Contract
Algemene Voorwaarden behorende bij de Onderwijsovereenkomst van het samenwerkingscollege CIOS Zuidwest-Nederland Kenmerk: Versie mei-2020 | ||
Voorgenomen besluit College(s) van Bestuur | d.d. | 06 mei 2020 |
Instemming Studentenra(a)d(en) | d.d. | 14 mei 0000 XX Xxxxxx 26 mei 2020 SR Xx Xxxxx |
Besluit College(s) van Bestuur | d.d. | 25 mei 2020 CvB Scalda 27 mei 2020 CvB Da Vinci |
Tekstuele wijzigingen | d.d. |
Verklarende begrippenlijst onderwijsovereenkomst
beroepspraktijkvorming: - onderwijs dat plaatsvindt in de praktijk van het beroep, dus in een bedrijf of een organisatie, op grond van een praktijkovereenkomst.
examendeelnemer - degene die uitsluitend tot de examenvoorzieningen van het samenwerkingscollege Cios ZWN wenst te worden toegelaten, kan zich als examendeelnemer laten inschrijven.
exameninstelling: - een exameninstelling verzorgt de externe legitimering van de daartoe aangewezen
deelkwalificaties van een beroepsopleiding
- is onafhankelijk van de onderwijsinstelling
externe legitimering: - geschiedt door of namens een exameninstelling. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de inhoud en het niveau van de examens zijn afgestemd op de kwalificatiedossiers
kwalificatieniveau: - aanduiding van het niveau van de opleiding:
niveau 3: vakopleiding
niveau 4: middenkader- en specialistenopleiding
O.E.R. - Onderwijs- en Examenregeling
onderwijsinstelling: - de aanduiding voor het bevoegd gezag, Da Vinci of Scalda, van het samenwerkingscollege CIOS ZWN
- de aanduiding voor de onderwijsinstelling
conform de terminologie die in de WEB gehanteerd wordt en in het BVE-veld een ingeburgerd begrip is geworden voor de onderwijsinstellingen.
opleidingsblad: - het voorblad van de onderwijsovereenkomst.
Hierin worden de afspraken vastgelegd over het te volgen onderwijs, door aan te geven op welk domein, kwalificatiedossier of kwalificatie het onderwijs betrekking heeft en de leerweg (BOL, BBL of OVO), intensiteit (voltijd, deeltijd of examendeelnemer), het niveau en de geplande begin- en einddatum vast te leggen. Dit is de registratie van de te volgen opleiding(en). Wanneer een deelnemer gelijktijdig verschillende opleidingen volgt, staan al deze opleidingen op één opleidingsblad.
onderwijsovereenkomst: - een overeenkomst tussen de student en het bevoegd gezag, Da Vinci of Scalda, van het samenwerkingscollege CIOS ZWN die ten grondslag ligt aan de inschrijving. De onderwijsovereenkomst regelt de rechten en verplichtingen tussen de onderwijsinstelling en de student.
praktijkovereenkomst: - de overeenkomst die tussen het bevoegd gezag, Da Vinci of Scalda, van het
samenwerkingscollege CIOS ZWN, de student en de praktijk biedende organisatie wordt gesloten voor de realisering van de beroepspraktijkvorming
- de Wet Educatie en beroepsonderwijs (WEB) hanteert geen eenduidige benaming hiervoor.
Daar er in de WEB in artikel 7.2.9. sprake is van ‘praktijkovereenkomst’ is hier kortheidshalve ook gekozen voor het begrip ‘praktijkovereenkomst’ in plaats van het uitgebreide ‘beroepspraktijkvormingsovereenkomst’.
student: - de persoon die middels een getekende onderwijsovereenkomst onderwijs volgt aan het samenwerkingscollege CIOS ZWN
- aanduiding voor de ‘deelnemer, leerling, cursist’, etc.
- aanduiding tevens voor ‘studente’
studievoortgangsgesprek - evaluatief gesprek tussen het samenwerkingscollege CIOS ZWN en student over de voortgang van de studie, waarbij in het licht van de gesloten overeenkomst, door de vertegenwoordiger van het samenwerkingscollege CIOS ZWN studieadviezen kunnen worden gegeven en/of tussen het samenwerkingscollege CIOS ZWN en student afspraken kunnen worden gemaakt of vernieuwd
WEB - Wet van 31 oktober 1995, houdende bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs.
