Contract
V OOR TV AREND VERZEKER D
HOOFDSTUKKEN
1. Begrippen
2. Begin en einde van de verzekering
3. Premie en no-claim
4. Omschrijving van de verzekering van het vaartuig
5. Verzekeringsgebied
6. Keuringen en verplichtingen
7. Schade
8. Inboedel en kostbaarheden
9. Overige bepalingen
VERZEKERINGSVOORWAARDEN
BEROEPSVAART
HOOFDSTUK 1
■ BEGRIPPEN
De maatschappij
E.O.C. Onderlinge Schepenverzekering U.A. gevestigd te Meppel.
Verzekeringnemer
De verzekeringnemer is degene:
- met wie de maatschappij de verzekeringsovereenkomst is aan- gegaan en die als zodanig in de polis staat vermeld;
- die op basis van de verzekeringsovereenkomst recht heeft op uitkering;
- die ook lid is van de maatschappij.
Polis
De akte waarin de verzekeringsovereenkomst is vastgelegd.
E.O.C.-aanvraagformulier
Het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt en waar- mee de verzekering kan worden aangevraagd.
Verzekeringsovereenkomst
De in de polis vastgelegde overeenkomst tussen de maatschappij en de verzekeringnemer tot verzekering van het vaartuig.
Voorschotpremie
De premie die de verzekeringnemer moet betalen aan het begin van het verzekeringsjaar (zie artikel 3.1) om eventuele schade en kosten in dat verzekeringsjaar te dekken.
Vaartuig
Het in de polis omschreven schip, inclusief:
- motorinstallaties;
- schroeven en schroefassen;
- scheepstoebehoren;
- inventaris;
- brandstof;
- smeermiddelen;
- de bij het vaartuig horende bijboot met standaarduitrusting.
Motorinstallatie
Onder motorinstallatie wordt verstaan:
- hoofdmotor en keerkoppeling;
- elektromotoren ten behoeve van de voortstuwing;
- hulpmotor;
- generatormotor;
- pompmotor;
- boegschroef- en hekschroefmotor;
Dit alles inclusief motormanagement en aansturingselektronica. Koel-, brandstof-, smeerolie- en uitlaatgassensystemen vallen alleen onder het begrip motorinstallatie als deze onderdelen op of aan de motor bevestigd zijn.
Elektrische installatie
Onder elektrische installatie wordt onder andere verstaan:
- accu’s en acculader;
- omvormer;
- elektrische bedrading en schakelcomponenten;
- zonnepanelen;
- airco.
Elektronische apparatuur
Onder elektronische apparatuur wordt nautische- en/of communi- catieapparatuur verstaan, zoals:
- global positioning system (gps) of andere plaatsbepalingssystemen;
- Automatic Identification System (AIS);
- elektronische navigatiekaart;
- kompas, bochtaanwijzer en automatische piloot;
- radarinstallatie en marifoon;
- beladings- en hoogtemeter;
- Power Line Communication (PLC);
- dieptemeter, log en dergelijke.
Computerapparatuur
Onder computerapparatuur wordt verstaan:
- tablets met een scherm groter dan 8 inch;
- laptops;
- desktops met beeldscherm;
- printers en scanners.
Bijboot
Een bij het vaartuig horend schip dat aan de volgende criteria vol- doet:
- het is een open schip, eventueel uitgerust met één buiten- boordmotor;
- het is volgens de geldende wet- en regelgeving goedgekeurd voor gebruik aan boord van een hoofdvaartuig;
- het kan maximaal een snelheid bereiken van 70 kilometer per uur.
Verzekerde som
Het hoogste bedrag van de schadevergoeding tot uitkering waar- van de maatschappij als gevolg van eenzelfde voorval kan worden verplicht.
Totaal verlies
Er is sprake van totaal verlies als het vaartuig:
- volledig verloren is gegaan;
- zodanig is beschadigd dat de reparatiekosten hoger zijn dan de verzekerde som;
- buiten de macht van de verzekeringnemer is geraakt en de verzekeringnemer het naar verwachting niet terugkrijgt.
Nieuwwaarde
Het bedrag dat nodig is om nieuwe zaken van dezelfde soort en kwaliteit te kopen.
Dagwaarde
Het bedrag dat nodig is om gelijkwaardige zaken te kopen van dezelfde soort, kwaliteit en ouderdom.
Eigen gebrek
Een minderwaardige eigenschap of toestand van het materiaal zelf. Deze eigenschap hoort niet voor te komen in zaken van de- zelfde soort en kwaliteit en wordt niet veroorzaakt door een ge- beurtenis van buitenaf.
Reparatiekosten
De kosten die de verzekeringnemer heeft moeten maken voor het herstel van een verzekerde schade aan het vaartuig en/of even- tuele inboedel.
Vergoedingspercentage
Het volgens artikel 7.7, 7.8, 7.9 en/of 7.10 te bepalen percentage van de reparatiekosten dat zal worden vergoed bij verzekerde schade aan de volgende onderdelen:
- motorinstallaties;
- schroefas- en boegschroefinstallaties;
- schroeven;
- elektromotoren;
- elektronische en computerapparatuur;
- elektrische installaties en accu’s.
Aftrek nieuw voor oud
Een bedrag dat van de reparatiekosten kan worden afgetrokken als het herstel een waardeverhogende verbetering met zich mee- brengt.
Schadebedrag
Dat deel van de reparatiekosten dat na een eventuele aftrek nieuw voor oud of na toepassing van het vergoedingspercentage als schade wordt vastgesteld.
Eigen risico
Het bedrag dat bij een schade aan het eigen vaartuig en/of de in- boedel voor rekening van de verzekeringnemer is. Het eigen risico wordt op het schadebedrag in mindering gebracht.
Schadevergoeding
Het bedrag dat aan de verzekeringnemer en/of aan een derde wordt uitgekeerd in verband met een gedekte schade.
Onzeker voorval
Een gebeurtenis waarvan beide partijen, bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst of daarna, niet weten of deze zich ooit zal voordoen of dat daaruit schade kon ontstaan dan wel naar de normale loop der omstandigheden schade zou kunnen ontstaan.
Aanvaring
Onder aanvaring wordt verstaan:
- de aanraking van schepen met elkaar;
- schade toegebracht door het vaartuig aan andere schepen, roerende of onroerende zaken.
Brand
Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten.
Braak
Het zich zonder toestemming toegang verschaffen door het met zichtbare schade verbreken van afsluitingen.
Diefstal
Het zich onrechtmatig toe-eigenen van zaken die geheel of ge- deeltelijk aan een ander toebehoren.
Verduistering
Zich het goed van iemand anders toe-eigenen, dat men anders dan door een misdrijf onder zich heeft.
Vandalisme
Het moedwillig plegen van vernielingen aan het vaartuig en/of de inboedel door onbekende derden.
Slepen en/of duwen
Het met het vaartuig slepen of duwen van een ander schip zoals bedoeld in artikel 4.12. Ook het langszij meenemen van andere schepen valt hieronder.
Samenstel
Twee of meer schepen die onderling zodanig aan elkaar ge- koppeld zijn dat zij een vast verband vormen, zoals een koppel- verband of een duweenheid.
Keuring
Door een deskundige uitgevoerde inspectie waarbij de deugdelijk- heid van het vaartuig wordt beoordeeld.
Inboedel
De huishoudelijke goederen die privé-eigendom zijn van ver- zekeringnemer en/of de personen met wie de verzekeringnemer duurzaam samenwoont.
Kostbaarheden
Onder kostbaarheden worden de volgende goederen verstaan, alleen als deze privé-eigendom zijn van de verzekeringnemer en/ of de personen met wie de verzekeringnemer duurzaam samen- woont:
- horloges en/of lijfsieraden;
- verzamelingen;
- antiquiteiten;
- kunstvoorwerpen;
- goud- en zilverwerk.
Lijfsieraden
Sieraden die zijn gemaakt om op of aan het lichaam te dragen en die geheel of gedeeltelijk bestaan uit edelmetaal, gesteente, mineraal, ivoor, (bloed)koraal, parels of vergelijkbare materialen.
Onderverzekering (alleen bij inboedel)
Van onderverzekering is sprake wanneer de verzekerde som lager is dan de nieuwwaarde van de inboedel vlak voor het ontstaan van de schade.
Fraude
Op oneigenlijke gronden en wijze een (hogere) schadevergoeding (proberen te) krijgen. Ook het proberen om onder valse voorwend- selen verzekeringsdekking te krijgen valt onder het begrip fraude.
