Contract
Intentieovereenkomst Grondwateronttrekkingen Natura 2000 Peelvenen, behorend bij het Natura 2000 niet-vrijstellingsbesluit inzake grondwateronttrekking nabij Peelvenen d.d. 13-12-2022
ONDERGETEKENDEN:
1. De publiekrechtelijke rechtspersoon de PROVINCIE LIMBURG, zetelende te (0000 XX) Xxxxxxxxxx, xxx xx Xxxxxxxxxxx 00, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde de heer G.J.W. Xxxxxxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten d.d. 13 december 2022 hierna te noemen: “Provincie Limburg”
2. De publiekrechtelijke rechtspersoon de PROVINCIE NOORD-BRABANT, zetelende te (5216 TV) ‘s-Hertogenbosch, aan xx Xxxxxxxxxxx 0, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde mevrouw H.I. Xxxxxxxxxx., die handelt ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten d.d. 13 december hierna te noemen: “Provincie Noord-Brabant”
3. De publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Limburg, zetelende te (6043 CX) Roermond, aan xx Xxxxx Xxxxxxxxxxxx 00, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d hierna te noemen:
“Waterschap Limburg”
4. De publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Aa en Maas, zetelende te (5216 PP) ‘s- Hertogenbosch, aan het Xxxxxxxxxxxxx 00, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xxx Xxxx, die handelt ter uitvoering van het besluit van dagelijks bestuur d.d hierna te
noemen: “Waterschap Aa en Maas” Hierna gezamenlijk te noemen: ‘partijen’
OVERWEGENDE DAT:
a. voor de Natura 2000-gebieden Deurnsche Peel & Mariapeel en Groote Peel (Peelvenen) in oktober 2017 een beheerplan is vastgesteld waarin grondwateronttrekking binnen de bufferzone’s ten behoeve van beregening open agrarische teelten waren vrijgesteld. Het beheerplan is middels een besluit van Gedeputeerde Staten van provincies Noord-Brabant en Limburg d.d. 13 december 2022 (hierna: ‘niet-vrijstellingsbesluit’) op dit onderdeel gewijzigd, zodanig dat geen sprake meer is van een vrijstelling.
b. Uit de inspraakreacties, de passende beoordeling en de actuele gegevens is gebleken, dat het onzeker is of met het op 13 december 2022 genomen niet-vrijstellingsbesluit voor grondwater- onttrekkingen in de bufferzones ten behoeve van open agrarische teelten de Natura 2000- instandhoudingsdoelstellingen voor de Peelvenen overal in het gehele Natura 2000-gebied volledig geborgd zijn en gerealiseerd kunnen worden. De huidige instandhoudingsdoelen voor Peelvenen zijn op een aanzienlijke oppervlakte nog buiten bereik en meer specifiek het habitattype Actief Hoogveen in de afgelopen jaren in omvang achteruitgegaan is. Ondanks de herstelmaatregelen die afgelopen jaren zijn getroffen, is de huidige staat van instandhouding van
De Peelvenen nog niet op orde, onder andere als gevolg van grondwaterstanden die te ver wegzakken. De verwachting is dat door bevolkingsgroei en klimaatverandering het grondwatergebruik de komende jaren zal gaan toenemen. Als gevolg hiervan zullen, zonder tegenmaatregelen, grondwaterstanden nog verder gaan uitzakken;
c. De in 2019-2021 ten behoeve van het niet-vrijstellingsbesluit verrichte studies en de passende beoordeling niet die reikwijdte en mate van detaillering hebben, dat daarop andere besluiten dan het genomen niet-vrijstellingsbesluit kunnen worden gebaseerd. Daarom is een traject nodig ten behoeve van herziening van de waterparagraaf van het beheerplan Natura 2000 Peelvenen, alsmede een transitie-, handhavings- en communicatieaanpak in de overgangsperiode;
d. Wat betreft de hydrologische systeemanalyse de beschikbare onderzoeken en passende beoordeling onvoldoende juridisch draagvlak bieden voor de inzet van relevante bevoegdheden uit de Wet natuurbescherming. Duurzaam herstel van de Peelvenen vergt een samenhangend pakket aan maatregelen, met name wat betreft de waterkwantiteit; het terugdringen van het gebruik van grondwater maakt hier deel van uit. Deze samenhangende aanpak biedt tevens de gelegenheid om de eerste stappen te zetten op weg naar provinciegrens-overschrijdende harmonisatie van het grondwaterbeleid rond de Peelvenen;
e. Er is een belangrijke wisselwerking tussen praktijkgerelateerde ervaringen en de Natura 2000- gerichte systeemanalyse en beleidsverkenning. Gedurende de overgangsperiode, dat wil zeggen tot en met 31-12-2024, beogen partijen deze wisselwerking goed te faciliteren en ervoor te zorgen dat de gebiedskennis en praktijkervaring die vanuit de uitvoeringsprocessen wordt opgedaan een plek krijgt in de hydrologische systeemanalyse zodat praktijk en theorie elkaar onderling versterken. Van oplossingen, die vanuit de praktijk gegenereerd zijn, worden beleidsmatig de effecten verkend. Deze analyse zal de proactieve uitvoering niet ten principale in de weg staan, zodat de transities zoveel mogelijk voortgaan.