Website - xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxx.xx/
Werkdagen - De dagen waarop door de school regulier onderwijs wordt verzorgd (dus niet de
studentenvakanties en de erkende feestdagen
Algemene voorwaarden behorende bij de onderwijsovereenkomst van het samenwerkingscollege CIOS Zuidwest-Nederland
Gelet op:
- artikel 8.1.3. van de Wet van 31 oktober 1995, waarin bepalingen staan met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (WEB), Staatsblad 1995 501,
- de instemming van de Studentenraad ten aanzien van het model onderwijsovereenkomst.
In aanmerking nemende:
- dat aan de inschrijving van de student bij de onderwijsinstelling een overeenkomst tussen de onderwijsinstelling en de student ten grondslag dient te liggen.
Artikel 1 beroepsopleiding
1. De onderwijsovereenkomst heeft betrekking op de volledige opleiding als aangegeven in punt 3 van de overeenkomst, dan wel op één of meerdere onderdelen daarvan.
2. Waar in het vervolg van dit document sprake is van ‘opleiding’, wordt daarmee bedoeld de opleiding dan wel het deel van de opleiding, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, met inachtneming van het gestelde in punt 6 van de onderwijsovereenkomst ten aanzien van eventuele vrijstellingen.
3. De status van de opleiding in het kader van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Wet Kindgebonden budget is aangegeven in de OER van de
opleiding
4. Indien van toepassing, zal de onderwijsinstelling de student telkens op de daarvoor in aanmerking komende tijdstippen in de gelegenheid stellen zich voor de nog resterende delen van de opleiding in te schrijven. De onderwijsinstelling is hiertoe niet gehouden indien hernieuwde inschrijving in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden. Indien een studieadvies, als bedoeld in artikel 11 is uitgebracht, speelt dit een doorslaggevende rol voor de toepassing van dit lid.
Artikel 2 toepasselijke bepalingen
1. Partijen zullen aan de prestaties die voortvloeien uit de overeenkomst mede gestalte geven door middel van uitwerkingen in de reglementen die in dit artikel worden genoemd:
a. Praktijkovereenkomst.
Onderdeel van de opleiding vormt de beroepspraktijkvorming. Afspraken over de beroepspraktijkvorming worden vastgelegd in (een) aparte praktijkovereenkomst(en) tussen de onderwijsinstelling, de student, en het bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt.
Indien een student zich inschrijft voor de beroepsbegeleidende leerweg is deze gehouden zelf zorg te dragen voor een daarvoor passende beroepspraktijkvormingsplaats.
. b. Examenreglement. Dit reglement regelt de examens en de procedure rondom examens. Dit reglement is gepubliceerd op de website en MijnCIOS.
c. Studiegids van de betreffende opleiding.
Dit document bevat informatie over de inhoud en de inrichting van de desbetreffende opleiding en de examen-voorzieningen. De studiegids of varianten daarvan zijn o.a. te vinden op MijnCIOS.
d. Studentenstatuut. In het studentenstatuut worden de rechten en de plichten van elke student vastgelegd en staat beschreven op welke manier zij geregeld zijn. Dit studentenstatuut is gepubli- ceerd op de website en MijnCIOS.
e. Huisregels; Dit zijn de (gedrags)regels, zoals die gelden in de onderwijsinstelling en waaraan studenten zich moeten houden. Deze regels zijn te vinden op de website en MijnCIOS.
f. Incassoprocedure. Dit is de procedure die de onderwijsinstelling hanteert met betrekking tot de betaling van de kosten die bij de opleiding horen en die zijn op te vragen bij afdeling financiën van de instelling waar je als student bent ingeschreven.
g. Klachtenregeling. Voel je je benadeeld door de onderwijsinstelling, en je komt er niet uit met je docent, je mentor etc., dan kun je gebruik maken van de klachtenregeling van de instelling waar je als student bent ingeschreven,die te vinden is op de website en MijnCIOS;
2. Op deze onderwijsovereenkomst zijn de bovengenoemde regelingen mede van toepassing.
3. De student verklaart met ondertekening van deze onderwijsovereenkomst kennis te hebben genomen van de bovengenoemde regelingen.
