Stichting Pensioenfonds Yara Nederland
Stichting Pensioenfonds Yara Nederland
Pensioenreglement
Versie 2023.01
Vastgesteld in de bestuursvergadering van 21 december 2022
Inhoudsopgave
1.Over de deelname aan de pensioenregeling 3
Artikel 1 Wie zijn actieve deelnemers? 3
Artikel 2 Eerder opgebouwde pensioenaanspraken (waardeoverdracht) 3
Artikel 3 Wat houdt deze pensioenregeling in? 4
Artikel 4 Hoe bouw je pensioen op? 4
Artikel 5 Gaat je pensioen omhoog als de prijzen stijgen (toeslagverlening)? 5
Artikel 6 Je ouderdomspensioen 7
Artikel 7 Je keuzes voor je ouderdomspensioen 8
Artikel 8 Omzetten ouderdomspensioen in vroegpensioen 8
Artikel 9 Je gaat eerder (deels) met pensioen 9
Artikel 10 Je ruilt partnerpensioen uit voor extra ouderdomspensioen 10
Artikel 11 Je kiest eerst een hoger pensioen en daarna een lager pensioen 11
Artikel 12 Je kiest eerst een lager pensioen en daarna een hoger pensioen 12
0.Xx gaat met onbetaald verlof 12
Artikel 13 Je pensioenopbouw 12
Artikel 16 Einde van je pensioenopbouw 16
Artikel 17 Afkoop van je pensioen 16
7 Je bent of wordt arbeidsongeschikt 16
Artikel 18 Gevolgen voor je pensioen 17
Artikel 19 Premievrije pensioenopbouw als je arbeidsongeschikt bent of wordt 17
en een WIA-uitkering krijgt 17
Artikel 20 Premievrije pensioenopbouw als je arbeidsongeschikt bent en 19
Artikel 21 Regeling die geldt bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid 19
8.Xxx en je partner gaan uit elkaar 20
Artikel 22 Scheiding en je ouderdomspensioen 20
Artikel 23 Scheiding en het partnerpensioen 21
9. Over de betaling van je pensioen 22
Artikel 24 Je pensioenuitkering 22
Artikel 25 Afkoop van je pensioen 23
10.Over de kosten van de pensioenregeling 23
Artikel 26 De pensioenpremie 23
11.Informatie over je pensioen 24
Artikel 27 Welke informatie krijg je? 24
Artikel 28 Welke informatie geef je het pensioenfonds? 25
Artikel 29 Situaties die niet geregeld zijn 25
Artikel 31 Kunnen de pensioenen omlaag gaan? 26
Artikel 32 Wijziging pensioenregeling 26
Artikel 33 Moeten we de pensioenregeling aanpassen van de belastingdienst? 27
Artikel 35 Omzetting pensioenaanspraken opgebouwd tot 1 januari 2018 29
Artikel 36 Pensioenaanspraken opgebouwd tot 1 januari 2014 29
Artikel 37 Omzetting pensioenaanspraken volledig arbeidsongeschikte deelnemers 29
Artikel 38 Vervallen pensioenreglement 1a II per 31 december 2016 29
Artikel 39 Inwerkingtreding 30
Bijlage 1 — Franchise en Grensbedragen 36
Bijlage 2 — Afkoopfactoren kleine pensioenen 37
Bijlage 3 — Xxxxxxxxxxxx-/xxxxxxxxxxxxxxx 00
Bijlage 4 — Uitruilvoet per leeftijd 42
Bijlage 5 — Factoren voor Hoog-Laag en Laag-Hoog 43
1 Over de deelname aan de pensioenregeling
Artikel 1 Wie zijn actieve deelnemers?
1.1 Wanneer neem je deel?
Je neemt deel aan deze pensioenregeling als je een arbeidsovereenkomst hebt met de onderneming en vóór 1 augustus 2014 in dienst bent getreden bij de onderneming.
In deze pensioenregeling treden dus vanaf 1 augustus 2014 geen nieuwe actieve deelnemers meer toe. Dit geldt ook:
• Neem je deel aan deze pensioenregeling? Dan maakt deze pensioenregeling deel uit van je
arbeidsovereenkomst met de onderneming;
• Je blijft deelnemen aan deze pensioenregeling als je niet langer een arbeidsovereenkomst hebt met de onderneming omdat je arbeidsongeschikt bent en premievrij pensioen opbouwt volgens artikel 19 of 20.
1.2 Wanneer is je deelname gestart?
Je deelname is gestart op de dag dat je in dienst kwam bij de onderneming. Was je op dat moment jonger dan 21 jaar? Dan is je deelname gestart op de dag van de maand volgend op de maand waarin je 21 werd. Je moest dan natuurlijk nog wel bij de onderneming in dienst zijn.
1.3 Wanneer stopt je deelname?
Je deelname stopt als:
• Je pensioen volledig ingaat op de door jou gekozen en overeengekomen pensioeningangsdatum. Je bent dan een gepensioneerde;
• Je de pensioenrichtleeftijd bereikt;
• Door het overlijden voor de pensioenrichtleeftijd;
• Je arbeidsovereenkomst eindigt voordat je met pensioen gaat. Je wordt dan een gewezen deelnemer.
Xxx je arbeidsongeschikt geworden? En eindigt je arbeidsovereenkomst? Dan stopt je deelname als je niet langer premievrij opbouwt volgens artikel 19 of 20.
Artikel 2 Eerder opgebouwde pensioenaanspraken (waardeoverdracht)
Heb je de pensioenaanspraken die je hebt opgebouwd bij een vorige werkgever meegenomen naar het pensioenfonds? Dan zijn deze pensioenaanspraken omgezet naar aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen in deze pensioenregeling. Daarvoor gelden de regels van dit pensioenreglement. Je hebt daarna geen pensioen meer bij je oude pensioenuitvoerder.
2 Over de pensioenregeling
Artikel 3 Wat houdt deze pensioenregeling in?
De pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een middelloonregeling. Dit betekent dat je elk jaar een deel van je pensioen opbouwt op basis van je pensioengrondslag in dat jaar. Alle opgebouwde delen vormen samen je pensioen. Bij pensionering ontvang je dit pensioen tot aan je overlijden. Dit pensioenreglement geldt vanaf 1 januari 2018 en is laatstelijk gewijzigd per xx 2022.
Artikel 4 Hoe bouw je pensioen op?
4.1 Wat is je pensioengrondslag?
Je pensioengrondslag is gelijk aan je pensioengevend salaris verminderd met de franchise. Elk dienstjaar bouw je een percentage van je pensioengrondslag op aan pensioen.
Je pensioengevend salaris is:
• 12 maal het bedrag dat tussen de onderneming en de actieve deelnemer als schaalsalaris is overeengekomen;
• de 13e maand;
• de vakantietoeslag;
• de eventuele persoonlijke toeslag;
• de eventuele tonpremie garantie (gemaximeerd op 13,3% van het schaalsalaris);
• de eventuele studietoeslag;
• de eventuele arbeidsmarkttoeslag;
• de eventuele orbatoeslag.
Dit geldt ook ten aanzien van je pensioengevend salaris:
• We stellen je pensioengevend salaris voor het eerst vast op de dag dat je bent gaan deelnemen. Daarna stellen we je pensioengevend salaris elk jaar vast op 1 januari;
• Je pensioengevend salaris geldt voor een heel jaar;
• Mocht je pensioengevend salaris in het jaar omlaag gaan, dan gaan wij direct uit van het lagere pensioengevende salaris. Je reeds opgebouwde pensioen verlagen we dan niet.
• Krijg je minder salaris vanwege ouderschapsverlof? En stopt je arbeidsovereenkomst niet? Dan gaan we voor je pensioenopbouw uit van dat lagere salaris;
• Je pensioengevend salaris is voor de pensioenopbouw gemaximeerd op het bedrag als bedoeld in artikel 18ga Wet LB ’64 op basis van een fulltime dienstverband. Dit bedrag is opgenomen in bijlage 1 bij dit pensioenreglement. Is je pensioengevend salaris hoger dan dit maximum bedrag? Dan bouw je over het meerdere geen pensioen op in deze pensioenregeling.
4.2 Wat is je ploegentoeslag?
Je ploegentoeslag is het per 1 januari van het betreffende jaar of bij aanvang van het werken in ploegendienst in de loop van het betreffende jaar geldende ploegentoeslag. Elk dienstjaar dat je werkzaam bent in ploegendienst en ploegentoeslag ontvangt, bouw je een percentage van je ploegentoeslag op aan pensioen.
Dit geldt ook:
• Xxx je werkzaam in ploegendienst? En is je leeftijd gelegen binnen 10 jaar van de in deze pensioenregeling vastgestelde pensioenrichtleeftijd? En verlaat je de ploegendienst? En ben je op dat moment niet deels arbeidsongeschikt? Dan blijf je pensioen opbouwen over je ploegentoeslag. Bij de opbouw van je pensioen wordt je ploegentoeslag vastgesteld op basis van de tabel als opgenomen in artikel 21.2.
4.3 Wat is je franchise?
Je bouwt niet over je hele pensioengevende salaris pensioen op. Bij de pensioenopbouw houden we er al rekening mee dat je later AOW van de overheid krijgt. Daarom gebruiken we een franchise. De hoogte van de franchise is opgenomen in bijlage 1 bij dit pensioenreglement. Over dat deel van je pensioengevende salaris bouw je dus geen pensioen op. We stellen de franchise elk jaar op 1 januari opnieuw vast.
Een voorbeeld:
Je pensioengevende salaris bedraagt € 35.000. Je bouwt in deze pensioenregeling over € 20.198 (€ 35.000 - € 14.802) van je pensioengevende salaris pensioen op.
4.4 Werk je parttime?
Als je minder werkt dan fulltime (de normale arbeidsduur bij de onderneming), dan ben je parttimer en heeft dat invloed op:
• het pensioen dat je opbouwt; en
• de premie die betaald wordt. Je leest meer hierover in artikel 26.2.
Daarom berekenen we je parttimepercentage. Dit is het aantal uren dat je werkt gedeeld door het aantal uren dat een fulltimer werkt. Overuren hebben geen invloed op de berekening van je parttimepercentage. Het parttimepercentage wordt vastgesteld zodra het van toepassing is en opnieuw vastgesteld bij iedere wijziging van je overeengekomen arbeidsuren. Het parttimepercentage passen we toe op je dienstjaren als bedoeld in artikel 4.5.
4.5 Wat zijn dienstjaren?
Dienstjaren zijn de jaren die je hebt doorgebracht in dienst van de onderneming gelegen tussen het moment dat je deelname aan de pensioenregeling (of een vorige pensioenregeling van de onderneming) is gestart en de pensioenrichtleeftijd. We bepalen je dienstjaren in jaren en volle maanden. Een gedeelte van een maand wordt niet meegerekend.
Dit geldt ook:
• heb je recht op premievrije pensioenopbouw op grond van artikel 19 of 20? Dan worden als dienstjaren meegeteld de periode waarin je premievrije pensioenopbouw wordt voortgezet;
• heb je bij de start van je deelname gekozen voor waardeoverdracht als bedoeld in artikel 2? Dan verkrijg je hiervoor extra pensioen in deze pensioenregeling maar geen extra dienstjaren.
Artikel 5 Gaat je pensioen omhoog als de prijzen stijgen (toeslagverlening)?
5.1 Wat is toeslagverlening?
Het pensioenfonds kan elk jaar besluiten om het pensioen te verhogen. Zo blijft je pensioen meegroeien met de prijzen in Nederland. Dit heet toeslagverlening. We kijken altijd naar je pensioen op 1 januari. Je pensioen gaat dan op 1 januari omhoog.
5.2 Hoeveel toeslag krijg je?
Het pensioenfonds probeert de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers te verhogen met maximaal de ontwikkeling van het cao-loonindexcijfer van Xxxx Xxxxxxxx B.V. en Yara Vlaardingen B.V. We gaan uit van de ontwikkeling van het cao-loonindexcijfer over het voorgaande jaar.
Het pensioenfonds probeert de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en ex-partners en de pensioenrechten te verhogen met maximaal het Consumentenprijsindexcijfer alle bestedingen. Dit is een cijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). We gaan uit van de indexcijfers van oktober tot oktober. Bedraagt de Consumentenprijsindexcijfer meer dan 5%? Xxx besluit het pensioenfonds in overleg met de onderneming over de verhoging van de pensioenaanspraken en pensioenrechten.
De toeslag wordt verleend over je pensioen op 31 december van het jaar ervoor. Ook het pensioen dat je kreeg door waardeoverdracht telt mee.
5.3 Waar hangt je toeslag van af?
Het bestuur beslist elk jaar opnieuw of de pensioenaanspraken en pensioenrechten omhoog gaan met het cao-loonindexcijfer van Xxxx Xxxxxxxx B.V. en Yara Vlaardingen B.V. of de Consumentenprijsindexcijfer alle bestedingen. Is de stijging van de Consumentenprijsindex alle bestedingen in een jaar hoger dan 5%, dan overlegt het pensioenfonds met de onderneming over het verlenen van toeslag op pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Of het bestuur toeslag kan verlenen hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. De financiële positie van het pensioenfonds moet goed genoeg zijn om toeslag te kunnen en mogen verlenen. We meten die financiële positie met onze beleidsdekkingsgraad. Het besluit van het bestuur hangt ook af van wetten en regels van de overheid. Het pensioenfonds zet geen geld opzij voor toeslagverlening. Je betaalt er ook geen premie voor. De toeslagverlening wordt onder andere gefinancierd uit het beleggingsrendement. Je hebt geen recht op toeslagverlening en het is niet zeker of in de toekomst toeslag verleend kan worden.
5.4 Wat als er in het verleden geen toeslag is verleend?
Het bestuur kan aan (actieve of gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden een inhaaltoeslag verlenen, indien in het betreffende jaar geen of geen volledige toeslag is verleend. De inhaaltoeslag kan worden verleend gedurende een periode van 10 jaar gerekend vanaf het jaar waarin geen of geen volledige toeslag is verleend. De inhaaltoeslag mag, tezamen met de in het verleden verleende toeslag niet hoger zijn dan de toeslag die in het betreffende jaar op grond van dit artikel had kunnen worden verleend. De hoogte van de maximale inhaaltoeslag in enig jaar is hieronder vastgelegd.
Xxxx | Xxxx verleende toeslag voor actieve deelnemers | Niet verleende toeslag voor gewezen deelnemers, ex-partners en pensioengerechtigden |
2000 | - | 1,14% |
2001 | - | 4,05% |
2012 | 1,03% | 1,31% |
2013 | 0,00% | 0,00% |
2014 | 1,71% | 0,72% |
2015 | 2,00% | 0,63% |
2016 | 1,50% | 0,42% |
2017 | 0,73% | 0,48% |
2018 | 1,03% | 0,79% |
2019 | 2,75% | 2,72% |
2020 | 2,60% | 1,22% |
2021 | 0,00% | 0,00% |
Toelichting: Toeslagverlening vindt plaats per 1 januari over je pensioen op 31 december van het jaar ervoor. Voorbeeld: de toeslagverlening over 2021 is verleend per 1 januari 2022.
