Contract
1. Examenreglement* (cohort 2019)
Inleiding
Het examenreglement is een verzameling regels, die gaat over procedures en voorschriften rond de totstandkoming, organisatie en beoordeling van examens. Het examenreglement is onderdeel van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Het examenreglement geeft geen inzicht in de inhoud van het examen, deze informatie staat in het examenplan van de betreffende opleiding.
1. Relevante wetsartikelen
Het examenreglement vindt zijn basis in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). In dit deel worden wetsartikelen geciteerd of genoemd die direct betrekking hebben op dit reglement.
WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs)
Artikel 7.4.8
1 Het bevoegd gezag zorgt voor en goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering.
2 Het bevoegd gezag legt de beschrijving van het onderwijsprogramma, met vermelding van het aantal begeleide onderwijsuren als bedoeld in artikel 7.2.7 per programmaonderdeel per studiejaar en het aantal klokuren beroepspraktijkvorming per studiejaar, en de regels met betrekking tot het examen tijdig voor aanvang van de opleiding vast in de onderwijs- en examenregeling van de instelling en zorgt ervoor dat deelnemers volledig en tijdig worden geïnformeerd over het onderwijsprogramma, examens en het ondersteuningsaanbod voor gehandicapte deelnemers die extra ondersteuning behoeven.
3 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat beroepsopleidingen aantoonbaar voldoen aan de eisen van artikel 7.2.7, derde, vierde, zesde, zevende, achtste en negende lid.
4 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de instelling beschikt over een deelnemersstatuut waarin de rechten en plichten van de deelnemers zijn opgenomen. In het deelnemersstatuut zijn in elk geval de nadere regels, bedoeld in artikel 8.1.7a, vierde lid, opgenomen.
5 De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de toetsen, het examen of de examenonderdelen.
6 Indien ten aanzien van een beroepsopleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4.4a, dan treedt de examenregeling van de instelling of exameninstelling die de examinering verzorgt in de plaats van de examenregeling van de instelling die het onderwijs verzorgt.
Artikel 7.5.1 e.v.
Deze artikelen gaan over de commissie van beroep voor de examens. In dit artikel staat dat de commissie moet worden ingesteld.
Artikel 8.1.1
Dit artikel gaat over toelating tot de onderwijsinstelling en de bevoegdheid om al dan niet als onderwijsvolgende gebruik te mogen maken van de examenvoorzieningen.
Artikel 8.1.3
Dit artikel gaat over de onderwijsovereenkomst. Deze overeenkomst heeft niet direct met examens te maken. In het reglement wordt echter een enkele keer naar de onderwijsovereenkomst verwezen.
2. Begrippenlijst
Afnamecondities Beschreven voorwaarden en omstandigheden waaronder een exameneenheid wordt afgenomen.
Assessment Het instrument waarmee studenten - in de praktijk of op school - kunnen aantonen dat zij de vereiste competenties hebben verworven.
Assessor Beoordelaar die een prestatie van een student beoordeelt op basis van een beoordelingsvoorschrift.
Authenticiteit 1. Mate waarin kan worden vastgesteld of de prestatie bij een exameneenheid daadwerkelijk van de student afkomstig is.
2. Criterium dat bepaalt of de prestatie van de student bij een exameneenheid geleverd is in een relevante beroepscontext.
Beoordelaar Beoordeelt een prestatie van een student op basis van een beoordelingsvoorschrift. Beoordelingscriterium Criterium aan de hand waarvan de beoordeling plaatsvindt.
Beoordelingsvoorschrift Document waarin is voorgeschreven op grond waarvan een prestatie van een student met een bepaalde score moet worden gewaardeerd.
Beroepspraktijkvorming Dat deel van de beroepsopleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgevoerd. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperioden, al dan niet in een reëel dienstverband.
