<plaats>
Bpf Zoetwaren excedentregeling 1 januari 2018 1
Voorwoord
De werkgever <naam onderneming> (hierna: de werkgever) is aangesloten bij de stichting “Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie" (hierna: het fonds). Dientengevolge zijn de werknemers van de werkgever deelnemer aan de pensioenregeling van het fonds, indien en voor zover zij aan de voorwaarden voor deelname voldoen.
In tegenstelling tot de basispensioenregeling wordt in de aanvullende pensioenregeling geen onderscheid gemaakt tussen werknemers geboren voor dan wel op of na 1 januari 1950. De bepalingen van dit aanvullende pensioenreglement zijn derhalve, voor zover deze voor een deelnemer relevant zijn, van toepassing op alle deelnemers ongeacht de geboortedatum.
Op grond van artikel 1.3 van het uitvoeringsreglement van het fonds hebben de werkgever en de werknemers in gezamenlijk overleg de mogelijkheid om, naast de verplichte pensioenregeling van het fonds, aanvullende pensioenregelingen bij het fonds te verzekeren.
De werkgever is in dat verband en in overleg met de bij haar in dienst zijnde werknemers overeengekomen dat de uit de tussen hen gesloten aanvullende pensioenovereenkomst voortvloeiende aanvullende pensioenregeling "Excedent regeling boven maximumloon" wordt ondergebracht bij het fonds. Hetzelfde zal worden overeengekomen met de werknemers die na ingang van deze aanvullende pensioenregeling bij werkgever in dienst zullen treden.
De kenmerken van deze aanvullende pensioenregeling zijn, in aanvulling op dan wel in afwijking van het bepaalde in het pensioenreglement, vastgelegd in het onderhavige aanvullend pensioenreglement.
Inhoud
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN 4
Artikel 1.1 Definities in en karakter van dit pensioenreglement 4
Artikel 1.2 Algemeen 4
Artikel 1.3 Premie en aanspraken bij deeltijdwerk 5
HOOFDSTUK 2 DEELNEMING 6
Artikel 2.1 Deelneming 6
HOOFDSTUK 3 AANSPRAKEN 7
Artikel 3.1 Vaststelling aanvullende pensioengrondslag 7
Artikel 3.2 Aanvullende pensioenen 7
Artikel 3.3 Aanpassing van de te verwerven aanspraken 7
Artikel 3.4 Korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten 8
Artikel 3.5 Afkoop van pensioen 8
HOOFDSTUK 4 BIJDRAGEN 9
Artikel 4.1 Financiering 9
Artikel 4.2 Premie bijdrage werknemer 9
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE EN WETTELIJKE BEPALINGEN 10
Artikel 5.1 Verplichtingen deelnemer, gepensioneerde en pensioengerechtigde 10
Artikel 5.2 Toekenning en uitbetaling 10
Artikel 5.3 Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid 10
Artikel 5.4 Beperking van de verplichtingen van de werkgever 10
Artikel 5.5 Wettelijke bepalingen 11
HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALING 12
Artikel 6.1 Inwerkingtreding 12
BIJLAGE TERRORISME 13
Begripsomschrijvingen 13
1. In dit aanvullend pensioenreglement zijn de definities van het Pensioenreglement, zoals opgenomen in de basispensioenregeling van toepassing, tenzij anders vermeld in lid 2 van dit artikel.