f. De maatschappelijke opgaven in het kader van de transitie landbouw en natuurherstel tot grote zorgen in het gebied leiden over het behoud van de leefbaarheid en gezonde agrarische bedrijven. Partijen herkennen dat er op inwoners en ondernemers in het gebied een veelheid aan plannen, ideeën en analyses afkomt. Zij blijven zich inzetten om al deze initiatieven in onderlinge samenhang te organiseren en te communiceren, in ook voor ondernemers en bewoners herkenbare werkprocessen en informatie. De partijen zorgen voor genoemde samenhang via de GGA Xxxxxx Xxxx;
g. Er voor het gebied Peelvenen diverse werkprocessen gaande zijn met betrekking tot uitvoering van maatregelen en het verbeteren van (grond)watercondities: uitwerking grondwaterconvenant Noord-Brabant, GGA Vitale Peel, Plattelandscoalitie Limburg en de Waterprogramma’s Limburg en Noord-Brabant. Partijen achten het van groot belang dat deze werkprocessen, de uitvoering van maatregelen en de afstemming erover met belanghebbenden met kracht wordt voortgezet, zowel met het oog op natuurdoelen en waterhuishouding als ten behoeve van agrarische bedrijfsperspectieven, met inachtneming van de kaders uit de Wet natuurbescherming en de Habitatrichtlijn;
h. Er in 2023 in en rond de Peelvenen een veelheid aan beleidsverkennende werkprocessen en planprocedures van Rijk en provincies gaande is: Nationaal/Brabants/Limburgs Programma Landelijk gebied, Natuurdoelanalyses, NOVEX, Verkenning grondwaterbeleid (ministerie van Infrastructuur en Water, sept. 2022), POVI’s Noord-Brabant en Limburg. De doorwerking van beleidsbesluiten uit deze kaders kan de doelstellingen van deze Intentieovereenkomst beïnvloeden;
- voor zover deze beleidsstukken verplichten tot aanpassingen in uitgevoerde/uit te voeren transitiemaatregelen, geven partijen daar invulling aan in de uitvoering van deze Intentieovereenkomst en in analyses ter voorbereiding van (Natura 2000-)plankeuzes;
- voor zover deze beleidsstukken, voorafgaand aan hun feitelijke doorwerking, ruimte bieden voor lokale/regionale beleidsuitwerking en verfijning, worden zij in de beleidsanalyses en uitvoeringsplannen meegenomen met oog voor hun samenhang met de wettelijke rollen en taken op grond van de Wet Natuurbescherming en de Wet stikstofreductie en natuurherstel;
i. Zolang maatregelen nog niet via monitoring (van hydrologische voorwaarden en natuur- doelbereik) aantoonbaar de gewenste staat van instandhouding van de natuur hebben opgeleverd, er geen vrijstelling van de WNB-vergunningplicht kan bestaan: de feitelijke verbetering van watercondities blijft immers maatgevend voor het Natura 2000-doelbereik. Daardoor kan vergunningverlening voor initiatieven in de streek langdurig problematisch of ‘op slot’ blijven.