Artikel 3 aanbiedingsverplichting examen(onderdelen), diplomering
1. De onderwijsinstelling verplicht zich het examen, dan wel de toetsen voor de onderdelen van het examen, die behoren bij de opleiding vermeld in punt 3 van de onderwijsovereenkomst, aan te bieden overeenkomstig wat daarover is vastgelegd in de OER en in het examenreglement van CIOS ZWN.
2. De onderwijsinstelling reikt de student, die heeft voldaan aan de eisen van het examen of onderdelen daarvan, overeenkomstig wat daarover is vastgelegd in het examenreglement van CIOS ZWN een diploma, certificaat of getuigschrift uit. Als de student voortijdig de opleiding verlaat kan het bevoegde gezag op verzoek van de student een verklaring verstrekken, waaruit de aard van de opleiding en de geleverde prestaties blijken.
Artikel 4 verplichting afleggen
examen(onderdelen)
De student verplicht zich het examen dan wel de toetsen voor de examenonderdelen, die behoren bij wat in dit document in het kader van artikel 1 beroepsopleiding is afgesproken, af te leggen in overeenstemming met wat daarover is vastgelegd in het examenreglement van CIOS
ZWN.
Artikel 5 tijdvakken en locaties
1. De onderwijsinstelling maakt het rooster en de locaties tijdig aan de student bekend.
2. De student is verplicht de desbetreffende opleidingsactiviteiten volgens het voor hem geldende rooster te volgen.
3. De onderwijsinstelling behoudt zich het recht voor het rooster en de locaties om organisatorische en/of onderwijsinhoudelijke redenen te wijzigen.
4. De onderwijsinstelling doet al het mogelijke om wijzigin- gen van het rooster en/ of de locatie tijdig door te geven aan de student c.q. de student in de gelegenheid te stellen er kennis van te nemen.
5. De student dient op tijd, dat wil zeggen voor aanvang van de desbetreffende opleidingsactiviteit, op de daartoe aangewezen locatie aanwezig te zijn.
Artikel 6 uitval van opleidingsactiviteiten
1. De onderwijsinstelling moet uitval van opleidingsactiviteiten naar beste vermogen voorkomen.
2. De onderwijsinstelling spant zich in om niet genoten on- derwijsactiviteiten als gevolg van uitval op een ander tijdstip aan te bieden.
3. De uitval van opleidingsactiviteiten evenals het opnieuw aanbieden daarvan, worden zo spoedig mogelijk aan de student bekend gemaakt.
Artikel 7 boeken en leermiddelen
1. De student draagt er zelf zorg voor dat hij bij aanvang van het onderwijs beschikt over de voorgeschreven boeken en leermiddelen en dat hij voldoet aan de gestelde voorwaarden, zoals deze zijn vermeld in de lijst van boeken en leermiddelen/voorwaarden of in de studie- of informatiegids van de opleiding.
Artikel 8 Wettelijke kosten opleiding; Les- en cursusgeld
Aan het volgen van de opleiding zijn voor de student de volgende kosten verbonden:
1. Het wettelijk vastgestelde cursusgeld, volgens de Wet Educatie en beroepsonderwijs inzake inhouding en terugbetaling cursusgeld, het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, en het Uitvoeringsbesluit WEB in verband met aanpassing van de regels voor inning en terugbetaling van de wettelijke bijdrage.
1.1 Als een student tussentijds een schooljaar van opleiding of xxxxxxx xxxxxxx, behoeft de student niet opnieuw cursusgeld te betalen.
1.2 Studenten jonger dan 18 jaar zijn vrijgesteld van cursusgeld.
1.3 Cursusgeld is per schooljaar verschuldigd, als de student op 1 augustus 18 jaar of ouder is.
1.4 Bij meerdere inschrijvingen binnen een schooljaar aan één onderwijsinstelling is de student eenmaal les- of cursusgeld verschuldigd.
1.5 De student verplicht zich het cursusgeld voor datum aanvang opleiding te voldoen.
1.6 Indien van toepassing gaat de student akkoord met betaling van de jaarlijks verschuldigde kosten door derden.
2. Het wettelijk vastgestelde lesgeld.
2.1 Een student die op 1 augustus 18 jaar of ouder is, dient te voldoen aan de lesgeldverplichting via DUO (voorheen de IB Groep) Groningen.