2. In aanvulling op dan wel in afwijking van het pensioenreglement worden in dit aanvullend pensioenreglement aangemerkt als:
a. Werkgever:
<naam werkgever>, gevestigd te <vestigingsplaats>.
b. Werknemer:
De persoon die een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft met de werkgever, met uitzondering van de directeur-grootaandeelhouder.
c. Deelnemer:
De werknemer of gewezen werknemer die op grond van een aanvullende pensioenovereenkomst aanvullende pensioenaanspraken verkrijgt uit hoofde van dit aanvullende pensioenreglement en tevens deelnemer is aan de basispensioenregeling van het fonds en niet heeft afgezien van deelneming aan de aanvullende pensioenregeling.
d. Aanspraakgerechtigde:
Een persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
e. Deelnemingsjaren:
Het aantal jaren tussen het begin en het einde van de deelneming als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 en lid 2 van dit aanvullend pensioenreglement.
f. Uitvoeringsovereenkomst:
De overeenkomst tussen de werkgever en het fonds over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten.
g. Pensioenreglement:
het pensioenreglement 2014.
h. Pensioengevend loon:
Het pensioengevend loon als bedoeld in artikel 8 van het pensioenreglement, met dien verstande dat als maximum pensioengevend loon geldt het bedrag dat wordt genoemd in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964.
i. Aanvullende pensioengrondslag:
Het pensioengevend loon voor zover dit meer bedraagt dan de franchise.
j. De franchise:
Het maximum loon zoals omschreven in het Pensioenreglement, hoofdstuk 2, artikel 8 lid 1.
k. Aanvullende pensioenovereenkomst:
hetgeen tussen de werkgever en de werknemer is overeengekomen betreffende het aanvullende pensioen.
3. Deze pensioenregeling heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 10 van de Pensioenwet.
4. Voor de jaarverslaglegging van de werkgever wordt deze pensioenregeling geclassificeerd als een Defined Contribution-regeling, omdat de werkgever een uitvoeringsovereenkomst is aangegaan met een bedrijfstakpensioenfonds op grond waarvan de werkgever geen verplichting heeft tot het betalen van meer premies dan bedoeld in hoofdstuk 4 van dit reglement en hoofdstuk 3 van de uitvoeringsovereenkomst en derhalve geen aanvullende bijdragen is verschuldigd.
In dit aanvullend pensioenreglement gelden de bepalingen van het Pensioenreglement, voor zover deze voor een deelnemer relevant zijn, met uitzondering van de bepalingen van de artikelen 5, 33, 50 en 65, tenzij in dit aanvullend Pensioenreglement anders is bepaald. Voor situaties waarin dit
aanvullend pensioenreglement niet voorziet, is derhalve het bepaalde in het Pensioenreglement van toepassing.
Indien de tussen de deelnemer en zijn werkgever overeengekomen wekelijkse arbeidsduur minder bedraagt dan de normale in de betrokken bedrijfstak geldende wekelijkse arbeidsduur, worden de krachtens dit aanvullende pensioenreglement te bepalen pensioengrondslag, premie, ouderdoms-, partner- en wezenpensioen berekend overeenkomstig de methodiek als beschreven in artikel 28 van het Pensioenreglement.
1. De deelneming aan de in dit aanvullend pensioenreglement neergelegde aanvullende pensioenregeling vangt aan:
- zodra de aanvullende pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer die ziet op het aanvullende pensioen tot stand is gekomen en
- de deelnemer een aanvullende pensioengrondslag heeft, maar
- niet eerder dan op de dag dat dit aanvullend pensioenreglement in werking is getreden.
2. De deelneming als bedoeld in lid 1 van dit artikel eindigt:
a. bij het einde van de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en deelnemer, tenzij dit het gevolg is van arbeidsongeschiktheid en op grond van artikel 44 uit het Pensioenreglement de pensioenopbouw premievrij wordt voortgezet;
b. op de pensioendatum, tenzij de werknemer besluit zijn pensioen uit te stellen en met zijn werkgever is overeengekomen om het deelnemerschap te continueren. In dat geval bij het bereiken van de pensioeningangsdatum;
c. zodra de werknemer geen aanvullende pensioengrondslag meer heeft;
d. zodra de uitvoeringsovereenkomst eindigt;
e. op een door het fonds te bepalen tijdstip indien de premie niet tijdig is voldaan.
