DEEL II : VERZEKERING VAN DE SCHADE AAN HET VOERTUIG
DEEL II : VERZEKERING VAN DE SCHADE AAN HET VOERTUIG
De algemene voorwaarden van Deel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
GEMEENSCHAPPELIJKE VOORWAARDEN
VERZEKERINGSGEBIED
De verzekering is geldig voor alle landen gevalideerd op het Internationaal Voertuigverzekeringsbewijs (groene kaart) van het omschreven voertuig.
DEFINITIES
1. De verzekerden
Onder verzekerden verstaat men :
- de verzekeringsnemer, de eigenaar en iedere gemachtigde houder of bestuurder van het verzekerd voertuig ;
- de personen die bij hen inwonen.
Nochtans zijn alleen de eigenaar (of een door hem aangeduide persoon) of, bij zijn ontstentenis, zijn rechthebbenden, bevoegd om enige schade-eis in te dienen of om enige schadevergoeding krachtens deze verzekering te ontvangen.
2. De derden
Onder derden verstaat men alle andere personen dan de verzekerden.
3. Het verzekerd voertuig
Onder verzekerd voertuig verstaat men uitsluitend
a) Het omschreven voertuig met inbegrip van zijn opties, inrichtingen en toebehoren. De opties zijn de elementen die de constructeur in zijn catalogus opgeeft tegen een toeslag op de prijs van het standaardmodel.
De inrichtingen en het toebehoren zijn elementen die niet in het standaardmodel zijn voorzien en die niet in de catalogus van de constructeur staan, en die bij de levering of later in het voertuig worden ingebouwd of eraan toegevoegd. Wanneer men ze niet kan overbrengen, zijn het inrichtingen;
kan men ze overdragen, dan betreft het toebehoren.
b) Het motorrijtuig van dezelfde categorie als het omschreven voertuig dat toebehoort aan een derde en bestuurd wordt door de verzekeringsnemer of door een persoon die bij hem inwoont wanneer dit voertuig gedurende een periode van 30 dagen het om- schreven voertuig vervangt dat, om welke reden ook, definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn. Deze periode begint op de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt en kan op verzoek aan de maatschappij worden verlengd.
Deze uitbreiding voor het vervangingsvoertuig heeft een aanvullend karakter en wordt pas toegestaan na voorafgaand akkoord van de maatschappij.
4. Verzekeringsvormen
a) Volledige casco: Het voetuig is voor alle waarborgen verzekerd; brand, diefstal, glasschade, natuurkrachten en dieren, materiële schade
b) Gedeeltelijke casco: Het voertuig is verzekerd tegen brand, diefstal, glasschade, natuurkrachten en dieren.
5. Vrijstelling
Het in de bijzondere voorwaarden gemeld gedeelte van de schade dat steeds ten laste van de verzekeringsnemer blijft.
HOOFDSTUK I. TE VERZEKEREN WAARDE
Artikel 1.1 Verzekerde waarde
De te verzekeren waarde, die door de eigenaar van het omschreven voertuig wordt opgegeven, moet overeenstemmen met het totaal van onderstaande waarden, zonder vermindering noch korting en zonder
B.T.W. :
1° De cataloguswaarde zonder opties, d.w.z. de officiële verkoopprijs in België van het voertuig, door de constructeur of importeur vastgesteld bij de officiële eerste ingebruikneming die op het inschrijvingsbewijs is vermeld.
2° De cataloguswaarde van de opties en de waarde van de inrichtingen en het toebehoren, inclusief de werkelijk betaalde kosten voor het monteren ervan, zelfs indien ze gratis aangeboden werden. De belasting op de inverkeerstelling kleiner of gelijk aan 1250 € evenals het door de maatschappij erkende anti-diefstalsysteem wordt altijd gratis verzekerd.
3° Facultatief: indien u wenst dat de maatschappij ze vergoedt bij schadegeval, kan u, uitsluitend voor voertuigen Toerisme & Zaken, laten verzekeren: het geheel van de belasting op de inverkeerstelling waarvan het bedrag hoger ligt dan 1250 € met inbegrip van de helft van het totaalbedrag op de belasting op de inverkeerstelling in de te verzekeren waarde.
Artikel 1.2 Evenredigheidsregel
Indien de verzekerde waarde ontoereikend is, past de maatschappij de evenredigheidsregel toe, d.w.z. dat ze elke vergoeding uitkeert naar de verhouding tussen de werkelijk aangegeven waarde en die welke men had moeten aangeven, volgens artikel 1.1.