Dit geldt ook:
• De in 2000 en 2001 niet verleende toeslag is alleen van toepassing op gewezen deelnemers, ex- partners en pensioengerechtigden op wie op 31 december 2016 pensioenreglement 1a II van het
pensioenfonds van toepassing was. Deze niet verleende toeslag verjaart nooit. Ook niet na een periode van tien jaar.
• De kolom niet verleende toeslag voor actieve deelnemers geldt voor je als je op het moment van ontstaan van de inhaaltoeslag actieve deelnemer was aan de pensioenregeling.
• De kolom niet verleende toeslag voor gewezen deelnemers, ex-partners en pensioengerechtigden geldt voor je als je op het moment van ontstaan van de inhaaltoeslag gewezen deelnemer was en nog pensioen bij het pensioenfonds hebt staan of ex-partner of pensioengerechtigde was.
Of het bestuur inhaaltoeslag kan verlenen hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. De financiële positie van het pensioenfonds moet goed genoeg zijn om inhaaltoeslag te kunnen en mogen verlenen. We meten die financiële positie met onze beleidsdekkingsgraad. Het besluit van het bestuur hangt ook af van wetten en regels van de overheid. Het pensioenfonds zet geen geld opzij voor inhaaltoeslagverlening. Je betaalt er ook geen premie voor. De toeslagverlening wordt onder andere gefinancierd uit het beleggingsrendement. Je hebt geen recht op inhaaltoeslagverlening en het is niet zeker of in de toekomst inhaaltoeslag verleend kan worden.
3 Je gaat met pensioen
Artikel 6 Je ouderdomspensioen
6.1 Wanneer krijg je ouderdomspensioen?
Ouderdomspensioen is een levenslange uitkering als je stopt met werken. Je krijgt dit pensioen elke maand zolang je leeft.
Je ouderdomspensioen:
• gaat in op de pensioenrichtleeftijd. Je kan ook eerder met pensioen gaan, bijvoorbeeld als je eerder stopt met werken. Je pensioen start dan op de 1e dag van de maand die je zelf kiest. Je leest meer hierover in artikel 7.1;
• stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin je overlijdt.
Dit geldt ook:
• Was je op 31 december 2005 actieve deelnemer in de per die datum geldende eindloonregeling van het pensioenfonds? Dan heb je ook recht op een tijdelijk ouderdomspensioen. Dit tijdelijke ouderdomspensioen noemen we prepensioen of ook wel vroegpensioen. Het vroegpensioen gaat in op de vroegpensioendatum en eindigt op de eerste dag van de maand waarin de (actieve of gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. Je leest meer over het vroegpensioen in artikel 34.
Op de website van het pensioenfonds vind je meer informatie over pensionering (xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/).
6.2 Hoeveel ouderdomspensioen krijg je?
De hoogte van je levenslange ouderdomspensioen hangt af van je persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld het pensioengevend salaris, je ploegentoeslag en het aantal dienstjaren dat je aan deze pensioenregeling deelneemt. Je bouwt elk dienstjaar een percentage van je pensioengrondslag en eventuele ploegentoeslag in dat jaar aan ouderdomspensioen op. In 2023 bedraagt dit percentage 1,875%. Dit opbouwpercentage van 1,875% gaat uit van een pensioen dat ingaat op de pensioenrichtleeftijd. Je totale levenslange ouderdomspensioen is de som van alle bedragen die je per jaar hebt opgebouwd.
Dit geldt ook:
• Heb je vóór 2018 pensioen opgebouwd bij het pensioenfonds? Je leest meer over de door jou vóór 2018 opgebouwde pensioenaanspraken in artikel 35 en 36;
• Heb je recht op vroegpensioen? Je leest meer over de hoogte van je vroegpensioen in artikel 34.
Op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) lees je precies hoeveel pensioen je tot nu toe hebt opgebouwd. Xxx je actieve deelnemer of gewezen deelnemer? Dan krijg je elk jaar een pensioenoverzicht van het pensioenfonds. Je vindt je pensioenbedragen ook op xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx met behulp van je persoonlijke DigiD. Xxx je gepensioneerde? Dan krijg je elk jaar een opgave van je pensioenrecht van het pensioenfonds.
Artikel 7 Je keuzes voor je ouderdomspensioen
In dit artikel lees je welke keuzes je hebt voor je ouderdomspensioen als je ouderdomspensioen ingaat. Ook lees je welke voorwaarden er gelden. Heb je recht op vroegpensioen? Dan heb je ook verschillende keuzes voor vroegpensioen. Je leest meer hierover in artikel 34.
7.1 Welke keuzes heb je als je met pensioen gaat?
De pensioenregeling biedt je de mogelijkheid om je pensioen aan te passen aan je persoonlijke situatie. Je kan kiezen om:
• Een deel van je ouderdomspensioen om te zetten in vroegpensioen (artikel 8);
• Volledig of deels eerder dan de pensioenrichtleeftijd met pensioen te gaan (artikel 9);
• Je partnerpensioen te ruilen voor extra ouderdomspensioen (artikel 10);
• Eerst een hoger pensioen te ontvangen. Je krijgt daarna een lager pensioen (artikel 11);
• Eerst een lager pensioen te ontvangen. Je krijgt daarna een hoger pensioen (artikel 12). Ook een combinatie van keuzes is mogelijk.
Door deze keuzes verandert de hoogte van je pensioen. Maak je een eigen keuze voor je pensioen? Dan berekenen wij je pensioen opnieuw. Maak gebruik van de pensioenplanner op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ of vraag het pensioenfonds om een voorbeeldberekening.
Dit geldt ook:
• Is er sprake van een verevend pensioen uit echtscheiding als bedoeld in artikel 22? Dan verandert dit pensioen bij de keuze voor een volledig of deels eerder ingaand pensioen. Dit pensioen verandert niet bij de keuze voor het ruilen van partnerpensioen in ouderdomspensioen of bij de keuze voor eerst een hoger of lager pensioen.
• Het pensioenfonds kan de factoren en/of ruilvoeten, die gebruikt worden om je pensioen te berekenen als je een keuze maakt, elk jaar opnieuw vaststellen. Indien het pensioenfonds besluit de factoren en/of ruilvoeten aan te passen, dan gelden die aangepaste factoren en/of ruilvoeten vanaf de door het bestuur vastgestelde datum.
7.2 Hoe laat je je keuzes aan het pensioenfonds weten?
Xxx je een eigen keuze maken voor je pensioen? Je ontvangt van het pensioenfonds 6 maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd een formulier. Op dit formulier kun je je keuzes doorgeven. Een keuze kan je slechts éénmaal maken. Geef je geen keuze door? Xxx gaat je pensioen in op de pensioenrichtleeftijd.
Wil je eerder dan de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen? Dan dien je één jaar vóór de door jouw gewenste pensioeningangsdatum een verzoek in te dienen bij de onderneming. Als de onderneming akkoord is, informeer je het pensioenfonds.
7.3 Kan je je keuzes nog veranderen?
Heb je een keuze voor je pensioen gemaakt? Dan is deze keuze onherroepelijk. Xxx je die keuze toch nog veranderen? Dat kan alleen als je pensioen nog niet is ingegaan en het pensioenfonds hiermee instemt. Het pensioenfonds mag dan extra vragen stellen over je gezondheid, waarbij het pensioenfonds gebruik maakt van de Facilitaire Stichting Gezondheidszorg, en daarna besluiten om niet in te stemmen met de verandering van je keuze. Moeten we kosten maken omdat je je keuzes wilt veranderen? Dan mogen we die aan je doorberekenen.
Artikel 8 Omzetten ouderdomspensioen in vroegpensioen
Heb je recht op vroegpensioen? En wens je het vroegpensioen te verhogen? Dan kun je het ouderdomspensioen dat je hebt opgebouwd tot 1 januari 2006 omzetten in vroegpensioen. Je leest meer over het vroegpensioen in artikel 34. Het vroegpensioen mag na de omzetting nooit meer bedragen dan 100% van je laatst vastgestelde pensioengevend salaris. De omzetting vindt plaats op basis van de volgende factoren.
Duur in maanden | ||||||||||||
Leeftijd in jaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
61 | 4,550 | 4,67 | 4,797 | 4,931 | ||||||||
62 | 5,072 | 5,22 | 5,376 | 5,542 | 5,719 | 5,907 | 6,108 | 6,323 | 6,554 | 6,803 | 7,070 | 7,359 |
63 | 7,673 | 8,011 | 8,38 | 8,785 | 9,231 | 9,725 | 10,273 | 10,887 | 11,578 | 12,362 | 13,258 | 14,294 |
64 | 15,503 |
Toelichting:
• Een uitruilfactor van 7,673, horend bij leeftijd 63, wil zeggen dat voor iedere € 100,- levenslang ouderdomspensioen, ingaand op leeftijd 65, direct € 767,30 prepensioen wordt verkregen. Dit prepensioen gaat in op leeftijd 63 en eindigt op leeftijd 65.
Artikel 9 Je gaat eerder (deels) met pensioen
9.1 Wanneer kan je met pensioen gaan?
Je pensioen gaat in op de pensioenrichtleeftijd. Maar je kan ook eerder (deels) met pensioen gaan. Je pensioen gaat altijd in op de 1e dag van de maand.
Dit geldt ook:
• Bouw je premievrij pensioen op volgens artikel 19 of 20? Dan kun je voor het deel dat je premievrij pensioen opbouwt niet eerder (deels) met pensioen.
9.2 Hoeveel pensioen krijg je als je eerder volledig met pensioen gaat?
Ga je eerder volledig met pensioen? Dan zet het pensioenfonds op je pensioeningangsdatum alle door jou vóór 2018 en vanaf 2018 opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken om naar een pensioen dat ingaat op je pensioeningangsdatum. Door deze omzetting krijg je minder pensioen, omdat je langer pensioen van het pensioenfonds ontvangt. Ook wordt je pensioen minder omdat je vanaf je pensioeningangsdatum stopt met werken en geen pensioen meer opbouwt bij het pensioenfonds. Ook het partner- en wezenpensioen zijn lager. Je bouwt ook die pensioenen namelijk minder lang op.
Dit geldt ook:
• Xxx je actieve deelnemer en wil je eerder met pensioen gaan? Dat kan vanaf de eerste dag van de maand waarin je de leeftijd van 60 jaar bereikt. Hierbij geldt wel dat je volledig dient te stoppen met werken.
• Xxx je actieve deelnemer en wil je eerder dan de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen? Dan dien je één jaar vóór de door jou gewenste pensioeningangsdatum een verzoek in te dienen bij de onderneming. Als de onderneming akkoord is, informeer je het pensioenfonds.
• Xxx je gewezen deelnemer en wil je eerder met pensioen gaan? Dan kan je alleen eerder met pensioen gaan als de door jou gekozen datum binnen vijf jaar voor de voor je geldende AOW- gerechtigde leeftijd ligt. Je AOW-gerechtigde leeftijd vind je op xxx.xx.
9.3 Kan je ook deels eerder met pensioen?
Ja, dat kan als je actieve deelnemer bent. Bijvoorbeeld als je voor een deel met pensioen wilt gaan (deeltijdpensioen) en voor minimaal hetzelfde deel gaat stoppen met werken. Voor het deel dat je blijft werken bij de onderneming, blijf je pensioen opbouwen. Verandert het deel dat je stopt met werken? En wil je meer pensioen gaan ontvangen? Dan overleg je met de onderneming en meld je dit aan het pensioenfonds. Wij berekenen je pensioen dan opnieuw. Maak gebruik van de pensioenplanner op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ of vraag het pensioenfonds om een voorbeeldberekening.
Dit geldt ook:
• Wil je deels eerder met pensioen gaan? Dat kan vanaf de eerste dag van de maand waarin je de leeftijd van 60 jaar bereikt.
• Je kan uiterlijk tot een jaar voor de eerste dag van de maand waarin je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt kiezen voor deeltijdpensioen;
• Xxx je actieve deelnemer en wil je deels eerder dan de AOW-gerechtigde leeftijd met pensioen? Dan dien je één jaar vóór de door jou gewenste pensioeningangsdatum een verzoek in te dienen bij de onderneming. Als de onderneming akkoord is, informeer je het pensioenfonds;
• Je kan alleen kiezen voor een deeltijdpensioen van 20%, 33,33%, 40% of 50%. Een eenmaal gemaakte keuze om met deeltijdpensioen te gaan, kun je niet herroepen;
• Heb je de keuze gemaakt om deels met pensioen te gaan? Xxx geldt deze keuze voor ten minste een jaar. Na een jaar kun je ervoor kiezen om op 1 januari van het volgende jaar een groter deel van je pensioen in te laten gaan. Het is niet mogelijk om te kiezen voor een kleiner deel;
• Het deeltijdpensioen mag tezamen met je pensioenopbouw vanwege het feit dat je nog blijft werken bij de onderneming, niet meer bedragen dan de pensioenopbouw die zou plaatsvinden indien je volledig zou blijven werken (dus niet meer dan 100%);
• Je partner dient in te stemmen met de keuze voor deeltijdpensioen;
• Wil je deels met pensioen gaan? En blijf je werken bij de onderneming vanaf het moment dat je deels met pensioen gaat? Dan blijf je ook deels pensioen opbouwen, maar uiterlijk tot je volledig stopt met werken of de pensioenrichtleeftijd bereikt;
• Ga je deels eerder met pensioen? Dan gaat op dat moment ook een eventueel vroegpensioen als bedoeld in artikel 34 voor een zelfde deel in.
Artikel 10 Je ruilt partnerpensioen uit voor extra ouderdomspensioen
10.1 Wat is uitruilen van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen?
Je bouwt bij het pensioenfonds ook partnerpensioen op. Dit is pensioen voor je partner als je overlijdt. Je mag 25%, 50%, 75% van het partnerpensioen of het gehele partnerpensioen dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2002 omruilen voor een hoger ouderdomspensioen. We noemen dit uitruil. Je krijgt dan zelf meer pensioen. Je partner krijgt minder of geen partnerpensioen als je overlijdt. Deze keuze maak je op je pensioeningangsdatum.
Heb je een partner? Xxx moet je partner toestemming geven voor uitruil. Daarom vragen we ook de handtekening van je partner.
Heb je geen partner en heb je dit aan het pensioenfonds bevestigd? Dan ruilen we het gehele partnerpensioen automatisch om voor een hoger ouderdomspensioen.
Dit geldt ook:
• Heb je in het verleden deelgenomen aan pensioenregeling 1B van het pensioenfonds? Dan kun je het partnerpensioen opgebouwd vóór 1 januari 2002 ook uitruilen voor extra ouderdomspensioen;
• Uitruil van (een deel van) de aanspraak op partnerpensioen heeft geen invloed op de hoogte van het wezenpensioen. Het wezenpensioen blijft daardoor gelijk;
• De keuze voor uitruil is onherroepelijk en kan slechts éénmaal gedaan worden.
