VERDIEPEND
VERDIEPEND
PENSIOENADVIES BIJ EINDE UITVOERINGSOVEREENKOMST
Voor een werkgever die een pensioenovereenkomst met zijn werknemers aangaat, geldt op grond van de Pensioenwet de onderbrengingsplicht. In dit artikel staat Xxx Xxxxxxxx stil bij de vraag wat de werkgever – die hiervoor een uitvoeringsovereenkomst met een in Nederland gevestigde verzekeraar sluit – mag verwachten van de financiële dienstverlener die hem adviseert. Xxx Xxxxxxxx
Xxx Xxxxxxxx.
en uitvoeringsovereenkomst voor tweede pijler pensioenen geldt als een complex product in de zin van de Wft. Een financiële dienstverlener heeft
E
op grond van de Wft een vergunning nodig om te mogen adviseren over dergelijke complexe producten en valt on- der toezicht van de AFM. Concreet betekent dit dat een assurantieadviseur of een pensioenadviseur die adviseert over uitvoeringsovereenkomsten voor tweede pijler pensi- oenen over een vergunning van de AFM dient te beschik- ken en onder toezicht van de AFM valt. De vergunning
wordt slechts verkregen
behouden wanne
tegriteitsnorm
en kan slechts worden er aan kwaliteits- en in- en wordt voldaan zodat
een integere
borgd. De
die een w
voor te zo
ning heeft
teits- en i
De wer
advies
bedrijfsvoering is gewaar- financiële dienstverlener erkgever adviseert, dient er rgen dat hij deze vergun- en aan de gestelde kwali- ntegriteitsnormen voldoet. kgever die overweegt een opdracht te geven, kan
immer
vergun
van de fi
s navraag doen naar de ning en de bedrijfsvoering nanciële dienstverlener.
GOED OPD
RACHTNEMER
Een assura
advis
ntieadviseur of pensioen- eur werkt in het kader van advisering over uitvoe-
20
Verhelderend, Xxxxxxxxxx, Praktisch
ringsovereenkomsten voor tweede pijler pen- sioenen veelal op basis van overeenkomst van opdracht en dient als ‘goed opdrachtnemer’ te functioneren. Ge-
zien de toepasselijkheid van de Wft dient hij tevens als ‘redelijk handelend en bekwaam adviseur’ te fungeren. Indien en voor zover op basis van een overeenkomst van opdracht wordt gewerkt, pakt die norm in feite uit als een nadere invulling van het goed opdrachtnemerschap.
De AFM heeft concreet invulling gegeven aan de norm ‘redelijk handelend en bekwaam adviseur’ in de vorm van de Leidraad tweedepijler pensioenadvisering van de AFM. Deze Leidraad bestaat uit elf afleveringen en is te vinden op de website van de AFM. Het is voor een adviseur die een werkgever adviseert over een uitvoe-
ringsovereenkomst voor tweede pijler pensioenen aan te raden de Leidraad strikt te volgen. Hij voldoet dan aan de verwachtingen die zijn opdrachtgever in redelijkheid mag hebben en weet dat hij in beginsel als ‘goed opdrachtne- mer’ en ‘redelijk handelend en bekwaam adviseur’ werkt.
WETTELIJK PROVISIEVERBOD
Sinds 1 januari 2013 geldt voor financiële dienstverleners bij advisering over het sluiten van nieuwe uitvoerings- overeenkomsten voor tweede pijler pensioenen een wet- telijk provisieverbod. Er geldt overgangsrecht. Provisie uit hoofde van op 1 januari 2013 lopende uitvoeringsover- eenkomsten mag doorlopen, ook als de uitvoeringsover- eenkomst na afloop wordt verlengd. Uit de toelichting op de wettelijke regeling blijkt dat het provisieverbod is inge- geven door de gedachte dat geen band tussen de aanbie- der van een complex product en de adviseur of bemidde- laar dient te bestaan. Een financiële dienstverlener die een werkgever na afloop van een uitvoeringsovereenkomst voor tweede pijler pensioenen adviseert over verlenging van die overeenkomst of het aangaan van een anders- soortige uitvoeringsovereenkomst of een soortgelijke uitvoeringsovereenkomst bij een andere verzekeraar dient zich dit te realiseren. Bij het aangaan van een uitvoerings- overeenkomst anders dan op basis van verlenging wordt
de provisiecomponent uit de premie geëlimineerd. Momenteel zal de werkgever in het algemeen geen kos- tenreductie kunnen verwachten. De reden daarvoor is dat pensioenpremies (fors) zijn gestegen in verband met de gedaalde marktrente en de gestegen levensverwachting. Zelfs ondanks de verlaging van de wettelijk toegestane pensioenverwerving plegen pensioenpremies te zijn geste- gen. Daarnaast dient voor ingewonnen advies te worden betaald, omdat de adviseur niet meer op provisiebasis werkzaam mag zijn. Een adviseur kan verwachten dat een werkgever de provisie die voorheen in de pensioenpremie was begrepen zal vergelijken met de advieskosten om een reëel beeld te kunnen krijgen van de kosten voor advies vóór en na invoering van het provisieverbod.
