Bijlage 1 Programma van Eisen
Bijlage 1 Programma van Eisen
Functie: | Academische Centra Kinder- en Jeugdpsychiatrie (ACKJP) |
Plaatsbepaling Universitaire/Academische Centra Kinder- en Jeugdpsychiatrie (PVE)
Vier zelfstandige centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland zijn gelieerd aan een Universitair Medisch Centrum (Karakter, Accare, Curium-LUMC en De Bascule); deze vier centra hebben, naast andere taken, een academische afdeling waar onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg in nauwe samenhang worden verricht; we duiden de betreffende afdelingen hier verder aan als Academisch Centrum KJP (ACKJP) Daarnaast zijn er twee afdelingen van een Universitair Medisch Centrum (UMC Utrecht en Erasmus Medisch Centrum Rotterdam) waar KJP-zorg wordt geboden. Deze beide afdelingen worden hier aangeduid als ‘Universitair Centrum KJP’(UCKJP).
Tabel 1
ACKJP | UCKJP | |
Raamovereenkomst UMC | Karakter (Radboud UMC- | UMC Utrecht |
Nijmegen) | Erasmus Medisch centrum | |
De Bascule (AMC/UvA & | ||
VUmc/VU) | ||
Accare (UMCG -Groningen) | ||
Curium (LUMC- Leiden) |
Voor de KJP-afdelingen van UMC Utrecht, het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en de vier ACKJP heeft de VNG twee nauw op elkaar aansluitende landelijke raamovereenkomsten, met programma’s van eisen en inkoophandleiding ontwikkeld. Dit programma van eisen richt zich op de academische centra kinder- en jeugdpsychiatrie.
De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen met psychiatrische problematiek (KJP) wordt – net als de somatische gezondheidszorg gekenmerkt door een continuüm van zorg dat bestaat uit verschillende echelons (zoals weergegeven in figuur 1). Voor toelichting verwijzen wij naar het in mei 2014 verschenen rapport van de Gezondheidsraad over de hoog specialistische GGZ.
Link: Rapport hoog specialistische GGZ
UMC
topklinische
ziekenhuizen
Basisziekenhuis
Huisarts/POH
Univ
ersit aire/ acad hemooisg
spcehceiali
stgisgczhe
bovenre gionale
Gespecgigazliseerd e ggz Generalistische basisggz
Huisarts/POH
Figuur 1 Weergave verschillende echelons in de somatische gezondheidszorg (links) en de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen met psychiatrische problemen (rechts).
Het bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013-2014 hanteert een vergelijkbare indeling. In bovenstaand figuur is in de top van de piramide universitaire zorg toegevoegd. Link: Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013 - 2014
Voorliggend programma van eisen, met bijbehorende raamovereenkomst voor de universitaire en academische centra KJP, sluit aan op de uitwerking van het programma van eisen met de bijbehorende modelovereenkomst voor bovenregionale gespecialiseerde jeugd-ggz, waardoor het Nederlandse ‘KJP-landschap’ en de samenhang hierin voor gemeenten wordt verhelderd.
Hierna worden de karakteristieken voor de academische KJP beschreven. Voor de goede orde wordt vermeld dat de bovenregionale specialistische (en topreferente) jeugd ggz ook een deel van deze karakteristieken kent: onder meer opleiding, (toegepast) onderzoek en crisisplaatsen.1
Karakteristieken Academische Centra KJP
Samen met de KJP-afdelingen van het UMCU en het Erasmus MC voorzien Accare, Bascule, Curium en Karakter in een landelijk dekkend netwerk van universitaire c.q. academische KJP. Waar bij het Erasmus MC en UMCU sprake is van inbedding binnen het UMC, is bij de overige centra (ACKJP) sprake van een taakopdracht en samenwerkingsovereenkomst vanuit het UMC met de desbetreffende instelling. De zes centra zijn als volgt te kenmerken:
1 In het bestuurlijk akkoord toekomst ggz (2012-2017) van zorgaanbieders, beroepsverenigingen, cliënten- en familieorganisaties, zorgverzekeraars en de landelijke overheid is de ggz-echelonering beschreven en de generalistische basis-ggz (gbggz) geïntroduceerd.
De verwijzing naar gbggz en de gespecialiseerde ggz (gggz) vindt plaats wanneer sprake is van (een vermoeden van) een psychiatrische stoornis (conform DSM-classificatie). De gespecialiseerde ggz is nader te onderscheiden in mate van specialisatie en concentratie, dit komt tot uiting in de piramide.
▪ Deze centra vormen een academische werkplaatsfunctie voor wetenschappelijk onderzoek, onderwijs, innovatie en specialistische opleiding. Daarbij is er een sterke onderlinge samenhang en interactie tussen patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en opleidingen;
▪ De centra bieden opleidingen tot kinder- en jeugdpsychiaters, klinisch psychologen, GZ- psychologen en verpleegkundig specialisten, gekoppeld dan wel nauw geassocieerd aan de universiteiten en universitaire medische centra (UMC’s). Tevens vindt vanuit en binnen deze centra onderwijs plaats voor medische studenten (studenten en coassistenten geneeskunde en studenten psychologie/ pedagogiek e.d.);
▪ Aan alle centra is minimaal 1 hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie verbonden, die zodanig gepositioneerd is dat hij/zij het academisch klimaat op de taakgebieden patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs en opleiding kan bewaken en op peil houden.