10.2 Hoeveel pensioen krijg je als je het partnerpensioen uitruilt?
Je precieze pensioen hangt af van je situatie. Maak gebruik van de pensioenplanner op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ of vraag het pensioenfonds om een voorbeeldberekening. In bijlage 4 zijn de uitruilfactoren waar het pensioenfonds mee rekent opgenomen.
10.3 Welk deel van het partnerpensioen kan je niet uitruilen?
Artikel 11 Je kiest eerst een hoger pensioen en daarna een lager pensioen
11.1 Wat is een hoger en lager pensioen?
Ga je met pensioen? Dan krijg je in principe levenslang een vast brutobedrag per maand. Maar je kan ook kiezen voor een hoger pensioen in de 1e periode. Je krijgt dan daarna levenslang een lager pensioen. Je maakt de keuze op je pensioeningangsdatum. We noemen dit hoog-laagpensioen. Je pensioen in de 2e periode mag niet te laag worden. Dat pensioen is minimaal 75% van je pensioen in de 1e periode.
Je hebt 2 keuzes:
• Je kiest voor een hoger pensioen tot de 1e van de maand waarin je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt; of
• Je kiest gedurende een periode van 5 of 10 jaar voor een hoger pensioen vanaf de gekozen pensioeningangsdatum.
Dit geldt ook:
• Je kan alleen kiezen voor een hoog-laagpensioen als je pensioen volledig ingaat, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel;
• Heb je gekozen voor deeltijdpensioen? Dan mag je alleen hoog-laagpensioen kiezen voor het resterende / laatste deel van je pensioen op het moment dat het resterende deel ingaat.
Voorbeeld: je hebt eerder gekozen voor een deeltijdpensioen van 50%. Voor dat deel kun je niet kiezen voor een hoog-laagpensioen. Wanneer je resterende pensioen ingaat – zijnde de laatste 50%
- dan mag je voor dat deel van je pensioen kiezen voor een hoog-laagpensioen;
• Bij de hiervoor opgenomen keuzes mag je pensioen tot de eerste dag van de maand waarin je AOW ingaat ook nog verhoogd worden met een bedrag ter hoogte van maximaal 2 keer de AOW-uitkering voor een gehuwde met vakantietoeslag. Dit bedrag telt niet mee bij het vaststellen of het pensioen in de 2e periode minimaal 75% van je pensioen in de 1e periode bedraagt. We gaan uit van het AOW- bedrag dat geldt als je pensioen ingaat. Xxxx meer op xxx.xx;
• Je precieze pensioen hangt af van je situatie. Maak gebruik van de pensioenplanner op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx vraag het pensioenfonds om een voorbeeldberekening. In bijlage 5 zijn de factoren waarmee het pensioenfonds rekent opgenomen;
• Het partner- en wezenpensioen blijven gelijk. Wel bestaat er de mogelijkheid om bijvoorbeeld het partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Je leest meer hierover in artikel 10.
Artikel 12 Je kiest eerst een lager pensioen en daarna een hoger pensioen
Je kan ook kiezen voor een lager pensioen in de 1e periode. Je krijgt dan daarna levenslang een hoger pensioen. We noemen dit laag-hoogpensioen, Je maakt die keuze op je pensioeningangsdatum. Je kan alleen kiezen voor een laag-hoogpensioen als je volledig met pensioen gaat. Je pensioen in de 1e periode mag niet te laag worden. Dat pensioen is minimaal 75% van je pensioen in de 2e periode. Je hebt dezelfde keuzes als beschreven in artikel 11 van dit pensioenreglement. Het bepaalde in artikel 11 met betrekking tot deeltijdpensioen is ook bij een laag-hoogpensioen onverkort van toepassing.
4 Je gaat met onbetaald verlof
13.1 Wanneer wordt de pensioenopbouw voortgezet?
Je blijft pensioen opbouwen tijdens een periode van ouderschapsverlof, maar niet langer dan de periode die de wet voorschrijft voor deze vorm van verlof. Voor de pensioenopbouw passen wij een parttimepercentage toe, omdat je tijdens het verlof minder werkt. Gedurende een periode van een andere vorm van onbetaald verlof wordt je pensioenopbouw niet voortgezet.
Tijdens de periode van ouderschapsverlof blijven jij en de onderneming de premie betalen. Je leest in artikel 26 meer over de hoogte van de premie.
13.2 Overlijd je tijdens je verlof?
Overlijd je tijdens een periode van ouderschapsverlof? Xxx krijgt je partner het partnerpensioen als beschreven in artikel 14.3 onder situatie 1 (Dit pensioen krijgt je partner als je actieve deelnemer bent en overlijdt) van het pensioenfonds.
Overlijd je tijdens een periode van een andere vorm van onbetaald verlof? Xxx krijgt je partner het partnerpensioen als beschreven in artikel 14.3 onder situatie 1 (Dit pensioen krijgt je partner als je actieve deelnemer bent en overlijdt) als je binnen 18 maanden nadat je met verlof bent gegaan overlijdt.
Overlijd je na 18 maanden nadat je met onbetaald verlof bent gegaan? Xxx krijgt je partner een partnerpensioen dat je hebt opgebouwd tot aan die periode van xxxxxx als beschreven in artikel 14.3 onder situatie 2 (Dit pensioen krijgt je partner als je gewezen deelnemer bent, nog niet gepensioneerd bent en overlijdt).
5 Je overlijdt
Overlijd je? Dan is er een pensioen geregeld voor je nabestaanden:
• Je partner krijgt partnerpensioen;
• Je kind(eren) kan / kunnen wezenpensioen krijgen.
De voorwaarden lees je hieronder.
Artikel 14 Partnerpensioen
14.1 Wat is het partnerpensioen?
Partnerpensioen is een uitkering aan je partner. Je partner krijgt dit pensioen als je overlijdt. Hij of zij krijgt dit pensioen elke maand zolang hij of zij leeft.
Dit geldt ook:
• Je partner krijgt ook partnerpensioen als je vermoedelijk bent overleden (bijvoorbeeld bij vermissing). Je partner kan een verklaring van vermoedelijk overlijden aanvragen bij de Rechtbank. Mocht je toch niet zijn overleden, dan stopt het partnerpensioen.
Het partnerpensioen:
• start op de 1e dag van de maand waarin je overlijdt;
• stopt op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin je partner overlijdt.
14.2 Wanneer is iemand je partner?
Voor het pensioenfonds is iemand je partner in deze situaties:
• xxxxxx zijn getrouwd of geregistreerd partners; of
• jullie wonen samen, waarbij:
- jullie zijn beiden niet getrouwd of geregistreerd partner met iemand anders. Je hebt dus 1 partner;
- je bent geen familie in de rechte lijn. Je partner is dus niet je vader, moeder, opa, oma, je kind of je kleinkind;
- jullie wonen minimaal 6 maanden samen en dat kan aangetoond worden door een bewijs van registratie volgens de Basisregistratie Personen (BRP);
- jullie hebben een samenlevingsovereenkomst getekend bij een notaris. Hierin is opgenomen dat de partner recht heeft op partnerpensioen.
Krijg je al ouderdomspensioen uitgekeerd van het pensioenfonds? Of heb je de pensioenrichtleeftijd bereikt? En krijg je daarna pas een partner? Xxx krijgt je partner geen partnerpensioen als je overlijdt.
14.3 Hoeveel pensioen krijgt je partner?
De hoogte van je partnerpensioen hangt af van je persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld het pensioengevend salaris en het aantal jaren dat je aan deze pensioenregeling deelneemt.
Op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) lees je precies hoeveel partnerpensioen je tot nu toe hebt opgebouwd. Xxx je een actieve deelnemer of een gewezen deelnemer? Dan krijg je dit elk jaar. Je vindt je pensioenbedragen ook op xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. met behulp van je persoonlijke DigiD. Xxx je een gepensioneerde? Dan krijg je elk jaar een opgave van je hoogte van het partnerpensioen.
Er zijn 3 situaties.
1. Dit pensioen krijgt je partner als je nog actieve deelnemer bent en overlijdt
• het bij het pensioenfonds opgebouwde partnerpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 70% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot je overlijden; en
• 70% van het ouderdomspensioen dat je nog had kunnen opbouwen vanaf de dag dat je overlijdt tot aan de pensioenrichtleeftijd. We gaan uit van:
1) je pensioengrondslag en parttimepercentage op de dag dat je overlijdt, of indien dit hoger is, je feitelijke pensioengevend salaris op het moment van overlijden, vermindert met de franchise op het moment van overlijden.
2) je eventuele ploegentoeslag op het moment van overlijden.
2. Dit pensioen krijgt je partner als je gewezen deelnemer bent, nog niet gepensioneerd bent en overlijdt
• het bij het pensioenfonds opgebouwde partnerpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 70% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot het moment waarop je deelname aan de pensioenregeling is gestopt.
3. Dit pensioen krijgt je partner als je gepensioneerd bent en overlijdt
• het bij het pensioenfonds opgebouwde partnerpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 70% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot je pensioen is ingegaan.
Heb je op het moment dat je met pensioen ging er voor gekozen om het partnerpensioen volledig om te zetten in ouderdomspensioen? Xxx krijgt je partner als je gepensioneerd bent en overlijdt geen partnerpensioen.
Xxx je eerder met pensioen gegaan? Of koos je voor een hoog-laagpensioen of laag-hoogpensioen? Xxx krijgt je partner een partnerpensioen waarbij geen rekening wordt gehouden met deze keuze.
14.4 Hoeveel pensioen krijgt je partner als je ook een ex-partner hebt?
Heb je één of meer ex-partners? Dan hebben die misschien recht op een deel van het partnerpensioen. Dit heet bijzonder partnerpensioen. Je leest meer hierover in artikel 23. Je partner krijgt minder partnerpensioen. We trekken het bijzonder partnerpensioen van je ex-partner er namelijk vanaf.
Heb je het pensioen dat je opbouwde in deze pensioenregeling overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder en overlijdt je ex-partner? Xxx vervalt het bijzonder partnerpensioen.
14.5 Zijn er situaties waarin je partner geen pensioen krijgt?
Heeft je partner schuld aan je overlijden? Dan krijgt hij of zij geen partnerpensioen. Maar (dan) alleen als hij of zij grove schuld heeft of jou met opzet heeft gedood.
15.1 Wat is het wezenpensioen?
Wezenpensioen is een uitkering aan je kind(eren). Je kind(eren) krijg(t)(en) dit pensioen als jij overlijdt.
15.2 Wanneer is iemand je kind volgens deze pensioenregeling?
Je kind is:
• Je kind met wie je een familierechtelijke betrekking hebt.
• Je pleegkind. Je onderhoudt en voedt dit kind als eigen kind op.
Krijg je al ouderdomspensioen van het pensioenfonds? Of heb je de pensioenrichtleeftijd bereikt? En krijg je daarna pas een kind of pleegkind? Of adopteer je het kind pas daarna? Xxx krijgt het kind géén wezenpensioen als je overlijdt.
15.3 Wanneer krijgt je kind wezenpensioen en wanneer stopt het pensioen?
Het wezenpensioen start op de 1e dag van de maand waarin je overlijdt. Word je ouder en is het kind nog niet geboren als je overlijdt? Dan start het wezenpensioen op de 1e dag van de maand waarin je kind wordt geboren.
Je kind krijgt wezenpensioen tot:
• de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind 21 jaar wordt; of
• de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het kind 27 jaar wordt als het nog onderwijs of een opleiding voor een beroep volgt (als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet) of arbeidsongeschikt is.
Xxxxx het kind vóór de 27-jarige leeftijd op met onderwijs of het volgen van een opleiding voor een beroep of eindigt de arbeidsongeschiktheid, dan eindigt het wezenpensioen op de eerste dag van de maand volgend op de datum dat het onderwijs of de arbeidsongeschiktheid stopt.
Overlijdt je kind eerder? Dan stopt het pensioen op de eerste dag van de maand volgend op de datum van overlijden van het kind.
15.4 Hoeveel pensioen krijgen je kinderen?
De hoogte van het wezenpensioen hangt af van je persoonlijke situatie. Bijvoorbeeld het pensioengevend salaris en het aantal jaren dat je aan deze pensioenregeling deelneemt.
Op je Uniform Pensioenoverzicht (UPO) lees je precies hoeveel wezenpensioen je tot nu toe hebt opgebouwd.
Xxx je actieve deelnemer of gewezen deelnemer? Dan krijg je elk jaar een pensioenoverzicht van het pensioenfonds. Je vindt je pensioenbedragen ook op xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. met behulp van je persoonlijke DigiD. Xxx je gepensioneerde? Dan krijg je elk jaar een opgave van je hoogte van het wezenpensioen.
Er zijn 3 situaties. Heb je meer kinderen? Xxx krijgt elk kind dit pensioen.
1. Dit pensioen krijgt je kind als je nog actieve deelnemer bent en overlijdt
• het bij het pensioenfonds opgebouwde wezenpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 14% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot je overlijden; en
• 14% van het ouderdomspensioen dat je nog had kunnen opbouwen vanaf de dag dat je overlijdt tot aan de pensioenrichtleeftijd. We gaan uit van:
1) je pensioengrondslag en parttimepercentage op de dag dat je overlijdt, of indien dit hoger is, je feitelijke pensioengevend salaris op het moment van overlijden, vermindert met de franchise op het moment van overlijden.
2) je eventuele ploegentoeslag op het moment van overlijden.
Overlijdt de andere ouder ook? Xxx krijgt elk kind 28% wezenpensioen. Dit pensioen start op de 1e dag van de maand waarin je kind geen ouders meer heeft.
2. Dit pensioen krijgt je kind als je gewezen deelnemer bent en overlijdt
• het bij het pensioenfonds opgebouwde wezenpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 14% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot het moment waarop je deelname aan de pensioenregeling is gestopt.
Overlijdt de andere ouder ook? Xxx krijgt elk kind 28% wezenpensioen. Dit pensioen start op de 1e dag van de maand waarin je kind geen ouders meer heeft.
3. Dit pensioen krijgt je kind als je gepensioneerd bent en overlijdt
• het eventueel bij het pensioenfonds opgebouwde wezenpensioen vóór 2018, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven. Je leest meer hierover in artikel 35 en 36; en
• 14% van het ouderdomspensioen, inclusief de verhogingen die het pensioenfonds heeft gegeven, dat je hebt opgebouwd vanaf 1 januari 2018 tot je pensioen is ingegaan.
Overlijdt de andere ouder ook? Xxx krijgt elk kind 28% van het ouderdomspensioen aan wezenpensioen. Dit pensioen start op de 1e dag van de maand waarin je kind geen ouders meer heeft.
Xxx je eerder met pensioen gegaan? Of koos je voor een hoog-laagpensioen? Xxx krijgt elk kind een wezenpensioen waarbij geen rekening wordt gehouden met deze keuze.
Krijg je al ouderdomspensioen van het pensioenfonds? En krijg je daarna een kind of een pleegkind? Of adopteer je het kind pas daarna? Xxx krijgt het kind géén wezenpensioen als je overlijdt.
