HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. DEFINITIES
1. Groepsopvang: een initiatief van minstens 9 kinderen van 0 tot 3 jaar, met een vergunning van Kind en Gezin.
2. Aanvrager van de financiële ondersteuning: het organiserend bestuur van de groepsopvang
waarover de aanvraag gaat. Het bestuur duidt aan wie gevolmachtigd is om de aanvraag tot financiële on- dersteuning in te dienen. De aanvrager is een rechtspersoon die geen materiële winst nastreeft zoals om- geschreven in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationa- le verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen.
3. Vergunning: de vergunning van Kind en Gezin die een organisatie nodig heeft om kinderopvang te mogen inrichten.
4. Kindplaatsen: het aantal kindplaatsen vermeld op de vergunning van Kind en Gezin.
5. Decreet kinderopvang: het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van ba- by’s en peuters.
6. Nieuwe kindplaatsen: kindplaatsen ingericht in een nieuw initiatief of een bestaand initiatief dat extra kindplaatsen inricht.
7. VIPA subsidies: subsidies zoals bedoeld in het decreet inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden van 23 februari 1994.
Artikel 2. DOEL VAN DIT REGLEMENT
De stad Antwerpen streeft naar 33 opvangplaatsen per 100 kinderen van 0 tot 3 jaar. Om deze groei te kunnen realiseren is er bijkomende infrastructuur nodig om kinderopvang in uit te baten. Dit reglement heeft tot doel de groepsopvang voor 0 tot 3-jarigen te ondersteunen in het aankopen of bouwen van een kwalitatieve, duur- zame en veilige infrastructuur aangepast aan de noden van de kinderopvangsector.
Artikel 3. INWERKINGTREDING VAN DIT REGLEMENT
Dit reglement is van toepassing vanaf 1 januari 2015.
Artikel 4. TOEPASSINGSGEBIED
De stad Antwerpen voorziet een financiële inbreng in de investeringskost die het creëren van nieuwe, duurza- me kindplaatsen op het grondgebied van de stad Antwerpen voor een organisator met zich meebrengt.
• Een investeringstoelage wordt enkel toegekend voor zover het project past binnen het masterplan kinder- opvang van de stad Antwerpen.
• Een investeringstoelage kan enkel worden toegekend voor:
o het kopen van bouwgrond of een gebouw met als functionele bestemming kinderopvang en aan de aankoop verbonden en bewezen notariskosten en registratierechten of btw
o het realiseren van een nieuwbouw met kinderopvang als functionele bestemming
o het realiseren van een nieuwbouw bij een bestaand gebouw ingericht als kinderopvang
o het verbeteren of vernieuwen van een bestaand gebouw ingericht als kinderopvang of van een gebouw dat zal ingericht worden als kinderopvang
o het uitrusten en meubileren van een kinderdagverblijf volgens de opstart- en werkingsvoorwaar- den omschreven in het Besluit van de Vlaamse Regering van 22 november 2013 houdende de ver- gunningsvoorwaarden en het kwaliteitsbeleid voor gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters
o architectkosten die van toepassing zijn op bovenstaande gevallen
• De stad voorziet enkel een ondersteuning in het aandeel van het bouwproject dat in functie staat van een toekomstig kinderopvanginitiatief.
• Aanvragen worden verzameld en tegen elkaar afgewogen waardoor alleen de hoogst gequoteerde aanvra- gen worden toegekend (zie artikel 7).
Artikel 5. TOEKENNINGSVOORWAARDEN
Om van een investeringstoelage te kunnen genieten dient de aanvrager aan alle onderstaande voorwaarden te voldoen:
1. De aanvrager realiseert een groei van minimum 18 kindplaatsen.
2. De aanvrager heeft geen juridische banden met de stad Antwerpen, het OCMW of hun verzelfstandigde agentschappen.
3. De aanvrager heeft langdurige genotsrechten op de grond of het pand waarop de investering van toepas- sing hetzij door:
3.1. eigenaarschap of het verwerven van eigenaarschap dankzij de investering;
3.2. de zakelijke rechten of iedere overeenkomst die het genot en gebruik garandeert voor een periode van minimum 20 jaar.