j. Om dit risico te verkleinen is een nieuwe grensoverschrijdende hydrologische modellering wenselijk, waarin afzonderlijke maatregelen worden doorgerekend en een doelmatig pakket van instandhoudingsmaatregelen samengesteld, als basis voor de vernieuwing van (de hydrologische paragraaf van) het Natura 2000-beheerplan in 2024 en voor vernieuwing van de vergunningen- systematiek. Zo’n modellering en de bijbehorende passende beoordeling wordt primair ontwikkeld met het oog op de hydrologische en juridische onderbouwing van maatregelen in het aan te passen Natura 2000 beheerplan, waardoor aanvragen voor WNB-vergunningen mogelijk al voorafgaand aan de uitvoering van hydrologische en herstelmaatregelen en voorafgaand aan de monitoring van feitelijke effecten beoordeeld kunnen worden. Met behulp van de hydrologische systeemanalyse kan modelmatig ook de bijdrage van de transitiemaatregelen aan een integrale verbetering van het waterbeheer en –gebruik rond de Peelvenen worden verkend.
k. partijen de tussen hen gemaakte intenties en afspraken nader willen vastleggen in deze intentieovereenkomst.
KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:
Artikel 1. Doel van de overeenkomst
1.1. Het doel van deze intentieovereenkomst Grondwateronttrekkingen Natura 2000 Peelvenen (hierna: IOK) is het vastleggen van bestuurlijke intenties, afspraken en uitgangspunten tussen de betrokken overheidspartijen, te weten de provincies Noord-Brabant en Limburg en de waterschappen Aa en Maas en Limburg, over uit te voeren en nader uit te werken activiteiten in en rond de Groote Peel, Mariapeel en Deurnsche Peel (hierna samengetrokken tot: Peelvenen) in de overgangsperiode 2023-2024 van deze IOK. Deze IOK brengt daarnaast de afbakening van
verantwoordelijkheden en de samenhang met het werkproces van de gebiedsgerichte aanpak (GGA) Xxxxxx Xxxx in beeld.
1.2. Partijen spreken de intentie uit, elk vanuit hun eigen wettelijke taak, om aansluitend op het ‘niet-vrijstellingsbesluit’ van 13-12-2022 een overgangsperiode in te stellen van twee jaar; te weten 01-01-2023 tot en met 31-12-2024. In deze overgangsperiode kunnen agrariërs zich voorbereiden op een bedrijfsvoering die in mindere mate afhankelijk is van beregening uit grondwater en waarin ook de overheden en natuurbeheerders zich extra inspannen om de watersituatie in en om het Natura 2000-gebied te verbeteren.
1.3. De overgangsperiode beoogt bij te dragen aan het voorkómen van verdere achteruitgang van de aanwezige natuurwaarden en hanteert als vertrekpunt de reguliere uitvoering van hydrologische herstelmaatregelen zoals opgenomen in het vigerende Natura 2000-beheerplan en in reguliere (overige) afspraken over vermindering van verdroging.
1.4. Partijen beogen met deze intentieovereenkomst niet om in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven te roepen.
Artikel 2. Xxxxxx, wettelijk kader en kosten van de overeenkomst
De Intentieovereenkomst betreft primair het Natura 2000-gebied en de hydrologische bufferzones, attentiezones en beschermingszones eromheen in de Provincie Noord-Brabant en Limburg (zie xxxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx/xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/0000/xxxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxxxxxxx- beheerplan-peelvenen . Wat betreft paragraaf 4 en 5 (hydrologische systeemanalyse en transitiemaatregelen) wordt ook buíten deze grenzen gekeken naar relevante informatie en oplossingen.
De provincies handelen in deze overeenkomst vanuit hun bevoegdheden in het kader van de Wet natuurbescherming. De waterschappen handelen vanuit hun bevoegdheden in het kader van de Waterwet.
2.3 Kosten voortvloeiende uit de intentieovereenkomst
De beide provincies dragen in onderlinge verdeling de kosten van de Natura2000-planstudies die voortvloeien uit deze overeenkomst, als vervolg op de kostenverdeling in voorgaande fase.
De kosten van transitiemaatregelen worden zoveel mogelijk gefinancierd via de van Rijkszijde beschikbare middelen. De kosten van bestaande verplichtingen van partijen blijven worden gedragen conform de huidige verdeling van wettelijke taken en verantwoordelijkheden.