Een adviseur zou kunnen worden geconfronteerd met de omstandigheid dat provisie voor hem een beter inkomen genereert dan fee. Dat mag uiteraard niet betekenen dat om die reden verlenging van een uitvoeringsovereen- komst wordt geadviseerd in plaats van overgang naar een andere verzekeraar of naar een ander (beter) product bij dezelfde verzekeraar om op die wijze het hogere inkomen uit provisie te behouden. Daar komt nog bij dat overgang naar een ander product of een andere verzekeraar voor de adviseur meer werk betekent dan verlenging van een bestaande uitvoeringsovereenkomst. Het kan daarom voorkomen dat het ‘beste’ advies méér werk oplevert, maar juist minder inkomen genereert.
ALGEMENE INFORMATIE VERSUS PRODUCTADVIES
Het geven van algemene informatie over tweede pijler pensioenen (bijvoorbeeld informatie over wettelijke re- gelingen) geldt niet als advies. De verstrekking van alge- mene informatie over wetswijzigingen en de daaruit in het algemeen voor uitvoeringsovereenkomsten voortvloei- ende gevolgen is dus geen advies. Zoals gezegd is een
Wft-vergunning uitsluitend nodig voor gericht product- advies. Algemene informatie over de wettelijk verplichte verlaging van pensioenverwerving per 1 januari 2014 kan zonder te beschikken over een Wft-vergunning worden gegeven. Dat geldt ook voor het verstrekken van alge- mene informatie over de eventuele verdere wettelijk ver- plichte verlaging van pensioenverwerving en de wettelijk voorgeschreven netto staffels voor premieovereenkom- sten vanaf 1 januari 2015. En tot slot geldt dit ook voor het geven van algemene informatie over de invoering van een nieuw Financieel Toetsings Kader.
Wanneer op een werkgever toegespitst advies over de gevolgen van de genoemde wetswijzigingen voor een con- crete uitvoeringsovereenkomst wordt gegeven, is sprake van productadvies. Xxx geldt dit advies als advies in de zin van de Wft. Het advies mag uitsluitend door een ad-
TAAK ADVISEUR BIJ CONTRACTVERLENGING
Wordt contractverlenging met behoud van provisie geadviseerd, dan vergt dit extra uitleg zodat voor de werkgever inzichtelijk wordt dat deze keuze niet
alleen voor de adviseur, maar ook voor hem de beste is. Contractverlenging kan alleen worden geadviseerd wanneer uit een oriëntatie in de markt blijkt dat dit inderdaad ook voor de werkgever de beste optie is. Men zou kunnen zeggen dat contractverlenging uitsluitend op basis van een ‘informed consent’ tot stand
mag komen, omdat het advies strekkend tot contractverlenging ‘verdacht’ is. Als een dergelijk advies niet voldoende is onderbouwd (door productvergelijking), dan ontbreekt die ‘informed consent’ en zou de adviseur schadeplichtig kunnen zijn wanneer achteraf blijkt dat contractverlenging niet de beste optie was.
viseur in het bezit van de vereiste Wft-vergunning mogen worden gegeven. De hiervoor genoemde Leidraad is dan van toepassing.
De grens is dun. Zodra het geven van informatie over wettelijke regelingen of wijziging daarvan overgaat in ad- vies dat voorstellen voor wijzigingen in een uitvoerings- overeenkomst (productadvies) inhoudt, is sprake van vergunningplichtig advies met als gevolg dat de Leidraad van toepassing is. De Leidraad geldt formeel niet als wet- geving, maar de AFM kan toepassing door een financiële dienstverlener van de Leidraad in het uiterste geval via het toezicht afdwingen door middel van bestuursdwang. Dat is wel het laatste waarmee een adviseur wil worden geconfronteerd.
WETTELIJKE WAARBORGEN
Een financiële dienstverlener dient zich te realiseren dat een werkgever zich bij de keuze voor een adviseur in de eerste plaats zal beperken tot financiële dienstverleners die over de vereiste Wft-vergunning beschikken. Anders kan hij bij die adviseur niet terecht voor productvergelij- king. Voor het overige zal hij bij het maken van zijn keuze afgaan op de uitstraling van het kantoor (denk aan de website), de dienstenwijzer van het kantoor en de aange- boden dienstverleningsovereenkomst. Ook zal een poten- tiële opdrachtgever mogelijk checken of de continuïteit van het kantoor is gewaarborgd, met name door navraag te doen van welke medewerker de vergunning afhangt.
Referenties van andere klanten van het kantoor zouden de doorslag kunnen geven. Deze bijdrage maakt duidelijk dat productadvies in het belang van de klant met veel wettelijke waarborgen is omkleed. De positie van een financiële dienstverlener is geen eenvoudige. ««
Mr. W.P.M. Xxxxxxxx is advocaat bij Xxxxxxxx Xxxxxxxx Advocaten te Heemstede en verbonden aan het Expertise- centrum Pensioenrecht van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
vakblad voor financieel adviseurs | 4 FEBRUARI 2014 21