4. Als de aanvrager en de eigenaar of houder van de zakelijke rechten op de grond waarop een project wordt uitgevoerd twee verschillende personen zijn, mag er geen ongeoorloofde verwantschap (zoals bepaald in Art.2ter van het Besluit van de Vlaamse Regering houdende de procedureregel inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden) bestaan tussen hen.
5. De aanvraag heeft betrekking op een aankoop of bouwproject zoals omschreven in artikel 4 waarvan de realisatie nog niet gestart is op het moment van de aanvraag of waarvan:
5.1. de compromis voor de aankoop niet langer dan 4 maanden vóór de aanvraagdatum getekend is
5.2. de bouwwerken - onder de vorm van een getekend contract met een geregistreerd aannemer - niet langer dan 4 maanden vóór de aanvraagdatum aangevat zijn
6. De organisator is bereid deel te nemen aan het netwerk van de dienst regie kinderopvang, bedrijf Cultuur, Sport, Jeugd en Onderwijs van de stad Antwerpen en is bereid zijn opnamebeleid vooraf te bespreken met de dienst regie kinderopvang.
Artikel 6. BEDRAG
• Het toelagebedrag geldt voor de investeringen opgesomd in artikel 4 en wordt als volgt berekend:
o Voor het aantal vierkante meter binnenruimte dat in aanmerking komt voor VIPA: 20 % van de re- ele kost. Dit bedrag kan nooit 20% van de theoretische kost, op basis waarvan VIPA 60% zou beta- len, overschrijden.
o Voor het aantal vierkante meter binnenruimte dat niet in aanmerking komt voor VIPA: 50% van de reële kost. Dit bedrag kan nooit 50 % van de theoretische kost, waarvan VIPA 60% zou betalen, overschrijden.
o In geval van een combinatie van bovenstaande mogelijkheden, wordt het bedrag verhoudingsge- wijs berekend: dit gebeurt aan de hand van het aandeel van de wel of niet in aanmerking komen- de oppervlakte voor VIPA, in de totale oppervlakte. Bijvoorbeeld, een gebouw heeft 800m² bin- nenruimte waarbij VIPA tussenkomt in 600 m². 3/4e van de werkelijke kost wordt betoelaagd aan 20%, 1/4e aan 50%.
• Het theoretische bedrag van de VIPA subsidies wordt bepaald aan de hand van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysi- sche normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen.
• De investeringstoelage van de stad kan nooit meer bedragen dan 50 % van de totale reële bouwkost.
• Bij een aankoop kan de toelage nooit meer bedragen dan 50 % van de venale waarde van het gebouw, vastgesteld door het Comité van aankoop.
• Bij een aankoop met verbouwing, wordt de investeringstoelage in zijn geheel aangevraagd en voor het totaalproject toegekend. De investeringstoelage kan niet in twee fasen worden aangevraagd.
Artikel 7. TOEKENNINGSPROCEDURE
• Per kalenderjaar zijn volgende twee afsluitdata voor het indienen van toelage-aanvragen vastgelegd : 30 april en 31 oktober. Enkel projecten waarvan de voorziene opleveringsdatum maximaal 3 jaar na de eerst- volgende afsluitdatum valt, zijn ontvankelijk. Bijvoorbeeld, een aanvraag ingediend op 2 maart 2015, wordt alleen beoordeeld indien de oplevering voorzien is vóór 30 april 2018.
In functie van de budgettaire ruimte van het lopende kalenderjaar kan de administratie van de bedrijfs- eenheid cultuur, jeugd, sport en onderwijs/jeugd – regie kinderopvang oordelen om een extra afsluitda- tum toe te voegen. De eventuele extra afsluitdatum valt steeds op 31 augustus. Enkel aanvragen van pro- jecten waarvan de uitbetaling van de financiële steun gegarandeerd is binnen hetzelfde kalenderjaar zijn ontvankelijk.