HOOFDSTUK 2
■ BEGIN EN EINDE VAN DE VERZEKERING
Artikel 2.1
Aanvraag en acceptatie
1. Eigenaren of rompbevrachters (bareboat charterers) van een vaartuig dienen bij de maatschappij een ingevuld en onder- tekend E.O.C.-aanvraagformulier in voor het te verzekeren vaartuig en/of de te verzekeren inboedel. Dit ingevulde aanvraag- formulier vormt de basis voor de verzekeringsovereenkomst.
2. De verzekeringnemer is verplicht om het aanvraagformulier naar waarheid en volledig in te vullen. Ook is de verzekering- nemer verplicht alle feiten mee te delen die van belang kunnen zijn voor de acceptatiebeslissing van de maatschappij. Als blijkt dat de verzekeringnemer zijn mededelingsplicht heeft ge- schonden, heeft de maatschappij in geval van schade het recht schadevergoeding uit te sluiten.
3. De maatschappij is bevoegd om zonder opgaaf van redenen de aanvraag tot verzekering te weigeren of bijzondere voor- waarden te stellen.
4. Het vaartuig moet gekeurd worden volgens de eisen die gesteld worden in hoofdstuk 6.
5. De aanvraag is definitief geaccepteerd wanneer de maatschappij een ondertekende polis heeft afgegeven waarop onder andere de overeengekomen verzekerde som staat.
6. De verzekering gaat in op de overeengekomen datum.
7. De belangen van andere partijen dan de verzekeringnemer zijn alleen meeverzekerd als deze uitdrukkelijk in de polis als mede- verzekerden zijn vermeld.
Artikel 2.2
Duur en einde van de verzekering
De verzekeringsovereenkomst wordt per de eerste januari, om 00:00 uur, van ieder jaar telkens stilzwijgend voor de duur van één jaar verlengd, tenzij de overeenkomst dan eindigt of al is ge- eindigd.
De verzekering van het vaartuig en/of eventuele inboedel eindigt:
1. Door opzegging per aangetekende brief door de verzekering- nemer of de maatschappij op uiterlijk 31 oktober van het lopende verzekeringsjaar.
De verzekering eindigt daarmee op 31 december om 24:00 uur.
2. Zodra de verzekeringnemer ophoudt eigenaar of romp- bevrachter (bareboat charterer) te zijn.
3. Bij faillissement van de verzekeringnemer.
4. Bij inbeslagname, verbeurdverklaring of vordering van het vaartuig in oorlogstijd door de Nederlandse of een vreemde staat.
5. Twee maanden na het overlijden van de verzekeringnemer;
de rechtverkrijgenden kunnen binnen twee maanden na het overlijden bij de maatschappij aangeven dat zij de verzekering willen voortzetten. De verzekering wordt alleen voortgezet als de maatschappij dat goedkeurt.
De verzekeringnemer of rechtverkrijgenden zijn verplicht de gebeurtenissen genoemd in lid 2 tot en met 5 van dit artikel zo snel mogelijk schriftelijk bij de maatschappij te melden.
Artikel 2.3
Tussentijdse opzegging door de maatschappij
De verzekering kan in de volgende gevallen door de maatschappij tussentijds worden opgezegd met een opzegtermijn van twee maanden:
1. Als de verzekeringnemer opzettelijk of roekeloos schade toebrengt.
2. Als de verzekeringnemer in strijd handelt met de verzekerings- voorwaarden of besluiten en/of aanwijzingen van de maat- schappij niet opvolgt.
3. Als de verzekeringnemer de maatschappij op onredelijke wijze benadeelt.
4. Als de verzekeringnemer zich zo gedraagt dat van de maat- schappij redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat zij de verzekering voortzet.
Na totaal verlies van het vaartuig kan de verzekering door de maatschappij tussentijds worden opgezegd.
In het geval van opzettelijke misleiding kan de maatschappij de verzekeringsovereenkomst per direct beëindigen.
HOOFDSTUK 3
■ PREMIE EN NO-CLAIM
Artikel 3.1
Premie
1. Het verzekeringsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Aan het begin van het verzekeringsjaar wordt de voorschot- premie in rekening gebracht. De voorschotpremie moet betaald zijn vóór de op de premienota genoemde datum.
Als de maatschappij een betalingsregeling heeft vastgesteld, moet de premie volgens die regeling worden voldaan.
3. Als de verzekering in de loop van het verzekeringsjaar ingaat, wordt de voorschotpremie tot het eind van het verzekerings- jaar evenredig berekend.
4. Bij een tussentijdse wijziging kan een aanvullende voorschot- premie in rekening worden gebracht. Ook dan moet de voor- schotpremie betaald zijn vóór de op de premienota genoemde datum.
5. Bij beëindiging van de verzekering in de loop van het ver- zekeringsjaar wordt de voorschotpremie berekend over dat deel van het verzekeringsjaar waarover de verzekering van kracht was.
Artikel 3.2
Premiebetaling
1. Als bij het begin van de verzekering de voorschotpremie niet vóór de op de premienota genoemde vervaldatum is betaald, dan wordt zonder bericht vooraf de verzekering beëindigd.
2. Vervolgpremies moeten uiterlijk zijn betaald op de vervaldatum die op de premienota staat vermeld.
3. Als de vervolgpremies niet op tijd zijn betaald, wordt de ver- zekeringsdekking opgeschort. Dit gebeurt dan vanaf de vijftien- de dag nadat de maatschappij de verzekeringnemer schriftelijk tot betaling heeft aangemaand, tenzij de verzekeringnemer binnen de vijftien dagen alsnog de maatschappij betaalt.
4. De maatschappij houdt het recht tot invordering van achter- stallige voorschotpremie, inclusief daarover berekende rente, en incassokosten.
5. Opschorting van de verzekering wordt ongedaan gemaakt als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- alle in lid 4 van dit artikel genoemde bedragen zijn ontvangen;
- inspectie van het vaartuig door een door de maatschappij aangestelde deskundige;
- acceptatie van het vaartuig door de maatschappij voor her- vatting van de dekking.
Artikel 3.3
No-claimkorting en no-claimbescherming
1. Wanneer de verzekeringnemer in de periode 1 januari tot en met 31 december geen schade meldt, ontvangt hij in het daarop volgende verzekeringsjaar een (hogere) korting op de premie volgens tabel I. Deze no-claimkorting gaat per schadevrij jaar één trede van 5% omhoog en kan tot maximaal 25% worden opgebouwd (trede 5).
2. Wanneer de verzekeringnemer in de periode 1 januari tot en met 31 december een schade meldt die wordt vergoed of vergoed gaat worden, dan wordt de eventueel opgebouwde korting op de premie in het daarop volgende verzekeringsjaar verlaagd volgens tabel I. De no-claimkorting gaat dan per schademelding één trede van 5% omlaag, met een maximum van twee treden per jaar (10%).
3. Wanneer de verzekeringnemer in tabel I trede 6 of 7 heeft bereikt, dan heeft de verzekeringnemer in trede 6 no-claim- bescherming bij het melden van één schade. In trede 7 heeft de verzekeringnemer no-claimbescherming bij het melden van één of meer schades. Het no-claimpercentage blijft in deze gevallen gelijk. De trede wordt wel aangepast volgens tabel I.
4. Wordt voor een gemelde schade geen vergoeding uitbetaald of wordt de schade geheel verhaald, dan wordt de verlaging van de no-claimkorting voor deze schademelding met terugwerken- de kracht ongedaan gemaakt. De eventuele verhoging van de no-claimkorting wordt tegelijkertijd toegekend.
5. Expertisekosten, advocaatkosten en vergoedingen van in- boedelschade hebben geen invloed op de no-claimkorting of no-claimbescherming.
6. De no-claimkorting wordt in mindering gebracht op de bruto premie casco & motorinstallatie, zoals vermeld op de premienota.
Tabel I
No-claimkorting
HOOFDSTUK 4
■ OMSCHRIJVING VAN DE VERZEKERING VAN HET VAARTUIG
Artikel 4.1
Gevaren waartegen verzekerd
Het vaartuig is verzekerd tegen schade die tijdens de looptijd van de verzekering wordt veroorzaakt door één van de volgende voor- vallen, op voorwaarde dat er sprake is van een onzeker voorval:
- alle gevaren van de vaart, zoals aanvaring, schipbreuk, storm en stranden;
- brand, brandblussing, zelfontbranding, ontploffing, onweer- en blikseminslag;
- vandalisme, verduistering, diefstal en een poging daartoe;
- alle andere van buiten komende onheilen;
- een verborgen eigen gebrek;
- een fout of verkeerde handeling van de verzekeringnemer of de bemanning van het vaartuig.
Het eigen gebrek zelf is uitsluitend meeverzekerd bij schade aan motoren, koppelingen en hulpwerktuigen, uitgezonderd injectoren en verstuivers met een standtijd boven de algemeen geldende maximale gebruiksduur.