Nochtans zal de evenredigheidsregel niet toegepast worden, indien de onderverzekering van de waarde voortspruit uit een onder- schatting van de inrichtingen en het toebehoren die niet op de aankoopfactuur van het voertuig staan, en voor zover die onderschatting geen 5 % van de cataloguswaarde overschrijdt.
Wanneer de evenredigheidsregel gerechtvaardigd is, wordt deze toegepast voordat de eventuele vrijstelling wordt afgetrokken.
HOOFDSTUK II. SCHADELOOSSTELLING
Artikel 2.1 Vaststelling van totaal verlies
Het voertuig wordt als totaal verloren beschouwd wanneer :
- het niet meer hersteld kan worden ;
- de herstellingskosten de overeengekomen waarde of de werkelijke waarde (naar gelang de van toepassing zijnde wijze van schadeloosstelling), na aftrek van de waarde van het wrak, bereiken. Er wordt rekening gehouden met de niet recupereerbare B.T.W. die de maatschappij ten laste neemt.
De verzekerde heeft evenwel het recht om te opteren voor een totaal verlies van zodra de herstellingskosten, (exclusief niet- terugvorderbare B.T.W)., 2/3 bedragen van de cataloguswaarde inclusief opties, exclusief korting en exclusief BTW, van zijn motorrijtuig;
- bij diefstal het voertuig niet teruggevonden is binnen de 30 dagen vanaf de aangifte van het schadegeval.
Artikel 2.2 Vergoeding van herstelbare schade
Wanneer de schade herstelbaar wordt geacht, betaalt de maatschappij de herstelkosten op grond van het door haar expert aanvaarde bedrag. Echter, indien om dringende redenen herstellingen of de vervanging van stukken zich opdringen, mag de verzekerde laten overgaan tot uitvoering van deze werkzaamheden zonder hieromtrent de maatschappij voorafgaandelijk te contacteren, op voorwaarde dat deze werkzaamheden € 625 (exclusief BTW) niet overschrijden en dat ze het voorwerp uitmaken van een gedetailleerde, genummerde en gedateerde factuur.
Tevens mag de verzekerde overgaan tot het laten uitvoeren van de herstellingen overeenkomstig het bestek, indien de maatschappij niet gereageerd heeft binnen de acht dagen te rekenen van de dag van aangetekende verzending van het bestek.
Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de toepassing van de eventueel in rekening te brengen vrijstellingen.
Artikel 2.3 Vergoeding van totaal verlies
Wanneer het voertuig als totaal verloren wordt beschouwd, betaalt de maatschappij :
- voor wat betreft de andere voertuigen dan deze voor zaken en toerisme : de werkelijke waarde onder aftrek van de waarde van het wrak;
- voor wat betreft de voertuigen voor toerisme en zaken: de overeengekomen waarde, eventueel verminderd met elke vroegere niet herstelde schade, onder aftrek van de waarde van het wrak. De vergoeding zal echter geschieden op basis van de werkelijke waarde wanneer die hoger is dan de overeengekomen waarde.
De schade aan de toebehoren wordt altijd in werkelijke waarde vergoed. Indien het echter om audio materiaal gaat, zal de werkelijke waarde vervangen worden door een aangenomen waarde, indien deze laatste hoger ligt. Deze aangenomen waarde wordt als volgt berekend : aankoopprijs verhoogd met de plaatsingskosten verminderd met een afschrijvingspercentage van 1
% per begonnen maand van datum tot datum - sedert de dag van facturatie. In alle gevallen zal de vergoeding van de verzekerde toebehoren enkel geschieden op voorlegging van de originele, genummerde en gedateerde factuur.
Artikel 2.4 Vergoeding in werkelijke waarde
De vergoeding geschiedt steeds naar de werkelijke waarde voor :
a) het voertuig dat meer dan 200.000 km heeft gereden of dat ouder is dan 5 jaar;
b) de aanhangwagen (caravan of campingcar inbegrepen);
c) het vervangingsvoertuig hernomen in de definitie 3 punt b). Voor deze voertuigen mag de vergoeding nooit hoger liggen dan deze verschuldigd voor het omschreven voertuig.
Artikel 2.5 Werkelijke waarde
De werkelijke is de waarde vlak voor het schadegeval, door expertise vastgesteld.