Beroepsprocedure Wettelijk geregelde procedure langs welke de student bij een commissie van beroep voor examen in beroep kan gaan tegen een uitspraak van betreffende examencommissie. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure vooraf gaan.
Betrouwbaarheid Mate waarin men erop kan vertrouwen dat het resultaat van een examen consistent , nauwkeurig en reproduceerbaar is.
Bevoegd gezag Het Bestuur van de Stichting voor Christelijk Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Friesland/Flevoland te Leeuwarden.
Bezwaarprocedure Procedure langs welke de student bij betreffende examencommissie bezwaar kan aantekenen over de gang van zaken rondom examinering.
Certificaat Een (door overheid en bedrijfsleven) erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat een met een certificeerbare eenheid corresponderend deel van een opleiding met goed gevolg is doorlopen.
Certificeerbare eenheid Deel van de werkzaamheden in een bepaald beroep dat binnen een kwalificatiedossier apart wordt onderscheiden wanneer dat deel arbeidsmarktrelevantie heeft.
Cesuur Grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend.
Cohort Groep examenkandidaten die op basis van hetzelfde kwalificatiedossier en hetzelfde examenplan, examen aflegt.
Competentie Een samenhangend geheel van vaardigheden, kennis, attituden en inzicht, dat een beroepsbeoefenaar nodig heeft om een bij zijn of haar rollen en verantwoordelijkheden passende taak in de praktijk uit te oefenen in overeenstemming met de proces- en producteisen.
College van bestuur Eén of meer leden van het college van bestuur ROC Friese Poort. Commissie van beroep voor examens
Onafhankelijke commissie, ingesteld door het bevoegd gezag, die het beroep behandelt dat door een student is ingesteld tegen een uitspraak van een examencommissie.
Constructeur Xxxxxxx die examens ontwikkelt of samenstelt.
Dekkingsgraad Mate waarin de te behalen onderdelen van de kwalificatie opgenomen zijn in het examenplan.
Diploma Krachtens de wet erkend document waarmee is aangetoond en vastgelegd dat de eigenaar een omschreven kwalificatie behaald heeft.
Diploma-eisen Geheel aan vereisten waaraan studenten moeten voldoen om een diploma te behalen.
Educatie Educatie is gericht op het bevorderen van de persoonlijke ontplooiing ten dienste van het maatschappelijk functioneren van volwassenen.
EVC Erkenning verworven competenties.
Examen Door een daartoe bevoegde instantie ingesteld onderzoek naar kennis, houding en vaardigheden, die de student zich op grond van de diploma-eisen moet hebben eigen gemaakt en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van beoordelingscriteria en beslisregels.
Examenbureau Organisatorische eenheid binnen de onderwijsinstelling die zich onder verantwoordelijkheid van een hoofd examinering bezighoudt met het logistieke en administratieve proces van de examinering en diplomering.
Examenraad De raad die verantwoordelijk is voor het opstellen van de kaders en randvoorwaarden omtrent examinering. Het bevoegd gezag benoemt de leden.
Examencommissie De commissie die toezicht houdt op het totale proces van de voorbereiding, uitvoering beoordeling, archivering, evaluatie van de examinering binnen de vestiging en de kwaliteit van het exameninstrument. Het bevoegd gezag benoemt de leden.
Examendeelnemer Een persoon die is ingeschreven bij een instelling, uitsluitend voor deelname aan examenactiviteiten (extraneus).
Examendossier Xxxxxx van examengerichte resultaten en onderliggende bewijsstukken op grond waarvan kan worden besloten over diplomering van de student.
Exameninstelling Instelling die wettelijk bevoegd is om examens, examenonderdelen en/of exameneenheden uit te voeren.
Exameninstrument Concrete uitwerking van een exameneenheid die wordt gebruikt om de prestaties van de student te beoordelen. Deze bestaat in ieder geval uit een vastgestelde set van:
- Opdracht(en) met bijbehorende afnamecondities,
- Instructie voor de student,
- Criteria en instructie voor beoordelaars en andere betrokkenen,
- Beoordelingsmodel, beoordelingscriteria en de cesuur.