Artikel 3. Natura 2000-beheerplan
3.1 Definitief besluit “niet meer vrijstellen van beregening”
De Raad van State deed in februari 2021 een uitspraak over de beroepen tegen de vrijstellings- regeling in het Natura 2000-beheerplan Peelvenen van december 2017. Naar aanleiding van de
uitspraak van de Raad van State is onderzoek naar de effecten van grondwateronttrekkingen open teelten gestart; hierover is gerapporteerd in de passende beoordeling 2021.
Op basis daarvan is op 13-12-2022 het Natura 2000-beheerplan Peelvenen op het onderdeel vrijstellingen (hoofdstuk 4.3) aangepast. Het genomen besluit tot niet-vrijstelling heeft betrekking op grondwateronttrekkingen in de aangewezen bufferzones ten behoeve van open agrarische teelten, die niet beschikken over een WNB-vergunning c.q. over een toestemming naar Nederlands recht van vóór de referentiedatum van 10 juni 1994.
3.2. Herziening onderdeel ‘onttrekkingen’
Er is in de overgangsperiode zowel behoefte aan de wateraanpak in het veld (uitvoering) als aan nadere verkenningen en analyses (modellering). De praktijkervaring met transitiemaatregelen en de vernieuwing van de hydrologische systeemanalyse zullen qua organisatie en werkprocessen met elkaar verbonden worden en zullen elkaar inhoudelijk versterken en voeden.
Het vigerende Natura 2000-beheerplan-2017 dient op grond van de WNB in 2023-2024 herzien of verlengd te worden. In de overgangsperiode 2023-2024 wordt daartoe een nieuwe hydrologische systeemanalyse (zie 3.2.1) opgesteld, waarop in 2024 voor de volgende Natura 2000- beheerplanperiode maatgevend beleid, gebiedsgerichte en (private) watermaatregelen in het Natura 2000-beheerplan en eventuele vrijstellingen van de WNB-vergunningplicht kunnen worden gebaseerd. Deze hydrologische systeemanalyse fungeert als bouwsteen voor een passende beoordeling om in 2024 het onderdeel hydrologie in het Natura 2000-beheerplan aan te passen aan de nieuwe inzichten en zo mogelijk in diezelfde tijdsperiode ook de overige natuurherstelmaatregelen te actualiseren.
3.2.1. Opzet hydrologische systeemanalyse
• Ten behoeve van de hydrologische systeemanalyse wordt een nieuw provinciegrens- overschrijdend hydrologisch model opgesteld in 2023-2024.
• De hydrologische systeemanalyse geeft voor de Peelvenen uitwerking aan de doelstellingen van de Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water en neemt hydrologische randvoorwaarden van de natuur in het Natura 2000-gebied Peelvenen als uitgangspunt voor de beoordeling van de effecten van maatregelen en regelingen. Zij richt zich op de huidige instandhoudings- doelen (inclusief bestaande uitbreidings- en kwaliteitsverbeteringsdoelen) en verkent tevens de opties voor aanpassing en verduidelijking van instandhoudingsdoelen zoals die in beeld komen in het kader van Natuurdoelanalyses (zomer 2023) en in het kader van de Actualisatie van het Rijksbeleid met betrekking tot Natura 2000 ten behoeve van het NPLG (vanaf 1 juli 2023).
• De hydrologische analyse zal alle relevante maatregelen en beleidsregels voor grondwater én voor oppervlaktewater omvatten, op zowel individueel als collectief niveau (onttrekkingen
<10m3/u., alle teelten, niet-agrarisch) als ook voor de inrichting en het beheer van het water- systeem. In 2023-2024 worden in het model de effecten van een breed scala aan varianten en maatregelen doorgerekend.
• Het werkproces voorziet in de inbreng van voorstellen en suggesties door belanghebbende organisaties en door partijen. Daarmee wordt zorg gedragen voor samenhang tussen de (model)theoretische analyse en de kennis en inbreng vanuit de praktijk en het gebied.