▪ Het wetenschappelijk onderzoek betreft zowel fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (bijv. naar oorzaak en beloop van ziektebeelden) als toegepast ofwel klinisch effectonderzoek. Dit onderzoek vindt zowel plaats binnen de eigen KJP instelling als erbuiten (bijvoorbeeld andere GGZ-instelling, jeugdzorg, justitiële jeugdinrichtingen en de 1e lijn). Dit onderzoek staat onder leiding van een of meer hoogleraren KJP en een wetenschappelijke staf2, en gebeurt in nauwe samenwerking met andere academische groepen, hoofdzakelijk binnen de faculteiten geneeskunde en sociale wetenschappen (FSW).
▪ De centra focussen hun onderzoek meestal rond enkele thema’s. Over de verdeling van die thema’s ontstaat landelijk toenemend consensus. Dit onderzoek vindt veelal plaats in multicentre verband (nationaal en internationaal) De AC KJP vervullen een centrale en coördinerende rol in grootschalig multicentre onderzoek, waaraan ook de niet universitaire bovenregionale Jeugd GGZ voorzieningen deelnemen.. Het wetenschappelijk onderzoek in de Nederlandse KJP staat internationaal in hoog aanzien3. De AC KJP leveren een grote bijdrage aan de kennisontwikkeling rond psychiatrische aandoeningen bij kinderen. Het betreft onderzoek op een breed domein (psychiatrie, psychologie, orthopedagogiek, farmacie, genetica, preventie, diagnostiek en behandeling, interventies, kosteneffectiviteit etc.);
▪ Zorg voor kinderen met psychiatrische stoornissen is sterk gebaseerd op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek (hoog niveau van wetenschappelijke evidentie). De aanwezigheid van specialisten in combinatie met de onderzoeks- en opleidingsfunctie maakt dat de ACKJP’s (net als de UMC’s) ook een topreferente functie hebben (‘het hoogste adres’ c.q. last resort). Er zijn veel verwijzingen vanuit andere (GGZ)zorginstellingen. Patiënten komen ook uit andere regio’s naar de ACKJP’s.
▪ De zorg in de ACKJP’s richt zich echter niet alleen op hoog complexe of zeldzame aandoeningen, maar op het hele palet aan aandoeningen. Een mix van (hoog)complexe en minder complexe patiënten is een noodzakelijke voorwaarde om de opleidings- en onderzoekstaken goed te kunnen en mogen uitvoeren. Dat laatste heeft ook te maken met een minimaal noodzakelijk volume.
Toegangscriteria
2 In dienst van het UMC/universiteit ofwel in dienst van de instelling zelf. Het gaat om wetenschappelijk medewerkers, maar juist ook met een gecombineerde zorg- en research taak.
3 Op basis van een literatuurstudie van de Universiteit Duisburg-Essen m.b.t. het aantal artikelen dat tussen 2005 en 2010 over dit onderwerp werd gepubliceerd staat Nederland met 314 publicaties mondiaal op de derde plaats. Alleen Amerika (873) en Duitsland (458) publiceren meer. De impact die de Nederlandse publicaties hebben is echter zes tot acht keer groter dan de Duitse en Amerikaanse artikelen.
De toegangscriteria zijn niet onder één noemer te vangen; zoals hierboven beschreven moet er een mix zijn van hoog complexe en minder complexe patiënten. Hieronder een opsomming om duidelijk te maken wanneer verwezen kan worden naar de academische centra. Daaronder is een en ander uitgebreider uitgewerkt:
1) Second en/of third opinion;
2) Hoog specialistische GGZ: complexiteit van de stoornis, comorbiditeit (er is sprake van psychiatrie in relatie tot somatiek en/of complexe psychiatrische comorbiditeit);
3) Verwijzing door de reguliere specialistische GGZ (in geval kennis en kunde daar niet toereikend is en/of er sprake is dat complexe diagnostiek daar niet lukt);
4) Er is een specifieke zorgvraag waarin een academisch centrum gespecialiseerd is (zie ook paragraaf 3);
5) Een patiënt komt in aanmerking voor wetenschappelijk onderzoek.
In alle gevallen geldt dat verwijzing in overleg tussen verwijzer en de specialist plaatsvindt. Met verwijzing wordt gelijkgesteld een uitspraak van een (BOPZ, straf- of kinder)rechter. In het geval van een rechterlijke uitspraak vindt zo spoedig mogelijk na de uitspraak overleg plaats waar de minderjarige het beste geplaatst kan worden.
In overleg met de verschillende zorgregio’s wordt bepaald hoeveel kinderen met een minder complexe stoornis gebruik maken van diagnostiek en behandeling binnen het academisch centrum. Een richtlijn hiervoor is 2/3 kinderen met een ‘academische’ vraag en 1/3 kinderen met een minder complexe vraag.
1. Karakteristieken van het kind:
De algemene karakteristieken van de patiënten die zorg in de specialistische GGZ nodig hebben, zijn: minderjarigen van 0 tot 18 jaar4 bij wie sprake is (sterk vermoeden) van een (ernstige) psychiatrische stoornis met de volgende kenmerken:
- Ernstige problematiek: Er is sprake van uitval en/of substantiële beperkingen en/of substantiële problemen in het dagelijks functioneren;
- Hoog risico: niet behandelen leidt tot ernstige en (meestal) blijvende schade;
- Hoog complex: er is sprake van ingewikkelde comorbiditeit of problematiek.