2.2 Wordt een student in de loop van het schooljaar, resp., na 1 augustus 18 jaar, dan is er gedurende dat schooljaar geen lesgeld verschuldigd.
3. (Incasso)kosten, die voortvloeien uit de toepassing van artikel 8.
Artikel 9a Passend onderwijs
1. Indien van toepassing worden voor individuele studenten aanvullende afspraken gemaakt over extra begeleiding in het kader van de Wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken wordt in een addendum bij de onderwijsovereenkomst neergelegd en deze maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze onderwijsovereenkomst.
2. De student levert de instelling naar eer en geweten de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie opzettelijk verzwijgt, kan de onderwijsinstelling niet geacht worden de benodigde extra ondersteuning aan de student te leveren.
Artikel 9b. studiebegeleiding, studie- en beroepskeuzevoorlichting
1. De onderwijsinstelling zorgt voor een passende studiebegeleiding, daaronder valt een regelmatige advisering over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Het studieadvies wordt op daartoe geëigende momenten aan de student bekend gemaakt.
2. Om de kans te vergroten het einddoel van de opleiding waarop de onderwijsovereenkomst van toepassing is binnen de daarvoor in punt 5 van deze overeenkomst vermelde periode te behalen, neemt de student deel aan daartoe aangewezen ondersteunende activiteiten buiten het reguliere lesprogramma als dit volgens een studieadvies of studievoortgangsgesprek door de onderwijsinstelling noodzakelijk wordt geacht.
3. Over deze ondersteunende activiteiten worden tijdens de looptijd van de onderwijsovereenkomst nadere afspraken gemaakt. Deze afspraken kunnen in een addendum worden vastgelegd, dat nadat partijen dit hebben ondertekend, aan de onderwijsovereenkomst wordt toegevoegd. Het uitvoering geven aan deze afspraken behoort tot de inspanningsverplichtingen van de onderwijsinstelling en van de student. Voor deelname aan door de onderwijsonderwijsinstelling noodzakelijk geachte ondersteunende activiteiten worden de student geen extra kosten in rekening gebracht.
4. De onderwijsinstelling zorgt voor studie- en beroepskeuzevoorlichting.
Artikel 10 inspanningsverplichting student
1. De student moet zich naar beste vermogen inspannen om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. In het bijzonder is de student verplicht om daadwerkelijk aan de opleidingsactiviteiten deel te nemen, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem gevergd kan worden.
2. De inspanningsverplichting strekt zich ook uit tot het nakomen van nader te maken afspraken ten aanzien van ondersteunende activiteiten als bedoeld in artikel 9a en 9b, tweede en derde lid.
3. De inspanningsverplichting als bedoeld in lid 1 en in lid 2 geldt eveneens voor de beroepspraktijkvorming.
Artikel 11 consequenties verbonden aan bindend studieadvies
1. De onderwijsinstelling brengt aan iedere student die is ingeschreven uiterlijk binnen vier kalendermaanden (voor opleidingen met een duur van maximaal 1 jaar) of uiterlijk binnen twaalf maanden (voor meerjarige
opleidingen) na aanvang van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn opleiding.
2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan de onderwijsinstelling een besluit tot ontbinding van de onderwijsovereenkomst verbinden. De ontbinding is slechts gerechtvaardigd indien de deelnemer naar het oordeel van de onderwijsinstelling, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding. De onderwijsinstelling kan van de bevoegdheid krachtens dit lid slechts gebruikmaken indien het gezorgd heeft voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd.
3. Van de student waarvan de onderwijsovereenkomst op grond van het tweede lid is ontbonden, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de instelling beëindigd. De student kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven.
4. De onderwijsinstelling stelt ter uitvoering van de voorgaande leden nadere regels vast. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de te behalen studieresultaten en de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid.
5. Tegen het advies, bedoeld in het eerste lid, staat, beroep open bij de Commissie van beroep voor de examens (zie website en MijnCIOS voor het reglement).
Artikel 12 wijziging of nieuwe overeenkomst of addendum bij de overeenkomst
1. Deelproces wijzigen inschrijving.
Een wijziging van de opleidingsgegevens leidt tot een nieuw opleidingsblad, dat het vorige opleidingsblad vervangt. Dit opleidingsblad bevat de volledige, actuele opleidingsinschrijving(en) van de student, ook als
deze meerdere opleidingen parallel volgt.