• De hydrologische systeemanalyse toont ook, voor zover water gerelateerd, het perspectief voor en de wensen en (on-)mogelijkheden van de land- en tuinbouw (bedekte en open teelten) rondom het Natura 2000-gebied, binnen de grenzen van de instandhoudings- doelstellingen.
• In 2024 wordt op basis van de hydrologische systeemanalyse en de doorrekening van de effecten van afzonderlijke maatregelen een pakket watermaatregelen en regelingen voor de grondwateronttrekkingen samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn, de WNB en aan jurisprudentie; dit pakket wordt in het Natura 2000-beheerplan (2024-2030) opgenomen, overeenkomstig de dan geldende wettelijke bepalingen.
3.2.2. Organisatie hydrologische systeemanalyse
• Partijen voeren de hydrologische systeemanalyse uit onder wettelijke verantwoordelijkheid (WNB) en financiering van de Colleges van Gedeputeerde Staten van beide provincies, met bestuurlijke betrokkenheid van de beide waterschappen in alle fasen van het werkproces en rekening houdend met onder andere grondwaterconvenanten. Het trekkerschap berust bij de provincie Limburg.
• De partijen ontwikkelen de hydrologische systeemanalyse in samenspraak met en via de overleggremia van de Gebiedsgerichte Aanpak (GGA) Vitale Peel, met als rolverdeling dat:
- de provincies leidend zijn ten aanzien van de beleids- en Natura 2000-planmatige consequenties die op grond van de WNB aan de uitkomsten van de systeemanalyses verbonden moeten worden;
- de GGA daaraan inzicht in en vertaling naar uitvoeringsactiviteiten koppelt;
- Partijen vooraf met elkaar, in samenhang met de GGA, afstemmen op welke
wijze belanghebbenden worden betrokken bij het proces van het opstellen van de hydrologische systeemanalyse.
- de beleidsverkenning, de uitvoeringspraktijk en het werken aan een klimaatrobuust water en bodemsysteem en natuurherstel, aldus elkaar over-en-weer versterken.
• De hydrologische systeemanalyse wordt door de trekkers tussen partijen ambtelijk
afgestemd in de Werkgroep Water&Bodem van de GGA en bestuurlijk in het BO Vitale Peel. De in deze werkgroep al verrichte voorstudies worden in de hydrologische systeemanalyse betrokken.
• De partijen voeren de hydrologische systeemanalyse uit onder gebruikmaking en openstelling van alle relevante gegevens- en informatiebronnen van partijen.
• Belanghebbenden worden via de GGA actief betrokken geraadpleegd en geïnformeerd bij het maken van de nieuwe hydrologische systeemanalyse. Het doel van de overleggen is om de hydro-ecologische analyse- en beoordelingssystematiek te doorzien en om op grond daarvan begrip en zo mogelijk draagvlak te ontwikkelen voor de uiteindelijke Natura 2000- besluiten.
Artikel 4 Transitiemaatregelen
4.1. Doelstelling van transitiemaatregelen
Het nemen van het niet-vrijstellingsbesluit heeft op zichzelf nog geen feitelijk effect op de hydrologie van het Natura 2000-gebied. Pas als gebruik wordt gemaakt van de diverse bevoegdheden in het kader van de WNB en de Waterwet om bedoelde grondwateronttrekkingen in omvang terug te brengen en/of nadat vervolgmaatregelen qua vernatting zijn gerealiseerd, zal een feitelijk effect merkbaar zijn. Ook de beoogde realisatie van het NatuurNetwerk Brabant, Natuurnetwerk Limburg en NatuurNetwerk Nederland en een spoedige realisatie van de nog niet uitgevoerde maatregelen
uit het vigerende Natura 2000-beheerplan is nodig voor realisatie van de natuurdoelstellingen voor de Peelvenen.