Zo nodig kan de behandeling doorlopen na het 18e jaar (Zorgverzekeringswet) om goed af te kunnen ronden of omdat elders de behandeling van onvoldoende kwaliteit is gezien de noodzakelijke kennis over jeugdigen.
2. Aard van de problematiek:
De centra zien kinderen met allerlei kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen. Een psychiatrische classificatie volgens de DSM-IV (of straks DSM-5) wordt vastgesteld door
4 Doelgroep jeugdwet is tot 18 jaar, maar zorgvraag loopt vaak door tot 23 jaar.
middel van psychiatrisch onderzoek. Op de website van kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie worden de diverse psychiatrische stoornissen op toegankelijke wijze uitgelegd. Net als somatische aandoeningen uiten psychiatrische stoornissen zich bij verschillende personen in verschillende mate van ernst, complexiteit en/of risico en kunnen ze verschillende oorzakelijke en/of versterkende factoren hebben. Verwijscriteria voor huisartsen en andere rechtsgeldige verwijzers om te verwijzen naar (hoog)gespecialiseerde ggz zijn:
▪ Vermoeden van en DSM-benoemde stoornis;
▪ Ernst problematiek (symptomen leiden tot uitval en/of substantiële beperkingen in dagelijks functioneren)
▪ Risico (bijv. verwaarlozing, decompensatie, suïcide, mishandeling, automutilatie)
▪ Complexiteit (bijv. er is sprake van comorbiditeit, multidisciplinaire behandeling nodig, gespecialiseerde setting nodig)
▪ Beloop klachten (ongewoon lang aanhoudende/persisterende klachten, eerdere interventies onvoldoende effectief, recidive, instabiele problematiek, crisisgevoeligheid)
De problematiek heeft de volgende kenmerken:
• Een (kinder- en jeugd)psychiatrische stoornis geclassificeerd volgens de DSM-IV of DSM 5, is vastgesteld door middel van psychiatrisch onderzoek door een medisch specialist (kinder- en jeugdpsychiater) en/of klinisch (neuro)psycholoog, eventueel met aanvullend genetisch, lichamelijk en/of (neuro)psychologisch onderzoek
• Voor behandeling dient er altijd sprake te zijn van één of meer psychiatrische stoornissen, als onderdeel van of in combinatie met de eerder genoemde problemen.
• Deze stoornissen leiden tot beperkingen in het functioneren op verschillende levensdomeinen. Zoals o.a. : sociale zelfredzaamheid, psychologisch/cognitief functioneren en participeren in het maatschappelijk verkeer.
3. Onderscheidend vermogen:
De academische centra zijn gespecialiseerd in complexe diagnostiek en behandeling van kinderpsychiatrische stoornissen, in directe nabijheid van en in samenwerking met een UMC, waarbij toegang tot alle medische specialisten, indien nodig. Naast (poli)klinisch diagnostiek- en behandelaanbod hebben de centra klinische capaciteit voor 0 tot 18 jaar. De ACKJP’s beschikken over crisisplaatsen en BOPZ-functie.
De centra richten zich op de meest complexe problematiek en hebben voor deze functies daarom een landelijk werkingsgebied.
Soms is sprake van psychiatrische problematiek in combinatie met somatische problemen of genetische afwijkingen. Of problematiek waar de ‘reguliere’ specialistische GGZ niet verder mee komt, of vanwege het zeer specialistische karakter geen zorgaanbod voor heeft. De centra kunnen deze hoog-specialistische zorg leveren omdat zij tegelijkertijd ook onderzoeks- en opleidingscentrum zijn. Zij leggen zich onder andere toe op zorginnovatie, onderzoeken nieuwe behandelvormen, specificeren behandeling voor specifieke subgroepen patiënten.
Daarnaast speelt de combinatie zorg, opleiding, onderwijs en onderzoek een grote rol. Dientengevolge is het personeel van de centra hooggeschoold (zie ook 14, professionals).
Hoewel de ACKJP’s samen een grote diversiteit van diagnostiek en behandeling/zorg kunnen bieden, is er sprake van specialisatie met bovenregionale c.q. landelijke functie:
▪ ACKJP Accare (Leerstoel kinder- en jeugdpsychiatrie UMCG) richt zich in het bijzonder op de volgende stoornissen: tics, ADHD / gedragsstoornissen, Autisme Spectrumstoornissen (ASS) en in toenemende mate op eetstoornissen en angst-/stemmingsstoornissen;
▪ ACKJP Xxxxxxx (Leerstoel kinder- en jeugdpsychiatrie AMC-UvA, Leerstoel kinder- en jeugdpsychiatrie aan de VUmc-VU). richt zich in het bijzonder op: Angst, dwang (OCD) en Tic stoornissen, trauma gerelateerde stoornissen bij kinderen en jongeren, kinderen met gedragsstoornissen en forensische kinder- en jeugdpsychiatrie, persoonlijkheidsproblematiek en een behandelcentrum voor eetstoornissen.
▪ ACKJP Curium-LUMC (leerstoel kinder- en jeugdpsychiatrie aan het LUMC) richt zich in het bijzonder op emotieregulatiestoornissen, angst/depressie, gedragsstoornissen/agressie, persoonlijkheidsstoornissen, transgenderproblematiek (een transgender poli in het LUMC) en eetstoornissen; middelenmisbruik en –verslaving; dit in nauwe samenhang met agressie- en gedragsproblemen.