Bij diefstal, indien de vergoeding gebeurt overeenkomstig de werkelijke waarde zal het voertuig, behoudens tegenbewijs, geacht worden 1.500 km te hebben afgelegd per begonnen maand, van datum tot datum, sedert de eerste officiële ingebruikneming.
Artikel 2.6 Overeengekomen waarde
De overeengekomen waarde stemt overeen met de catalogus- waarde van het voertuig, opties inbegrepen, verhoogd met de waarde van de inrichtingen en verminderd met een afschrijvingspercentage.
Dit afschrijvingspercentage wordt als volgt berekend : 0 % gedurende de eerste 6 maanden te rekenen vanaf de eerste officiële ingebruikneming van het voertuig, vervolgens 1 % per begonnen maand - van datum tot datum - sedert de zevende maand.
Een directiewagen die met een handelaars- of proefrittenplaat heeft gereden, wordt geacht 6 maanden oud te zijn op het ogenblik dat de eerste eigenaar hem koopt.
Artikel 2.7 Betaling van de belastingen
Wanneer de schade herstelbaar is, worden de reparatiekosten verhoogd met de B.T.W.
Bij totaal verlies, wordt het bedrag vastgesteld op basis van de artikelen 2.3 en 2.4 verhoogd:
- met de B.T.W. naar verhouding van de werkelijke of overeengekomen waarde van het voertuig, zijn opties, inrichtingen en toebehoren, zoals hiervoor berekend en zelfs indien het voertuig niet, of vervangen wordt door een voertuig van mindere waarde.
- met de belasting op de inverkeerstelling verschuldigd voor een voertuig van de ouderdom en de categorie van het omschreven voertuig op het ogenblik van het schadegeval, zelfs indien dit voertuig niet, of vervangen wordt door een voertuig van een andere categorie.
Voor wat betreft het vervangingsvoertuig zoals bepaald in definitie 3 b), worden dezelfde regels toegepast, maar de terugbetaling van de belasting op de inverkeerstelling zal begrensd worden tot het bedrag dat verschuldigd zou geweest zijn voor het omschreven voertuig.
Nochtans worden de belastingen pas door de maatschappij terugbetaald, voor zover de eigenaar ze niet kan recupereren of kan teruggestort krijgen en zonder dat ze de belastingen mogen overschrijden, die zouden verschuldigd zijn volgens de gegevens die tot basis dienden voor de premieberekening.
HOOFDSTUK III EXTRA PRESTATIES
Artikel 3.1 Bijkomende vergoedingen
Voor een gedekt schadegeval betaalt de maatschappij, bovenop voormelde vergoedingen, eveneens de volgende vergoedingen:
A. Tot het beloop van € 625, exclusief B.T.W., het geheel van volgende kosten, indien ze met een genummerde en gedateerde factuur zijn verantwoord :
- kosten voor het vervoeren van het beschadigd voertuig naar de dichtsbijzijnde verdeler of hersteller,
- kosten van voorlopige stalling, met maximum van € 6,25 per dag,
- kosten voor het demonteren met het oog op de kostenraming,
- kosten van repatriëring indien is bewezen dat een in het buitenland beschadigd voertuig niet op eigen krachten naar België kan worden teruggebracht;
- de kosten aangerekend door het organisme van voertuigkeuring wanneer het voertuig, overeenkomstig de Belgische wetgeving, na herstelling dient aangeboden te worden voor een technische keuring.
B. De douanerechten indien het onmogelijk of te duur is om een voertuig in staat van totaal verlies, dat zich in het buitenland bevindt, binnen de wettelijke termijn weder in te voeren.
Artikel 3.2 Kosten bij vervoer van gewonden
Voorts neemt de maatschappij - tot het beloop van € 375, exclusief
B.T.W. en zonder franchise - de kosten voor haar rekening voor het reinigen of het herstellen van de binnenbekleding van het voertuig en voor het reinigen van de persoonlijke zaken van de verzekerde en van de personen die hem vergezellen, indien de schade voort- spruit uit het vrijwillig vervoer van een gewonde of zieke persoon ten gevolge van een verkeersongeval.