De algemene voorwaarden blijven van toepassing, en de student hoeft dit nieuwe opleidingsblad niet te ondertekenen. In plaats daarvan wordt de student
(en bij minderjarigheid ook de ouders) geïnformeerd over de door hem aangevraagde wijziging.
De student heeft de mogelijkheid om binnen tien (10) werkdagen te reageren als er iets in de voorgenomen wijziging niet klopt. Als de student niet reageert, mag de instelling ervan uitgaan dat de student akkoord is met de voorgenomen wijziging en kan de wijziging worden doorgevoerd.
De student kan een bezwaar indienen bij de instelling waar de student is ingeschreven(Xx Xxxxx of Scalda) tegen een wijziging die verkeerd wordt doorgevoerd. Tot slot zal DaVinci of Scalda procedureel met zekerheid vaststellen dat het niet reageren van de student op het voorstel voor de voorgenomen wijziging daadwerkelijk betekent dat de student akkoord is met de voorgenomen wijziging; .
2. Als de student niet binnen de gestelde tijdsduur als vermeld in punt 5 van de onderwijsovereenkomst de opleiding met succes blijkt te (hebben) kunnen afronden, ondanks maximale inspanningen van beide partijen, kunnen de student en de onderwijsinstelling een nieuw opleidingstraject overeenkomen.
3. Een addendum bij de onderwijsovereenkomst kan tussentijds, met wederzijds goedvinden, bijgesteld of aangevuld worden.
Artikel 13 gedragsregels
1. De student is verplicht zich te onthouden van gedragingen die de goede gang van zaken in de onderwijsinstelling verstoren.
2. De student dient de grondslag, de doelstellingen en de
gedragsnormen van de onderwijsinstelling zoals die vermeld zijn in het studentenstatuut, en de specifieke gedragsnormen van het onderwijscluster te respecteren en zich in overeenstemming daarmee te gedragen.
Artikel 14 voorschriften op opleidingslocaties De student houdt zich in de gebouwen, waar (onderdelen van) de opleiding plaats vindt(vinden) en op de daarmee verbonden terreinen aan de voorschriften die voor de betreffende gebouwen en terreinen gelden.
Artikel 15 afwezigheid student
1. Als de student anders dan wegens ziekte verhinderd is aan een opleidingsactiviteit deel te nemen gelden de van kracht zijnde bepalingen zoals deze zijn vermeld in het studentenstatuut.
Voor de beroepspraktijkvorming gelden bovendien de regels zoals die in het betreffende bedrijf of de betreffende organisatie van kracht zijn.
2. Xxxxxx wordt in beginsel slechts verleend indien de aanwezigheid van de student, gelet op de opgegeven redenen, in redelijkheid niet van de student kan worden verlangd.
3. De student die studiefinanciering ontvangt heeft kennisgenomen van de procedure voor controle op (langdurige) afwezigheid en de mogelijke consequenties daarvan. (Zie artikel 17 controle op (langdurige) afwezigheid )
4. De student op wie de Leerplichtwet van toepassing is, heeft kennisgenomen van de controle op
afwezigheid en de consequenties daarvan. (Zie artikel 17 controle op (langdurige) afwezigheid )
5. De student aan wie verlof is verleend, heeft de inspanningsverplichting tot het inhalen van de onderwijsactiviteiten waaraan hij niet heeft deelgenomen, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 16 afwezigheid student wegens ziekte
1. Als de student wegens ziekte verhinderd is opleidingsactiviteiten te volgen, handelt hij overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn, zoals deze zijn vermeld in het studentenstatuut.
Voor de beroepspraktijkvorming gelden bovendien de regels die in het betreffende bedrijf of de betreffende organisatie van kracht zijn.
2. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte werkt de student mee aan een plan om de onderwijsactiviteiten zo spoedig mogelijk te hervatten..
3. Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kunnen de onderwijsinstelling en de student op basis van gezamenlijk overleg en gezamenlijke inspanning een inhaaltraject overeenkomen.
Artikel 17 controle op (langdurige) afwezigheid
1. Als de student valt onder de werking van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering stelt de onderwijsinstelling vast of de student gedurende een aaneengesloten periode van ten minste vijf (5) weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen.