▪ ACKJP Karakter (Leerstoel kinder- en jeugdpsychiatrie Radboudumc) richt zich in het bijzonder op ADHD, antisociale gedragsstoornissen, autisme spectrumstoornissen (ASS), Infants (zorg voor 0-6 jarigen), en zorg voor kinderen met lichte verstandelijke beperkingen (LVB). Daarnaast is er in toenemende mate aandacht voor complexe persoonlijkheidsstoornissen en emotieregulatiestoornissen bij adolescenten.
4. Toeleiding:
Kinderen en jongeren kunnen naar de centra worden verwezen door wettelijk erkende verwijzers, zoals huisarts, jeugdarts, specialistische GGZ en (somatisch) medisch specialisten. Ook de gemeentelijke toegang (wijkteam) kan direct verwijzen naar de academische centra vanwege de daar beschikbare expertise. Zij doen dit in de volgende gevallen:
• Voor het krijgen van second (of third) opinion
• Als last resort opnames
• Bij stagnerende behandeling
• Eerder gestelde redenen voor diagnostiek en behandeling bij vermoeden of aanwezigheid psychiatrische stoornis
Voor consultatie kan dagelijks met één van de ervaren kinder- en jeugdpsychiaters of psychologen overlegd worden en zo mogelijk kunnen direct afspraken gemaakt worden.
Levering van de zorg
5. Termijn waarbinnen, na aanmelding, de behandeling start.
• Hier worden de landelijke Treeknormen toegepast. De haalbaarheid van
treeknormen hangt (naast intern te beïnvloeden factoren) ook af van verhouding tussen vraag en capaciteit. Link: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxx
• Bij een rechterlijke uitspraak wordt geplaatst en behandeld volgens de in bijzondere wetgeving genoemde termijnen wanneer deze afwijken van de Treeknorm.
6. Levering van zorg in geval van urgentie:
Zie ook de uitwerking van 7 – doel van de behandeling. De 4 centra hebben crisisafdelingen; hier kunnen kinderen acuut opgenomen worden 7 dagen per week, 24 uur per dag.
Dagelijks kan overlegd worden met psychiaters/artsen in geval van urgentie. Dan kan een inschatting gemaakt worden welke zorg nodig is.
Inhoudelijke beschrijving van de zorg
7. Doel van de behandeling:
De doelen van de behandeling bij de centra zijn drieledig:
▪ Psychiatrische diagnostiek;
▪ Behandeling ambulant, poli(klinisch) en/of waar nodig gericht op genezing (cure) of – in geval van aandoeningen die chronisch van aard zijn – behandeling en begeleiding gericht op een optimale ontwikkeling binnen de mogelijkheden en beperkingen van het kind. Hierbij wordt het systeem (de ouders/verzorgers, overige gezinsleden, school en andere relevante actoren) altijd betrokken. We spreken bij voorkeur van intensieve en minder intensieve zorg omdat ambulant en 24/7 veelal door elkaar heen loopt, afgestemd op de wensen en mogelijkheden van onze patiënten en ouders;
▪ Crisisinterventie, al dan niet in kader BOPZ-maatregel, gericht op stabilisatie en realisatie van goede vervolgzorg.
8. Beschrijving van de behandeling:
De behandeling van psychiatrische stoornissen is grotendeels uitgewerkt in zogeheten zorgprogramma’s. Dit is vooral zichtbaar bij de veel voorkomende en/of helder naar stoornis te onderscheiden doelgroepen. Beschreven is veelal welke beroepsgroepen betrokken zijn, wat de bewezen effectiviteit is van beschreven interventies en wat globaal de verwachte behandelduur en –inzet kan zijn. Zorgprogramma’s zijn modulair opgebouwd en zijn zo opgesteld dat keuzemomenten in het behandelproces helder zijn. Zorgprogrammering in de ggz heeft geleid tot de beschrijvingen hoe idealiter de behandeling eruit ziet. Dat betekent dat aan het begin het eindperspectief wordt vastgesteld. Deze rationalisering van de behandeling via zorgprogramma’s heeft echter geen individuele voorspellende waarde.
Afhankelijk van de aard en ernst van de stoornis en het beloop, worden behandelmodules aangeboden. Voor dit programma van eisen worden niet alle zorgprogramma’s weergegeven. Zie ook de website van het kenniscentrum KJP voor meer informatie over richtlijnen en protocollen xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx-
xxx.xx/Xxxxxxxxxxxxx/Xxxxxxxxxxx/XXXX-0/Xxxxxxxxx-xxxx
Ter illustratie van een zorgprogramma in de bijlage een stroomschema ‘zorgprogramma dwangbehandeling’.