HOOFDSTUK IV ALGEMENE UITSLUITINGEN
Artikel 4.1 Uitsluitingen
Is van de verzekering uitgesloten, de schade :
a) overkomen ten gevolge van een oorlog of burgeroorlog en van elke gewelddaad van collectieve oorsprong, al of niet gepaard gaand met rebellie tegen de overheid, tenzij de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband is tussen die gebeurtenissen en de geleden schade;
b) veroorzaakt of verzwaard door gebeurtenissen van atomische of radio-actieve oorsprong;
c) overkomen wanneer het voertuig is verhuurd (behalve inidien huidig contract uitdrukkelijk is onderschreven om een voertuig te dekken dat toebehoort aan een leasing-, renting- of verhuurfirma) of opgeëist;
d) veroorzaakt aan de aanhangwagen (caravan en camping-car inbegrepen) die niet gekoppeld is;
e) toegebracht aan draagbare toestellen (o.a. GSM);
f) veroorzaakt aan de luifels wanneer alleen die zijn beschadigd;
g) overkomen wanneer het voertuig, waarop de reglementering inzake de technische controle van toepassing is, niet of niet meer is voorzien van een geldig schouwingsbewijs, behalve tijdens het normale traject om zich naar de schouwing te begeven of, na de afgifte van een schouwingsbewijs met de vermelding "verboden tot het verkeer", om zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller te begeven en om zich vervolgens, na de herstelling, bij de automobiel-inspectie aan te melden; deze uitsluiting wordt evenwel niet toegepast, indien de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband is tussen de staat van het voertuig en de geleden schade;
h) overkomen wanneer het voertuig wordt bestuurd door een verzekerde die niet voldoet aan de voorwaarden opgelegd door de Belgische wet en reglementering om dit voertuig te besturen; deze uitsluiting doet evenwel geen afbreuk aan die welke in punt j) wordt opgegeven;
i) overkomen wanneer het voertuig deelneemt aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, of tijdens het trainen of proefrijden op de weg met het oog op die competities of ritten. Tijdens de deelname aan toeristische zoektochten blijven onze waarborgen gelden;
j) opzettelijk veroorzaakt door de verzekerde of ten gevolge van een van de volgende zware fouten :
- het besturen in staat van dronkenschap of soortgelijke toestand ingevolge het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken;
- zelfmoord of zelfmoordpoging;
- het besturen van een voertuig dat niet beantwoordt aan de wettelijke voorschriften betreffende de minimale diepte van de groeven van de banden.
Deze uitsluiting is niet van toepassing indien de verzekerde bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de fout en het schadegeval.
De waarborg blijft evenwel aan de eigenaar toegestaan, wanneer is vastgesteld dat de feiten omschreven in de punten g) tot j) van dit artikel :
- in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn weten zijn geschied,
- en dat ze toe te schrijven zijn aan een andere verzekerde dan hemzelf of dan een persoon die gewoonlijk deel uitmaakt van zijn gezin.
In dit geval heeft de maatschappij een recht van verhaal op de schuldige verzekerde.
Artikel 4.2 Onrechtstreekse schade
In geen geval hoeft de maatschappij een vergoeding te betalen voor waardevermindering, vermindering van prestatievermogen of genotsderving van het voertuig.
HOOFDSTUK V EXPERTISE
Artikel 5.1 Bepaling van de schade
Het bedrag van de vergoeding wordt in gemeen overleg tussen de eigenaar en de maatschappij of haar vertegenwoordiger vastgesteld.
Artikel 5.2 Onenigheid omtrent de omvang van de schade
Bij onenigheid wordt de schade op tegenspraak vastgesteld door twee deskundigen aangesteld en behoorlijk gemandateerd, de ene door de begunstigde, de andere door de maatschappij. Indien geen overeenkomst wordt bereikt, kiezen beide deskundigen een derde deskundige. De drie deskundigen beslissen gemeenschappelijk. Wanneer echter geen meerderheid aanwezig is, is het advies van de derde deskundige doorslaggevend.
Stelt één van de partijen haar deskundige niet aan of worden de twee deskundigen het niet eens over de keuze van de derde deskundige, dan wordt hij, op verzoek van de meest gerede partij, aangesteld door de voorzitter van de Burgerlijke Rechtbank van de woonplaats van de verzekerde.
Elke partij draagt de kosten en het ereloon van haar deskundige.
De kosten en het ereloon van derde deskundige worden bij helften verdeeld. De deskundigen zijn vrijgesteld van elke gerechtelijke formaliteit.
VOORWAARDEN EIGEN AAN ELKE WAARBORG
HOOFDSTUK VI WAARBORG BRAND
Artikel 6.1 Doel van de waarborg
De maatschappij vergoedt de schade aan het voertuig veroorzaakt door vuur, brand, ontploffing of bliksem.