Examenleverancier Instantie die examens (-onderdelen/-eenheden) levert.
Examenplan Overzicht van examenonderdelen en – eenheden die per kwalificatie per cohort ingezet worden voor een kwalificerende beoordeling. Dit betreft zowel informatie over de examenvormen en de planning als beslisregels om te komen tot de uitslag.
Examenreglement Formele regels en afspraken die gelden bij examinering en diplomering. Examenvorm Wijze waarop een examen wordt afgenomen.
Gesimuleerde examenomgeving
Omgeving waar een examen wordt afgenomen die lijkt op de beroepspraktijk, maar hiervan afwijkt doordat de examencondities zijn vastgesteld en worden beheerst.
Handboek examinering Document waarin ten behoeve van de direct bij de examinering betrokkenen alle relevante processen, procedures en verantwoordelijkheden met betrekking tot de examinering zijn weergegeven.
Herkansing Een herkansing is de mogelijkheid om een examen opnieuw te maken.
Inschrijving De inschrijving van studenten, die door het college van bestuur zijn toegelaten tot de onderwijsinstelling.
Kandidaat Deelnemer aan een examen of een examenonderdeel, die ingeschreven is als student of examendeelnemer.
Kerntaken Kerntaken omschrijven de essentie van wat een beginnend beroepsbeoefenaar kan bij de start op de arbeidsmarkt. De verrijkte kerntaken staan in het kwalificatiedossier.
Kwalificatie Een kwalificatie is een geheel aan kennis, inzicht, vaardigheden en houdingen, dat voor de uitoefening van een beroep, verdere studie en/of het maatschappelijk functioneren vereist wordt. Kwalificaties zijn primair afgeleid van beroepsprofielen, instroomprofielen van het vervolgonderwijs en maatschappelijke en culturele situaties en worden geformuleerd door de sociale partners.
Kwalificatieniveau Een aanduiding van het niveau van beroepsuitoefening, gebaseerd op de mate van verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer, dat de gediplomeerde heeft bereikt. De WEB onderscheidt 4 kwalificatieniveaus:
Entreeopleiding
niveau 2: basisberoepsopleiding
niveau 3: vakopleiding
niveau 4: middenkaderopleiding en specialistenopleiding
Leerweg De opleidingen kunnen worden verzorgd in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol).
Bij het vaststellen van de inhoud bepaalt de minister in welke leerweg of leerwegen de opleiding kan worden verzorgd.
Methodenmix Samenhangend stelsel van verschillende examenvormen dat in zijn geheel een valide en betrouwbaar oordeel oplevert over de bekwaamheid van de te kwalificeren student.
OER Onderwijs- en examenregeling.
Onderwijsovereenkomst Een overeenkomst tussen student en College van Bestuur, die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen tussen instelling en student.
Onderwijsinstelling Een organisatie die bevoegd is certificaten of diploma’s van de landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs uit te reiken.
Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op het behalen van een diploma.
Portfolio In het portfolio neemt de student bewijsstukken op die aangeven (bewijzen) dat hij de betreffende kerntaak/werkproces uit kan voeren in een bepaalde beroepscontext. Mogelijke bewijsstukken zijn: door de begeleider of praktijkopleider ondertekende documenten waaruit blijkt dat de student een kerntaak/werkproces uitgevoerd heeft volgens de daarvoor geldende criteria, foto’s,
reflectieverslagen, brieven, commentaren van collega’s enzovoort.
Praktijkbeoordelaar Beoordelaar die een prestatie van een student in de beroepspraktijk of in een gesimuleerde beroepsomgeving beoordeelt op basis van een beoordelingsvoorschrift.
Praktijkovereenkomst De praktijkovereenkomst vormt de grondslag voor de beroepspraktijkvorming. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat bepalingen met betrekking tot inhoud, begeleiding en beoordeling.
