Algemene Voorwaarden van de geïntegreerde Lijfrentepolis (model LR-2)
Algemene Voorwaarden van de geïntegreerde Lijfrentepolis (model LR-2)
I Begrippen
Artikel 1.
In deze voorwaarden, het polisblad en de clausulebladen wordt verstaan onder;
– bijzondere voorwaarden: de bepalingen die zijn opgenomen in het polisblad en in de clausules, die in het polisblad zijn genoemd;
– de maatschappij: de op het polisblad vermelde maatschappijen die gezamenlijk het verzekerde risico dragen, elk voor een gelijk deel;
– de bank: WestlandUtrecht Bank;
– de verzekeringnemer: de persoon die de verzekeringsovereenkomst met de maatschappij aangaat;
– de verzekerde: de persoon op wiens leven de lijfrente wordt gevestigd;
– de medeverzekerde: de persoon op wiens leven de nabestaanden lijfrente wordt gevestigd;
– de overbruggingslijfrente: de tijdelijke lijfrente gesloten op het leven van de verzekerde, waarvan de grootte van de uitkering, de lijfrente-ingangsdatum en de einddatum op het polisblad staan vermeld;
– de oudedagslijfrente: de levenslange lijfrente gesloten op het leven van de verzekerde, waarvan de grootte van de uitkering en de lijfrente-ingangsdatum op het polisblad staan vermeld;
– de nabestaanden lijfrente: de lijfrente gesloten op het leven van de medeverzekerde, waarvan de grootte van de uitkering op het polisblad staat vermeld;
– de begunstigde: de natuurlijke persoon aan wie de uitkering van de verzekerde lijfrente moet geschieden;
– de lening: de hypothecaire geldlening, ter zake waarvan de rechten uit de Lage Lasten Polis zijn/waren in pand gegeven aan de bank;
– de premiereserve: het te beleggen deel der premies en de daarover bijgeschreven rente.
II Begin en einde van de lijfrenteverzekering Artikel 2.
Met inachtneming van de bepalingen van deze en de bijzondere voorwaarden verzekert de maatschappij vanaf de in de polis vermelde ingangsdatum tegen ontvangst van premie een of meer vormen van lijfrente, zoals en voor zover op het polisblad vermeld.
Artikel 3.
Een overbruggingslijfrente komt tot uitkering vanaf de lijfrente-ingangsdatum en eindigt op de einddatum dan wel op de eerste van de maand volgend op de datum van overlijden van de verzekerde.
Een oudedagslijfrente komt tot uitkering vanaf de lijfrente-ingangsdatum en eindigt op de eerste van de maand volgend op de datum van overlijden van de verzekerde.
6272 (1501)
Een nabestaandenlijfrente komt tot uitkering vanaf de eerste van de maand volgend op de datum van overlijden van de verzekerde, mits de medeverzekerde dan in leven is en eindigt op de eerste van de maand volgend op de datum van overlijden van de medeverzekerde.
De uitbetaling van de lijfrente termijnen geschiedt in maandelijkse termijnen achteraf.
III Grondslag van de verzekering Artikel 4.
1. De verzekering is door de maatschappij gesloten op grond van de door de verzekeringnemer en/of de verzekerde/medeverzekerde aan haar afgelegde verklaringen zoals deze blijken uit het aanvraagformulier alsmede op grond van de bij de aanvraag aan de maatschappij overgelegde stukken.
2 Verzwijging, verkeerde of onwaarachtige opgave door de verzekeringnemer en/of de verzekerde/ medeverzekerde aan de maatschappij maakt de verzekering vernietigbaar. De maatschappij heeft echter de bevoegdheid de verzekering te laten voortbestaan nadat zij deze naar haar inzicht al dan niet met terugwerkende kracht heeft gewijzigd in een verzekering op voor haar op grond van het alsnog gebleken risico aanvaardbare voorwaarden.
IV Vaststelling premie en lijfrente Artikel 5.
1 Bij de vaststelling van de premie(s) en de verzekerde lijfrente(n) wordt rekening gehouden met de navolgende factoren, voor zover van toepassing;
de leeftijd van de verzekerde/medeverzekerde bij aanvang van de verzekering, de duur van de verzekering, de maximale duur van de premiebetaling, het bij aanvang van de verzekering geldende tarief, het bij aanvang van de verzekering aangenomen belastingvoordeel, de kosten, de rentevergoeding
over de premiereserve, de rente over de lening en de premie voor de aan de lening verbonden Lage Lasten Polis.
2 De onder lid 1 bedoelde rentevergoeding over de premiereserve wordt berekend naar een rentevoet, voor de overbruggingslijfrente gelijk aan het nominale rentepercentage van de lening en voor de oudedagslijfrente en de nabestaandenlijfrente gelijk aan vorenbedoeld nominaal rentepercentage verminderd met 2 procentpunt.
3 Bij gedeeltelijke of algehele aflossing van de lening anders dan door een uitkering, bij einddatum of overlijden, van de medeverbonden Lage Lasten Polis, is de maatschappij bevoegd de rentevergoeding over de premiereserve en dientengevolge de hoogte van de lijfrente aan te passen.