Bij uitbreiding neemt de maatschappij de redelijk uitgegeven blussingskosten voor haar rekening.
Artikel 6.2 Vrijstelling
De waarborg wordt zonder vrijstelling toegestaan. Artikel 6.3 Niet verzekerde gevallen
Is van de waarborg uitgesloten :
a) de schade veroorzaakt door licht ontvlambare of ont- plofbare voorwerpen of stoffen, in het verzekerd voertuig of in de aanhangwagen vervoerd.
Deze uitsluiting geldt echter niet voor de brandstof van het voertuig, de benzineblikken voor noodgevallen, alsmede voor de goederen die voor private doeleinden worden vervoerd (gasflessen, onderhoudsproducten, ...).
b) de schade voortvloeiend uit een kortsluiting zonder ontwikkeling van vlammen.
c) de schade veroorzaakt door vuur, brand, ontploffing of bliksem op het ogenblik dat het omschreven voertuig het voorwerp is van een diefstal of verkeersongeval. Dergelijke schade zal vergoed worden in het kader van de waarborgen Diefstal en Materiële schade.
HOOFDSTUK VII WAARBORG DIEFSTAL
Artikel 7.1 Doel van de waarborg
De maatschappij vergoedt de schade - verdwijning, vernieling of beschadiging - veroorzaakt aan het verzekerd voertuig ten gevolge van diefstal (verduistering, oplichting en misbruik van vertrouwen inbegrepen) of poging tot diefstal.
De maatschappij neemt de vervangingskosten van de sloten of de kosten verbonden aan de wijziging van de code ten laste, wanneer de sleutel(s) of de anti - diefstal bediening(en) werden gestolen.
Artikel 7.2 Vrijstelling
De waarborg wordt zonder vrijstelling toegestaan. Artikel 7.3 Verplichtingen van de verzekerden
De verzekerden verbinden er zich toe :
- indien het voertuig is uitgerust met een door de maatschappij erkend alarmsysteem, dit te allen tijde in een perfecte werkingstoestand te behouden.
- telkens als het voertuig onbezet wordt achtergelaten en zich niet in een individuele met slot afgegrendelde garage die in directe verbinding staat met de woning van de verzekerde bevindt, het hoger vermelde alarmsysteem steeds in werking te stellen, de deuren en koffer te vergrendelen, de ramen en het dak af te sluiten en geen enkele contactsleutel of anti -diefstalbediening in, op of in de onmiddellijke nabijheid van het voertuig achter te laten.
- in geval van totale diefstal van het omschreven voertuig, alle bij de aankoop verstrekte sleutels, alsmede alle anti - diefstalbedieningen te overhandigen aan de maatschappij.
Artikel 7.4 Niet verzekerde gevallen
De waarborg diefstal zal geen uitwerking kennen :
- indien de verzekerden één van de in artikel 7.3 aangegane verbintenissen niet zijn nagekomen,
- indien de diefstal wordt gepleegd door, of met de medeplichtigheid van de eigenaar of een persoon die bij hem inwoont,
- indien de diefstal wordt gepleegd door of met de medeplichtigheid van de bewaarders of bestuurders van het voertuig dat het voorwerp uitmaakt van een leasing- of huurovereenkomst hetzij ter beschikking werd gesteld door een hersteller als tijdelijk vervangingsvoertuig.
Nochtans, indien de bestuurder van het voertuig zich genoodzaakt ziet zijn voertuig achter te laten terwijl dit open blijft of indien de sleutel is afgegeven aan een persoon die het voertuig tijdelijk onder zijn hoede heeft, blijft de waarborg toegestaan.
Artikel 7.5 Neerleggen van klacht bij de overheid
Geen enkele schadeaangifte is ontvankelijk, indien binnen 24 uur nadat de verzekerde kennis heeft gekregen van de diefstal of poging tot diefstal, geen klacht is ingediend bij de bevoegde gerechtelijke of politieoverheid.
Indien het voertuig in het buitenland is gestolen en indien het niet is teruggevonden bij de terugkeer van de verzekerde in België, moet deze bovendien de Belgische overheid onmiddellijk verwittigen.
Artikel 7.6 Termijn en regeling van vergoeding
Indien het voertuig is gestolen, maar binnen 30 dagen na de schadeaangifte wordt teruggevonden, is de eigenaar verplicht het terug te nemen, behalve indien het in staat van totaal verlies verkeert (de eventuele reparatiekosten komen voor rekening van de maatschappij).