• Diagnostiek en behandeling zijn grotendeels protocollair; een complexe groep als deze valt soms buiten de gebaande wegen van de zorgprogramma’s en behoeft ‘personalized medicine’;
• Periodiek worden de gestelde doelen geëvalueerd met ouders/verzorgers en zo mogelijk met het kind (afhankelijk van leeftijd en mogelijkheden) en school/dagverblijf (indien geïndiceerd) en waar nodig bijgesteld en vastgelegd in het persoonlijk (medisch) behandelplan; bovendien worden behandelingen ook in multidisciplinair teamverband geëvalueerd en getoetst;
• Er is zoveel mogelijk sprake van shared-decision making en ervaringsdeskundigheid wordt toenemend ingezet;
• De behandeling wordt afgesloten zodra dit mogelijk is of eventueel deels overgeheveld naar, dan wel gevolgd door minder intensieve behandeling dichterbij huis. Daarover kan contact zijn met het (gemeentelijk) wijkteam (zie ook punt 16);
• Tijdens de behandeling is er afstemming c.q. contact met de verwijzer en zonodig met de regisseur vanuit het gemeentelijk wijkteam vanwege de afstemming met de omgeving van het kind.
9. Vorm van de behandeling:
• Bij diagnostiek en behandeling worden altijd de ouders/het systeem betrokken;
• Behandelmodules zijn ‘evidence based’ en/of best-practise-based en vraaggericht. Dus per kind wordt gekeken welke combinatie van modules/interventies en of er eventueel aanvullende behandelingsmethodieken nodig zijn (matched-care);
• Behandeling bestaat uit een combinatie van modules zoals o.a.: medicatie, somatische behandeling-, individuele therapie op basis van psycho-educatie/ psychotherapie (frequent volgens de gedragstherapeutische principes), (groeps)therapie/-training, vaktherapie, systeemtherapie, ouderbegeleiding, lotgenotencontact of inzet van een ervaringsdeskundige indien nodig en indien nodig crisisinterventies.
10. Beschrijving zorg:
• Binnen 24 uur na opname is een behandelplan vastgelegd in het medisch dossier. Voor verdere inhoud zie beschrijving van de zorg hierboven.
11. Samenwerking met andere zorgverleners:
• De afdelingen psychiatrie van de ACKJP’s en UMC’s in Nederland zijn van zins een visiedocument te schrijven n.a.v. de transitie over de positie van de ACKJP’s/UMC’s als hoog specialistische kenniscentra in een regionaal zorgnetwerk rondom psychiatrisch patiënten. Waar mogelijk in samenspraak met bijvoorbeeld de VNG en andere partners;
• Er zijn samenwerkingsrelaties met regionale GGZ partners, onderwijsorganisaties, sector voor verstandelijke gehandicapte kinderen en Jeugdzorg(-plus), (academische) ziekenhuizen en GGZ aanbieders voor volwassenen;
• Met onderwijs wordt nauw samengewerkt om school en zorg op elkaar te laten aansluiten;
• Aan verschillende instellingen in de jeugdzorg wordt kinderpsychiatrische consultatie op locatie geboden;
• Verbinding met wijkteams, (huis)artsen, consultatiebureau, etc. wordt gelegd om de zorg voor- en rond het kind optimaal vorm te geven;
• De ACKJP’s voelen zich medeverantwoordelijk voor het ontwikkelen van zorg en in sommige gevallen preventie, voor de 0- de en 1e lijn. Voor deze ontwikkeling is veelal academische kennis en onderzoekscapaciteit gewenst;
• Op veel plekken is er verbinding met de academische werkplaatsen (toevoegen waar allemaal).
Fysieke omgeving waar de behandeling en verblijf plaatsvindt
12. Behandelomgeving:
• Behandeling wordt indien mogelijk en gewenst thuis en/of op school geboden. Indien gewenst op de polikliniek (in principe met ouders erbij of tegelijkertijd), of in de klinieken (zowel deeltijd, dagbehandeling als volledige opname van kinderen en jongeren) binnen het academische centrum. Hierdoor zijn ook flexibelere arrangementen mogelijk tussen verblijf met overnachting en ambulante zorg;
• Klinische behandeling komt in de specialistische jeugd GGZ in circa 3% van de gevallen voor. Bij de academische KJP is dit percentage tussen 6 en 8%;
Er is nauwe samenwerking met medisch somatisch specialisten (kinderarts, kinderneuroloog, klinisch geneticus), spoedeisende hulp, laboratorium voor bloedonderzoek. Mogelijkheden voor aanvullend onderzoek zoals EEG, MRI-scans en dergelijke zijn beschikbaar. Dit blijft vergoed worden vanuit de zorgverzekeringswet.
13. Verblijfsomgeving:
• De volgende vormen van verblijf kunnen beschikbaar zijn:
o Klinisch besloten en open capaciteit voor kinderen vanaf circa 3 jaar tot 18 jaar met gescheiden leeftijdsgroepen, deels gerangschikt op doelgroep/problematiek (een enkele keer ook voor ouders)
o Capaciteit voor dag- en deeltijdbehandeling van 3 tot 18 jaar
o Gesloten en open klinische (BOPZ) capaciteit voor 12-18 jaar
o Separeerverpleging/verblijf in extra beveiligde kamer, sondevoeding en somatische verpleging behoren tot de faciliteiten van een aantal afdelingen.
Tijdens opname wordt onderwijs aangeboden. Dit onderwijs kan bestaan uit digitale netwerken of een fysiek (cluster IV) klaslokaal/school.
Personele inzet
14. Professionals:
• Er is altijd een hoofdbehandelaar betrokken bij de diagnostiek of de behandeling. Een hoofdbehandelaar is 24/7 beschikbaar.
• Sommige psychiaters hebben extra specialisaties, zoals in de klinische farmacologie. Door gedeeltelijke onderzoeks-/onderwijs aanstellingen is er een hoge dichtheid medisch specialisten waardoor er hoog specialistische expertise beschikbaar is. 5
• Daarnaast zijn betrokken: artsen, verpleegkundigen (verpleegkundig specialisten),
(GZ/klinisch/neuro) -psychologen,
(orthopedagoog-generalisten) en
psychotherapeuten,
psychotherapeuten,
orthopedagoog
vak-/systeem-
•
-
-
-
/groepstherapeuten. Begeleiding op de groepen bestaat uit een optimale mix van
deze disciplines
Binnen het academisch centrum zijn de volgende medewerkers betrokken bij diagnostiek, behandeling en onderzoek:
Hoogleraren
Universitair (hoofd)docenten
(Gepromoveerde)
kinder-
en
jeugdpsychiaters
en
klinisch
(neuro)psychologen/orthopedagogen
- Methodologen
- Promovendi (vaak extern bekostigd)
- Onderzoeksassistenten
15. Beschikbaarheid personeel:
• 24/7 uur inclusief voor- en achterwacht artsen en kinder- en jeugdpsychiaters
• 24-uurs begeleiding/verpleging op de klinische groepen.
Beëindiging van de zorg
16. Uitstroom:
5 Dit geeft aan welke professionals zorg nu leveren, het is aan gemeente of eis van hoofdbehandelaarschap op zelfde manier wordt gehanteerd als nu door verzekeraars gedaan wordt.
• Er wordt actief bemiddeld en overlegd met de verwijzer voor de beste na c.q. vervolgzorg. Er wordt sterk samengewerkt met huisarts en indien nodig de wijkteams of andere collegae, teneinde zo vroeg mogelijk de academische zorg af te schalen (indien haalbaar voor de problematiek en relevant vanwege de kosten)
• Verwijstrajecten zijn al ingezet of verwezenlijkt bij ontslag. Kinderen of ouders hoeven niet zelfstandig op zoek naar nazorg. Soms blijkt nazorg niet meer nodig omdat behandeling afdoende is geweest.
17. Nazorg:
• Soms wordt nazorg op de eigen polikliniek gegeven, maar in het algemeen wordt het kind zo spoedig mogelijk terugverwezen naar zijn/haar verwijzer zoals bijv. een kinderarts/neuroloog in het ziekenhuis, (andere vormen van) specialistische GGZ, huisarts, wijkteam of basis GGZ, circuit voor verstandelijk beperkte kinderen en een enkele keer vroeghulp of jeugdzorg. Indien nodig kan consultatie geboden worden of kan teruggevallen worden op zorg/kennis binnen het AC KJP.
Kwaliteit, innovatie en transformatie
18. Implementatie kwaliteit:
• Alle geneeskundige wetgeving is van kracht. Zoals de Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO), Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ), Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) en Kwaliteitswet voor instellingen. Zie voor de aanpassingen ook de Jeugdwet.
• Afspraken en toezicht conform IGZ eisen;
• Inspectie, Dwang en drang ARGUS registratie. Link ARGUS registratie;
• Jurisprudentie (bijv. tuchtcolleges voor de gezondheidszorg);
• Gestandaardiseerde uitkomstenmetingen Routine Outcome Monitoring (ROM) met verschillende onderliggende instrumenten;
• Visitatie opleidingen voor (kinder- en jeugd)psychiaters, GZ-opleiding, psychotherapeut en klinisch psycholoog, visitatie wetenschappelijk onderzoek (NIHES), certificeringen klinisch onderzoek;
• Patiënttevredenheidsonderzoek, GGZ thermometer, patiënten vertrouwenspersoon (PVP), ervaringsdeskundige, ouderraad en cliëntenraden;
• Alle wettelijke normen worden gevolgd, IGZ houdt controle op naleving. Relevante accreditatie of certificering opleidingen/wetenschap is aanwezig.
19. Implementatie klachtenregeling:
• Hier gelden alle klachtenreglementen van de centra. Deze zijn gebaseerd op de
Jeugdwet en BOPZ.
20. Transformatie:
De gehele ggz bevindt zich momenteel in een transformatie-fase. Afspraken hierover zijn vastgelegd in het ‘bestuurlijk akkoord toekomst ggz 2012-2017’. Met de transitie van de jeugd-ggz naar het Jeugdstelsel verandert de positie van de jeugd-ggz, maar diverse inhoudelijke ambities uit het bestuurlijk akkoord toekomst ggz en de Jeugdwet liggen in elkaars verlengde: zorg naar voren en versterking van de basis GGZ (o.a. door flexibilisering POH-functie); ambulantisering (beddenreductie en substitueren klinische zorg door ambulante zorg); kwaliteit en veiligheid (kwaliteitsprogramma, ROM, terugdringen dwang en drang), innovatie (o.a. e-health) en transparantie.
De academische centra zien nadrukkelijk de mogelijkheid in landsdelen de rol op te pakken om (bij en na)scholing, kennisontwikkeling, kwaliteit en outcome monitoring en onderzoek vorm te geven. Door te werken in regionale (maar ook landelijke) netwerken (zie ook bij 17 nazorg) wordt dit veel beter mogelijk. De centra hebben een lange wetenschappelijke traditie waarbij gezonde en afwijkende psychosociale ontwikkeling van kinderen onderzocht wordt. De schaal van c.q. het gebied waarover het onderzoek zich uitstrekt varieert.
De ACKJP’s werken samen aan Routine Outcome Monitoring. Dit is een borg voor onderzoek, observationeel cohort onderzoek. ROM wordt GGZ-breed toegepast.
De centra hebben elk een eigen onderzoeksprogramma. Hierin zijn fundamenteel, toegepast en epidemiologisch lijnen te onderscheiden. Met name de uitkomsten van het toegepaste onderzoek bieden mogelijkheid op korte termijn bij te dragen aan landelijke en regionale
transformatie(agenda’s). Zo zijn er verschillende gerandomiseerde onderzoeken naar behandeleffecten van gestandaardiseerde behandelmethodes.
Vanuit de ACKJP’s en UCKJP’s worden bijvoorbeeld grote cohortstudies gedaan waarin de psychische ontwikkeling van jeugdigen gedurende meerdere jaren wordt gevolgd en onderzocht. De kennis die daaruit voortkomt wordt omgezet in concrete adviezen en richtlijnen.
• TRAILS (in Groningen),
• Generation-R (in Rotterdam)
• NeuroIMAGE (in Nijmegen)
• Dynamics of Youth (net gestart in Utrecht)
Omdat deze onderzoeken gegevens verzamelen over de ontwikkeling van honderden tot duizenden kinderen in Nederland kan nagegaan worden welke factoren in relatie staan met (geestelijke) gezondheid.
De ACKJP’s maken ook deel uit van grote internationale consortia. Voorbeeld:
• Karakter; in samenwerking met het Radboudumc is coördinator / hoofdonderzoeker in
10 grote onderzoeksconsortia die gesubsidieerd worden door de Europese Unie in het 7de Raamprogramma. Dit omvat onderzoek naar ADHD, ASS, antisociale gedragsstoornissen en psychopathie. Karakter / Radboudumc vervolgen ook een groot cohort kinderen met ADHD en controlekinderen door middel van MRI scans (NeuroIMAGE, zie xxx.xxxxxxxxxx.xx):
Enkele centra zijn betrokken bij het meerjarenonderzoek ‘Academische werkplaatsen jeugd’ dat plaats vindt in opdracht van XxxXX. xxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxx/xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx- jeugd/algemeen/
Duurzame transformatie/ kennislemniscaat
De in de diverse onderzoeken verzamelde kennis zou (gebundeld) veel beter beschikbaar gemaakt kunnen worden voor alle stakeholders binnen het domein van jeugdzorg waaronder de verschillende gemeenten. Xxxxxxxxx aan andere data van zorginstellingen en gemeenten kan vervolgens zo beter onderzoek gedaan worden naar vóórkomen, oorzaken en oplossingen van problematiek evenals naar kostenefficiëntie van zorg en kosten- batenanalyses. Ook zouden vragen uit het veld hun weg gemakkelijker moeten kunnen vinden naar de coördinerende ACKJP’s waardoor deze klinisch werkende kennisinstituten op zoek kunnen naar antwoorden.
Gezamenlijk garanderen ze daarmee de ontwikkeling van kwaliteit, efficiëntie en uitkomsten aan de geestelijke gezondheid van kinderen in het algemeen en van zorg aan kinderen met KJP-problemen in het bijzonder.
Samenwerking bij- en afstemming van de onderzoeksprogramma’s van de centra en de thema’s binnen de Academische werkplaatsen kan de opbrengsten voor de samenleving nog verder vergroten
De kennis die door de universitaire en academische KJP wordt gegenereerd en verzameld is voor een deel gebundeld en beschikbaar binnen het Landelijk Kennis Centrum-KJP (dat weer banden heeft met het NJI en andere kenniscentra in Nederland).
De centra zien ernaar uit om samen met de gemeenten de gegenereerde kennis optimaal in te zetten om ontwikkeling en innovatie ook na de transitie stevig te verankeren in Nederland en de praktische uitvoering van jeugdhulp met kennis te ondersteunen. Met de VNG wordt hiertoe een ontwikkelagenda opgesteld.
Voor meer informatie over lopende onderzoeken een verwijzing. Link: Onderzoek - Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie
Bijlage:
1. Illustratie zorgprogramma m.b.v. stroomschema/beslisboom
Bijlage 1: Voorbeeld zorgprogrammering aan de hand van stroomschema dwangbehandeling
ROM voormeting voorafgaand aan de intake verplicht
- 1e diagnostiek/screening + triage: ASEBA /SDQ /SPsy/ SDQleerkracht/ DAWBA
- stoornisspecifieke verdieping: -
- tbv effectmetingbehandeling/doelmatigheidsonderzoek:
ASEBA/SDQ/SPsy/SDQt, Kidscreen,HoNOSCA,
SCREENING
- telefonisch, schriftelijk, digitaal
Exit zonder diagnostiek/behandeling:
Beslissing
- afsluiten
- verwijzen intern: ander zorgprogramma
INTAKE incl diagnostiek - lezen dossier en opvragen extra informatie
- verwijzen extern: ketenpartner
-
- intake, klachtenanamnese, verslaglegging
basisdiagnostiek bij dwang
- klachtenanamnese en scree- nen voor andere psychopa- thologie: altijd op tics en de- pressiviteit
- semi-gestructureerd inter- view met ouders + jeugdige: CY-BOCS
- familie anamnese
- ontwikkelingsanamnese
diagnostiek op indicatie:
- nader onderzoek nav de screening op andere psy- chopathologie (zie an- dere zorgpaden)
Beslissing
Exit zonder diagnostiek/behandeling:
ontwikk.anamnese, hetero-anamnestische informatie
aanvullende DIAGNOSTIEK - verwijzen intern: ander zorgprogramma
- afsluiten
varieert
Beslissing
psychiatrisch onderzoek, somatisch onderzoek, schoolinfo, psychodiagnostisch onderzoek, spelob- servatie, gezinsobservatie etc afh van wat nodig is.
