OPDRACHT VOOR WERKEN
OPDRACHT VOOR WERKEN
OPENBARE PROCEDURE
B E S T E K
T E C H N I S C H E C L A U S U L E S
Opdracht voor werken betreffende de bouw van een gebouw met verschillende functies, gelegen Xx Xxxxxxxxxxx 0 xx Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
in het kader van het Duurzaam Wijkcontract ‘Rondom Westpark’.
Operatie 1.1.Wijkcentrum West.
1. Architecture : Bestek
REFERENTIE
DIDU-ROO0009_001_BESTEK21.009
AANBESTEDENDE OVERHEID:
Gemeentebestuur van Sint-Xxxx-Molenbeek
Graaf van Vlaanderenstraat 20 - 1080 0000 XXXXXXX Departement Infrastructuur en Stedelijke ontwikkeling
ARCHITECTUUR – DEEL 0 – AANNEMING / WERF
B nr. 2001_B612
2001 – BOUW VAN EEN GEBOUW MET VERSCHEIDENE FUNCTIES – BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN – DEEL ARCHITECTUUR – DEEL 0 – AANNEMING / WERF
BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN
Loten: - Groepen: -
Ligging: Xx Xxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Aanbestedende overheid (AO)
Gemeentebestuur van Sint-Xxxx-Molenbeek
Xxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Ontwerper: B612 Associates
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 0000 Xxxxx
0 T0 AANNEMING / WERF 4
00 Inleiding / algemeen 4
00.2 Principes 4
00.29 Principes - opdrachtdocumenten 4
00.29.1 Meetcode 4
00.29.2 Eventuele incoherenties - hiërarchie van de documenten 4
00.29.3 Structuur van dit B 6
00.29.4 Eenheid van de opdrachtdocumenten 7
00.5 Terminologie 7
ARCHITECTUUR – DEEL 0 – AANNEMING / WERF
01 Bijzondere prestaties 9
01.1 Opdracht van coördinatie inzake veiligheid en van gezondheid 9
01.4 Veiligheids- en gezondheidsplannen 11
02 Modaliteiten van de aanneming 11
02.1 Verplichtingen van de aannemer 12
02.11 Volledigheid van de offerte 12
02.11.9 Volledigheid van de offerte 12
02.11.9a Bedrag van de aanneming 12
02.11.9b Verrekeningen 12
02.11.9c Voorafgaand bezoek aan de bouwplaats 13
02.13 Referentienormen 13
02.19 Aanvullende verplichtingen 15
02.19.1 Te bereiken prestaties en eisen 15
02.19.1a Ecobouw en circulariteit 16
02.19.1b Energieprestatie van de gebouwen 16
02.19.1c Akoestiek 18
02.19.1d Luchtdichtheid 18
02.19.1e Brandveiligheid 19
02.19.1f Toegangen voor personen met beperkte mobiliteit (PBM) 19
02.2 Organisatie van de bouwplaats 20
02.21 Coördinatie van de werken 20
02.21.1 Planning van de werken 22
02.21.1a Planning van de werken 22
02.21.1x Stopzettingskosten voor onderbreking van de werken 24
02.21.2 Controle 25
02.21.2a Controle 25
02.21.3 Werfvergaderingen 25
02.21.3a Werfvergaderingen 25
02.21.4 Controles en proeven 26
02.21.4a Controles en proeven 26
02.21.9 Documenten 28
02.21.9a Werfdocumenten 28
02.21.9b "As-built" plannen 29
02.29 Opleveringen 30
02.3 Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen 30
02.31 Gehele bouwwerken of delen van bouwwerken 32
02.31.1 Gehele bouwwerken of delen van bouwwerken 32
02.31.1a Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - aangrenzende constructies 32
02.31.1x Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - bestaande straten 32
02.31.1y Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - bestaande beplantingen 32
02.4 Materialen 32
02.42 Goedkeuringen / goedkeuring van materialen 32
02.42.1 Criteria van aanvaardbaarheid 32
02.42.4 Hout afkomstig van duurzaam beheerde bossen 33
04 Voorbereiding en inrichting van de bouwplaats 34
04.2 Voorbereiding van de site 34
04.21 Xxxxxxxxxxxxxxx 00
04.21.2 Ontruiming en opkuis van de zone 34
04.21.3 Inplanting van de constructies 35
04.22 Opruimen van het terrein / vellen van bomen / verwijderen van stronken 36
04.3 Toegangswegen, parkings en opslagzones 36
04.31 Voorlopige toegangswegen 37
04.31.1 Voorlopige toegangswegen voor voetgangers 37
04.31.2 Voorlopige berijdbare toegangswegen 37
04.31.2x Voorlopige toegangswegen voor lichte voertuigen ( < 3,5 T) 37
04.31.2y Voorlopige toegangswegen voor zware voertuigen ( > 3,5 T) 37
04.32 Voorlopige parkeerplaatsen 38
04.4 Beschermingsmaatregelen 38
04.41 Beschermingsmaatregelen in situ binnen / buiten 38
04.41.1 Beschermingen van de werken 38
04.41.3 Bescherming van de wegenis en de openbare uitrustingen 40
04.41.4 Bescherming van de beplantingen, gazons en waterpartijen 40
04.41.5 Bescherming van de omgeving en preventie van hinder 40
04.41.5a Orde en netheid 41
04.41.5b Preventie van geluidshinder 42
04.41.5c Preventie van sto)inder 44
04.5 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
04.51 Voorlopige aansluitingen 45
04.51.1 Voorlopige aansluitingen 45
04.51.1a Voorlopige aansluitingen - elektrische voedingen 45
04.51.1b Voorlopige aansluitingen - watertoevoeren 46
04.51.1c Voorlopige aansluitingen - waterafvoeren 46
04.55 Voorlopige hekken / omheiningen 47
04.56 Xxxxxxxxxxxxxxxx 00
04.6 Werflokalen en -uitrustingen 48
04.62 Bouwketen 48
04.62.1 Bouwketen voor vergadering / kantoren 49
04.62.1a Lokalen van de aannemer 49
04.62.1b Lokalen die ter beschikking gesteld worden van de werfleiding/de aanbestedende overheid 49
04.62.2 Bouwketen voor het personeel / kleedkamers 50
04.62.2a Bouwketen voor het personeel / kleedkamers 50
04.62.4 Bouwketen / werfuitrustingen voor toiletten 50
04.62.4a Bouwketen / werfuitrustingen voor toiletten 50
04.62.5 Bouwketen voor de opslag van materieel / bouwmaterialen 50
04.62.5a Bouwketen voor de opslag van materieel / bouwmaterialen 50
06 Stabilisatie en deconstructiewerken 51
06.2 Deconstructie / afbraak (voor wegvoering) 51
07 Afval: preventie, sorteren op de bouwplaats, opslag, transport en verwerking van het afval 53
07.9 Beheer van het werfafval 53
07.91 Beheer van het werfafval – Brussels Hoofdstedelijk Gewest 53
07.92 Circulariteit toegepast op het werfafval 57
0 T0 Aanneming / Werf
00.2 Principes
BESCHRIJVING
RICHTLIJNEN VOPOR DE AANNEMER-INSCHRIJVER
Dit Deel 0, Aanneming / Werf is integraal van toepassing op alle onderdelen van de opdracht (AR, AC, ST, TS, PAY…), hoewel dat niet herhaald wordt in de andere delen. Indien ze niet het voorwerp uitmaken van een specifieke opmeting, dan zijn de posten van dit deel pro memorie vermeld en zijn ze begrepen in de globale prijs van de overeenkomst.
De diverse onderdelen van het dossier vullen elkaar aan en kunnen nooit als beperkend t.o.v. elkaar geïnterpreteerd worden.
Indien ze niet het voorwerp uitmaken van een specifieke opmeting, dan zijn de posten van dit deel pro memorie vermeld en zijn ze begrepen in de globale prijs van de overeenkomst.
Elke leemte of incoherentie die in een document wordt opgemerkt, of nog elke opmerking die moet worden gemaakt, moet via de inschrijving worden meegedeeld. Bij gebrek daaraan worden alle prestaties die door deze overeenkomst geëist worden, verondersteld inbegrepen te zijn door de inschrijver.
00.29 Principes - opdrachtdocumenten
00.29.1 Meetcode
BESCHRIJVING
Het B "TECHNISCHE BEPALINGEN" vermeldt geen hoeveelheden. De aannemer houdt zich uitsluitend aan de meetstaten van de overeenkomst, die als enige kwantificeren.
Voor dit gehele B en de meetstaten van de opdracht wordt een artikel, wanneer het geen hoeveelheid noch meeteenheid noch meetcode vermeldt, beschouwd als zijnde "Pro Memorie" (PM). Een post "pro memorie" maakt niet het voorwerp uit van een expliciet vermelde kostprijs. Dat betekent dat zijn werkelijke kostprijs verdeeld is over de gehele overeenkomst en dat er geen bedrag zal worden geëist voor deze posten.
Alle posten van dit "deel 0 - Inleiding / algemeen" zijn "Pro Memorie" (PM), inclusief titel "06 - Stabilisatie- en deconstructiewerken".
Elke opmeting wordt uitgevoerd conform de norm [NBN B 06-001].
00.29.2 Eventuele incoherenties - hiërarchie van de documenten
BESCHRIJVING
De opdrachtdocumenten vormen een geheel en beogen hetzelfde doel, de uitvoering.
In die zin zijn de volgende documenten van toepassing op alle voorschriften die de aanneming beschrijven:
• de voorschriften uit dit Deel 0 "Aanneming/Werf";
• de voorschriften van de Speciale Technieken (ST) en van de Stabiliteit (STAB), die zijn opgesteld door de studiebureaus die daartoe de opdracht hebben gekregen.
Indien (accidentele) tegenstrijdigheden of incoherenties (vanwege de Ontwerpers) worden waargenomen tussen verscheidene elementen in de inschrijvingsdocumenten (incoherenties die bijvoorbeeld hetzelfde voorwerp hebben, maar een verschil vermelden tussen twee waarden die identiek zouden moeten zijn, in de aard van een materiaal of nog tussen twee verschillende eenheden voor één zelfde artikel, enz.), dan heeft het grafisch document in het algemeen voorrang op de meetstaat, die zelf voorrang heeft op dit B, tenzij in een artikel van dit B een uitdrukkelijke afwijking vermeld is, eigen aan een bijzondere eis van een element ervan, van een hiërarchisch hogere rang.
De Aannemer interpreteert een incoherentie die hij zou hebben waargenomen tussen de verschillende documenten van de opdracht nooit alleen, hij wendt zich tot de Xxxxxxxxx.
De volgende hiërarchische volgorde moet worden toegepast voor de interpretatie van eventuele incoherenties:
TUSSEN DOCUMENTEN
• In geval van tegenstrijdigheid of discrepanties tussen de opdrachtdocumenten geldt altijd het strengste voorschrift;
• Tegenstrijdigheden worden altijd geïnterpreteerd in de zin die overeenstemt met de regels van het vak en de resultaatverbintenis die verbonden is aan het aannemingscontract; In geval van tegenstrijdigheden of weglatingen is men ook verplicht om zich tot de DW te wenden, die zal beoordelen welke oplossing moet worden gekozen;
• stukken van contractuele aard hebben voorrang op degene die ter informatie of louter als aanwijzing worden meegedeeld;
• De plannen: het detailplan heeft voorrang op het overzichtsplan. Het plan op grote schaal heeft voorrang op het plan op kleine schaal (bijvoorbeeld: 1/20 heeft voorrang op 1/200). Bij twee identieke plannen heeft de meest recente actualiseringsdatum voorrang op de minder recente datum;
• De samenvattende meetstaat: vermeldingen zoals die van de meetcode (VH, FH, FF...) en eenheden die vermeld zijn in de meetstaat hebben voorrang op dezelfde vermeldingen in de andere documenten en meer bepaald in dit B. De gegevens van de samenvattende meetstaat gelden voor wat betreft de meetcode, de eenheden, de hoeveelheden en de eventueel vermelde eenheidsprijzen. De hoeveelheden worden slechts ter indicatie gegeven. De samenvattende meetstaat vult desgevallend de leemten in de andere documenten aan;
• Dit B: De voorschriften van dit B hebben voorrang op die uit het TB (typebestek, referentiebestek);
• De bepalingen van het B administratief gedeelte (opgesteld door de BH) hebben voorrang op de bepalingen van dit deel 0 (B technisch gedeelte, opgesteld door de Architect);
TUSSEN STUDIEBUREAUS
In geval van tegenspraak op het vlak van de voorschriften tussen de delen Architectuur, ST, STAB, VGC...
geldt het volgende principe:
• Elke opstellende partij heeft voorrang in haar vakgebied;
• De Xxxxxxxx neemt geen enkele onomkeerbare beslissing alleen, zonder minstens te rade te gaan bij de DW en de betrokken studiebureaus;
• In de fase van de offerteaanvraag deelt de inschrijver zijn opmerkingen mee via zijn inschrijving;
• In de fase van de werken deelt de Aannemer zijn opmerkingen mee op de werfvergaderingen;
• Indien een incoherentie wordt ontdekt, dan mag de Xxxxxxxx nooit het stilzwijgen van de DW of de betrokken studiebureaus aanvoeren om een oplossing toe te passen die niet de unanieme steun van de DW en de betrokken studiebureaus zou hebben gekregen;
00.29.3 Structuur van dit B
BESCHRIJVING
Door zijn offerte in te dienen, erkent de Aannemer een perfecte kennis te hebben verworven van de uit te voeren aanneming en van alle documenten betreffende de opdracht, wat alle Delen van dit B, al zijn algemeenheden en specifieke artikelen omvat.
Dit B is als volgt onderverdeeld:
• Deel A - TA Administratieve bepalingen;
• Deel 0 - T0 Aanneming-Werf;
• Deel 1 - T1 Grondwerken-funderingen;
• Deel 2 - T2 Bovenbouw;
• Deel 3 - T3 Dakwerken;
• Deel 4 - T4 Sluitingen-Buitenafwerkingen;
• Deel 5 - T5 Sluitingen-Binnenafwerkingen;
• (Deel 6 - T6 HVAC – sanitair);
• (Deel 7 - T7 Elektriciteit);
• Deel 8 - T8 Schilderwerken -Oppervlaktebehandelingen;
• Deel 9 - T9 Omgeving;
Er wordt een becijferde indeling toegekend aan de niveaus 1 tot 5 (de "algemeenheden"). Er wordt een letter toegekend aan de elementen van niveau 6 (de artikelen).
Bijvoorbeeld: art. "12.32.1a" wordt gelezen als:
(Het aantal karakters duidt het niveau aan)
• "12." betekent: Deel 1 (Grondwerken) - Afdeling 2 (Onderfunderingen).
• ".32." betekent: Titel 3 (Funderingszolen) - Subtitel 2 (gewapend beton).
• ".1a" betekent: Hoofdstuk 1 - Art.a (ter plaatse gestort gewapend beton).
OUDER-ELEMENT - KIND-ELEMENT"
de elementen vormen een hiërarchische boomstructuur, op een tak van deze boomstructuur is een element, bijvoorbeeld van niveau 4, de "ouder" van alle elementen die er direct onder staan (van niveau 5 en 6), die dus "kind-elementen" genoemd worden.
Volgens dit principe bevat elk "ouder-element" de algemeenheden die van toepassing zijn voor zijn "kind-elementen". Een "kind-element" hoeft de algemeenheden van zijn "ouder-element" dus niet over te nemen.
Elk "kind-element" geeft verduidelijkingen, aanvullingen of in voorkomend geval afwijkingen (enkel uitdrukkelijk) bij zijn "ouder-element".
In die zin hebben de algemeenheden een vrij grote reikwijdte, terwijl de artikelen (van niveau 6) beschouwd moeten worden als verduidelijkingen, verbeteringen of aanvullingen. De artikelen vervangen de algemeenheden niet, maar de artikelen kunnen zich er geval per geval aan onttrekken indien ze dat uitdrukkelijk vermelden.
REIKWIJDTE VAN DEEL 0 – AANNEMING / WERF
De elementen van dit deel 0 zijn automatisch van toepassing op alle uitgevoerde werken voor zover zijn voorschriften de gehele nieuwbouw dekken.
00.29.4 Eenheid van de opdrachtdocumenten
BESCHRIJVING
De inschrijvingsdocumenten vormen een geheel en beogen hetzelfde doel, de uitvoering.
In die zin zijn de volgende documenten van toepassing op alle voorschriften die de aanneming beschrijven:
• de voorschriften uit dit Deel 0 "Aanneming/Werf";
• de voorschriften van de Speciale Technieken (ST) en van de Stabiliteit (STAB), die zijn opgesteld door de studiebureaus die daartoe de opdracht hebben gekregen.
In geval van tegenspraak op het vlak van de voorschriften tussen de delen Architectuur, ST, STAB, VGC...
geldt het volgende principe:
• Elke opstellende partij heeft voorrang in haar vakgebied;
• De Xxxxxxxx neemt geen enkele onomkeerbare beslissing alleen, zonder minstens te rade te gaan bij de DW en de betrokken studiebureaus;
• In de fase van de offerteaanvraag deelt de inschrijver zijn opmerkingen mee via zijn inschrijving;
• In de fase van de werken deelt de Aannemer zijn opmerkingen mee op de werfvergaderingen;
• Indien een incoherentie wordt ontdekt, dan mag de Xxxxxxxx nooit het stilzwijgen van de DW of de betrokken studiebureaus aanvoeren om een oplossing toe te passen die niet de steun van de DW en de betrokken studiebureaus zou hebben gekregen;
00.5 Terminologie
BESCHRIJVING
• AC: studiebureau akoestiek
• Opdr. : Opdrachtnemer. Economische speler die een offerte heeft ingediend die werd geselecteerd en geleid heeft tot de sluiting van de overeenkomst. Het gaat dus om de Inschrijver met dewelke de overeenkomst is gesloten, met andere woorden diegene aan wie de uitvoering van de overheidsopdracht wordt toevertrouwd.
• Bijl. = Bijlage
• Ontw. / AR = de Ontwerper, de Bouwdirectie, de Architect, het studiebureau dat het ontwerp heeft opgesteld. De AR krijgt de opdracht van de BH. Hij is niet de mandataris van de BH, hij is de adviseur van de BH. Hij ontwerpt het project en controleert de uitvoering ervan, hij kan indien nodig een beroep doen op studiebureaus in onderaanneming.
• App. = Appendix
• AR =Koninklijk Besluit en wetgevend kader.
• Art. = Artikel
• ATG / ETA =technische goedkeuringen / ETA =technische goedkeuring op Europees niveau. Verklaring van geschiktheid voor het gebruik (cf. "02.42 Goedkeuringen / goedkeuring van materialen")
• SB: studiebureaus techniek
• AAV = Algemene aannemingsvoorwaarden en bijlagen en wijzigingen - Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 (B.S. van 14.02.2013), tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten en van de concessies voor openbare werken, zoals gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 22 juni 2017 (B.S. 27.06.2017).
• Administratieve Bepalingen = In het B, "Administratief" Deel =Deel A
• Technische bepalingen = In het B, alle "technische" Delen (Deel 0 tot Deel 9)
• B = Bestek. De vermelding "Dit B" duidt op het geheel van het B, alle Delen samen, zowel technische als administratieve delen, met betrekking tot de aanneming die het voorwerp uitmaakt van de inschrijving. Het B beschrijft het bouwproject, het somt alles op wat moet worden geleverd en uitgevoerd. Het B dient tegelijk om de inschrijving op te stellen en om de constructie uit te voeren. BB : oude benoeming
• VGC = Veiligheids- en Gezondheidscoördinatie /-Coördinator
• DW = Directie der Werken (AR+BH)
• Aannemer (de~), de AA, in dit B duidt "Aannemer" op de "Aannemer-Inschrijver", de Opdrachtnemer zodra die is aangeduid en zich verbindt om de constructie te realiseren. Hij is zowel Inschrijver in de "inschrijvingsfase" als Bouwer in de "werffase".
• GEH = Geheel
• Aanneming (de~) = de gehele opdracht en zijn uitvoering. Xxxxx geen firma of bedrijf aan.
• LA = Leidende Ambtenaar
• FF = Forfait
• D = dag. Onder "dag", en tenzij anders vermeld, moet altijd "kalenderdag" worden verstaan.
• kg = kilogram
• m² / M2 = vierkante meter
• m³ / M3 = kubieke meter
• stm / m / M1 / LM = strekkende meter
• BH = Bouwheer. Oede benoeming voor de AO
• St. / ST. = per Stuk
• AO = Aanbestedende Overheid. Natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening de constructie wordt uitgevoerd. De AO ondertekent het aannemingscontract.
• SBL = studiebureaus landschap
• EPB = Energieprestatie van het gebouw
• TP = totale prijs, wanneer de hoeveelheid niet gepreciseerd wordt. (cf. CCTB-01-08 art. "A3.62.3 Prix")
• plan GVU = plan "Goed Voor Uitvoering" ter goedkeuring voor te leggen aan de DW.
• PM = Pro Memorie. Het betreft een post waarvan alle uitgaven die nodig zijn voor de plaatsing, de levering, de studies... voor alle materialen, de toebehoren, de bepalingen die nodig zijn voor de naleving van de criteria en eisen... volledig begrepen zijn in de eenheidsprijzen van de diverse posten en/of in de globale forfaitaire prijs van de aanneming; in alle gevallen maken de posten PM niet het voorwerp uit van een becijferde prijs die in de offerte wordt vermeld. De prijs van een post PM wordt dus verdeeld over de gehele aanneming.
• VGP = Veiligheids- en Gezondheidsplan omvattende alle preventiemaatregelen op een bouwplaats.
• PV = Proces-verbaal
• PTT = Posten tegen terugbetaling, wanneer de hoeveelheid niet wordt gepreciseerd, maar voorbehouden is. (cf. CCTB-01-08 art. "A3.62.3 Prix")
• FH = Forfaitaire hoeveelheid; (cf. CCTB-01-08 art. "A3.62.3 Prix")
• VH = Vermoedelijke hoeveelheid (cf. CCTB-01-08 art. "A3.62.3 Prix")
• TVB = Te verantwoorden bedrag. Oude benoeming voor PTT
• LD = Leidende Dienst
• NVT = Niet van toepassing = de rubrieken met de vermelding "niet van toepassing" zijn niet van toepassing op onderhavige overheidsopdracht.
• Inschrijver: wie een offerte indient (economische speler, aannemer, leverancier, dienstverlener...) in het kader van een procedure van gunning van een overheidsopdracht.
• Onderaannemer. De Onderaannemer wordt door de aannemer belast met de uitvoering van een deel van de bouwwerken. De Onderaannemer handelt altijd op bevel van en voor rekening van de aannemer. Het is de aannemer die dus ten aanzien van de BH en de AR hoofdelijk aansprakelijk is voor alle werken en leveringen die hij de Onderaannemer opdraagt.
• STAB = Stabiliteit (~ingenieur)
• ST = Speciale Technieken (ingenieur voor ~)
01.1 Opdracht van coördinatie inzake veiligheid en van gezondheid
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Op zijn verantwoordelijkheid en tijdens de hele duur van de werken neemt de Aannemer alle nodige organisatorische en technische maatregelen om de veiligheid van zijn personeel, de veiligheid van de BH en zijn afgevaardigden, alsook de veiligheid van elke tussenkomende partij of die van elke persoon die bevoegd is om zich op de bouwplaats te verplaatsen, te waarborgen. Elke persoon die de veiligheidsvoorschriften overtreedt, riskeert onmiddellijk van de bouwplaats te worden weggestuurd.
Zijn over het algemeen van toepassing: de reglementering inzake persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en arbeidsmiddelen (art. 52 KB), de overige voorzieningen voor wat betreft het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (art. 51 KB).
Er werden een coördinator-ontwerp en coördinator-verwezenlijking aangeduid. De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van de coördinator-verwezenlijking en naar alle richtlijnen van het veiligheids- en gezondheidsplan (zie ook "01.4 Veiligheids- en gezondheidsplannen").
REFERENTIEDOCUMENTEN
Wet op het welzijn
• [ARAB, Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming]
• [Wet 1996-08-04, Wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk]
• [KB 1998-03-27 IDPBW, Koninklijk besluit betreffende de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk.]
• [KB 1998-03-27 EDPBW, Koninklijk besluit betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.]
• [KB 2001-01-25, Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen]
• CAO van 10 februari 2005 betreffende de humanisering van de arbeid (sociale voorzieningen op de bouwplaats)
• Publicaties van het NAVB Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf
Reglementering en normen betreffende werken op hoogte
• [CODEX 2017-04-28, Codex over het welzijn op het werk (2017)], Boek IV (Arbeidsmiddelen), titel 5 (Arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte).
• Normen [NBN EN 12810-1, Gevelsteigers vervaardigd van geprefabriceerde bouwdelen - Deel 1: Productvoorschriften], [NBN EN 12810-2, Gevelsteigers vervaardigd uit geprefabriceerde onderdelen - Deel 2: Bijzondere methoden van constructief ontwerp] en [NBN EN 12811 serie, Tijdelijke bouwplaatsuitrusting] op het vlak van montage van steigers
• norm [NBN EN 13374:2013+A1, Tijdelijke randbeveiligingssystemen - Productspecificatie - Testmethoden] op het vlak van randbeveiliging
KB's betreffende de bescherming van de werknemers tegen de blootstelling aan gevaarlijke stoffen
• [KB 2002-03-11, Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk]
• [KB 2006-03-16, Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest]
• [CODEX 2017-04-28, Codex over het welzijn op het werk (2017)], Boek IX (Collectieve bescherming en individuele uitrusting van de Codex over het welzijn op het werk)
• [CODEX 2017-04-28, Codex over het welzijn op het werk (2017)], Boek VIII (Ergonomische belasting van de Codex over het welzijn op het werk)
KB's en normen in verband met de veiligheid van machines
• [KB 2008-08-12, Koninklijk besluit betreffende het op de markt brengen van machines] KB's en normen in verband met de veiligheid op de openbare weg
• [KB 1975-12-01, Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer [en van het gebruik van de openbare weg]. (WEGCODE)]
• [MB 1999-05-07, Ministerieel besluit betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg]
• ADR van kracht op 1 januari 2009: Europese Overeenkomst betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg
• [KB 2007-05-04, Koninklijk besluit betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën X0, X0xX, X, XxX, X0, X0xX, X, D+E]
Normen voor het ontwerp en de berekening van constructies
• Eurocodes
• [NBN EN 13670, Uitvoering van betonconstructies] en [NBN B 15-400, Uitvoering van betonconstructies - Nationale aanvulling bij NBN EN 13670:2010]
KB's en normen in verband met de veiligheid van producten
• [Verordening 1907/2006/EG, Verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie]
• KB van 28 mei 2008 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu.
• [Verordening 305/2011/EU, Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad]
• Gids voor Goede Praktijken voor de bescherming van de gezondheid van werknemers door de goede behandeling en gebruik van kristallijn silica en producten die het bevatten (NePSi) en de takenbladen die in deze gids opgenomen zijn met de preventiemaatregelen en de aanvullingen die opgesteld werden door de NAVB en specifiek gericht zijn op de activiteiten in de bouwsector
Veiligheids- en gezondheidsplan (VGP)
Zie VGP opgemaakt door de veiligheids- en gezondheidscoördinator (VGC).
Coördinatiedagboek (CD)
Verborgen ondergrondse constructies worden ter plaatse gemeld en vastgelegd in een plan dat bij het coördinatiedagboek wordt gevoegd.
De akkoorden met betrekking tot de montageplaatsen van de verrijdbare kranen of de betonpompen worden opgenomen in het coördinatiedagboek. Alvorens kranen of betonpompen op de bouwplaats te installeren, zal het dagboek geraadpleegd moeten worden.
Het signalisatieplan en de toelating voor de plaatsing van signalisatie worden opgenomen in het coördinatiedagboek.
Postinterventiedossier (PID)
Alle conformiteitsattesten (brandweerstand, waterdichtheid...) en alle fiches met de technische specificiteiten en de veiligheidsinformatie worden samen met de levering van bouwmaterialen aan de Aannemer overgemaakt en worden aan de veiligheidscoördinator bezorgd voor de samenstelling van het postinterventiedossier.
Attesten, goedkeuringen, toelatingen
De aannemer moet beschikken over alle attesten, goedkeuringen en toelatingen die nodig zijn voor de uitvoering van specifieke werken, zoals (niet-uitputtende lijst):
• Toelating voor de plaatsing van signalisatie,
• Saneringswerken,
• Grondwerken (OWD, BIM, OVAM/...),
01.4 Veiligheids- en gezondheidsplannen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Zie VGP opgemaakt door veiligheids- en gezondheidscoördinator.
De inschrijver zal rekening houden met de bepalingen van het [KB 2001-01-25]. De aannemer voegt bij zijn inschrijving de bewijsstukken betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen overeenkomstig art. 30 van het [KB van 2001-01-25], opdat de veiligheidscoördinator-ontwerp de waarde en de overeenstemming ervan met zijn veiligheids- en gezondheidsplan kan beoordelen.
De wijzigingen die vermeld zijn in het [KB 2011-07-15] in Artikel 158 en 159 zijn van toepassing.
Tijdens de uitvoering worden alle wijzigingen toegevoegd die in overleg met de coördinator- verwezenlijking besproken werden, in de volgorde waarin ze voorkomen, zodat het veiligheids- en gezondheidsplan op elk moment de vordering van de werken weerspiegelt.
XXXXXXXXX XXXXX
Het [KB 2001-01-25] organiseert de toepassing van nieuwe concepten en verplichtingen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid op bouwplaatsen. Op basis van hoofdstuk V van de [Wet 1996-08-04], heeft het nieuwe uitvoeringsbesluit de Europese richtlijn 92/57/EG van 24/6/1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen omgezet in Belgisch recht.
De volledige teksten van de wet en het besluit zijn te vinden onder de rubrieken "Reglementering"
- "Welzijn op het werk" van de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid en Arbeid (xxxx://xxx.xxxx.xxxx.xx).
02 Modaliteiten van de aanneming
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De algemene en bijzondere voorschriften opgenomen in onderhavige afdeling vormen een toelichting en/of aanvulling bij de wettelijke bepalingen en Koninklijke Besluiten betreffende overheidsopdrachten, opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De onderstaande richtlijnen doen niets af aan de verplichtingen en verantwoordelijkheden die aan deze documenten verbonden zijn.
02.1 Verplichtingen van de aannemer
02.11 Volledigheid van de offerte
02.11.9 Volledigheid van de offerte
02.11.9a Bedrag van de aanneming
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Door in te schrijven, erkent de Aannemer in staat te zijn om de constructie en de voorziene installaties uit te voeren volgens alle bepalingen, eisen en verplichtingen van de overeenkomst, zonder uitzondering.
De opsomming van de prestaties in de diverse documenten en de beschrijvingen van het bestek mogen niet als beperkend beschouwd worden. In het kader van de forfaitaire prijs die hij in zijn offerte vermeldt, moet de Xxxxxxxx alle prestaties leveren die nodig zijn voor de volledige uitvoering van het gebouw (en in voorkomend geval van de omgeving ervan) zoals beschreven in de inschrijvingsdocumenten, hij moet de perfecte afwerking bereiken in overeenstemming met de regels van het vak.
De werken beantwoorden op elk vlak aan de eindbestemming van het bouwwerk. daartoe wordt het volgende gepreciseerd:
• De diverse documenten van de inschrijving hebben hun eigen specifieke kenmerken en vullen elkaar aan; het is dan ook vanzelfsprekend dat een werk dat in het B vermeld is, maar bijvoorbeeld niet op de plannen of in de meetstaat voorkomt, of omgekeerd, beschouwd moet worden als een bestelling en zodoende door de Aannemer moet worden uitgevoerd.
• De aanvullende prestaties en leveringen, die niet uitdrukkelijk of nog niet in de inschrijvingsdocumenten zouden voorkomen (bijvoorbeeld de uitvoerings- of plaatsingsplannen van de beroepstakken, de uitvoeringsdetails zowel op plan als in doorsnede, de berekeningsnota's, de omstandigheden eigen aan de uitvoeringsplaats...), maar aanvullende prestaties en leveringen zijn die ONONTBEERLIJK zijn om de werken of de technische installaties uit te voeren volgens de regels van het vak, maken integraal deel uit van deze overeenkomst.
• Eventuele weglatingen, leemten of opmerkingen moeten in de inschrijving worden meegedeeld, zo niet zullen ze beschouwd worden als zijnde begrepen in de prijsofferte van de inschrijver.
• De aansluitingen op de distributieleidingen die nodig zijn voor de uitvoering van de werken worden niet ter beschikking gesteld door de BH, behoudens uitdrukkelijke, schriftelijke overeenkomst. Deze kosten zijn ten laste van de aanneming in overeenstemming met de van kracht zijnde voorschriften en worden verdeeld over de verschillende posten.
02.11.9b Verrekeningen
BESCHRIJVING
Elke wijziging, toevoeging of schrapping van werken op verzoek van het bestuur zal het voorwerp uitmaken van een verrekening. Er zal een onderscheid gemaakt worden tussen de volgende verschillende soorten verrekeningen:
• Verrekeningen te wijten aan het spel van de Vermoedelijke hoeveelheden (VH): Enkel de werken en art. die uitdrukkelijk in VH vermeld zijn in de meetstaat en het B komen in aanmerking. Elke overschrijding van de hoeveelheden die voorzien zijn bij een in VH aangeduide post moet het voorwerp uitmaken van een goedkeuring, door de BH, alvorens deze hoeveelheden uit te voeren.
Na de uitvoering worden ze verrekend op basis van de opgegeven eenheidsprijzen. De Xxxxxxxx moet alle - nuttige en gevraagde - bewijzen voorleggen die nodig zijn om de precieze hoeveelheden te bepalen. Indien de werken op een andere wijze dan tegen een totale prijs
uitgevoerd worden, dan maken de diverse elementen die nodig zijn om de te betalen bedragen te berekenen het voorwerp uit van tegensprekelijke vaststellingen.
• Verrekeningen ten gevolge van wijzigingen tijdens de werken: In geval van een wijziging van de werken zullen de verrekeningen opgesteld worden vóór de uitvoering van deze wijzigingswerken en op de opschortende voorwaarde dat ze door de BH worden goedgekeurd. Voor alle soorten werken vergt de uitvoering van werken die niet vermeld zijn in het inschrijvingsborderel of de overschrijding van de in dat borderel vermelde hoeveelheden, de specifieke goedkeuring van de BH, en dit natuurlijk vóór hun uitvoering.
Merk op dat kleine wijzigingen (bijvoorbeeld van uitvoeringsdetails) die zich tijdens de werken voordoen en geen grote bijkomende uitvoeringsmoeilijkheid met zich brengen, geen recht geven op verrekening.
De prijs van al het materiaal, elk toestel of toebehoren dat op de bouwplaats wordt geplaatst, omvat, naast de levering, ook de plaatsing en alles wat nodig is om een perfecte plaatsing te verkrijgen (geschoolde arbeidskrachten, toebehoren, bevestigingen, werktuigen, energie...), zelfs als deze elementen niet uitdrukkelijk vermeld staan in de documenten van de inschrijving.
02.11.9c Voorafgaand bezoek aan de bouwplaats
BESCHRIJVING
Door zijn offerte in te dienen, erkent de Inschrijver zich ter plaatse te hebben begeven en een grondige kennis te hebben verworven van de bestaande situatie op de plaats van de toekomstige constructie, van de situatie, de omgeving, de toegangswegen en elke andere context die hier niet wordt vermeld, maar een impact heeft op het goed verloop van de werken binnen de contractuele termijnen.
Het spreekt xxxxxxx dat de inschrijver volledig kennis heeft genomen en zich rekenschap heeft gegeven van de omvang van de aanneming en van de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, meer bepaald voor wat betreft:
• de coördinatie en de algemene leiding van de werken;
• de inrichting van de bouwplaats;
• de op de bouwplaats te installeren veiligheidsinrichtingen;
• de mogelijkheden om de bouwmaterialen aan te voeren en op te slaan;
• de installatie van de steigers;
• de afbraakwerken;
• de aanpaling en de gelijktijdigheid die zullen bestaan tussen de werf en de dagelijkse werking van de school die op de site gevestigd is.
REFERENTIEDOCUMENTEN
In het algemeen zijn de jongste Belgische en Europese normen van toepassing op deze overeenkomst, voor zover ze relevant zijn en voor zover ze niet worden tegengesproken door dit bestek der technische bepalingen.
De gebruikte producten en materialen moeten beschikken over een ATG of een equivalente erkende goedkeuring.
Zijn eveneens van toepassing, in dezelfde mate, de diverse publicaties van het W.T.C.B., TV, STS... alsook de voorschriften en aanbevelingen van de fabrikanten van de gebruikte materialen, voor zover ze de Belgische normen of de TV niet tegenspreken.
Dit bestek van de technische bepalingen duidt voor elk werk duidelijk aan welke typedocumenten als referentie gelden, maar, aanvullend, en teneinde eventuele weglatingen of tegenstrijdigheden te verhelpen, wordt er gepreciseerd dat de volgende algemene documenten van toepassing zijn op deze overeenkomst (niet-beperkende lijst):
• het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 2007 en zijn bijlagen
• de TV's van het W.T.C.B.
• STS 04.1: 0000 Xxxx en plaatmaterialen op basis van hout – structuurhout
• STS 04.2: 0000 Xxxx en plaatmaterialen op basis van hout – schrijnwerkhout
• STS 06.8: 1990 Houtverbindingsmiddelen voor timmerwerk
• STS 08.82: 1997 Materialen voor thermische isolatie
• STS 34 2de deel Dakbedekkingen: metalen daken
• STS 52.0:2005 Buitenschrijnwerk – Algemene voorschriften
• STS 52 Houten buitenschrijnwerk
• STS 53.1: 2006 Deuren
• STS 54 Borstweringen
• STS 56.1: 1998 Dichtingskitten voor gevels
• De Codex over het welzijn op het werk, met inbegrip van de aanvullende en wijzigingsbesluiten, is van toepassing.
• Het K.B. van 12 juli 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, alsook zijn bijlagen.
De hieronder opgesomde normen met betrekking tot de brandbescherming (niet-beperkende lijst, bron WTCB):
Bescherming van gebouwen tegen brand
• NBN S 21-201 - Brandbeveiliging in de gebouwen - Terminologie
• NBN S 21-202 - Brandbeveiliging in gebouwen – Hoge en middelhoge gebouwen: Algemene eisen
• NBN S 21-203 - Brandbeveiliging in de gebouwen - Reactie bij brand van de materialen - Hoge en middelhoge gebouwen
• NBN S 21-204 - Brandbeveiliging van de gebouwen - Schoolgebouwen - Algemene eisen en reactie bij brand
• NBN S 21-205 - Brandbeveiliging van de gebouwen - Hotels- en gelijkaardige inrichtingen -
Algemene eisen
"Passieve" brandpreventie (gebouw) - Brandreactie
• Belgische en Europese normalisatie - Passieve brandveiligheid - Beoordeling reactie bij brand
Brandweerstand
• (Oude) Belgische norm: NBN 713-020 (1968) + A1 (1982) + A2 (1985) +A3 (1994) Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouwmaterialen en bouwelementen - Weerstand tegen brand van bouwelementen
• Belgische en Europese normalisatie - Passieve brandveiligheid - Beoordeling brandweerstand -
"Actieve" brandpreventie (uitrusting van het gebouw) - Branddetectie
• NBN EN 14604 - Rookmelders (rookdetectie in woningen)
• NBN EN 54-1 t.e.m. 18 - Brandmelding en brandalarmsystemen
• NBN S 21-100 - Reddings- en brandweermaterieel - Opvatting van algemene installaties voor automatische brandmelding door puntmelder
• NBN S 21-100-1 - Branddetectie- en brandmeldsystemen - Deel 1: Regels voor de risicoanalyse en de evaluatie van de behoeftes, de studie en het ontwerp, de plaatsing, de indienststelling, de controle, het gebruik, het nazicht en het onderhoud
• NBN S 21-100-2 - Branddetectie- en brandmeldsystemen - Deel 2: Kwalificaties en competenties
Automatische brandblusinstallaties
• NBN EN 12845 – Vaste blusinstallaties – Automatische sprinklerinstallaties – Ontwerp, installatie en onderhoud
• NBN 12259-1 t.e.m. 5 – Vaste blusinrichtingen – Onderdelen voor sprinklers en watersproeiinrichtingen
• NBN EN 12094-1 t.e.m. 16 - Vaste brandbestrijdingsstelsels – Bouwdelen voor blusstelsels met gasvormige blusmiddelen
• NBN 12416-1 en -2 - Vaste brandbestrijdingsstelsels - Poederstelsels
Warmte- en rookafvoer (RWA)
• NBN S 21-208-1 - Brandbeveiliging van gebouwen – Ontwerp en berekening van rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) – Deel 1: Grote onverdeelde ruimten met een bouwlaag
• NBN S 21-208-2 - Brandbeveiliging in gebouwen - Ontwerp van rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA) in overdekte parkeergebouwen
• NBN S 21-208-3 - Brandbeveiliging in gebouwen - Verluchtingsopeningen in binnentrappehuizen
• NBN EN 12101-1 - nstallaties voor rook- en warmtebeheersing - Deel 1 : Specificatie voor rookgordijnen
• NBN EN 12101-2 - Installaties voor rook- en warmtebeheersing - Deel 2: Specificatie voor natuurlijke rook- en warmteafvoerinstallaties + Belgische nationale bijlage
• NBN EN 12101-3 - Installaties voor rook- en warmtebeheersing - Deel 3: Voorschriften voor aangedreven rook- en warmteafzuigtoestellen
• XXX/XX 00000-0 - Xxxxxxxxxxxx voor rook- en warmtebeheersing - Deel 5 : Richtlijnen voor ontwerp en berekening van rook- en warmteafvoerinstallaties
• NBN EN 12101-6 - Installaties voor rook- en warmtebeheersing - Deel 6: Voorschrifen voor drukverschilsystemen - Kits
02.19 Aanvullende verplichtingen
02.19.1 Te bereiken prestaties en eisen
BESCHRIJVING
Dit B legt zich er in de eerste plaats op toe om de volgende eisen en prestaties na te leven.
De Aannemer die belast is met de uitvoering van de werken is hoofdelijk verantwoordelijk voor de te bereiken prestatieniveaus, die hierna zijn aangeduid. Zodoende zijn alle elementen, ongeacht of ze beschreven worden of niet, die nodig zijn om de werken uit te voeren met naleving van genoemde prestaties en eisen, en in overeenstemming met de referentiedocumenten en de regels van het vak, begrepen in de uit te voeren werken en mogen ze geen aanleiding geven tot enige prijstoeslag nadat de offerte ingediend is.
De aannemer moet alle nodige maatregelen treffen, zowel bij de opstelling van zijn inschrijving als bij de uitvoering van zijn werken, opdat genoemde prestaties bereikt worden. Hij houdt daar rekening mee in zijn prijzen, zelfs indien hij daarvoor een beroep moet doen op procedés, materieel of materialen die complexer of duurder zijn dan degene die hij in zijn inschrijving voorstelt om te beantwoorden aan de voorschriften van onderhavig bestek.
02.19.1a Ecobouw en circulariteit
MATERIALEN
- Algemene kenmerken
Bij het kiezen van de materialen van het project werd altijd rekening gehouden met hun milieukenmerken, en daarbij werden meer bepaald de evaluatiecriteria en scores van het NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie) en Leefmilieu Brussel (TOTEM) als referentie genomen, en zijn deze bijgevolg vereiste minima.
Cf. ook, infra, subtitel "07.92 Circulariteit toegepast op het afval van de bouwplaats".
02.19.1b Energieprestatie van de gebouwen
BESCHRIJVING
De opdrachtdocumenten zijn gebaseerd op de studie die werd opgesteld door de "EPB-adviseur" MK Engineering.
De aannemer wordt verwezen naar deze studie, die bij de opdrachtdocumenten gevoegd is. Deze studie legt de criteria vast die moeten worden nageleefd voor de EPB in het kader van deze overeenkomst.
Post Pro Memorie (PM), alle materialen, toebehoren en maatregelen die nodig zijn om deze criteria na te leven, zijn begrepen in de eenheidsprijzen van de diverse posten van de beoogde aanneming in haar geheel, en dit zelfs als ze niet het voorwerp van een specifieke post uitmaken, zowel voor de delen architectuur als stabiliteit en speciale technieken.
MATERIALEN
De thermische prestaties van materialen worden gedefinieerd aan de hand van de volgende criteria: De geleidbaarheid van het materiaal is erkend indien het materiaal beschikt over een ATG, of een ETA, of indien het vermeld is op de website xxx.xxxx.xx en erkend is door deze website, of nog indien de fabrikant een ondertekend attest bezorgt dat de Europese of nationale norm vermeldt die erkend wordt als zijnde toepasselijk voor de berekening van de geleidbaarheid. In alle andere gevallen dient men de standaardwaarden te beschouwen die vermeld zijn in NBN B 62-002: 2008. De gehele constructie zal voldoen aan de EPB-wetgeving die van kracht is op het Belgisch grondgebied en op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest .
UITVOERING / VERWERKING
Het ontwerp van het project, de keuze van de materialen en de berekeningen met betrekking tot de energieprestatie van het gebouw (inclusief de thermische bruggen) die opgesteld werden door de Ontw. hebben bevestigd dat het bouwproject, in de geplande situatie, beantwoordt aan de na te leven criteria. Elke wijziging tussen de geplande oplossing en de gerealiseerde oplossing of elke oppuntstelling van de geplande oplossing die niet vermeld zou zijn in het dossier voor de opdracht voor werken (in de documenten van de inschrijving) zal moeten worden goedgekeurd door de Ontw., en zal dus, binnen termijnen die verenigbaar zijn met de werfplanning, verscheidene weken vóór de door de Aannemer voorziene uitvoering moeten worden gemeld en door de Aannemer worden verantwoord door middel van berekeningsnota's, schema’s, geschikte en afdoende uitvoeringsplannen om de DW in staat te stellen om de oplossing te valideren, waarbij de Aannemer instaat voor de volledige studie en de levering van alle nodige documenten en informatie om aan te tonen dat de geëiste prestatie in elk geval zal worden bereikt.
XXXXXXXXX XXXXX
De gehele constructie zal de regelgeving EPB-werkzaamheden die van kracht is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naleven, en meer bepaald:
• het besluit "Eisen" van 21 december 2007 (verscheidene keren gewijzigd).
• De voornaamste evoluties van de EPB-eisen vanaf 01/07/2017, goedgekeurd door het besluit Richtlijnen van 26 januari 2017 tot wijziging van het besluit Xxxxx.
Te raadplegen op→xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xx/xxxxxxxxx0000-0-xxx- eisen.html?IDC=10747
Gecoördineerde wetteksten betreffende het deel "EPB-werkzaamheden" te raadplegen op: xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx/xx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxx- gebouwen-epb/epb-werken/de
EUROPESE RICHTLIJNEN:
• Richtlijn 2010/31/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 december 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking) (.pdf) - Gecoördineerde versie van 09 juli 2018
• Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen (.pdf)
BRUSSELSE ORDONNANTIES:
• Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing - Gecoördineerde versie van 18 december 2020 ;
• Ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen
- Gecoördineerde versie van 14 mei 2009;
UITVOERINGSBESLUITEN VAN DE BRUSSELSE REGERING:
• Besluit van 26 januari 2017 tot vaststelling van alle richtlijnen en criteria die nodig zijn voor het berekenen van de energieprestatie van de EPB-eenheden (.pdf) - Bijlage 1: "Gebouwindeling" - Bijlage 2: "Meetcode" - Officieuze gecoördineerde versie van 03 december 2020;
• Besluit van 10 oktober 2013 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs - Besluit houdende wijziging van het besluit van 19 juni 2008 betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs - gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit van 5 maart 2009 tot vaststelling van de procedure voor een alternatieve berekeningsmethode voor nieuwe of aan EPB-certificatie onderworpen EPB-eenheden (.pdf) - Officieuze gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit van 19 juni 2008 tot vaststelling van de inhoud van het EPB-voorstel en van de technisch- economische haalbaarheidsstudie (.pdf) - Officieuze gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit van 19 juni 2008 tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 7,
§ 2, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen (.pdf) - Officieuze gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit van 19 juni 2008 tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden, de EPB-aangifte en de vereenvoudigde aangifte (.pdf) - Officieuze gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit van 19 juni 2008 betreffende het energieprestatiecertificaat voor nieuwe gebouwen bestemd voor individuele woningen, kantoren en diensten en onderwijs (.pdf) - Officieuze gecoördineerde versie van 3 april 2014;
• Besluit "eisen" van 21 december 2007 tot vaststelling van eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
MINISTERIËLE BESLUITEN VAN HET BRUSSELS GEWEST:
• Ministerieel besluit van 20 januari 2021 houdende uitvoering van bijlagen XXI en XXII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen en houdende uitvoering van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2017 tot vaststelling van alle richtlijnen en criteria die nodig zijn voor het berekenen van de energieprestatie van de EPB-eenheden en houdende wijziging van meerdere uitvoeringsbesluiten van de
ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
• Ministerieel besluit van 15 mei 2020 tot vaststelling van het model van het door Leefmilieu Brussel opgestelde EPB-certificaat voor de Niet-Residentiële EPB-eenheden - Bijlage 1: "Niet- residentiële wooneenheid"
• Ministerieel besluit van 18 januari 2019 houdende uitvoering van bijlagen V, XBII en XVIII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen en houdende uitvoering van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2017 tot vaststelling van alle richtlijnen en criteria die nodig zijn voor het berekenen van de energieprestatie van de EPB-eenheden en houdende wijziging van meerdere uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing;
• Ministerieel besluit van 18 januari 2019 tot vaststelling van het model van het door Leefmilieu Brussel opgestelde EPB-certificaat voor de EPB-Wooneenheden, en de EPB-eenheden Onderwijs, Kantoren en diensten; – Bijlage 1: "EPB-wooneenheden"; Bijlage 2: "Onderwijs"; Bijlage 3: "Kantoren en diensten";
• Ministerieel besluit van 28 november 2017 houdende wijziging van bijlagen XII en XIII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
• Ministerieel besluit van 9 november 2017 houdende wijziging en uitvoering van bijlagen XII en XIII van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
• Ministerieel besluit van 6 mei 2014 houdende uitvoering van bijlagen V, IX en X van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen;
• Ministerieel besluit van 29 augustus 2011 tot vastlegging van de bepalingen voor het in rekening brengen van de warmteverliezen door ventilatie voortkomend uit het openen van vensters, in de berekening van het oververhittingsrisico in de berekeningsmethode EPW;
• Ministerieel besluit van 24 juli 2008 tot vaststelling van de regels voor berekening van de transmissieverliezen (periode van 2/07/2008 au 31/08/2012);
• Ministerieel besluit van 24 juli 2008 tot vaststelling van de energetische hypothesen te gebruiken bij het uitvoeren van de haalbaarheidsstudies;
02.19.1c Akoestiek
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De gehele constructie zal minstens de voorschriften van de norm NBN S01-400-1 en -2 voor een normale comfortklasse en de jongste normen ter zake naleven. Pro memorie, alle materialen, toebehoren en maatregelen die nodig zijn om deze eisen na te leven, zijn begrepen in de eenheidsprijzen van de verschillende posten en/of van de aanneming in haar geheel, zelfs als ze niet het voorwerp van een specifieke post uitmaken, en dit zowel voor de delen architectuur als stabiliteit en speciale technieken.
02.19.1d Luchtdichtheid
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Alle middelen die nodig zijn om de globale dichtheidseisen van het gebouw en zijn onderdelen te bereiken zijn een last van de aannemer.
De eis op het vlak van luchtdichtheid voor de luchtdichte compartimenten (gedefinieerd in het deel "Energie EPB") is om standaard een luchtverversing bij 50 Pa (n50) te bereiken die lager is dan 0,6 [vol/u].
UITVOERING / VERWERKING
Tijdens de ruwbouwfase zal de Aannemer een synthesedocument indienen dat de diverse maatregelen vermeldt die door hem worden voorzien om een perfecte luchtdichtheid te verkrijgen. De voorgestelde maatregelen zullen vooral betrekking hebben op de algemene organisatie van de bouwplaats, het type van aansluiting tussen dichte wanden, de afdichtingen aan de technische installaties, enz. Er wordt aan de Aannemer gevraagd om een plan op te stellen en voor te leggen dat de specifieke dichtingen aanduidt die moeten worden aangebracht voor elke verdieping van het gebouw. Voor dit punt wordt er verwezen naar het "plan van de luchtdichtheidsgrenzen" (in bijlage bij dit B, deel "Energie EPB") dat de richtinggevende principes en bepaalde typedetails van het project in termen van luchtdichtheid geeft.
AANVULLENDE REFERENTIEDOCUMENTEN
Zie deel "Energie EPB".
02.19.1e Brandveiligheid
BESCHRIJVING
De prijs van de aanneming omvat in het bijzonder alle materialen, technieken en middelen om de opgelegde doelstellingen te bereiken, zoals brandwerende beschermingen, sluitingen en aansluitingen met schuim, mortel, rotswol, opzwellende producten.
Het advies van de brandweer dat in het kader van de vergunningsaanvraag wordt verstrekt, is bij dit dossier gevoegd.
Post pro memorie: alle materialen, toebehoren en bepalingen die nodig zijn om minstens de voorschriften met betrekking tot de brandveiligheid na te leven, in overeenstemming met het K.B. van 07/12/2016 tot vaststelling van de basisnormen ter zake en XXX X00-000, Brandveiligheid, zijn begrepen in de eenheidsprijzen van de diverse posten van de aanneming in haar geheel, en zelfs als ze niet het voorwerp uitmaken van een specifieke post, en dit zowel voor de delen architectuur als voor de delen stabiliteit en speciale technieken.
Zo omvat de prijs van de aanneming meer bepaald alle materialen, technieken en middelen om de opgelegde doelstellingen te bereiken, zoals brandwerende beschermingen, sluitingen en aansluitingen met schuim, mortel, rotswol, opzwellende producten.
02.19.1f Toegangen voor personen met beperkte mobiliteit (PBM)
BESCHRIJVING
Het gehele gebouw wordt toegankelijk gemaakt voor PBM.
De toegankelijkheid voor PBM verwijst naar de noties van toegang tot de infrastructuur en de mogelijkheid voor alle personen met beperkte mobiliteit (PBM) om de functies die ze herbergt effectief te gebruiken.
Post pro memorie: alle materialen, toebehoren en maatregelen die nodig zijn om minstens de eisen met betrekking tot PBM na te leven, zijn begrepen in de eenheidsprijzen van de verschillende posten
en/of van de aanneming in haar geheel, zelfs als ze niet het voorwerp van een specifieke post uitmaken, en dit zowel voor de delen architectuur als stabiliteit en speciale technieken.
XXXXXXXXX XXXXX
GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING (GSV)
van 21 november 2006 en zijn evoluties:
titel IV - toegankelijkheid van gebouwen voor personen met beperkte mobiliteit
De voorschriften van deze titel zijn verplicht voor elk gebouw of elke uitrusting die bestemd is om door publiek te worden gebruikt.
te raadplegen op de website xxx.xxx.xxxxxxx.xx: xxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xxx/XXX_Xxxxx_0_XX.xxx
De GSV beschrijft meer bepaald de normen voor de inrichting met betrekking tot:
• de toegang tot gebouwen;
• het gebruik van de internationale toegankelijkheidssymbolen;
• de kenmerken van de hellingen, inkomdeuren... ;
• de toegang tot de parkings (in de gebouwen)
• de parkeerplaatsen die voorbehouden zijn aan PBM;
• het intern verkeer in de gebouwen (signalisatie, gangen, binnendeuren, liften, trappen...) ;
• de uitrustingen (toiletten, badkamers, douchehokjes, kamers, loketten...) ;
COLLECTIF ACCESSIBILITÉ WALLONIE-BRUXELLES (CAWAB)
Vult de wettelijke verplichtingen in Brussel en Wallonië aan om de toegankelijkheid voor PBM te verbeteren.
"Guide d'aide à la conception d'un bâtiment accessible" te downloaden op: xxxxx://xxxxx.xxxxxxx.xx/0000/00/00/xxxxx-x-xxxx-%X0%X0-xx-xxxxxxxxxx-x-xx-x%X0%X0xxxxxx-
02.2 Organisatie van de bouwplaats
02.21 Coördinatie van de werken
BESCHRIJVING
LEIDING EN COÖRDINATIE VAN DE WERKEN
Deze aanneming vormt een "algemene aanneming" die meer bepaald het volgende omvat:
• De afbraakwerken;
• De ruwbouw (RB);
• De speciale technieken (ST);
• De afwerkingen;
• De omgeving;
• De leiding en de coördinatie, in de ruimste zin, die nodig zijn voor de diverse uitvoeringsplannen van de diverse delen, teneinde het verwachte resultaat te waarborgen (last die integraal voor de Aannemer is).
De Xxxxxxxx staat persoonlijk in voor deze leiding en deze controle van de werf, hij vergewist zich van de goede uitvoering ervan, ofwel duidt de Aannemer een bekwame afgevaardigde aan die hem voor deze taak vervangt, als werfleider. Deze afgevaardigde moet aanvaard en erkend worden door de DW.
Daartoe deelt de Aannemer duidelijk, schriftelijk, de opdracht van de werfleider mee aan de BH. De BH bezorgt de Aannemer een ontvangstbewijs. De BH behoudt zich het recht voor om de afgevaardigde van de Aannemer op elk ogenblik te laten vervangen.
OPDRACHT
(beknopt en niet-uitputtend) van de Aannemer of zijn afgevaardigde:
• De werken leiden en coördineren, ze uitvoeren conform de plannen, meetstaten en het B;
• Deelnemen aan de werfvergaderingen;
• De bij deze werfvergaderingen genomen beslissingen doen toepassen;
• Alle reglementaire maatregelen nemen voor de leiding van de werf;
• Toezien op de veiligheid van de personen; AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER
In het geval dat de Aannemer nalaat om de verschillende delen van deze opdracht en de desbetreffende plannen correct te leiden en te coördineren, moet hij instaan voor alle afbraakwerken en reconstructies van reeds opgetrokken bouwdelen, de aansluitingen, aanvullende doorboringen, sluiting van nutteloos geworden openingen of doorboringen (deze lijst is niet volledig). Zo ook zijn bovenstaande bepalingen strikt van toepassing op punten die raken aan de structurele bouwdelen; bovendien raadpleegt de Aannemer in dat geval de stabiliteitsingenieur alvorens werken uit te voeren. Alle gevolgen met betrekking tot de eventuele studiekosten zijn ten laste van de Aannemer.
Noch de uitoefening, noch de niet-uitoefening van de mogelijkheid om de uitvoeringsdocumenten voorafgaand te laten goedkeuren of om de werf te laten controleren door de DW, zullen enig juridisch effect ten nadele van deze laatste hebben, meer bepaald voor wat betreft de vermindering van de eventuele aansprakelijkheid van de Ontw. Deze elementen kunnen de Aannemer niet ontslaan van zijn aansprakelijkheid noch hem het recht geven zijn aansprakelijkheid te delen; zijn aansprakelijkheid blijft volledig.
GOEDKEURING
De goedkeuring van de GVU plannen door de AR heeft enkel betrekking op de uitvoeringsprincipes. Deze goedkeuring vormt nooit een controle of een goedkeuring van de maatcijfers en afmetingen die door de Xxxxxxxx op zijn GVU plan worden vermeld. Deze aansprakelijkheid en de afstemming van de afmetingen tussen GVU en werkelijke uitvoering in situ blijven volledig ten laste van de Aannemer. De aannemer moet de afmetingen controleren op basis van de bestaande context (de werkelijke situatie ter plaatse) en op basis van de architectuurplannen en niet enkel op basis van de stabiliteitsplannen of van de plannen van de ST. In voorkomend geval moet de Aannemer elke incoherentie tussen deze documenten, die afkomstig zijn van verschillende actoren, melden. De studiebureaus kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het ontbreken van opmerkingen of begrip van de Aannemer in dat verband. De goedkeuring van de GVU plannen door de DW ontslaat de Xxxxxxxx niet van deze verantwoordelijkheden.
TERBESCHIKKINGSTELLING VAN MATERIEEL
Telkens hij daarom wordt verzocht, stelt de Aannemer het benodigde personeel en materieel (ladders...) ter beschikking van de AR, de BH en de keuringsinstellingen.
COÖRDINATIE VAN DE ONDERAANNEMERS
De hoofdaannemer leidt, verzekert en waarborgt de coördinatie tussen zijn onderaannemers en de andere aannemers die gelijktijdig op de bouwplaats aan het werk zijn (mede-contractanten, regies...).
De gelijktijdigheid van werken van verschillende aannemers mag in geen geval worden aangevoerd als reden om een klacht in te dienen ten aanzien van de BH.
Vóór het begin van de werken bezorgt de Xxxxxxxx de volgende elementen aan de DW:
• Onderaannemers:
Een lijst van al zijn onderaannemers die op de bouwplaats zullen werken (met vermelding van hun adres, telefoonnummer en erkenning);
• Werfleider:
De naam van de afgevaardigde werfleider die de op de bouwplaats aanwezig zal zijn tot alle werken beëindigd zijn.
De Aannemer meldt interventies van andere aannemers dan hijzelf tijdig, teneinde geen vertragingen op te lopen en elkaar niet te hinderen. In geval van geschillen zal de beslissing van de DW en de coördinator-verwezenlijking onherroepelijk zijn.
02.21.1 Planning van de werken
02.21.1a Planning van de werken
BESCHRIJVING
De Xxxxxxxx houdt in zijn prijsofferte rekening met alle elementen van dit artikel.
BELANG VAN DE PLANNING
De planning is grotendeels bepalend voor de deblokkering van fondsen.
De planning ondervindt een grote impact van de voorschriften van de VGC.
De werfplanning is o.a. een document dat de betrekkingen tussen de diverse tussenkomende partijen beheert; ze laat toe om te anticiperen en om te zoeken naar oplossingen op coördinatieproblemen. Het ontbreken ervan, dat als een zware uitvoeringsfout wordt beschouwd, kan worden bestraft.
De Aannemer en de Tussenkomende partijen zijn zich er volledig bewust dat financiële weerslag van een uitgesteld einde van de werken door vertragingen altijd groot is. Bovendien heeft elke vertraging een grote impact op de werfkosten zelf (huur materieel, werfketen, kranen, lonen, enz.).
De planning dient als referentie om elke vertraging te evalueren en eventuele vergoedingen aan te rekenen.
De Aannemer dient met zijn offerte een eerste Master Uitvoeringsplanning (MUP) in, die toont dat de Aannemer zorgvuldig heeft nagedacht over de planning van het project en die de nadruk legt op bepaalde moeilijkheden of incoherenties die de AR niet zou hebben voorzien.
De planning is een beheerinstrument voor de Aannemer, die ze elke maand aanpast, in functie van de noodwendigheden van de werf, teneinde zijn contractuele verbintenissen op het vlak van termijnen na te komen. In geval van o,voorziene gelijktijdige activiteiten, mag hij de andere aannemers niet tot meer verplichten dan de eisen die voortvloeien uit hun respectievelijke verbintenissen ten aanzien van de master planning.
Minstens 20 werkdagen vóór de datum die werd vastgelegd voor het werkelijke begin van de werken, legt de Xxxxxxxx een tweede, meer gedetailleerde, planning ter goedkeuring voor aan de DW en zijn adviseurs. De eventuele opmerkingen van de DW worden erin geïntegreerd gedurende de tijdsspanne die de opening van de bouwplaats voorafgaat.
Tijdens de werken wordt de planning minstens één keer per maand geactualiseerd, in functie van de werkelijke vordering van de werken, in functie van nieuwe elementen en/of van eventuele wijzigingen.
Bij gebrek aan een nieuwe, goedgekeurde werfplanning blijft de lopende planning van toepassing. KENNIS VAN DE PLANNING
Elke tussenkomende partij moet op ieder ogenblik, op voorhand en zo nauwkeurig mogelijk, kennis
kunnen nemen van het verloop van de werken.
De planning omvat de interventies van de mede-contractanten (bijvoorbeeld de distributiemaatschappijen...) en houdt rekening met de specifieke werken van deze mede- contractanten, en meer bepaald de (soms lange) termijnen die ze nodig hebben. De werfplanning moeten door de DW goedgekeurd worden. Elk voorstel van wijziging, zelfs indien het in het kader van de master planning past, moet formeel goedgekeurd worden om tegenstelbaar te zijn. Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat de masterplanning altijd voorrang heeft op de werfplanning, zelfs indien die goedgekeurd is door de DW
De planning vat alle middelen, acties, opdrachten... samen die moeten worden vervuld en ingezet, zowel stroomopwaarts (vóór en met het oog op het begin van de werken) als stroomafwaarts (de werf zelf).
De planning toont het beheer van de werf in real time. Ze maakt op ieder ogenblik tijdens de werken een nauwkeurige opvolging van alle uitgevoerde en nog uit te voeren taken mogelijk. Ze laat toe om te controleren of alles wel op tijd en stond werd uitgevoerd, en ook om corrigerende beslissingen te nemen indien dat nodig blijkt.
TAKEN
De planning beschrijft een "kritiek pad" voor het verloop van de werken in hun totaliteit, ze toont dus de snelste en meest efficiënte weg om de constructie te voltooien. De Aannemer controleert zorgvuldig de coherentie van de opeenvolging van de taken. De planning toont duidelijk de aard van de relaties tussen de taken, ze toont de onderling afhankelijke taken, die elkaar enkel chronologisch kunnen opvolgen zonder te overlappen, ze toont ook de taken die gelijktijdig kunnen plaatsvinden gezien hun relatieve onafhankelijkheid.
BAKENS
De planning vermeldt de datums die toegewezen zijn aan elke taak (begin- en eindbakens), meer bepaald bestemd voor de beroepstakken, arbeiders, externe en interne ondernemingen van de Aannemer (de onderaannemers, mede-contractanten, de distributiemaatschappijen... ).
FEESTDAGEN
De planning omvat en vermeldt de feestdagen en/of niet-gewerkte dagen, alsook de verlofdagen, de periodes tijdens dewelke de werken stilliggen, het bouwverlof, enz.
STROOMOPWAARTSE PLANNING
De stroomopwaartse planning toont de middelen die worden ingezet vóór het begin van een taak (opgevat als de werf zelf of als een specifiek werk dat moet worden uitgevoerd), ze toont ook de nodige middelen opdat deze taak kan beginnen en uitgevoerd worden binnen de overeengekomen termijn.
De stroomopwaartse planning anticipeert voldoende op de situatie op de DW in staat te stellen om de nodige beslissingen te nemen, om antwoorden te geven op de eventuele vragen of om de documenten die onder haar bevoegdheid vallen te leveren. In het algemeen vraagt de Xxxxxxxx elk document voldoende lang op voorhand om de nodige tijd te laten voor het antwoord.
De stroomopwaartse planning wordt minstens maandelijks bijgewerkt en moet coherent blijven met de werfplanning en de master planning. De opstelling van de stroomopwaartse planning en van de door de DW te nemen beslissingen (voor wat betreft de eventuele uitvoering van bijzonder belangrijke werken), moet het voorwerp van een speciale behandeling uitmaken, apart van de courante kwesties. Alleen de Aannemer staat in voor het beheer van de stroomopwaartse planning, die in het bijzonder het volgende omvat:
• de aanduiding van de uiterste datums voor de levering van plannen en documenten die door de AR moeten worden bezorgd;
• de aanduiding van de uiterste datums voor de beslissingen die door de DW moeten worden genomen;
• de aanduiding van de uiterste datums voor het plaatsen van de bestellingen bij zijn leveranciers en onderaannemers;
• de aanduiding van de datums voor het voorleggen van de monsters, de TF, alle producten die onderworpen zijn aan een voorafgaande technische keuring... ;
• de aanduiding van de uiterste datums voor het sluiten van wijzigingsorders in opstelling;
• de aanduiding van de datums voor de opmeting van afmetingen van bouwdelen;
• enz.
Proceduretermijnen protocol van de stroomopwaartse planning:
De Aannemer dient zijn plannen en TF minstens 35 werkdagen vóór het begin van de desbetreffende werken en/of het opmeten van de betrokken werken in, in even veel exemplaren als er partijen zijn. Deze documenten moeten verplicht tijdens de werfvergaderingen verspreid worden en vermeld worden in het verslag van de vergadering.
Deze termijn van 35 dagen wordt opgedeeld in drie delen:
• De DW beschikt over 20 werkdagen om deze documenten te analyseren, goed te keuren of te weigeren.
• In geval van weigering beschikt de Xxxxxxxx op zijn beurt over 5 werkdagen vanaf de kennisgeving om zijn documenten aan te passen in functie van de door de DW geformuleerde opmerkingen
• De DW beschikt vervolgens over de 10 resterende werkdagen om de gewijzigde documenten goed te keuren. In het geval dat deze documenten nog steeds niet zouden beantwoorden aan de voorschriften van het B, of nog steeds niet in overeenstemming zouden zijn met de algemene of detailplannen van deze opdracht, kan de DW niet aansprakelijk gesteld worden voor de eventuele gevolgen voor de planning van de noodzaak dat er nieuwe documenten worden voorgelegd door de Aannemer.
• In geen geval mogen werken waarvoor het B uitvoeringsdocumenten zou eisen, aangevat worden zonder de definitieve goedkeuring van de DW
• De termijn die aan de DW toegekend wordt om de wapeningsplannen of elk ander document dat door het B wordt voorgeschreven aan de Aannemer te leveren, bedraagt minimum 20 werkdagen.
• Elk document dat door de DW aan de Aannemer wordt gevraagd, zal uiterlijk binnen de 10 werkdagen die volgen op de vraag bezorgd moeten worden.
Net als voor alle andere contractuele documenten, is de goedkeuring van een voorstel van stroomopwaartse planning niet vanzelfsprekend en mag men er niet vanuit gaan dat die "verworven" is. Het uitblijven van een formeel positief antwoordt van de DW staat gelijk met een weigering.
De nota's of vermeldingen met betrekking tot een voorstel van stroomopwaartse planning, die opgetekend zijn in een verslag van werfvergadering, verbinden de DW op geen enkele wijze. In geval van onenigheid tussen de partijen over het bepalen of het naleven van de data van de stroomopwaartse planning, worden de aard en de redenen van de onenigheid genoteerd in een proces-verbaal dat wordt opgesteld door de meest gerede partij, om als rechtsmiddel te dienen voor de gevolgen die er kunnen uit voortvloeien. Bij gebrek aan een proces-verbaal van onenigheid, wordt er uitdrukkelijk overeengekomen dat de aannemer geen verstoring van de werken noch ongeldigheid van een termijn kan inroepen, tenzij hij deze situatie per aangetekende brief gemeld heeft.
02.21.2 Controle
02.21.2a Controle
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Het gaat hier niet om de "controle en de goedkeuring van de stoffen, materialen en producten die de bouwplaats binnenkomen". Het betreft de leiding van de bouwverrichtingen, in de ruimste zin.
LEIDING EN CONTROLE VAN DE BOUWPLAATS
De Xxxxxxxx staat persoonlijk in voor de Leiding en de Controle van de werf en vergewist zich van de goede uitvoering ervan, ofwel duidt de Aannemer een gemachtigde aan die hem voor deze taak zal vervangen, als werfleider. Deze eventuele gemachtigde moet worden aanvaard en erkend door de DW. Daartoe deelt de Aannemer duidelijk, schriftelijk, de opdracht van de werfleider mee aan de BH. De BH bezorgt de Aannemer een ontvangstbewijs. De BH behoudt zich het recht voor om de gemachtigde op eender welk ogenblik te laten vervangen.
Bovendien stelt de Aannemer, telkens hij daarom wordt verzocht, het benodigde personeel en materieel (ladders...) ter beschikking van de AR, de BH en de keuringsinstellingen.
AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER
Noch de uitoefening, noch de niet-uitoefening van de mogelijkheid om de uitvoeringsdocumenten voorafgaand te laten goedkeuren of om de werf te laten controleren door de directie der werken, zullen enig juridisch effect ten nadele van de DW hebben, meer bepaald voor wat betreft de vermindering van de eventuele aansprakelijkheid van de Ontw. Deze elementen kunnen de Aannemer niet ontslaan van zijn aansprakelijkheid noch hem het recht geven zijn aansprakelijkheid te delen; zijn aansprakelijkheid blijft volledig.
02.21.3 Werfvergaderingen
02.21.3a Werfvergaderingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Een algemene werfvergadering wordt gemiddeld één keer per week gehouden. De BH, de AR en de Aannemer komen samen een weekdag en een vast tijdstip overeen voor deze wekelijkse vergaderingen. Zoals voorzien in de planning neemt het gemiddelde aantal vergaderingen automatisch toe naar 1,5 vergadering per week tijdens de twee laatste maanden van de werken.
Indien er vooraf gemeld wordt dat op de werfvergadering een specifiek probleem zal worden besproken, dan laat de Xxxxxxxx zich vergezellen door een ter zake bevoegd persoon.
De Aannemer is verplicht aanwezig op de wekelijkse werfvergaderingen en op de extra vergaderingen die zouden worden georganiseerd en gevraagd door de AR, de BH of de Veiligheidscoördinator. De dag en het uur van deze bijkomende vergaderingen worden in overleg met de BH, de AR en de Veiligheidscoördinator overeengekomen.
VERSLAGEN VAN VERGADERINGEN
De AR stelt een verslag op van elke werfvergadering, in de vorm van een rapport. Dit verslag vermeldt alle besproken punten en wordt per e-mail naar alle betrokken personen gestuurd, en dit uiterlijk drie werkdagen vóór de volgende vergadering. Deze verslagen hebben de waarde hebben van aangetekende brieven. Elk punt van een verslag voor hetwelk er geen voorbehoud of opmerking wordt gemaakt binnen de tijdspanne tussen de verzending en de volgende werfvergadering, wordt beschouwd als zijnde automatisch goedgekeurd zoals beschreven in dit verslag.
02.21.4 Controles en proeven
02.21.4a Controles en proeven
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Zie ook "02.42.1 - Criteria van aanvaardbaarheid".
Definitie van "verklaringen van geschiktheid": Het betreft een verklaring van geschiktheid voor gebruik zoals verder beschreven, in artikel "02.42.1 - Criteria van aanvaardbaarheid"
De onderstaande voorschriften vullen de bepalingen van het administratief gedeelte van het B aan.
De Aannemer moet alle materialen die hij van plan is te gebruiken, laten goedkeuren door de DW. Daartoe legt hij de gevraagde monsters, de Technische Fiches (TF), de uitvoeringsplannen, de diverse goedkeuringen, de controleattesten... ter goedkeuring voor aan de AR en de BH.
TECHNISCHE FICHE (TF)
Alle producten of materialen die voor de constructie worden gebruikt, moeten het voorwerp uitmaken van een technische fiche. Vóór het begin van de werken moet de Aannemer een volledig template voorleggen van de schutbladen van deze TF. Naast de referenties van het project, vermeldt de TF verplicht de volgende informatie:
• Het nr. van de Fiche, voorafgegaan door de twee initialen die verwijzen naar de discipline waarop de TF betrekking heeft (bijvoorbeeld: RB-Ruwbouw / SA-sanitair / AF-afwerking / BuS- Buitenschrijnwerk / BiS-Binnenschrijnwerk, enz.)
• De referentie van het B (met aanduiding van het betrokken element van het B (nr. van het artikel...)
• De beschrijving van het voorgestelde materiaal / materieel
• De eventuele bijlagen
• De vermelding van de conformiteit met het B staat op zeer zichtbare wijze in het midden van de pagina en vermeldt één van de drie volgende opties (De aangeduide optie heeft voorrang op de inhoud van de TF voor wat betreft de reikwijdte van zijn goedkeuring): 1. Conform met het B / 2. Niet conform met het B / 3. Niet conform aan het B met verrekening
MONSTERS
Voor alle materialen van het project moeten er ook monsters ter goedkeuring voorgelegd worden aan de DW, die dan over minstens 20 werkdagen beschikt om een uitspraak te doen. De monsters moeten vóór uitvoering goedgekeurd worden. Indien er controles in situ uitgevoerd moeten worden door de Ontwerpers, door de BH of door zijn adviseurs, dan moeten de tussenkomende partijen minstens één week op voorhand verwittigd worden. In ieder geval zijn de voor te leggen monsters, de proeven of de prototypes ten laste van de aannemer.
PLANNEN EN UITVOERINGSDETAILS
De Aannemer moet ook alle uitvoeringsplannen opstellen en laten goedkeuren. De algemene aannemer is onderworpen aan een resultaatsverplichting voor de werken die hij moet uitvoeren. De documenten die vereist zijn om de aanneming uit te voeren, zoals uitvoeringsdetails, schetsen, berekeningsnota's, plannen die niet opgenomen zijn in de documenten van de inschrijving, gecoördineerde plannen, worden beschouwd als integraal deel uitmakend van de aanneming, en moeten vóór uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden aan de DW.
De Aannemer mag de werken in geen geval uitvoeren voordat alle hierboven vermelde documenten definitief goedgekeurd zijn. Behoudens tegenstrijdige aanduidingen, moeten de werken en leveringen in alle opzichten beantwoorden aan de contractuele technische specificaties
van dit B: plannen, tekeningen, beschrijvingen, meetstaten, modellen, monsters, kalibers, TF, enz. Bij gebrek aan dergelijke specificaties, moeten ze in alle opzichten beantwoorden aan de "Regels van het vak".
De AR controleert de technische overeenstemming van de werken met de documenten van het aannemingscontract en de regels van het vak.
De Aannemer is verplicht om te allen tijde de vrije toegang tot de bouwplaats te waarborgen voor de DW, en in het bijzonder voor de Ontwerpers, onder voorwaarden die hun in staat stellen om hun opdracht volledig, op een normale en veilige wijze, te vervullen; de Aannemer is verplicht om het geschikte materieel tot hun beschikking te stellen. Bij ongewone of onvoorziene problemen of wanneer de interpretatie van de documenten twijfel zou laten bestaan, is de Xxxxxxxx verplicht om de tussenkomst van de DW te vragen; hij mag enkel maatregelen "zonder goedkeuring" treffen bij dreigend gevaar en enkel binnen de grenzen die door dit gevaar worden bepaald; hij is verplicht om daarna onmiddellijk de DW op de hoogte te brengen.
De plannen, de plannen met de uitvoeringsdetails, de controles en proeven die in dit B technische bepalingen voorzien zijn, moeten ambtshalve door de Aannemer en op zijn kosten worden opgesteld en uitgevoerd, ongeacht de resultaten ervan. Hun kostprijs is dus begrepen in de prijs van de bouwwerken (post "PM"), ongeacht of het controles in laboratorium of op de bouwplaats betreft. Wanneer verslagen van laboratoriumproeven vereist zijn, mag de Xxxxxxxx de verslagen voorleggen van recente proeven die door de leverancier uitgevoerd zijn op materialen of bouwwerken waarvan gecertificeerd werd dat ze in overeenstemming zijn met hetgeen op de bouwplaats uitgevoerd werd.
De certificatie moet formeel en schriftelijk zijn, het eenvoudig voorleggen van TF zonder enig bewijs dat ze toepasselijk zijn op de betrokken bouwwerken is van generlei waarde. Voor de proeven op de bouwplaats stelt de Aannemer het materieel en het personeel dat nodig is om de proeven uit te voeren ter beschikking van de BH en zijn afgevaardigden; het spreekt vanzelf dat destructieve controles op het terrein de herstelling van de betrokken bouwwerken omvatten. In het geval dat de BH besluit om te laten overgaan tot niet-voorziene proeven, zijn de kosten voor deze proeven ten laste van de Aanbestedende Overheid als de resultaten van de proeven aantonen dat de materialen, bouwwerken of delen van bouwwerken conform zijn aan de voorschriften van het B; in het tegengestelde geval zijn ze ten laste van de Aannemer, net als de werken die nodig zijn om de bouwwerken in overeenstemming te brengen.
Los van de voorziene controles wordt er uitdrukkelijk overeengekomen dat, zodra een objectief element twijfel doet rijzen over deze conformiteit, het aan de Aannemer is om het bewijs te leveren van de conformiteit van zijn bouwwerken met de bepalingen van dit contract en niet aan de BH om het omgekeerde bewijs te leveren. Dat heeft betrekking op het geheel van de posten, maar de aandacht van de Aannemer wordt in het bijzonder gevestigd op de hoge eisen van het project op het vlak van thermische en akoestische prestaties, die meer bepaald specifieke proeven en controles noodzaken.
VOORAFGAANDE TECHNISCHE CONTROLES
De te verwerken producten die beschikken over een verklaring van geschiktheid voor gebruik zoals beschreven in artikel "02.42.1 Criteria van aanvaardbaarheid" moeten niet meer aan een voorafgaande controle onderworpen worden. Deze geschiktheidsverklaringen zijn altijd beschikbaar en toegankelijk op de bouwplaats. De BH behoudt zich echter het recht voor om proeven te laten uitvoeren: de resultaten van deze proeven kunnen worden meegedeeld aan de instelling die belast is met de aflevering van de verklaring van geschiktheid voor gebruik. Alle kosten verbonden aan de proeven, de voorbereiding en de verzending van de monsters die nodig zijn voor de controle van producten waarvan beweerd wordt dat ze gelijkwaardig zijn, zijn volledig ten laste van de Aannemer, onafhankelijk van de plaats waar de proeven worden uitgevoerd.
ATTESTEN VAN TECHNISCHE GOEDKEURINGEN
Het betreft de verklaring van geschiktheid voor gebruik zoals beschreven in artikel 02.42.1 (Criteria van aanvaardbaarheid)
02.21.9 Documenten
02.21.9a Werfdocumenten
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Documenten van de aanneming.
Een volledige kopie van de aannemingsdocumenten is altijd aanwezig en beschikbaar op de bouwplaats. Een reeks plannen zal op de afgesproken plaats opgehangen worden, om ze te kunnen raadplegen en er alle eventuele verbeteringen en aanpassingen op aan te duiden. Na hun goedkeuring door de AR en de BH, worden ze deze opgetekend in het dagboek der werken.
Stedenbouwkundige en milieuvergunning
Uiterlijk op de eerste dag van het begin van de werken bezorgt de DW een kopie van de stedenbouwkundige en milieuvergunning in voorkomend geval aan de Aannemer.
De Xxxxxxxx heeft de plicht om hem daaraan te herinneren indien hij ze niet op het gepaste moment zou hebben ontvangen.
Gedetailleerde en geactualiseerde lijst van de documenten van de werf.
Tijdens de hele duur van de werken werkt de Aannemer om de 15 kalenderdagen een gedetailleerde en actuele lijst van de werfdocumenten bij. Die lijst vermeldt de datums waarop de documenten ingediend, geactualiseerd en goedgekeurd werden door de diverse tussenkomende partijen van de DW. Deze lijst omvat:
• Alle types plannen, algemene en detailplannen, de plannen van Architectuur, Stabiliteit, Speciale Technieken, enz. die geactualiseerd zijn en voorzien zijn van een index;
• Alle types uitvoeringsdossiers, geactualiseerd en voorzien van een index;
• De geactualiseerde TF, in goede orde en voorzien van een index.
Een Dagboek der werken en een veiligheidscoördinatiedagboek.
Deze documenten zijn op ieder ogenblik beschikbaar op de bouwplaats, op een toegankelijke wijze, maar beschermd, en dit tot aan de voorlopige oplevering. Het zal minstens één keer per week bijgewerkt worden door de Aannemer. De BH en de AR controleren het dagboek der werken periodiek en vrij, terwijl het veiligheidscoördinatiedagboek bijgewerkt wordt door de veiligheids- en gezondheidscoördinator.
Het dagboek der werken noteert het volgende:
• de bevoorradingen van de materialen;
• de meetstaten en de uitgevoerde hoeveelheden van de werken;
• het aantal arbeiders dat tewerkgesteld werd met de werkuren;
• elke wijziging aan de plannen of het bestek;
• alsook alles wat betrekking heeft op de functionering van de aanneming;
• de belangrijke weersinformatie en hun impact;
02.21.9b "As-built" plannen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Het betreft de zo getrouw mogelijke weergave van hetgeen werd uitgevoerd, van de constructies, de technische installaties, de geplaatste leidingen (gas, sanitair, verwarming, elektriciteit, liften...)
op hun totale traject, van de contactdoos die op het plan is gepositioneerd tot de distributieleidingen van de distributiemaatschappijen.
De Aannemer is belast met het in één enkel gestructureerd en gecoördineerd dossier bundelen van alle documenten die de "as-built" situatie, van alle gebouwen, constructies en technieken van de opdracht, zoals uitgevoerd. Daartoe verzamelt de Aannemer bij de diverse tussenkomende partijen (studiebureaus, leveranciers, onderaannemers) de nodige documenten die na volledige voltooiing van de werken nuttig zullen zijn voor de uitbating en het toekomstige onderhoud van het gebouw, en die dus deel zullen uitmaken van het PID.
De Aannemer bezorgt het "as-built" dossier aan de BH aan het einde van de werken, één week alvorens over te gaan tot de voorlopige oplevering. Dit "as-built" dossier dient als grondplan voor de voorlopige oplevering en vormt daardoor één van de voorwaarden voor de goedkeuring ervan.
Het "as-built" dossier wordt in tweevoud aan de BH en de AR bezorgd, en elk exemplaar omvat twee reeksen van de plannen, gevouwen, één digitale versie in DWG/DXF-formaat en één digitaal exemplaar in PDF-formaat, gelay-out en klaar om te worden afgedrukt.
Het "as-built" dossier omvat meer bepaald:
Plannen.
Onder "plannen" wordt verstaan: "inplanting (1/200), algemene plannen van de niveaus (1/50), detailplannen (1/20), doorsneden (1/50), vooraanzichten (1/50), aanzichten in 3D perspectief... »
• "as-built" plannen, algemene en detailplannen.
• "as-built" plannen van de structuur
• "as-built" plannen van de waterverdeling
• "as-built" plannen van de verwarmingsleidingen
• "as-built" plannen van de ingegraven en bovengrondse riolen
• "as-built" plannen van de gasverdelingsleidingen
• "as-built" plannen van de elektrische installatie (net, behuizing, posities van de stopcontacten, schakelaars, verlichtingstoestellen gerangschikt per type...)
• "as-built" sneden en plannen van de precieze plaatsen van de kokers, ventilatiemonden en andere elementen van het ventilatie-/HVAC-net.
Andere documenten
• de processen-verbaal van vergelijking van de plaatsbeschrijvingen, desgevallend vergezeld van de planning van de geplande interventies van de diverse herstellingen;
• de technische fiches van de geplaatste uitrustingen en materialen en de diverse geactualiseerde berekeningsnota's;
• de werkingshandleidingen en andere verklarende nota's met betrekking tot het materieel dat werd geïnstalleerd in het kader van de diverse onderdelen;
• de beheer- en onderhoudshandleidingen van deze uitrustingen;
• een gedetailleerde namenlijst met de gegevens en de identiteit van de onderaannemers, de mede-contractanten, de leveranciers en installateurs van de diverse uitrustingen van het gebouw;
• de processen-verbaal van ontvangst van deze uitrustingen door de erkende instellingen;
• de garantiebewijzen die werden afgeleverd door de diverse leveranciers van de uitrustingen;
• de veiligheidshandleidingen;
• Een "digitale fotoreportage" van de situatie aan het einde van de werken;
• Een "digitale fotoreportage" van het verloop van de werken;
• de vergelijkende plaatsbeschrijvingen zullen erbij gevoegd worden.
• de verslagen van voorlopige oplevering zullen erbij gevoegd worden.
• alle andere specifieke documenten die gevraagd worden in het kader van de technische bepalingen;
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Men dient zich ook te houden aan de administratieve bepalingen voor wat betreft de opleveringen.
BIJKOMENDE PRESTATIES VAN DE AR
Als de voorlopige oplevering door de DW geweigerd wordt, om redenen die toe te schrijven zijn aan de Aannemer, dan vergoedt deze de bijkomende prestaties van de AR op basis van de extra gepresteerde tijd volgens het barema van "FABI – K VIV", dat geldt op het ogenblik van de prestaties. Daartoe stelt de AR voor de BH een periodieke verklaring van schuldvordering op, dat het aantal gepresteerde uren en het uurtarief dat aan deze prestaties moet worden toegekend. De betalingen worden door de Aannemer uitgevoerd binnen een termijn van 30 kalenderdagen vanaf de uitgifte van deze verklaring van schuldvordering. De bijkomende prestaties worden berekend vanaf de dag na de datum van de geweigerde eerste voorlopige oplevering.
TERMIJNOVERSCHRIJDING VAN MEER DAN 10%
Indien de contractuele duur van de werken met minstens 10% wordt overschreden, om redenen die toe te schrijven zijn aan de Aannemer, dan is een vergoeding van de AR voorzien en wordt die berekend volgens dezelfde modaliteiten als in de vorige paragraaf. Deze vergoeding is eveneens verschuldigd door de Aannemer. De bijkomende prestaties worden berekend vanaf de dag na de theoretische einddatum van de werken.
02.3 Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Tegensprekelijke plaatsbeschrijving.
De Xxxxxxxx moet een tegensprekelijke plaatsbeschrijving laten opstellen vóór de datum van het begin van de werken. Indien de Xxxxxxxx nalaat een plaatsbeschrijving te laten opstellen en door de tegenpartij voor akkoord te laten ondertekenen, draagt hij hiervoor zelf alle gevolgen en de volledige verantwoordelijkheid. Deze plaatsbeschrijvingen kunnen o.a. als basis dienen voor een eventuele ABR verzekeringspolis of in geval van betwisting van de toegebrachte schade.
De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. De plaatsbeschrijving vermeldt alle eigendommen en openbare domeinen, zelfs niet-aangrenzende (zone die toegang biedt tot de bouwplaats, stoepen…), die op één of andere manier invloed zouden kunnen ondervinden van de uitvoering van de werken, de toepassing van bepaalde technieken en/of allerhande activiteiten die er betrekking op hebben (paalfunderingen, verlaging van het grondwaterpeil, ..).
- Belangrijke opmerkingen
Desgevallend meldt de Aannemer alle vastgestelde beschadigingen of anomalieën die reeds vóór zijn werk bestonden. Indien de plaatsbeschrijvingen niet opgesteld worden, dan draagt de Aannemer als enige alle gevolgen daarvan, in die zin dat men veronderstelt dat de betreffende bouwwerken vóór de uitvoering van de werken in een perfecte staat verkeerden en dat ze dus in deze staat bewaard of op eigen kosten hersteld moeten worden na de voltooiing van de werken. Onderhavige bepaling kan niet worden betwist.
Wanneer er geen volledige vergelijkende plaatsbeschrijving wordt opgesteld, kan de bij de voorlopige oplevering geplande vrijgave van de borgtocht niet plaatsvinden. Indien de Xxxxxxxx geen plaatsbeschrijving heeft opgesteld en in het geval dat er betwisting ontstaat over de
oorsprong of de oorzaak van een beschadiging, wordt de Aannemer er aansprakelijk voor geacht, tenzij hij het tegendeel bewijst.
De plaatsbeschrijvingen betreffen ook het privé rioleringsnet (op de site) en het openbare rioleringsnet. De voornaamste inspectieputten zullen worden geïnspecteerd om hun staat vóór de werken vast te stellen.
UITVOERING / VERWERKING
De tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen en de vergelijkende beschrijvingen worden opgemaakt door een beëdigde, onafhankelijke deskundige, die wordt aangeduid door de Aannemer.
Minstens veertien dagen op voorhand nodigt de Aannemer de eigenaars van de te bezoeken gebouwen uit per aangetekende brief, waarin hij de dag en het tijdstip opgeeft waarop de formaliteiten vervuld zullen worden. Hij vraagt hen eventueel om zich te laten bijstaan door een adviseur of deskundige om het tegensprekelijk karakter van de vaststellingen te verzekeren. Een kopie van deze uitnodiging wordt naar de BH en de AR gestuurd.
ORIGINELE PLAATSBESCHRIJVINGEN (VÓÓR DE WERKEN)
Voor de aanvang van de werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijvingen aan alle tussenkomende partijen en aan de DW overhandigd.
EINDPLAATSBESCHRIJVINGEN (NA WERKEN)
Aan het einde van de werken wordt een vergelijking opgesteld om de eventuele schade vast te stellen ten opzichte van de vooraf bestaande situatie, die beschreven is in de plaatsbeschrijvingen die bij het begin van de werken werden opgemaakt. De Aannemer dient de vastgestelde beschadigingen te herstellen of de schade te vergoeden.
Vóór de Voorlopige Oplevering (VO) overhandigt de Xxxxxxxx aan de DW de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/of vergoed.
De plaatsbeschrijvingen omvatten:
• Een nauwkeurige tekstuele beschrijving;
• Een precieze visualisatie van de bestaande situatie, aan de hand van foto's (en indien nodig van visualisatieplannen en video's);
• De eindplaatsbeschrijving omvat bovendien het schriftelijk verslag van de vergelijking, met vermelding van de wijzigingen en verschillen ten opzichte van de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto's van de eventuele schade (en indien nodig met visualisatieplannen en video's);
Voor de constructies die strikt aan de bouwplaats grenzen (van dezelfde eigenaar) en de naburige eigendommen worden de plaatsbeschrijvingen tegensprekelijk opgesteld met de betrokkenen.
Wat betreft de eigendom van de BH zelf, zal deze zijn opmerkingen overmaken binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van de plaatsbeschrijving; zonder opmerkingen wordt de plaatsbeschrijving geacht zonder voorbehoud te zijn aanvaard en wordt ze daardoor tegensprekelijk.
02.31 Gehele bouwwerken of delen van bouwwerken
02.31.1 Gehele bouwwerken of delen van bouwwerken
02.31.1a Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - aangrenzende constructies
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
• Originele plaatsbeschrijving
• Eindplaatsbeschrijving
• Verslag van vergelijking
02.31.1x Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - bestaande straten
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
• Originele plaatsbeschrijving
• Eindplaatsbeschrijving
• Verslag van vergelijking
02.31.1y Plaatsbeschrijvingen en vergelijkingen - bestaande beplantingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
• Originele plaatsbeschrijving
• Eindplaatsbeschrijving
• Verslag van vergelijking
02.4 Materialen
02.42 Goedkeuringen / goedkeuring van materialen
02.42.1 Criteria van aanvaardbaarheid
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
VERKLARING VAN GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
Alle verwerkte producten (materialen, stoffen en materieel) moeten absoluut beschikken over een technische goedkeuring; het betreft een "verklaring van geschiktheid voor gebruik", die altijd afgeleverd wordt door een officieel erkende instelling en beantwoordt aan het gebruik en de verwerking ervan in de constructie. De verklaring van geschiktheid voor gebruik van een materiaal en de verwerking ervan wordt afgeleverd door een certificeringsinstelling in het kader van een relevant en officieel certificatiesysteem.
CERTIFICATIEPROCEDURE
Wordt als relevante vrijwillige certificatieprocedure beschouwd, het productcertificatiesysteem dat aan de volgende voorwaarden beantwoordt:
• De hoofdzetel van de instelling is gevestigd in een Lidstaat van de Europese Unie en beantwoordt aan de eisen van de norm (gids ISO / IEC 65)
• Het productcertificatiesysteem behoort tot niveau 5 volgens de gids [NBN EN ISO / IEC 17067]. Dit systeem voorziet dat minstens de volgende taken uitgevoerd worden door de certificatie- instelling:
1. het bemonsteren van het product
2. het bepalen van de kenmerken van het product aan de hand van proeven, controle, nazicht van het concept
3. het beoordelen van de overeenstemming van het product
4. de beslissing van certificatie op het vlak van toekenning, handhaving, uitbreiding, opschorting of intrekking van het certificaat
5. de toelating om het certificaat of het merk te gebruiken
6. De controle van de doorlopende overeenstemming van het gecertificeerde product met de van kracht zijnde eisen. Deze doorlopende controle omvat minimum de volgende elementen: a) beproeving of controle van monsters die genomen werden op gecommercialiseerde producten en op producten die in de fabriek opgeslagen zijn. b) inspectie van het kwaliteitscontrolesysteem van de productie. c) controle van het productieproces vanaf de grondstoffen en materialen tot de overeenstemming van het afgewerkte product.
In de 6 bovenstaande punten zijn de beoordeling (3), de beslissing tot certificatie (4) en de toelating van het gebruik (5), het exclusieve werk van de certificatie-instelling, deze drie punten worden nooit uitbesteed aan een derde.
Het productcertificatiesysteem moet voldoende gedocumenteerd zijn opdat de vermelde eisen correct nagekeken kunnen worden.
02.42.4 Hout a𝑓komstig van duurzaam beheerde bossen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Het gebruikte hout zal afkomstig zijn van duurzaam beheerde bossen.
Onder duurzaam beheerde bossen worden bossen verstaan waarvan het duurzaam beheer gecertificeerd werd door een onafhankelijke instelling op basis van internationaal erkende criteria.
Onder internationaal erkende criteria worden meer bepaald de principes en maatregelen verstaan die bedoeld worden in punt 3 van de bijlage van het Europese Ecolabel voor kopieerpapier en grafisch papier (Beslissing 2002/741/EG) of elke latere officiële versie van deze principes en maatregelen.
CONTROLES
Bewijzen van overeenstemming van het hout afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Het bewijs van de herkomst van het hout afkomstig van duurzaam beheerde bossen wordt geleverd met één van de onderstaande middelen:
• het "FSC-certificaat" voor Forest Stewardship Council (xxxx://xxx.xxx.xxx/ );
• het "PEFC-certificaat" voor Programme for the Endorsement of Forest Certification schemes (xxxx://xxx.xxxx.xxx / );
• een gelijkwaardig certificaat opgesteld door een onafhankelijke instelling die alle internationale criteria toepast die door één van de twee voornoemde certificaten bedoeld worden en die waarborgen dat het hout afkomstig is van bossen die duurzaam beheerd worden.
De Inschrijver voegt bij zijn offerte het bewijs van de FSC- of PEFC-certificatie en, in geval van een andere certificatie, alle documenten en attesten die de naleving van de minimale certificatiecriteria vaststellen. Indien een product aan de technische specificaties beantwoordt, maar geen van de voornoemde labels of certificaten draagt, dan moet het bewijs van de overeenstemming met deze
specificaties geleverd worden in de vorm die aanbevolen wordt door het reglement met betrekking tot deze labels of certificaten of in een gelijkwaardige vorm, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een proefverslag van een erkende instelling. Met erkende instelling worden de proef- en ijkingslaboratoria, de erkende certificatie- en inspectie-instellingen bedoeld conform de Europese normen die op hen van toepassing zijn. De aanbestedende overheid aanvaardt certificaten die uitgereikt zijn door instellingen die erkend zijn in andere Lidstaten.
04 Voorbereiding en inrichting van de bouwplaats
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
VOORBEREIDENDE WERKEN
De voorbereidende werkzaamheden voor de inrichting van de bouwplaats omvatten de administratieve en organisatorische maatregelen en de technische middelen om de uitvoering van de werken volgens de bepalingen van de documenten betreffende de opdracht mogelijk te maken, en dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen op het vlak van veiligheid en hygiëne.
Alle bedrijfsmiddelen, zoals materieel, energie, water, communicatiemiddelen, transport, e.d., alsook de (voorlopige) aansluitingen aan de installaties van algemeen nut, de vergunningen, vergoedingen of borgstellingen die nodig zijn voor de uitvoering van de aanneming zijn eveneens inbegrepen. Dit geldt tevens voor alle specifieke aspecten van de inrichting van de bouwplaats, tenzij de documenten van de opdracht voor sommige van deze artikelen uitdrukkelijk een afzonderlijke post zouden voorzien.
UITVOERING / VERWERKING
De inrichting en de organisatie van de bouwplaats vinden plaats vóór het begin van de werken en volledig op kosten van de aannemer. De concrete planning wordt overgelaten aan het initiatief en de verantwoordelijkheid van de Aannemer. Een voorstel van inrichting wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de BH.
De Aannemer moet de DW minstens 7 dagen op voorhand verwittigen van het begin van de werken.
De verplichtingen van de Aannemer staan vermeld in de administratieve bepalingen en in de algemene en technische specificaties in het B. De Xxxxxxxx moet zich vooraf ter plaatse begeven om zich van de toestand te vergewissen en om de staat van het bouwterrein en alle elementen die de goede uitvoering van de aanneming zouden kunnen verstoren correct in te schatten.
04.2 Voorbereiding van de site
04.21.2 Ontruiming en opkuis van de zone
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Naast het verwijderen en wegvoeren van al het afval en grof vuil die over de hele oppervlakte van de site aanwezig zijn, omvat deze post de eventueel voor de realisatie van het project nodige afbraakwerken van elk aanwezig element dat niet uitdrukkelijk opgenomen zou zijn in de posten gewijd aan de afbraakwerken van bestaande gebouwen (cf. infra afdeling 06). Alle bijhorigheden maken deel uit van deze post.
Deze post betreft meer bepaald het verwijderen van de volgende elementen (niet-uitputtende lijst):
• aanwezig afval;
• omheiningen;
• hekken;
• muurtjes;
• boordstenen;
• funderingsblokken;
• parkeerplaatsen;
• enz.;
LOKALISATIE
De volledige perimeter van de interventiezone, de totaliteit van het perceel.
04.21.3 Inplanting van de constructies
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
AANDUIDING VAN DE MERKTEKENS
Opstelling en aanduiding van de as-, rooilijn- en peilmerktekens die nodig zijn voor het nauwkeurig uitvoeren van de bouwwerken. Het betreft alle materiële middelen en prestaties die uitgevoerd moeten worden om de grenzen van de constructies te visualiseren en de controle door een afgevaardigde van het gemeentebestuur, de AR en de BH mogelijk te maken. Wanneer de Aannemer anomalieën vaststelt op het terrein, raadpleegt hij de toegekende bouwvergunning en verwittigt hij de AR en de BH onmiddellijk.
UITZETTEN VAN DE BOUWWERKEN
De bouwwerken worden op het terrein uitgezet door middel van o.a. profiellatten en peilmerktekens. De peilmerktekens die dienen om het afgewerkte grondniveau aan te duiden, worden zo snel mogelijk op onuitwisbare wijze aangebracht, en dit in overleg met de AR. De Xxxxxxxx ziet erop toe dat ze duurzaam op de site worden aangeduid, en stevig en in goede staat gehandhaafd worden tot aan de voorlopige oplevering.
De opmetingen van de assen, rooilijnen en peilen moeten worden uitgevoerd door een landmeter- deskundige, evenals hun gewaarmerkte aanduiding.
De Aannemer levert het plan van de landmeter aan de DW in de volgende versies:
• drie exemplaren "op papier";
• de digitale versie (vectorafbeelding in DXF- of DWG-formaat, gelay-out);
• de digitale versie (in gelay-out PDF-formaat);
PEILEN
De peilen worden opgegeven in Lambertcoördinaten. De Aannemer duidt de verschillende afgewerkte peilen aan op de site. Deze post omvat ook het nazicht van de loodrechtheid van de aanpalende gebouwen. Het aantal en de plaats van de merktekens worden zodanig gekozen dat de werken nauwkeurig kunnen worden uitgevoerd en dat ze met eenvoudige middelen gecontroleerd kunnen worden: waterpas, meetband van 20 meter, waterpaskijker, enz.
WEERSTAND VAN DE BODEM
De Aannemer wordt verondersteld het type en de weerstand van de bodem, de staat van het terrein perfect te kennen. De Aannemer wordt verondersteld alle moeilijkheden te begrijpen die hij zou kunnen ondervinden met betrekking tot de weerstand van de bodem. De Xxxxxxxx zal in dat verband immers geen enkel argument kunnen aanvoeren om een vertraging in de uitvoering te rechtvaardigen.
REFERENTIEDOCUMENTEN
• [NBN ISO 4463-1]
• [NBN ISO 4463-2]
• [NBN ISO 4463-3]
• [NBN ISO 7077]
• [NBN ISO 7078]
• [NBN ISO 344 reeks]
• [ISO 1803]
• [ISO 17123-1] Delen 1 tot 8
04.22 Opruimen van het terrein / vellen van bomen / verwijderen van stronken
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
OVERTOLLIGE VEGETATIE
Na de plaatsbeschrijving en na bescherming van de te behouden beplantingen, wordt alle overtollige vegetatie (bomen, struiken, kreupelhout, gazon…) van het bouwterrein weggevoerd.
REFERENTIEDOCUMENTEN
De te bewaren bomen en struiken worden beschermd. Tenzij anders bepaald door de BH, beschikt de Aannemer vrij over de verwijderde bomen en beplantingen. De vegetatie zal van de bouwplaats worden weggevoerd. Het is verboden om ze te verbranden of op het bouwterrein te begraven. De Aannemer verwijdert stroken en wortels, hij vult de achtergelaten gaten op met een substraat van dezelfde aard als het aanwezige.
04.3 Toegangswegen, parkings en opslagzones
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
TOEGANGSWEGEN
De Aannemer realiseert toegangswegen, parkings en opslagzones die comfortabel, veilig en voldoende breed en stevig zijn voor het verkeer van lichte en zware voertuigen en van de voertuigen van de brandweer (een strook van 4m rond de bouwwerken). Alle kosten die veroorzaakt zouden kunnen worden door de grond- en andere werken zullen volledig voor rekening van de aannemer zijn.
Naast het onderhoud van alle voorlopige of bestaande toegangswegen die door hem of zijn onderaannemers gebruikt worden, moet de Xxxxxxxx ook alle nodige maatregelen treffen om de openbare wegen permanent vrij en in nette staat te houden (doorgang van voertuigen van de brandweer, spitsuur voor het afzetten van kinderen aan de school, leveringen...). De eventuele schade wordt op kosten van de Aannemer hersteld.
Voor de toegang tot de bestaande gebouwen in de omgeving, waarborgt de Aannemer een permanent berijdbare toegang voor de voertuigen van de brandweer in overeenstemming met het koninklijk besluit [KB 1994-07-07].
UITVOERING / VERWERKING
De voorlopige verhardingen zullen worden aangelegd volgens de bepalingen en tekeningen van het bestek.
04.31 Voorlopige toegangswegen
04.31.1 Voorlopige toegangswegen voor voetgangers
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
TOEGANGSWEGEN
Voorlopige toegangswegen zullen voetgangers in staat stellen om de bouwkeet droog en veilig te bereiken; ze moeten in de bouwplaatsinstallatie voorzien worden. De weg zal antislip zijn en een breedte van minstens 1,2 m hebben zodat twee personen elkaar "frontaal" kunnen kruisen.
UITVOERING / VERWERKING
Het oppervlak wordt vooraf voorbereid door de oppervlaktelaag en de modder af te graven
Aan het einde van de werken zal de constructie weggevoerd worden en zal het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. De weg zal minstens bestaan uit een verharding uit steenslag van dolomiet, kaliber 0/15, over een dikte van 15 cm.
04.31.2 Voorlopige berijdbare toegangswegen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De voorlopige toegangswegen zullen al het verkeer naar en van de bouwplaats mogelijk maken. Deze weg zal ook ter beschikking gesteld worden van de andere tussenkomende partijen, onderaannemers, mede-contractanten... die op de bouwplaats werken zullen uitvoeren.
04.31.2x Voorlopige toegangswegen voor lichte voertuigen ( < 3,5 T)
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
TOEGANGSWEGEN
De voorlopige toegangswegen zullen "LICHTE" voertuigen (<3,5T) toelaten om de loszones van de bouwplaats droog en veilig te bereiken. Ze moeten worden voorzien in de installatie van de bouwplaats.
UITVOERING / VERWERKING
Het oppervlak wordt vooraf voorbereid door de oppervlaktelaag en de modder af te graven
Aan het einde van de werken zal de constructie weggevoerd worden en zal het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. De weg zal minstens bestaan uit een verharding uit steenslag van dolomiet, kaliber 0/15, over een dikte van 30 cm.
04.31.2y Voorlopige toegangswegen voor zware voertuigen ( > 3,5 T)
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
TOEGANGSWEGEN
De voorlopige toegangswegen zullen "ZWARE" voertuigen (>3,5T) toelaten om de loszones van de bouwplaats droog en veilig te bereiken. Ze moeten worden voorzien in de installatie van de bouwplaats.
UITVOERING / VERWERKING
Het oppervlak wordt vooraf voorbereid door de oppervlaktelaag en de modder af te graven
Aan het einde van de werken zal de constructie weggevoerd worden en zal het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. De weg zal minstens bestaan uit een verharding uit steenslag van dolomiet, kaliber 0/15, over een dikte van 30 cm.
04.32 Voorlopige parkeerplaatsen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer staat in voor de inrichting en de organisatie van voorlopige parkeerplaatsen in functie van zijn behoeften en zijn bouwplaatsinstallatie. Op het ogenblik van de wekelijkse werfvergaderingen worden drie parkeerplaatsen, bestemd voor de DW, voorbehouden en vrijgemaakt in de onmiddellijke nabijheid van de bouwkeet en vijf andere plaatsen zijn bestemd voor de diverse tussenkomende partijen op deze vergaderingen.
04.4 Beschermingsmaatregelen
BESCHRIJVING
De eisen en de taken die beschreven worden in titel "06 - Stabilisatie- en deconstructiewerken", in titel "07 - Afval" en in de afdeling "04.4 Beschermingsmaatregelen" zijn opgevat als één geheel, ze mogen elkaar in geen geval uitsluiten.
04.41 Beschermingsmaatregelen in situ binnen / buiten
04.41.1 Beschermingen van de werken
BESCHRIJVING
Specifieke informatie voor deze werf:
Het bestaande gebouw wordt integraal gedeconstrueerd en weggevoerd. Dat impliceert dat er een bijzondere zorg moet worden besteed aan de bescherming van de delen van de site waarvan werd beslist om ze te bewaren. Dat impliceert ook de onmiddellijke omgeving, zelfs buiten de grenzen van het terrein.
Dit betreft de bovengrondse en ondergrondse elementen die worden bewaard.
De Aannemer houdt rekening met de grote stedelijke dichtheid van de omgeving van de site.
De aandacht van de Aannemer wordt gevestigd op het feit dat alle kosten die voortvloeien uit de maatregelen die moeten worden genomen om te voldoen aan de bescherming van de bestaande site en zijn onmiddellijke omgeving, in de ruimste zin, een aannemingslast vormen.
Dat betreft meer bepaald de totaliteit van het perceel en al zijn onderdelen die op onberispelijke wijze bewaard moeten worden.
Dat betreft meer bepaald de gebouwen en bouwdelen die op de site aanwezig zijn of aan de site grenzen, ofwel die in contact staan met de grenzen van de bouwplaats, ofwel die in direct fysiek contact staan met het nieuw te bouwen gebouw. (zie ook infra '04.41.3 Bescherming van de wegenis en de openbare uitrustingen')
Dat betreft ook de nieuw te bouwen bouwwerken die beschermd moeten worden tegen de gebruikelijke beschadigingen tijdens de hele duur van hun constructie.
De in dit artikel beschreven eisen anticiperen op de afdeling "06 Stabilisatie- en deconstructiewerken", op dewelke ze van toepassing zijn, en vullen ze aan.
- Definitie / Omvat
• alle kosten die voortvloeien uit de onderzoeken die moeten worden uitgevoerd om de werkelijke context van de werken te kennen (verkennende sonderingen, gedetailleerde opmetingen, enz.) om de aard, de omvang, de precieze ruimtelijke positie en de precieze staat van de vloeren, de funderingen, de behouden muren, de niet-behouden muren, de eventuele kelders, de al dan niet ingegraven bouwdelen en kokers, enz. te bepalen. ;
• De stuttingen, versterkingen, enz. die nodig zijn voor de stabiliteit van de behouden delen en de gebouwen in aanbouw, deze voorzieningen worden behouden zolang de AR en de stabiliteitsingenieur dat nodig achten.
• Elke herstelling en reconstructie van bouwdelen, delen van bouwdelen of naburige gebouwen die beschadigd geraakt zouden zijn door de werken.
• Alle delen van aangrenzende constructies die blootgelegd zullen zijn naar aanleiding van de afbraakwerken of die blootgesteld staan aan de weersomstandigheden en die dus doeltreffend beschermd zullen worden.
• De stutting van de openingen van bestaande gebouwen die bewaard worden, door middel van stijve en onvervormbare kaders, in de muren die worden behouden als steunbeer voor de zijgevels en gevelmuren.
• De instandhouding van muren die een verbinding met het toekomstige gebouw zouden vormen.
• Het opvullen van de holten en openingen in het metselwerk van behouden muren, muuropeningen, schoorstenen, nissen, enz. door middel van vol baksteenmetselwerk.
• Het afbikken, herstellen en opvoegen van de behouden muren.
• De losmaakbare metselwerkelementen die zullen worden verwijderd en systematisch vervangen door middel van identieke materialen. Aan de herstellingen in het metselwerk wordt de niet- hechtende mortel systematisch verwijderd en vervangen.
• Alle bijhorigheden die kunnen voortvloeien uit de fasering.
• Alle voorlopige bouwdelen die bestemd zijn om de uitvoering van de werken te vergemakkelijken.
• Alle voorzieningen van welke aard ook die permanent nodig zijn voor de goede afvloeiing en de vrije afvoer van het water, goten, riolen, enz. en meer bepaald eventuele voorlopige omleidingen.
• Het ruimen van de interne riolen en van de externe riolen die naast de bouwplaats gelegen zijn na de uitvoering van de afbraakwerken.
• Het ter beschikking van de DW stellen van het personeel en het materieel die nodig zijn om elk nazicht dat ze nuttig achten uit te voeren.
De aannemer plaatst alle beschermingsmiddelen voor de nieuwe bouwdelen tijdens de constructie, meer bepaald:
• Bescherming van de trappen, balkons, bankenrijen en andere elementen van uiteenlopende aard (bijvoorbeeld de bouwdelen in geprefabriceerd beton, metaal, hout, ongeacht of ze bekleed zijn of niet). De Aannemer zal doeltreffende voorlopige beschermingen installeren voor deze elementen (bijvoorbeeld de treden en tredeneuzen, de dorpels...) ; deze beschermingen zullen worden gerealiseerd zodra de bouwdelen geplaatst zijn, zullen in stand gehouden en onderhouden worden tot aan de voorlopige oplevering, en vlak ervoor worden weggevoerd.
• Er moeten ook beschermingen geplaatst worden voor de dichtingen en er moeten maatregelen genomen worden om circulatie op de geplaatste dichtingen absoluut te vermijden.
Elke tekortkoming ten aanzien van die verplichting zal worden gesanctioneerd zoals vermeld in de administratieve bepalingen voor uitvoeringsfouten. Het verwijderen en terugplaatsen van deze beschermingen om de afwerkingen uit te voeren zijn uitvoeringsmiddelen en zijn in de opgegeven prijzen begrepen.
04.41.3 Bescherming van de wegenis en de openbare uitrustingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De straten, de stoepen, het rioleringsnet, in het openbaar domein en rond de bouwplaats zullen doeltreffend beschermd moeten worden tegen schade. Er mogen noch materialen, noch afval op de openbare weg afgezet worden of het verkeer hinderen. In dat verband en wat betreft de eigenlijke werken, moet de Aannemer alle van kracht zijnde politiereglementen naleven. Zo niet en bij eventuele schade, die kan worden toegeschreven aan de Aannemer, vervangt deze laatste stoepen, straten, stadsmeubilair... die beschadigd zouden zijn, en/of herstelt hij ze in hun initiële staat, en dit op zijn kosten en vóór de voorlopige oplevering.
De Gemeente die bevoegd is voor de straten wordt naar behoren geïnformeerd en wordt bij het proces van de herstellingen betrokken.
04.41.4 Bescherming van de beplantingen, gazons en waterpartijen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Binnen de grenzen van de bouwplaats en in de nabijheid ervan worden enkel de elementen die specifiek aangeduid zijn om te worden verwijderd effectief weggenomen, de andere elementen worden beschermd. De Xxxxxxxx legt alle middelen die hij plan is in te zetten om deze bescherming te waarborgen vooraf ter goedkeuring voor aan de DW.
De Xxxxxxxx beschermt de volgende elementen, die aanwezig zijn op de site en waarvan de verwijdering niet expliciet werd voorzien, doeltreffend tegen elk risico van beschadiging en vernietiging (niet-uitputtende lijst):
• alle beplantingen, bomen, struiken, hagen, heesters, gazon;
• de waterpartijen;
• de aangelegde omgeving;
• de muurtjes, toegangswegen, tuintrappen;
• enz.
UITVOERING / VERWERKING
De diverse behouden elementen zullen worden beschermd en die bescherming zal tijdens de hele duur van de werken gehandhaafd worden. Wanneer de werken voltooid zijn, worden de beschermingsmiddelen verwijderd en buiten de bouwplaats weggevoerd. Elementen die toch beschadigd zouden zijn tijdens de beschermingsperiode zullen op kosten van de Aannemer "op identieke wijze" vervangen worden. De nieuwe elementen zullen van dezelfde soort zijn en soortgelijke afmetingen hebben als de beschadigde elementen.
de beschermingen van de beplantingen mogen in geen geval hun overleving verhinderen, bijvoorbeeld door hun toevoer van water, lucht en licht te onderbreken. De Aannemer ziet er speciaal op toe dat er in de grond rond deze beplantingen niets anders in de grond kan dringen dan zuiver water.
04.41.5 Bescherming van de omgeving en preventie van hinder
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op het feit dat de werking en de menselijke activiteiten rond de site op geen enkele manier onderbroken mogen worden tijdens de duur van de werken.
De beveiliging van de bouwplaats en zijn activiteiten moet door de Aannemer op onberispelijke wijze worden gerealiseerd en daarbij moet de veiligheid van de omwonenden die in de nabijheid van de site circuleren gehandhaafd worden.
De inschrijver moet gezonde omgevingsvoorwaarden (in de ruimste zin opgevat), die verenigbaar zijn met de stedelijke activiteiten rond de site, waarborgen in termen van hinder door geluid, geur, stof, enz.
04.41.5a Orde en netheid
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Tijdens de volledige duur van de werken beheert de Aannemer een werf die hij berijdbaar, ordelijk en net houdt en waarvan hij regelmatig het onderhoud verzorgt.
BELANG VAN ORDE EN NETHEID
Orde en netheid op de bouwplaats vormen de eerste preventiemaatregel met het oog op de veiligheid van personen en de voorkoming van arbeidsongevallen. Dit artikel is van toepassing op het geheel van de werken van de aanneming en ook op de omgeving van de site, op het openbaar domein in de onmiddellijke nabijheid.
UITVOERING / VERWERKING
Regelmatig opruimen en schoonmaken van de bouwplaats. Tot aan de voorlopige oplevering staat de Aannemer in voor:
• de wekelijkse schoonmaak van de bouwplaats en de binnenkant van de bouwketen;
• het dagelijks wegvoeren van alle ongebruikte materialen en al het afval;
• de te nemen maatregelen om de toegangswegen naar en binnen de bouwplaats vrij en in nette staat te houden (omvat de straten, het rioleringsnet...).
Alle waarborgen die door de gemeentelijke autoriteiten opgelegd worden voor het openbaar domein zijn ten laste van de Aannemer. Gevulde containers mogen nooit langer dan één week op het terrein blijven staan. Er wordt gevraagd om wekelijks een grote schoonmaak te houden. Indien deze bepaling niet wordt nageleefd, verbindt de Aannemer zich ertoe om de boetes te betalen die voorzien zijn in de administratieve bepalingen van dit bestek.
ALGEMENE SCHOONMAAK VÓÓR DE VOORLOPIGE OPLEVERING
Aan het einde van de werken en alvorens te mogen overgaan tot de voorlopige oplevering van de werken, moet de Xxxxxxxx een grote schoonmaak van de hele bouwplaats uitvoeren, zowel binnen als buiten de gebouwen die hij tijdens de werken heeft gebouwd, uitgerust of gebruikt.
Deze grote schoonmaak omvat o.a. alle oppervlakken, zowel horizontaal als verticaal, het afwassen van de ramen en beglazingen, de deuren, de vloeren, de muren, de plafonds, de vensterbanken, de sanitaire toestellen, enz. De schoonmaak wordt uitgevoerd met geschikte, milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen en, indien nodig, door gespecialiseerd personeel.
Indien de Xxxxxxxx binnen de acht dagen geen gevolg heeft gegeven aan de schriftelijk betekende ingebrekestelling, dan behouden de AR en de BH zich het recht voor om de bouwplaats door derden te laten schoonmaken en de achtergelaten materialen te laten wegvoeren. De daaraan verbonden kosten worden volledig afgetrokken van de maandelijkse vorderingsstaat of van de eindafrekening van de Aannemer.
04.41.5b Preventie van geluidshinder
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer leeft alle regels na die van kracht zijn in België, en specifiek in het Brussels Gewest en in de gemeente Sint-Xxxx-Molenbeek. De hieronder vermelde regels worden ter informatie gegeven en moeten te gelegener tijd met het bevoegde bestuur gecontroleerd worden. Wanneer de werken wegens abnormale buurthinder worden stilgelegd op bevel van de administratieve autoriteiten, kan de Xxxxxxxx geen tijdverlies aanvoeren om termijnverlengingen te verkrijgen, noch een prijstoeslag of een schadevergoeding eisen.
• werf: alle handelingen en werken die nodig zijn voor de bouw, de verbouwing of de sloop van gebouwen, kunstwerken, wegen of infrastructuren.
• dringende werf: elke werf waarvan de uitvoering niet kan worden uitgesteld naar een tijdstip in overeenstemming met dit artikel omdat hij onder de eerste behoeften valt of om een dreigend gevaar te vermijden.
• werken van korte duur: elke occasionele en geïsoleerde werf, afgebakend in de tijd, waarvan de uitvoering niet langer dan 4 opeenvolgende uren binnen één dag duurt en waarvan het uurrooster zich uitstrekt van maandag tot zaterdag tussen 07u en 19u.
• werfuitrustingen: alle materieel, apparatuur of toebehoren voor de bouwplaats dat/die, door zijn aard, eenhoog geluidsniveau produceert en op een minder lawaaierige wijze zou kunnen werken door een beroep te doen op de beste beschikbare technologieën.
Hiermee worden in het bijzonder de uitrustingen uit de volgende (niet-uitputtende) lijst bedoeld: radiotoestel / muziekzender / compressor / pomp / stroomaggregaat / afzuigventilator / ventilator / HVAC / zaagtafel / transportband / toestel voor het afwerken van een betonoppervlak / machine voor het plooien en snijden van betonstaven / kolomboormachine / materieel met een thermische of elektrische motor dat gedurende meer dan 24 uur op een vast punt opgesteld wordt /...
• Onvermijdelijk lawaaierige activiteit: elke activiteit die, door haar aard, een hoog geluidsniveau produceert en die niet op een minder lawaaierige manier zou kunnen worden uitgevoerd, zelfs niet door een beroep te doen op de beste beschikbare technologieën. Worden bedoeld: het heien van palen / werken met damplanken / steenbreekwerken / zaagwerken / werken met een bikhamer /...
• Werflawaai: het gewogen totaal specifiek geluidsniveau, uitgedrukt in decibel, A (Lsp, bouwplaats) van het gecumuleerde geheel van werfuitrustingen, het totaal specifiek geluidsniveau gemeten in de onmiddellijke nabijheid van de bewoonde gebouwen, wanneer alle onvermijdelijk lawaaierige activiteiten stilliggen.
• Openbare weg: de volledige ruimte tussen de rooilijnen die de private eigendommen van de straat scheiden; deze ruimte omvat meer bepaald: de rijbaan, de stoepen, de bermen, de verkantingen, de sloten en de taluds.
PRINCIPES
Van toepassing: het besluit van 21 november 2002 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de strijd tegen het buurtlawaai. Het legt de maximale geluidsdrempels vast die niet mogen worden overschreden door een hoorbare geluidsbron (lawaaierige installatie of activiteit) in de buurt van deze bron.
De verplichtingen inzake geluid, Leefmilieu Brussel, Info beschikbaar op: xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxx/xx-xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxx
Onverminderd strengere voorwaarden die vastgelegd zouden zijn in het besluit van 21 november 2002, in de milieu- en/of stedenbouwkundige vergunning of in het kader van een voorafgaande aangifte, of door de gemeentelijke autoriteiten, legt onderhavig artikel de voorwaarden vast voor geluid en trillingen die gegenereerd worden door bouwplaatsen, ongeacht of ze al dan niet een stedenbouwkundige vergunning en/of milieuvergunning vergen, behalve: dringende werven / werven van korte duur.
De metingen van geluidsbronnen worden uitgevoerd met het materieel, volgens de methode en onder de voorwaarden die bepaald worden door het besluit van 21 november 2002 tot vaststelling van de controlemethode en de voorwaarden van geluidsmetingen.
Het materieel en de uitrustingen die op de bouwplaats gebruikt worden, moeten in goed werkende staat verkeren, onderhouden zijn en uitgerust zijn met de oorspronkelijke beschermingen tegen lawaai en trillingen die toelaten om de emissie en de verspreiding van lawaai en trillingen te beperken.
De werf wordt zowel op technisch en organisatorisch vlak als op het vlak van gedrag zodanig beheerd dat de geluids- en trillingshinder tot het minimum beperkt wordt.
De uitbater van de bouwplaats zal alle maatregelen toepassen die overeenkomen met de beste beschikbare technologieën die economisch aanvaardbaar zijn.
Het geluidspeil van alle werfuitrustingen mag de onderstaande grenswaarden niet overschrijden:
• van maandag tot vrijdag en van 7u tot 19u: 60 dB(A)
• van maandag tot vrijdag en van 19u tot 7u: 42 dB(A)
• zaterdag, zondag en feestdagen, van 7u tot 19u: 42 dB(A)
• zaterdag, zondag en feestdagen, van 19u tot 7u: 42 dB(A)
• van maandag tot vrijdag en van 7u tot 16u: geluiden van trillingen, heien, (palen, bikhamers, enz.)
Onvermijdelijk lawaaierige activiteiten zijn verboden vanaf 19u00 tot 07u00, alsook op zon- en feestdagen.
De nodige maatregelen worden getroffen opdat de trillingen inherent aan de uitbating van de bouwplaats:
• op elk tijdstip de waarden uit de norm DIN 4150-3 betreffende de schade die aan gebouwen veroorzaakt wordt door trillingen, of elke andere gelijkwaardige norm, naleven.
• tussen 19u00 en 07u00, de waarden uit de norm DIN 4150-2 betreffende de blootstelling van het menselijk lichaam aan trillingen in woningen, of elke andere gelijkwaardige norm, naleven.
AFWIJKINGSAANVRAAG
Een afwijking op de bepalingen uit de bovenstaande tabel kan in voorkomend geval worden toegekend in uitzonderlijke omstandigheden, meer bepaald wanneer de werken niet onderbroken kunnen worden om technische of veiligheidsredenen, of wanneer de bouwplaats zich ver van bewoonde gebieden bevindt.
De afwijking moet minstens 10 werkdagen vóór het begin van de werken die het voorwerp van de afwijking uitmaken, aangevraagd worden. De aanvraag wordt ingediend per aangetekende brief of per koerier tegen bewijs van afgifte bij de bevoegde overheid.
De aanvraag zal minstens de volgende informatie bevatten:
1°) Naam/firmanaam en adres van de aanvrager. /2°) Naam van de verantwoordelijke van de bouwplaats en telefoonnummer. /3°) Adres van de bouwplaats of lokalisatie op een plan. /4°) Referenties van de dossiers, toelatingen, milieuvergunning of voorafgaande aangifte betreffende
de bouwplaats. /5°) Type van werken volgens xxxxxxxxxx besluit. /6°) Aard van de werken die een afwijking op het uurrooster noodzaken. /7°) Motivatie van de aanvraag. /8°) Gewenst uurrooster.
Informatie: Voor de bouwplaatsen, ongeacht of ze van een afwijking genieten of niet, moet de uitbater van de bouwplaats de bewoners van het betrokken gebouw en van de bewoonde gebouwen rond en/of tegenover de bouwplaats schriftelijk op de hoogte brengen van de werkuren, de duur en de aard ervan, en dit uiterlijk twee dagen vóór het begin van de werken. Ze zullen tevens ingelicht worden door middel van een affiche in het Nederlands en in het Frans, conform aan het model in bijlage. De affiche zal minimale afmetingen van 42 cm hoog op 30 cm breed en maximale afmetingen van 2.15m op 2m hebben.
TRILLINGEN
De activiteiten op de bouwplaats kunnen trillingen veroorzaken in hun omgeving. De voornaamste werven die trillingen genereren zijn afbraakwerken en diepfunderingstechnieken (heien van
palen / intrillen van damplanken /...).
De Aannemer zal alle nodige maatregelen treffen voor de naleving van de Belgische norm NBN B03-003 "GRENSWAARDEN VAN VERVORMINGEN DIE VOOR GEBOUWEN TOELAATBAAR ZIJN" en
van de norm DIN 4150, waarnaar verwezen wordt voor het meten van trillingen in constructies, die de meetmethode en de criteria van toelaatbare maximale trillingen preciseert.
Hij zal in het bijzonder toezien op de naleving van de aspecten met betrekking tot het risico van schade aan constructies ten gevolge van trillingen en aan de toelaatbare maximale grenswaarden. Namelijk:
• constructies met geraamte (de schalen hebben geen dragende functie): max. 10 mm/sec
• gewone constructies (de schalen hebben een dragende functie): max. 5mm / sec
• gevoelige constructies (gebouwen met grote historische waarde): max. 3mm / sec
Zodra een overschrijding van deze grenswaarden mogelijk is, zal de Aannemer de DW op de hoogte moeten brengen en een monitoring van de trillingen moeten installeren voor de volledige risicoperiode. Deze monitoring moet interactief zijn, zodat de aannemer onmiddellijk geïnformeerd wordt in geval van overschrijding van deze grenswaarden. Deze monitoring kan verscheidene omringende gebouwen betreffen. Na afloop van de actie geeft een verslag de trillingshistoriek van de werken, met een officieel attest dat de actie geen omgevingshinder heeft veroorzaakt.
Wetgeving:
• 21 NOVEMBER 2002 - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 november 2002 betreffende de strijd tegen het buurtlawaai (BS 21.12.02).
• 21 NOVEMBER 2002 - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de strijd tegen de geluids- en trillingenhinder voortgebracht door de ingedeelde inrichtingen (B.S. 21.12.02)
• 21 NOVEMBER 2002 - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de controlemethode en omstandigheden voor geluidsmetingen (BS van 21.12.02)
04.41.5c Preventie van sto𝑓hinder
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Bij de uitvoering van werken die stof zouden kunnen veroorzaken, zal de Aannemer de nodige maatregelen treffen om de hinder voor de omgeving van de bouwplaats te beperken met respect voor het dagelijks leven van de omwonenden. Deze maatregelen omvatten in het bijzonder het sproeien van water en/of het aanbrengen van beschermingszeilen.
04.5 Bouwplaatsuitrustingen
04.51 Voorlopige aansluitingen
04.51.1 Voorlopige aansluitingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Algemeenheden met betrekking tot de voorlopige netten.
Alle kosten verbonden aan de voorlopige aansluitingen, het verbruik, de formaliteiten die nodig zijn voor deze aansluitingen (huur, verbruik, onderhoud van de diverse voorlopige aansluitingen...), zijn ten laste van deze overeenkomst (post "PM" te verdelen over het geheel).
Dat omvat de voorlopige aansluitingen op:
• het elektriciteitsnet;
• het waterdistributienet;
• het rioleringsnet;
• het telefoonnet en het internet;
- Belangrijke opmerkingen
Er zijn definitieve aansluitingen voorzien in de aanneming, elk in zijn respectievelijke post.
UITVOERING / VERWERKING
Wat betreft de voorlopige aansluitingen moet de Xxxxxxxx op eigen initiatief contact opnemen met de respectievelijke distributiemaatschappijen en hun interventies vroeg genoeg plannen om het begin en het verloop van de werken niet te vertragen.
CONTROLES
De Xxxxxxxx zal erop toezien dat de installaties overeenstemmen met de reglementen van de distributiemaatschappijen en hij zal in het bijzonder toezien op de conformiteit van de elektriciteitsinstallatie met de voorschriften van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
04.51.1a Voorlopige aansluitingen - elektrische voedingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer staat in voor de elektriciteitsvoorziening om de uitvoering van de werken mogelijk te maken. Hij onderneemt alle nodige stappen om een voorlopige aansluiting op het elektriciteitsnet te verkrijgen. Hij levert de goedgekeurde bouwplaatsborden en de aansluitkabels. De Xxxxxxxx ziet erop toe dat de voorlopige installaties en het gebruikte elektrisch materieel voldoen aan de reglementeringen van de distributiemaatschappijen en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Wanneer bepaalde elektrische installaties vernieuwd moeten worden en sommige delen (verlichting, signalisatie, enz.) in dienst moeten blijven tijdens de uitvoering van de werken, zal de Aannemer alle nodige maatregelen treffen opdat de voorlopige installaties voldoen aan de voorschriften van de jongste uitgave van het (AREI).
AANVULLENDE REFERENTIEDOCUMENTEN
De installaties zijn onderworpen aan:
• de Wet van 4 augustus 1996 (betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk);
• de Codex over het welzijn op het werk (omvat alle uitvoeringsbesluiten van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk)
• het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming [ARAB].
04.51.1b Voorlopige aansluitingen - watertoevoeren
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer doet het nodige om de bouwplaats van water te voorzien. Alle kosten verbonden aan de voorlopige aansluitingen en aan het verbruik en/of de eventuele installatie van watertanks zijn volledig ten laste van de aanneming.
MATERIALEN
Algemene kenmerken:
De kwaliteit van het water moet voldoen aan de minimale voorschriften voor aanmaakwater voor beton en mortel volgens [NBN EN 1008].
UITVOERING / VERWERKING
De Aannemer kan ofwel gebruik maken van de bestaande installaties, ofwel van het vulwater van de regenwatertanks en de septische putten, op voorwaarde dat het voldoet aan de hierboven beschreven kwaliteitseisen, ofwel voorziet hij een aansluiting op het openbaar waterdistributienet, ofwel voorziet hij in zijn waterbehoefte door zijn eigen middelen, d.w.z. door middel van watertanks.
04.51.1c Voorlopige aansluitingen - waterafvoeren
BESCHRIJVING
De Aannemer moet alle nodige maatregelen treffen om de waterafvoer te organiseren zonder te kunnen rekenen op het rioleringsnet dat gepland is in het kader van de constructie van de gebouwen. De Aannemer voorziet een voorlopig rioleringsnet voor de afvoer van de bestaande rioleringsnetten die voorlopig of definitief onderbroken zouden worden.
MATERIALEN
Algemene kenmerken:
Het voorlopig rioleringssysteem zal worden aangelegd door middel van buizen waarvan het type en de afmetingen geschikt zijn voor de te verwezenlijken afvoeren; de nodige toebehoren en verbindingsstukken zijn eveneens voorzien.
UITVOERING / VERWERKING
De Aannemer vraagt vooraf de nodige vergunningen aan en betaalt de eventuele taksen aan de betrokken diensten en overheden. De voorlopige riolering zal tijdens de hele duur van het gebruik worden onderhouden. Zodra ze overbodig is geworden en met de toestemming van het Bestuur, zal die voorlopige riolering worden afgebroken. De afgebroken riolen zullen eigendom blijven van de Aannemer. Dit artikel omvat alle grondwerken en aanaardingen die onontbeerlijk zijn. Het tracé van de voorlopige leiding zal: ofwel aangeduid zijn op het plan / ofwel ter plaatse worden aangeduid door het bestuur / ofwel zal de Aannemer zijn keuze van tracé voorleggen aan het bestuur.
Na afbraak van het voorlopige rioleringsnet, worden de sleuven aangevuld met aan te voeren verdicht zand of gestabiliseerd zand.
04.55 Voorlopige hekken / omheiningen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op het feit dat de werking en de menselijke activiteiten rond de site op geen enkele manier onderbroken mogen worden tijdens de duur van de werken.
De beveiliging van de bouwplaats en zijn activiteiten moet door de Aannemer op onberispelijke wijze worden gerealiseerd en daarbij moet de veiligheid van de omwonenden die in de nabijheid van de site circuleren gehandhaafd worden.
De inschrijver moet gezonde omgevingsvoorwaarden (in de ruimste zin opgevat) waarborgen, die verenigbaar zijn met de stedelijke activiteiten rond de site.
De Aannemer verhindert de toegang van onbevoegde derden tot de bouwplaats door een stevige en voldoende hoge omheining te bouwen.
Aan de grenzen van de bouwplaats met de rest van de site en met het openbaar domein bouwt de Aannemer deze voorlopige omheining, en hij brengt er de nodige signalisatie op aan om de toegang van onbevoegden te verbieden.
De Aannemer legt het plan van de toekomstige omheining ter goedkeuring voor aan de DW.
Deze omheining wordt in goede staat gehandhaafd tot aan het einde van de bouwwerken en na de voorlopige oplevering.
Het huren van openbare wegen en ruimten valt ten laste van de aanneming. De hoogte van de voorlopige omheining bedraagt minstens 1,80 m.
De omheining bestaat minstens uit geprefabriceerde platen in verzinkte of geplastificeerde buisvormige kaders tussen dewelke een traliewerk met kleine mazen bevestigd moet worden. Afsluitingen uit prefabelementen moeten voorzien zijn van stijve verbindingselementen die enkel met behulp van gereedschap kunnen worden gedemonteerd. De Aannemer stelt vooraf het type van afsluiting voor dat hij van plan is te installeren; ongeacht de gekozen oplossing, zijn de afsluitingen perfect homogeen. De panelen worden in verplaatsbare voetstukken geplaatst.
Wanneer de omheining op de stoep geplaatst wordt, wordt ze aangevuld met een stevige houten vloer die de bestaande stoep op dezelfde hoogte verlengt over een breedte van minstens 1,2 m; deze loopvloer wordt voorzien van een stevige borstwering op een hoogte van 1,00 m.
Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting moeten voldoen aan de geldende gemeentelijke voorschriften. De Aannemer vraagt de nodige toelatingen en betaalt de verschuldigde taksen. De omheining wordt hersteld wanneer dat nodig blijkt.
De signalisatie, de verlichting en de beschermingen worden geïnstalleerd in overeenstemming met de voorschriften van het Ministerieel Besluit [MB 1999-05-07] betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg.
De omheining wordt voorzien van de nodige afsluitbare toegangen; ze kunnen worden afgesloten met hekken die voorzien zijn van stevige hangsloten en sloten. De Aannemer ziet er echter op toe dat de BH altijd toegang heeft tot de bouwplaats, zelfs buiten de werkuren. Van alle vergrendelde delen worden sleutels ter beschikking van de BH gesteld.
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Deze subtitel omvat de levering en de plaatsing van de bouwplaatsborden.
VERMELDINGEN
Zodra de werken beginnen, installeert de aannemer, op twee plaatsen die in overleg met de DW bepaald worden, twee borden uit stijve materialen die ongevoelig zijn voor de weersomstandigheden, die de naam van de Aanbestedende Overheid, de subsidiërende overheden en de lijst van alle adviseurs vermelden, met aanduiding van functie, naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres, alsook de logo’s in kleur.
REPRODUCTIE IN KLEUR
De aanduidingen zijn in het Nederlands en in het Frans. Elk bord omvat ook een high definition reproductie in kleur van een afbeelding van het project; dit moet te gelegener tijd door de DW geleverd worden op verzoek van de Aannemer en heeft benaderende minimale afmetingen van 2m*2m. De afmetingen van de borden zijn afgestemd op deze reproductie en het aantal namen; de gebruikte letters zijn 30 cm hoog voor eigennamen en 15 cm voor andere aanduidingen. Het opschrift bestaat uit zwarte letters op witte achtergrond, behalve de logo’s die in kleur zijn.
De Xxxxxxxx vraagt elke tussenkomende partij om zijn inlichtingen te leveren. Hij coördineert de verzameling van deze informatie inlichtingen en legt het ontwerp van de borden vóór bedrukking ter goedkeuring voor aan de DW. De borden worden in perfect leesbare en propere staat onderhouden tijdens de volledige duur van de werken; ze worden weggevoerd na de voorlopige oplevering. Het tijdelijk verplaatsen van deze borden, in functie van de noodwendigheden van de werf, is een uitvoeringsmiddel en is dus begrepen in de prijs van de aanneming.
Er worden geen andere uithang- of reclameborden toegelaten op de bouwplaats, inclusief degene die aan de kranen bevestigd kunnen worden.
De Aannemer voorziet een krachtige en geschikte, weersbestendige verlichting voor het bord, die ingeschakeld wordt zodra het donker wordt.
De Aannemer houdt het bord leesbaar, proper en in goede staat. Het bord is bestand tegen weer en wind, het wordt op kosten van de Aannemer vervangen in geval van vernieling door de natuurkrachten; er moet dus rekening gehouden worden met hevige regen en wind.
04.6 Wer𝑓lokalen en -uitrustingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer voorziet, in overeenstemming met de omvang van de werf, minimaal de volgende bouwketen of werflokalen en hun inrichting, voor de ganse duur van de werken:
• een tegen vocht beschutte ruimte voor het opbergen van het materieel en het opslaan van cement, enz. ;
• een lokaal voor het personeel en de nodige sanitaire uitrustingen;
• een verwarmd vergaderlokaal / kantoor voor de wekelijkse vergaderingen;
De werken omvatten ook de inrichting, het onderhoud, de verwijdering en het opnieuw in orde brengen van het terrein, ten gevolge van de plaatsing, het gebruik en de verwijdering van de bouwketen.
Naar keuze van de Aannemer volgens de behoeften van de werf. Alle bouwketen en lokalen zijn van stevige en behoorlijke constructie. De lokalen zijn allemaal afsluitbaar en worden voorzien van het nodige meubilair (bergkasten, tafels, stoelen, e.d.) in functie van hun tijdelijke bestemming. De nodige aansluitingen en afvoeren worden eveneens voorzien; ze voldoen aan de voorschriften van het [ARAB].
De Aannemer bezorgt vooraf een schematische schets van de inplanting van de bouwketen aan de DW. De bouwketen en lokalen zijn gemakkelijk te bereiken en te gebruiken. Bouwketen en lokalen waarvoor geen andere plaats is dan de openbare weg, moeten beantwoorden aan de gemeentelijke reglementen en aan de politiereglementen die van kracht zijn. Ze worden onderhouden, verwarmd en verlicht zolang ze in gebruik zijn.
04.62.1 Bouwketen voor vergadering / kantoren
04.62.1a Lokalen van de aannemer
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Aannemer richt zijn verwarmde, administratieve lokalen in voor de hele duur van de werken tot alle gebouwen volledig voltooid zijn.
04.62.1b Lokalen die ter beschikking gesteld worden van de wer𝑓leiding/de aanbestedende overheid
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Voor o.a. de wekelijkse werfvergaderingen richt de Aannemer een verwarmd vergaderlokaal in dat voldoende groot is zodat alle tussenkomende partijen er kunnen plaatsnemen, en dit voor de hele duur van de werken en tot de volledige afwerking van de te bouwen gebouwen. Dit lokaal wordt door de tussenkomende partijen gebruikt bij de wekelijkse werfvergaderingen, en het wordt, op hun verzoek, ook occasioneel ter beschikking gesteld van de studiebureaus. Buiten het kader daarvan mag de Aannemer dit lokaal gebruiken voor zijn eigen, interne vergaderingen.
Het installeren van deze bouwplaatslokalen is ten laste van de onderhavige aanneming. Die lokalen worden op kosten van de aanneming voorzien van elektriciteit, verlicht, verwarmd en doorlopend in nette staat gehouden.
Indien hij dat wenst, mag de Aannemer deze lokalen buiten de bouwplaats voorzien, binnen een redelijke perimeter, die moet worden goedgekeurd door de DW. Ongeacht de gekozen oplossing, moeten die lokalen bij de aanvang van de werken geplaatst worden en in stand gehouden worden tot de voorlopige oplevering, en dit door en op kosten van de aanneming.
Deze lokalen en hun uitrustingen moeten niet noodzakelijk nieuw zijn, maar wel in perfecte staat verkeren en normaal gebruikt kunnen worden in overeenstemming met hun bestemming. In dit lokaal zullen steeds een volledige reeks van hetdossier voor de opdracht voor werken , alle werfdagboeken, aantekeningen, processen-verbaal, meetstaten, borderellen van materialen en alle benodigdheden voor het toezicht op de werken ter beschikking van de AR en de controle- instellingen gehouden worden.
De Aannemer stelt permanent een voldoende aantal werflaarzen, veiligheidsschoenen en helmen ter beschikking van de DW. Voor zijn persoonlijk gebruik en voor dat van zijn onderaannemers
installeert de Aannemer de lokalen en uitrustingen die hij nodig acht. De Aannemer is hoofdelijk verantwoordelijk voor de bewaking van de lokalen en de erin geplaatste uitrustingen.
04.62.2 Bouwketen voor het personeel / kleedkamers
04.62.2a Bouwketen voor het personeel / kleedkamers
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De Xxxxxxxx houdt lokalen ter beschikking van zijn werknemers waar ze kunnen schuilen, hun kleren opbergen in geleverde individuele kleedkamers; ze kunnen zich er verzorgen en er eten.
De lokalen beantwoorden aan:
• de voorschriften van het [ARAB], meer bepaald voor wat betreft hun aantal, hun oppervlakte en hun architectuur;
• de voorschriften van de wet op het welzijn op het werk [Wet 1996-08-04] en de Codex over het welzijn op het werk [KB 1998-03-27 Welzijn].
Elke persoon is er beschut tegen wind en stof, en het geheel is goed verlicht en verwarmd en wordt regelmatig schoongemaakt. Er wordt geschikt meubilair geïnstalleerd (tafels, individuele kleedkamerlockers...).
Deze bouwkeet mag nooit als opslagplaats voor materialen of werktuigen dienen, o.a. om veiligheidsredenen.
04.62.4 Bouwketen / werfuitrustingen voor toiletten
04.62.4a Bouwketen / werfuitrustingen voor toiletten
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De installatie van bouwketen omvat een geheel bestemd voor toiletten omvattende twee gescheiden en goed geventileerde sanitaire blokken (heren: een wc-pot, deux urinoirs / dames: een wc-pot). Omvat: wc-bril, papierhouder, haken voor spiegels, wc-borstels, wastafels (boiler van 15l, warm water/koud water), kleerhaken, vuilnisbak, handdoekverdeler. Het geheel wordt onderhouden en blijft proper, het wordt regelmatig aangevuld door de Aannemer.
04.62.5 Bouwketen voor de opslag van materieel / bouwmaterialen
04.62.5a Bouwketen voor de opslag van materieel / bouwmaterialen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De opslag van materialen gebeurt onder de volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Alle materialen die gevoelig zijn voor vocht zullen op een droge plaats opgeslagen worden. De Aannemer richt bijgevolg een voldoende aantal opslaglokalen met een toereikend volume in. De keet voor materialen dient behoorlijk wind, stof- en waterdicht te zijn. De Aannemer moet de opslaglokalen afsluiten, de opgeslagen voorwerpen beschutten en beschermen tegen hitte, koude, vocht en brandgevaar. De Aannemer is hoofdelijk aansprakelijk in geval van diefstal van materieel of materialen.
06 Stabilisatie en deconstructiewerken
06.2 Deconstructie / a𝑓braak (voor wegvoering)
BESCHRIJVING
De eisen en de taken die beschreven worden in titel "06 - Stabilisatie- en deconstructiewerken", in titel "07 - Afval" en in de afdeling "04.4 Beschermingsmaatregelen" zijn opgevat als één geheel, ze mogen elkaar in geen geval uitsluiten.
Betreft de integrale afbraak van het gebouw dat op de site aanwezig is en van zijn bijgebouwen.
De deconstructiewerken worden zorgvuldig uitgevoerd; daartoe voert de Aannemer de deconstructies, demontages, afbraak, ontmanteling en afvoer van het afval zodanig uit dat de omwonenden niet worden gekwetst of gehinderd en dat hun activiteiten niet worden belemmerd.
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSCOÖRDINATIE
De Aannemer zal de eisen van het bij het dossier gevoegde Veiligheids- en Gezondheidsplan (VGP) en van de Veiligheids- en gezondheidscoördinator (VGC) op alle punten naleven.
- Definitie / Omvat
PLAATSBEZOEK:
Alvorens zijn inschrijving in te dienen zal de Xxxxxxxx zich hebben vergewist van de werkelijke staat van de te slopen gebouwen en van de precieze omvang van de uit te voeren afbraak- en ondersteuningswerken, zoals beschreven door de opdrachtdocumenten.
Op verzoek van de inschrijver zorgt de Aanbestedende Overheid ervoor dat de af te breken constructies toegankelijk zijn.
PLANNING:
Vóór het begin van de afbraak- en stuttingswerken zal de Xxxxxxxx een planning van de afbraakwerken voorleggen aan de Aanbestedende Overheid.
De Aanbestedende Overheid en de DW behouden zich het recht voor om er verbeteringen aan aan te brengen, die de Aannemer in aanmerking zal nemen.
De aannemer zal niet nalaten om voor alle onderdelen van het werk rekening te houden met de mogelijkheid van weerverlet, regen, storm, enz.
UITVOERINGSPLAN:
Vóór het begin van de werken stelt de Aannemer een methodologie op; hij stelt het uitvoeringsplan van de afbraak- en demontagewerken op, dat hij ter goedkeuring voorlegt aan de BH, de AR en de Veiligheidscoördinator van de werf. Deze documenten en plannen vermelden meer bepaald:
• de volgorde van de uitvoering van de afbraakwerken en de eventuele grondwerken, met de opeenvolging van de diverse fasen;
• de maatregelen die worden toegepast om de stabiliteit te waarborgen van de voorlopig of definitief behouden delen (straten, gebouwen, zijgevel...), het uitvoeringsplan vermeldt duidelijk de versterkingen, geschiktmakingen, ondersteuningen, speldverankeringen, enz. ;
• de diverse veiligheidsmaatregelen die worden voorgesteld;
UITVOERING / VERWERKING
• De Aannemer kiest volgens de regels van het vak, volgens de plannen en de inrichting ter plaatse, de meest geschikte uitvoeringsmiddelen die hij van plan is in te zetten om de afbraakwerken in alle veiligheid uit te voeren. Hij laat deze middelen goedkeuren door de BH, de AR, de stabiliteitsingenieur en de VGC.
• De Aannemer voert de afbraakwerken uit met alle nodige voorzorgsmaatregelen. Alle schade die ten gevolge van de uitvoering van de afbraakwerken veroorzaakt wordt aan de aangrenzende gebouwen of aan de openbare weg, wordt door hem en op zijn kosten hersteld of vergoed alvorens over te gaan tot de voorlopige oplevering.
• De Xxxxxxxx mag zijn werken niet aanvatten voordat hij van de Aanbestedende Overheid een geactualiseerd uittreksel van de asbestinventaris ontvangen heeft. Indien er verdacht materiaal aangetroffen wordt dat niet in deze inventaris opgenomen is (vloerbedekking, lijm, isolatie, muur- of plafondplaten…), dan brengt hij de Aanbestedende Overheid en de architect op de hoogte. Er zal worden beslist of het opportuun is om over te gaan tot analyse van een monster om te bepalen of er al dan niet asbest aanwezig is. Indien er asbest aanwezig is dat niet in de inventaris vermeld is, dan zal de aannemer vergoed worden voor de kosten voor het verwijderen van dat asbest.
• Tijdens de afbraakwerken zal de Aannemer alle nodige stuttings- en ondersteuningswerken uitvoeren om de integriteit van de aangrenzende constructies te waarborgen en zijn eigen werken veilig te stellen. De Aannemer moet, zonder bijkomende kosten, alle versterkingen en/of verbeteringen aanbrengen die hem door de architect of de keuringsinstellingen zouden worden opgelegd. De stuttings- en ondersteuningsmiddelen zullen op doordachte wijze ontworpen worden en ter goedkeuring voorgelegd worden aan Aanbestedende Overheid alvorens de afbraakwerken aan te vatten.
OPPERVLAKTEWATER:
Er dient rekening te worden gehouden met de noodzaak om het oppervlaktewater op te pompen en af te voeren. De Aannemer mag op geen enkele manier overmacht inroepen ten gevolge van nalatigheid van zijnentwege of een gebrek aan kennis op dat vlak.
ONDERGRONDSE LEIDINGEN:
De Aannemer voert een zorgvuldig onderzoek uit en verwerft een nauwkeurige kennis van de plaats van alle distributieleidingen en buizen die op de site aanwezig zijn (riool-, water-, gasbuizen, maar ook de elektriciteits-, telefoon- of kabeltelevisie). Hij verwerft deze kennis zowel op de site zelf, als door navraag te doen bij de distributiemaatschappijen of andere betrokken instellingen. Tijdens de uitvoering van de werken neemt de Aannemer alle nodige maatregelen opdat geen enkele van de voornoemde leidingen op enige wijze beschadigd zou kunnen raken ten gevolge van ongevallen, zoals: vallende voorwerpen of afbraakmaterialen, boren, installatie van werkuitrustingen, installatie van steigers, of eender welke andere manipulatie. De Aannemer draagt alle kosten voor de werken, leveringen, metingen, proeven... die nodig geacht en uitgevoerd worden door de distributiemaatschappijen. De Xxxxxxxx moet alle maatregelen treffen om onderbrekingen, verstoringen of ongevallen in de netten te vermijden, en meer bepaald degene die gebruikt worden door de gebruikers van de site.
WEGVOEREN VAN HET PUIN:
Het wegvoeren van alle materialen en puin naar erkende stortplaatsen moet worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de volgende afdeling: "07 – Afval" en onderliggende titels.
REFERENTIEDOCUMENTEN
• Alle afbraak- en stuttingswerken worden uitgevoerd onder de algehele verantwoordelijkheid van de aannemer en de uitvoering zal beantwoorden aan de wetten betreffende asbest [KB 2006-03- 16] en [KB 2007-06-08], de Wet op het welzijn [L 1996-08-04] houdende de algemene preventieprincipes, de publicaties van het NAVB (Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf), de reglementering voor wat betreft de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en de werkuitrustingen en alle andere bepalingen op het vlak van het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.
• De aanneming is op dat vlak onderworpen aan de voorschriften van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de gemeente Sint-Xxxx-Molenbeek. De Aannemer neemt er kennis van en volgt ze op.
Voor wat de afbraak- en demontagewerken betreft, is de aanneming onderworpen aan de bepalingen van volgende ordonnanties en besluiten:
• de ordonnantie van 7 maart 1991 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende preventie en beheer van afvalstoffen;
• het besluit van 19 september 1991 van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende de regeling voor het verwijderen van PCB's, gevaarlijke afvalstoffen en afvalolie;
• het besluit van 14 oktober 1993 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende asbestafval;
• het besluit van 16 maart 1995 van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het verplicht recycleren van sommige afvalstoffen van bouw- en afbraakwerken.
07 Afval: preventie, sorteren op de bouwplaats, opslag, transport en verwerking van het afval
07.9 Beheer van het werfafval
07.91 Beheer van het werfafval – Brussels Hoofdstedelijk Gewest
BESCHRIJVING
De eisen en de taken die beschreven worden in titel "06 - Stabilisatie- en deconstructiewerken", in titel "07 - Afval" en in de afdeling "04.4 Beschermingsmaatregelen" zijn opgevat als één geheel, ze mogen elkaar in geen geval uitsluiten.
- Definitie / Omvat
• de preventie van afval;
• het intern transport en de behandeling op de bouwplaats;
• de sortering van afval op de bouwplaats;
• de voorlopige opslag op de bouwplaats;
• het beheer en het onderhoud van de zone die voorbehouden is aan de opslag en de verwerking op de bouwplaats;
• de verpakking;
• het laden en vervoeren;
• het lossen op de plaats van bestemming;
• het actualiseren van de documenten;
• het verkrijgen van de door de wetgeving vereiste toelatingen;
De Aannemer vindt op de volgende internetpagina (van de website "xxxxxxxxxx.xxxxxxxx") het algemeen kader van het beheer van werfafval in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
→xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/ werfafval-de-wettelijke-verplichtingen
In deze afdeling wordt onder "afval" altijd "werfafval" verstaan. AFVALHIËRARCHIE
Alle specifieke wetgeving is gebaseerd op het fundamentele principe van de "hiërarchie van de afvalproductie" op een bouwplaats.
→xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxxx.xxxx.xx/xxx_xxx/xxxxxx_xx.xx? language=nl&la=N&cn=2012061402&table_name=wet#Art.6
De Aannemer past dus in de volgorde van voorrang de volgende hiërarchie toe:
• 1. preventie;
• 2. voorbereiding voor hergebruik;
• 3 recycling;
• 4 andere nuttige toepassing, met name energieterugwinning;
• 5. verwijdering.
AFVALSTOFFENBEHEERPLAN (ABP)
• Minstens 15 dagen vóór het begin van de werken duidt de Aannemer een Milieucoördinator aan, die zal instaan voor het beheer van het werfafval tijdens de hele duur van de werken, hij deelt zijn naam mee aan de DW. De milieucoördinator staat in voor de naleving van de effectieve toepassing op de bouwplaats van de maatregelen in verband met alle milieurisico's die vooraf werden geïdentificeerd en voor het goed beheer van de afvalstoffen. Als enige verantwoordelijke tijdens de volledige duur van de werken, heeft hij talrijke opdrachten rond de thematiek "milieu/afval". Hij speelt ook een rol in de aanneming voor de implementatie van zijn milieumanagmentsysteem. De Milieucoördinator vergewist zich er meer bepaald van dat verpakkingen geëtiketteerd zijn, dat de voorschriften voor sortering en opslag nageleefd worden, dat de bouwplaats in propere staat verkeert en dat de documenten correct bijgehouden worden (cf. infra);
• Minstens 15 dagen vóór de start van de werken legt de Aannemer het "Afvalstoffenbeheerplan" (ABP) voor, dat opgesteld is zoals voorgeschreven door de wetgeving (cf. infra);
Het Afvalstoffenbeheerplan omvat:
• de analyse van de reglementaire verplichtingen;
• het verantwoord detail van de graad van sortering van het afval;
• de voorafgaande inventaris 1) van het afval en 2) van de materialen die bestemd zijn voor hergebruik die op de bouwplaats gegenereerd zullen worden, met voor elk ervan de vermelding van hun identificatie volgens de EURAL-codes, alsook de elementen die hun opvolging mogelijk maken, de geraamde hoeveelheden, enz.
→voor voorbeelden van bouwplaatsen die de methodologie hebben toegepast die in dit deel wordt beschreven, cf.: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xx/0-xxxxxxxxxxxx- studies.html?IDC=8343
• inventaris van het gevaarlijk afval (asbest, gebruikte oliën, TL-buizen, verfpotten, behandeld hout, batterijen, accu's en , enz.) ;
• De aanduiding op plan van de afvalopslagzones, in het bijzonder in functie van het sorteerpotentieel, met aanduiding van het aantal containers;
• het type materialen die gerecupereerd kunnen worden, met vermelding van de types houders die geschikt zijn voor de te recupereren soorten afval (grootte van de houders, zeilen, enz.) ;
• de inventaris van de procedures en verklarende fiches ter attentie van de arbeiders en andere tussenkomende partijen waarin het afvalsorteersysteem wordt uitgelegd dat op deze specifieke bouwplaats toegepast wordt.
• een planning voor het wegvoeren van het afval rekening houdend met de algemene werfplanning;
• een analyse van de opties van hergebruik en/of doorverkoop.
• elk ander nuttig document of nuttige informatie;
EIGENDOM VAN DE AFBRAAKMATERIALEN
Behoudens uitdrukkelijke tegenstrijdige vermelding, blijft het geheel of een deel van de afbraakmaterialen eigendom van de Aannemer na de ontmanteling. Indien de BH zich bepaalde elementen van de afbraakwerken voorbehoudt, dan worden deze materialen door de Aannemer vervoerd en gelost in de opslagplaatsen van de Aanbestedende Overheid, op de door deze laatste aangeduide plaats. Ongeacht de bestemming die de aanbestedende overheid wenst te geven aan deze materialen waarvan hij zich het eigendom voorbehoudt, zijn alle kosten met betrekking tot hun opslag op de door de aanbestedende overheid aangeduide plaats ten laste van de aanneming voor zover het om een relatief gemakkelijk bereikbare plaats gaat die zich op minder dan 500 m afstand bevindt.
UITGEGRAVEN GROND
• De Aannemer raadpleegt de "Code van goede praktijk inzake gebruik van uitgegraven gronden en granulaten in of op de bodem" om zijn verplichtingen te kennen in het kader van het gebruik van de uitgegraven grond. Deze code is meer bepaald van toepassing op grond die wordt uitgegraven in het kader van de werken voor het behandelen van verontreinigde bodems krachtens de "de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems", zoals gewijzigd op 23/06/2017.
• De aandacht van de Aannemer wordt gevestigd op het feit dat deze code zelfs buiten een bouwplaats die verontreinigde grond omvat van toepassing blijft, meer bepaald in het kader van een toelating voor het gebruik van uitgegraven grond in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
• De uitgegraven grond moet bovendien de afvalwetgeving die van kracht is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naleven (inzameling, transport van afval en herwaardering voor hergebruik).
→ordonnantie van 14 juni 2012, betreffende afvalstoffen
→Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, van 1 december 2016, betreffende het beheer van afvalstoffen
→ordonnantie van 5 maart 2009, betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, gewijzigd door de ordonnantie van 23/06/2017
ASBEST
Om contaminatie van ongevaarlijk afval door gevaarlijk afval te voorkomen, worden materialen die in voorkomend geval asbest of asbestcement bevatten altijd gescheiden gehouden van het ander afval en worden ze beheerd conform de vigerende wetgeving.
UITVOERING / VERWERKING
STROOMOPWAARTSE ACTIE, ALVORENS DE WERKEN AAN TE VATTEN
• De Xxxxxxxx is zich perfect bewust van het feit dat elke toelating vroeg genoeg aan de betrokken autoriteiten moet worden aangevraagd, opdat de toelating vóór het geplande begin van de werken zou worden verkregen. Elke toelatingsaanvraag wordt beschouwd als een belangrijke taak van de stroomopwaartse planning, een taak die met de daaropvolgende taken verbonden is via een oorzaak-gevolg relatie, wat potentieel een grote weerslag kan hebben op hun startdatum en dus op de algemene uitvoeringstermijn van de werf;
• De Aannemer doet het nodige om de bijzondere verplichtingen te kennen die betrekking hebben op de werf, het doel van de aanneming, en vooral op het vlak van afvalstoffenbeheer;
• De Aannemer onderzoekt en verwerft alle voorafgaande toelatingen, krachtens rubriek 28 van de ingedeelde inrichtingen, en krachtens de vigerende wetgeving op Belgisch en gewestelijk niveau. cf "28-1, klasse 3", beschikbaar op:
→xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/?xx_xxxxxXX_XXXX
• De Aannemer geeft de werd aan bij de gemeente Sint-Xxxx-Molenbeek, teneinde de toelating om de werf uit te baten te verkrijgen. Deze toelating zou in voorkomend geval bijkomende bijzondere voorwaarden kunnen opleggen waarvan de Aannemer kennis neemt en die hij vervolgens nauwgezet toepast;
• Indien nodig en als dat wordt opgelegd, voegt de Aannemer een "asbestinventaris" bij zijn aangifte van klasse 3;
ACTIE TIJDENS DE WERKEN
• Het woord "Aannemer" duidt hem hier in de letterlijke betekenis aan of duidt de persoon aan die aangeduid is voor afvalbeheer, namelijk de milieucoördinator;
• De uitvoering leeft de van kracht zijnde wettelijke voorwaarden na.
• Naarmate de werken vorderen sorteert de Aannemer het afval en plaatst hij het tijdelijk op de bouwplaats alvorens het weg te voeren of op te slaan op de plaats die door het afvalstoffenbeheerplan is aangeduid; dit beschermt het milieu op de site en de buurt tegen de verontreiniging die het onvermijdelijke gevolg zou zijn van een slecht werfbeheer;
• De Aannemer houdt rekening met bepaalde afvalstromen die het voorwerp uitmaken van bijzondere wettelijke verplichtingen (PMD, Papier/karton, wit en gekleurd glas, plantaardig afval, gevaarlijk afval, afval van elektrische en elektronische uitrustingen, batterijen en gebruikte
oliën...) . bouw- of sloopafval kan ofwel op de bouwplaats gesorteerd worden ofwel gemengd naar een toegelaten inrichting gevoerd worden om het te sorteren, teneinde de fractie bouwafval die kan worden gerecycleerd zo groot mogelijk te maken.
• De Aannemer houdt een afvalinventaris bij op basis van de "voorafgaande inventaris" die vóór de werken werd opgesteld. Deze inventaris maakt het volgende mogelijk:
→de voorafgaande en veilige verwijdering van de gevaarlijke materialen en stoffen voor een maximale recyclage van het afval (meer bepaald inert afval);
→De traceerbaarheid van het gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval in de vooraf gedefinieerde circuits voor recuperatie/verwijdering;
→een administratieve opvolging van het weggevoerde afval met verzameling van de borderellen en attesten van behandeling die gebundeld moeten worden in het boordboekje van de milieucoördinator en die gedurende 5 jaar moeten worden bewaard;
→behalve voor het transport van zijn eigen afval naar een inrichting met inzameling als nevenactiviteit of van minder dan 500kg;
• Onder geen beding zullen afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de bouwplaats achtergelaten, begraven of verbrand worden. Dat impliceert dat er, behalve graafgrond, zand en natuursteen die gerecupereerd worden, freesafval van beton- of koolwaterstofbekledingen, geen afval (zelfs geen inert afval) gebruikt mag worden om de onderbouw op te vullen. De Aannemer controleert dus dat er geen afval wordt verbrand en/of begraven op de site van de bouwplaats;
• De Aannemer controleert de netheid van de site en ziet erop toe dat het afval dat vervuiling van de bodem, de ondergrond en/of het grondwater kan veroorzaken op een gepaste wijze wordt opgeslagen, net als het gevaarlijk afval;
• De Aannemer ziet toe op de verwijdering van het afvalwater afkomstig van chemische sanitaire installaties van het mobiele type (beschouwd als afval) en loost ze onder geen beding in het riool;
• De Aannemer staat in voor de communicatie, de sensibilisering en de opleiding van de arbeiders en andere tussenkomende partijen op de bouwplaats;
• Huishoudelijk afval en afvalwater die voortgebracht worden door personen die op de bouwplaats werken, vallen ten laste van de Aannemer en moeten worden beheerd volgens de lokale regels, en gescheiden van het bouw- en sloopafval.
REFERENTIEDOCUMENTEN
Het werfafvalbeheer wordt omkaderd door specifieke wetgevingen. Door zijn offerte in te dienen, erkent de Aannemer er kennis van te hebben genomen en de implicaties ervan te aanvaarden.
• Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016, betreffende het beheer van afvalstoffen;
• Ordonnantie van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen;
• Ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 5 maart 2009, betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, gewijzigd door de ordonnantie van 23/06/2017;
• de code van goede praktijk inzake gebruik van uitgegraven gronden en granulaten in of op de bodem;
• "EURAL-code" – eenduidige karakterisering van afvalstoffen binnen de lidstaten van de Europese Unie. Indeling van de afvalstoffen. In de meest actuele versie;
• "BRUDALEX" – Regels inzake afvalbeheer, (Bruxelles/Brussel-Déchets-Afvalstoffen-LEX);
• "Gids Duurzame Gebouwen" – uitgegeven door "Leefmilieu Brussel, Afdeling Energie, lucht, klimaat en gebouwen";
• "Praktische Gids voor hergebruik - hertoepassing van bouwmateriaal" Dit werk werd gerealiseerd met de hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië, ontwikkeld door asbl Ressources, CCW, CBB-H, BIM, de Université de Liège (CIFFUL), OWD;
• De volgende pagina's kunnen worden geraadpleegd voor de verplichtingen die van toepassing zijn op alle werven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
→Sortering en opslag van werfafval.
xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/ werfafval-de-wettelijke-verplichtingen-1
→Puin.
xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/ werfafval-de-wettelijke-verplichtingen/puin
→Gevaarlijk afval op de werf (asbest, PCB's, PCT's...). xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/ werfafval-de-wettelijke-verplichtingen-2
→Traceerbaarheid, inzameling en vervoer van werfafval. xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xx-xxxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxx/ werfafval-de-wettelijke-verplichtingen-3
07.92 Circulariteit toegepast op het werfafval
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Ter informatie vindt de Xxxxxxxx op de volgende pagina, van de website "xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx",
een beschrijving van "De principes van de circulaire economie toegepast op bouwmaterialen", alsook nuttige informatie.
→ xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxx_xxxxx/xxxxxxx_-
_formation_zero_dechet_2019_-_dechets_de_chantiers.pdf
B nr. DIDU-ROO0009_001_CDC21.009
2001 – BOUW VAN EEN GEBOUW MET VERSCHEIDENE FUNCTIES – BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN – DEEL ARCHITECTUUR – DEEL 1 – GRONDWERKEN / FUNDERINGEN
BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN
Loten: - Groepen: -
Lokalisatie: Xx Xxxxxxxxxxx 0 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Aanbestedende overheid (AO)
Gemeentebestuur van Sint-Xxxx-Molenbeek
Xxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Xxxxxxxxx (Ontw.): B612 Associates
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 0000 Xxxxx
1 T1 GRONDWERKEN / FUNDERINGEN 3
11 Grond- en graafwerken 4
11.1 Graafwerken en aanverwante werken 8
11.11 Algemene graafwerken 8
11.11.1 Afgraven van teelaarde 8
11.11.1x Verwijdering van teelaarde - opslag op de site 8
11.12 Graafwerken voor de constructie 9
11.12.1 Graafwerken / Gewone funderingssleuven 9
11.12.1a Graafwerken / Gewone funderingssleuven 9
11.12.3 Graafwerken voor funderingszolen 9
11.12.3x Graafwerken voor funderingszolen en funderingsblokken 9
11.12.4 Uitgravingen / Bijzondere mechanische uitgravingen 9
11.12.4b Uitgravingen voor rioolelementen 9
11.12.4c Graafwerken voor ondergrondse leidingen 10
11.2 Verwijdering van ingegraven massieven 10
11.21 Verwijdering van ingegraven massieven 10
11.21.1 Verwijdering van ingegraven massieven 10
11.3 Aanaardingen en aanverwante werken 11
11.31 Wederaanvullingen met grond 11
11.31.1 Wederaanvullingen met grond 11
11.31.1a Wederaanvullingen met grond die op de bouwplaats werd opgeslagen 13
11.31.1c Wederaanvullingen met aangevoerde grond 14
11.32 Wederaanvullingen met grondstoffen 14
11.32.1 Wederaanvullingen met grondstoffen 14
11.32.1c Wederaanvullingen met gestabiliseerd zand 14
11.34 Ophoging van terreinen 14
11.34.1 Ophoging van terreinen 15
11.34.1a Ophoging van terreinen met grond affiomstig van de uitgravingen 15
11.34.1b Ophoging van terreinen met aangevoerde grond 15
11.5 Droogmaken van de bouwputten door de grondwaterstand te verlagen 15
11.6 Aanvullende werken 16
11.61 Aardingslussen 16
11.61.1 Aardingslussen 16
11.61.1a Xxxxxxxxxxxxxx 00
00 Xxxxxxxxxxxxxxxx en funderingen op staal 18
15 Waterdichtmaking en isolatie 18
15.1 Vloeistofdicht maken 18
15.11 Dichtingsfolie en -membranen 18
15.11.1 Soepele membranen - Membranen 18
15.11.1d Dichtingslagen in banen / EPDM 19
15.11.2 Soepele membranen - Geomembranen 21
15.11.2a Noppenfolies 21
15.4 Isolatie 23
15.41 Isolatie uit platen 25
15.41.1 Isolatie uit platen - kunststoffen 25
15.41.1a Isolatie uit platen - geëxtrudeerd polystyreen (XPS) 25
16 Saneringswerken 26
17.2 Drainages en infiltratie- en retentiesystemen voor regenwater 26
17.21 Draineerbuizen 27
17.21.1 Ingegraven draineerbuizen 27
17.21.1e Draineerbuizen uit kunststof / PVC 27
17.3 Ontvangtoestellen 28
17.31 Inspectieputten en scheidingsduikers 28
17.31.2 Geprefabriceerde inspectieputten 28
17.31.2e Inspectieputten uit kunststof 28
17.31.2x Inspectieputten – spoelput voor drain 28
17.4 Infiltratie- en rioolaansluitingssystemen 29
17.42 Aansluitingen op het openbaar net 29
17.42.1 Openbaar rioleringsnet / gemengd 29
17.42.1a Aansluitingen op de openbare / gemengde riolering 29
1 T1 Grondwerken / funderingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
• De algemeenheden moeten worden beschouwd als "Pro Memorie" (PM), ze worden niet gekwantificeerd, zijn begrepen en verdeeld over de globale prijs van de overeenkomst.
• Zie ook de delen "Stabiliteit/Speciale Technieken", die een deel van de elementen van dit deel 1 "Grondwerken / funderingen" overnemen. Bijgevolg draagt elk element van dit Deel 1 dat overgenomen wordt door de delen "Stabiliteit/Speciale Technieken" de vermelding "Pro memorie (PM): begrepen in het deel Stabiliteit" of "Pro memorie (PM): begrepen in het deel "Speciale Technieken".
• De bepalingen met betrekking tot de grondwerken van alle aard, opgenomen in de bestekken "Architectuur", "Landschap", "Stabiliteit" en "Speciale Technieken" vullen elkaar aan.
VEILIGHEID
Alle richtlijnen (voorschriften, eisen ter zake, concrete aanwijzingen), die worden uitgegeven door de coördinator-verwezenlijking zullen "op de letter" worden nageleefd en in overeenstemming met de titels "01.1 - Opdracht van coördinatie inzake veiligheid en gezondheid" en "01.4 - Veiligheids- en gezondheidsplannen" van "Deel 0 - Aanneming / Werf".
Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd en in goede staat onderhouden. Ze moeten alle vereiste waarborgen bieden op het vlak van de veiligheid.
De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- en gezondheidsplan.
Bij het graven van bouwputten en sleuven die gestut moeten worden, in het bijzonder voor bouwputten en sleuven tegen een bestaand gebouw, zal de AA de Ontw. vooraf in kennis stellen van zijn stut- en bekistingsontwerp en van zijn uitvoeringsprogramma. Er dient daarbij rekening gehouden te worden met de aard van het terrein, de duur dat de sleuven openliggen, de helling van de bodemlagen en de wisselende toestanden onder invloed van de weersomstandigheden of de schommelingen van de grondwaterstand. Ook de diepte van de sleuven en de eventuele overbelasting die zich kan voordoen op de randen zijn van belang.
Stutten die de belastingen moeten verdelen, moeten rusten op steunzolen die stevig verankerd zijn om te vermijden dat ze wegglijden of in de grond zakken.
Indien de Ontw., het studiebureau en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking dit zouden eisen, moet de AA bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen, geschikte middelen gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning herzien, zonder dat dit ingeroepen kan worden om vergoedingen te eisen.
CONTROLES
De AA zal de Ontw. en/of de stabiliteitsingenieur tijdig verwittigen om de graafwerken te controleren en hij zal geen werken uitvoeren die de visuele controle zouden kunnen belemmeren. De afmetingen van de bouwputten en sleuven moeten toelaten om alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren.
De Ontw. en de ingenieur stabiliteit controleren de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, voordat de AA overgaat tot het storten van het beton van de funderingen en het aanaarden.
De toleranties in min of in meer op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm.
Indien de Ontw. en de stabiliteitsingenieur van mening zijn dat de gebreken van dien aard zijn dat ze de stabiliteit en de weerstand van de te bouwen constructies in gevaar brengen, moet de AA, op zijn kosten alle bijkomende grond-, funderings-, metsel- en andere werken uit te voeren die nodig blijken.
VERREKENINGEN
De afmetingen en de diepte van de sleuven en bouwputten zijn in principe aangeduid in de gedetailleerde meetstaat. In dat verband worden er geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan zonder het voorafgaand akkoord en de concrete aanwijzingen van de Ontw. of het aangeduide studiebureau.
In elke fase van de grondwerken kan de Ontw. zich er, wegens de aard van de blootgelegde grond, toe genoodzaakt zien om te eisen dat de sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uitgevoerd worden dan de aanvankelijk gegeven aanwijzingen. Meer- of minderwerken die hieruit voortspruiten zullen worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) aan de eenheidsprijs die in de offerte voorzien is.
Zonder de uitdrukkelijke goedkeuring van de Ontw. is het verboden om de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of indien de bouwputten door de werken van de AA schade hebben ondergaan, dan heeft de Ontw. het recht om een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de AA niet vergoed zal worden voor alle hieruit voortvloeiende grond- en graafwerken, wederaanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken.
Materiaalvolumes worden in verdichte staat berekend.
UITVOERING / VERWERKING
In functie van de aard van het terrein en de noodwendigheid worden de grondwerken machinaal of handmatig uitgevoerd.
Behoudens concrete aanduidingen op de plannen en/of in de beschrijvingen en op voorwaarde dat alle voorschriften van dit bestek nageleefd worden en dat er geen schade toegebracht wordt aan de werken in uitvoering en aan de bestaande gebouwen, mag de uitvoeringswijze vrij gekozen worden door de Aannemer, die daar de volledige verantwoordelijkheid voor zal dragen.
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
BELANGRIJKE OPMERKING – 1
Deze afdeling 11 in haar geheel, en alle onderdelen ervan, zijn begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering van posten betreft.
Het deel "Architectuur" kwantificeert de elementen van deze afdeling niet.
BELANGRIJKE OPMERKING – 2 – BODEMVERONTREINIGING
Voor al deze werken houdt de Xxxxxxxx zich aan studie van verkennend bodemonderzoek.
Het VBO van 07/12/2020 onthult de aanwezigheid van lood (1700 mg/xx.xx) in een aanvullaag van
2.000 m3 tussen 1 en 4m, gekwalificeerd als "weesverontreiniging".
Vermits de representatieve loodconcentratie de IN niet overschrijdt, is er geen risico en moet er conform de Ordonnantie geen gedetailleerde studie worden uitgevoerd.
De prestaties, werken en eventuele meerkosten verbonden aan de behandeling van de vervuiling moeten worden opgenomen in de kostprijs van de diverse werken.
Indien er een vervuiling aanwezig is die niet gemeld wordt in het verkennend bodemonderzoek, dan zal de Aannemer vergoed worden voor de kosten voor de verwijdering ervan.
DE IN DEZE AFDELING BESCHREVEN WERKEN OMVATTEN:
• Zoals voorzien door "Deel 0 - Aanneming / Werf" (cf. dit deel), plaatst de Aannemer eerst de beschermingen voor alles wat behouden wordt, o.a. de bewaarde beplantingen. Daarna wordt het terrein ontdaan van afval, puin en andere beplantingen die moeten worden weggevoerd en nog op het terrein aanwezig zijn. Deze voorbereidende werken, alsook het buiten het bouwterrein wegvoeren van het puin zijn integraal begrepen in de eenheidsprijs, inclusief de hanteringen en het transport van puin, die een aannemingslast vormen. Cf. Deel 0.
• Het afzoden van de grond op de oppervlakte die door het toekomstige gebouw zal worden ingenomen, gevolgd door de verwijdering en de sanering van de laag teelaarde over zijn volledige dikte. De stabiele tijdelijke opslag ervan op de site. Cf. "11.11.1 - Verwijdering van teelaarde";
• Alle voorafgaande graafwerken, de machinale nivelleringen;
• alle funderingswerken die nodig zijn voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven tot op de gewenste diepte, alsook alle aanaardingen rond de funderingen en de kelders van de op te trekken toekomstige gebouwen;
• het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en van de diepte van de bouwputten en funderingssleuven;
• het ter plaatse aanvoeren en het installeren van het benodigde materieel, graafmachines, pompinstallaties, e.a. ;
• de eigenlijke uitgravingen, volgens de door de Aannemer gekozen methode, zowel machinaal als handmatig;
• het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m³ (zie artikel 11.21);
• het intact houden, en eventueel het verleggen of terugplaatsen van aangetroffen kabels en leidingen;
• de maatregelen om de bouwputten en sleuven in stand te houden om grondafkalving te voorkomen, d.m.v. stutten en schoren;
• het droog houden van de bouwputten en sleuven, door ze te beschermen tegen zowel grondwater als neerslag;
• het voorlopig opslaan op het bouwterrein van te recupereren grond en het wegvoeren van alle overtollige grond;
• het leveren, het in lagen uitspreiden en verdichten van alle voorziene aanaardingen of ophogingen;
BESCHERMINGSMAATREGELEN - SCHORINGEN - STUTTINGEN
Vóór de aanvang van de grondwerken zal de Xxxxxxxx zich schriftelijk informeren bij de gemeente en de diverse concessiehouders om het traject van de ondergrondse leidingen te kennen en/of om te weten of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden.
De verplichtingen voor de Aannemer voor wat betreft de elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel 192.02) en het ARAB (artikel 260bis). Het gaat hierbij o.a. over de voorzorgsmaatregelen die moeten worden getroffen bij werkzaamheden in de nabijheid van een ondergrondse elektrische kabel. Wanneer er schade toegebracht wordt aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zou de Xxxxxxxx hiervoor aansprakelijk gesteld kunnen worden.
Louter te informatie, heeft het bureau voor Speciale Technieken deze inlichtingen verkregen van de Stad en de voornaamste concessiehouders, maar ze moeten door de Aannemer gecontroleerd worden.
De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de andere werken in uitvoering of aan de bestaande en naburige gebouwen. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen schade door water of vorst. Alle schade valt ten laste van de Aannemer.
De Aannemer treft alle nodige schikkingen (taluds, beschoeiingen, schoren) om afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te voorkomen. Indien de grondwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, mogen deze pas aangevat worden nadat de gebouwen stevig gestut en ondersteund zijn en nadat de eventuele ondermetselingen of ondervangingen in beton voldoende verhard zijn.
AARD VAN HET TERREIN
De Xxxxxxxx wordt, door zijn offerte in te dienen, geacht kennis te hebben genomen van de aard en de staat van de bodem, zodat dat geen argument kan vormen om andere verrekeningen te vragen dan de supplementen, meerwerken en vermoedelijke hoeveelheden die expliciet in het bestek en de samenvattende meetstaat worden toegestaan.
MECHANISCHE WEERSTAND VAN DE BODEM
De Xxxxxxxx wordt verwezen naar het deel "Stabiliteit" waarin deze post begrepen is. Er werden bodemproeven uitgevoerd en die staan ter beschikking van de Aannemer, de inlichtingen met betrekking tot de aard van de ondergrond zijn opgenomen in het
sonderingsverslag; dit laatste is bij het dossier voor de opdracht voor werken van het deel "Stabiliteit" gevoegd.
BELANGRIJK BODEMGEBREK
Wanneer de Xxxxxxxx tijdens de grondwerken hindernissen of belangrijke gebreken in de grond aantreft, namelijk gebreken die de stabiliteit zelf en het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of eender welke soort verontreiniging, verwittigt hij onmiddellijk de Ontw. en de Stabiliteitsingenieur, die verdere instructies zullen geven en beslissingen zullen nemen aangaande het wegnemen van deze hindernissen, het oplossen van het probleem of het saneren. De werken die voortvloeien uit deze instructies worden verrekend volgens een overeen te komen prijs.
AFMETINGEN - DIEPTEPEILEN - BODEMOPPERVLAK
De uitgravingen van de funderingssleuven en bouwputten worden steeds gerekend met rechte wanden en worden zoveel mogelijk met 3/4 wanden uitgegraven. Wanneer evenwel wordt gevreesd voor inkalving gedurende de werken, mogen de wanden in taluds uitgevoerd worden.
De funderingssleuven en bouwputten zullen worden uitgegraven met afmetingen die een ongehinderde uitvoering toelaten van alle funderingswerken, d.w.z. met voldoende werkruimte voor het plaatsen van bekistingen en wapeningen, alsook voor het aanbrengen van de eventueel voorziene cementeringen, bepleisteringen of isolatiewerken op de muren uit metselwerk. De werkruimte tussen de wanden van de bouwputten en die van het bouwwerk bedraagt aan de basis
minstens 60 cm. De werkruimte tussen de wand van de sleuven en het ondergronds metselwerk bedraagt minstens 20 cm.
De bodem van alle bouwputten en funderingssleuven zal horizontaal uitgevoerd worden tot op het door de Ontwerper voorgeschreven niveau. De basis van de funderingen bevindt zich minstens op een vorstvrije diepte van 80 cm en op een stevige bodem (cf. stabiliteit).
Alle bouwputten zullen bovendien voldoen aan de richtlijnen van de Stabiliteitsingenieur en aan de eventuele gemeentelijke bouwverordeningen.
Wanneer de grondwerken machinaal uitgevoerd worden, moet erop gelet worden om de bodem van de put of sleuf niet los te woelen. Er wordt aanbevolen om niet tot op de voorziene diepte te graven, maar om de uitgraving manueel met de schop te voltooien.
In elk geval moet de bodem vlak en genivelleerd zijn. De bodem moet bovendien ontdaan worden van alle organisch afval en puin, ijzer en andere stevige materialen die harde plaatsen of inklinkingen kunnen veroorzaken; uitstekende stukken rots dienen geslecht te worden;
De Aannemer mag de funderingswerken in geen geval aanvatten noch de bouwput dempen, voordat de Ontwerper de juiste diepte heeft kunnen vaststellen; deze vaststelling zal worden opgetekend in het dagboek der werken. Zonder deze vaststelling draagt de Aannemer alle eventuele gevolgen ervan.
MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN
Zie infra "11.21 - Verwijdering van ingegraven massieven".
BEMALING VAN HET OPPERVLAKTEWATER
Cf. infra "11.52 - Droogmaken van de bouwputten door bemaling van het oppervlaktewater"
WEGVOEREN VAN GROND - OPSLAG VAN DE GROND
De architect of de AO zal te gelegener tijd de bouwplaatszone aanduiden waar de grond moet worden teruggeplaatst en waar de grond voorlopig kan worden opgeslagen in afwachting van het bemonsteren of het zeven.
Indien blijkt dat de uitgegraven grond niet onmiddellijk hergebruikt kan worden, zullen er afspraken worden gemaakt rond het wegvoeren naar saneringscentra of tijdelijke opslagplaatsen.
Tenzij anders vermeld, wordt alle niet-geschikte of overtollige grond (met uitzondering van de hoeveelheden nodig voor de aanaardingen) automatisch eigendom van de Aannemer, die daarover naar goeddunken mag beschikken, doch minstens volgens de hogervermelde wettelijke bepalingen.
De benodigde hoeveelheid grond voor de aanaardingen en/of ophogingen wordt zorgvuldig geselecteerd volgens aard en zuiverheid (bv. teelaarde). Het opslaan van deze grond op het bouwterrein gebeurt in overleg met de AO en de Ontwerper.
De overtollige grond wordt naar gelang van de vordering van de werken van de bouwplaats weggevoerd. Indien naderhand zou blijken dat er te veel grond werd weggevoerd, dan zal deze opnieuw worden aangevoerd door en op kosten van de Aannemer.
REFERENTIEDOCUMENTEN
Alle activiteiten en alle werken in verband met de grondwerken en funderingen zullen beantwoorden aan de volgende referenties:
• [NBN EN 1997-1] Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels - Nationale bijlage
• Het wegvoeren en het beheren van het afval afkomstig van de afbraak-, renovatie- of bouwwerken maken het voorwerp uit van één of meer specifieke posten, die gedetailleerd opgenomen zijn in "deel 0 - afdeling 07 - Afval"
• Guide Xxxxxxxx xxx XXXXXX. Op - xxxxx://xx.xxxxxx.xxx/xxxxxxxx/00000000/Xxxxx- Chantier#scribd
• TV 247 Ontwerp en uitvoering van vloeistofdichte betonconstructies
• TV 250 Referentiedetails voor ingegraven constructies
• TV 224 Waterwerende oppervlaktebehandeling (vervangt TV 140)
• TV 252 Vocht in gebouwen: Bijzonderheden van opstijgend vocht (vervangt TV 210)
• Typebestek (TB 2015) betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
11.1 Graafwerken en aanverwante werken
11.11.1 Afgraven van teelaarde
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de delen van het terrein waarop de constructies zich bevinden (de grondoppervlakte van de toekomstige constructies) en de bestratingen, alsook op de plaatsen die voorzien zijn om de overtollige grond te storten. Cf. plannen en meetstaten.
Het wegvoeren van de teelaarde kan in één enkele fase gebeuren, omvattende het gazon en de teelaarde.
Het afzoden van de grond op de oppervlakte die door het toekomstige gebouw zal worden ingenomen, gevolgd door de verwijdering en de sanering van de laag teelaarde over zijn volledige dikte.
De stabiele tijdelijke opslag ervan op de site.
1°) De Aannemer verwijdert de graszoden, hij trekt het gras en de wortels uit, en voert dit materiaal weg.
2°) De Xxxxxxxx graaft de teelaarde af en bewaart het in reserve, met het oog op hergebruik, op de door de AO aangeduide plaats op de site zelf.
11.11.1x Verwijdering van teelaarde - opslag op de site
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de bovenste 30 cm beplante grond in de interventiezone.
11.12 Graafwerken voor de constructie
11.12.1 Graafwerken / Gewone funderingssleuven
11.12.1a Graafwerken / Gewone funderingssleuven
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Aannemer wordt verwezen naar dit deel.
Beoogt de uitvoering van de graafwerken en funderingssleuven, voor alle delen van de nieuwe gebouwen die ingegraven zijn (en dit ongeacht hun ligging ten opzichte van de grondwaterspiegel).
De graafwerken en funderingssleuven worden uitgevoerd volgens de aanduidingen op de plannen. Het terrein wordt uitgegraven conform de uitvoeringsplannen die werden goedgekeurd door de Ontw. en de "Stabiliteit", tot op het voorziene niveau onder de toekomstige vloerplaten.
Alle grond die moet worden hergebruikt voor de aanaardingen en ophogingen wordt op de bouwplaats opgeslagen op de door de Ontw. aangeduide plaats. De overtollige grond wordt eigendom van de Aannemer en wordt buiten het bouwterrein weggevoerd, volgens de eisen van "afdeling 07 van deel 0".
UITVOERING / VERWERKING
Cf. Algemeenheden onder "afdeling 11".
Een werkruimte van minstens 60 cm breed (gemeten op de bodem van de funderingssleuven) wordt aangelegd over de volledige omtrek van het gebouw, tussen de eigenlijke toekomstige constructie en de wand van de bouwput.
De Aannemer organiseert toegangen tot de bodem van de bouwputten. Deze moeten behoorlijk ingericht worden en vrij, proper, droog en in goede staat gehouden worden tijdens de volledige duur van de werken. Ze moeten alle vereiste waarborgen bieden op het vlak van de veiligheid.
11.12.3 Graafwerken voor funderingszolen
11.12.3x Graafwerken voor funderingszolen en funderingsblokken
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De nodige graafwerken met het oog op de uitvoering van de sleuven voor de funderingszolen en - blokken.
Cf. Algemeenheden onder "afdeling 11".
11.12.4 Uitgravingen / Bijzondere mechanische uitgravingen
11.12.4b Uitgravingen voor rioolelementen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de nodige graafwerken voor de uitvoering van de funderingssleuven voor de rioleringselementen zoals inspectieputten, septische putten, vetvangers, regenwaterputten, enz. (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak liggen).
(cf. ook hierboven "algemeen")
Cf. Algemeenheden onder "afdeling 11".
Omvat:
• de grondwerken en de uitgravingen;
• de uitvoering van een legvlak voor de leidingen, volgens de op de plannen voorziene helling, door middel van gestabiliseerd zand, gemiddelde dikte 10 cm;
• de behandeling van de uitgegraven grond;
• de beschoeiing en de eventuele bemaling;
• het afbreken van alle ondergrondse massieven, voor zover het volume van elk element kleiner is dan 0,5 m3;
• de aanvaarding met gestabiliseerd zand naar rato van 150 kg/M3 boven de geplaatste leidingen;
UITVOERING / VERWERKING
De zone voor de rioolelementen wordt uitgegraven tot op de draagkrachtige bodem.
Alle grond die gerecupereerd moet worden voor wederaanvullingen en ophogingen wordt op de bouwplaats opgeslagen op de door de Ontw. aangeduide plaats.
De overtollige grond wordt eigendom van de Aannemer en wordt buiten het bouwterrein weggevoerd.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Speciale Technieken".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.12.4c Graafwerken voor ondergrondse leidingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Dit artikel betreft de nodige graafwerken met het oog op de uitvoering van de sleuven voor het leggen van de rioolleidingen en -buizen tot op het op het plan aangeduide niveau.
Omvat de ondersteuning van de rioolleidingen en -buizen. Omvat de aanaarding.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.2 Verwijdering van ingegraven massieven
11.21 Verwijdering van ingegraven massieven
11.21.1 Verwijdering van ingegraven massieven
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Aannemer wordt naar dat deel verwezen.
Onder "ingegraven massief" wordt verstaan "elke hindernis die de constructie hindert en verwijderd moet worden", zoals (niet uitputtend):
• oude funderingsmassieven;
• oude massieve blokken uit metselwerk, beton of gewapend beton;
• gewelven, waterputten
• buiten gebruik gestelde rioolbuizen en -inspectieopeningen;
• begraven puin;
• boomstronken;
• Kelders van de vroegere gebouwen;
Tijdens de grond- en graafwerken ontdoet de Aannemer het terrein van al deze hindernissen voor de bouw. Hij voert het puin weg.
VOLUME < 0,5 m3
Indien de Xxxxxxxx tijdens de grondwerken op hindernissen stuit waarvan het volume kleiner is dan 0,5 m3 (ongeacht of hun aanwezigheid al dan niet vóór het begin van de werken voorzien kon worden), dan worden deze elementen zonder prijstoeslag verwijderd. De Xxxxxxxx houdt daar rekening mee bij de opstelling van zijn offerte.
VOLUME > 0,5 m3
Voordat de Aannemer de verwijdering van de massieven aanvat, moet hij tegensprekelijk door de Ontw. laten vaststellen dat het wel degelijk om hindernissen gaat waarvan het volume groter is dan 0,5 m3 en voor de verwijdering waarvan hij gespecialiseerd materieel moet gebruiken (zoals pneumatische hamers). Dit punt moet door de Aannemer worden verantwoord.
Voor deze massieven en hindernissen waarvan het volume grote is dan 0,5 m3, dient de Aannemer in zijn inschrijving een specifieke eenheidsprijs in die rekening houdt met de diepte waarop de hindernis zich bevindt.
De Xxxxxxxx zal alle nodige maatregelen treffen om afkalving van het terrein en beschadiging van voertuigen en eigendommen te voorkomen en om de veiligheid van de personen te garanderen. Naarmate de werken vorderen, maar niet voordat hij een tegensprekelijke opmeting heeft uitgevoerd, wordt het puin van de bouwplaats weggevoerd in overeenstemming met afdeling 07 van Deel 0.
- Belangrijke opmerkingen
Voor belangrijke gebreken van de bodem, namelijk diegene die afbreuk doen aan de stabiliteit of het gebruik van de toekomstige constructie, cf. hoger "algemeen".
Massieven bestaande uit oude funderingen/metselwerk die gemakkelijk verwijderd kunnen worden met een graafmachine, worden niet in aanmerking genomen voor de toekenning van een eventueel supplement voor het verwijderen van de massieven.
Het gebruik van springstoffen is volledig verboden.
11.3 Aanaardingen en aanverwante werken
11.31 Wederaanvullingen met grond
11.31.1 Wederaanvullingen met grond
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de grondaanvullingen met grond die op de bouwplaats werd opgeslagen of met aangevoerde grond. Zie hierna.
• onder de funderingsplaten, over een dikte van 25 cm;
• rond de funderingsbalken en -muren (behalve aan de binnenzijde van kruipkelders !);
• rond de wanden van de liftputten;
• rond de buitenzijde van de paalkoppen;
De wederaanvullingen betreffen alle opvullingen op de omtrek en van sleuven, de ophogingen van de zone rondom en tussen de nieuwe funderingen; het terug onder profiel brengen van het terrein overeenkomstig de plannen en uitvoeringsplannen.
Omvat:
• het leveren en het voorbereiden van de afgegraven teelaarde en van de gewone grond, om ze te kunnen hergebruiken als aanvullingsmateriaal;
• het uitspreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen (de laatste laag van 30 cm is teelaarde);
• de geleidelijke verdichting (aanstampen, walsen...), laag per laag, van het aanvullingsmateriaal.
De aanaardingen van de sleuven voor de rioolleidingen zijn begrepen in de respectievelijke eenheidsprijzen van deze elementen. (Speciale Technieken)
MATERIALEN
De voor aanaardingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen, graszoden, stammen, bevroren materiaal of andere afvalstoffen bevatten. De aanaardingen zullen worden uitgevoerd:
Ofwel met grond en teelaarde die op dezelfde site werden uitgegraven en geschikt gemaakt werden. De Ontwerper bepaalt welke grond gebruikt mag worden en welke moet worden weggevoerd.
Ofwel met speciaal daartoe aangevoerde materialen.
UITVOERING / VERWERKING
TIMING – UITVOERINGSMETHODE
De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de Ontwerper alle ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en in het werfdagboek of het werfverslag zijn schriftelijke toelating heeft gegeven om de aanaardingen aan te vatten.
Aanaardingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de bepleisteringen en/of cementeringen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn en een voldoende sterkte verkregen hebben, en/of wanneer de dichtingslagen en hun beschermingen afgewerkt zijn en gekeurd zijn door de Ontwerper.
VOORBEREIDENDE WERKEN
Op de plaatsen die moeten worden aangevuld, wordt de bodem ontdaan van alle stoffen die de cohesie tussen de aangevoerde aarde en de aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval.
UITSPREIDEN - VERDICHTEN
De bevochtigde grond wordt stevig aangestampt. De aanaardingen worden volgens noodzaak handmatig of machinaal uitgevoerd. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het gebruikte uitspreidingsmaterieel, worden de aanvullingen met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 cm en mechanisch verdicht tot de voorgeschreven en geëiste draagkracht verkregen wordt.
De nodige schikkingen worden getroffen om de aanvullingen voldoende te verdichten, d.w.z. aan te stampen tot een bevredigende stabilisatie en een horizontaal vlak worden verkregen, volgens de peilen die aangeduid zijn op de plannen. Elke uitgespreide laag moet afzonderlijk worden verdicht zodat:
• de verdichting gelijkmatig is; over de volledige diepte, per laag van 20 cm van het aangevoerde materiaal, de gemiddelde indringing met de lichte slagsonde kleiner is dan 40 mm per slag.
• de voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus (M1) bereikt wordt. De Xxxxxxxx zal erop toezien dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse aanstamping of door omwoeling, vervangen worden door een aanaarding met zand. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van een slechte uitvoeringsmethode of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval zijn de werken een aannemingslast.
De aanvullingen worden uitgevoerd en geëffend over de volledige breedte tegelijk, in lagen van maximum 20 cm dik, waarbij elke laag machinaal aangestampt wordt (verdicht). De verdichting waarborgt minstens 95% van de proctor optimum.
De te verkrijgen draagkrachten zijn (uitgedrukt aan de hand van de samendrukbaarheidsmodulus M1):
1. bodem van de aanvulling: M1 groter dan of gelijk aan 11 MN/m².
2. elke tussenlaag: M1 groter dan of gelijk aan 11 MN/m².
3. bovenlaag van de aanvulling: M1 groter dan of gelijk aan 17 MN/m².
CONTROLES
AANVULLENDE CLAUSULES MET BETREKKING TOT DE AANVOER VAN GROND
De Aannemer moet een attest van herkomst van de aangevoerde grond voorleggen. Daartoe zal de Xxxxxxxx de grond op zijn terrein van herkomst laten controleren en zal hij door middel van een beheerrapport bewijzen dat de geleverde grond voldoet aan de milieueisen.
Wanneer de grond op de plaats van bestemming aankomt, mag de aanbestedende overheid vragen dat er een identificatiecontrole wordt uitgevoerd. De aangevoerde grond wordt geleidelijk verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van een vrachtbrief.
Op verzoek van de Ontw. wordt de verdichting gecontroleerd door op een willekeurig gekozen plaats één sondering uit te voeren. De door de stabiliteitsingenieur voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus M1 moet worden bereikt; de samendrukbaarheidsmodulus wordt gecontroleerd op de bodem van de bouwputten of funderingssleuven door op een willekeurige plaats op de bodem een plaatproef uit te voeren. Deze controles zijn ten laste van de aannemer.
REFERENTIEDOCUMENTEN
Typebestek (TB 2015) betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
11.31.1a Wederaanvullingen met grond die op de bouwplaats werd opgeslagen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de aanaardingen met hergebruikte grond "die op de bouwplaats werd opgeslagen". Cf. de zones die door de Ontwerper en het studiebureau voor stabiliteit zullen worden gedefinieerd.
Deze grond zal dienen om de op de plannen aangeduide "heuvel" uit te voeren.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.31.1c Wederaanvullingen met aangevoerde grond
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de aanaardingen met "aangevoerde" grond.
Cf. de zones die door de Ontwerper en het studiebureau voor stabiliteit zullen worden gedefinieerd
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.32 Wederaanvullingen met grondstoffen
11.32.1 Wederaanvullingen met grondstoffen
11.32.1c Wederaanvullingen met gestabiliseerd zand
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de zones die op het plan gedefinieerd zijn door de studiebureaus voor Architectuur, Stabiliteit en Speciale Technieken.
MATERIALEN
Het gestabiliseerd zand (zand met cement) bestaat uit een mengsel van 150 kg Portlandcement per m3 grof zand; dit mengsel zal gedurende minstens één minuut machinaal gemengd worden met een betonmolen, om een goede verdeling van de cement te verkrijgen. Te bereiken draagkracht (cf. stabiliteit)
De verwerking gebeurt in overeenstemming met de voorschriften van TB 2015.
AANVULLENDE REFERENTIEDOCUMENTEN
Cf. referentiedocumenten in algemeenheden van "11 - Grondwerken en uitgravingen". Typebestek (TB 2015) betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Speciale Technieken". Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Aannemer houdt zich aan deze delen, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
BESCHRIJVING
- Belangrijke opmerkingen
Alle hanteringen en transporten worden beschouwd als een aannemingslast.
11.34.1 Ophoging van terreinen
11.34.1a Ophoging van terreinen met grond a𝑓komstig van de uitgravingen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de terreinophogingen met hergebruikte grond "die op de bouwplaats werd opgeslagen". Cf. de zones die door de Ontwerper en het studiebureau voor stabiliteit zullen worden gedefinieerd
Cf. algemeen onder afdeling 11.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.34.1b Ophoging van terreinen met aangevoerde grond
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de terreinophogingen met "aangevoerde" grond.
Dit artikel betreft zones die door de ontwerper en het studiebureau voor stabiliteit gedefinieerd zullen worden.
Cf. algemeen onder afdeling 11.
METINGSWIJZE
Begrepen in het deel "Stabiliteit".
De Xxxxxxxx houdt zich aan dit deel, in het bijzonder voor wat de kwantificering betreft.
11.5 Droogmaken van de bouwputten door de grondwaterstand te verlagen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
"Pro memorie" begrepen in de bouwplaatsinstallatie, zie in dit BB "Deel 0 - Aanneming / Werf". Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt.
Daartoe zorgt de Aannemer voor de afvoer van het oppervlaktewater en houdt hij het grondwater minstens 50 cm onder het diepste punt van de funderingen.
Teneinde alle werken in het droge te kunnen uitvoeren, dienen de bouwputten en funderingssleuven voortduren droog gemaakt en droog gehouden te worden, zo lang dit nodig is voor de uitvoering van de werken en totdat de constructies stevig genoeg zijn om bestand te zijn tegen de druk van het grondwater. De pompen worden stilgelegd na akkoord van de Ontw. en van de Stabiliteitsingenieur.
Het drooghouden van de bouwputten en sleuven omvat:
• de instandhouding van de werken;
• maatregelen om waterstagnatie te voorkomen;
• het afdekken van putten en sleuven waar nodig;
• het eventueel oppompen en afvoeren van het water dat zich in de bouwputten bevindt;
Merk op dat de metingen van de grondwaterspiegel niet uit penetrometrische metingen (CPT's) gehaald mogen worden. Het grondwaterpeil moet afkomstig zijn van een
meting die met een piëzometer uitgevoerd werd door een firma die gespecialiseerd is in de plaatsing van piëzometers. De
piëzometrische metingen zullen worden uitgevoerd volgens de referentienormen: [NBN EN ISO 22475-1],
[CEN ISO/TS 22475-2] en [CEN ISO/TS 22475-3].
UITVOERING / VERWERKING
De Aannemer gebruikt de meest geschikte middelen voor de bronbemaling. Hij zal ze vooraf ter goedkeuring voorleggen aan de ontwerper en de Stabiliteitsingenieur.
Het gehalte aan vaste stoffen in het afgevoerde water moet lager zijn dan 100 mg per liter gepompt water. Het eventuele opgepompte water wordt daartoe via een bezinkbak geleid, die overloopt in de riolering of het oppervlaktewater. Zo nodig voorziet de Aannemer bijkomende filters. Bij verstopping van het rioleringsnet zijn de kosten voor het ontstoppen en herstellen van de riolering volledig ten laste van de Aannemer.
In het kader van werken om de bouwputten droog te maken door de grondwaterstand te verlagen, zal de aannemer
zich aan het volgende document moeten houden: Directives pour le rabattement de la nappe [GBMS
Rabattement].
REFERENTIEDOCUMENTEN
In het kader van werken om de bouwputten droog te maken door de grondwaterstand te verlagen, zal de aannemer zich aan het volgende document moeten houden: Directives pour le rabattement de la nappe [GBMSRabattement].
11.6 Aanvullende werken
11.61.1 Aardingslussen
11.61.1a Aardingslussen
BESCHRIJVING
De aardelektrode (de aardingslus) bestaat minstens uit een aardaansluitingslus die op de bodem van de funderingssleuven van de buitenmuren wordt gelegd.
Het betreft de levering en de plaatsing van een aardingslus, zoals voorgeschreven door het AREI, met inbegrip van alle voorgeschreven werken en leveringen, d.w.z. het effenen van de sleuven, de uitvoering van inspectieputten wanneer de aardingslus uit verscheidene delen bestaat, alle toebehoren voor de correcte plaatsing van de aardingslus, een loskoppelbaar aansluitstuk, enz.
De aardingslus bestaat uit een geïsoleerde geleider uit blank of gelood koper met een ronde doorsnede van minimum 35 mm².
Deze koperen geleider kan een massieve geleider zijn of een kabel uit de handel die samengesteld uit maximum 7 kleine aders; het is verboden om een heel soepele geleider te gebruiken, d.w.z. samengesteld uit talrijke koperdraden of een soepele vlecht. De ondergrondse water- en gasleidingen mogen nooit als aardelektrode gebruikt worden.
De oplopende geleiders worden onderverdeeld in:
• oplopend uiteinde van de aardverbinding: deze koperen geleiders zijn de uiteinden van de verbindingslus van de aardelektroden en monden uit aan de hoofdscheidingsstrip,
• tussenin oplopende geleiders: beperkt aantal, deze geleiders zijn de uiteinden van de tussenvakken van de aardingspaaltjes. Ze komen uit aan de secundaire scheidingsstrips en beantwoorden aan dezelfde kenmerken als de oplopende uiteinden van de elektrode.
UITVOERING / VERWERKING
De plaatsing wordt uitgevoerd in overeenstemming met art. 69 van het AREI en art. 2 van het KB van 6/10/1981, de spreidingsweerstand moet kleiner zijn dan 30 Ohm. De aardingslus wordt altijd op niet-omgewoelde grond geplaatst en bij voorkeur aan de buitenkant van de funderingssleuf. Hij mag in geen geval aanleiding geven tot een vermindering van het draagvermogen van de funderingen noch in contact komen met het materiaal van de funderingsmuren (mortel, beton, wapeningen). Daartoe wordt de aardingslus bedekt met een 5 cm dikke laag zuiver zand of zuiverheidsbeton. Deze laatste laag mag pas aangebracht worden nadat de aardingslus geïnspecteerd werd.
Om de aardingslus op de bodem van de sleuf te plaatsen, zal er uitsluitend gebruik gemaakt worden van bevestigingsmiddelen (haken, nieten... ) uit koper of een ander materiaal dat geen corrosieve inwerking heeft op het metaal van de geleider die de aardingslus vormt.
Wanneer de funderingen uitgevoerd worden op palen, putten of een doorgaande funderingsplaat, zal de aardingslus rond de palen of putten gelegd worden.
Voor zover mogelijk zal de aardingslus uit één stuk bestaan. Er mag geen enkele verbinding uitgevoerd worden onder de funderingen. Wanneer verbindingen onvermijdelijk zijn, moeten ze zichtbaar en toegankelijk blijven, d.w.z. dat ze buiten de perimeter uitgevoerd moeten worden, in een inspectieput of tegen de muur, op een plaats die overeengekomen moet worden met de Ontwerper. De zichtbare verbindingen zullen schroefverbindingen zijn en voorzien zijn van de nodige meetaansluitingen om ze te allen tijd te kunnen controleren.
In de nabijheid van het verdeelbord of de meter worden de twee uiteinden van de lus door buizen tot boven het vloerniveau gevoerd, opdat er geen rechtstreeks contact zou zijn tussen de geleider en het beton. De twee uiteinden van de lus moeten uitmonden ter hoogte van het meterlokaal en eindigen op 1,50 meter boven het vloerniveau van dit lokaal.
De twee uiteinden mogen elkaar in geen geval raken in hun opgaand traject vanaf de funderingssleuf tot op het vloerniveau. Op een plaats die permanent bereikbaar is, worden ze verzameld door middel van een loskoppelbaar aansluitstuk (klem of scheidingsstrip).
In geval van doorvoering door de funderingsplaat lopen de oplopende geleiders (uiteinden van de vakken van de verbindingslus) in isolerende buizen uit polyethyleen PET met een minimumdiameter van 3/4 duim. Die buizen worden voor de doorvoering door de funderingsplaat in een huls van gegalvaniseerd staal met een diameter van 50mm geplaatst en worden omhuld met epoxyhars. Die hulzen zijn voorzien van een basisplaat (40cm x 40cm) en worden in de funderingsplaat verzonken.
Buiten de hulzen worden de oplopende geleiders beschermd door buizen uit polyethyleen PET, teneinde ieder contact met het beton of de metalen wapeningen te vermijden.
Met inbegrip van alle bijhorigheden voor de aarding van de elektriciteitsnetten van de gebouwen
SPECIFIEKE CONTROLES
Alvorens de funderingswerken uit te voeren, zal de spreidingsweerstand van de aardingslus gecontroleerd worden op kosten van de aannemer. Die moet lager zijn dan 100 Ohm.
12 Onderfunderingen en funderingen op staal
BESCHRIJVING
BELANGRIJKE OPMERKING
Deze afdeling 12 in haar geheel, en alle onderdelen ervan, zijn begrepen in het deel "Stabiliteit". De Aannemer wordt naar dat deel verwezen.
15 Waterdichtmaking en isolatie
BESCHRIJVING
BELANGRIJKE VOORAFGAANDE OPMERKING
Deze afdeling 15 en haar onderdelen zijn begrepen in dit deel "Architectuur". De elementen worden in de meetstaten gekwantificeerd, de AA wordt ernaar verwezen, en naar de plannen.
15.1 Vloeistofdicht maken
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Deze titel betreft de werken voor het dichtmaken van de ingegraven delen van het nieuwe gebouw tegen vloeibare materialen, opdat de structuur van de constructie niet aangetast kan worden door infiltratie van water of enige andere vloeistof afkomstig van buiten of va, de ondergrondse constructie.
De Xxxxxxxx let bijzonder op de perfecte continuïteit van vloeistofdichtheid en op de positionering van de vloeistofdichte membranen.
De aanaardingen moeten verzorgd uitgevoerd worden zonder dat het beschermingssysteem van de muren en de desbetreffende membranen beschadigd worden.
De membranen worden in één stuk geplaatst. De voegen worden uitgevoerd met een overlapping van minstens 30 cm.
Doorboring van een dichtingslaag (vochtwerende cementering, membranen, folies...) is absoluut verboden. In ieders belang plaatst de Aannemer de nodige beschermingsmiddelen.
15.11 Dichtingsfolie en -membranen
15.11.1 Soepele membranen - Membranen
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
De werken omvatten:
• de voorbereiding van de ondergrond;
• het leveren en verwerken van de materialen, met inbegrip van de eventuele scheidingslagen;
• het leveren en plaatsen van de eventuele toebehoren voor de bevestiging;
• de voorlopige beschermingsmaatregelen;
MATERIALEN
De afdichtingsmaterialen zijn geschikt voor het waterdicht maken van horizontale oppervlakken. Het betreft dunne membranen, met een uniforme dikte, die vervaardigd zijn uit kunststof in overeenstemming met de specifieke artikelen.
CONTROLES
De ontwerper controleert de plaatsing van de dichtingsmembranen en gaat na of de aansluitings- en overlappingsdetails correct uitgevoerd zijn.
REFERENTIEDOCUMENTEN
Aanvullende documenten:
TV 211
TV 247
TV 250
TV 224
TV 210
15.11.1d Dichtingslagen in banen / EPDM
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Betreft de dichtheid van de vloerplaten, muren en ingegraven daken.
MATERIALEN
1°) KLEEFVERNIS
2°) ONDERLAAG uit gewapend bitumen van type V4, met glasvlies volgens XXX X00-000. 3°) DICHTINGSBANEN met meerlagige structuur, als volgt samengesteld:
• bovenlaag van 1,1 mm dik, uit 100% elastomeer EPDM (ethyleen-propyleen-dieen-monomeer) met intern wapeningsnet ;
• onderlaag uit gemodificeerd SBS bitumen, die in de fabriek machinaal of apart op de bovenlaag aangebracht wordt;
• De dikte van de baan bedraagt 2,5 mm ± 10%, gewicht ±3,5 kg/m². De onderzijde van de dichtingsbaan is voorzien van een dunne polyethyleenfilm die de baan de nodige stijfheid verschaft om zich in een rechte lijn te ontrollen bij het vlamlassen. De overlappingen worden uitsluitend met warme lucht gelast door middel van een geschikt automatisch of manueel lastoestel (breedte van de overlapping 60 mm, of 100 mm in geval van mechanische bevestiging).
• Het is verboden om de overlappingen te vlamlassen.
• Er moet een regelmatige en voldoende uitpuiling van het bitumen uit de naad verkregen worden: minimum 2 mm.
De aansluitingen worden uitgevoerd met hetzelfde materiaal. Voor de hoeken en de aansluitingen op verluchtingsleidingen, koepels, uitzettingsvoegen... moet er gebruik gemaakt worden van speciale gevormde stukken die uit hetzelfde materiaal gesneden zijn.
• De richtlijnen van de fabrikant moeten nauwgezet nageleefd worden.
• De dichtingsbaan werd getest volgens de richtlijnen van de EUtgb voor elastomeer dichtingsmembranen en beschikt over de BUtgb-goedkeuring.
Het materiaal bezit de door de EUtgb geëiste eigenschappen:
• treksterkte: ≥ 400 N/50 mm volgens EN 12311-2
• rek: ≥ 300% volgens EN 12311-2
• koud plooien: -30°C volgens EN 495-5
• scheursterkte met de spijker: ≥ 300 N/mm volgens EN 12310
• sluiting van de overlapping: ≥ 200 N/50 mm volgens EN 12317-2
• glijden: afpellen: ≥ 80 N/50 mm volgens EN 12316-2
• vrije krimp: < 0,5% volgens EN 1107-2
• brandreactie: direct conform aan BROOF (t1)
• wortelweerstand: voldoet aan de FLL test
UITVOERING / VERWERKING
VERNIS / HECHTINGSPRIMER
Op basis van kunstrubber en hars met organische oplosmiddelen zonder halogeen, is hij verenigbaar met elk soort materiaal en is hij het product dat wordt voorgeschreven door de fabrikant.
De ondergrond moet droog en vetvrij zijn.
De kleefvernis moet overvloedig over het volledige oppervlak aangebracht worden. Verbruik: ± 300 g/m² (kan tot 600 g/m² bedragen op poreuze ondergronden).
Alvorens het werk voort te zetten, dient de op de verpakking aangeduide droogtijd te worden nageleefd.
Na de antikleeffilm te hebben verwijderd, wordt met een borstel een druk uitgeoefend op de baan. De richtlijnen van de fabrikant worden nauwgezet nageleefd.
V4 ONDERLAAG
De overlappingen bedragen minstens 70 mm en worden gevlamlast of gelijmd met warm bitumen. De onderlaag wordt volledig hechtend met warm bitumen gelijmd, waarbij de banen worden opgerold. Ook de overlappingen worden gekleefd. Verbruik: 1,0 à 1,5 kg/m².
De voorschriften van de normen NBN B46-001/002/003 moeten nauwgezet worden nageleefd.
DICHTINGSBANEN
De banen moeten in een rechte lijn uitgerold worden met de nodige overlapping op de vorige rij, alvorens de twee helften beurtelings weer op te rollen tot in het midden. De baanhelften moeten vervolgens elk op hun beurt op de bitumenondergrond gelast worden.
Het bitumenmembraan moet vóór de rol verwarmd worden met een brander totdat het smelt; het bitumen van de ondergrond vloeit en het polyethyleenvlies op de onderzijde van de baan smelt. De brander moet schuin gehouden worden en op een afstand van de overlapping op de voorgaande baan.
Het is verboden om enkel de rol met de vlam te verwarmen. Oververhitting zou de veroudering van de bovenlaag uit EPDM immers kunnen versnellen.
Men dient erop toe te zien dat de baan correct aan de rand van de vorige rij hecht, zo niet wordt deze zone van de baan verwarmd met de brander (met de zachte vlam).
De overlappingen worden uitsluitend met warme lucht gelast door middel van een geschikt automatisch of manueel lastoestel (breedte van de overlapping 60 mm, of 100 mm in geval van mechanische bevestiging). Het is verboden om de overlappingen te vlamlassen.
Er moet een regelmatige en voldoende uitpuiling van het bitumen uit de naad verkregen worden: minimum 2 mm.
De aansluitingen worden uitgevoerd met hetzelfde materiaal. Voor de hoeken en de aansluitingen op verluchtingsleidingen, koepels, uitzettingsvoegen... moet er gebruik gemaakt worden van speciale gevormde stukken die uit hetzelfde materiaal gesneden zijn.
Er mag geen niet-hechtende zone overblijven tussen het gekleefde deel en het gelaste deel.
De richtlijnen van de fabrikant voor de plaatsing van de dichting moeten nauwgezet nageleefd worden.
SPECIFIEKE CONTROLES
Tienjarige waarborg van het dichtingssysteem
Na de uitvoering van de werken, zal de aannemer van de dichtingswerken een door de fabrikant opgesteld attest van goede uitvoering bezorgen aan de AO, alsook een verklaring van fabriekswaarborg die 10 jaar geldig is (zonder beperkingen) op de materialen en werkuren met betrekking tot de dichtheid van het systeem.
METINGSWIJZE
De Xxxxxxxx wordt naar de plannen en meetstaten verwezen.
Ontwikkelde netto-oppervlakte zonder de overlappingen in aanmerking te nemen.
15.11.2 Soepele membranen - Geomembranen
15.11.2a Noppenfolies
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
NOPPENFOLIE (ook "noppenmembraan" genoemd)
• alle werken met betrekking tot de plaatsing en de levering van de noppenfolies;
• bevestigingsmiddelen afkomstig van de fabrikant van de geplaatste folies (zie hierna);
• dichtingsprofielen en de aansluiting met het geotextiel van het draineringsmassief;
- Ligging
De Xxxxxxxx wordt naar de plannen en meetstaten verwezen.
Alle ingegraven delen van het gebouw, ingegraven vloerplaten en muren, enz.
MATERIALEN
De noppenfolies bestaan uit onvervormbaar polyethyleen met hoge dichtheid (HDPE), dat aan de buitenzijde voorzien is van een niet-geweven, filterend geotextiel uit polypropyleen, warm aaneengezet zonder lijm. Dit geotextiel staat in direct contact met de grond, en verhindert gronddeeltjes om in de drainagespleet te dringen en ze te verstoppen.
De folie zal voorzien zijn van een ingewerkte zelfklevende strook die toelaat om de banen onderling aan te sluiten.
De drukbestendigheid en de scheursterkte zijn zeer groot. Waar ze in contact staan met de muur vormen de holten van de noppen en de groeven die ze verbinden verticale draineringskanalen.
Enerzijds zorgen deze kanalen voor een snelle drainage van al het infiltratie- of condensatiewater dat zich tussen de wand en het membraan zou kunnen bevinden, en anderzijds verhinderen de drainagekanalen de vorming van waterbellen tussen het membraan en de op de muur aangebrachte dichting; zodoende wordt elke eventuele waterdruk vermeden.
SPECIFICATIES
• Dikte: minimum 0,6 mm
• Hoogte van de noppen: ca. 9 mm
• Luchtvolume tussen de noppen: ca. 7.9 l/m²
• Druksterkte volgens EN 25619-2: ongeveer 400 kN/m²
• Drainerend vermogen in het vlak volgens de norm EN 12958 (i=1): ca. 3.1 x 10-3 :m²/s bij 20 kN/m²
• Waterdoorlaatbaarheid loodrecht op het vlak (volgens EN ISO 11058) 8 x 10-2 m/s
UITVOERING / VERWERKING
De noppenfolies zullen aan de buitenkant van de ingegraven muren geplaatst worden, met het geotextiel naar het terrein, naar de buitenkant van het gebouw gekeerd.
De richtlijnen van de fabrikant van de folie op het vlak van de plaatsings- en bevestigingswijze en het gebruik van toebehoren zullen worden nageleefd, waarbij getracht zal worden om de horizontale en verticale voegen tot het minimum te beperken. Het membraan wordt horizontaal uitgerold langs de muur, met de geotextielkant naar buiten gekeerd. De banen worden geplaatst met een verticale overlapping van minimum 30 cm en een horizontale overlapping van minimum 15 cm. Op deze plaatsen en teneinde een perfecte overlapping te realiseren, wordt het geotextiel gedeeltelijk losgemaakt, worden de noppen van de twee folies in elkaar geplaatst en wordt vervolgens het geotextiel van de twee folies over de overlapping gevouwen.
De mechanische bevestiging van de folie wordt uitsluitend uitgevoerd door middel van de speciale haken die door de fabrikant van de folie geleverd worden. De haken worden op de bovenrand van de folie geplaatst, tussen het geotextiel en de HDPE folie.
De bovenzijde van de noppenfolie en van het filtermembraan zal zich op de definitieve hoogte van het terrein bevinden. Hier wordt de afwerking uitgevoerd door middel van een geschikt profiel in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant.
Aan de basis van de ingegraven muren wordt het filtermembraan losgemaakt van de noppenfolie en bedekt het het geotextiel van het drainerend massief. Deze overlapping bedraagt minstens 50 cm. Deze werkwijze waarborgt de vrije afvloeiing van het water naar de drain.
De bouwput wordt in goede staat gehouden tot na de uitvoering en de controle van de werken en tot na de aansluiting van de drainering op de plaats van de grondslag van de funderingen.
AANVULLENDE REFERENTIEDOCUMENTEN
Cf. referentiedocumenten in algemeenheden van "11 - Grondwerken en uitgravingen". Typebestek (TB 2015) betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
REFERENTIENORMEN
• [NBN B 29-001]- Gebruik van geotextiel (omz. MOW Nr. 576 N.M./6) vervangen door NBN EN ISO 10321, 1 ed. N (1988)
• [NBN EN 13251] - Geotextiel en aan geotextiel verwante producten - Vereiste eigenschappen voor toepassing in grondwerken, funderingen en keermuren (2001)
• [NBN EN 12224] - Geotextile en soortgelijke producten - Bepaling van de bestandheid tegen verwering (2000)
• [NBN EN 12225] - Geotextiel en soortgelijke producten - Methode voor de bepaling van de microbiologische bestandheid door begraven in de grond (2000)
• [NBN EN 12226] - Geokunststoffen - Algemene beproevingen voor de beoordeling na duurzaamheidsproeven (1997)
• [NBN EN 12447] - Geotextiel en soortgelijke producten - Selectieve beproevingsmethode voor de controle van de weerstand tegen hydrolyse in water (1998)
• [NBN EN 13562] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van de weerstand tegen het doordringen van water (hydrostatische drukbeproeving) (2000)
• [NBN EN ISO 10319] - Geosynthetics – Wide-width tensile test (1996)
• [NBN EN ISO 10320] - Geotextiel en soortgelijke producten - Identificatie op de bouwplaats (1999)
• [NBN EN ISO 10321] - Geotextiel - Trekproef of brede stroken aan de verbindingen/naden (1996)
• [NBN EN ISO 10722] - Geotextiel en soortgelijke producten – Werkwijze voor de simulatie van beschadiging tijdens de installatie (1998)
• [NBN EN ISO 11058] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van waterdoorlatende eigenschappen loodrecht op het vlak, zonder belasting (1999)
• [NBN EN ISO 12236] - Geokunststoffen - Statische doorponsproef (CBR-proef) (1996)
• [NBN EN ISO 12956] - Geotextiel en aan geotextiel verwante producten - Bepaling van de karakteristieke openingsmaat (1999)
• [NBN EN ISO 12958] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van het waterdoorlatingsvermogen in het vlak (1999)
• [NBN EN ISO 12960] - Geotextiel en soortgelijke producten - Methode voor de controle van de weerstand tegen vloeistoffen (1999)
• [NBN EN ISO 9863] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van de dikte onder voorgeschreven drukken (1996)
• [NBN EN 918] - Geotextiel en soortgelijke producten - Dynamische perforatieproef (kegel- valproef) (1996)
• [NBN EN 963] - Geotextiel en soortgelijke producten - Monsterneming en voorbereiding van proefstukken (1995)
• [NBN EN 964] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van de dikte onder voorgeschreven drukken (1995)
• [NBN EN 965] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van de massa per oppervlakte- eenheid (1995)
• [NBN EN 1897] - Geotextiel en soortgelijke producten - Bepaling van het kruipgedrag bij drukbelasting (1996)
METINGSWIJZE
De Xxxxxxxx wordt naar de plannen en meetstaten verwezen.
Netto hoeveelheden. Openingen groter dan 0,5 m2 worden afgetrokken. De overlappingen van naden worden niet in aanmerking genomen.
15.4 Isolatie
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
• de werken voor ingegraven isolatie, zowel om thermische als akoestische redenen.
- Belangrijke opmerkingen
THERMISCHE PRESTATIES
Zodra de materialen geplaatst zijn, moet de totale warmteweerstand van de geïsoleerde wanden voldoen aan de eisen van de EPB-reglementering en van het project zoals beschreven in de inschrijvingsdocumenten.
MATERIALEN
De isolatiematerialen mogen geen kweekbodem vormen voor ongedierte, bacteriën of zwammen; ze zijn onbederfelijk, onontvlambaar en duurzaam waterafstotend.
De geplaatste isolatie zal steeds beschikken over een ATG en een geldige verklaring van geschiktheid voor het voorziene gebruik. Cf. hoofdstuk 02.42.1 van Deel 0.
De isolatiematerialen tasten de andere elementen van de constructie niet aan.
Er wordt gebruik gemaakt van voldoende stijve en drukvaste isolatiematerialen.
UITVOERING / VERWERKING
Wanneer een dekvloer of een vloerplaat op de thermische isolatie gestort wordt, moet deze altijd voldoende gewapend zijn.
Beschadigde isolatiematerialen mogen niet geplaatst worden. Grote vervormingen van de isolatielaag dienen te worden vermeden. Indien de isolatie uit verscheidene lagen bestaat, dan worden de voegen geschrankt.
Onder voorbehoud van concrete richtlijnen in het bestek of de bijgevoegde uitvoeringsdetails,
zal de Xxxxxxxx erop toezien dat de isolatie een ononderbroken geheel vormt, ook aan de bouwknopen.
REFERENTIEDOCUMENTEN
In ieder geval houdt de Aannemer zich aan de jongste en (frequent) geactualiseerde versies van de onderstaande teksten.
• De referenties vermeld in Deel 3 van dit BB – "Titel 32.4 - Isolatie" en in het bijzonder "32.41 - Isolatie uit platen"
• de volledige EPB-reglementering die van kracht is. Cf. deel 0 van dit BB
• Wat betreft de berekening van de warmteoverdracht via de vloer zal men de voorschriften van Bijlage VII van het EPB-besluit [AGW 2014-05-15 PEB] betreffende de energieprestatie van gebouwen naleven.
• STS 08.82│Materialen voor thermische isolatie
• TV 174│Elementaire begrippen over warmtetransmissie
• NIT 178│Thermische isolatie van gevels
• TV 215│Het platte dak (vervangt TV 151 en 183)
• NIT 251│Thermische isolatie van hellende daken
• NBN B 62-301│Globaal warmte-isolatiepeil
• NBN B 62-002 tot 004│Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënten van wanden van gebouwen
• NBN B 62-201 tot 204│Bepaling van de thermische geleidbaarheid van de bouwmaterialen
Overige normen - Thermische isolatie
• NBN EN 13187│Kwalitatieve opsporing van thermische onregelmatigheden
• ISO 6781│Detectie van onregelmatigheden in warmte
• ISO 6781│Detectie van onregelmatigheden in warmte
• NBN EN ISO 10211│Gedetailleerde berekening van koudebruggen
• NBN EN ISO 10456│opgegeven en nuttige thermische waarden
• NBN EN ISO 13370│WTCB-rapport 2003 nr. 7 - Warmteoverdracht door wanden van gebouwen in contact met de grond
• NBN EN ISO 13370│Warmteoverdracht via de grond
• NBN EN ISO 14683│Koudebruggen in de bouw
• NBN EN ISO 6781-3│Infraroodmethoden - Kwalificaties van exploitanten
• NBN EN ISO 9712│Niet-destructief onderzoek - Kwalificatie en certificatie van NDO personeel
• NBN materialen voor de thermische isolatie│NBN XX 000
• XXX materialen voor de thermische isolatie│NBN EN 12085 tot 12091
• NBN materialen voor de thermische isolatie│NBN EN 12429 tot 12431
• NBN materialen voor de thermische isolatie│NBN EN 13162
• NBN materialen voor de thermische isolatie│NBN EN 1602 tot 1609
• NBN materialen voor de thermische isolatie│NBN EN 822 tot 826
Overige normen - Akoestisch comfort - reeks NBN S01, en meer bepaald:
• NBN S 01-005
• NBN X 00-000
• XXX X 00-000
• XXX X 00-000
• XXX S 01-400
• NBN S 01-401
15.41.1 Isolatie uit platen - kunststoffen
15.41.1a Isolatie uit platen - geëxtrudeerd polystyreen (XPS)
BESCHRIJVING
- Ligging
Betreft alle of een deel van de ingegraven vloerplaten en muren, volgens plannen, details en meetstaten.
MATERIALEN
- Algemene kenmerken
De thermische isolatie van de funderingsmuren wordt uitgevoerd met platen van homogeen stijf schuim van geëxtrudeerd polystyreen, met gesloten cellenstructuur, dat enkel lucht bevat als cellulair gas.
Teneinde thermische bruggen te vermijden, zal er gebruik gemaakt worden van platen met sponningen.
Het isolatiemateriaal beschikt over een productgoedkeuring met certificaat, en is onderworpen aan een permanente kwaliteitscontrole door een erkende instelling.
• Volumieke massa: ongeveer 35 kg/m3 volgens EN 1602
• Warmtegeleidingscoëfficiënt: maximum 0.036 W/mK volgens EN 13164
• Druksterkte: 700 kPa bij 10% samendrukking volgens EN 826
• Druksterkte op lange termijn: 250 kPa bij 2% samendrukking na 50 jaar volgens EN 1606
• Elasticiteitsmodulus: 40.000kPa volgens EN 826
• Brandklasse: E volgens EN 13501-1
• µ-waarde: 180 tot 90 volgens EN 12086
• Wateropslorping: max. 0.7 vol.-% na indompeling volgens EN 12087
• Dikte: volgens plannen, details en meetstaten.
UITVOERING / VERWERKING
De buitenzijde van de muren en steunplaten wordt waterdicht gemaakt door middel van een product dat het geëxtrudeerd polystyreen niet aantast (vrij van organische oplosmiddelen). De platen worden erop gelijmd met een lijm die geschikt is voor polystyreen.
SPECIFIEKE CONTROLES
ATG is verplicht
Levering technische fiche van het product en de lijm is verplicht Algemeen nazicht van de plaatsing vóór wederaanvulling
METINGSWIJZE
- meetcode:
• Netto-oppervlakte gemeten in horizontale projectie tussen de verticale oppervlakken of opstanden. Uitsparingen kleiner dan 1m2 worden niet afgetrokken.
• Verticale netto-oppervlakten. Uitsparingen kleiner dan 1m2 worden niet afgetrokken.
BESCHRIJVING
BELANGRIJKE OPMERKING
Deze afdeling wordt volledig beschreven door het studiebureau voor Speciale Technieken. De Aannemer wordt naar dat deel verwezen.
- Definitie / Omvat
Scheidings- of bezinkingstoestellen zoals slibvangers, koolwaterstofafscheiders, zandvangers,..
17 Andere ingegraven elementen
BESCHRIJVING
BELANGRIJKE OPMERKING
Deze afdeling wordt voornamelijk beschreven door het studiebureau voor Speciale Technieken. De Aannemer wordt naar dat deel verwezen.
- Definitie / Omvat
Ingegraven buitenrioleringsnetten, leidingen, inspectieputten, scheidingsduikers, retentieputten, toebehoren... Controles. Proeven
Net - afvalwater
Net - regenwater, drainering.
Aansluitingen op de openbare / gemengde riolering.
17.2 Drainages en in𝑓iltratie- en retentiesystemen voor regenwater
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Deze post betreft het ingegraven draineringssysteem bestemd voor de opvang en de permanente afvloeiing van het grondwater en/of oppervlaktewater. De eenheidsprijs omvat altijd: de bemeting van de leidingen door de aannemer en de oppuntstelling van het uitvoeringsplan (met aanduiding van de plaats, de hellingen en peilen van de diverse leidingen) dat ter goedkeuring voorgelegd moet worden aan de Ontw., de bemaling, de uitgravingen, de stut- en schoringswerken, de buizen en toebehoren, alle aansluitingen, het filter, het drainagemassief, de wederaanvullingen en het wegvoeren van de overtollige grond buiten het domein, alsook de as-built plannen van het drainagesysteem.
MATERIALEN
Het net en de drainagebuizen beantwoorden aan de volgende documenten:
Cf. referentiedocumenten in algemeenheden van "11 - Grondwerken en uitgravingen". Typebestek (TB 2015) betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
• STS 35 – Sanering
• NBN EN 13252 - Geotextiel en aan geotextiel verwante producten - Vereiste eigenschappen voor toepassing in drainagesystemen (2014).
UITVOERING / VERWERKING
• Vóór het begin van het werk zal de aannemer het systeem dat hij voorstelt ter goedkeuring voorleggen aan de ontwerper.
• Vóór de voorlopige oplevering van de werken levert de aannemer aan de AO een as-built plan van het draineringstelsel zoals het werd uitgevoerd. Dit plan bevat de juiste ligging en de peilen van de diverse leidingen.
• Het drainagesysteem zal bestaan uit buizen die volledig omhuld zijn met een filter met een korrelige of vezelige structuur en bedekt zijn met een drainagemassief. De gebruikte geotextielen voldoen aan [NBN EN 13252].
• Na het graafwerk wordt de bodem van de sleuf geëffend; de wanden worden indien nodig gestut om verzakkingen te vermijden. De plaatsing van de buizen begint bij het laagste punt en wordt uitgevoerd met een minimale helling van 5 mm per m. Ze rusten in een zandbed met een dikte van minstens 15 cm onder de buis. Het eventuele korrelfilter wordt uitgevoerd naarmate de buizen geplaatst worden.
• Het draineermassief bestaat uit draineerzand volgens [NBN 13242+A1].
• De aannemer voert de diverse aansluitingen uit en de verbinding met het rioleringsstelsel en de collectors.
17.21.1 Ingegraven draineerbuizen
17.21.1e Draineerbuizen uit kunststof / PVC
BESCHRIJVING
- Ligging
Ingegraven drainering op de omtrek van alle ingegraven muren.
MATERIALEN
- Algemene kenmerken
De buizen uit niet-geplastificeerd PVC beantwoorden aan NBN X 00-000 - Xxxxxxxxxx draineerbuizen van niet-geplastificeerd PVC (1989). Ze zijn cirkelvormig en hebben een gegolfde wand met perforaties.
Het filter met korrelstructuur zal worden uitgevoerd volgens de STS 35.72.43.22 met opeenvolgende lagen: grind 16/32, gebroken steenslag 2/8 en grof zand.
Het geheel wordt omhuld met een geotextiel (minimum 200 g/m²)
Bij elke richtingsverandering en volgens de aanduidingen op de plannen, zal een controlekamer uit HDPE, diameter 315 mm, geïnstalleerd worden.
•
•
Specificaties
Nominale buitendiameter: minimum 120 mm, te bemeten door de aannemer Afvoercapaciteit volgens de norm EN-ISO 12958
UITVOERING / VERWERKING
- Algemene voorschriften
De breedte van de sleuf bedraagt minstens 60 cm.
De draineerbuizen worden met gesloten voegen gelegd.
De aanvulling boven het draineermassief wordt uitgevoerd met aangestampte grond die afkomstig is van de uitgravingen of met te verdichten zand voor schraal beton volgens NBN 589-103
SPECIFIEKE CONTROLES
Visuele controle bij het verdichten om te controleren dat de buis nergens verpletterd werd.
METINGSWIJZE
- meetcode:
Nettolengte van de leidingen, in de as gemeten, met inbegrip van alle toebehoren.
17.3 Ontvangtoestellen
17.31 Inspectieputten en scheidingsduikers
BESCHRIJVING
- Definitie / Omvat
Deze post betreft de inspectieputten, huisaansluitputjes... die ontworpen zijn om de leidingen die er in uitmonden te kunnen controleren en reinigen, en verder in hun afvoer te voorzien via één enkele leiding naar de riolering. De eenheidsprijs moet het volgende omvatten: alle grond- en aanvulwerken, de aansluiting op de rioolbuizen, de levering en de montage van de geprefabriceerde elementen…
MATERIALEN
De inspectieputten worden zodanig ontworpen dat de aansluiting van de buizen, ongeacht hun diameter of plaats, geen spanningen noch risico's op breuk kunnen doen ontstaan. Onder een belasting van 60 kN mogen de elementen niet knikken, noch scheuren vertonen. De vaakst gebruikte systemen zijn geprefabriceerde toestellen uit kunststof of beton; cilindrische ringen of metselwerk uit bakstenen van gebakken aarde zijn ook mogelijk.
UITVOERING / VERWERKING
De inspectieputten worden zorgvuldig ingegraven en voorzien van een geschikte funderingsplaat. Teneinde verzakking te voorkomen, steekt de funderingsplaat aan de vier zijden 10 cm uit t.o.v. de gemetselde wand. In opgehoogde grond zullen de inspectieputten zo veel mogelijk verbonden zijn aan het gebouw; ze rusten op een uitkraging van de fundering of er worden funderingszolen uit beton voorzien. De funderingsplaten mogen in schraal beton uitgevoerd worden (samenstelling: 300 kg cement van sterkteklasse 32,5, 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 volgens NBN B 11-101 en 400 liter zand voor beton volgens NBN 589-103). De hoogte van het deksel wordt bepaald in functie van de buitenaanleg. Doorgaans wordt de schachthoogte zo bepaald dat het deksel zich circa 20 cm onder het maaiveld bevindt; het deksel wordt bedekt met zand, waarbij een verdeelplaat de belastbaarheid zal garanderen en de ligging zal markeren.
Wanneer geen rijdende belasting is, kan de bovenafwerking van hetzelfde type zijn als de omliggende verharding. Indien doorgetrokken tot het maaiveld zullen de inspectieputten afgedekt worden met een deksel met geschikte afmetingen.
CONTROLES
De aanvulling mag pas worden aangevat wanneer de inspectieput goedgekeurd is door de ontwerper.
17.31.2 Geprefabriceerde inspectieputten
17.31.2e Inspectieputten uit kunststof
BESCHRIJVING
Begrepen in de delen "Speciale Technieken / Stabiliteit". De Aannemer wordt naar deze delen verwezen.
17.31.2x Inspectieputten – spoelput voor drain
BESCHRIJVING
Volgens plannen en studie van de aannemer, ter goedkeuring voor te leggen aan de Ontw.
- Ligging
Ingegraven drainering op de omtrek van alle ingegraven muren.
MATERIALEN
- Algemene kenmerken
Spoelput uit PVC voor drains, op maat vervaardigd op basis van een buis met een diameter van 315 mm. De put wordt uitgerust met aansluitingen, hetzij uitgelijnd, hetzij in een hoek volgens de positie op het tracé van de drain. De hoogte wordt afgestemd op de diepte van de drain.
De put wordt bedekt met een deksel uit aluminium voor voetgangersdoorgang.
UITVOERING / VERWERKING
- Algemene voorschriften
De aanvullingen rond de spoelput worden uitgevoerd met zand voor schraal beton dat verdicht wordt volgens NBN 589-103.
Het bovenste niveau van de put is perfect aangepast aan de hoogte van de grond en het deksel wordt op de put bevestigd
METINGSWIJZE
- meetcode:
Per stuk, met inbegrip van alle toebehoren.
17.4 In𝑓iltratie- en rioolaansluitingssystemen
17.42 Aansluitingen op het openbaar net
17.42.1 Openbaar rioleringsnet / gemengd
17.42.1a Aansluitingen op de openbare / gemengde riolering
BESCHRIJVING
Begrepen in de delen "Speciale Technieken / Stabiliteit". De Aannemer wordt naar deze delen verwezen.
Het betreft de aansluiting op de openbare riolering. Deze post omvat alle werken die nodig zijn om de aansluiting uit te voeren: de levering en de plaatsing van een buis uit gres of PVC, volgens de gemeentelijke voorschriften, van de inspectieput met hevel aan de openbare riolering, alle grondwerken en wederaanvullingen, de herstelling van de eventuele schade aan de openbare weg, en alle kosten en lasten die aangerekend worden door de distributiemaatschappij en de gemeente.
BB nr. DIDU-ROO0009_001_CDC21.009
2001 – BOUW VAN EEN GEBOUW MET VERSCHEIDENE FUNCTIES – BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN – DEEL ARCHITECTUUR – DEEL 2 – STRUCTUURELEMENTEN
BESTEK TECHNISCHE BEPALINGEN
Loten: - Groepen: -
Lokalisatie: Xx Xxxxxxxxxxx 0 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Aanbestedende overheid (AO)
Gemeentebestuur van Sint-Xxxx-Molenbeek
Xxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxx-Xxxx-Xxxxxxxxx
Xxxxxxxxx (Ontw.): B612 Associates
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 0000 Xxxxx
2 T2 Structuurelementen 2
21 Structuurelementen in metselwerk 3
21.2 Niet-dragend metselwerk 13
21.22 Niet-dragend metselwerk van blokken 14
21.22.2 Niet-dragend metselwerk van betonblokken 14
21.22.2x Niet-dragend metselwerk van betonblokken 14
21.6 Voegwerk 16
21.61 Voegwerk 16
21.61.1 Voegwerk 16
21.61.1b Voegen van zichtbaar metselwerk 16
22 Structuurelementen in beton 17
23 Structuurelementen uit staal 17
24 Structuurelementen in hout 17
24.2 Structurele gehelen uit hout 27
24.21 Structuren uit hout 27
24.21.1 Ter plaatse gemonteerde houten muren 28
24.21.1x Gevelmuren met houtskelet 28
24.21.2 Geprefabriceerde houten structuren 28
24.21.2a Geprefabriceerde structuren met houtskelet 28
26 Afdichten en isoleren 31
26.4 Isolatie 31
26.41 Isolatie uit platen 32
26.41.2 Isolatie uit platen - minerale materialen 32
26.41.2a Isolatie uit platen – minerale wol (MW) 32
26.41.2y Stroken samengedrukte minerale wol (MW) voor EI60 onderbrekingen 33
2 T2 Structuurelementen
BESCHRIJVING
De term "bovenbouw" beschrijft alle ruwbouwelementen die fysiek uitgevoerd worden boven de funderingen, deze term kenmerkt het "draagvermogen" van een element niet.
Er wordt dus een verschil gemaakt tussen (zonder onderscheid naar de aard van het materiaal):
• enerzijds, de "dragende, structurele" elementen.
• en anderzijds, "niet-dragende, niet-structurele" elementen.
Dat is in het bijzonder belangrijk met betrekking tot de "brandwetgeving", de weerstand tegen windbelasting, tegen schokken, de veiligheid van personen, enz.
DEFINITIES
• De "dragende, structurele" elementen waarborgen de stabiliteit van het geheel of van een deel van het gebouw die, in geval van inzakking, leiden tot een geleidelijke instorting. Een geleidelijke instorting doet zich voor wanneer de inzakking van een constructie-element leidt tot inzakking van elementen van het gebouw die zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het beschouwde element bevinden en wanneer de weerstand van de rest van de constructie niet volstaat om de geproduceerde belasting te dragen.
De "niet-dragende, niet-
structurele" elementen beantwoorden niet aan de definitie van structurele dragende elementen.
BRAND
De eisen op het vlak van brandweerstand (duur en dragende en/of scheidende functie) die gesteld worden aan de structuurelementen worden vastgelegd door de geldende reglementering, meer bepaald het koninklijk besluit "basisnormen preventie" en zijn wijzigingen (zie referenties).
Ze zijn meer bepaald afhankelijk van de hoogte van het gebouw, het soort gebouw, de functie van het structuurelement. Ze verschillen ook naargelang het type van constructie-element:
• van zijn scheidende of niet-scheidende functie
• van zijn (dragende) structurele of (niet-dragende) niet-structurele functie
VEILIGHEID
Zie de titels "01.1 - Opdracht van coördinatie inzake veiligheid en van gezondheid" en "01.4 - Veiligheids- en gezondheidsplannen" van Deel 0, die volledig van toepassing zijn op de gehele werf, over de hele duur ervan en binnen zijn fysieke grenzen, alsook de diverse werken van het dossier die raken aan de veiligheid van personen (trappen, borstweringen, beglazingen, gevels...).
BEREKENINGSNOTA’S
De diverse verantwoordende berekeningsnota's moeten door de aannemer en op zijn verantwoordelijkheid voorgelegd worden en moeten door een bouwkundig ingenieur- onderaannemer, een controlebureau of een gecertificeerde instelling opgesteld en gewaarborgd zijn.
REFERENTIEDOCUMENTEN
• Conform de reglementering die van toepassing is op nieuwe gebouwen in België wordt de brandweerstandsprestatie van een constructie-element bepaald op basis van proeven, uitsluitend volgens de Europese normen of op basis van een berekening (volgens de Eurocodes, delen "brand").
Sinds 1 december 2016 mogen enkel de reeksen van normen i.v.m. proeven die opgenomen zijn in de classificatienormen [NBN EN 13501-2], [NBN EN 13501-3+A1] en [NBN EN 13501-4] gebruikt worden, behalve voor wat betreft de brandwerende deuren en de opgehangen plafonds, voor dewelke de Belgische norm [NBN 713-020] nog gebruikt mag worden.
• [KB 1994-07-07]
• [NBN 713-020]
• [NBN EN 13501]
• [NBN EN 13501-2]
• [NBN EN 13501-3+A1]
• [NBN EN 13501-4]
• [NBN EN 13501-5]
• [NBN CEN/TS 1187]
• [TV 238]
21 Structuurelementen in metselwerk
BESCHRIJVING
Enkel niet-dragende (niet-structurele) metselwerkelementen worden beschouwd en gekwantificeerd door dit deel "Architectuur".
Het dragend metselwerk vormt één van de onderwerpen van het deel "Stabiliteit". De Aannemer wordt naar dat deel verwezen.
- Definitie / Omvat
De eenheidsprijzen uit deze post moeten, ofwel volgens de uitsplitsing van de samenvattende meetstaat, ofwel in hun totaliteit, steeds de volgende elementen omvatten:
• de voorbereiding van de werken, de installatie van de nodige steigers,.. ;
• de levering en de voorbereiding van de metselwerkelementen en van de metselmortels,.. ;
• het uitvoeren van het eigenlijke metselwerk en alle nodige beschermingsmiddelen,.. ;
• de vochtisolatie /membranen tegen opstijgend vocht;
• de geprefabriceerde lateien voor deuren en vensters en de verdeelbalken, voor zover ze niet apart verrekend worden in het hoofdstuk of subhoofdstuk;
• de nodige klossen voor de bevestiging van het binnen- en buitenschrijnwerk;
• de verbindingselementen en/of de wapeningen voor de kruising van twee muren, alsook alle verankeringen aan de niet-verbonden aangrenzende muren of aan de muren die grenzen aan het betonnen geraamte;
• alle armaturen die voorgeschreven worden voor het metselwerk volgens het artikel;
• het achter de hand voegen voor al het metselwerk dat bestemd is om zichtbaar te blijven (in voorkomend geval, als supplement verrekend onder de rubriek);
• de waterdichte cementeringen en bepleisteringen volgens de voorschriften;
• het verwijderen van de beschermingen die nodig zijn voor de werken, steigers, beschermingszeilen…;
• het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats.
- Belangrijke opmerkingen
Alle elementen met betrekking tot de structuur moeten ook de voorschriften van het deel "Stabiliteit" naleven, die voorrang hebben op de Architectuur voor wat betreft het "draagvermogen".
• De gemetselde wanden zijn opgenomen in hoofdstuk 21.2 Niet-dragend metselwerk.
• De lateien en/of de andere structuurelementen in gewapend beton of staal die niet expliciet verrekend worden in een aparte post van de samenvattende meetstaat onder hoofdstuk 22.1 Structuurelementen uit beton of hoofdstuk 23 Structuurelementen uit staal, zijn begrepen in de eenheidsprijs van de posten.
• De prijs van de spouwhaken en afdichtingssystemen met het oog op de afvoer van regen- en condensatiewater in de spouwmuren is in de eenheidsprijs van de posten begrepen.
MATERIALEN
De materialen moeten aan de Europese 'productnormen' (CE-markering) voldoen. De materialen en/of hun verwerking zullen worden gedekt door een verklaring van geschiktheid voor gebruik, beschreven in artikel 02.42.1. De materialen zullen voldoen aan de specificaties die aangeduid zijn in het bestek in overeenstemming met de onderstaande criteria.
Daartoe worden bij iedere levering van materialen de nodige attesten en een certificaat van herkomst bijgevoegd.
LET WEL!
Men mag niet uit het oog verliezen dat de referentiedocumenten met betrekking tot de producten wel criteria aanduiden, maar geen waarde voorschrijven voor de producten. Bovendien moet de aannemer rekening houden met de maximale en toelaatbare spanningen in de bouwdelen uit metselwerk voor gebouwen tot op de hoogste verdiepingen van het gebouw, volgens de aanduidingen in bijlage I, Tabel I & II van [STS 22]. Elementen van metselwerk.
UITVOERING / VERWERKING
VOCHTISOLATIE
In overeenstemming met de regels van goed vakmanschap en/of volgens de aanduidingen op de plannen of detailtekeningen worden de muren doeltreffend beschermd tegen opstijgend of insijpelend vocht.
Waterdichte behandelingen – algemeen.
Let wel: Behoudens specifieke aanduidingen in de samenvattende meetstaat, maken de levering en de plaatsing van het hierboven vermelde vochtisolatiesysteem geen deel uit van een aparte post, maar zijn ze integraal begrepen in de post van het ingegraven metselwerk.
LEVERING EN OPSLAG VAN DE MATERIALEN
Voor de bevoorrading, de leeftijd, het transport en de opslag zijn de voorschriften van [STS 22] van toepassing. De elementen worden geleverd op palletten en worden verpakt in plastic folie, behalve de blokken van beton of geëxpandeerde klei. De aannemer zal de nodige maatregelen treffen opdat de palletten op een vlak en droog terrein worden opgeslagen. De verpakking wordt zo laat mogelijk vóór de verwerking verwijderd. In de winter moet men absoluut vermijden dat niet- vorstbestendige elementen vochtig worden.
BESCHERMINGSMAATREGELEN
De nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om het uitgevoerde metselwerk te beschermen tegen mechanische beschadigingen en de weersinvloeden: Om de beste hechting tussen de mortel en het metselwerkelement te verkrijgen, moet worden onderzocht of hun voorafgaande bevochtiging noodzakelijk is in functie van de kenmerken van het element, de mortel en de weersomstandigheden.
Bij lange droge periodes worden de bakstenen de dag vóór hun verwerking bevochtigd. Het is echter verboden om ze te bevochtigen door ze onder te dompelen. In ieder geval zullen de aanbevelingen van de producenten nageleefd worden.
Bij warm en droog weer of bij felle zon moet het vers uitgevoerde metselwerk lichtjes besproeid worden, om te vermijden dat de mortel uitdroogt voordat hij uitgehard is.
Bij vorst zal de aannemer de specifieke aanbevelingen naleven.
Om het risico van uitbloeiingen te beperken, zal de aannemer aan het einde van elke werkdag en bij regen, de bovenste lagen van het metselwerk afdekken om ze te beschermen tegen bevochtiging en om te vermijden dat er zich water kan ophopen in de holten van de bakstenen. Het zeil met ballast zal de muur minstens over een hoogte van 80cm bedekken, vanaf de bovenkant van de muur.
Bij regenweer moet het vers gestorte beton afgedekt worden met een waterdichte laag, om te vermijden dat het water de vrije zouten uit het beton meevoert en dat die in de bakstenen terechtkomen, wat achteraf uitbloeiingen zou kunnen veroorzaken.
Voor wat de uitharding van de bouwdelen uit metselwerk betreft, dient een wachttijd van minstens 16 uur in acht genomen te worden voordat de vloeren erop mogen rusten en 24 uur voordat er puntbelastingen op mogen worden uitgeoefend.
DIKTE VAN DE MORTELVOEGEN
Het morteltype en de morteldikte zullen worden gekozen in overeenstemming met het beoogde gebruik (technische en esthetische criteria). De door de fabrikant voorgeschreven morteldikte wordt in acht genomen.
BEREIDING VAN DE MORTEL
Behoudens specifieke bepalingen in het bestek heeft de aannemer keuze tussen:
• OPTIE 1: machinaal op de bouwplaats bereide mortels.
• OPTIE 2: voorgemengde fabrieksmortels van het droge type: ze worden op de bouwplaats aangemaakt in overeenstemming met de voorschriften van de fabrikant. In bulk geleverde mengsels zijn enkel toegestaan wanneer ze in gesloten silo's opgeslagen kunnen worden op de bouwplaats.
• OPTIE 3: voorgemengde fabrieksmortels van het natte type: ze zijn zo gedoseerd en bereid, dat er geen water toegevoegd hoeft te worden. De aannemer legt aan de ontwerper de leveringsbonnen voor waarop de herkomst en samenstelling van de mortel vermeld zijn; De bonnen moeten de categorie van de geleverde mortel vermelden, alsook de klasse van de
gebruikte cement, de doseerverhoudingen van de verschillende bindmiddelen voor bastaardmortel, de verwerkingstijd en de aanwezige toeslagstoffen (bindingsvertragers).
De aannemer verwerkt de bereide mortel binnen een tijdsinterval van 1,5 uur (1 uur bij een temperatuur hoger dan 20°C) na het mengen met water, en in ieder geval voordat het bindingsproces begint.
Mortels waarvan het bindingsproces reeds gestart is, mogen in geen geval opnieuw aangemaakt of nog verwerkt worden, maar moeten weggevoerd worden. De gebruikte kuipen dienen gespoeld te worden. Het gebruik van bindingsvertragers (suikers en afgeleiden) in mortels die op de bouwplaats aangemaakt worden, is niet toegestaan. De aannemer treft alle nodige maatregelen om de mortel tegen weersinvloeden te beschermen. Het is verboden om bastaardmortel te gebruiken bij vriesweer. In dat geval is enkel een gematigd en zorgvuldig gedoseerd gebruik van schuimvormers toegestaan.
VOEGMORTEL
(Voor zichtbaar metselwerk)
Voor alle meegaande voegwerken in binnenruimten wordt metselmortel gebruikt. Wanneer de opvoeging plaatsvindt na de uitvoering van het metselwerk, worden de voegen eerst leeggemaakt en zal de aannemer, op zijn verantwoordelijkheid, de verenigbaarheid van de twee mortels controleren. Zie ook [TV 208].
SPOUWHAAK
De diameter van de spouwhaken bedraagt minstens 4 mm . Hun lengte is zodanig dat ze tot in het midden van het binnenspouwblad en de parementmuur dragen. Ze zijn altijd voorzien van een waterlijst, die zich in de spouw van de spouwmuur bevindt. Voor de muren met een gedeeltelijk geïsoleerde spouw zijn de haken voorzien van een rozet uit kunststof (onderlegring in kunststof) die stevig bevestigd is om de isolatie goed op haar plaats te houden. Wanneer het binnenspouwblad / de isolatie / het parementmetselwerk in drie aparte fasen moeten worden opgetrokken, kan men, met het akkoord van de ontwerper, gebruik maken van geschikte ankerpluggen, die in het metselwerk van het binnenspouwblad gedreven worden.
LET WEL:
De spouwhaken voor de verbinding van de parementmuur met het binnenspouwblad worden geplaatst in coördinatie met het binnenspouwblad, maar de prijs wordt geteld in de post van het gevelmetselwerk. Verwerkingsmodaliteiten.
GEWONE UITVOERINGSWIJZE
De materialen voor het metselwerk en de mortel worden verwerkt in overeenstemming met de voorschriften van de norm [NBN EN 1996-1-2: ANB] en [STS 22]. De metselstenen worden vol en zat in de mortel gelegd, de horizontale en verticale voegen worden gevuld, waarbij de staande voegen goed over hun volledige hoogte gevuld worden. De mortel die uit de voegen puilt, wordt met de troffel weggekrabd. In woningscheidende muren is het bijzonder belangrijk dat de mortel een goede dichtheid heeft om een goede akoestische isolatie te waarborgen (zie [STS 22].51.2).
De voegen zijn horizontaal en vertonen overal dezelfde dikte. De nominale voegdikte bedraagt gemiddeld 10 tot 12 mm voor traditioneel metselwerk, rekening houdend met de toleranties voor de gebruikte bakstenen. Mortels die speciaal geformuleerd zijn voor het beoogde gebruik mogen in andere dikten worden aangebracht.
Alle nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen om het metselwerk een verzorgd en onberispelijk uitzicht te geven en dat te behouden. Nesten van grond of andere materialen in het metselwerk moeten worden vermeden. Na elke werkonderbreking verwijdert de aannemer alle gebonden mortelresten op de bovenste laag bakstenen of blokken.
METSELWERK DAT BESTEMD IS OM ZICHTBAAR TE BLIJVEN
De zichtvlakken van het metselwerk die bestemd zijn om zichtbaar te blijven, bestaan in de mate van het mogelijke uit volle bakstenen en/of halve bakstenen. Het is verboden om gebroken elementen of elementen met een onregelmatige vorm of uitzicht te gebruiken. De hele bakstenen worden machinaal gezaagd zodat er geen sporen van gezaagde bakstenen achterblijven. De hoeken worden altijd in verband gemetseld. De klossen die ingewerkt worden in de muren zijn niet zichtbaar in het zichtvlak van het metselwerk. Voor metselwerk dat bestemd is om zichtbaar te blijven, is het verkieslijk dat de elektriciteitsleidingen meegaand in het metselwerk geïntegreerd worden. In het zichtvlak van het metselwerk worden de nodige openingen voor de aftakdozen zorgvuldig uitgespaard of uitgezaagd (zie ook Deel 7).
Tenzij anders vermeld, worden de bouwdelen uit metselwerk platvol achter de hand gevoegd met mortel die identiek is aan die van het metselwerk. Voor bouwdelen uit metselwerk die bestemd zijn om te worden bepleisterd of betegeld, zal de aannemer de voegen uitkrabben over een diepte van 10 tot 12 cm inspringend ten opzichte van het vlak van de muur. De voegen moeten worden geborsteld en alle mortelresten op de bakstenen moeten zorgvuldig verwijderd worden. De zichtvlakken van de bakstenen worden schoongemaakt en beschermd tegen eventuele bevuiling. Let wel: Het prijssupplement voor het metselwerk dat bestemd is om zichtbaar te blijven en het achter de hand voegen kan apart als supplement verrekend worden in artikel 21.41.2 verticale wapeningen voor metselwerk.
METSELWERK MET DUNNE OF GELIJMDE VOEGEN
De bereiding en verwerking van de lijmmortel en de ontwerp- en uitvoeringsregels voor het metselwerk beantwoorden aan de voorschriften van de fabrikant. Bij metselwerk met dunne of gelijmde voegen wordt de eerste onderlaag met traditionele mortel uitgevoerd. Blokken die aan elkaar gelijmd dienen te worden, mogen nooit bevochtigd worden (tenzij de weersomstandigheden dat vereisen). De lijmmortel wordt aangebracht met een speciaal, getand truweel, een speciaal strijkmes of specifiek gereedschap, volgens de voorschriften van de fabrikant. De dikte van de voegen is zoals voorgeschreven (0,5 à 3 mm voor structureel dragend metselwerk met dunne voegen, 2 à 7 mm voor gelijmd decoratief metselwerk) en de uitpuilende voegen worden afgekrabd met een truweel of een metalen spatel.
METSELWERKVERBAND - DIMENSIONERING - TOLERANTIES
Alle regels van het vak worden nageleefd teneinde aan de bouwdelen uit metselwerk een verzorgd en regelmatig uitzicht te geven, d.w.z. dat alle muren loodrecht, haaks en goed vlak gemetseld worden: alle randen of openingen in de muren zullen perfect loodrecht zijn en het dagvlak zal mooi glad zijn. Elke laag wordt met het richtsnoer gemetseld. Het werk wordt afgekeurd wanneer de toleranties voor de deur- en vensteropeningen niet nageleefd worden. De voegen moeten horizontaal, rechtlijnig en overal even dik zijn, rekening houdend met de toleranties van de gebruikte metselwerkelementen. De gemiddelde voegdikte zal over een hoogte van 10 lagen gecontroleerd worden. De staande voegen moeten verspringen.
Tenzij anders bepaald in het bestek, worden de muren opgetrokken in een halfsteensverband (SB- bakstenen). Alle zichtvlakken van het metselwerk dat bestemd is om zichtbaar te blijven moeten worden uitgevoerd met bouwelementen waarvan de lengte groter is dan een halve baksteen.
Passtukken worden machinaal gezaagd en niet gekapt.
De gevels moeten op elk niveau voorzien zijn van een bouwelement dat gedurende een bepaalde tijd (afhankelijk van het gebouwtype) aan het vlamdichtheidscriterium beantwoordt.
DUBBELE "AKOESTISCHE" SCHEIDINGSMUREN
De muren zullen worden ontdubbeld en mechanisch gescheiden door een spouw, zodanig dat ze onafhankelijk zijn. Geen enkele spouwhaak of ankerhaak, geen enkele funderingsplaat of vloerplaat mag de twee muren onderling verbinden.
Wat de thermische isolatie betreft, zal een spouwmuur van 2x24 cm in principe volstaan om te voldoen aan de eisen in overeenstemming met de k-waarde < 1 W/m2K.
Om akoestische redenen zal men altijd een bijkomende geluidsisolatie toevoegen volgens rubriek
26.4 isolatie. Een dergelijke muuropbouw vermindert de risico's van geluidslekken door contact ten gevolge van mortelresten in de spouw.
Voor een zo doeltreffend mogelijke akoestische isolatie zal men er bij de uitvoering van de sleuven voor de leidingen en de plaatsing van de aftakdozen op letten dat deze zich nooit symmetrisch tegenover elkaar bevinden.
Deze regels zijn in principe ook van toepassing voor de scheidingsmuren tussen twee appartementen in een zelfde gebouw. Wanneer een appartement gescheiden moet worden van een dienstlokaal waar veel lawaai zou kunnen zijn, kan een verbeterd akoestisch scherm verkregen worden door een spouwmuur te voorzien waarvan de twee muren een verschillende dikte hebben. Dankzij het dikteverschil is de akoestische isolatie van de twee muren immers optimaal op verschillende frequenties.
Wanneer men dubbele muren gebruikt en de aangrenzende appartementen zich op dezelfde grondplaat bevinden, worden er altijd zwevende vloeren voorzien en, teneinde contactgeluiden te elimineren, zal een aangepaste akoestische isolatie voorzien worden volgens de rubriek 52.4 isolatie.
CONCEPT VAN DE SPOUW
De spouwruimtes van de muren moeten vrij blijven van mortelresten, steenbrokken en ander afval. Met het oog hierop moet de spouwmuur in drie opeenvolgende fasen (zie hoofdstuk 21.3 - gevelmetselwerk) opgetrokken worden, zodat er gemakkelijk gecontroleerd kan worden of de muur correct werd uitgevoerd. Rechtstreeks contact tussen het binnenspouwblad en het parement moet absoluut vermeden worden.
DICHTINGSMEMBRANEN
In overeenstemming met de regels van goed vakmanschap en/of volgens de aanwijzingen op de plannen of detailtekeningen worden overal waar nodig waterdichte lagen aangebracht om opstijgend vocht te weren en regen- of condensatiewater af te voeren: aan de basis van spouwmuren, aan elke onderbreking van de spouw en aan elke overgang van het buitenspouwblad tussen een binnen- en buitenomgeving (hoger opgaande muren, dakdoorvoeren voor schouwen).
Aan de basis van alle opgaande metselwerkconstructies worden anticapillaire membranen geplaatst. Deze membranen worden aangebracht op alle funderingsmuren, zowel bij binnen- als buitenmuren, namelijk op één laag boven de pas van het gelijkvloers, d.w.z. minstens 2 cm tot maximum 6 cm boven het afgewerkte vloerniveau. Behoudens specifieke bepalingen in het bestek heeft de aannemer de vrije keuze voor het materiaal van de afdichtingsfolie en -membranen in de rubriek 26.11.
De membranen dienen over de volledige muurdikte en tussen 2 mortellagen geplaatst te worden. In de lengterichting worden de membranen in de grootst mogelijke lengte geplaatst. De voegen worden geplaatst met een overlapping in overeenstemming met de plaatsingsvoorschriften van het gebruikte membraan. De afdichtingsmembranen die bestemd zijn voor de afvoer van regen- of condensatiewater in de spouwmuren, worden beschreven in de rubriek 26.11 Waterdichte folies en membranen.
Boven alle venster- en deurlateien wordt in de spouw van de muur een Z-vormig afdichtingsmembraan geplaatst met het oog op de afvoer van insijpelend water. Het
dichtingsmembraan moet altijd de volledige dikte van het buitenspouwblad bedekken, en zodanig geplooid worden dat de afwatering naar buiten toe verloopt.
Aan de zijkant wordt het dichtingsmembraan opgetrokken om te verhinderen dat insijpelend water in de spouw kan lopen. Overlappingen dienen steeds verlijmd of door middel van koudlasstroken aan elkaar bevestigd te worden. Om de afvoer van insijpelend water mogelijk te maken, dient men stootvoegen over hun volledige hoogte open te laten (tot aan de volgende lintvoeg), naar rato van ongeveer twee stootvoegen per strekkende meter.
Om de twee verdiepingen zal de Z-vormige dichting niet enkel boven de lateien aangebracht worden, maar ook over de volledige breedte van de gevel. Aan de ter plaatse gestorte balken, boven de deur- en vensteropeningen, zullen er isolatiestroken geplaatst worden tussen de balk en het muurparement, alsook een dichtingsstrip. De verankeringen van de metalen hoekstukken zullen die isolatie doorboren.
Aan de voet van spouwmuren zal er bovendien, op terreinhoogte, een dubbele dichting geplaatst worden waarvan de bovenkant opgetrokken zal worden in het binnenspouwblad. Als het grondniveau buiten niet horizontaal is, wordt de afdichting trapsgewijs aangebracht door middel van boven elkaar geplaatste, overlappende lagen. Het plooien en plaatsen van de lagen zullen ervoor zorgen dat het water naar beneden afvloeit. In voorkomend geval zal de dichting in de spouwen op een onbederfelijk en niet-capillaire, schuine isolatiestrook rusten .
Bovendien zal er een dichting voorzien worden aan alle contactpunten van de spouwmuren, onder de opleg van de welfsels, boven de kelders en kruipkelders, boven de betonnen lateien in de buitenmuren, in de schoorsteenkanalen aan de dakdoorvoeren (waarbij de dakhelling trapsgewijs gevolgd wordt), aan de verbinding met een hoge gevelmuur (tegen insijpelend water) en overal waar men gevaar voor waterinsijpeling vermoedt (regenwater, stijging van de grondwaterspiegel, insijpelend water, enz.).
Voor de bestaande muren zal de dichtingslaag tegelijk met het opgaand metselwerk geplaatst worden. De dichtingsslabben zullen dan de volledige dikte van het parement bedekken en zullen een opstand van minstens 5 cm tegen de gevelmuur vormen. De slabben worden in een voeg van het binnenspouwblad geplaatst en komen enkele lagen lager uit in de parementmuur.
Om de afvoer van het insijpelend water mogelijk te maken, zullen er in de eerste laag van het parementmetselwerk, boven de slabben, enkele staande voegen open gelaten worden naar rato van ongeveer 2 voegen per strekkende meter, en dit over de volledige hoogte van de staande voegen.
OPGELET
De levering en plaatsing van bovenvermelde afdichtingsslabben vormen niet het voorwerp van een afzonderlijke post, maar maken integraal deel uit van de post van het opgaand metselwerk en/of het gevelmetselwerk.
VERBINDINGEN EN VERANKERINGEN
De elementen om het metselwerk onderling en/of met andere elementen van het bouwwerk te verbinden en te verankeren, moeten aan de uitvoeringsprincipes van [STS 22] beantwoorden. De monsters van de verbindings- en verankeringsmaterialen moeten vooraf ter goedkeuring voorgelegd worden aan de ontwerper; behalve voor metselwerk waarop de voorschriften en (interne en externe) controles van de fabrikant van toepassing zijn, zijn deze bijkomende verbindings- en verankeringselementen als volgt opgevat: Alle muren die een geheel vormen, moeten tegelijkertijd opgetrokken worden.
Verbindingen tussen gelijkaardige metselwerkconstructies moeten verzekerd worden door de continuïteit van het verband. Haakse muren worden in verband gemetseld (indien mogelijk om de twee lagen een verankering met omgeplooide wapeningsstaven voorzien). Kruisende muren worden verbonden door middel van wapeningen bestaande uit 2 betonstaven met een diameter van 6 mm, die in de voegen gestoken worden op een afstand van 50 cm tot de kruising van de twee muren. Er worden minstens 2 wapeningen per meter hoogte voorzien. Aangrenzende muren worden met de continue muren verbonden.
De muren worden met het betonskelet verbonden door middel van bandijzers van 40 x 2 mm, die over een afstand van ongeveer 50 cm in de voegen van het metselwerk ingewerkt worden en om de 60 cm in de hoogte aangebracht worden. Alle andere structuurelementen worden met het metselwerk verbonden door middel van geschikte verankeringen. Hun tussenafstanden mogen niet groter zijn dan 60 cm.
VERANKERING VAN MUREN OP BESTAANDE CONSTRUCTIES
in principe worden de muren in verband in de bestaande muren ingewerkt. Als dat niet mogelijk blijkt, moet om de 50 cm een verankeringsstrip in het metselwerk geplaatst en in de bestaande constructie verankerd worden. Tussen de twee delen van een muur moeten om de 50 cm analoge verankeringen aangebracht worden in horizontale en verticale richting, samengesteld uit twee keer een halve steen. Bij verbindingen tussen niet-dragende muren en vloeren dient men rekening te houden met de maatregelen die voorgesteld worden in [STS 22] wanneer er gevaar voor scheur- en barstvorming bestaat.
LET WEL!
De bovenstaande voorschriften zijn generisch. In geval van tegenstrijdigheid hebben de voorschriften van de gedetailleerde artikelen voorrang. Alle elementen die verband houden met de structuur moeten ook de voorschriften van het Deel stabiliteit naleven, die voorrang hebben.
CONTROLES
De wederaanvulling van de bouwputten mag pas aangevat worden nadat de ontwerper hiervoor toestemming gegeven heeft en nadat de bepleisteringen en cementeringen van het metselwerk van de funderingen, kelders en kruipruimtes voltooid en voldoende verhard zijn.
MATERIALEN
Het leveren, bemonsteren en beproeven van de materialen worden in overeenstemming met de respectievelijke normen uitgevoerd.
De geleverde en verwerkte materialen voldoen aan 02.42.1 Criteria van aanvaardbaarheid. Bij twijfel kunnen er drukproeven worden uitgevoerd op muurtjes in overeenstemming met de methode die beschreven wordt in de norm [NBN EN 1052-1].
UITVOERING
TOEGELATEN TOLERANTIES
Alle muren moeten beantwoorden aan de maximaal toegestane afwijkingen die vermeld zijn in de onderstaande tabel uit Eurocode 6 - Deel 2. Tabel 3.1
Toegelaten afwijkingen voor de metselwerkelementen, in mm
• Verticaliteit: binnen één verdieping =±20mm
• Verticaliteit: over de totale hoogte van het gebouw =±50mm
• Verticaliteit: verticale uitlijning =±20mm
• Rechtheid¹ : voor één meter =±5mm
• Rechtheid¹ : voor 10 meter =±20mm
• Dikte² : van de wand van een muur =±5mm of ±5%
• Dikte² : van een totale dubbele muur. [5] mm of [5]% van de dikte van de wand, volgens de grootste waarde
Opmerking (¹): De rechtheid wordt gemeten als de maximale afwijking ten opzichte van een rechte lijn tussen twee willekeurige punten.
Opmerking (²): behalve de wanden bestaande uit één enkel metselwerkelement in de dikte of de lengte, waar de afwijkingen op de afmetingen van de metselwerkelementen de dikte van de wand regelen.
Wat de toleranties voor venster- en deuropeningen betreft, mogen de afwijkingen t.o.v. de nominale afmetingen niet groter zijn dan:
• bovenste maatverschil: 1 cm
• onderste maatverschil: 0 cm
Wanneer de bovenvermelde toleranties niet nageleefd worden, kan het werk geweigerd worden.
REFERENTIEDOCUMENTEN
• [NBN B 04-001] - Maatafstemmingen voor gebouwen - Basisbegrippen - Gebruiksprincipes - Voorkeursmodules (1981)
• [NBN S 21- 2xx] - Brandbeveiliging in de gebouwen + errata en addenda (Omvat 20 delen -201 tot
-220)(1980)
• [NBN EN 13501] – BRANDCLASSIFICATIE VAN BOUWPRODUCTEN EN BOUWDELEN – DEEL 1: CLASSIFICATIE OP GROND VAN RESULTATEN VAN BEPROEVING VAN HET BRANDGEDRAG
• [NBN 713-020] – Beveiliging tegen brand – Gedrag bij brand bij bouwmaterialen en bouwelementen – Weerstand tegen brand van bouwelementen (met erratum + addenda)
• [NBN EN 13501-2] – BRANDCLASSIFICATIE VAN BOUWPRODUCTEN EN BOUWDELEN – DEEL 2: CLASSIFICATIE OP GROND VAN RESULTATEN VAN BRANDWERENDHEIDSPROEVEN, BEHALVE VOOR VENTILATIESYSTEMEN
• [KB 07-07-94] Brandbeveiliging van de gebouwen: KB van 7/7/1994, aangevuld door het KB van 31/12/96 en vervangen door de bijlagen 1 tot 5 van het KB van 19/12/1997
• [NBN S 01-400] - Akoestiek - Kriteria van de akoestische isolatie (de nieuwe norm die in voorbereiding is, zal van toepassing zijn zodra hij verschijnt)
• [NBN S 01-401] - Akoestiek - Grenswaarden voor de geluidsniveaus om het gebrek aan komfort in gebouwen te vermijden (1987) (de nieuwe norm die in voorbereiding is, zal van toepassing zijn zodra hij verschijnt)
• [NBN ISO 717-1] - Geluidleer - Bepaling van de geluidisolatie in gebouwen en van gebouwdelen - Deel 1: Luchtgeluidisolatie (1997)
• [NBN ISO 717-2] - Geluidleer - Bepaling van de geluidisolatie in gebouwen en van gebouwdelen - Deel 2 : Kopgeluidisolatie (1997)
• [NBN B 62-002] - Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënten van wanden van gebouwen (1987) + addendum 1 (2001) (nieuwe teksten in voorbereiding)
• [NBN B 62-200] - Bepaling van de thermische geleidbaarheid of van de thermische permeantie van de bouwmaterialen - Algemeenheden (1977)
• [NBN B 62-201] - Bepaling in droge toestand van de thermische geleidbaarheid of van de thermische permeantie van de bouwmaterialen door de methode van de verwarmingsplaat met schutring (1977)
• [NBN EN ISO 8990] - Warmte-isolatie - Bepaling van de stationaire warmtegeleidingseigenschappen - Methode met de gekalibreerde en afgeschermde warmtekast
• [SWL CALA] is een "Gids voor Goede Praktijken" die o.a. de integratie van personen met een handicap beoogt, en vormt geen reglementering.
De elementen uit metselwerk die bedoeld worden door het toepassingsgebied van Eurocode 6 en zijn nationale bijlagen (normen [NBN EN 1996-1-2: ANB] en [STS 22]) zijn van uiteenlopende aard:
• elementen uit gebakken aarde [NBN EN 771-1],
• elementen uit kalkzandsteen [NBN EN 771-2],
• elementen uit beton [NBN EN 771-3],
• elementen uit geautoclaveerd cellenbeton [NBN EN 771-4],
• elementen uit kunststeen [NBN EN 771-5]
• elementen uit natuursteen [NBN EN 771-6]
- Materiaal
Metselwerkelementen
• [NBN B 23-002]/add2 voor de vorstbestendigheid
• [NBN B 27-009] - Keramische producten voor wand- en vloerbekleding - Vorstbestendigheid: vorstdooicyclussen (addendum 2= vorstproeven op de bakstenen) (1996)
• [NBN B 27-010] - Vorstbestendigheid - Vermogen tot wateropslorping door capillariteit (1983)
• [NBN B 27-011] - Prestatiecriteria + addendum (1987)
• [NBN EN 1745] - Metselwerk en metselwerkproducten - Methoden voor het vaststellen van de ontwerpwaarden voor de thermische eigenschappen.
• [NBN EN 771-1] - Voorschriften voor metselstenen - Deel 1: Metselbaksteen (2011)
• [NBN EN 771-2] - Voorschriften voor metselstenen - Deel 2: Metselstenen van kalkzandsteen" (2011)
• [NBN EN 771-3] - Voorschriften voor metselstenen - Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten)(2011)
• [NBN EN 771-4] - Specificaties voor metselstenen - Deel 4: Cellenbetonsteen (2011) • [PTV 21- 002] - Geautoclaveerde cellenbetonmetstelstenen • [PTV 21-002] - Uitgave 2 – 2011
• [NBN EN 771-5] - Voorschriften voor metselstenen - Deel 5: Metselstenen van kunststeen (2011)
• [NBN EN 771-6] - Voorschriften voor metselstenen - Deel 6 : Metselstenen van natuursteen (2011)
• [NBN EN 772] Deel 1 t.e.m. 21 - Metselsteenproeven
• [PTV 21-001] - Uitgave 2 – 2011
• [PTV 21-001] - Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten).
• [PTV 21-003] - Uitgave 2 – 2011
• [PTV 21-003] - Metselstenen van kalkzandsteen
• [PTV 23-002] - Gevelbakstenen (24/01/2012)
• [PTV 23-003] - Bakstenen voor niet-decoratief metselwerk (24/01/2012)
Industriële metselmortels
• [NBN EN 998-2] - Definities en specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 2: Metselmortel.
• [NBN EN 1015] - Proeven voor metselmortel.
• [TRA 651] - Metselmortel volgens [NBN EN 998-2] en voegmortel prestatievoegmortel aanvullend volgens de CUR-Aanbeveling 61.
Bestanddelen van de in situ gedoseerde metselmortels
• [NBN EN 413-1] - Metselcement - Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria.
• [NBN EN 413-2]- Metselcement - Deel 2 : Beproevingsmethoden.
• [NBN EN 197-1] - Cement - Deel 1: Samenstelling, specificatie en overeenkomstigheidscriteria voor gebruikelijke cementsoorten
• [NBN EN 197-2] - Cement - Deel 2 : Overeenkomstigheidsbeoordeling
• [NBN EN 459-1] - Bouwkalk - Deel 1 : Definities, specificaties en conformiteitscriteria
• [NBN EN 459-2] - Bouwkalk - Deel 2 : Beproevingsmethoden
• [NBN EN 459-3] - Bouwkalk - Deel 3: Conformiteitsbeoordeling.
• [NBN EN 13139] - Toeslagmaterialen voor mortel
• [NBN EN 13055-1] - Lichte toeslagmaterialen - Deel 1: Lichte toeslagmaterialen voor beton en mortel.
• [NBN EN 934-1] - Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Deel 1: Algemene eisen