Indien het voertuig niet binnen die termijn wordt teruggevonden, betaalt de maatschappij de vergoeding.
Indien het voertuig later wordt teruggevonden, mag de maatschappij het voor eigen profijt verhandelen. Nochtans heeft de eigenaar het recht - binnen 15 dagen nadat het voertuig is teruggevonden - het terug te nemen, tegen terugstorting van de vergoeding (de eventuele reparatiekosten komen voor rekening van de maatschappij).
HOOFDSTUK VIII WAARBORG GLASSCHADE
Artikel 8.1 Doel van de waarborg
De maatschappij vergoedt het breken van de voor-, zij- en achterruiten, of van die welke in het dak van het verzekerde voertuig zijn ingebouwd.
Artikel 8.2 Vrijstelling
De waarborg wordt zonder vrijstelling toegestaan.
Artikel 8.3 Niet verzekerde gevallen
Is van de waarborg uitgesloten de schade zich voorgedaan bij totaal verlies van het verzekerde voertuig. De glasschade zal aldan vergoed worden in het kader van de waarborg X “ Materiële schade”.
HOOFDSTUK IX WAARBORG NATUURKRACHTEN EN DIEREN
Artikel 9.1 Doel van de waarborg
De maatschappij vergoedt de schade aan het verzekerd voertuig veroorzaakt :
- door de natuurkrachten, d.w.z. de rechtstreekse gevolgen onder meer van instorting van rotsen, steenval, verschuiving of verzakking van een belangrijke massa van de grond, lawine, druk of val van een sneeuw- of ijsmassa, storm met een windsnelheid van minstens 80 km/u, hagel, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting;
- door onverwachts contact met een dier. Artikel 9.2 Vrijstelling
De waarborg wordt zonder vrijstelling toegestaan.
HOOFDSTUK X WAARBORG MATERIELE SCHADE
Artikel 10.1 Doel van de waarborg
De maatschappij vergoedt de schade aan het verzekerd voertuig veroorzaakt :
- door een ongeval, met inbegrip van het ongeval dat zich voordoet tijdens het vervoer van het voertuig en tijdens de operaties van het laden en lossen ervan;
- door daden van vandalisme, kwaadwilligheid of grappenmakerij van derden;
Artikel 10.2 Wijze van vergoeding
Behalve in geval van schade veroorzaakt door natuurkrachten, onverwachts contact met dieren of door glasschade, geschiedt de vergoeding onder aftrek van de vrijstelling die in de bijzondere voorwaarden is vastgesteld.
Artikel 10.3 Niet verzekerde gevallen
Is van de waarborg uitgesloten de schade :
- tengevolge van slijtage of manifest slecht onderhoud;
- veroorzaakt door de vervoerde voorwerpen, door het laden en lossen van die voorwerpen, alsmede door de overbelasting van het voertuig;
- aan de banden, tenzij andere schade aan het voertuig wordt veroorzaakt door hetzelfde schadegeval.
ADMINISTRATIEVE VOORWAARDEN
HOOFDSTUK XI ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 11.1 Aanvang van de waarborg
De waarborg begint op de datum vermeld in de Bijzondere Voorwaarden, maar niet voor de eerste premie is betaald.
Artikel 11.2 Opzegging
De verzekering van de schade aan de voertuigen mag onafhankelijk van de andere verzekeringen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Ze kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringsnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
In dit geval wordt de opzegging drie maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 29 alinea 3 van Deel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van de vernietiging of van de nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet.
Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringsnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 11.3 Subrogatie
Wanneer de maatschappij een vergoeding heeft betaald - en binnen de grenzen van haar uitgaven - treedt ze op in alle rechten en vorderingen van de verzekerden tegen de aansprakelijke derden.
Bijgevolg mogen de verzekerden geen afstand van verhaal aanvaarden zonder de voorafgaande toestemming van de maatschappij.
Behoudens kwaadwilligheid, heeft de maatschappij geen enkel verhaal op de descendenten, ascendenten, de samenwonende echtgenoot en de verwanten in rechte lijn van de verzekerde, ook niet op de personen die bij hem inwonen, zijn gasten en de leden van zijn huispersoneel.
Nochtans, kan de maatschappij een verhaal uitoefenen op deze personen indien hun verantwoordelijkheid effectief gedekt is door een verzekeringscontract.