4 Een mutatie op de lening geeft de maatschappij de bevoegdheid de rentevergoeding, de premie en/of de hoogte van de lijfrente opnieuw te bepalen.
5 De maatschappij is bevoegd kosten ter wijziging van de verzekering aan de verzekeringnemer in rekening te brengen danwel te verrekenen met de premiereserve.
6 De vaststelling van de premie(s) en de verzekerde lijfrente(n) geschiedt telkens voor een periode van zeven jaar tenzij in deze en de bijzondere voorwaarden anders wordt bepaald.
V Belegging
Artikel 6.
1 Belegging van de premiereserve geschiedt in de vorm van onderhandse leningen aan de bank.
2 Indien en naarmate het bedrag van de premiereserve niet van de bank wordt terugontvangen, wordt door de maatschappij een vermindering toegepast op de nog te verrichten uitkeringen,
3 Na algehele aflossing van de bijbehorende hypothecaire geldlening kan de wijze van belegging worden aangepast.
VI Premiebetaling Artikel 7.
1. De premie is door de verzekeringnemer maandelijks per de premievervaldag verschuldigd tot de in de polis genoemde premie-einddatum.
2 De premie moet per maand achteraf worden voldaan door middel van automatische afschrijving ten laste van de bank- of girorekening van de verzekeringnemer op grond van een door de verzekeringnemer aan de maatschappij/de bank afgegeven machtiging.
3 Bij overlijden van de verzekerde voor de premie- einddatum is de premie verschuldigd tot het einde van de maand waarin het overlijden van de verzekerde plaatsvindt. Bij overlijden van de medeverzekerde voor de premie-einddatum is de premie verschuldigd tot het einde van de maand waarin het overlijden van de medeverzekerde plaatsvindt.
4 Onverminderd het bepaalde in lid 5 is, indien enige verplichting tot betaling aan de maatschappij
- toerekenbaar of niet toerekenbaar - niet tijdig is nagekomen de verzekeringnemer van rechtswege in verzuim en verbeurt hij ten behoeve van de
maatschappij, voor elke maand dat het verzuim duurt, een niet voor matiging door de rechter vatbare boete van één en een/tiende (1,1) procent per maand over het niet tijdig betaalde bedrag, waarbij elke ingegane maand als een volle wordt gerekend, onverminderd aan de maatschappij toekomende rechten op nakoming alsmede schadevergoeding, die niet in de plaats treedt van deze boete. Genoemd percentage kan door de maatschappij zonder voorafgaande mededeling aan de verzekeringnemer worden gewijzigd indien de condities op de geldmarkt
haar daartoe aanleiding geven, zulks uitsluitend ter beoordeling van de maatschappij.
5 Indien de premie niet uiterlijk dertig dagen na de vervaldag is voldaan, kan de maatschappij de verzekering premievrijmaken overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.
VII Beperkingen bij de nabestaanden lijfrente Artikel 8.
Bij overlijden van de verzekerde wordt in de navolgende gevallen aan de medeverzekerde een nabestaanden- lijfrente uitgekeerd waarvan de hoogte op dat moment, naar analogie van artikel 5 Nd 4, nader bepaald zal worden.
1 de verzekerde overlijdt door zelfdoding of tengevolge van een poging daartoe, tenzij twee jaren zijn verlopen na het ingaan van de verzekering;
2 de verzekerde overlijdt tengevolge van enig misdrijf, gepleegd door de begunstigde of waaraan de begunstigde medeplichtig is geweest;
3 één der verplichtingen uit hoofde van deze verzekering is niet nagekomen of de verzekeringnemer blijft in gebreke met premiebetaling als omschreven in artikel 7 tenzij het overlijden uiterlijk 30 dagen na de vervaldatum van de eerste onbetaalde premie plaats vond,
VIII Afkopen, belenen, vervreemden, premievrijmaken Artikel 9.
1 De verzekering kan niet worden afgekocht, overgedragen aan een andere verzekeraar, beleend, vervreemd, verpand of op andere wijze tot voorwerp van zekerheid dienen.
Rechtshandelingen ter zake van verzekerde lijfrenten die strijdig zijn met de lijfrentevoorwaarden als vermeld in artikel 45, lid 1, onder g, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, dan wel nader te stellen fiscale voorwaarden, zijn niet toegestaan.
2 Op schriftelijk verzoek van de verzekeringnemer kan de verzekering premievrij worden gemaakt.
De lijfrente zal op grond hiervan opnieuw kunnen worden vastgesteld rekening houdend met een aangepaste rentevergoeding over de premiereserve. Premievrijmaking is niet mogelijk als de premievrije waarden lager zouden zijn dan de alsdan daarvoor bij de maatschappij geldende minima.
3 Bij omzetting in een premievrije verzekering wordt met de eventuele achterstallige premies en renten, als bedoeld in artikel 7 lid 4, rekening gehouden.
IX Overdracht, begunstiging Artikel 10.
De verzekeringnemer is niet bevoegd een ander in zijn plaats te stellen, op wie al zijn rechten overgaan.
Artikel 11
De verzekeringnemer is niet bevoegd gedurende het leven van de verzekerde een andere begunstigde dan vermeld op het polisblad aan te wijzen.
X Overige bepalingen Artikel 12 - Duplicaatpolis
Indien aan de maatschappij aannemelijk is gemaakt, dit ter harer beoordeling, dat de polis is verloren gegaan of vernietigd, kan aan de verzekeringnemer op zijn schriftelijk
- door de maatschappij geredigeerd - verzoek een duplicaat worden afgegeven, geheel overeenkomende met hetgeen bij de maatschappij omtrent de verzekering is aangetekend. Door het afgeven van het duplicaat wordt de oorspronkelijke polis waardeloos. Een geheel overeenkomstige regeling geldt voor de verdere afschriften met gelijke bewijskracht als het stuk waarvoor zij in de plaats zijn getreden.
Artikel 13
Indien een uitkering opeisbaar is geworden, wordt deze tegen behoorlijke kwijting aan de begunstigde uitgekeerd nadat de hieronder genoemde stukken in het bezit van
de maatschappij zijn gekomen.
Met betrekking tot de overbruggingslijfrente en oudedagslijfrente zijn in ieder geval benodigd:
1 uittreksel uit het geboorteregister of ander wettig bewijs van geboorte van de verzekerde;
2 periodiek een bewijs van in leven zijn van de verzekerde.
Voor de nabestaanden lijfrente zijn in ieder geval benodigd:
1 uittreksel uit het register van overlijden of ander wettig bewijs van overlijden van de verzekerde;
2 een opgave van de naam (namen) en het adres(sen) van de geneesheer (-heren) die de verzekerde laatstelijk heeft (hebben) behandeld respectievelijk de dood heeft (hebben) geconstateerd, met vermelding, naar beste weten van de doodsoorzaak;
3 uittreksel uit het geboorteregister of ander wettig bewijs van geboorte van de medeverzekerde;
4 periodiek een bewijs van in leven zijn van de medeverzekerde.
Artikel 14 - Vervaltermijn
Alle rechten op verzekerde bedragen en alle andere rechtsvorderingen uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeiende, vervallen door verloop van vijf jaren, beginnend op het ogenblik waarop zij opeisbaar worden, of geldend kunnen worden gemaakt. De maatschappij kan om redenen van billijkheid besluiten zich niet op deze vervaltermijn te beroepen.
Vertraging in de uitkering van bedragen, doordat deze niet zijn opgevorderd, de stukken niet volledig of niet in orde zijn, of in het algemeen ten gevolge van een omstandigheid onafhankelijk van de wil van de maatschappij, geeft geen aanspraak op vergoeding van rente.
Artikel 15 - Berichtgeving
Waar deze voorwaarden aan de maatschappij het recht geven of de verplichting opleggen om bericht aan een bij de verzekering belanghebbende te zenden, teneinde enig rechtsgevolg teweeg te brengen, dient zij zulks schriftelijk te doen. Van de verzending van zulk een brief strekt de aanwezigheid van de kopie ten kantore van de maatschappij tot volledig bewijs.
Artikel 16 - Geldigheid, wijzigingen
Een toevoeging aan of een wijzing in de verzekering,
met uitzondering van die voortvloeiende uit het bepaalde in artikel 5 is niet van kracht, voordat door de maatschappij een aantekening op de polis is geplaatst.
Artikel 17 - Molest risico
Indien de Noodwet Financieel Verkeer van kracht wordt verklaard zal de maatschappij de door de Minister van Financiën vast te stellen kortingen toepassen op de verzekerde lijfrenten.
Artikel 18 - Belastingen, heffingen
Indien de maatschappij daartoe wettelijk verplicht is of wordt, heeft zij het recht de door de verzekeringnemer of begunstigde ter zake van de verzekering/uitkeringen te betalen belastingen en/of heffingen, in te houden. De in te houden belastingen en/of heffingen worden op de uitkering(en) in mindering gebracht.
Artikel 19 - Aansprakelijkheidstelling
Indien de maatschappij aansprakelijk wordt gesteld,
of redelijkerwijs kan vermoeden aansprakelijk te zullen worden gesteld, voor door de verzekeringnemer of begunstigde te betalen belastingen en/of heffingen ter zake van de verzekering, heeft zij het recht de uitkering(en) op te schorten en de poliswaarde per datum van de aansprakelijkheidstelling te verminderen met het bedrag waarvoor de maatschappij aansprakelijk is gesteld of redelijkerwijs vermoedt te kunnen worden gesteld, waarbij de verzekerde dekkingen eveneens voor zover nodig zullen worden aangepast.
Artikel 20 - Bescherming persoonsgegevens
De bij de aanvraag van een verzekering verstrekte persoonsgegevens en de eventueel nader over te leggen persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in een door de maatschappij gevoerde persoonsregistratie.
Op deze registratie is een privacyreglement van toepassing.
XI Geschillen Artikel 21
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.