15.5 Zijn er situaties waarin je kind geen pensioen krijgt?
6 Je gaat uit dienst
Artikel 16 Einde van je pensioenopbouw
16.1 Wat gebeurt er met je pensioen?
Ga je uit dienst bij de onderneming? Dan stopt je deelname aan deze pensioenregeling en dus ook je pensioenopbouw bij het pensioenfonds. Je ouderdoms-, partner- en wezenpensioen blijft bij het pensioenfonds staan. Je bouwt alleen geen pensioen meer op. Behalve als je arbeidsongeschikt (hoofdstuk 7) bent geworden.
16.2 Welke informatie krijg je van het pensioenfonds?
Je krijgt binnen 6 maanden nadat je uit dienst bent een overzicht van het pensioen dat bij het pensioenfonds blijft staan. Daarna krijgt je elk jaar een overzicht van je pensioen. 6 maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd en/of je pensioenrichtleeftijd ontvang je van het pensioenfonds een formulier om je pensioen aan te vragen.
16.3 Wil je je pensioen meenemen naar je nieuwe werkgever (waardeoverdracht)? Dat kan als je pensioen meer bedraagt dan de afkoopgrens. Je pensioen verhuist dan naar je nieuwe pensioenregeling. Dit heet waardeoverdracht. Zo houd je je opgebouwde pensioen bij elkaar. Vraag waardeoverdracht aan bij de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever. Je krijgt dan een opgave van de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever. Daarin staat hoeveel pensioen je krijgt als je kiest voor waardeoverdracht. Ga je akkoord? Dan krijg je daar een aanspraak op pensioen bij de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever. Daarvoor gelden de regels van je nieuwe pensioenreglement. Je hebt dan geen pensioen meer bij het pensioenfonds.
Xxxx je niet voor waardeoverdracht? Dan blijft je pensioen bij het pensioenfonds staan. Je krijgt je pensioen dan op de pensioenrichtleeftijd, tenzij je er voor kiest om eerder met pensioen te gaan. Ook het pensioen voor je partner en kind(eren) blijven bij het pensioenfonds staan. We betalen dat aan je partner en/of kind(eren) als je overlijdt.
Artikel 17 Afkoop van je pensioen
Heb je een klein pensioen (minder dan de afkoopgrens) bij het pensioenfonds opgebouwd? En is je deelname aan onze pensioenregeling na 1 januari 2018 gestopt? Dan dragen wij je pensioen over aan je nieuwe pensioenuitvoerder. Alleen wanneer na minimaal vijf pogingen in vijf jaar er nog steeds geen waardeoverdracht heeft kunnen plaatsvinden, alsmede op de pensioeningangsdatum, mogen wij je pensioen met jouw instemming afkopen. Is je deelname vóór 1 januari 2018 gestopt? Dan mogen wij je pensioen onder voorwaarden tussentijds en op de pensioeningangsdatum met jouw instemming afkopen. Het pensioenfonds houdt zich bij een overdracht of een afkoop aan de regels die de wet stelt. Je leest meer over afkoop in artikel 25.
7 Je bent of wordt arbeidsongeschikt
Artikel 18 Gevolgen voor je pensioen
18.1 Wat gebeurt er als je ziek of arbeidsongeschikt bent of wordt?
Als je ziek bent of wordt, is de onderneming in principe verplicht om je salaris gedurende maximaal 2 jaar (deels) door te betalen. In de periode dat de onderneming je salaris (deels) doorbetaalt, wordt je pensioenopbouw (deels) voortgezet bij het pensioenfonds. Ben je na bijna 2 jaar nog steeds ziek, dan kun je een WIA-uitkering bij het UWV aanvragen. Op het moment dat je de WIA-uitkering ontvangt, ben je arbeidsongeschikt als bedoeld in deze pensioenregeling.
18.2 Wat gebeurt er als je arbeidsongeschikt bent of wordt?
Xxx je arbeidsongeschikt en krijg je een WAO of WIA-uitkering? Of word je arbeidsongeschikt en
19.1 Wanneer kom je voor premievrije pensioenopbouw in aanmerking?
Om voor premievrije pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid in aanmerking te komen, moet je voldoen aan de volgende voorwaarden:
• Je bent de dag voorafgaand aan de dag waarop je een WIA-uitkering gaat ontvangen of ging ontvangen een actieve deelnemer aan deze pensioenregeling;
• Je bent voor minimaal 65% arbeidsongeschikt. We kijken naar het percentage dat je arbeidsongeschikt bent volgens het UWV1;
• De onderneming dient een verzoek tot premievrije pensioenopbouw te hebben ingediend bij het pensioenfonds; en
• Je dient het pensioenfonds de informatie te geven die ze vraagt.
19.2 Wanneer kom je niet in aanmerking voor premievrije pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid?
Je komt niet in aanmerking voor premievrije pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid als de premievrije pensioenopbouw ingaat (of zou ingaan) na de pensioenrichtleeftijd of na de dag waarop je arbeidsovereenkomst met de onderneming is beëindigd.
19.3 Wat gebeurt er als je arbeidsongeschikt bent?
Voldoe je aan de voorwaarden van artikel 19.1? En is er geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 19.2? Dan blijf je ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen bij het pensioenfonds opbouwen.
Xxx je minder dan voor 65% arbeidsongeschikt? Dan bouw je geen premievrij pensioen op bij het pensioenfonds tenzij artikel 21 op je van toepassing is.
1 Vanaf 1 oktober 2022 tot (vooralsnog) 1 januari 2024 geldt een versoepelde toekenning van de WIA-uitkering voor hen die op het moment van toekenning 60-jaar of ouder zijn. Dit vindt in overleg met jou plaats. De mate van arbeidsongeschiktheid en de daar bijbehorende WIA-uitkering die krachtens deze ‘versoepelde’ toekenning wordt vastgesteld, is eveneens leidend voor wat betreft premievrije pensioenopbouw krachtens dit reglement.
19.4 Hoe berekenen we je premievrije pensioenopbouw?
Je bouwt elk jaar een percentage aan premievrij pensioen op (in 2023 bedraagt dit percentage 1,875) over je:
1) laatst vastgestelde pensioengrondslag en parttimefactor. Dit is je pensioengrondslag en parttimefactor op de dag voordat je arbeidsongeschikt, of méér arbeidsongeschikt wordt. Jaarlijks per 1 januari wordt deze pensioengrondslag aangepast. Hierbij wordt je pensioengevend salaris op de dag voordat je arbeidsongeschikt, of méér arbeidsongeschikt bent geworden verhoogd met het cao-loonindexcijfer van Xxxx Xxxxxxxx B.V. en Yara Vlaardingen B.V. over het voorgaande jaar en verminderd met de in dat jaar geldende franchise;
2) laatst vastgestelde ploegentoeslag.
Je bent arbeidsongeschikt voor | Je bouwt over dit % van je pensioengrondslag op aan pensioen |
0 – 65% | 0% |
65% of meer | 100% |
Dit geldt ook:
• Je premievrije pensioenopbouw mag tezamen met de pensioenopbouw voor het deel dat je niet arbeidsongeschikt bent, niet meer bedragen dan 100% van het pensioen dat je zou hebben opgebouwd als je niet arbeidsongeschikt zou zijn. Bedraagt de pensioenopbouw meer dan 100%? Dan verminderen we je premievrije pensioenopbouw.
19.5 Wat gebeurt er als je meer arbeidsongeschikt wordt?
Er zijn 2 situaties.
1. Je bent nog in dienst bij de onderneming
Word je meer arbeidsongeschikt? En ben je daardoor 65% (of meer) arbeidsongeschikt? Dan bouw je vanaf dat moment premievrij pensioen op bij het pensioenfonds, zolang je voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 19.1.
2. Je bent al uit dienst bij de onderneming
Word je meer arbeidsongeschikt? Dan heb je over het meerdere geen recht op premievrije pensioenopbouw bij het pensioenfonds.
19.6 Wat gebeurt er als je minder arbeidsongeschikt wordt?
Word je minder arbeidsongeschikt? En ben je daardoor minder dan 65% arbeidsongeschikt? Dan bouw je vanaf dat moment geen premievrij pensioen meer op bij het pensioenfonds.
19.7 Wanneer is je premievrije pensioenopbouw gestart of wanneer start de premievrije pensioenopbouw?
Je premievrije pensioenopbouw start of is gestart op de dag waarop je een WIA-uitkering krijgt en je arbeidsongeschiktheid minimaal 65% bedraagt.
19.8 Wanneer stopt de premievrije pensioenopbouw?
Je premievrije pensioenopbouw stopt;
• op de eerste dag van de maand waarin je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt; of
• wanneer je komt te overlijden;
• uiterlijk op de pensioenrichtleeftijd.
Je premievrije pensioenopbouw stopt op het moment dat voor het eerst sprake is van één van de genoemde situaties.
Ook stopt je premievrije pensioenopbouw als:
a) Je niet langer 65% arbeidsongeschikt bent;
b) Je niet langer de informatie verstrekt waar het pensioenfonds om vraagt.
De premievrije pensioenopbouw in de situaties als opgenomen onder a) en b) stopt met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zich de situatie voordoet.
Dit geldt ook:
• Het bestuur van het pensioenfonds kan besluiten om je premievrije pensioenopbouw te verminderen. Dit kan gebeuren als je premievrije pensioenopbouw bij het pensioenfonds en eventuele pensioenopbouw in een andere pensioenregeling tezamen meer zijn dan pensioenopbouw bij het pensioenfonds in de situatie dat je volledige arbeidsongeschiktheid zou zijn.
Artikel 20 Premievrije pensioenopbouw als je arbeidsongeschikt bent en een WAO-uitkering krijgt
20.1 Wanneer kom je voor premievrije pensioenopbouw in aanmerking?
Artikel 21 Regeling die geldt bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
21.1 Wanneer kom je in aanmerking voor de regeling die geldt bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid?
Deze regeling geldt voor de actieve deelnemer die:
• een deel of zijn gehele ploegentoeslag kwijtraakt door arbeidsongeschiktheid; en
• minder dan 65% arbeidsongeschikt is en een uitkering ontvangt op grond van de WIA of WAO.
21.2 Wat geldt er als je in aanmerking komt voor de regeling die geldt bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid?
Voldoe je aan artikel 21.1? Dan wordt de opbouw van je pensioen over de ploegentoeslag voortgezet als je 10 of meer dienstjaren in ploegendienst hebt gewerkt. Hierbij wordt de ploegentoeslag die gold voorafgaand aan de vermindering of het vervallen van je ploegendienst in aanmerking wordt genomen. De hoogte van je ploegentoeslag wordt vervolgens gecorrigeerd conform onderstaande tabel.
Bedraagt op het moment van intreden van arbeidsongeschiktheid het aantal opgebouwde ploegentoeslagjaren: | Percentage voortzetting: |
10 of meer, maar minder dan 15 | 50% van oorspronkelijke ploegengrondslag |
15 of meer, maar minder dan 20 | 75% van oorspronkelijke ploegengrondslag |
20 of meer | 100% van oorspronkelijke ploegengrondslag |
De verhoging van partner- en wezenpensioen wordt, op de wijze als omschreven in de artikelen 14 en 15, afgeleid van het ouderdomspensioen op grond van de ploegentoeslag.
Voor de opbouw van het pensioen over de ploegentoeslag ben je geen bijdrage verschuldigd.
8 Jij en je partner gaan uit elkaar
Gaan jij en je partner uit elkaar? Xxx heeft dat gevolgen voor je reeds opgebouwde ouderdomspensioen en het partnerpensioen. Het wezenpensioen verandert niet als je uit elkaar gaat.
Artikel 22 Scheiding en je ouderdomspensioen
22.1 Wanneer verandert je ouderdomspensioen?
Je ouderdomspensioen verandert in deze situaties:
• Je gaat scheiden. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft de scheiding in bij de burgerlijke stand.
• Je beëindigt je geregistreerd partnerschap. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft dit in bij de burgerlijke stand. Dit komt niet doordat een van jullie overlijdt of wordt vermist. Ook niet doordat je je geregistreerd partnerschap omzet in een huwelijk.
• Je gaat scheiden van tafel en bed. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft dit in bij het huwelijksgoederenregister.
Xxxx je samen? En gaan jullie uit elkaar? Xxx verandert er niets in je ouderdomspensioen.
22.2 Je ex-partner krijgt recht op een deel van je ouderdomspensioen
Ga je uit elkaar? Xxx krijgt je ex-partner recht op de helft van het ouderdomspensioen dat je tijdens jullie huwelijk of geregistreerd partnerschap hebt opgebouwd in deze pensioenregeling. Dit heet verevening. Het is geregeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Je hebt 2 mogelijkheden:
• Jij of je ex-partner kan het pensioenfonds vragen dit eigen deel direct aan je ex-partner te betalen. We doen dit dan als jij met pensioen gaat. Vraag dit wel binnen 2 jaar na de scheiding bij het pensioenfonds aan. Dit doe je met het formulier Xxxxxxxxxx van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen. Download het formulier op xxxxxxxx.xx. Of vraag het aan bij het pensioenfonds.
• Xxxxx je samen niets? Dan moet jij zelf het deel van je pensioen aan je ex-partner betalen als je met pensioen gaat.
Het pensioenfonds kan de kosten voor de verevening in rekening brengen. Jij en je ex-partner betalen samen deze kosten, of wordt in mindering gebracht op de uit te betalen bedragen.
Dit geldt ook:
• Krijgt je ex-partner maar een klein pensioen? Dan heeft hij of zij geen recht op betaling. Het pensioen blijft dan bij jou staan en wordt aan jou uitgekeerd. Dit is zo, als het bruto pensioen voor je ex-partner lager is dan afkoopgrens. Dit staat in de wet.
22.3 Kunnen jullie samen iets anders afspreken?
Ja, dat kan. Je wilt bijvoorbeeld dat je ex-partner geen ouderdomspensioen krijgt. Of meer óf minder dan de helft van het ouderdomspensioen dat je tijdens jullie samenzijn opbouwde in deze pensioenregeling. Als je dat maar samen afspreekt. Dit doe je in je notarieel vastgelegde huwelijkse voorwaarden, de voorwaarden van geregistreerd partnerschap of in een schriftelijke scheidingsovereenkomst. Alle voorwaarden staan in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
Je kunt ook kiezen voor conversie. Bij conversie maak je samen afspraken over het deel van het ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen (artikel 23) waar je ex-partner recht op heeft. Deze 2 rechten zet je om in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor je ex-partner. Dat ouderdomspensioen gaat dan in en stopt op de tijdstippen die gelden voor het normale ouderdomspensioen volgens deze pensioenregeling op de leeftijd van de ex-partner. Conversie is alleen mogelijk als het pensioenfonds daarmee schriftelijk instemt. Het pensioenfonds kan de kosten voor de conversie in rekening brengen. Jij en je ex-partner betalen samen deze kosten, of wordt in mindering gebracht op de uit te betalen bedragen.
22.4 Wanneer start en stopt het pensioen van je ex-partner?
Je ex-partner krijgt zijn of haar verevende pensioen (zie artikel 22.2 en 22.3) als jij met pensioen gaat. Dit is dus op je pensioenrichtleeftijd. Xxxx je ervoor om eerder met pensioen te gaan? Xxx krijgt je ex-partner ook eerder pensioen.