3. De werknemer die heeft afgezien van de mogelijkheid om een aanvullende pensioenovereenkomst met werkgever aan te gaan, dient daartoe binnen één maand na datum waarop de aanvullende pensioenovereenkomst zou zijn ingegaan een door hem en zijn eventuele partner ondertekende afstandsverklaring aan de werkgever af te geven. Werkgever dient de afstandsverklaring vervolgens per ommegaande aan het fonds te overleggen.
Bij een terugkomen op een eerder door de deelnemer gemaakte keuze is uitsluitend een ongevallendekking van toepassing gedurende de eerste 2 jaren gerekend vanaf dat moment, tenzij ten genoegen van het fonds kan worden aangetoond dat het overlijden of de arbeidsongeschiktheid niet het gevolg is van een op het hierboven genoemde moment reeds bestaande ziekte, waarvan de deelnemer op dat moment op de hoogte was of kon zijn.
De aanvullende pensioengrondslag van de deelnemer wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 Pensioenreglement en in artikel 1.1 van het aanvullend pensioenreglement op basis van voortschrijdend cumulatief rekenen tot en met elke verloningsperiode vastgesteld.
1. Het aanvullend ouderdomspensioen van iedere deelnemer wordt bepaald overeenkomstig het Pensioenreglement, over de aanvullende pensioengrondslag, met inachtneming van het uit hoofde van dit aanvullend reglement totaal aantal deelnemingsjaren. De uitkering vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in het Pensioenreglement.
Het aanvullend ouderdomspensioen bedraagt maximaal 100% van de aanvullende pensioengrondslag. Voor de bepaling van het aanvullend ouderdomspensioen geldt een maximum jaarsalaris zoals opgenomen in artikel 1.1, lid 2 sub h van dit aanvullend pensioenreglement.
2. Het aanvullend partner- en/of wezenpensioen wordt bepaald overeenkomstig het Pensioenreglement, met dien verstande dat het wordt afgeleid van het aanvullende ouderdomspensioen als bedoeld in lid 1 van dit artikel en met inachtneming van het uit hoofde van dit aanvullend pensioenreglement totaal aantal deelnemingsjaren, vermeerderd met het aantal jaren gelegen tussen het tijdstip van overlijden en de pensioendatum.
Het aanvullend partnerpensioen bedraagt maximaal 70% van de aanvullende pensioengrondslag. Het aanvullend wezenpensioen bedraagt maximaal 14% van de aanvullende pensioengrondslag. Voor volle wezen bedraagt het maximum 28% van het pensioengevend loon.
3. Het verlenen van een toeslag op de pensioenrechten en pensioenaanspraken geschiedt overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van het Pensioenreglement.
4. De artikelen 9, 26 en 43 (ziekte, zwangerschap-, bevallings- en ouderschapsverlof en werkloosheid) uit het Pensioenreglement zijn van toepassing op de pensioenopbouw over de aanvullende pensioengrondslag volgens dit aanvullend pensioenreglement.
5. De deelnemer verkrijgt bij het einde van de deelneming in deze aanvullende regeling een recht op een premievrij aanvullend ouderdoms-, (bijzonder) partner- en wezenpensioen conform het bepaalde in het Pensioenreglement, van het uit hoofde van dit aanvullend pensioenreglement totaal aantal deelnemingsjaren.
6. In geval van scheiding van een (gewezen) deelnemer bestaat aanspraak op bijzonder partnerpensioen overeenkomstig het bepaalde in het Pensioenreglement. Ten aanzien van verevening van pensioenrechten bij scheiding is het bepaalde in het Pensioenreglement, eveneens van toepassing. Het verevende pensioen bedraagt 50% van het aanvullende ouderdomspensioen dat tijdens het partnerschap tot aan de vereveningsdatum in de aanvullende regeling is opgebouwd. Het percentage kan anders zijn als daarover in de huwelijkse voorwaarden of in een aparte schriftelijke overeenkomst afspraken zijn gemaakt.