De omstandigheden in het Natura 2000-gebied zijn voor de natuur op dit moment ‘matig’ of ‘niet optimaal’. Het uiteindelijke doel voor Natura 2000, het veilig stellen van de Natura 2000 instand- houdingsdoelstellingen Peelvenen, is met het genomen niet-vrijstellingsbesluit niet gegarandeerd. Daarom is het nodig om in de overgangsperiode 2023-2024 transitiemaatregelen te stimuleren, die leiden tot beter waterbeheer en tot minder (grond)watergebruik. Partijen zullen de uitvoering van dergelijke maatregelen met kracht bevorderen en ze waar nodig en mogelijk - na bevoegdelijke besluitvorming hieromtrent - ook financieel faciliteren. Partijen herkennen dat proactief uitgevoerde transitiemaatregelen in het kader van latere beleidsbepaling passend beoordeeld zullen worden (‘no regret’). Wanneer de maatregelen onvoldoende effect blijken te hebben voor het bereiken van de natuurdoelen, kan alsnog worden overgegaan tot aanpassing, aanvulling of aanscherping ervan;
De transitiemaatregelen zullen worden ontwikkeld en gestimuleerd via de overleggremia van de GGA Vitale Peel, en zullen ook binnen die structuur worden uitgevoerd, en binnen de overgangsperiode waar mogelijk ook in samenhang met andere uitvoeringsmaatregelen.
De in paragraaf 4.2 en 4.3 benoemde transitiemaatregelen geven inzicht in kansen en mogelijk- heden; deze voorbeelden vormen geen limitatieve lijst van de via deze intentieovereenkomst te bevorderen maatregelen.
4.2. Transitiemaatregelen in het kader van het grondwaterconvenant Noord-Brabant en de grondwateraanpak Limburg
In het werkgebied van beide waterschappen en provincies zijn maatregelen uitgevoerd en in uitvoering en in voorbereiding ter vergroting van de regionale waterbeschikbaarheid en water- conservering, bijvoorbeeld:
• Optimaliseren wateraanvoer vanuit de Limburgse en Brabantse kanalen;
• Peilopzet;
• Bijplaatsen van extra (geautomatiseerde) stuwen;
• Verondiepen slootbodems zodat de drainerende werking afneemt en minder grondwater wordt afgevoerd.
Daarnaast worden nieuwe gebiedsspecifieke maatregelen ontwikkeld.
Noord-Brabant
Binnen het Grondwaterconvenant in Noord-Brabant ontwikkelen de waterschappen onder andere een herziening van het grondwateronttrekkingenbeleid (kleine en grote), voor infiltratie en met betrekking tot het beregeningsbeleid. De Peelvenen vormt een belangrijk pilotgebied om voorgesteld beleid in de praktijk te toetsen op haalbaarheid, (technische) uitvoerbaarheid en effectiviteit.
Waterschap Aa en Xxxx trekt deze pilotmatige aanpak; de pilot vraagt nog uitwerking.
Basisprincipe rondom grondwaterafhankelijke natuur is dat de beregening uit grondwater wordt teruggedrongen door een plafond in te stellen voor de hoeveelheid grondwater die mag worden onttrokken. De eerste contouren van dat beleid krijgen nu vorm. Op basis daarvan kan worden
beoordeeld of een dergelijke methodiek in de praktijk werkt en welke vervolgvragen er ontstaan voor de implementatie van dergelijk beregeningsbeleid.
De pilotmatige aanpak is tevens belangrijk ten behoeve van de interim-aanpak in het kader van deze Intentieovereenkomst. Met behulp van de hydrologische systeemanalyse kan modelmatig worden beoordeeld op welke manier de transitiemaatregelen passen in een integrale verbetering van het waterbeheer en –gebruik rond de Peelvenen.
Limburg
In de provincie Limburg is een grondwaterconvenant in voorbereiding. Het Waterschap Limburg streeft ernaar om het watersysteem in de bufferzone te optimaliseren, te herstellen en klimaat- robuust te maken. Dit gebeurt onder andere door:
• Peilopzet + (hoog)peilbeheer
• Standstill aantal putten en pompen
• Toevoer water via Peelkanalen
• Beekherstelprojecten
• Vervanging van stuwen + inzetten dynamisch peilbeheer.
• Plaatsen van eenvoudige boerenstuwen.
4.3. Transitiemaatregelen in de agrarische bedrijfsvoering
Gedurende de looptijd van deze intentieovereenkomst spreken partijen de intentie uit om samen met de agrarische sector, terreinbeheerders en kennisinstituten te komen tot vermindering van het gebruik van grondwater in de landbouw. Hierbij gaat het om twee sporen: waterbeschikbaarheid en waterhergebruik.