Bovengenoemde oorzaken zijn ook verzekerd wanneer het vaar- tuig zich op een scheepswerf bevindt.
Artikel 4.2
Aansprakelijkheid bij aanvaring
1. De maatschappij vergoedt de schade waarvoor de verzekering- nemer tegenover derden aansprakelijk is als gevolg van aan- varing. De vergoeding is maximaal de verzekerde som van het vaartuig zoals die in de polis staat. 1)
2. Als de verzekeringnemer op grond van bepalingen in de wet of verdragen zijn aansprakelijkheid voor schade kan beperken, is de verzekeringsdekking beperkt tot de toepasselijke aan- sprakelijkheidsgrenzen.
Artikel 4.3
Elders opgeslagen scheepsinventaris en/of onderdelen Wanneer scheepsinventaris en/of scheepsonderdelen elders zijn opgeslagen moet de maatschappij hierover vooraf schriftelijk worden geïnformeerd. De elders opgeslagen scheepsinventaris en/of onderdelen zijn uitsluitend verzekerd tegen schade door brand, storm, blikseminslag en/of diefstal.
Huidige trede | Kortingspercentage | Trede volgend verzekeringsjaar | ||
Zonder schade | Eén schade | Twee of meer schades | ||
0 | 0% | 1 | 0 | 0 |
1 | 5% | 2 | 0 | 0 |
2 | 10% | 3 | 1 | 0 |
3 | 15% | 4 | 2 | 1 |
4 | 20% | 5 | 3 | 2 |
5 | 25% | 6 | 4 | 3 |
6 | 25% | 7 | 5 | 4 |
7 | 25% | 7 | 6 | 5 |
Artikel 4.4
Kosten voor vervolgen van de reis
Als door één van de volgende situaties een reis met lading niet kan worden afgemaakt, worden de kosten voor het vervangen van de schipper vergoed:
- overlijden van xx xxxxxxxx of zijn of haar partner;
- het zich openbaren van een ernstige ziekte bij de schipper of zijn of haar partner, waardoor ziekenhuisopname nood- zakelijk is;
- oplopen van lichamelijk letsel door een ongeval bij de schip- per of zijn of haar partner;
- vermissing van de schipper of zijn of haar partner die langer duurt dan 48 uur.
1)Als de schade hoger is dan de verzekerde som, is de aansprakelijkheid verzekerd op een door de maatschappij ten behoeve van haar verzekeringnemers met een P&I–verzekeraar afgesloten P&I-verzekeringsovereenkomst. De voorwaarden van deze overeenkomst staan op de website van de maatschappij en kunnen ook bij haar worden opgevraagd.
De verzekering bij de P&I verzekeraar is onder uitsluiting van de verantwoordelijkheid van de maatschappij.
De verzekeringnemer of zijn/haar rechtsopvolgers dienen zo snel mogelijk contact op te nemen met de maatschappij. Een verzekerd voorval moet met originele documenten en facturen worden aangetoond. De vergoeding is maximaal
€ 5.000,00.
Artikel 4.5
Beschrijving van de vergoeding
Bij schade ontstaan door een oorzaak genoemd in artikel 4.1 keert de maatschappij een schadevergoeding uit voor:
1. Schade aan het vaartuig.
2. Kosten ter voorkoming of vermindering van de schade.
3. Hulplonen en schade die het vaartuig moet dragen als aandeel in averij-grosse volgens een door de maatschappij geaccep- teerde dispache.
4. Xxxxxxxxx voor het redden van het vaartuig voor zover niet opgenomen in de averij-grosse.
5. Kosten van het boven water brengen van het gezonken vaar- tuig, voor zover niet opgenomen in de averij-grosse en voor zover er geen sprake is van totaal verlies. 2)
6. Noodzakelijke kosten voor bewaken en verslepen (via de kortste weg) van het vaartuig naar de dichtstbijzijnde reparatie- plaats waar de onder deze verzekering gedekte schade her- steld kan worden. Dit alleen als het vaartuig de reparatieplaats niet op eigen kracht kan bereiken.
7. Als een verzekerd vaartuig door een verzekerde schade (geen averij-grosse) niet in staat is zijn reis te vervolgen, worden de kosten van de overslag voor 100% vergoed. De kosten van het slepen/duwen via de kortste weg worden voor 75% vergoed. De kosten worden alleen vergoed als deze nodig zijn om de door de maatschappij te vergoeden schade te beperken.
Artikel 4.6
Maximale vergoeding en overige bepalingen
1. De maatschappij vergoedt per schadevoorval voor schade zoals omschreven in artikel 4.5 lid 1, nooit meer dan de in de polis genoemde verzekerde som van het vaartuig.
2. De maatschappij vergoedt per schadevoorval de kosten genoemd in artikel 4.5 lid 2 tot en met 7 tot maximaal de in de polis genoemde verzekerde som voor deze kosten.
3. De btw of een daarmee vergelijkbare buitenlandse belasting die door de verzekeringnemer kan worden verrekend, zal geen onderdeel zijn van de schadevergoeding.
4. Subsidies of andere vergelijkbare vergoedingen worden in mindering gebracht op de schadevergoeding.
5. Als wettelijke bepalingen de aansprakelijkheid van de ver- zekeringnemer beperken, is slechts het wettelijke maximum verzekerd.
Artikel 4.7
Zekerheid voor derden
Voor zover aansprakelijkheid van de verzekeringnemer voor vor- deringen van derden onder de verzekeringsovereenkomst gedekt is, zal de maatschappij zich tegenover die derden borg stellen voor de verzekeringnemer. De maatschappij hoeft dat echter alleen te doen als dat nodig is om beslaglegging op het vaartuig door die derden te voorkomen of op te heffen.
Als de maatschappij tot zo’n borgstelling overgaat, gebeurt dat ter uitvoering van haar verplichting tegenover de verzekeringnemer tot vergoeding van de schade. Betalingen onder de borgstelling komen in mindering op de schadevergoeding.
Artikel 4.8
Bijboot
1. Meeverzekerd is één bijboot op basis van dagwaarde.
2. De bijboot maakt onderdeel uit van de verzekerde som van het hoofdvaartuig.
3. De bijboot is conform artikel 4.1 en 4.2 verzekerd binnen het verzekeringsgebied, in een straal van 25 kilometer vanaf het hoofdvaartuig.
4. Per schadevoorval geldt een eigen risico van € 250,00.
Artikel 4.9
Uitsluitingen
Uitgesloten van de verzekering is/zijn:
1. Schade die door de verzekeringnemer opzettelijk of bewust roekeloos is veroorzaakt.
2. Schade die door bemanning en/of opvarenden van het vaartuig opzettelijk of bewust roekeloos is veroorzaakt, tenzij dit tegen de wil en buiten medeweten van de verzekeringnemer is veroorzaakt.
3. Overlijdensschade en/of letselschade.
4. Schade als gevolg van een atoomkernreactie, onverschillig hoe en waar de reactie is ontstaan.
5. Schade aan eigendommen van derden (anders dan voertuigen van personeel, familie of vrienden), die zich bevinden aan boord van het vaartuig, dan wel daarin geladen of daaruit gelost worden en/of met het vaartuig vervoerd worden.
6. Schade waarover de verzekeringnemer opzettelijk onjuiste opgave doet, fraude pleegt en/of wanneer de verzekering- nemer de in deze voorwaarden opgenomen verplichtingen tegenover de maatschappij niet is nagekomen.
7. Schade in verband met verboden wapenbezit, het kweken/ fabriceren van verdovende middelen en/of het aan boord hebben van smokkelwaar of andere bij de wet verboden goederen.
8. Schade in verband met oorlog, oorlogsgeweld tussen verschil- lende landen of piraterij.
9. Reparatiekosten van beschadigingen die zijn ontstaan door een geleidelijke inwerking van:
- organismen;
- licht en/of vocht;
- bodem-, water- en luchtverontreiniging;
- corrosie.
Tenzij deze geleidelijke inwerking wordt ingezet door een plotselinge hevige uiting van de verontreiniging en de verzekering- nemer, bemanning of eigenaar de gevolgen redelijkerwijs niet konden voorkomen.
10. Schade die is veroorzaakt door de verzekeringnemer en/of bemanning onder invloed van alcoholhoudende drank, drugs of enig ander bedwelmend of opwekkend middel, medicijnen of combinaties hiervan. Tenzij de verzekeringnemer aantoont dat betreffende het gebruik door de bemanning hem niets te verwijten valt.
11. Schade die het gevolg is van vorst en/of stukvriezen. Tenzij de verzekeringnemer kan aantonen dat door hem voldoende maatregelen ter voorkoming van vorstschade zijn genomen.