Het Pensioenreglement kan worden aangepast wat betreft de in de toekomst te verwerven pensioenaanspraken. Indien dit zich voordoet zullen ook de aanspraken die op grond van dit aanvullende pensioenreglement in de toekomst worden verworven worden aangepast. Bij het aanpassen van dit aanvullende pensioenreglement volgt het fonds de voorschriften die zijn vastgelegd
in de door werkgever met het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst. Van aanpassing van het aanvullende pensioenreglement als bedoeld in dit artikel kan met name sprake zijn als de premie voor de pensioenregeling hoger dreigt te worden dan acceptabel is voor de werkgever.
De ten laste van het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen door het fonds worden verminderd overeenkomstig artikel 48 van het Pensioenreglement.
De opgebouwde aanvullende pensioenen kunnen worden afgekocht overeenkomstig de bepalingen van van het Pensioenreglement.
De financiering van de in dit aanvullend pensioenreglement omschreven aanvullende aanspraken vindt plaats door betaling door de werkgever van periodieke actuariële premies. De verschuldigde premie wordt door het fonds vastgesteld op basis van hetgeen in de uitvoeringsovereenkomst hieromtrent is bepaald. De totaal door de werkgever verschuldigde premie bedraagt een percentage van de aanvullende pensioengrondslag als bedoeld in artikel 3.1.
1. Werkgever en deelnemers komen overeen xxxx deel van de totaal verschuldigde premie voor rekening van de deelnemers komt.
2. De over een kalenderjaar vastgestelde eigen bijdrage wordt, zoveel mogelijk in gelijke periodieke termijnen, ingehouden op het loon van de deelnemer, of, voor zover de werkgever over een periode geen loon verschuldigd is, door de deelnemer met de werkgever verrekend.
3. De premiebetaling door de deelnemer eindigt bij beëindiging van het deelnemerschap.
1. De deelnemer, gepensioneerde dan wel pensioengerechtigde is verplicht aan het fonds tijdig, juist en volledig alle inlichtingen te verstrekken, alsmede de bescheiden te overleggen, waarvan de verstrekking respectievelijk overlegging door het fonds nodig geoordeeld wordt voor een goede uitvoering van de uitvoeringsovereenkomst.
2. Indien als gevolg van het verstrekken van onjuiste gegevens door de deelnemer aan de werkgever en of het fonds, bij het verzekeren van deze aanvullende pensioenregeling, van een onjuiste leeftijd van de deelnemer of onjuiste loonbestanddelen is uitgegaan, wordt de uitkering uit hoofde van dit aanvullende pensioenreglement vooralsnog berekend op basis deze gegevens. Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt zal het fonds de aanspraken uit hoofde van dit aanvullende reglement corrigeren en deze na betaling van de premie toekennen. Is als gevolg van een onjuiste opgave te veel premie betaald, dan wordt het te veel betaalde aan de werkgever terugbetaald.
3. Onjuiste of onvolledige gegevens welke van dien aard zijn dat het fonds de verzekering ten aanzien van de betrokken deelnemer niet op de afgesloten of op afwijkende voorwaarden zou hebben aanvaard, indien de juiste gegevens op het tijdstip van aanvang van de deelneming bij het fonds bekend waren geweest, kunnen de verzekering voor de betrokken deelnemer van de aanvang af ongeldig maken.
Het fonds kent het aanvullende pensioen toe en betaalt dit uit overeenkomstig hetgeen in artikel 15 van het Pensioenreglement is bepaald.
Premievrijstelling van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid wordt verleend over het pensioengevend loon conform het bepaalde in artikel 44 van het Pensioenreglement.