Voor hergebruik van water in de agrarische bedrijfsvoering valt te denken aan de volgende maatregelen1, die ook in het instrument BedrijfsWaterPlannen passen:
• Opslaan van hemelwater in bassin, vijver of plas, eventueel door af te koppelen;
• Gebruiken van regelbare, peilgestuurde of onderwaterdrainage;
• Gebruiken van gerichte watergeefsystemen (bv. druppelirrigatie);
• Opnieuw benutten van afstromend drainagewater;
• Beperken van de afspoeling door o.a. aanleg infiltratiegreppel, drempels en door het verruigen van ruggen;
• Toepassen van kunstmatige infiltratie bij gebiedseigen zoetwateroverschotten ter aanvulling van de grondwatervoorraad.
Partijen richten zich binnen de looptijd van deze intentieovereenkomst met name op relatief snel uitvoerbare maatregelen. Vanuit de GGA zal dit worden ondersteund door middel van een lerende omgeving (inclusief monitoring van effecten) die noodzakelijk is om te kunnen komen tot maatwerk.
4.4. Transitiemaatregelen in de natuurterreinen.
Partijen spreken de intentie uit om transitiemaatregelen van de terrein beherende instantie (SBB) ín het Natura 2000-gebied, die gericht zijn op verbetering van de (grond)watersituatie voor de natuur-
1 Bron: BOOT-lijst (xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxx-xxxxx-xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx)
doelstellingen (opsporen en dichten van lekken, peilopzet, compartimentering) maximaal te versnellen en te faciliteren.
Artikel 5 Toezicht en Handhaving
Door het niet-vrijstellen van de WNB-vergunningplicht van grondwateronttrekkingen in bufferzones ten behoeve van open agrarische teelten wordt het gebruik van grondwateronttrekkingen niet a priori een overtreding van de Wet natuurbescherming. Wanneer evenwel grondwater onttrokken wordt zonder een WNB-vergunning of een naar Nederlands recht vóór de referentiedatum verkregen en sindsdien ongewijzigd voortgezette andere toestemming (lees: een bestaand recht), kan er wel sprake zijn van een overtreding van de WNB, die de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (potentieel significant) bemoeilijkt.
Partijen spreken de intentie uit om gezamenlijk de toezichts- en handhavingsaanpak te ontwikkelen; deze aanpak wordt niet binnen de GGA, maar bij de IOK-partijen verankerd. Beide provincies gaan daartoe de feitelijke situatie met betrekking tot de bestaande rechten inventariseren door middel van archiefonderzoek. Mede op basis van deze data wordt bepaald op welke wijze en wáárop toezicht en handhaving zullen worden uitgevoerd in de overgangsperiode 2023-2024.
Er bestaan grondwateronttrekkingen waarvoor geen WNB-vergunningplicht is of geen ‘bestaand recht’ bestaat én waarvoor geen Waterwetregistratie van voor 10 juni 1994 aanwezig is. Deze (‘dubbel‘) illegale situaties zijn zowel voor de natuurdoelstellingen als voor agrariërs ongewenst. Bij constatering van een eenduidige overtreding van de WNB en/of Waterwet zal door het betreffende bevoegd gezag bestuursrechtelijk handhavend worden opgetreden, uitgaande van de zogenoemde beginselplicht tot handhaving.
5.2 Niet meer vrijgestelde onttrekkingen
Het niet-vrijstellingsbesluit maakt duidelijk, dat degene met een Waterwetregistratie maar zonder WNB-vergunning of ‘bestaand recht’ uit oogpunt van de Wet natuurbescherming geen grondwater in de bufferzones mag onttrekken, tenzij betrokkene aannemelijk maakt, dat deze onttrekking géén potentieel significant negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen. Als de informatie over ‘bestaande rechten’ compleet is, zullen de provincies voor deze belanghebbenden een handhavingsstrategie ontwikkelen; het voortouw hiervoor ligt bij de beide provincies.