De onderwijsinstelling moet daarvan aantekening maken en melding doen aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) conform de in de WEB, artikel 8.1.7 genoemde voorwaarden. (Zie ook het artikel 16 afwezigheid student wegens ziekte, lid 2 van deze overeenkomst)
2. Als de student voor wie de Leerplichtwet van toepassing is, zonder geldige reden in een periode van vier weken opgeteld minimaal 16 uur heeft verzuimd moet de onderwijsinstelling dit melden aan het digitaal verzuimloket van DUO.
3. studenten vanaf 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben, worden volgens dezelfde termijnen als leerplichtige studenten gemeld bij het digitaal verzuimloket van DUO.
Artikel 18 verwijdering student uit opleidingsactiviteit
1. Een personeelslid van de onderwijsinstelling kan de student uit de opleidingsactiviteit verwijderen als deze naar zijn/haar oordeel de veiligheid in gevaar brengt, een opleidingsactiviteit verstoort, of als deze zich op een andere manier schuldig maakt aan overtreding van de bepalingen van artikel 13.
2. Een medewerker van de onderwijsinstelling kan onder verantwoordelijkheid van de teamleider/directeur een student die zich binnen de onderwijsinstelling schuldig maakt aan racistisch, discriminerend, seksueel intimiderend, agressief of gewelddadig gedrag uit de onderwijsactiviteit verwijderen.
Artikel 19 schorsing student als orde maatregel
1. De onderwijsinstelling kan een student, wanneer het belang van de instelling zulks naar het oordeel van de instelling dringend vereist, schorsen voor ten hoogste vier (4) weken. Deze maatregel kan eenmaal met ten hoogste vier (4) weken worden verlengd.
2. De schorsing houdt in dat de student tijdelijk de toegang tot de instelling wordt ontzegd.
3. De schorsing kan mondeling dan wel schriftelijk geschieden. Het besluit wordt schriftelijk bevestigd, via gewone post en email verzonden en bevat de duur van de schorsing, de datum van aanvang en de datum van beëindiging daarvan
4. De student kan binnen vijf (5) werkdagen na het opleggen van de schorsing zijn reactie daarop schriftelijk aan de directeur van het onderwijscluster kenbaar maken.
5. De procuratieregeling en de klachtenregeling, zoals die gepubliceerd zijn op de website en de in de klachtenregeling opgenomen beroepsmogelijkheid tegen een besluit van de directeur van het onderwijscluster, zijn van toepassing.
6. Als de reden van de schorsing is vervallen of handhaving van de schorsing niet meer nodig is, trekt de instelling de schorsing zo spoedig mogelijk in. In gevallen waarin de schorsing ten onrechte blijkt te zijn gegeven, wordt de student desgewenst gerehabiliteerd.
Artikel 19a schorsing student als disciplinaire maatregel
1. De onderwijsinstelling kan de student gedurende een periode van maximaal vijf (5) werkdagen, en bij dringende reden met onmiddellijke ingang, schorsen.
2. De onderwijsinstelling kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmaal met maximaal vijf (5) werkdagen verlengen, als daartoe aanleiding bestaat.
3. De schorsing kan mondeling dan wel schriftelijk geschieden.
4. De onderwijsinstelling kan de student gedurende de procedure tot schorsing van de student, de toegang tot de onderwijsinstelling ontzeggen.
5. Het besluit wordt schriftelijk bevestigd, via gewone post en email verzonden en bevat de duur van de schorsing, de datum van aanvang en de datum van beëindiging daarvan.
6. Mondelinge schorsing wordt onmiddellijk bevestigd door de schriftelijke schorsing als bedoeld in het vijfde lid.
7. De student kan binnen vijf (5) werkdagen na het opleggen van de schorsing zijn reactie daarop schriftelijk aan de directeur van het onderwijscluster
kenbaar maken.
8. De procuratieregeling en de klachtenregeling, zoals die gepubliceerd zijn op de website en de in de klachtenregeling opgenomen beroepsmogelijkheid tegen een besluit van de directeur van het onderwijscluster, zijn van toepassing.
Artikel 20 verwijdering student van onderwijsinstelling
De student kan - met in achtneming van het gestelde in de WEB, artikel 8.1.3. lid 5 voor studenten waarop de Leerplichtwet van toepassing is - van de onderwijsinstelling worden verwijderd, indien hij:
a. herhaaldelijk de voorschriften van de onderwijsinstelling overtreedt of zich herhaaldelijk niet gedraagt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 13 lid 1 en/of lid 2, nadat hij reeds schriftelijk is gewaarschuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen of nalaten;
b. zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag;
c. herhaaldelijk de onderwijsactiviteiten volgens het vastgestelde rooster of programma overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 van deze Algemene Voorwaarden, zonder toestemming van de onderwijsinstelling niet volgt, nadat de student reeds schriftelijk is gewaar- schuwd en is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen of nalaten;
d. de punten die hieraan voorafgaan gelden evenzeer ten aanzien van het gedrag op school als ten aanzien van het gedrag in het bedrijf of de organisatie, waar de beroepspraktijkvorming plaats vindt.
Artikel 21 procedure verwijdering student
1. Het voornemen tot definitieve verwijdering wordt de student gemotiveerd bij aangetekend schrijven meegedeeld, met in achtneming van het gestelde in de WEB, artikel 8.1.3., lid 5 voor studenten waarop de Leerplichtwet van toepassing is.
2. De student wordt in de gelegenheid gesteld binnen vijf werkdagen na dagtekening van het voornemen tot definitieve verwijdering zijn reactie daarop schriftelijk aan de onderwijsinstelling kenbaar te maken. De student kan zich laten bijstaan door een raadsman.
3. Binnen tien werkdagen na dagtekening van het voornemen tot definitieve verwijdering verzendt de onderwijsinstelling gemotiveerd bij aangetekend schrijven haar besluit.
4. De onderwijsinstelling kan de student gedurende de procedure tot verwijdering van de student, de toegang tot de onderwijsinstelling ontzeggen.
5. Binnen tien (10) werkdagen na dagtekening van het besluit tot verwijdering kan tegen dit besluit schriftelijk beroep worden ingesteld bij de commissie van beroep voor algemene schoolzaken niet zijnde examens.
6. De bepalingen van het studentenstatuut betreffende de rechtsbescherming zijn van toepassing.
Artikel 22 einde onderwijsovereenkomst
De onderwijsovereenkomst, en daarmee de inschrijving van de student, eindigt:
a. door het verstrijken van de termijn waarop deze overeenkomst van toepassing is;
b. doordat de student het einddoel van de opleiding, waar deze overeenkomst betrekking op heeft, heeft behaald;
c. als de student de onderwijsinstelling binnen de termijn waarop deze overeenkomst betrekking heeft, op eigen initiatief kennelijk definitief heeft verlaten en daarbij niet binnen 21 dagen heeft xxxxxxxxxx op een tot tweemaal toe herhaalde schriftelijke oproep van de onderwijsinstelling;
d. door de definitieve verwijdering van de student zoals
bedoeld is in artikel 21 verwijdering student van onderwijsinstelling;
e. door eenzijdige opzegging van de student en/of met wederzijds goedvinden van de student en de onderwijsinstelling, nadat dit door beiden schriftelijk is bevestigd;
f.. door het overlijden van de student;
g. als op grond van artikel 11 het bindend studieadvies negatief is en de onderwijsinstelling de inschrijving van de student wil beëindigen;
h. in het geval de onderwijsinstelling door aantoonbare overmacht niet (langer) in staat is de opleiding aan te bieden;
i. als de student in de beroepsbegeleidende leerweg op een moment dat uiterlijk drie (3) maanden na aanvang van het schooljaar ligt, nog geen passende plaats voor de beroepspraktijkvorming heeft verworven. In dat geval zal de onderwijsinstelling de student voorstellen een overeenkomst aan te gaan voor opleiding in de beroepsopleidende leerweg;
x. door beëindiging van de bekostiging van de opleiding of van de onderwijsinstelling. De onderwijsinstelling spant zich in dat geval in te bemiddelen dat de student de opleiding anderszins kan voortzetten of voltooien;
k. indien de onderwijsinstelling (Da Vinci of Scalda) als rechtspersoon ophoudt te bestaan.
l. door eenzijdige opzegging door Xx Xxxxx of Scalda, indien de student bij aanvang van de opleiding niet voldoet aan de aanvullende eisen zoals door de minister vastgesteld op grond van artikel 8.2.2a eerste lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
m. door eenzijdige opzegging door Xx Xxxxx of Scalda, indien de student bij aanvang van de BPV/Stage niet voldoet aan het hebben van verplichte wettelijke of branchevereisten, zoals een medische (goed)keuring, VOG, VCA, etc.
n. na advies van de examencommissie, als gevolg van ongeschiktheid voor toekomstige beroepsuitoefening, conform artikel 8.1.7b WEB.
Ongeacht de wijze van beëindiging van de onderwijsovereenkomst is de student (wettelijk) verplicht om de in artikel 8 genoemde kosten opleiding te betalen.
Artikel 23 aansprakelijkheid onderwijsinstelling
1. CIOS ZWN (lees Da Vinci of Scalda) aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst op grond van schorsing en/of verwijdering van de student. De student heeft in dat geval geen recht op terugbetaling van gemaakte kosten.
2. De aansprakelijkheid van CIOS ZWN voortvloeiende uit het verwijtbaar niet (behoorlijk) nakomen van deze overeenkomst wordt gesteld op een bedrag overeenkomend met het les- of cursusgeld van het desbetreffende studiejaar, dan wel een evenredig deel daarvan als de opleiding eerder wordt beëindigd.
3. In geen geval zal de aansprakelijkheid meer bedragen dan het bedrag dat door de aansprakelijkheidsverzekeraar van CIOS ZWN( lees; Da Vinci of Scalda) in het betreffende geval wordt uitgekeerd.
4. CIOS ZWN is niet aansprakelijk voor schade die of nadeel dat de student treft als gevolg van toepassing van artikel 11. Als de overeenkomst wordt beëindigd of wordt vernieuwd zoals in dit
artikel wordt beschreven, moet de student toch de verschuldigde bedragen, genoemd in het artikel 8 kosten opleiding, volledig betalen.
5. Met uitzondering van opzet en grove schuld is CIOS ZWN niet aansprakelijk voor diefstal,
verduistering, verlies en/of beschadiging van eigendommen of bezittingen van de student.
6. Schade door de student veroorzaakt aan zaken die toebehoren aan CIOS ZWN, Xx Xxxxx of Scalda kan op de student worden verhaald.
Artikel 24 aansprakelijkheid student
De student is aansprakelijk voor schade die of nadeel dat de onderwijsinstelling treft als gevolg van niet naleving van de uit deze overeenkomst voor hem of haar voortvloeiende verplichtingen.
Artikel 25 inwerkingtreding
onderwijsovereenkomst
1. De onderwijsovereenkomst en deze algemene voorwaarden treden twee (2) weken na ondertekening van de onderwijsovereenkomst in werking en in ieder geval per 1 oktober
2. Gedurende deze periode van twee(2) weken is de student in de gelegenheid de onderwijsovereenkomst te bestuderen en eenzijdig op te zeggen zonder dat hij aansprakelijk gesteld kan worden. De opzegging geschiedt schriftelijk en dient gericht te worden aan de rechtsgeldige vertegenwoordiger van de onderwijsinstelling zoals genoemd in punt 1 van de onderwijsovereenkomst.
3. Als de opleiding bij ondertekening reeds is begonnen bedraagt de termijn genoemd in lid 1 en lid 2 één (1) week in plaats van twee (2) weken. Als de student bij ondertekening van deze overeenkomst reeds met de opleiding is begonnen, worden de onderwijsovereenkomst en de algemene voorwaarden geacht in werking getreden te zijn op het moment van aanvang van de opleiding.
4. Na het inwerking treden van de overeenkomst verleent de student toestemming voor het vastleggen van
zijn persoonsgegevens en voor de verstrekking
ervan aan derden, niet anders dan in het directe belang van de student.
Artikel 26 Slotbepalingen
1. Tenslotte verklaren de student en, als het noodzakelijk is, zijn wettelijke vertegenwoordiger dat hij de documenten waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen en/of die als addendum aan de overeenkomst is of zijn toegevoegd, heeft ontvangen en/of daarvan heeft kennisgenomen.
2. In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslist de onderwijsinstelling na overleg met de student.
3. Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
Beheer van de Onderwijsovereenkomst:
HRO Scalda