Praktijkexamen Examen van praktijkvaardigheden.
Proeve van bekwaamheid Een instrument waarmee studenten - in de praktijk of op school - kunnen aantonen dat zij de vereiste competenties hebben verworven.
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
Beroepsonderwijs en bedrijfsleven werken samen in SBB om studenten de beste praktijkopleiding te geven met uitzicht op een baan.
Student Een student is een persoon, die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij een onderwijsinstelling.
Studiejaar Een normatief studiejaar bestaat uit veertig weken van elk veertig uren, waaronder begrepen de beroepspraktijkvorming.
Studielast De studielast van elke opleiding wordt uitgedrukt in normatieve studiejaren. De normatieve studielast is de studielast die een student gemiddeld geacht wordt nodig te hebben om de opleiding te voltooien.
Xxxxxxxxxxx Xxxxxx die bij afname van examens toezicht houdt.
Transparantie Mate waarin betrokkenen een helder beeld hebben van hoe het examen er uit ziet en hoe het wordt uitgevoerd en beoordeeld.
Validiteit Mate waarin een examen meet wat deze beoogt te meten.
VaststellingsadviescommissieCommissie die advies uitbrengt aan de examencommissies over de kwaliteit van de examens (o.a. validiteit en betrouwbaarheid).
Verificatie Vaststellen van examenuitslagen.
Weging Zwaarte van een examen (onderdeel) in het examenprogramma.
Wettelijke beroepsvereisten In wet- en/of regelgeving vastgelegde eisen waaraan de beginnende beroepsbeoefenaar uitvoering moet kunnen geven om het beroep te mogen uitvoeren.
3. Regels rondom examinering
1. De regeling van de examens
Artikel 1.1 Begrippenlijst en bijlagen
De begrippenlijst, de regeling ‘aangepaste examinering’ en de regeling ‘cum laude’ zijn onderdeel van het examenreglement. De regelingen zijn te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 1.2 Toegang en toelating
lid 1: Degenen die aan een onderwijsinstelling als student zijn toegelaten, hebben toegang tot de examenvoorzieningen. lid 2: Degenen die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wensen te worden toegelaten, kunnen zich als
examendeelnemer in laten schrijven.
Artikel 1.3 Aanwezigheid
Kandidaten zijn verplicht deel te nemen aan de examens waarvoor zij zijn aangemeld. Wanneer een kandidaat niet verschijnt bij een examen waar hij/zij voor is aangemeld, verspeelt hij/zij daarmee de betreffende kans.
Artikel 1.4 Vrijstellingen
De examencommissie kan op verzoek van de betrokkene op basis van vooropleiding of ervaring (evc), vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer examenonderdelen. De betreffende examencommissie baseert zich bij
het verlenen van vrijstellingen op het generieke vrijstellingenbeleid (vastgesteld door de centrale examencommissie) en het beroepsgerichte vrijstellingenbeleid (opgesteld door het domein, vastgesteld door de examencommissies).
Artikel 1.5 Onderwijs- en examenregeling
Gegevens met betrekking tot de inhoud en organisatie van de examens worden in de onderwijs- en examenregeling (oer) van een opleiding bekend gemaakt.
Artikel 1.6 Onregelmatigheden en fraude
Lid 1: Onregelmatigheden zijn omstandigheden die het resultaat van een kandidaat op een examen onopzettelijk (kunnen) beïnvloeden. Voorbeelden zijn: lawaai op de gang, ict problemen, iemand die onwel wordt, het vooraf bekend worden van opgaven en/of antwoorden van een examen.
In het geval van een onregelmatigheid kan de examencommissie besluiten dat een examen overgedaan moet worden.
Lid 2: Fraude zijn handelingen die het resultaat van een kandidaat op een examen opzettelijk (proberen te) beïnvloeden.