De belanghebbenden, die (naast de Waterwetregistratie ook) in het bezit zijn van een WNB- vergunning of een WNB-relevant ‘bestaand recht’, worden, voor zover zij niet in afwijking van de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen grondwater onttrekken, niet geraakt door het niet- vrijstellingsbesluit van 13-12-2022 waarmee het Natura 2000-beheerplan 2017 is aangepast (zie 2.1). Indien maatregelen moeten worden getroffen in de gevallen waarin over bestaande rechten wordt beschikt, dienen de archief- en particuliere data met betrekking tot de WNB-vergunningen en ‘bestaande rechten’ beschikbaar te zijn; partijen dragen zorg voor de completering van deze data
uiterlijk in de 1e helft van 2023 . Beide provincies gaan daartoe de feitelijke situatie met betrekking tot de bestaande rechten inventariseren door middel van archiefonderzoek. Partijen ontwikkelen op basis van deze data een gezamenlijke toezichts- en handhavingsaanpak voor de overgangsperiode 2023-2024.
In samenhang met de tervisielegging van het definitieve niet-vrijstellingsbesluit vindt in het eerste kwartaal van 2023 communicatie met de betreffende omgeving plaats. Deze communicatie wordt verricht door de provinciebesturen.
Na de tervisielegging van het definitieve niet-vrijstellingsbesluit regelen de partijen de communicatie met belanghebbende organisaties en burgers/ondernemers over de uitwerking en uitvoering van de IOK via de werkstructuren van de GGA Xxxxxx Xxxx, in samenhang met de (communicatie over) andere uitvoerings- en uitwerkingssporen van de GGA. Op deze manier vindt een gebundelde externe communicatie plaats, die wat betreft bestuurlijke output afgestemd is met ieders (wettelijke) bevoegdheden en taken. Ten behoeve van overleg met belanghebbende organisaties wordt de voormalige ‘Belangengroep Beregening Peelvenen’ omgevormd tot ‘Expertgroep Beregening Peelvenen’; deze expertgroep wordt ingeschakeld als onderdeel van de werkstructuren van de GGA Xxxxxx Xxxx.
In de communicatie zal ten behoeve van deze IOK het accent liggen op de uitvoering van (de water gerelateerde) transitiemaatregelen én, voortvloeiend uit de interprovinciale taak m.b.t. Natura 2000, op de kwaliteit en afwegingen die in de hydrologische systeemanalyse aan de orde komen ten behoeve van vernieuwing van het Natura 2000-beheerplan.
6.2 Communicatie over bestaande rechten
De partijen starten, na het verkregen inzicht over de omvang en aard van de bestaande rechten in het kader van de waterwet resp. de Wet Natuurbescherming zoals beschreven onder artikel 5.1 en 5.3, met een communicatietraject waarvan het doel is belanghebbenden te informeren over de omvang en grenzen van de bestaande rechten in het licht van het niet-vrijstellingsbesluit van 13-12- 2022, van de Habitatrichtlijn en van de vernieuwing van de hydrologische systeemanalyse.
Artikel 7 Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst, algemene bepalingen
7.1 Inwerkingtreding Intentieovereenkomst
De intentieovereenkomst, en daarmee de overgangsperiode, start, als het niet-vrijstellingsbesluit is vastgesteld, ná ondertekening van deze intentieovereenkomst door partijen.
De intentieovereenkomst heeft een werkingsduur tot 31-12 2024. Partijen bepalen in 2024 in overleg met elkaar of zij de werkingsduur verlengen; uiterlijk 3 maanden voor het einde van de looptijd
nemen partijen een besluit over een eventuele verlenging. Een dergelijke verlenging wordt schriftelijk vastgelegd tussen partijen.
7.3 onvoorziene omstandigheden
Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen met betrekking tot de uitvoering van deze intentieverklaring treden partijen met elkaar in overleg om te bezien in hoeverre de inhoud van deze intentieverklaring aanpassing behoeft.
7.4 Publiekrechtelijke bevoegdheden
Het in de onderhavige “Intentieovereenkomst” bepaalde laat de publiekrechtelijke positie en bevoegdheden van de partijen onverlet. Publiekrechtelijk handelen van partijen dan wel het nalaten van publiekrechtelijk handelen door partijen, zal derhalve nimmer een tekortkoming van partijen bij de onderhavige “Intentieovereenkomst” kunnen vormen.
Aldus ondertekend op (datum) door partijen
Provincie Limburg Provincie Noord-Brabant
Waterschap Limburg Waterschap Aa en Maas