Krijgen wij het formulier voor de verdeling nadat je pensioen is ingegaan? Dan start het pensioen van je ex-partner op de 1e dag van de maand nadat wij het formulier ontvangen.
Het pensioen voor je ex-partner stopt op deze momenten:
• Je ex-partner overlijdt. Het pensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je ex-partner overlijdt.
• Jij overlijdt. Het pensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin jij overlijdt.
• Jij en je ex-partner trouwen opnieuw met elkaar. En wij horen dat van jullie. Het pensioen stopt op de 1e dag van de maand nadat wij dit bericht krijgen.
o Trouwen jij en je ex-partner opnieuw? Schrijf het pensioenfonds dan een brief. Dit kan ook als jullie (weer) geregistreerd partners worden. Of als je niet meer gescheiden bent van tafel en bed en dit in het huwelijksgoederenregister hebt laten opnemen. Jij en je partner ondertekenen beiden de brief.
Overlijdt je ex-partner? Dan betalen wij zijn of haar deel van je ouderdomspensioen voortaan aan jou uit. Dit is niet het geval als jij en je partner gekozen hebben voor conversie.
Artikel 23 Scheiding en het partnerpensioen
23.1 Wanneer verandert het partnerpensioen?
Het partnerpensioen verandert in deze situaties:
• Je gaat scheiden. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft je scheiding in bij de burgerlijke stand.
• Je beëindigt je geregistreerd partnerschap. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft dit in bij de burgerlijke stand. Dit komt niet doordat een van jullie overlijdt of wordt vermist. Ook niet doordat je je geregistreerd partnerschap omzet in een huwelijk.
• Je huwelijk wordt ontbonden na scheiding van tafel en bed. Jij, je (ex)partner of bijvoorbeeld een advocaat schrijft dit in bij de burgerlijke stand.
• Je woont samen en gaat uit elkaar. Je maakt samen een verklaring of een brief die jullie beide ondertekenen en voegt kopieën van jullie identiteitsbewijzen toe. Daarin staat de datum dat jullie stoppen met samenwonen. Of je stuurt het pensioenfonds een kopie van een aangetekende brief aan je (ex)partner of een notaris waarin staat per welke datum jullie stoppen met samenwonen.
Zet je je geregistreerd partnerschap om in een huwelijk? Of woon je samen en worden jullie geregistreerd partners of trouwen jullie? Xxx verandert er niets in het partnerpensioen.
23.2 Je ex-partner krijgt recht op een deel van het partnerpensioen
Ga je uit elkaar? Xxx krijgt je ex-partner recht op het partnerpensioen dat jij tot de scheiding hebt opgebouwd in deze pensioenregeling. Dit heet bijzonder partnerpensioen.
Ga je uit elkaar nádat je deelname aan deze pensioenregeling is gestopt? Xxx krijgt je ex-partner recht op het partnerpensioen dat jij tot het eind van je deelname in deze pensioenregeling hebt opgebouwd. We tellen daarbij ook de verhogingen op die we sinds het einde van je deelname aan deze pensioenregeling gaven. Je leest meer hierover in artikel 5.
Je ex-partner krijgt een bewijs van het bijzonder partnerpensioen. Xxxxxxx krijgt een kopie van dit bewijs.
23.3 Kunnen jullie samen iets anders afspreken?
Ja, dat kan. Je wilt bijvoorbeeld dat je ex-partner geen (bijzonder) partnerpensioen krijgt. Of minder partnerpensioen dan je tot je scheiding opbouwde. Als je dat maar samen afspreekt. Dit doe je in je huwelijkse voorwaarden, de voorwaarden van geregistreerd partnerschap, een samenlevingsovereenkomst of een schriftelijke scheidingsovereenkomst.
23.4 Wanneer start en stopt het bijzonder partnerpensioen?
Je ex-partner krijgt bijzonder partnerpensioen als jij overlijdt. Het pensioen start op de 1e dag van de maand waarin je overlijdt. Het pensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin je ex-partner overlijdt.
Dit geldt ook:
• Heb je meerdere ex-partners? Xxx krijgt elke ex-partner alleen het bijzonder partnerpensioen dat je opbouwde ná je vorige scheiding. En tot jullie uit elkaar gingen;
• Je ex-partner kan zijn of haar bijzonder partnerpensioen na je overlijden (gedeeltelijk) overdragen aan je nieuwe partner of een andere ex-partner van jou. Dit moet wel worden vastgelegd in een notariële akte en het pensioenfonds moet ermee instemmen.
9 Over de betaling van je pensioen
Artikel 24 Je pensioenuitkering
24.1 Hoe betalen we je pensioen?
Gaat je pensioen in? Dan krijg je elke maand een pensioenuitkering van het pensioenfonds. We maken de uitkering in euro’s over op de bankrekening die jij doorgeeft. Je krijgt elke maand 1/12 deel van je pensioen in dat jaar. Wij houden hierop loonbelasting en premies voor de sociale verzekeringen in. Die betaalt het pensioenfonds aan de Belastingdienst.
24.2 Wat geldt als je in het buitenland woont?
Xxxx je in het buitenland? Dan vragen wij 1 keer per jaar een bewijs van in leven zijn (Attestatie de Vita) van je.
Wij horen het namelijk niet vanzelf van de buitenlandse overheid als je overlijdt. Daarom moeten je nabestaanden dit in elk geval aan het pensioenfonds melden. Een voorwaarde voor pensioen is immers dat je nog leeft. Dit geldt voor de betaling van je ouderdomspensioen. Maar ook voor het partnerpensioen, bijzonder partnerpensioen en wezenpensioen. Voor de betaling van het wezenpensioen vragen wij in sommige gevallen een studieverklaring.
Artikel 25 Afkoop van je pensioen
25.1 Wat is de afkoop van pensioen?
Heb je een klein pensioen bij het pensioenfonds opgebouwd? Dan mogen wij je pensioen soms in 1 keer betalen. Dit heet afkoop. Je krijgt een bedrag aan pensioen dan direct op je rekening. Je ontvangt daardoor op of na de pensioenrichtleeftijd geen pensioenuitkering meer van het pensioenfonds. Afkoop is geregeld in de wet. Een klein pensioen is een pensioen dat minder bedraagt dan de wettelijke afkoopgrens. Deze grens wordt jaarlijks vastgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
25.2 Hoe en wanneer kan het pensioenfonds je pensioen afkopen?
Dit zijn de regels:
• Je opgebouwde pensioen is een klein pensioen en is dus lager dan de wettelijke afkoopgrens.
• Je krijgt bericht van het pensioenfonds over de afkoop.
• Is je deelname vóór 1 januari 2018 gestopt? Dan mogen wij je pensioen tussentijds afkopen met jouw instemming. Ook op de pensioeningangsdatum mogen wij je pensioen met jouw instemming afkopen.
• Is je deelname ná 1 januari 2018 gestopt? Dan mogen wij jouw pensioen alleen afkopen wanneer na minimaal vijf pogingen in vijf jaar er nog steeds geen waardeoverdracht heeft kunnen plaatsvinden. Maar pas na 1 januari 2024. Daarvoor hebben wij dan wel jouw instemming nodig. Ook op de pensioeningangsdatum mogen wij je pensioen met jouw instemming afkopen.
• Krijg je een bericht over de afkoop van pensioen? Xxx geldt dit voor je ouderdoms-, partner- én wezenpensioen.
• Het pensioenfonds koopt je pensioen alleen af indien voldaan wordt aan de wet.
• Je krijgt 1 bedrag aan pensioen op je rekening. Daarna krijg je geen pensioen meer van het pensioenfonds.
• Heeft je ex-partner een klein pensioen? En kopen wij dit af? Dan betalen wij dit geld aan je ex- partner.
• Overlijd je? En heeft je partner een klein pensioen? En kopen wij dit af? Dan betalen we dit geld aan je partner.
Koopt het pensioenfonds je pensioen af? Dan dien je of je (ex-)partner te bekijken of dit gevolgen heeft voor bijvoorbeeld toeslagen vanuit de overheid.
25.3 Hoeveel geld krijg je als wij je pensioen afkopen?
We kijken naar je opgebouwde pensioen per jaar. Maar ook naar je leeftijd en enkele andere factoren. Daarom is het bedrag (de afkoopsom) hoger dan je pensioen per jaar. Op de afkoopsom houden we nog loonbelasting en premies in. Die betaalt het pensioenfonds aan de Belastingdienst. In bijlage 2 zijn de afkoopfactoren waarmee het pensioenfonds rekent opgenomen. Jaarlijks bekijkt het bestuur in hoeverre deze afkoopfactoren nog correct zijn en stelt deze (eventueel opnieuw) vast.
10 Over de kosten van de pensioenregeling
26.1 Wie betaalt de premie voor de pensioenregeling?
Jij en de onderneming betalen de premie voor je pensioen. De onderneming houdt de premie, die jij moet betalen, elke maand in op je salaris. De onderneming betaalt de totale premie aan het pensioenfonds.
Dit geldt ook:
• Indien je premievrij pensioen opbouwt in verband met arbeidsongeschiktheid, betaalt het pensioenfonds de premie. Je leest meer hierover in artikel 19 en 20.
26.2 Hoe berekenen wij je premie?
Jij betaalt 5% van je pensioengrondslag en je eventuele ploegentoeslag. Je leest meer over je pensioengrondslag en je ploegentoeslag in artikel 4 en de begrippenlijst. Werk je parttime? Dan vermenigvuldigen we de pensioengrondslag eerst met je parttimepercentage. Xxx je meer dan 65% arbeidsongeschikt? Dan hoef je geen premie te betalen.
11 Informatie over je pensioen
Artikel 27 Welke informatie krijg je?
27.1 Je bent actieve deelnemer
Neem je deel aan deze pensioenregeling? Dan krijg je elk jaar een Uniform Pensioenoverzicht. In dit overzicht staat:
• het pensioenbedrag dat je hebt opgebouwd;
• het pensioenbedrag dat je kan bereiken als je bij het pensioenfonds pensioen blijft opbouwen;
• informatie over verhoging van je pensioen (toeslag);
• de groei van je pensioen in het afgelopen jaar (factor A).
• informatie over de reglementaire pensioenrichtdatum;
• een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken, waarbij deze gegevens voor zover het ouderdomspensioen betreft, tevens weergegeven worden op basis van een pessimistisch scenario, een verwacht scenario en een optimistisch scenario, met de waarschuwing dat de projecties kunnen verschillen van de definitieve hoogte van de te ontvangen pensioenuitkeringen;
• informatie over de werkgeverspremie en werknemerspremie;
• informatie over garanties;
• informatie over het land waar het pensioen is ondergebracht en de toezichthouder waar het pensioen onder valt; en
• informatie over de ingehouden kosten.
27.2 Je deelname stopt
Ga je uit dienst bij de onderneming? Dan krijg je binnen zes maanden een overzicht van het pensioen dat bij het pensioenfonds blijft staan. Daarin staat alle informatie over het pensioen dat je hebt opgebouwd.
Daarna krijg je elk jaar een pensioenoverzicht van het pensioenfonds.
Heb je je pensioen meegenomen naar een nieuwe pensioenuitvoerder? Dan krijg je die informatie voortaan van je nieuwe pensioenuitvoerder.
27.3 Je krijgt pensioen van het pensioenfonds
Ga je met pensioen? Dan krijg je een brief over de start van je pensioen. Daarin staan je pensioenbedragen. Je leest ook precies welke eigen keuzes je kan maken voor je pensioen.
Is je pensioen ingegaan? Dan krijg je elk jaar een opgave van je pensioen. Daarin staat hoeveel pensioen je in dat jaar krijgt. En hoeveel partnerpensioen je hebt opgebouwd.
27.4 Je gaat scheiden of bent gescheiden
Heeft je ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen als jij overlijdt? Xxx krijgt je ex-partner een overzicht van het pensioen dat van hem of haar is. Daarna krijgt je ex-partner elke 5 jaar een opgave van dit pensioen.
27.5 Je wilt meer weten
Je kan ook gebruik maken van de pensioenplanner op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ als je wilt weten hoeveel pensioen je hebt. Of hoeveel pensioen je kan krijgen als je bij het pensioenfonds pensioen blijft opbouwen. Of kijk op xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Daarop staat je AOW en een overzicht van al je te bereiken pensioen bij de verschillende pensioenuitvoerders.
27.6 Ga je verhuizen naar het buitenland?
Als je de verhuizing naar het buitenland hebt gemeld bij het pensioenfonds, dan krijg je dezelfde informatie van het pensioenfonds als wanneer je in Nederland was blijven wonen.
27.7 Informatie op de website
Wil je meer weten over de pensioenregeling of de uitvoering daarvan? Kijk dan op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
Artikel 28 Welke informatie geef je het pensioenfonds?
28.1 Wat zijn je verplichtingen?
Vraagt het pensioenfonds jou om informatie? Of doet de onderneming dat? Dan moet je die informatie geven. Het pensioenfonds heeft die informatie nodig om je pensioen goed te regelen. Of te betalen. Dit houdt in dat je alle gegevens verschaft die nodig zijn voor het sluiten en verhogen van de verzekeringen van de pensioenaanspraken en premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, dan wel voor het doen van uitkeringen van pensioen en het verlenen van premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid.
Dit houdt ook in dat je het pensioenfonds onverwijld mededeling doet van je huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap, dan wel de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding, de beëindiging daarvan, alsmede van andere feiten waarvan het bestaan van enige pensioenaanspraak afhankelijk is.
28.2 Wat gebeurt er als je het pensioenfonds geen informatie geeft?
Geef je het pensioenfonds geen informatie? Of is je informatie niet juist of niet volledig? Dan moet je misschien pensioen terugbetalen. Of je krijgt voortaan geen of minder pensioen. Dat geldt ook voor het pensioen voor je nabestaanden. Ook kan het pensioenfonds besluiten om je pensioenaanspraken of pensioenrechten te verminderen.
28.3 Hoe gaat het pensioenfonds om met de (persoons)gegevens die het pensioenfonds ontvangt?
Alle (persoons)gegevens die het pensioenfonds ontvangt, gebruikt het pensioenfonds alleen als dat volgens wet- en regelgeving mag. Dit is geregeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Hierin zijn ook rechten voor u opgenomen, zoals het recht om na te vragen welke gegevens het pensioenfonds van u heeft. Meer hierover leest u in de privacyverklaring van het pensioenfonds op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/.
12 Bijzondere situaties
Artikel 29 Situaties die niet geregeld zijn
Heb je een geschil met het pensioenfonds? Dan wordt dit geschil afgehandeld op basis van het klachten- en geschillenreglement van het pensioenfonds. In alle overige gevallen waarin dit pensioenreglement alsook het klachten- en geschillenreglement niet voorziet, beslist het bestuur, gehoord hebbende degene
die een klacht of geschil heeft ingediend. Ook kan het bestuur besluiten om hierover een deskundige te raadplegen en zijn advies op te volgen.