Als fraude wordt in ieder geval aangemerkt:
x. xxxxxxxx (woorden, gedachten, analyses, redeneringen, afbeeldingen, technieken, digitaal werk, enz. die van een ander afkomstig zijn, maar die gepresenteerd worden als eigen werk);
b. tijdens het examen in het bezit zijn van hulpmiddelen waarvan het gebruik niet uitdrukkelijk is toegestaan;
c. tijdens het examen afkijken of, binnen of buiten de examenruimte uitwisselen van informatie;
d. zich tijdens het examen uitgeven voor iemand anders;
e. zich tijdens het examen door iemand anders laten vertegenwoordigen;
f. zich voorafgaand aan het examen, in het bezit stellen van enige vorm van inhoud van het examen dat niet openbaar is of behoort te zijn;
g. het aanpassen, uitbreiden of veranderen van een examenonderdeel nadat het is ingeleverd voor definitieve beoordeling;
h. het vervalsen van handtekeningen;
i. het niet opvolgen van instructies van toezichthouders en beoordelaars.
Verder staat het ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als fraude in de zin van dit artikel.
Lid 3: Tegen kandidaten die fraude plegen neemt de examencommissie maatregelen. De al dan niet in combinatie met elkaar te nemen maatregelen kunnen zijn:
a. ongeldigheidverklaring van de uitslag van het betreffende examen waarmee één van de twee examengelegenheden (kansen) is verbruikt;
b. uitsluiting van overgebleven kansen op het examen;
c. uitsluiting van één of meer, door de examencommissies aan te wijzen examen(s), voor de duur van maximaal een jaar;
d. in ernstige gevallen kan de examencommissie het bevoegd gezag adviseren de inschrijving van de kandidaat te beëindigen.
Lid 4: Voor de centrale examinering Nederlands, rekenen en Engels is de ‘Regeling examenprotocol centrale examinering mbo 2015’ van toepassing. Deze is te vinden op de website xxxx://xxxxxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxx
Artikel 1.7 Toezicht
De inspectie van het onderwijs houdt namens de minister toezicht op het onderwijs en de examinering.
Artikel 1.8 Uitslag
De uitslag van elk examenonderdeel wordt door het team binnen twintig schooldagen na afname van het examenonderdeel definitief vastgesteld en aan de kandidaten bekend gemaakt. Het team kan besluiten van deze termijn af te wijken en maakt dit voor het examen aan de kandidaten bekend. Ook bij afname van examens door externe instellingen kan van deze termijn afgeweken worden. Voor uitslagen van generieke centrale examens Nederlands, rekenen en Engels (mbo-4), gelden andere termijnen (xxxxxxxxxxxxx.xx).
Artikel 1.9 Uitslagregels
lid 1: Per examen wordt door het team vastgesteld of een student daarvoor geslaagd is of niet. De eindwaardering wordt weergegeven in minimaal een 3-puntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed) of in een cijfer (1 tot 10).
lid 2: Het exameninstrument vermeldt welke beoordeling de student minimaal moet behalen om het examen met goed gevolg af te ronden.
lid 3: Een student is geslaagd voor de opleiding indien aan alle eisen, noodzakelijk voor het behalen van het diploma, is voldaan (diploma-eisen).
Artikel 1.10 Aantal kansen
Een kandidaat heeft, gedurende de inschrijving, recht op twee kansen van het praktijkexamen, waarbij het hoogste resultaat geldt. De examens zijn vermeld in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding (oer).
Wanneer een examen uit meerdere onderdelen bestaat, geldt de tweede kans van één onderdeel als tweede kans voor het hele examen.
Overige examens
Een kandidaat heeft, gedurende de inschrijving, recht op drie kansen van een examen, anders dan het praktijkexamen, waarbij het hoogste resultaat geldt. De examens zijn vermeld in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding (oer).