multidisciplinair overleg, adviesgesprek en besluitvor-
- verwijzen extern: ketenpartner
-
BESLUITVORMING
Beslissing
xxxx xxx shared-decisionmaking (maximale pa-
Exit na diagnostiek zonder behan-
tient–ouderparticipatie om tot keus van behandeling deling:
te komen),verslaglegging,verwijzersbrief,behandelpl. - afsluiten
- verwijzen intern: ander zorgprogramma bv tics, ASS, eetstoornissen, depressie,
psychose, ADHD en andere angststoornissen
- verwijzen extern: ketenpartner
-
BEHANDELING
kortdurend (ipv licht!) of kortdurend specia- specialistisch listisch intensief
aanvullend aanvullend specialis-
specialistisch tisch intensief
Zorgpad Op indicatie
< 23 jaar | |
Jeugdige | Ouder(s) |
- psycho-educatie 1 – 2 x | - psycho-educatie 1 – 2 x |
< 23 jaar | |
Jeugdige | Ouder(s) |
- farmacotherapie (als gedragsthe- rapie geen vooruitgang geeft of niet acceptabel is) | - ouderbegeleiding |
- psycho educatie leerkracht ROM eind |
na 8 sessies
CY-BOCS (elke 8e sessie van de behandeling)
Evaluatie na sessie 8 of eerder bij beëindiging
Beslissing
Na 8 sessies CGT. Binnen 6 maanden na de start
- ouders zijn afh van de leeftijd van de jeugdige (deels of helemaal) bij de be- handeling aanwezig. Ze worden, vooral bij jongere kinderen actief bij de behan- deling betrokken. Bij oudere kinderen wordt de mate van betrokkenheid in overleg met de jeugdige bepaald.
Cognitieve gedragstherapie met
- exposure
- responsepreventie
- cognitieve herstructurering
- psycho-educatie zoals protocol:
- Bedwing je dwang <18
- Protocol OCS >18
Zorgpad | |
< 23 jaar | |
Jeugdige | Ouder(s) |
- cognitieve gedragstherapie voortzetten/ eventueel intensivering onderdelen | - ouders zijn afh van de leeftijd van de jeugdige (deels of helemaal) bij de be- handeling aanwezig. |
CY-BOCS, ASEBA/SDQ/SPsy/SDQt+Kidscreen jeugdige en ouders, eventueel leerkracht, HoNOSCA, GGZ Thermometer
Exit na behandeling:
- boostersessie + afsluiten
Op indicatie | |
< 23 jaar | |
Jeugdige | Ouder(s) |
- farmacotherapie (als gedragsthe- rapie geen vooruitgang geeft of niet acceptabel is) | - ouderbegeleiding |
- dag/24 uurs behandeling | - psycho educatie leerkracht |
- training in de thuissituatie |
- verwijzen intern: ander zorgprogramma
- verwijzen extern: ketenpartner
-
na 16 sessies
CY-BOCS
Zorgpad | Op indicatie | |||
< 23 jaar | < 23 jaar | |||
Jeugdige | Ouder(s) | Jeugdige | Ouders(s) | |
- cognitieve gedragstherapie voortzetten/ eventueel intensivering onderdelen | - ouders zijn afh van de leeftijd van de jeugdige (deels of helemaal) bij de be- handeling aanwezig | - farmacotherapie | - ouderbegeleiding | |
- dag/24 uurs behandeling | - psycho educatie leerkracht | |||
- training in de thuissituatie |
Evaluatie na 3 maanden of eerder bij beëindiging
ROM eind
ROM
na 9 ev 12 maanden
CY-BOCS, ASEBA/SDQ/SPsy/SDQt +Kidscreen jeugdige en ouders, eventueel leerkracht,
HoNOSCA, GGZ Thermometer
Evaluatie na 3 maanden of eerder bij beëindiging
Beslissing
Einde behandeling
NAZORG
Beslissing
ROM eind
binnen half jaar
CY-BOCS
Evaluatie na 16 sessies CGT of eerder bij beëindiging
ROM eind
Beslissing
Exit na behandeling:
- boostersessie + afsluiten
- verwijzen intern: ander zorgprogramma
- verwijzen extern: ketenpartner
-
CY-BOCS, ASEBA/SDQ/SPsy/SDQt,+Kidscreen jeugdige en ouders, eventueel leerkracht,
HoNOSCA, GGZ Thermometer
CY-BOCS, ASEBA/SDQ/SPsy/SDQt+Kidscreen jeugdige en ouders, eventueel leerkracht, HoNOSCA, GGZ Thermometer
Exit na behandeling:
- boostersessie + afsluiten
- verwijzen intern: ander zorgprogramma
- verwijzen extern: ketenpartner
-