1. De werkgever behoudt zich het recht voor de in dit aanvullend pensioenreglement gedane pensioentoezegging te beperken of te beëindigen en dienovereenkomstig de bijdrage van de voor de verzekering verschuldigde premies te verminderen of te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, zoals wanneer:
a. de sociale verzekeringswetgeving, de fiscale wetgeving of de pensioenwetgeving, zodanig ingrijpend en anders dan incidenteel of tijdelijk worden gewijzigd, dat de opzet van de pensioentoezegging te niet wordt gedaan dan wel ernstig wordt aangetast;
b. de werkgever na een afwijzende beschikking op een daartoe door de werkgever ingediend dispensatieverzoek verplicht wordt zich voor de deelnemer aan te sluiten bij een ander bedrijfstakpensioenfonds of een beroepspensioen regeling, dan wel indien de rechten voortvloeiend uit de deelneming aan genoemde regelingen zodanig worden uitgebreid of verhoogd dat daardoor wijziging of beëindiging van de pensioenregeling naar het oordeel van de werkgever verantwoord is;
c. de financiële positie van de werkgever de uitgaven ter zake van de pensioenregeling niet meer toelaat.
2. Indien de werkgever voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van het in lid 1 van dit artikel bedoelde voorbehoud over te gaan, zullen de deelnemers alsmede het fonds hiervan onverwijld schriftelijk in kennis worden gesteld.
1. Een pensioenrecht op of pensioenaanspraak op partnerpensioen kan niet bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en het fonds worden verminderd zonder schriftelijke toestemming van de partner. Dit geldt niet als de vermindering het gevolg is van een wettelijke bepaling.
2. Pensioenrechten en pensioenaanspraken kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
3. Verpanding is toegestaan voor het verlenen van zekerheid voor het verkrijgen van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 25, vijfde lid, van de Invorderingswet 1990.
4. Vervreemding is toegestaan op grond van artikel 57, vijfde lid, van de Pensioenwet.
5. Volmacht tot invordering van uitkeringen uit hoofde van een pensioenrecht, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
6. Beslag op een pensioenrecht is slechts mogelijk indien en voor zover dit wettelijk is toegestaan.
7. In geval van beslaglegging op een pensioenrecht is het fonds bevoegd de daarmee gepaard gaande kosten geheel of gedeeltelijk bij de pensioengerechtigde in rekening te brengen, al dan niet door verrekening met dat pensioen.
8. Elk beding, strijdig met het bepaalde in een van de voorgaande leden van dit artikel, is ten opzichte van het fonds nietig.
9. De pensioenrechten en pensioenaanspraken uit hoofde van het pensioenreglement en dit aanvullend pensioenreglement bedragen al dan niet tezamen niet meer dan op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan en gaan uiterlijk in op het krachtens die wet bepaalde moment.
Dit aanvullend pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2011 en is laatstelijk gewijzigd op 1 januari 2018.
In deze bijlage wordt verstaan onder:
Gewelddadige handelingen en/of gedragingen – begaan buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest – in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen als gevolg waarvan letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, en/of schade aan zaken ontstaat dan wel anderszins economische belangen worden aangetast, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag of reeks – al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
Het – buiten het kader van een van de zes in artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht genoemde vormen van molest – (doen) verspreiden van ziektekiemen en/of stoffen die als gevolg van hun (in)directe fysische, biologische, radioactieve of chemische inwerking letsel en/of aantasting van de gezondheid, al dan niet de dood tengevolge hebbend, bij mensen of dieren kunnen veroorzaken en/of schade aan zaken kunnen toebrengen dan wel anderszins economische belangen kunnen aantasten, waarbij aannemelijk is dat het (doen) verspreiden– al dan niet in enig organisatorisch verband – is beraamd en/of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke en/of religieuze en/of ideologische doelen te verwezenlijken.
Van overheidswege en/of door verzekerden en/of derden getroffen maatregelen om het onmiddellijk dreigend gevaar van terrorisme en/of kwaadwillige besmetting af te wenden of – indien dit gevaar zich heeft verwezenlijkt – de gevolgen daarvan te beperken.