Wanneer een examen uit meerdere onderdelen bestaat, geldt de tweede en derde kans van één onderdeel als herkansingsmogelijkheid voor het hele examen, tenzij de onderdelen apart benoemd zijn in het examenplan.
Artikel 1.11 Kansen overdoen en overmacht
Wanneer een kandidaat van mening is dat er gegronde redenen zijn (overmacht), waarom een kans over zou mogen, kan hij/zij een verzoek indienen bij de examencommissie middels het formulier ‘verzoek examen overdoen’.
Artikel 1.12 Beroepspraktijkvorming (bpv)
In de onderwijs- en examenregeling en het handboek bpv van de opleiding staan de criteria voor een voldoende beoordeling van de bpv. Het team betrekt het oordeel van het opleidend bedrijf of de opleidende organisatie bij haar beoordeling. Bij een
onvoldoende beoordeling van de bpv, kan de student eenmalig in aanmerking komen voor een verlenging van een gehele bpv- periode of een deel daarvan.
Artikel 1.13 Diploma, certificaten, instellingsverklaring en resultatenlijst
Een diploma met resultatenlijst wordt uitgereikt aan een student die geslaagd is voor alle examens die behoren bij de opleiding en voldaan heeft aan de overige diploma-eisen. De examen- en diploma-eisen zijn beschreven in de Oer van de betreffende opleiding. In sommige gevallen is het mogelijk om voor bepaalde onderdelen een certificaat te ontvangen, als dit het geval is, staat dit in het desbetreffende kwalificatiedossier. Op verzoek van de student wordt een instellingsverklaring uitgereikt.
Artikel 1.14 Onvoorziene omstandigheden
In geval van omstandigheden waarin het reglement niet voorziet, beslist betreffende examencommissie.
2. De organisatie van de examens
Artikel 2.1 Examencommissie
Het college van bestuur stelt ten behoeve van de organisatie van de examens (Friese Poort breed) examencommissies per vestiging). De taken van deze commissies zijn uitgewerkt in het handboek examinering ROC Friese Poort.
Artikel 2.2 Bekendmaking
Alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie en vorm van de examens worden in de examenprogrammering van de opleiding bekend gemaakt.
Artikel 2.3 Hulpmiddelen
Voorafgaand aan de afname van het examen ontvangt de student informatie over de hulpmiddelen die eventueel bij het examen gebruikt mogen worden.
Artikel 2.4 Oproep
Tenminste vijf schooldagen voor de vastgestelde examendatum worden studenten op de hoogte gesteld van tijdstip, plaats en examenonderdeel.
Artikel 2.5 Begin- en eindtijd
Een student die te laat komt, kan tot uiterlijk 15 minuten na het verstrekken van de examenopgaven tot het examen worden toegelaten. De eindtijd van het examen is voor een laatkomer gelijk aan die van de overige studenten. De examencommissie van de vestiging kan hier van afwijken, maar maakt dit bij de aankondiging van het examen bekend.
Artikel 2.6 Afwikkeling van de examinering
De gang van zaken voor, tijdens en na de examinering is omschreven in het handboek examinering ROC Friese Poort.
Artikel 2.7 Inzagerecht, bewaartermijn en recht op bespreking
De student mag het gemaakte examen en de beoordeling inzien en de beoordelaar vragen om uitleg bij de uitslag van het examen. Inzage in de uitslag van generieke centrale examens dient binnen vier weken na bekendmaking van de uitslag aangevraagd te worden via de docent taal/rekenen/studieloopbaanbegeleider. Beoordelingsformulieren, gemaakt werk en andere examendocumenten worden, indien aard en omvang dat toelaten, door het examenbureau bewaard tot 2 jaar na de vaststelling van diplomering. Na afloop van deze periode wordt het materiaal vernietigd.