• Het project moet een kwaliteitstoets doorstaan, waarbij het project wordt beoordeeld op vlak van bouw, inrichting, inplanting, toegankelijkheid, veiligheid, etc. Dit gebeurt op basis van de vergunningscriteria van Kind en Gezin en de wettelijke voorschriften op vlak van stedenbouw en milieu. De aanvrager kan ge- vraagd worden om een aantal elementen van het project op basis hiervan aan te passen.
• Indien de aanvrager over vergunde kindplaatsen beschikt die ingezet kunnen worden om VIPA subsidies aan te vragen voor de investering, is de aanvrager verplicht deze subsidies aan te vragen. Zo niet kan er geen beroep gedaan worden op de investeringstoelage van de stad Antwerpen. Ook indien de aanvrager met de werken of aankoop gestart is en geen beroep heeft gedaan op VIPA, terwijl hij wel in de mogelijk- heid was, komt hij niet in aanmerk
ing voor de investeringstoelage.
• De aanvragen worden beoordeeld en tegenover elkaar afgewogen op grond van volgende criteria:
o Locatie (40%): is het project gelegen in een regio met een nood aan kinderopvang en past het pro- ject binnen het masterplan kinderopvang?
o De mogelijkheid om met VIPA subsidies te kunnen werken (20%): projecten die gedeeltelijk of vol- ledig beroep doen op VIPA subsidies krijgen meer punten.
o Aantal nieuwe plaatsen (25%): een hoger aantal nieuwe plaatsen krijgt meer punten. Aanvragen met een hoge verhouding van het aantal nieuwe plaatsen ten opzichte van de bestaande plaatsen die mee in het project zijn opgenomen krijgen meer punten.
o Kostprijs van het project (10%): een lagere kostprijs (verhouding prijs-kwaliteit in acht genomen) krijgt meer punten.
o Uitvoeringstermijn van het project (5%): een snelle uitvoering krijgt meer punten.
• Aanvragen die minder dan 25% scoren worden negatief beoordeeld en worden niet toegekend.
• Aan de hand van de score wordt een volgorde opgemaakt. Aanvragen worden toegekend in volgorde van de quotering en binnen de budgettaire mogelijkheden.
• Ontvankelijke aanvragen die om budgettaire redenen niet betoelaagd kunnen worden, worden eenmaal meegenomen naar de volgende toekenningsronde. De dienst regie kinderopvang van de stad kan onder- handelen met de aanvrager over een gedeeltelijke toekenning van de toelage.
• De toekenning van de toelage is pas definitief na goedkeuring door het college van burgemeester en sche- penen (zie ook artikel 13).
HOOFDSTUK 2: AANVRAGEN FINANCIËLE ONDERSTEUNING
Artikel 8. CUMULATIE VAN FINANCIËLE ONDERSTEUNING DOOR DE STAD ANTWERPEN
De investeringstoelage is niet cumuleerbaar met de opstarttoelage. Ze is echter wel cumuleerbaar met de toe- lage voor geluidsdemping, brandcontrole en de kinderopvangtoelage, voor zover de aanvrager hiervoor in aanmerking komt.
Artikel 9. COFINANCIERING
Cofinanciering (financiering door bijvoorbeeld een andere overheid of een particulier) is toegestaan voor zover deze financiering geen betrekking heeft op de door de stad Antwerpen gesubsidieerde uitgaven.
Artikel 10. DIGITALE AANVRAAG
De aanvraag gebeurt digitaal en kan enkel ingediend worden via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Alle com- municatie en opvolging gebeurt via dit platform.
Artikel 11. VORMVEREISTEN VOOR HET AANVRAGEN VAN FINANCIËLE ONDERSTEUNING
1. De aanvrager duidt aan voor welke financiële steun hij een verzoek indient, hij motiveert en omschrijft de reden waarvoor hij meent een beroep te kunnen doen op financiële steun.