2)Bij totaal verlies zijn de kosten voor het bergen van het wrak gedekt bij de P&I-verzekeraar.
12. Reparatiekosten van beschadigingen die zijn ontstaan door normale slijtage en/of achterstallig of gebrekkig onderhoud en/ of onvoldoende zorg.
13. Schade aan brandstoffen en smeermiddelen veroorzaakt door bacteriologische besmetting.
14. Schade aan eigendommen van derden door verontreiniging en/of milieuschade.
15. Reparatiekosten van beschadigingen die zijn ontstaan door cavitatie, elektrolytische werking of galvanische werking.
16. Alle directe en indirecte schade door het beoefenen van de waterskisport.
17. Schade veroorzaakt terwijl het vaartuig is verhuurd, tenzij de maatschappij vooraf schriftelijk toestemming heeft gegeven.
18. Immateriële en indirecte schade die door de verzekering- nemer wordt geleden.
19. Diefstal van de buitenboordmotor als deze niet met een goedgekeurd slot aan de bijboot gezekerd was of niet was opgeborgen in een afgesloten ruimte.
20. Sleepkosten die hun oorzaak uitsluitend vinden in contrac- tuele verplichtingen tegenover derden.
21. Schade bestaande uit uitsluitend verf-, lak- en/of andere conserveringsschade. Dit geldt niet voor de coating van ladingtanks van tankschepen.
22. Schade die ontstaat aan en door het gebruik van kranen aan boord van het vaartuig. Dit geldt niet voor autokranen en bunkergieken.
23. Schade die binnen de looptijd van de verzekeringsovereen- komst niet wordt hersteld, tenzij anders overeengekomen met de maatschappij.
24. Schade door berging van het vaartuig bij totaal verlies.
25. Schade in verband met overtreding van een resolutie van de Verenigde Naties of het overtreden van sancties of wet- en regelgeving van de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten van Amerika.
Artikel 4.10
Zeewaardige afdichting
Als er schade en kosten ontstaan door het varen met een niet zeewaardig (afgedicht) vaartuig kan de maatschappij een extra eigen risico van maximaal 10% van de schadevergoeding toepassen. De beoordeling of het vaartuig voldoende zeewaardig was in de gegeven weersomstandigheden ligt bij het bestuur van de maatschappij.
Artikel 4.11
Varen in ijs
1. Bij schade ontstaan door het varen in ijs is er naast het over- eengekomen eigen risico een extra eigen risico van toepassing. Dit extra eigen risico bedraagt 25% van de schadever- goeding, met een maximum van € 1,50 per ton. Voor sleep- en duwboten geldt € 4,50 per kW.
2. Schade die ontstaat doordat het vaartuig wordt gebruikt voor het breken van ijs is uitgesloten van de verzekering.
3. Als de verzekeringnemer de ijsbreekwerkzaamheden ge- heel of gedeeltelijk elders verzekert, dan is hij verplicht dit bij de maatschappij te melden. De verzekeringsdekking bij de maatschappij wordt dan geheel of gedeeltelijk opgeschort. De opschorting wordt weer ongedaan gemaakt na beoordeling van het vaartuig door een deskundige van de maatschappij.
Artikel 4.12
Slepen en duwen
1. Als de verzekeringnemer met zijn vaartuig één of meerdere schepen sleept en/of duwt, dient het slepende en/of duwende vaartuig te zijn ingericht en uitgerust voor deze werkzaam- heden. Het slepen en/of duwen van andere schepen dient volgens de daarvoor geldende regelgeving plaats te vinden en het slepende en/of duwende vaartuig moet hiervoor een geldig certificaat hebben.
2. Het slepen en/of duwen moet worden uitgevoerd onder één van de volgende conditiën:
- ”Algemene Sleepconditiën”;
- ”Nederlandse Sleepconditiën 1951”;
- ”Sleepconditiën 1965”;
- ”Europeesche duwconditiën”, de “Algemene Duwconditiën 1988”, de “Algemene Duwconditiën 2004”, de “HausRhein- bedingungen”, alsmede de meest recente versies;
- voor sleep- of duwwerk buiten Nederland gelden de plaat- selijke conditiën, die met de hiervoor genoemde voorwaar- den vergelijkbaar zijn;
- ”Europeesche duwcondities 2015”.
3. Als de verzekeringnemer een schip huurt met de bedoeling dat schip meerdere reizen of voor een langere periode te slepen en/of te duwen, dan moet dit worden vastgelegd in een huurovereenkomst. Deze overeenkomst moet vooraf door de maatschappij worden goedgekeurd. De maatschappij kan aanvullende eisen stellen.
4. Opgelopen cascoschade en aan derden toegebrachte schade als gevolg van slepen en/of duwen, komt uitsluitend voor ver- goeding in aanmerking als aan de voorwaarden is voldaan die zijn genoemd in lid 1 tot en met 3 van dit artikel.
5. Als een vaartuig dat geen sleep- of duwboot is, een ander schip sleept of duwt en er ontstaat schade aan dit schip waarvoor de verzekeringnemer aansprakelijk is, dan geldt per schadevoorval een eigen risico van € 4.500,00.
6. Het in lid 5 van dit artikel genoemde eigen risico kan tegen betaling van een extra premie worden afgekocht.
7. Als de vaartuigen van een samenstel geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van dezelfde verzekeringnemer, dan geldt artikel 9.1 (zusterschipclausule). De aansprakelijkheid voor bedrijfsschade is dan uitgesloten van de verzekering.
HOOFDSTUK 5
■ VERZEKERINGSGEBIED
Artikel 5.1
Verzekeringsgebied
1. De verzekering is van kracht op alle rivieren, stromen, meren, binnenzeeën, kanalen en havens binnen Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Polen, Tsjechië, Oostenrijk, Slowakije, Hongarije, Kroatië, Servië, Bulgarije en Roemenië tot en met de plaats Constanza. Binnen de genoemde landen is de verzekering van kracht land- inwaarts van de (denkbeeldige) kustlijnen volgens de plaatse- lijk geldende binnenvaartreglementen.
2. Als het vaartuig is voorzien van een certificaat van onderzoek, dan is het verzekeringsgebied nooit groter dan het vaargebied waarvoor het vaartuig is gecertificeerd.
3. Het verzekeringsgebied voor een verzekerd vaartuig kan tegen betaling van een extra premie worden uitgebreid. Hieraan kunnen aanvullende voorwaarden worden verbonden.
HOOFDSTUK 6
■ KEURINGEN EN VERPLICHTINGEN
Artikel 6.1
Keuring vaartuig
1. Het vaartuig moet bij begin van de verzekering door of namens de maatschappij worden gekeurd, tenzij anders is overeengekomen. Deze keuring moet periodiek herhaald worden, volgens de wettelijke eisen.
2. De maatschappij heeft het recht om een tussentijdse keuring door of namens de maatschappij te verlangen als daar een gegronde reden voor is. De verzekeringnemer is verplicht daaraan mee te werken.
3. Als de verzekeringnemer zijn verplichting tot keuring niet nakomt of de door de deskundige voorgeschreven reparaties/ aanpassingen niet op tijd uitvoert, dan kan de maatschappij de verzekeringsdekking opschorten of aanvullende voorwaar- den stellen.
4. Schade als gevolg van het niet uitvoeren van reparaties/aan- passingen of het niet nakomen van de verplichting tot keuren zijn uitgesloten van de verzekering.
Artikel 6.2
Verplichtingen en eisen
1. De verzekeringnemer is verplicht alle wijzigingen in aan- deelhouder-/vennootschap, tenaamstelling, adresgegevens of gegevens van het vaartuig direct aan de maatschappij te melden. Schade als gevolg van het niet of te laat melden van gewijzigde gegevens is uitgesloten van de verzekering.
2. Alle ingrijpende wijzigingen aan het vaartuig en/of in be- stemming en gebruik van het vaartuig, moeten direct aan de maatschappij worden gemeld. Alle ingrijpende wijzigingen aan het vaartuig of wijziging in bestemming/gebruik doen de ver- zekeringsdekking vervallen, tenzij de maatschappij bevestigt dat de verzekering kan worden voortgezet. De maatschappij kan eventueel aanvullende voorwaarden stellen.
3. Verkoop van het vaartuig in verband met sloop moet direct aan de maatschappij worden gemeld.
4. Als dit door bevoegde instanties wordt vereist, moet het vaartuig zijn voorzien van geldige certificaten, volgens de voor- schriften zijn uitgerust en voldoende zijn bemand.
5. De bemanning van het vaartuig of de bijboot moet in bezit zijn van alle wettelijk vereiste geldige vaarbewijzen, diploma’s, certificaten en patenten.