Artikel 2.8 Geheimhouding
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 2.9 Aangepaste examinering
lid 1: Ten aanzien van specifieke doelgroepen kan de examencommissie toestaan dat een examen in aangepaste vorm (op andere wijze, plaats of tijdstip) wordt afgenomen. De vorm moet voldoen aan de technische eisen zoals validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van de aangepaste examenvorm mogen niet anders zijn dan de doelstellingen en het niveau van het oorspronkelijke examen.
lid 2: Als een student een aangepaste examinering wenst, moet hij dat schriftelijk aanvragen bij de betreffende examencommissie. De student stelt het verzoek tot aangepaste examinering op in samenspraak met de studieloopbaanbegeleider (of ander lid van het opleidingsteam) en eventueel in overleg met een medewerker van bureau TAB. In het verzoek wordt een aanpassing voorgesteld qua vorm, plaats of tijdstip van het examen. Het verzoek wordt onderbouwd, indien mogelijk met een verklaring van een deskundige of een diagnostisch onderzoek van een erkend instituut waaruit blijkt dat de uitvoering op de gewenste wijze noodzakelijk is.
De examencommissie besluit of aangepaste examinering wordt toegekend. De examencommissie verstrekt de student een schriftelijk bewijs van het besluit over zijn verzoek en neemt het bewijs op in het examendossier van de student.
3. De richtlijnen voor de inhoud van de examens
Artikel 3.1 Vaststelling van de examens
De examencommissies stellen de kwaliteit van de exameninstrumenten vast.
Artikel 3.2 Inhoud en vorm van de examens
De inhoud en vorm van elk examenonderdeel wordt tijdig aan de student bekend gemaakt.
Artikel 3.3 Kerntaken/werkprocessen
Het examen gaat de omvang van de kerntaken en werkprocessen niet te buiten.
Artikel 3.4 Spreiding
Spreiding van de examenonderdelen over de kerntaken/werkprocessen wordt tijdig aan de student kenbaar gemaakt.
Artikel 3.5 Moeilijkheidsgraad
Elk examenonderdeel dat gebaseerd is op bepaalde kerntaken/werkprocessen, heeft een zoveel mogelijk vergelijkbare moeilijkheidsgraad als elk volgend examenonderdeel met dezelfde doelen, ongeacht de doelgroep waarvoor dit examenonderdeel bestemd is en ongeacht de vorm waarin dit examenonderdeel gesteld is.
Artikel 3.6 Duur van examenafname
De duur van elk examen wordt tijdig bekend gemaakt.
4. De richtlijnen voor de beoordeling van de examens
Artikel 4.1 Objectiviteit
Elke student wordt objectief beoordeeld.
Artikel 4.2 Gelijkheid
Elke student wordt aan de hand van dezelfde normen op gelijke wijze beoordeeld.
Artikel 4.3 Beoordelingscriteria
Elke student wordt beoordeeld aan de hand van normen die vastgelegd zijn in een beoordelingsvoorschrift.
Artikel 4.4 Motivering
Beoordelaars moeten hun beoordeling kunnen motiveren. De beoordeling moet consistent zijn en in overeenstemming met de beoordelingscriteria.
5. Bezwaar en beroep
Artikel 5.1 Bezwaar en beroep
lid 1: Een student kan tegen een examenuitslag en tegen maatregelen als bedoeld in artikel 1.6 lid 3 en lid 4 bezwaar aantekenen bij betreffende examencommissie van de vestiging.
lid 2: De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt tien kalenderdagen, te rekenen vanaf het moment waarop de student van de beslissing in kennis wordt gesteld.
lid 3: Bezwaarschriften worden schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de betreffende examencommissie. Het moment waarop het bezwaarschrift aan de voorzitter van de betreffende examencommissie wordt verzonden, wordt aangemerkt als het moment waarop het bezwaarschrift wordt ingediend.
lid 4: Het bezwaarschrift moet voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het reglement algemene bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep (zie www.rocfriesepoortal).