2. De verplicht in te vullen gegevens omvatten:
2.1. de identiteit, het adres en het telefoonnummer van de namens de rechtspersoon gemandateerde be- stuurder, die de aanvraag ook ondertekent en verantwoordelijk is voor de aanvraag en de verdere opvolging en verantwoording van de aanwending van de toelage
2.2. identificatiegegevens van het initiatief
2.3. IBAN-bankrekeningnummer van de rechtspersoon
2.4. de identiteit, het adres en het telefoonnummer van de door de raad van bestuur aangestelde gevol- machtigden voor dagelijks bestuur
2.5. de statuten met verwijzing naar de publicatiedatum in het Belgisch Staatsblad
2.6. de laatst goedgekeurde begroting
2.7. het btw-statuut
3. Verplicht in te dienen documenten:
3.1. Projectomschrijving met vermelding van de locatie, het aantal bestaande en nieuwe kindplaatsen en de mogelijkheid tot VIPA subsidies
3.2. Een beschrijving van de huidige infrastructuur
3.3. Een beschrijving van de toekomstige infrastructuur
3.4. gedetailleerde raming
3.5. gedetailleerde plannen van het toekomstig kinderdagverblijf
3.6. De oppervlakteberekening van het project
3.7. De fasering en timing van de werken
3.8. Bewijs van eigenaarschap of genots- en gebruiksrechten van minimum 20 jaar (in geval van aankoop, aankoopakte later toe te voegen aan het dossier)
Artikel 12. EEN VOLLEDIGE AANVRAAG
1. Een aanvraagdossier is volledig indien het digitaal en met alle gevraagde documenten, is ingediend. Indien het dossier onvolledig is, verwittigt de dienst regie kinderopvang van de stad Antwerpen de aanvrager. Het dossier moet binnen de twee weken vervolledigd worden.
2. Zodra het dossier volledig is, krijgt de aanvrager een ontvangstbevestiging op datum. Dan gaat de admi- nistratie van de stad Antwerpen over tot inhoudelijk onderzoek van de aanvraag.
HOOFDSTUK 3: ADMINISTRATIEF ONDERZOEK EN BESLISSING VAN HET COL- LEGE
Artikel 13. ONDERZOEK EN BESLISSING
1. De aanvraag wordt meegenomen naar de eerstvolgende toekenningsronde, zoals omschreven in artikel 7, die volgt op de ontvangstbevestiging.
2. Het college beslist ten laatste tegen 30 juni – indien het dossier voor 30 april werd ingediend – of 31 de- cember – indien het dossier voor 31 oktober werd ingediend – van het lopende jaar over de toekenning of afwijzing van de vraag om financiële steun.
In het geval dat er een tussentijdse aanvraagronde wordt afgesloten op 31 augustus, beslist het college ten laatste op 31 oktober over de toekenning of afwijzing van de vraag om financiële steun.
3. De stad Antwerpen brengt de aanvrager op de hoogte van deze beslissing.
4. In geval van afwijzing omwille van budgettaire redenen, wordt de aanvraag meegenomen naar de eerst- volgende toekenningsronde.
HOOFDSTUK 4: UITBETALING FINANCIËLE MIDDELEN EN CONTROLE
Artikel 14. PROCEDURE VOOR UITBETALING VAN DE FINANCIËLE STEUN
1. Het jaar van uitbetaling wordt op voorhand vastgelegd aan de hand van de door de aanvrager ingediende timing van de aankoop en/of werken. De aanvrager zal er alles aan doen om deze timing te respecteren. Indien deze timing niet kan worden gerespecteerd, zal het college beslissen over een eventuele uitzonde- ring en latere uitbetaling.
2. De uitbetaling gebeurt in schijven:
2.1. Een eerste schijf van 25% wordt betaald na realisatie van 25% van de werken, na ontvangst van de vorderingsstaten en de facturen die aantonen dat de werken uitgevoerd zijn en de betalingsbewijzen.
2.2. Een tweede schijf van 25% wordt betaald na realisatie van 50% van de werken, na ontvangst van de vorderingsstaten en de facturen die aantonen dat de werken uitgevoerd zijn en de betalingsbewijzen.
2.3. Een derde schijf van 25% wordt betaald na realisatie van 75% van de werken, na ontvangst van de vorderingsstaten en de facturen die aantonen dat de werken uitgevoerd zijn en de betalingsbewijzen.
2.4. Een vierde schijf van 25% wordt betaald na oplevering van de werken en na ontvangst van het pro- ces-verbaal van voorlopige oplevering, de eindstaat en facturen die aantonen dat de werken uitge- voerd zijn en de betalingsbewijzen. Ten laatste 4 maanden na de voorlopige oplevering kan deze uit- betaling aangevraagd worden.
3. In het geval er gewerkt wordt met VIPA subsidies, wordt het deel van de toelage dat hierop betrekking heeft betaald nadat de aanvrager het totale saldo van de VIPA subsidies ontvangen heeft. Ten laatste 4 maanden na de uitbetaling van dit saldo kan de uitbetaling aangevraagd worden. De aanvrager dient hier- voor volgende bewijsstukken in:
• de eindafrekening ingediend bij het VIPA
• het bewijs van betaling door het VIPA van de eindafrekening
4. In geval van een aankoop wordt het deel van de toelage dat betrekking heeft op de aankoop in één keer uitbetaald, na ontvangst van de aankoopakte. Ten laatste 4 maanden na de aankoop kan deze uitbetaling aangevraagd worden.
Artikel 15. CONTROLE OP DE AANWENDING VAN DE FINANCIËLE MIDDELEN
Elke begunstigde van de toelage moet de stad Antwerpen toelaten het gebruik van de financiële middelen te controleren. De stad Antwerpen heeft het recht om bijkomende inlichtingen of documenten op te vragen bij het opvanginitiatief of ter plaatse te onderzoeken of de voorgelegde aankopen of werken effectief gebeurden.
Artikel 16. INTREKKEN VAN FINANCIËLE STEUN EN ONMIDDELLIJKE TERUGVORDERING
1. De stad Antwerpen zal de betoelaging stopzetten en/of de uitbetaalde middelen geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien de aanwending in strijd is met dit reglement. Dit geldt ook indien pas achteraf blijkt dat de criteria en/of de voorwaarden vervat in dit reglement niet worden nageleefd. Enkele voorbeelden:
1.1. bewijsstukken van betaling en facturen worden niet tijdig aangeleverd
1.2. bedragen worden niet aangewend waarvoor ze werden aangevraagd
1.3. essentiële informatie wordt fout aangeleverd om te voldoen aan de criteria en/of voorwaarden van deze reglementen
1.4. de middelen worden aangewend voor een vestiging buiten de stad Antwerpen
1.5. de groepsopvang weigert controles en/of controlestukken aan te leveren
2. Wanneer er voorbijgegaan wordt aan het doel van de toelage zal de stad Antwerpen in volgende gevallen de financiële middelen onmiddellijk en integraal of gedeeltelijk terugvorderen:
2.1. als de aanvrager binnen de 15 jaar na realisatie van het betoelaagde project de groepsopvang sluit of de bestemming wijzigt van het gebouw. De middelen worden dan a rato teruggevorderd. Voor ieder verstreken jaar - tellende vanaf de realisatiedatum - is de aanvrager 1/15e van het bedrag minder ver- schuldigd.
2.2. Als de aanvrager het gebouw of het deel van het gebouw waarin de kinderopvang gevestigd is, ver- koopt binnen de 15 jaar na de realisatie van het betoelaagde project. De middelen worden dan a rato teruggevorderd. Voor ieder verstreken jaar - tellende vanaf de realisatiedatum - is de aanvrager 1/15e van het bedrag minder verschuldigd.
2.3. Als de aanvrager het pand doorverhuurt of de genots- en gebruiksrechten overdraagt aan een derde partij. De middelen worden dan a rato teruggevorderd. Voor ieder verstreken jaar - tellende vanaf de realisatiedatum - is de aanvrager 1/15e van het bedrag minder verschuldigd.
2.4. Indien de aanvrager binnen de zes maanden na de oplevering van het project geen vergunning van Kind en Gezin bekomt.
Het college beslist in deze gevallen over de terugvordering van de toelage.
Artikel 17. BETWISTING OVER HET TERUGVORDEREN VAN FINANCIËLE STEUN
Bij betwisting zijn enkel de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.
HOOFDSTUK 5: WETGEVING en LOKALE BELEIDSMAATREGELEN
Artikel 18. ANDERE WETGEVING VAN TOEPASSING OP DIT REGLEMENT
1. De wet van 14 november 1983 over de controle en de aanwending van sommige toelagen, is van toepas- sing.
2. Het algemeen reglement op de toelagen, goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2006, jaar- nummer 2730, is van toepassing.
3. Het decreet kinderopvang en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.
Artikel 19. INTERPRETATIE VAN HET REGLEMENT
Het college van burgemeester en schepenen beslist over alle niet uitdrukkelijk in het reglement voorziene ge- vallen.
Artikel 20. FUNDAMENTELE RECHTEN
Ieder die een subsidie van de stad Antwerpen ontvangt of rechtstreeks of onrechtstreeks gebruik maakt van stedelijke infrastructuur, neemt het engagement op zich om op een constructieve manier mee te werken aan de opbouw van een stad waarin burgers zonder onderscheid, met respect voor elkaar, harmonieus samen le- ven. Uiteraard betekent dit de volstrekte naleving van de wetten van het Belgische volk en het Europees Ver- drag ter bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
De subsidie of infrastructuur aanwenden op een wijze die in strijd is met het engagement leidt steeds tot sanc- ties zoals:
1. weigeren of terugvorderen van de subsidie
2. éénzijdig beëindigen van de samenwerking
3. huurverbod in alle centra van de stad Antwerpen
4. weigering logistieke ondersteuning
De stad kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade die geleden wordt naar aanleiding van de opgelegde sancties.
HOOFDSTUK 6: COMMUNICATIE
Artikel 21. VERMELDING ONDERSTEUNING DOOR DE STAD
Met het bekomen van de toelage verbindt de aanvrager er zich toe het verkrijgen van de toelage kenbaar te maken in zijn externe communicatie. De aanvrager stemt alle communicatieacties met betrekking tot het bouwproject of de aankoop (zoals eerste steenlegging, oplevering en opening) af met de communicatieverant- woordelijke van de dienst Jeugd, bedrijf Cultuur, Sport, Jeugd en Onderwijs van de stad Antwerpen en dit tot één jaar na de opening van het gebouw.
Het is belangrijk dat in deze communicatie minimaal volgende informatie vervat zit:
• de omschrijving van het project (wie, wat, waar, hoe, wanneer,..)
• de vermelding dat dit project mede gefinancierd werd door de stedelijke overheid;
• op alle documenten die worden gebruikt staat steeds het sponsorlogo van de stad Antwerpen. De logo’s dienen opgevraagd te worden bij de communicatieverantwoordelijke van de dienst Jeugd. Daarnaast zal de uitvoerder met de projectverantwoordelijke of dossierbeheerder bij regie kinderop- vang afspreken welke verdere logo’s dienen vermeld te worden voor het project.
Tenslotte zorgt de aanvrager bij oplevering van het project voor een gedenkplaat, dat zichtbaar en permanent aan de gevel van het gebouw bevestigd wordt. De exacte afmetingen, tekst en logo’s dienen opgevraagd te worden bij de communicatieverantwoordelijke van de dienst Jeugd.