6. Het vaartuig dient in goede staat van onderhoud te zijn en te worden gehouden.
7. Als het vaartuig en/of de bemanning niet voldoet aan de eisen genoemd in lid 4 en/of 5 van dit artikel, dan is schade die daardoor wordt veroorzaakt, uitgesloten van de verzekering.
HOOFDSTUK 7
■ SCHADE
Artikel 7.1
Melden van schade, verplichting tot voorkoming van schade
1. Zodra de verzekeringnemer van een schadevoorval op de hoogte is, of hoort te zijn, moet hij zo snel mogelijk de maat- schappij daarvan, eventueel telefonisch, op de hoogte stellen.
2. De verzekeringnemer is verplicht binnen 14 dagen na de in lid 1 genoemde melding de maatschappij een schriftelijke verklaring te sturen, zo nodig voorzien van een situatieschets,
foto’s of gegevens van de kaartplotter. Ook moet de ver- zekeringnemer alle inlichtingen en/of bescheiden aanleveren die van belang zijn voor de maatschappij om de schade en aan- sprakelijkheid van de verzekeringnemer te kunnen beoordelen.
3. Het recht op schadevergoeding vervalt als de verzekering- nemer de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde verplichtingen niet is nagekomen met als opzet de maatschappij te misleiden.
4. Bij diefstal, verduistering, vermissing of vandalisme, moet de verzekeringnemer onmiddellijk proces-verbaal laten opmaken door de daarvoor bevoegde instantie(s).
5. Bij (dreigende) schade aan het verzekerde vaartuig en/of eventuele inboedel is de verzekeringnemer, bemanning of eigenaar verplicht alle aanwijzingen van de maatschappij op te volgen en alles in het werk te stellen om de schade te beperken. Wanneer de verzekeringnemer, bemanning of eigenaar weigert een dergelijke aanwijzing op te volgen, dan is daardoor ontstane schade uitgesloten van de verzekering.
6. De verzekeringnemer is verplicht alle door de maatschappij verlangde medewerking te verlenen. Hij mag verder niets doen of laten waardoor de behandeling van de schade en/of het verhalen van de schade wordt geschaad. Als de belangen van de maatschappij geschaad zijn, kan de maatschappij de schade- vergoeding verminderen met de schade die zij daardoor lijdt.
Artikel 7.2
Vaststelling schade
1. Bij schade aan het vaartuig en/of eventuele inboedel moet de verzekeringnemer de maatschappij in de gelegenheid stellen de schade door een deskundige te laten vaststellen. Dit moet gebeuren voordat tot reparatie wordt overgegaan. De maat- schappij wijst deze deskundige aan.
2. Wanneer de maatschappij niet de gelegenheid krijgt om de schade te laten vaststellen, dan vervalt het recht op een schadevergoeding.
3. De verzekeringnemer geeft toestemming aan de maatschappij om namens de verzekeringnemer alle noodzakelijke diensten te verrichten voor de schadevaststelling, berging, hulpverlening en dergelijke. De facturen voor deze diensten dienen op naam van de verzekeringnemer te worden gesteld.
4. De reparatiekosten van de schade aan het vaartuig en/of de onderdelen zijn de basis voor het vaststellen van het schadebedrag.
5. Als de toestand van een onderdeel vlak voor het ontstaan van de schade daartoe aanleiding geeft, kan op de reparatiekosten een aftrek nieuw voor oud worden toegepast om het schade- bedrag vast te stellen. Dit geldt niet voor de in artikel 7.7 tot en met 7.10 genoemde onderdelen.
6. Als de maatschappij dit verlangt, dient de verzekeringnemer meerdere reparateurs een aanbieding te laten doen voor reparatie van de schade. De reparatiekosten worden bepaald op basis van de laagste aanbieding.
Artikel 7.3
Totaal verlies
Als sprake is van totaal verlies van het vaartuig, wordt de ver- zekerde som van het vaartuig vergoed. Met aftrek van de op- brengst van de restanten, het overeengekomen eigen risico en eventuele sloopuitkeringen. Het beschadigde vaartuig of wrak in- clusief eventuele inboedel kan in geen geval aan de maatschappij in eigendom worden overgedragen.
Artikel 7.4
Schadevergoeding
1. De verzekeringnemer heeft na reparatie van een verzekerde schade recht op schadevergoeding. De schadevergoeding is het volgens artikel 7.2 lid 5 of artikel 7.7 tot en met 7.10 vastge- stelde schadebedrag met aftrek van het eigen risico. De maat- schappij keert de schadevergoeding uit nadat de verzekering- nemer de originele gespecificeerde reparatiefactuur heeft overlegd.
2. De reparatie moet binnen twee jaar na de schadeopname plaatsvinden, tenzij anders is overeengekomen.
3. Kosten voor berging, hulpverlening, lostrekken, binnenbrengen, voorkoming en beperking van schade worden vergoed voor zover gedekt, nadat deze kosten aannemelijk zijn gemaakt en schriftelijk zijn onderbouwd.
4. Zolang het bewijs genoemd in lid 1 en 3 van dit artikel niet is geleverd, wordt hierover geen schadevergoeding uitgekeerd.
5. Voor schades die voor het einde van de verzekeringsovereen- komst niet zijn hersteld, zal geen schadevergoeding meer worden uitgekeerd. Tenzij anders is overeengekomen.
6. De maatschappij kan bij wijze van voorschot op de schadever- goeding rechtstreeks betalen aan de reparateurs.
7. De btw of een daarmee vergelijkbare buitenlandse belasting die door de verzekeringnemer kan worden verrekend, zal geen onderdeel zijn van de schadevergoeding.
Artikel 7.5
Eigen risico
1. Op het schadebedrag wordt het eigen risico in mindering gebracht.
2. Per schadevoorval wordt slechts eenmaal het hoogste eigen risico in mindering gebracht.
3. Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht op kosten ter voorkoming of vermindering van schade.
4. Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht over torn-, hulp- en sleeploon naar de dichtstbijzijnde haven of reparatieplaats.
5. Er wordt geen eigen risico in mindering gebracht wanneer uit- sluitend schade aan derden is ontstaan, tenzij anders is over- eengekomen.
Overzicht eigen risico’s
Soort schade | Hoogte van het eigen risico per schadevoorval |
Schade aan het vaartuig | Het op de polis vermelde eigen risico voor het vaartuig |
Kosten voor het vervolgen van een reis | Geen eigen risico |
Schade aan de bijboot | € 250,00 |
Extra eigen risico niet-zeewaardig (afgedicht) vaartuig | Maximaal 10% van de schade |
Extra eigen risico varen in ijs | 25% van de schadevergoeding (maximaal € 1,50 per ton, voor sleepboten € 4,50 per kW), vermeerderd met het overeen- gekomen eigen risico |
Schade ontstaan door slepen en duwen aan het gesleepte of geduwde vaartuig (geldt niet voor sleep- en duwboten) | € 4.500,00 |
Schade aan elektronische en computerapparatuur | € 125,00 |
Inboedel en kostbaarheden | € 100,00 |
Schroef vrijmaken en schroefreparatie | Geen eigen risico |
Kosten ter voorkoming of vermindering van schade | Geen eigen risico |
Kosten voor torn-, hulp- en sleeploon naar dichtstbijzijnde haven | Geen eigen risico |
Schade aan derden | Geen eigen risico |
Artikel 7.6
Schadevergoedingstermijn
1. Na reparatie van een verzekerde schade wordt de schade- vergoeding uiterlijk twee maanden na levering van het in artikel 7.4 bedoelde bewijs uitgekeerd.
2. Bij totaal verlies keert de maatschappij uit uiterlijk drie maanden na de datum waarop het voorval bij de maatschappij is gemeld. De verzekeringnemer moet het totaal verlies aannemelijk maken.
3. Als de maatschappij aanvullend onderzoek naar de oorzaak van het totaal verlies nodig vindt, wordt na afsluiten van dit onderzoek beslist of de schade gedekt is.
Artikel 7.7
Vergoedingspercentage motorinstallaties, schroefas-
en boegschroefinstallaties, elektromotoren en dergelijke
1. In afwijking van artikel 7.2 lid 5 wordt bij schade aan motor- installaties, schroefas- en boegschroefinstallaties, elektromoto- ren en dergelijke het schadebedrag vastgesteld door middel van een vergoedingspercentage van de reparatiekosten.
2. Vergoedingspercentages van (onderdelen van) motorinstal- laties (exclusief dynamo’s, startmotoren, turbo’s, blowers, in- jectoren, brandstofpompen, flexibele koppelingen en koelers) worden afhankelijk van omwentelingen, ouderdom en draai- uren vastgesteld volgens tabel II, kolom A tot en met F.
3. Vergoedingspercentages voor elektromotoren (<50kW), ge- neratoren, pompen, compressoren, startmotoren, dynamo’s, blowers en turbo’s worden vastgesteld volgens tabel II, kolom G.
4. Vergoedingspercentages van (onderdelen van) boegschroef- installaties, hulpelektromotoren en dergelijke worden afhanke- lijk van de ouderdom volgens tabel III vastgesteld.
5. Vergoedingspercentages van (onderdelen van) schroefasin- stallaties worden afhankelijke van de ouderdom volgens tabel VI vastgesteld.
6. De vastgestelde vergoedingspercentages gelden ook voor arbeidslonen, uit- en inbouw- en transportkosten.
7. De ouderdom van de beschadigde onderdelen wordt bepaald aan de hand van bouwjaar/bouwmaand van de beschadigde onderdelen, ten opzichte van de schadedatum.
8. Als het bouwjaar onbekend is, zal het laagste vergoedings- percentage gelden.
9. Als de beschadigde motorinstallatie niet wordt hersteld maar
wordt vervangen, dan zal de schade door een deskundige worden vastgesteld. Dit gebeurt op basis van de gebruikelijke reparatiekosten.
10. Als het schadebedrag op basis van de reparatiekosten hoger is dan de dagwaarde zal de dagwaarde worden vergoed, met aftrek van de restantwaarde.
11. De dagwaardeberekening van motorinstallaties zal volgens de richtlijnen van de Vereniging van Experts voor Kust-, Rijn- en Binnenvaart (VEKRB) worden vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met de in- en uitbouwkosten.
12. Als er geen vervangende onderdelen beschikbaar zijn, wordt bij vaststelling van het schadebedrag rekening gehouden met de prijs van vergelijkbare onderdelen.
13. Wordt bij inspectie van een schade geconstateerd dat de be- schadigde onderdelen en/of installatie in een uitzonderlijk goede staat zijn, dan kan de maatschappij beslissen positief af te wijken van tabel II.
Op flexibele koppelingen, koelers, injectoren, verstuivers en schroefasafdichtingen wordt op basis van ouderdom en gebruiks- intensiteit (standtijd) een afschrijving toegepast. Injectoren met een standtijd boven de algemeen geldende maximale gebruiks- duur zijn alleen verzekerd tegen schade ontstaan door een van buiten komend onheil.
Tabel II
Minder dan 2500 draaiuren per jaar ≤ 1000 1001-1650 >1651 omw/min omw/min omw/min | Meer dan 2500 draaiuren per jaar ≤ 1000 1001-1650 >1651 omw/min omw/min omw/min | Elektromotoren (< 50 kW), generatoren, pompen, compressoren, startmotoren, dynamo’s, blowers en turbo’s | |||||
Ouderdom | A | B | C | D | E | F | G |
in jaren | |||||||
0 tot 1 | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
1 tot 2 | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
2 tot 3 | 100% | 95% | 90% | 95% | 90% | 85% | 85% |
3 tot 4 | 95% | 90% | 85% | 90% | 85% | 80% | 80% |
4 tot 5 | 90% | 85% | 80% | 85% | 80% | 75% | 70% |
5 tot 6 | 85% | 80% | 75% | 80% | 75% | 70% | 65% |
6 tot 7 | 80% | 75% | 70% | 75% | 70% | 65% | 60% |
7 tot 8 | 75% | 70% | 65% | 70% | 65% | 60% | 55% |
8 tot 9 | 70% | 65% | 65% | 65% | 60% | 60% | 50% |
≥9 | 65% | 65% | 65% | 60% | 60% | 60% | 50% |
Tabel III
Omschrijving | Vergoedingspercentage volgens tabel II |
(Onderdelen van) boegschroef-, hekschroef-, pod-, waterjet- of roerpropellerinstallaties | C |
(Onderdelen van) elektromotoren groter dan 50 kW die geen deel uitmaken van een motorinstallatie | A |
Tabel VI
Ouderdom in jaren | Vergoedingspercentage |
0 tot 3 | 100% |
3 tot 4 | 95% |
4 tot 8 | 90% |
8 tot 15 | 75% |
>15 | 65% |
Artikel 7.8
Schroefschade
1. Bij schroefschade of schroefwissel worden in afwijking van artikel 7.2 lid 5 de reparatiekosten voor 60% vergoed, zonder aftrek van het eigen risico. De extra kosten door het ont- breken van een reserveschroef worden niet vergoed.
2. Bij het schroefvrij maken door een duiker, worden de duikers- kosten voor 100% vergoed, zonder aftrek van het eigen risico. Als door inschakeling van de duiker hellingkosten worden voorkomen, dan zijn de duikerskosten niet van invloed op de no-claimkorting.
Artikel 7.9
Vergoedingspercentage elektronische en computer-
is ontstaan door een van buiten komend onheil of door een eigen gebrek. Schade aan apparatuur die ouder is dan 4 jaar komt alleen voor vergoeding in aanmerking als de schade het gevolg is van een van buiten komend onheil.
3. Op het schadebedrag wordt een eigen risico van € 125,00 per schadevoorval in mindering gebracht. Dit wijkt af van het in de polis vermelde eigen risico. De kosten voor vervanging van software en databestanden zijn uitgesloten van de ver- zekering. Xxxxxx aan gehuurde of geleasede apparatuur is alleen meeverzekerd als dit vooraf schriftelijk is gemeld en het huurcontract is overlegd aan de maatschappij.
Tabel IV
Ouderdom in jaren | Computer- apparatuur | Elektronische apparatuur |
0 tot 1 | 100% | 100% |
1 tot 2 | 80% | 95% |
2 tot 3 | 60% | 90% |
3 tot 4 | 40% | 85% |
4 tot 5 | 20% | 80% |
5 tot 6 | 20% | 70% |
6 tot 7 | 20% | 60% |
7 tot 8 | 20% | 50% |
≥8 | 20% | 40% |
Artikel 7.10
Vergoeding elektrische installatie en accu’s
1. Schade aan lood- en tractieaccu’s wordt alleen vergoed als deze is ontstaan door een van buiten komend onheil. In afwijking van artikel 7.2 lid 5 wordt het vergoedingspercentage vastgesteld volgens tabel V.
apparatuur
1. Afhankelijk van de schadeoorzaak en de ouderdom van de beschadigde elektronische en computerapparatuur, wordt in afwijking van artikel 7.2 lid 5 het vergoedingspercentage volgens tabel IV vastgesteld.
2. Schade aan elektronische en computerapparatuur, niet ouder dan 4 jaar, komt voor vergoeding in aanmerking als de schade
2. Bij vaststelling van de schade aan andere onderdelen van de elektrische installatie kan op de reparatiekosten een af- trek nieuw voor oud worden toegepast om het schadebedrag te bepalen. De basis voor vaststelling van het schadebedrag zijn de reparatie-, arbeids-, uit-/inbouw- en transportkosten voor vervanging van het onderdeel.
Tabel V
Ouderdom in jaren | Tractieaccu’s | Loodaccu’s |
0 tot 1 | 100% | 100% |
1 tot 2 | 85% | 75% |
2 tot 3 | 70% | 50% |
3 tot 4 | 55% | 25% |
4 tot 5 | 40% | 0% |
5 tot 6 | 25% | 0% |
6 tot 7 | 10% | 0% |
7 tot 8 | 0% | 0% |
Artikel 7.11
Verhaal op derden/voeren van verweer
1. De verzekeringnemer, eigenaar of bemanning heeft geen recht om zonder goedkeuring van de maatschappij tegenover een schade-eisende partij enige aansprakelijkheid of omvang van de schade te erkennen. Als men dit wel doet kan het recht op schadevergoeding komen te vervallen.
2. De maatschappij beslist over het instellen van vorderingen tot schadevergoeding tegen derden en tot het al dan niet voeren van verweer. De maatschappij heeft het recht de procedure op naam van, en voor rekening van, de verzekeringnemer te voeren. De verzekeringnemer is verplicht alle gevraagde informatie te verstrekken aan de door de maatschappij aan- gestelde advocaat.
3. Bovengenoemde kosten van regres en/of verweer zijn mee- verzekerd. Als deze kosten niet verhaald kunnen worden, zullen deze door de maatschappij en de verzekeringnemer in verhouding worden gedragen. Deze verhouding wordt bepaald door de kosten en vergoede schade van de maatschappij en het eigen risico, vermeerderd met de eventuele bedrijfsschade van de verzekeringnemer.
4. Als de maatschappij besluit een vordering tegen derden te laten rusten of geen verweer te voeren, dan staat het de ver- zekeringnemer vrij om op eigen kosten te procederen.
Wordt de verzekeringnemer in het gelijk gesteld, dan zal de maatschappij de proces- en advocaatkosten vergoeden in ver- houding tot het belang van de maatschappij en de verzekering- nemer. De vergoeding voor de proces- en advocaatkosten is nooit hoger dan de voor dit schadevoorval uitbetaalde schadevergoeding.
5. Betalingen van de maatschappij aan de verzekeringnemer voor en/of tijdens een procedure in het buitenland in verband met verhaal van een gedekte schade, vinden plaats in de vorm van een renteloze lening. Na beëindiging van de procedure vindt de uiteindelijke afrekening plaats. De waarde van de renteloze lening wordt dan omgezet in een schadevergoeding met een gelijke waarde. De renteloze lening komt hiermee te vervallen.
HOOFDSTUK 8
■ INBOEDEL EN KOSTBAARHEDEN
Artikel 8.1
Algemeen
De bepalingen van hoofdstuk 1 en 2, artikel 3.1 en 3.2, artikel 7.1
en 7.2 lid 1, 2 en 3 en artikel 7.3 zijn ook van toepassing op de verzekering van de inboedel en kostbaarheden.
Artikel 8.2
Verzekerde som
1. Inboedel is verzekerd tot maximaal de in de polis vermelde verzekerde som voor inboedel.
2. Kostbaarheden zijn als onderdeel van de verzekerde som in- boedel meeverzekerd tot 30% van de verzekerde som inboedel. Als de waarde van de kostbaarheden hoger is dan deze 30% kan na acceptatie door de maatschappij de verzekerde som voor kostbaarheden worden verhoogd.
3. De verzekeringnemer dient de nieuwwaarde van de inboedel en de dagwaarde van de kostbaarheden te vermelden op het aan- vraagformulier. De verzekeringnemer is verplicht de verzekerde som inboedel in overeenstemming te houden met de nieuwwaar- de van de inboedel. De verzekerde som kostbaarheden moet in overeenstemming zijn met de dagwaarde van de kostbaarheden.
4. Wanneer bij schade blijkt dat de inboedel onderverzekerd is en/ of de kostbaarheden onderverzekerd zijn, dan zal de schade- vergoeding evenredig worden verminderd.
5. Het eigen risico voor schade aan inboedel en kostbaarheden is
€ 100,00 per schadevoorval.
Artikel 8.3
Omschrijving van de verzekering van inboedel en kostbaarheden
Op voorwaarde dat er sprake is van een onzeker voorval zijn in- boedel en kostbaarheden aan boord van het vaartuig verzekerd tegen schade veroorzaak door:
1. Alle gevaren van de vaart, zoals aanvaring, schipbreuk, storm en stranden.
2. Brand, brandblussing, zelfontbranding, ontploffing, onweer en blikseminslag.
3. Schroeien, zengen of smelten door aanraking met of hitte uit- straling van een brandend, gloeiend of heet voorwerp.
4. Rook en/of roet die plotseling is uitgestoten.
5. Het plotseling en onvoorzien binnendringen van neerslag (regen, sneeuw, hagel en smeltwater) anders dan door open- staande ramen, deuren en luiken.
6. Water dat onvoorzien binnen is gestroomd door het springen van water- of verwarmingsleidingen door xxxxx, verstopping of ander plotseling optredend onheil anders dan vorstschade.
7. Water dat onvoorzien uit een waterbed of aquarium is ge- stroomd.
8. Diefstal of poging daartoe, als dit werd voorafgegaan door braak.
9. Vandalisme.
10. Gewelddadige beroving of afpersing aan boord van het vaar- tuig waarbij geweld tegen de verzekeringnemer of opvarenden is gepleegd.
11. Schade aan de inhoud van diepvriezers en koelkasten door stroomuitval die langer dan 6 uur duurde en het gevolg was van een technisch defect.
12. Diefstal uit de auto van de verzekeringnemer na braak, met uitzondering van geld en/of waardepapieren en kostbaarheden.
13. Een plotseling en onvoorzien voorval anders dan hiervoor genoemde oorzaken dat van buitenaf op de inboedel en/of kostbaarheden heeft ingewerkt.
14. Een eigen gebrek.
Als het vaartuig langer dan twee maanden niet wordt bewoond, dan zijn kostbaarheden uitsluitend verzekerd tegen de gevolgen van brand, ontploffing, blikseminslag en storm.
Artikel 8.4
Vergoedingen bij schade aan inboedel en kostbaarheden Schade ontstaan door een oorzaak genoemd in artikel 8.3 wordt per schadevoorval als volgt vergoed:
1. De schade aan de inboedel wordt vergoed op basis van de nieuwwaarde. Dit geldt niet voor inboedel waarvan de dag- waarde vlak voor het schadevoorval minder was dan 40% van de nieuwwaarde en voor inboedel die werd gebruikt voor iets anders dan de oorspronkelijke bestemming. In beide gevallen wordt de dagwaarde vergoed.
2. Kostbaarheden zijn verzekerd op basis van dagwaarde.
Als de waarde voor het schadevoorval volgens artikel 7:960 van het Burgerlijk Wetboek door deskundigen is getaxeerd, zal de schade vastgesteld worden aan de hand van deze getaxeerde waarde.
3. Opruimingskosten van de beschadigde inboedel en kosten ter voorkoming of vermindering van schade aan de inboedel wordt volledig vergoed.
4. Geld of waardepapieren zijn verzekerd tot € 350,00.
5. De inhoud van koelkasten en/of diepvriezers is verzekerd tot
€ 500,00.
6. Bij diefstal van sleutels van de verblijfsruimten aan boord, wordt het vervangen van sleutels en sloten vergoed tot € 250,00.
7. Diefstal van inboedel uit een auto van de verzekeringnemer wordt vergoed tot € 250,00.
8. Diefstal van fietsen die met een goedgekeurd slot aan het vaartuig zijn bevestigd of aan boord in een afgesloten ruimte zijn gestald: per fiets wordt maximaal € 1.250,00 vergoed en de maximale vergoeding per schadevoorval is € 2.500,00.
Voor zover de inboedel en kostbaarheden kunnen worden her- steld, staat het de maatschappij vrij om de reparatiekosten te ver- goeden. Eventueel wordt daarnaast een bedrag voor waardever- mindering vergoed. Bij schade aan inboedel wordt uitgegaan van de waarde inclusief de btw.
Artikel 8.5
Overige bepalingen inboedel
1. Inboedel is verzekerd tijdens een verhuizing of tijdens het ver- voer van of naar een reparatie- of bewaarplaats.
2. Inboedel die elders is opgeslagen, is meeverzekerd wanneer de maatschappij hierover vooraf is geïnformeerd.
3. Huisvestingskosten, opslag van inboedel en vervoer daarvan zijn meeverzekerd tot € 1.000,00 per maand, met een maxi- mum van € 10.000,00, als:
- wonen aan boord niet meer mogelijk is als gevolg van een door deze verzekering gedekt schadevoorval;
- de verzekeringnemer geen andere woonruimte heeft.
4. Inboedel van minderjarige of ongehuwde kinderen (tot 27 jaar) van de verzekeringnemer, die voor studie uitwonend zijn, is meeverzekerd tot € 5.000,00.
5. Per schadevoorval is meeverzekerd: schade aan het casco van het vaartuig ontstaan door braak in verband met diefstal of poging daartoe. Dit voor zover dit onder het eigen risico van de cascoverzekering van het vaartuig blijft en tot een maxi- mum van € 500,00.
Artikel 8.6
Uitsluitingen en beperkingen bij schade aan inboedel en kostbaarheden
De uitsluitingen die volgens artikel 4.9 gelden voor de verzekering van het vaartuig, gelden ook voor de verzekering van de inboedel en kostbaarheden.
Niet meeverzekerd is schade aan inboedel en kostbaarheden ver- oorzaakt door:
- normaal huishoudelijk gebruik, bijvoorbeeld vlekken, barsten, krassen, schrammen of deuken;
- verplaatsen, bewerken, hanteren en behandelen van de in- boedel en kostbaarheden;
- dragen en reinigen van kleding;
- ondeskundig uitgevoerde reiniging of reparatie van de in- boedel en kostbaarheden, of ondeskundig onderhoud;
- verlies of vermissing;
- eigen gebrek van de inboedel, behalve als dit brand of ont- ploffing tot gevolg heeft;
- dieren, insecten, ongedierte, bacteriën, virussen, schimmel-/ zwamgroei en plantgroei.
Niet meeverzekerd is schade aan:
- brillen, zonnebrillen, contactlenzen en protheses;
- mobiele telefoons, smartphones en overige mobiele elektroni- sche apparatuur met een scherm kleiner dan 8 inch;
- software en databestanden.
HOOFDSTUK 9
■ OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 9.1
Zusterschipclausule
Vaartuigen van dezelfde (mede-)eigenaar of (mede-)eigenaren die zijn verzekerd bij de maatschappij, worden door de maatschappij gezien als vaartuigen van verschillende eigenaren als deze vaar- tuigen met elkaar in aanvaring komen en er schade ontstaat.
Artikel 9.2
Elders lopende verzekeringen
Als het bij de maatschappij verzekerde vaartuig en/of eventuele inboedel/kostbaarheden door een elders gesloten verzekering geheel of gedeeltelijk voor dezelfde risico’s is gedekt (of zou zijn gedekt als deze verzekeringsovereenkomst niet bestond), is de maatschappij slechts tot uitkering verplicht voor zover de schade hoger is dan het bedrag dat door de elders gesloten verzekeringen wordt uitgekeerd als de verzekeringsovereenkomst met de maat- schappij niet bestond.
Artikel 9.3
Overdracht van rechten en zekerheden voor derden
Het is de verzekeringnemer niet toegestaan om zonder uitdrukke- lijke toestemming van de maatschappij de uit de polis voortvloei- ende rechten over te dragen aan derden.
Artikel 9.4
Fraude
Bij fraude zal er geen schadevergoeding plaatsvinden. Verder heeft fraude de volgende maatregelen tot gevolg:
- aangifte bij de politie;
- alle bij of via de maatschappij lopende verzekeringen worden beëindigd;
- registratie in het tussen verzekeringsmaatschappijen gangbare signaleringssysteem.
Eventueel al betaalde schadevergoedingen worden terug- gevorderd. Ook worden door de maatschappij gemaakte (on- derzoeks)kosten in rekening gebracht bij de verzekeringnemer.
Artikel 9.5
Afwijking verzekeringsvoorwaarden
1. In de gevallen waarin de verzekeringsovereenkomst en/of deze verzekeringsvoorwaarden niet voorzien, beslist het bestuur.
2. De maatschappij heeft het recht om aanvullende voorwaarden te stellen aan individuele verzekeringnemers wanneer het schadeverloop hiertoe aanleiding geeft.
Artikel 9.6
Klachten en geschillen
1. Wanneer de verzekeringnemer het niet eens is met de vast- stelling van de schadeoorzaak en/of schadevergoeding, dan kan de verzekeringnemer een deskundige benoemen. De maat- schappij stelt dan een eigen deskundige aan. Beide deskundigen zullen proberen overeenstemming te bereiken over de schade- oorzaak en/of het schadebedrag. Elke partij draagt de kosten van haar eigen deskundige.
2. Als beide deskundigen geen overeenstemming bereiken, zullen zij in goed overleg een derde deskundige benoemen. Deze derde deskundige zal met inachtneming van de beginselen van hoor en wederhoor een voor beide partijen bindend advies geven.
3. De kosten van de derde deskundige zullen als volgt worden verdeeld:
- bij het vaststellen van de schadeoorzaak zijn de kosten van de derde deskundige voor de partij die geen gelijk krijgt;
- bij vaststelling van het schadebedrag zal de derde deskundige de hoogte bindend vaststellen, binnen de grenzen van de door de partijdeskundigen bepaalde schadebedragen;
- de kosten van de derde deskundige worden door de maat- schappij en de verzekeringnemer naar rato van ongelijk gedragen.
4. De partijdeskundigen en de derde deskundige moeten lid zijn van de Vereniging van Experts voor Kust-, Rijn-, en Binnenvaart (VEKRB) of aangesloten bij een door de maatschappij goed- gekeurde instantie.
5. Voor klachten naar aanleiding van deze verzekeringsover- eenkomst kan men zich tot het bestuur van de maatschappij wenden. De maatschappij is aangesloten bij het Klachten- instituut Financiële Dienstverlening (KiFid), Xxxxxxx 00000, 0000 XX xx Xxx Xxxx. Telefoon: 070-333 89 99, website: xxx.xxxxx.xx. In alle geschillen omtrent deze verzekerings- overeenkomst is alleen de rechter te Rotterdam bevoegd om uitspraak te doen.
Artikel 9.7
Terrorisme-risico
Onder terrorisme-risico wordt verstaan terrorisme, kwaadwillige besmetting en/of preventieve maatregelen, waaronder ook handelingen of gedragingen ter voorbereiding daarvan. In afwijking van en in aanvulling op dat wat in deze verzekeringsvoorwaarden is bepaald over verzekerde risico’s en verzekerde sommen, geldt voor terrorisme-risico het volgende:
1. Voor schade als gevolg van terrorisme-risico is de schadever- goeding en/of verzekering beperkt tot een uitkering zoals om- schreven in het ”Clausuleblad terrorisme van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorisme N.V. (NHT)”.
Het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” is op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam gedeponeerd. Wanneer een recen- tere versie is gedeponeerd, dan geldt de meest recente versie van het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT”.
2. De schademelding zal op grond van het terrorisme-risico worden afgewikkeld volgens het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT. Het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” is op 23 november 2007 onder nummer 27178761 bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam gedeponeerd. Wanneer een recen- tere versie is gedeponeerd, dan geldt de meest recente versie van het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT”.
3. Recente versies van het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” en het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” staan op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Op verzoek zendt E.O.C. het ”Clausuleblad terrorismedekking van de NHT” en het ”Protocol afwikkeling claims van de NHT” toe.
Artikel 9.8
Molest
1. Het vaartuig is verzekerd tegen schade door molest voor zover het om een onzeker voorval gaat en veroorzaakt wordt door:
- gewapend conflict;
- burgeroorlog;
- achtergebleven oorlogsmateriaal;
- opstand;
- binnenlandse onlust;
- oproer;
- muiterij;
- staking of gewelddadigheden gepleegd vanuit politieke overwegingen.
2. Bij schade ontstaan door een oorzaak genoemd in lid 1 van dit artikel vergoedt de maatschappij:
- de schade aan het vaartuig tot maximaal de verzekerde som van het vaartuig zoals vermeld in de polis;
- de kosten voor het boven water brengen van het gezonken vaartuig;
- de kosten ter voorkoming of vermindering van schade;
- hulplonen.
3. De maatschappij vergoedt per schadevoorval voor schade en kosten zoals omschreven in lid 2 van dit artikel maximaal
€ 17.500.000,00.
4. Xxxxxxxx aan de verzekeringnemer vindt plaats nadat de her- verzekeraars de schadevergoeding hebben uitbetaald.
5. De dekking voor molest eindigt zonder enig bericht vooraf bij:
- een vijandelijke ontploffing van enig oorlogsatoomwapen waar ook ter wereld;
- het uitbreken van oorlog, al dan niet voorafgegaan door een oorlogsverklaring tussen één van de volgende landen: Nederland, Groot Brittannië, Verenigde Staten van Amerika, Duitsland, Frankrijk, China en landen behorende tot de voormalige USSR.
6. De verzekeringnemer moet schade door molest onmiddellijk melden bij de maatschappij. Schade door molest die niet uiter- lijk binnen 10 dagen na het voorval bij de maatschappij is ge- meld, is niet gedekt.
7. De bepalingen van hoofdstuk 1 en 2, artikel 3.1 en 3.2, artikel 4.9, artikel 5.1, artikel 7.1 lid 5 en 6, artikel 7.2, artikel 7.3, artikel 7.4, artikel 7.5, artikel 7.7, artikel 7.8, artikel 7.9 en artikel 7.10 gelden ook voor de verzekering van molest.
Artikel 9.9
Registratie persoonsgegevens
De persoonsgegevens van de verzekeringnemer worden door de maatschappij verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van verzekeringsovereenkomsten en het beheren van de relaties die daaruit voortvloeien. Dit is nodig ter ondersteuning van de bedrijfsvoering en de fraudebestrijding en om te kunnen voldoen aan wettelijke verplichtingen. Hiervoor geldt de gedragscode ’Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen’. Deze is te lezen op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 9.10
Toepasselijk recht
Op de verzekeringsovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Deze voorwaarden zijn vastgesteld in de leden- vergadering van 9 mei 2014 en 3 juni 2016. De voorwaarden gaan in op 1 januari 2017. De verhouding tussen leden en de maat- schappij wordt bepaald door de statuten van de maatschappij.
15
versie 1.0 | 2017
Xxxxxxxxxxxx 000 x 0000 XX Xxxxxx | Xxxxxxx 000 x 0000 XX Xxxxxx
T. 088 6699500 | F. 088 6699501 | xxx.xxx.xx | xxxx@xxx.xx