Het pensioenfonds mag je opgebouwde pensioen niet afkopen. Dit mag alleen als je een klein pensioen bij het pensioenfonds hebt opgebouwd. Je leest meer hierover in artikel 17 en 25.
Je kan je opgebouwde pensioen ook niet:
• aan een ander overdragen, vervreemden of prijsgeven.
• in zekerheid geven aan een ander. Bijvoorbeeld als je een schuld hebt aan de bank of een bedrijf. Je pensioen blijft dus voor jou staan. Zo heb je een inkomen als je met pensioen gaat.
Artikel 31 Kunnen de pensioenen omlaag gaan?
Het pensioenfonds kan besluiten om de pensioenen te verlagen. Het gaat om de pensioenen van:
• actieve deelnemers, gewezen deelnemers en ex-partners met een eigen pensioen;
• gepensioneerden en partners, ex-partners en kind(eren) van de overleden actieve deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde.
Dit kan alleen in deze situatie:
• De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds is te laag. Dit is de verhouding tussen de pensioenverplichtingen op langere termijn en het vermogen van het pensioenfonds. Het vermogen van het pensioenfonds is dan lager dan het minimaal vereist eigen vermogen of het vereist eigen vermogen dat het pensioenfonds op basis van de wet moet hebben.
• Het pensioenfonds is niet in staat om binnen een redelijke termijn het vermogen van het pensioenfonds gelijk te krijgen aan het minimaal vereist eigen vermogen of het vereist eigen vermogen zonder dat de belangen van actieve deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgevers onevenredig worden geschaad; en
• We hebben al andere overige maatregelen, met uitzonder van het beleggingsbeleid, die in het herstelplan staan genomen. We kunnen dus alleen nog de pensioenen verlagen.
Eventuele verlagingen van pensioenen die voortkomen uit het herstelplan worden gespreid over een periode van 10 jaar. Eventuele verlagingen van het pensioen die komen doordat het minimaal vereist eigen vermogen te laag is worden niet gespreid. Deze verlagingen worden in één keer doorgevoerd.
Op xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ lees je meer over de beleidsdekkingsgraad en een eventueel herstelplan.
Het pensioenfonds heeft afspraken gemaakt met de onderneming over het verlagen van pensioenen. Als er een tekort is, stort de onderneming extra geld in het pensioenfonds. Zolang de onderneming en het pensioenfonds deze afspraak hebben, loopt u niet het risico dat uw pensioen verlaagd moet worden.
Mocht het pensioenfonds de pensioenen op enig moment toch moeten verlagen? Dan informeert het pensioenfonds degene van wie het pensioen verlaagd wordt en de onderneming. Dit doet het pensioenfonds met een brief. En uiterlijk 1 maand voordat de pensioenen omlaag gaan.
Pensioengerechtigden ontvangen uiterlijk 3 maanden voordat de pensioenen omlaag gaan een brief. Ook informeert het pensioenfonds De Nederlandsche Bank voordat het pensioenfonds de verlaging doorvoert.
Artikel 32 Wijziging pensioenregeling
Het pensioenfonds kan in overleg met de onderneming besluiten om de pensioenregeling voor de toekomst aan te passen. De vóór deze eventuele wijziging opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten wijzigen dan niet. Het pensioenfonds informeert je indien er besloten wordt tot wijziging van de pensioenregeling voor de toekomst.
Dit geldt ook:
• Deze aanpassing voor de toekomst geldt ook voor actieve deelnemers die op grond van artikel 19 en 20 premievrij pensioen opbouwen bij het pensioenfonds en voor gewezen deelnemers, ex-partners en pensioengerechtigden op wie het pensioenreglement 1a II van het pensioenfonds van toepassing was op 31 december 2016.
Artikel 33 Moeten we de pensioenregeling aanpassen van de belastingdienst? Voldoet deze pensioenregeling volgens de Belastingdienst niet in aan de wet- en regelgeving? Dan past het pensioenfonds deze pensioenregeling direct aan. Dat doet het pensioenfonds met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum of de laatste wijziging. Hierover bericht het pensioenfonds je.
13 Overgangsbepalingen
34.1 Wanneer kom je in aanmerking voor vroegpensioen?
Actieve deelnemers die op 31 december 2005 actieve deelnemer waren in de per die datum geldende eindloonregeling van het pensioenfonds komen in aanmerking voor vroegpensioen.
34.2 Hoe wordt het vroegpensioen berekend?
Per 31 december 2005 is het vroegpensioen in de per die datum geldende pensioenregeling premievrij gemaakt. Het vroegpensioen is berekend op basis van de jaren in dienst van de onderneming gelegen tussen de eerste dag van de maand waarin de actieve deelnemer de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt en de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 61 jaar en 8 maanden bereikt.
34.3 Wordt het vroegpensioen aangepast?
Het bestuur beslist elk jaar of de premievrije aanspraak op vroegpensioen kan worden aangepast conform het bepaalde in artikel 5 van dit pensioenreglement.
Of de premievrije aanspraak op vroegpensioen wordt aangepast hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. De financiële positie van het pensioenfonds moet goed genoeg zijn om de premievrije aanspraak te kunnen en mogen aanpassen. We meten die financiële positie met onze beleidsdekkingsgraad. Het besluit van het bestuur hangt ook af van wetten en regels van de overheid. Het pensioenfonds zet geen geld opzij voor de aanpassing van de premievrije aanspraak op vroegpensioen. Je betaalt er ook geen premie voor. De aanpassing van de premievrije aanspraak op vroegpensioen wordt onder andere gefinancierd uit het beleggingsrendement. Je hebt geen recht op de aanpassing en het is niet zeker of in de toekomst de premievrije aanspraak op vroegpensioen wordt aangepast.
34.4 Wanneer gaat het vroegpensioen in?
De premievrije aanspraak op vroegpensioen gaat in op de vroegpensioendatum. De pensioenregeling biedt je de mogelijkheid om je vroegpensioen aan te passen aan je persoonlijke situatie.
Je kan kiezen om het vroegpensioen te vervroegen of uit te stellen. Je leest meer over het vervroegen of uitstellen van je vroegpensioen in artikel 34.5.
34.5 Vervroeging en uitstel van het vroegpensioen
Indien je het vroegpensioen vervroegd, dan krijg je minder vroegpensioen. Wel krijg je, omdat je eerder met vroegpensioen gaat, langer vroegpensioen van het pensioenfonds. Daarom is het bedrag lager.
Werk je (gedeeltelijk) door na de vroegpensioendatum? Dan kan je het vroegpensioen tot uiterlijk je 64e jarige leeftijd (deels) uitstellen. Uitstel is mogelijk voor het deel dat je blijft werken bij de onderneming.
Voor het deel dat je niet blijft werken bij de onderneming wordt het vroegpensioen op de vroegpensioendatum uitgekeerd.
Indien je vroegpensioen ingaat op een andere datum dan de vroegpensioendatum, berekenen we je vroegpensioen opnieuw op basis van de factoren als opgenomen in onderstaande tabel:
Daadwerkelijke vroegpensioendatum | Factor |
60 | 64,8% |
60 1/12 | 66,0% |
60 2/12 | 67,2% |
60 3/12 | 68,5% |
60 4/12 | 69,8% |
60 5/12 | 71,2% |
60 6/12 | 72,6% |
60 7/12 | 74,1% |
60 8/12 | 75,6% |
60 9/12 | 77,2% |
60 10/12 | 78,9% |
60 11/12 | 80,6% |
61 | 82,4% |
61 1/12 | 84,3% |
61 2/12 | 86,2% |
61 3/12 | 88,3% |
61 4/12 | 90,4% |
61 5/12 | 92,6% |
61 6/12 | 95,0% |
61 7/12 | 97,4% |
61 8/12 | 100,0% |
61 9/12 | 102,7% |
61 10/12 | 105,6% |
61 11/12 | 108,6% |
62 | 111,7% |
63 | 170,6% |
64 | 347,3% |
Dit geldt ook:
• Xxx je nog (elders) werkzaam? Dan dien je hierover een verklaring te overleggen aan het pensioenfonds, waarin je aangeeft dat je het pensioenfonds op de hoogte stelt dat je minder gaat werken of stopt met werken;
• Je ingegane vroegpensioen mag tezamen met je eventuele vervroegd ingegane ouderdomspensioen niet meer bedragen dan 85% van je laatstverdiende pensioengevende salaris;
• Indien het vroegpensioen later ingaat dan op de leeftijd van 61 jaar en 8 maanden, dan mag het vroegpensioen na herrekening met de genoemde factoren het fiscaal maximum van 100% van het laatstverdiende pensioengevende salaris niet overstijgen2. Indien dit maximum wordt overschreden, wordt uiterlijk op de ingangsdatum van het vroegpensioen het meerdere (te hoge deel van het) vroegpensioen automatisch omgezet in een hoger levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65;
• Ga je eerder deels met pensioen? Je leest meer hierover in artikel 9.3. Xxx gaat op dat moment ook het vroegpensioen voor een zelfde deel in.
2 Artikel 38a, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) (tekst 2004)
Indien je je vroegpensioen om wilt zetten naar levenslang ouderdomspensioen, ingaand op leeftijd 65, dan gebeurt dat op basis van de factoren als opgenomen in onderstaande tabel:
Duur in maanden | ||||||||||||
Leeftijd in jaren | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
62 | 0,19 | 0,19 | 0,18 | 0,18 | 0,17 | 0,16 | 0,16 | 0,15 | 0,15 | 0,14 | 0,14 | 0,13 |
7 | 2 | 6 | 0 | 5 | 9 | 4 | 8 | 3 | 7 | 1 | 6 | |
63 | 0,13 | 0,12 | 0,11 | 0,11 | 0,10 | 0,10 | 0,09 | 0,09 | 0,08 | 0,08 | 0,07 | 0,07 |
0 | 5 | 9 | 4 | 8 | 3 | 7 | 2 | 6 | 1 | 5 | 0 | |
64 | 0,06 5 |
Toelichting:
• Een omzettingsfactor van 0,130, horend bij leeftijd 63, wil zeggen dat voor iedere € 1.000,- vroegpensioen op de leeftijd 63 jaar € 130 levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65 verkregen wordt. Het vroegpensioen dat wordt omgezet is het (eventueel verhoogde) vroegpensioen op de daadwerkelijke (uitgestelde) vroegpensioendatum.
• Xxxx je levenslang ouderdomspensioen in op leeftijd 65? Dan wordt in de maand volgend op de maand waarin je de leeftijd van 64 bereikt, het vroegpensioen automatisch (eventueel deels) omgezet in een hoger levenslang ouderdomspensioen. De verhoging vindt plaats met inachtneming van de omzettingsfactoren als opgenomen in de tabel hierboven.
Artikel 35 Omzetting pensioenaanspraken opgebouwd tot 1 januari 2018
Het ouderdomspensioen dat je als actieve deelnemer (waaronder (deels) arbeidsongeschikte), eventueel inmiddels gewezen deelnemer, bij het pensioenfonds hebt opgebouwd in de periode vanaf 1 januari 2014 tot 1 januari 2018, ging uit van een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Dit ouderdomspensioen is per 1 januari 2018 omgezet in een pensioen met als pensioenrichtleeftijd 68 jaar. Je pensioen is hierdoor omhoog gegaan.
De hoogte van het opgebouwde partnerpensioen, het opgebouwde wezenpensioen en het bijzonder partnerpensioen is niet veranderd door de omzetting.
Artikel 36 Pensioenaanspraken opgebouwd tot 1 januari 2014
Het ouderdomspensioen dat je als actieve deelnemer (waaronder (deels) arbeidsongeschikte), eventueel inmiddels gewezen deelnemer, bij het pensioenfonds hebt opgebouwd in de periode tot 1 januari 2014, gaat uit van een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. Dit ouderdomspensioen wordt op je pensioeningangsdatum omgezet naar de door jou gekozen pensioeningangsdatum.
De toepasselijke omzetfactoren staan in bijlage 3 van dit pensioenreglement. De hoogte van het opgebouwde partnerpensioen, het opgebouwde wezenpensioen en het bijzonder partnerpensioen veranderen niet door deze omzetting.
Artikel 37 Omzetting pensioenaanspraken volledig arbeidsongeschikte deelnemers
Artikel 38 Vervallen pensioenreglement 1a II per 31 december 2016
Het op 31 december 2016 geldende pensioenreglement 1a II van het pensioenfonds is voor de gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden per 31 december 2016 vervallen. Voor deze gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden geldt het volgende:
• Je aanspraken op levenslang ouderdomspensioen en partnerpensioen zijn vastgesteld volgens het tot die datum geldende pensioenreglement 1a II.
• Vanaf 1 januari 2018 gelden de bepalingen van dit pensioenreglement.
• Het toeslagbeleid van dit pensioenreglement (en eventuele toekomstige wijzigingen hierin) is van toepassing op je.
• Eventuele toekomstige wijzigingen in dit pensioenreglement zijn op je van toepassing.
14 Inwerkingtreding
Dit reglement is in werking getreden met ingang van 1 januari 2018, en laatstelijk gewijzigd per 21 december 2022.
Dit geldt ook:
1) Per 1 augustus 2014 is de regeling gesloten in die zin dat er vanaf deze datum geen nieuwe werknemers meer in de regeling worden opgenomen.
15 Wat bedoelen we met …?
Hier vind je een begrippenlijst. Daarin leggen we lastige begrippen uit.
Actieve deelnemer
Degene met een arbeidsovereenkomst met de onderneming en die vóór 1 augustus 2014 in dienst is getreden van de onderneming. Je blijft een actieve deelnemer als je niet langer een arbeidsovereenkomst hebt met de onderneming omdat je arbeidsongeschikt bent en je premievrij pensioen opbouwt volgens artikel 19 of 20.
Xxx je een actieve deelnemer? Dan bouw je pensioen op bij het pensioenfonds. Je krijgt dus pensioenaanspraken bij het pensioenfonds.
Afkoop
Het pensioenfonds betaalt de waarde van je pensioenaanspraak of pensioenrecht in één keer uit. Na afkoop heb je geen recht meer op pensioen bij het pensioenfonds. En ook je partner of kinderen hebben geen recht meer op pensioen als je komt te overlijden.
AOW / AOW-gerechtigde leeftijd
AOW staat voor Algemene Ouderdomswet. De AOW is een basispensioen van de overheid. Iedereen die in Nederland woont of heeft gewoond en de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft recht op AOW. Je leest op xxx.xx precies wat de voorwaarden zijn voor een AOW en wanneer je de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. XXX ontvang je naast het pensioen dat je van het pensioenfonds ontvangt of gaat ontvangen.
Arbeidsongeschiktheid
Als je ziek bent of wordt is de onderneming verplicht om je salaris gedurende maximaal 2 jaar (deels) door te betalen. In de periode dat de onderneming je salaris (deels) doorbetaald, wordt je pensioenopbouw (deels) voortgezet bij het pensioenfonds. Ben je na bijna 2 jaar nog steeds ziek, dan kun je een WIA- uitkering bij het UWV aanvragen. Op het moment dat je een WIA-uitkering ontvangt, ben je arbeidsongeschikt als bedoeld in deze pensioenregeling. Ook ben je arbeidsongeschikt als bedoeld in deze pensioenregeling als je voor 2006 al een WAO-uitkering ontving en deze uitkering nog steeds ontvangt.
Beleidsdekkingsgraad
Iedere maand moet het pensioenfonds een dekkingsgraad vaststellen. De dekkingsgraad van een pensioenfonds is de verhouding tussen de pensioenverplichtingen op langere termijn en het vermogen van een pensioenfonds. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf maandelijkse dekkingsgraden.
Bestuur
Het bestuur van het pensioenfonds.
Bijzonder partnerpensioen
Dit is een uitkering voor je ex-partner als jij overlijdt. In de pensioenregeling van het pensioenfonds bouw je naast ouderdomspensioen ook partnerpensioen op. Gaan jij en je partner uit elkaar? Xxx krijgt je ex- partner recht op een deel van het opgebouwde partnerpensioen. Dit deel noemen we bijzonder partnerpensioen. Het bijzonder partnerpensioen is het deel van het partnerpensioen dat jij hebt opgebouwd in deze pensioenregeling in de periode dat je samen met je partner was. Je kan samen wel andere afspraken maken. Bijvoorbeeld dat je partner geen of minder bijzonder partnerpensioen krijgt. De afspraken leg je vast in huwelijkse voorwaarden, de voorwaarden van geregistreerd partnerschap, een samenlevingsovereenkomst of een schriftelijke scheidingsovereenkomst.
Conversie
Bij echtscheiding kunnen de (gewezen) deelnemer en ex-partner overeenkomen dat de pensioenen die aan de ex-partner toekomen (deel van het ouderdomspensioen en het bijzonder partnerpensioen) worden omgezet in een eigen pensioen voor de ex-partner. Dit noemen we conversie.
Consumenten prijsindexcijfer alle bestedingen
De Consumentenprijsindex alle bestedingen geeft de prijsontwikkeling weer van goederen en diensten die Nederlandse huishoudens aanschaffen voor consumptie. Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert maandelijks deze informatie.
Ex-partner
De vroegere partner, die door het pensioenfonds als partner in deze pensioenregeling werd gezien.
Factor A
Dit is de aangroei van je pensioenaanspraken in het afgelopen jaar. Het gaat om het pensioen dat je in dat jaar hebt opgebouwd. De jaarlijkse verhogingen (toeslagen) tellen niet mee. Je hebt de factor A misschien nodig voor je belastingaangifte.
Familierechtelijke betrekkingen
Familie- of gezinsverhoudingen die door het familierecht worden erkend. Een familierechtelijke betrekking kan ontstaan uit geboorte tijdens (of binnen 306 dagen na het ontbonden) huwelijk, erkenning, adoptie en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap.
Franchise
Dit is het deel van je pensioengevend salaris waarover je geen pensioen opbouwt. Hierover betaal je ook geen premies. Bij de opbouw van je pensioen houden we er rekening mee dat je straks AOW van de overheid krijgt. Daarom gebruiken wij een franchise.
Gepensioneerde
De actieve deelnemer of gewezen deelnemer die ouderdomspensioen krijgt. Je ouderdomspensioen is dus ingegaan. Dit betekent dat je een pensioenrecht hebt bij het pensioenfonds.
Gewezen deelnemer
Je bouwt geen pensioen meer bij het pensioenfonds op. Je bent namelijk uit dienst bij de onderneming, maar nog niet met pensioen. Op het moment dat je deelname stopt behoud je een pensioenaanspraak bij het pensioenfonds. Gaat je pensioen straks in? Dan word je een gepensioneerde en heb je een pensioenrecht.
Grove schuld
Xxxxx schuld ziet bijvoorbeeld op onaanvaardbare nalatigheid, lichtvaardigheid, onzorgvuldigheid of onachtzaamheid.
Hoog-laagpensioen
Ga je met pensioen? Dan krijg je levenslang een brutobedrag per maand van het pensioenfonds uitgekeerd. Je kan er voor kiezen om dit bedrag tijdelijk hoger te laten zijn, omdat je bijvoorbeeld nog geen AOW ontvangt. Vervolgens ontvang je dan levenslang een lager bedrag. Je maakt de keuze voor een hoog-laagpensioen op het moment dat je met pensioen gaat.
Kind
Voor het pensioenfonds is iemand je kind in de volgende situaties:
• Je kind met wie je een familierechtelijke betrekking hebt.
• Je pleegkind. Je onderhoudt en voedt dit kind op.
Minimaal vereist vermogen
Het minimaal vereist eigen vermogen is de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt dient het DNB hier onverwijld van op de hoogte te stellen en een herstelplan op te stellen.
Onderneming
Xxxx Xxxxxxxx B.V., Xxxx Xxxxxxx Netherlands B.V., Yara Nederland B.V. en Yara Vlaardingen B.V.
Opzet
Willens en wetens (doelgericht) de verboden gedraging verrichten.
Ouderdomspensioen
Dit is een uitkering die je elke maand krijgt van het pensioenfonds. Je krijgt dit pensioen vanaf de 1e dag dat je met pensioen gaat. En zolang je leeft.
Partner
Je bent een actieve deelnemer, een gewezen deelnemer of een gepensioneerde. Voor het pensioenfonds is iemand je partner in deze situaties:
• xxxxxx zijn getrouwd of geregistreerd partners; of
• jullie wonen samen, waarbij:
- jullie zijn beiden niet getrouwd of geregistreerd partner met iemand anders. Je hebt dus 1 partner;
- je bent geen familie in de rechte lijn. Je partner is dus niet je vader, moeder, opa, oma, je kind of je kleinkind;
- jullie wonen minimaal 6 maanden samen en dat kan aangetoond worden door een bewijs van registratie volgens de Basisregistratie Personen (BRP);
- jullie hebben een samenlevingsovereenkomst getekend bij een notaris, hierin is opgenomen dat de partner recht heeft op partnerpensioen.
Partnerpensioen
Dit is de uitkering voor je partner als je overlijdt. Je partner krijgt dit pensioen als je overlijdt. En zolang hij of zij leeft. Dit is altijd een brutobedrag.
Parttimepercentage
Het percentage dat je werkt volgens je arbeidsovereenkomst. Dit is het aantal uren dat jij werkt gedeeld door het aantal uren dat een fulltimer werkt. Een voorbeeld: Werk je 30 uur? En werkt een fulltimer bij de onderneming 40 uur? Dan is je parttimepercentage 75%.
Pensioenaanspraak
Dit is het pensioen dat je hebt opgebouwd voor jezelf of voor je (ex-)partner tijdens de deelname aan deze pensioenregeling. Maar dit pensioen is nog niet ingegaan. Je bent dus een actieve deelnemer, een gewezen deelnemer óf een ex-partner met een eigen recht.
Je ontvangt van het pensioenfonds een pensioenoverzicht (UPO). Hierop staat de hoogte van je pensioenaanspraken. Xxx je een (actieve of gewezen) deelnemer? Dan krijg je dit elk jaar.
Pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds Yara Nederland, gevestigd te Terneuzen.
Pensioengerechtigde
De actieve deelnemer, gewezen deelnemer, partner of ex-partner die pensioen krijgt. Of het kind dat pensioen krijgt. Je pensioen is dus ingegaan. Je pensioenaanspraak is omgezet in een pensioenrecht bij het pensioenfonds.
Pensioengevend salaris
Dit is het jaarsalaris dat meetelt voor de opbouw van je pensioen:
• 12 maal het bedrag dat tussen de onderneming en de actieve deelnemer als schaalsalaris is overeengekomen;
• de 13e maand
• de vakantietoeslag;
• de eventuele persoonlijke toeslag;
• de eventuele tonpremie garantie (gemaximeerd op 13,3% van het schaalsalaris);
• de eventuele studietoeslag;
• de eventuele arbeidsmarkttoeslag;
• de eventuele orbatoeslag.
Pensioengrondslag
Elk jaar bouw je een deel van je pensioen op over je pensioengrondslag. Je pensioengrondslag is je pensioengevend salaris verminderd met de franchise.
Pensioeningangsdatum
De eerste dag van de maand waarin het ouderdomspensioen feitelijk ingaat. De pensioeningangsdatum kies je zelf en is gelegen tussen de leeftijd van 60 en de pensioenrichtleeftijd.
Pensioenrecht
Dit is je recht op een pensioen dat is ingegaan. Je bent dus een pensioengerechtigde.
Pensioenrichtleeftijd
Dit is de 1e dag van de maand waarin je 68 jaar wordt. Bij het pensioenfonds wordt bij de opbouw van je pensioen rekening gehouden met het feit dat je pensioen ingaat op je 68-jarige leeftijd.
Ploegentoeslag
Elk dienstjaar dat je werkzaam bent in ploegendienst en ploegentoeslag ontvangt, bouw je een percentage van je ploegentoeslag op aan pensioen. Je ploegentoeslag is het per 1 januari van het betreffende jaar of bij aanvang van het werken in ploegendienst in de loop van het betreffende jaar geldende ploegentoeslag.
Premie
Voor de opbouw van je pensioen betalen jij en de onderneming premie. De premie is een percentage van je pensioengrondslag. De onderneming houdt je premie elke maand in op je salaris. Samen betalen jullie dus de premies voor je pensioen.
Premievrije pensioenopbouw
Xxx je arbeidsongeschikt? Dan kan je pensioen blijven opbouwen. Je betaalt dan geen premie.
PW
Pensioenwet
Toeslagverlening
Het pensioenfonds probeert elk jaar je pensioenaanspraak of pensioenrecht te verhogen. Zo blijft je pensioen meegroeien met de prijzen. Dit heet toeslagverlening. Of het pensioenfonds toeslag kan verlenen, hangt af van de financiële positie van het pensioenfonds. De financiële positie van het pensioenfonds moet goed genoeg zijn om toeslag te kunnen en mogen verlenen. We meten die financiële positie met onze beleidsdekkingsgraad. Het besluit om toeslag te verlenen hangt ook af van wetten en regels van de overheid.
Uitkeringsovereenkomst
De afspraak tussen jou en de onderneming over je pensioen. Ga je met pensioen? Dan stellen we het bedrag van je pensioen vooraf vast.
Uitruil
Het pensioenfonds biedt de keuze om je opgebouwde partnerpensioen uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Die maak je als je met pensioen gaat.
UPO
Als je actieve deelnemer bent aan de pensioenregeling van het pensioenfonds ontvangt u een Uniform Pensioenoverzicht (ook wel UPO genoemd). Dit is een jaarlijks overzicht van je pensioen dat je hebt opgebouwd bij het pensioenfonds. Alle pensioenuitvoerders gebruiken hetzelfde overzicht, zodat u gemakkelijk optellingen kunt maken. Ben je gewezen deelnemer dan stelt het pensioenfonds jaarlijks via de website een Uniform Pensioenoverzicht beschikbaar. Heb je je pensioen meegenomen naar een nieuwe pensioenuitvoerder? Dan krijg je het Uniform Pensioenoverzicht voortaan van je nieuwe pensioenuitvoerder.
Vereist eigen vermogen
Het vereist eigen vermogen is de omvang van het eigen vermogen waarover een pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken volgens de Pensioenwet. Het doel van het vereist eigen vermogen is om voldoende reserves aan het begin van het jaar te hebben om met een kans van 97,5% aan het einde van een jaar niet lager dan op een dekkingsgraad van 100% uit te komen. Indien een fonds niet over dit vermogen beschikt, is sprake van een tekortsituatie en moet het fonds een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank.
Verevening
Ga je scheiden of beëindigt je geregistreerd partnerschap? Xxx krijgt je ex-partner recht op de helft van het ouderdomspensioen dat je tijdens jullie huwelijk of geregistreerd partnerschap hebt opgebouwd. Dit is geregeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en geldt naast het bijzonder partnerpensioen.
Verzekeraar
Een verzekeraar die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen.
Vroegpensioen
Tijdelijke ouderdomspensioenuitkering ingaande op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 61 jaar en 8 maanden bereikt tot de eerste dag van de maand waarin de (actieve of gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Vroegpensioendatum
Dit is de 1e dag van de maand waarin je de leeftijd van 61 jaar en 8 maanden bereikt.
Waardeoverdracht
Waardeoverdracht betekent dat je het pensioen dat je bij een vorige werkgever hebt opgebouwd meeneemt naar de pensioenuitvoerder van je huidige werkgever. Je neemt je oude pensioen dus mee.
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
WAZ
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Werknemer
Je bent werknemer als je een arbeidsovereenkomst hebt met de onderneming. Je bent geen werknemer in de zin van dit pensioenreglement als je vakantiewerker of stagiair bent.
Wet LB ‘64
Wet op de loonbelasting 1964
Wettelijke afkoopgrens
Een bedrag van € 594,89. Dit bedrag geldt voor 2023.
Wezenpensioen
Dit is een uitkering waar je kind mogelijk recht op heeft als je overlijdt. Je kind krijgt mogelijk wezenpensioen tot 18 jaar. Xxxxxxxx je kind of volgt het een beroepsopleiding als bedoeld in de Algemene Kinderbijslagwet? Xxx krijgt het dit pensioen tot 27 jaar.
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Bijlage 1 — Franchise en Grensbedragen
Bijlage betreffende indexering grensbedragen, als genoemd in artikel 4 lid 1 en de jaarlijkse franchise, als genoemd in artikel 4 lid 3.
Wijzigings- Datum | Grens- Bedrag I | Grens- Bedrag II | Franchise |
Euro | Euro | Euro | |
01.01.2008 | 71.826,- | 108.826,- | 10.097,- |
01.01.2009 | 74.339,- | 112.635,- | 10.309,- |
01.01.2010 | 75.454,- | 114.325,- | 10.481,- |
01.01.2011 | 76.963,- | 116.612,- | 10.667,- |
01.01.2012 | 78.695,- | 119.236,- | 10.803,- |
01-01-2013 | 80.466,- | 121.919,- | 10.940,- |
01-01-2014 | 81.673,- | 123.748,- | 11.005,- |
01-01-2015 | 83.715,- | 100.000,- | 11.005,- |
01-01-2016 | 85.389,- | 101.519,- | 11.275,- |
01-01-2017 | 86.670,- | 103.317,- | 11.424,- |
Vanaf 1 januari 2018 gelden de volgende bedragen:
Wijzigings- datum | Franchise (Euro) | Opbouw- Percentage | Wettelijk maximum pensioengevend salaris (Euro) | Opbouwpercentage ploegentoeslag |
01-01-2018 | 13.344,- | 1,875% | 105.075,- | 1,875% |
01-01-2019 | 13.785,- | 1,875% | 107.593,- | 1,875% |
01-01-2020 | 14.167,- | 1,875% | 110.111,- | 1,875% |
01-01-2021 | 14.544,- | 1,875% | 112.189,- | 1,875% |
01-01-2022 | 14.802,- | 1,875% | 114.866,- | 1,875% |
01-01-2023 | 16.322,- | 1,875% | 128.810,- | 1,875% |
Bijlage 2 — Afkoopfactoren kleine pensioenen
Bijlage betreffende de afkoopfactoren kleine pensioenen, als genoemd in artikel 25.
Tabel a
Indien het ouderdomspensioen ingaat binnen twee jaar na einde van deelnemerschap, geldt:
bij afkoop op leeftijd | voor het | |
ouderdomspensioen dat ingaat een afkoopvoet van | bij het ouderdomspensioen horende nabestaandenpensioen een afkoopvoet van | |
60 | 18,465 | 4,317 |
61 | 17,914 | 4,341 |
62 | 17,361 | 4,362 |
63 | 16,807 | 4,379 |
64 | 16,253 | 4,391 |
65 | 15,698 | 4,398 |
66 | 15,146 | 4,398 |
67 | 14,595 | 4,392 |
68 | 14,045 | 4,380 |
Een afkoopvoet van 15,698, horend bij leeftijd 65, wil zeggen dat voor iedere € 100,- levenslang ouderdomspensioen de afkoopsom € 1.569,80 bedraagt. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Tabel b
Voor het (bijzonder) nabestaandenpensioen dat ingaat geldt:
bij afkoop op leeftijd | een afkoopvoet van | bij afkoop op leeftijd | een afkoopvoet van |
18 | 37,907 | 60 | 19,673 |
19 | 37,571 | 61 | 19,155 |
20 | 37,230 | 62 | 18,634 |
21 | 36,884 | 63 | 18,110 |
22 | 36,543 | 64 | 17,582 |
23 | 36,179 | 65 | 17,053 |
24 | 35,818 | 66 | 16,520 |
25 | 35,452 | 67 | 15,984 |
26 | 35,082 | 68 | 15,446 |
27 | 34,706 | 69 | 14,908 |
28 | 34,326 | 70 | 14,366 |
29 | 33,940 | 71 | 13,823 |
30 | 33,550 | 72 | 13,278 |
31 | 33,154 | 73 | 12,730 |
32 | 32,753 | 74 | 12,183 |
33 | 32,346 | 75 | 11,634 |
34 | 31,935 | 76 | 11,087 |
35 | 31,518 | 77 | 10,540 |
36 | 31,097 | 78 | 9,997 |
37 | 30,670 | 79 | 9,457 |
38 | 30,238 | 80 | 8,921 |
39 | 29,801 | 81 | 8,396 |
40 | 29,360 | 82 | 7,880 |
41 | 28,913 | 83 | 7,376 |
42 | 28,463 | 84 | 6,883 |
43 | 28,007 | 85 | 6,404 |
44 | 27,547 | 86 | 5,943 |
45 | 27,083 | 87 | 5,503 |
46 | 26,614 | 88 | 5,087 |
47 | 26,143 | 89 | 4,690 |
48 | 25,667 | 90 | 4,320 |
49 | 25,187 | 91 | 3,980 |
50 | 24,702 | 92 | 3,657 |
51 | 24,214 | 93 | 3,358 |
52 | 23,723 | 94 | 3,084 |
53 | 23,229 | 95 | 2,835 |
54 | 22,731 | 96 | 2,609 |
55 | 22,229 | 97 | 2,406 |
56 | 21,724 | 98 | 2,224 |
57 | 21,216 | 99 | 2,064 |
58 | 20,705 | 100 | 1,925 |
59 | 20,191 |
Een afkoopvoet van 24,702, horend bij leeftijd 50, wil zeggen dat voor iedere € 100 nabestaandenpensioen de afkoopsom € 2.407,20 bedraagt. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Tabel c
Afkoopvoeten levenslang ouderdomspensioen bij einde deelnemerschap na 2 jaar. Bij einde deelnemerschap geldt na 2 jaar:
bij afkoop op leeftijd | Oorspronkelijke pensioenrichtdatum 65 | Oorspronkelijke pensioenrichtdatum 68 | bij afkoop op leeftijd | Oorspronkelijke pensioenrichtdatum 65 | Oorspronkelijke pensioenrichtdatum 68 |
18 | 9,041 | 7,842 | 44 | 11,218 | 9,612 |
19 | 9,122 | 7,909 | 45 | 11,309 | 9,683 |
20 | 9,204 | 7,977 | 46 | 11,403 | 9,754 |
21 | 9,286 | 8,044 | 47 | 11,502 | 9,828 |
22 | 9,367 | 8,112 | 48 | 11,608 | 9,902 |
23 | 9,449 | 8,180 | 49 | 11,719 | 9,980 |
24 | 9,532 | 8,247 | 50 | 11,837 | 10,064 |
25 | 9,614 | 8,315 | 51 | 11,964 | 10,153 |
26 | 9,697 | 8,383 | 52 | 12,104 | 10,248 |
27 | 9,780 | 8,451 | 53 | 12,258 | 10,350 |
28 | 9,862 | 8,519 | 54 | 12,427 | 10,462 |
29 | 9,945 | 8,587 | 55 | 12,614 | 10,586 |
30 | 10,029 | 8,655 | 56 | 12,820 | 10,724 |
31 | 10,112 | 8,723 | 57 | 13,046 | 10,878 |
32 | 10,195 | 8,791 | 58 | 13,292 | 11,050 |
33 | 10,279 | 8,859 | 59 | 13,559 | 11,241 |
34 | 10,362 | 8,927 | 60 | 13,849 | 11,451 |
35 | 10,446 | 8,995 | 61 | 14,163 | 11,683 |
36 | 10,530 | 9,064 | 62 | 14,502 | 11,936 |
37 | 10,614 | 9,132 | 63 | 14,869 | 12,213 |
38 | 10,698 | 9,200 | 64 | 15,268 | 12,517 |
39 | 10,783 | 9,268 | 65 | 15,698 | 12,849 |
40 | 10,868 | 9,336 | 66 | 13,213 | |
41 | 10,954 | 9,404 | 67 | 13,611 | |
42 | 11,041 | 9,473 | 68 | 14,045 | |
43 | 11,129 | 9,542 |
Een afkoopvoet van 13,849 bij einde deelneming na 2 jaar, horend bij leeftijd 60 en pensioenleeftijd 65, wil zeggen dat voor iedere € 100,- levenslang ouderdomspensioen de afkoopsom € 1.384,90 bedraagt. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Tabel d
Afkoopvoeten gering levenslang partnerpensioen (PP) na 2 jaar na einde deelnemerschap, en bijzonder PP bij echtscheiding of beëindiging deelnemerschap. Dit betreffende afkoopvoeten in geval van uitruilbaar PP, behorende bij een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. Bij echtscheiding, einde geregistreerd partnerschap, einde gezamenlijke huishouding geldt na 2 jaar na einde van de deelneming het volgende:
bij afkoop op leeftijd | bij afkoop op leeftijd | ||
18 | 2,457 | 44 | 3,675 |
19 | 2,498 | 45 | 3,723 |
20 | 2,540 | 46 | 3,771 |
21 | 2,583 | 47 | 3,818 |
22 | 2,626 | 48 | 3,865 |
23 | 2,669 | 49 | 3,910 |
24 | 2,714 | 50 | 3,955 |
25 | 2,758 | 51 | 3,999 |
26 | 2,803 | 52 | 4,041 |
27 | 2,849 | 53 | 4,082 |
28 | 2,896 | 54 | 4,122 |
29 | 2,943 | 55 | 4,159 |
30 | 2,990 | 56 | 4,195 |
31 | 3,038 | 57 | 4,229 |
32 | 3,086 | 58 | 4,260 |
33 | 3,134 | 59 | 4,289 |
34 | 3,183 | 60 | 4,317 |
35 | 3,232 | 61 | 4,341 |
36 | 3,280 | 62 | 4,362 |
37 | 3,329 | 63 | 4,379 |
38 | 3,379 | 64 | 4,391 |
39 | 3,428 | 65 | 4,398 |
40 | 3,478 | 66 | 4,398 |
41 | 3,527 | 67 | 4,392 |
42 | 3,577 | 68 | 4,380 |
43 | 3,626 |
Een afkoopvoet van 4,317 bij einde deelneming na 2 jaar, horend bij leeftijd 60, wil zeggen dat voor iedere € 100,- levenslang nabestaandenpensioen de afkoopsom € 431,70 bedraagt. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Bijlage 3 — Vervroegings-/uitstelfactoren
Bijlage betreffende de vervroegings-/uitstelfactoren voor het levenslang ouderdomspensioen, als genoemd in artikel 36 (pensioenleeftijd 65).
Pensioeningangsdatum | Factor |
60 | 75,0% |
61 | 79,1% |
62 | 83,5% |
63 | 88,5% |
64 | 93,9% |
65 | 100,0% |
66 | 106,7% |
67 | 114,1% |
68 | 122,2% |
Een factor van 106,7%, horend bij leeftijd 66 en pensioenleeftijd 65, wil zeggen dat voor iedere
€ 1.000,- levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 65, de aanspraak kan worden omgezet naar € 1.067,- levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 66. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Bijlage betreffende de vervroegingsfactoren voor het levenslang ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68, als genoemd in artikel 9.
Pensioeningangsdatum | Factor |
60 | 62,0% |
61 | 65,2% |
62 | 68,8% |
63 | 72,7% |
64 | 77,0% |
65 | 81,9% |
66 | 87,2% |
67 | 93,3% |
68 | 100,0% |
Een factor van 87,2%, horend bij leeftijd 66 en pensioenrichtleeftijd 68, wil zeggen dat voor iedere
€ 1.000,- levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 68, de aanspraak kan worden omgezet naar € 872,- levenslang ouderdomspensioen ingaand op leeftijd 66. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Bijlage 4 — Uitruilvoet per leeftijd
Bijlage betreffende de uitruilvoet per pensioenleeftijd van levenslang nabestaandenpensioen naar direct ingaand levenslang ouderdomspensioen, als genoemd in artikel 10.
Pensioeningangsdatum | Factor |
60 | 22,9% |
61 | 23,7% |
62 | 24,5% |
63 | 25,4% |
64 | 26,3% |
65 | 27,2% |
66 | 28,2% |
67 | 29,2% |
68 | 30,2% |
Een uitruilfactor van 28,2%, horend bij leeftijd 66, wil zeggen dat voor iedere € 100,- nabestaandenpensioen € 28,20 direct ingaand levenslang ouderdomspensioen uitgeruild kan worden. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende afkoopvoet.
Bijlage 5 — Factoren voor Hoog-Laag en
Laag-Hoog
Tabel voor de eerste periode hoog en de tweede periode laag levenslang ouderdomspensioen | ||||||||||
Pensioeningan gsdatum | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | |||||
Verhouding | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar |
100 : 75 | 100 : 80 | 100 : 85 | 100 : 90 | 100 : 95 | ||||||
60 | 1,231 | 1,157 | 1,176 | 1,122 | 1,127 | 1,088 | 1,081 | 1,057 | 1,039 | 1,028 |
61 | 1,228 | 1,152 | 1,174 | 1,118 | 1,125 | 1,086 | 1,080 | 1,056 | 1,039 | 1,027 |
62 | 1,225 | 1,148 | 1,172 | 1,115 | 1,124 | 1,084 | 1,079 | 1,054 | 1,038 | 1,026 |
63 | 1,222 | 1,144 | 1,170 | 1,112 | 1,122 | 1,081 | 1,078 | 1,053 | 1,038 | 1,026 |
64 | 1,219 | 1,139 | 1,168 | 1,108 | 1,121 | 1,079 | 1,077 | 1,051 | 1,037 | 1,025 |
65 | 1,215 | 1,134 | 1,165 | 1,104 | 1,119 | 1,076 | 1,076 | 1,050 | 1,037 | 1,024 |
66 | 1,212 | 1,129 | 1,162 | 1,100 | 1,117 | 1,073 | 1,075 | 1,048 | 1,036 | 1,023 |
67 | 1,208 | 1,123 | 1,160 | 1,096 | 1,115 | 1,071 | 1,074 | 1,046 | 1,036 | 1,022 |
68 | 1,204 | 1,118 | 1,157 | 1,092 | 1,113 | 1,067 | 1,073 | 1,044 | 1,035 | 1,022 |
De tarieven voor een hogere uitkering in de periode tussen de pensioeningangsdatum en de ingangsdatum van de AOW, kunnen opgevraagd worden bij het pensioenfonds.
Indien gekozen wordt voor de verhouding 100:75 betekent een factor van 1,231, horend bij leeftijd 60, dat in het eerste tijdvak van 5 jaar 123,1% van het oorspronkelijk verzekerd levenslang ouderdomspensioen wordt uitgekeerd en in het tweede tijdvak 75% van het levenslang ouderdomspensioen in het eerste tijdvak. Komt de leeftijd op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd horende factor.
Tabel voor de eerste periode laag en de tweede periode hoog ouderdomspensioen | ||||||||||
Pensioeningangsdatum | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | Factor bij een eerste tijdvak van | |||||
Verhouding | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar | 5 jaar | 10 jaar |
100 : 75 | 100 : 80 | 100 : 85 | 100 : 90 | 100 : 95 | ||||||
60 | 0,800 | 0,847 | 0,842 | 0,881 | 0,883 | 0,913 | 0,923 | 0,943 | 0,962 | 0,972 |
61 | 0,802 | 0,850 | 0,843 | 0,883 | 0,884 | 0,915 | 0,924 | 0,944 | 0,962 | 0,973 |
62 | 0,803 | 0,853 | 0,845 | 0,886 | 0,885 | 0,917 | 0,925 | 0,946 | 0,963 | 0,974 |
63 | 0,805 | 0,857 | 0,846 | 0,888 | 0,886 | 0,919 | 0,925 | 0,947 | 0,963 | 0,974 |
64 | 0,807 | 0,860 | 0,848 | 0,891 | 0,888 | 0,921 | 0,926 | 0,949 | 0,964 | 0,975 |
65 | 0,809 | 0,864 | 0,849 | 0,894 | 0,889 | 0,923 | 0,927 | 0,950 | 0,964 | 0,976 |
66 | 0,811 | 0,868 | 0,851 | 0,898 | 0,890 | 0,926 | 0,928 | 0,952 | 0,965 | 0,977 |
67 | 0,813 | 0,872 | 0,853 | 0,901 | 0,892 | 0,928 | 0,929 | 0,953 | 0,965 | 0,977 |
68 | 0,816 | 0,877 | 0,855 | 0,905 | 0,893 | 0,931 | 0,930 | 0,955 | 0,966 | 0,978 |
De tarieven voor een lagere uitkering in de periode tussen de pensioeningangsdatum en de ingangsdatum van de AOW, kunnen opgevraagd worden bij het pensioenfonds.
Indien gekozen wordt voor de verhouding 75:100 betekent een factor van 0,800, horend bij leeftijd 60, dat in het eerste tijdvak van 5 jaar 80,0% van het oorspronkelijk verzekerd levenslang ouderdomspensioen wordt uitgekeerd en in het tweede tijdvak 100/75 van het levenslang ouderdomspensioen in het eerste tijdvak. Komt de leeftijd en/of duur van het eerste tijdvak op de pensioeningangsdatum niet overeen met een in de tabel vermelde leeftijd en/of duur, dan wordt herrekend naar de bij die leeftijd en/of duur horende factor.