lid 5: De betreffende examencommissie kan voor de behandeling van het bezwaarschrift een hoorzitting vaststellen, maar is ook bevoegd om het bezwaar schriftelijk af te handelen.
lid 6: Tenzij in de voorgaande bepalingen daarvan expliciet is afgeweken, geldt voor de behandeling van ingediende bezwaarschriften het reglement algemene bepalingen dat de instelling hanteert voor de interne commissies voor bezwaar en beroep, met uitzondering van artikel 2.
lid 7: Als de student het niet eens is met de beslissing van de betreffende examencommissie op zijn bezwaarschrift, kan hij tegen de uitspraak van deze commissie beroep aantekenen bij de interne commissie van beroep voor de examens.
Lid 8: Een student kan tegen een examenuitslag en tegen maatregelen als bedoeld in artikel 1.6 lid 3 en lid 4 ook rechtstreeks beroep aantekenen bij de interne commissie van beroep voor de examens
Artikel 5.2 De interne commissie van beroep voor de examens
De interne commissie van beroep voor de examens bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en twee leden. Alle leden worden benoemd door het college van bestuur van de instelling. In afwijking van artikel 2 lid 2 van het reglement algemene bepalingen worden alle leden van deze commissie benoemd voor een periode van drie jaar. Na afloop van deze termijn zijn zij herbenoembaar.
Artikel 5.3 De taak van de interne commissie van beroep voor de examens.
De commissie is belast met de beoordeling van beroepschriften tegen beslissingen van één van de examencommissies of van beoordelaar/assessor ten opzichte van examenkandidaten.
Artikel 5.4 Bijzondere procedurevoorschriften
lid 1: Beroepschriften worden ingediend bij het college van bestuur. Na ontvangst worden de beroepschriften voorzien van een dag stempel en onmiddellijk doorgestuurd naar de interne commissie van beroep voor de examens. Het moment waarop het beroepschrift aan het college van bestuur wordt verzonden, wordt aangemerkt als het moment waarop het beroepschrift wordt ingediend.
lid 2: Het beroepschrift moet voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het reglement algemene bepalingen dat de instelling hanteert voor de commissies voor bezwaar en beroep.
lid 3: De termijn waarbinnen een zaak aan de commissie moet worden voorgelegd, de termijn waarbinnen de commissie beslist, de mogelijke inhoud van de beslissing, de personen of organen die een exemplaar van de beslissing moeten ontvangen, de mogelijkheid van een voorlopige voorziening of de mogelijkheid van een herziening van de beslissing van de commissie, zijn geregeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (hoofdstuk 7, titel 5: commissie van beroep voor de examens).
lid 4: De leden van de betreffende examencommissie en de betrokken beoordelaars/assessoren verstrekken aan de commissie alle inlichtingen die de commissie voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht.
lid 5: Tenzij in de voorgaande artikelen daarvan expliciet is afgeweken, geldt voor de behandeling van ingediende beroepschriften het reglement algemene bepalingen dat de instelling hanteert voor de commissies voor bezwaar en beroep.
Adressen
Bezwaarschrift:
XXX Xxxxxx Poort Sneek Aan de voorzitter van de examencommissie xxxxxxxxxxxxxxx-xx@xxxxxxxxxxxxxx.xx | ROC Friese Poort Drachten Aan de voorzitter van de examencommissie xxxxxxxxxxxxxxx_xx@xxxxxxxxxxxxxx.xx |
XXX Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxx Aan de voorzitter van de examencommissie xxxxxxxxxxxxxxx_xx@xxxxxxxxxxxxxx.xx | ROC Friese Poort Emmeloord Aan de voorzitter van de examencommissie xxxxxxxxxxxxxxx-xx@xxxxxxxxxxxxxx.xx |
Beroepschrift:
m.b.t. Examenreglement artikel 5.2 , 5.3 en 5.4. Aan de commissie van beroep voor de examens P/a College van Bestuur
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxxx