BESLUIT VAN DE RAAD
BESLUIT VAN DE RAAD
van 21 april 2004
betreffende de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika inzake de wederzijdse erkenning van certificaten
van overeenstemming voor uitrusting van zeeschepen
(2004/425/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, lid 3, eerste alinea, eerste zin, en lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika inzake de wederzijdse erkenning van certificaten van overeenstemming voor uitrusting van zeeschepen ("de overeenkomst") werd namens de Gemeenschap op 27 februari 2004 ondertekend, onder xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx,
(2) Er dienen passende interne procedures te worden vastgesteld die de goede werking van de overeenkomst waarborgen. Het is dientengevolge noodzakelijk de Commissie de nodige bevoegdheden te verlenen om bepaalde uitvoeringsbesluiten te nemen.
(3) De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,
BESLUIT:
Artikel 1
De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika inzake de wederzijdse erkenning van certificaten van overeenstemming voor uitrusting van zeeschepen wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad doet namens de Gemeenschap de in artikel 21, lid 1, van de overeen- komst bedoelde kennisgeving.
Artikel 3
1. De Commissie, bijgestaan door het speciaal comité dat door de Raad wordt aangewezen, vertegenwoordigt de Gemeenschap in de Gemengde Commissie waarin artikel 7 van de overeen- komst voorziet en in alle werkgroepen die overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de overeenkomst worden ingesteld. De Commissie gaat na overleg met het speciaal comité over tot de kennis- gevingen, uitwisseling van informatie en informatieverzoeken die in de overeenkomst zijn gespecificeerd.
2. In alle andere gevallen wordt het standpunt van de Gemeenschap ten aanzien van de door de Gemengde Commissie te nemen besluiten vastgesteld door de Commissie, na overleg met het speciaal comité.
3. Een besluit betreffende de beëindiging van de overeenkomst volgens artikel 21, lid 3, wordt genomen door de Raad die met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt op basis van een voorstel van de Commissie.
Gedaan te Luxemburg, 21 april 2004.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXX
OVEREENKOMST
TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA INZAKE DE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN CERTIFICATEN VAN OVEREENSTEMMING VOOR UITRUSTING VAN ZEESCHEPEN
PREAMBULE
De EUROPESE GEMEENSCHAP en de VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA, hierna "de
partijen" genoemd,
GELET op de traditionele vriendschapsbanden tussen de Verenigde Staten van Amerika (VS) en de Europese Gemeenschap (EG);
WENSENDE de bilaterale handel in uitrusting van zeeschepen te vereenvoudigen en de doel- treffendheid van de regelgeving van beide partijen te verhogen;
ZICH BEWUST VAN de mogelijkheden die de regelgevende instanties worden geboden doordat onnodige herhaling van bepaalde werkzaamheden wordt voorkomen;
BEVESTIGENDE de betrokkenheid van beide partijen bij het werk van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO);
OVERWEGENDE dat het streven van de partijen erop gericht is de veiligheid op zee te verbeteren en verontreiniging van de zee te voorkomen;
ERKENNENDE, enerzijds, dat overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning een positieve bijdrage kunnen leveren tot de internationale harmonisatie van normen;
ZICH BEWUST VAN, anderzijds, het feit dat bij de vaststelling van gelijkwaardigheid de regel- geving van de partijen volledig moet worden nageleefd en het niveau van veiligheid en bescherming niet mag worden verlaagd;
ERKENNENDE dat de wederzijdse erkenning van certificaten van overeenstemming op basis van de gelijkwaardigheid van de regelgevingen van de EG en de VS betreffende de uitrusting van zeeschepen een belangrijk instrument is om de toegang tot de markt van de partijen te verbeteren;
OVERWEGENDE dat overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning van bijzonder belang zijn voor het midden- en kleinbedrijf in de VS en de EG;
OVERWEGENDE bovendien dat wederzijdse erkenning vertrouwen in de permanente betrouw- baarheid van de overeenstemmingsbeoordelingen van de andere partij veronderstelt;
ZICH BEWUST van het feit dat de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, die als bijlage aan de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is gehecht, de leden van de WTO ertoe aanmoedigt onderhandelingen over overeenkomsten inzake de wederzijdse erkenning van de resultaten van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van de andere partij te sluiten en de aanvaarding van de gelijkwaardigheid van de technische voorschriften van andere leden in welwillende overweging te nemen, op voorwaarde dat zij zich er van hebben kunnen vergewissen dat deze voorschriften aan de doelstellingen van hun eigen voorschriften voldoen;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN DOEL
ARTIKEL 1
Definities
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
(a) "regelgevende autoriteit": een overheidsinstantie die gemachtigd is voorschriften betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee vast te stellen, die wettelijk bevoegd is toezicht te houden op het gebruik of de verkoop van uitrusting voor zeeschepen binnen de jurisdictie van een partij en die maatregelen kan nemen om ervoor te zorgen dat binnen haar jurisdictie in de handel gebrachte producten aan de vigerende rechts- voorschriften voldoen. De regelgevende autoriteiten van de partijen zijn in bijlage III vermeld.
(b) "overeenstemmingsbeoordelingsinstantie": een rechtspersoon, hetzij een regelgevende autoriteit, hetzij een andere particuliere instantie of overheidsinstantie, die gemachtigd is certificaten van overeenstemming af te geven overeenkomstig de binnenlandse wetten en voorschriften van een partij. De overeenstemmingsbeoordelingsinstanties van de partijen voor de toepassing van deze overeenkomst zijn die bedoeld in artikel 6.
(c) "technische voorschriften": de verplichte productvoorschriften, beproevings- en prestatie- normen en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures die zijn neergelegd in de wettelijke en bestuurrechtelijke bepalingen van de partijen betreffende de uitrusting van zeeschepen, alsmede alle bepalingen ter uitvoering daarvan.
(d) "certificaat van overeenstemming": een of meer door een overeenstemmingsbeoordelings- instantie van een partij afgegeven documenten waarin wordt bevestigd dat een product aan de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die partij voldoet. In de VS is dit het door de United States Coast Guard afgegeven Certificate of Type Approval. In de EG zijn dit de certificaten, goedkeuringen en verklaringen waarin Xxxxxxxxx 96/98/EG voorziet.
(e) "gelijkwaardigheid van technische voorschriften": het feit dat de technische voorschriften van de partijen betreffende een specifiek product in voldoende mate vergelijkbaar zijn opdat de doelstellingen van de respectieve voorschriften van de partijen worden bereikt. Gelijk- waardigheid van technische voorschriften betekent niet noodzakelijk dat deze voorschriften identiek zijn.
(f) "internationaal instrument": de desbetreffende internationale overeenkomsten, resoluties, codes en circulaires van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en de desbetref- fende beproevingsnormen.
2. Andere in deze overeenkomst gebruikte termen in verband met de overeenstemmingsbeoordeling hebben de betekenis die daaraan is gegeven, hetzij elders in deze overeenkomst, hetzij in de definities die zijn opgenomen in Guide 2 (uitgave 1996) van de International Organization for Standardization (ISO) en de International Electrotechnical Commission (IEC). In geval van tegen- strijdigheid tussen de definities van ISO/IEC Guide 2 en die welke in deze overeenkomst zijn opgenomen, prevaleren de definities van deze overeenkomst.
ARTIKEL 2
Doel van de overeenkomst
1. In deze overeenkomst zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de regelgevende autoriteiten van de importerende partij certificaten van overeenstemming aanvaarden die door de overeen- stemmingsbeoordelingsinstanties van de exporterende partij zijn afgegeven overeenkomstig de technische voorschriften van de exporterende partij, hierna "wederzijdse erkenning" genoemd.
2. Deze overeenkomst voorziet bovendien in een kader voor samenwerking op het gebied van de regelgeving met het doel de wederzijdse erkenning van de respectieve regelgevingen van de Verenigde Staten en de Europese Gemeenschap op het gebied van de uitrusting van zeeschepen te handhaven en te bevorderen, de regelgeving ter verhoging van de veiligheid op zee en ter voor- koming van verontreiniging van de zee te verbeteren en te bevorderen en de consistente toepassing van deze overeenkomst veilig te stellen. Bij deze samenwerking wordt naar behoren rekening gehouden met de autonomie van de regelgeving van de partijen en de ontwikkeling van hun respectieve beleidsmaatregelen en voorschriften evenals met het feit dat zij zich beide ertoe hebben verbonden de ontwikkeling van de desbetreffende internationale instrumenten te bevorderen.
3. Het is de bedoeling dat deze overeenkomst samen met de programma's en beleidsmaatregelen van de partijen evolueert. De partijen komen overeen deze overeenkomst op gezette tijden te herzien teneinde de gemaakte vorderingen te beoordelen en, naarmate de beleidsmaatregelen van de Verenigde Staten en de EG op dit gebied in de tijd evolueren, deze overeenkomst mogelijkerwijze te verbeteren. Voorts zal bijzondere aandacht worden besteed aan de evolutie van de internationale instrumenten.
HOOFDSTUK 2 WEDERZIJDSE ERKENNING
ARTIKEL 3
Algemene verplichtingen
1. Voor al de in bijlage II vermelde producten aanvaarden de Verenigde Staten als zijnde in over- eenstemming met hun eigen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen als bedoeld in bijlage I, zonder enige verdere overeenstemmingsbeoordeling, certificaten van overeenstemming die door de overeenstemmingsbeoordelingsinstanties in de EG overeenkomstig de wettelijke en bestuurs- rechtelijke bepalingen van de EG zijn afgegeven.
2. Voor al de in bijlage II vermelde producten aanvaarden de Europese Gemeenschap en haar lidstaten als zijnde in overeenstemming met hun eigen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen als bedoeld in bijlage I, zonder verdere overeenstemmingsbeoordeling, certificaten van overeen- stemming die door de overeenstemmingsbeoordelingsinstanties in de Verenigde Staten overeen- komstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Verenigde Staten zijn afgegeven.
3. De technische voorschriften die krachtens deze overeenkomst in de Verenigde Staten en de EG op elk van deze producten van toepassing zijn, zijn in bijlage II vermeld.
ARTIKEL 4
Gelijkwaardigheid van technische voorschriften
1. De in artikel 3 bedoelde verplichtingen inzake wederzijdse erkenning zijn gebaseerd op de vast- stelling door de partijen dat de voor elk van de in bijlage II genoemde producten geldende technische voorschriften gelijkwaardig zijn.
2. De vaststelling van de gelijkwaardigheid van de technische voorschriften van de partijen is gebaseerd op de implementatie van de desbetreffende internationale instrumenten in hun respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, behalve wanneer een partij van oordeel is dat een bepaald instrument een ondoeltreffend of ongeschikt middel zou zijn om de doelstellingen van haar regelgeving te bereiken. In dergelijk geval wordt de gelijkwaardigheid op een voor beide partijen aanvaardbare grondslag vastgesteld.
ARTIKEL 5
Markering
De partijen kunnen hun respectieve voorschriften in verband met de markering, de nummering en de identificatie van producten handhaven. Voor de in bijlage II vermelde producten hebben de overeenstemmingsbeoordelingsinstanties in de EG het recht de door de wettelijke en bestuurs- rechtelijke bepalingen van de Verenigde Staten voorgeschreven en door de U.S. Coast Guard toegewezen markeringen en nummeringen aan te brengen. De overeenstemmingsbeoordelings- instantie in de Verenigde Staten ontvangt het door de Commissie van de Europese Gemeen- schappen toegewezen identificatienummer waarin Richtlijn 96/98/EG voorziet. Dit identificatie- nummer wordt naast de door deze richtlijn voorgeschreven markering aangebracht.
ARTIKEL 6
Overeenstemmingsbeoordelingsinstanties
1. Voor de afgifte van certificaten van overeenstemming krachtens de bepalingen van deze overeenkomst geldt het volgende:
(a) de Verenigde Staten erkennen de aangemelde instanties die door de lidstaten van de EG krachtens Richtlijn 96/98/EG als overeenstemmingsbeoordelingsinstanties zijn aangewezen;
(b) de EG en haar lidstaten erkennen als overeenstemmingsbeoordelingsinstanties de United States Coast Guard en de laboratoria die deze overeenkomstig 46 CFR 159.010 heeft aanvaard.
2. De partijen erkennen dat de overeenstemmingsbeoordelingsinstanties van de andere partij krachtens de in bijlage I bedoelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen gemachtigd zijn de hiernagenoemde werkzaamheden te verrichten:
(a) het uitvoeren van tests en het opstellen testrapporten,
(b) kwaliteitsbewaking of systeemcertificatie.
3. De regelgevende autoriteiten van de partijen zijn verantwoordelijk voor de hiernavolgende procedures, doch kunnen de daarmee verband houdende werkzaamheden geheel of ten dele aan overeenstemmingsbeoordelingsinstanties delegeren:
(a) toetsen van het ontwerp van apparatuur en testresultaten aan vastgestelde normen,
(b) afgifte van certificaten van overeenstemming.
4. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze overeenkomst wisselen de partijen de lijsten van hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties uit. De partijen geven elkaar onverwijld kennis van elke wijziging in de lijst van hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties. De partijen stellen op het World Wide Web bijgewerkte lijsten van hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties beschikbaar.
5. De partijen verlangen van hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties dat zij de gegevens van het onderzoek naar de deskundigheid van hun onderaannemers en naar de naleving van de voor- schriften door deze onderaannemers registreren en een register van alle onderaannemers bijhouden. Deze gegevens worden de andere partij op haar verzoek medegedeeld.
6. De partijen verlangen van hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties dat zij op verzoek van een in bijlage III vermelde regelgevende autoriteit van de andere partij afschriften van de door hen afgegeven certificaten van overeenstemming en daarmee verband houdende technische documen- tatie ter beschikking stellen van de regelgevende autoriteiten.
HOOFDSTUK 3 GEMENGDE COMMISSIE
ARTIKEL 7
Gemengde Commissie
1. De partijen stellen een Gemengde Commissie in bestaande uit vertegenwoordigers van elke partij. De Gemengde Commissie is verantwoordelijk voor het efficiënt functioneren van de overeenkomst.
2. Elke partij heeft een stem in de Gemengde Commissie. De Gemengde Commissie neemt haar besluiten met eenparigheid van stemmen. De Gemengde Commissie stelt haar reglement van orde vast.
3. De Gemengde Commissie kan elk vraagstuk in verband met het functioneren van deze overeen- komst behandelen. De Gemengde Commissie is gemachtigd besluiten te nemen in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet. De partijen nemen de nodige maatregelen ter uitvoering van dergelijke besluiten van de Gemengde Commissie. De Gemengde Commissie is met name bevoegd voor:
(a) het opstellen en bijwerken van de in bijlage II opgenomen lijst van producten en daarmee verband houdende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waarvan de partijen de gelijkwaardigheid hebben vastgesteld;
(b) het behandelen van vraagstukken en het oplossen van problemen in verband met de tenuit- voerlegging van deze overeenkomst, met inbegrip van de problemen die zich voordoen wanneer technische voorschriften van de partijen die op een specifiek in bijlage II vermeld product betrekking hebben mogelijkerwijze niet meer gelijkwaardig zijn;
(c) het oplossen van technische en technologische vraagstukken en problemen in verband met de overeenstemmingsbeoordeling teneinde de consistente toepassing van deze overeenkomst te waarborgen, in het bijzonder ten aanzien van de desbetreffende internationale instru- menten;
(d) het wijzigen van de bijlagen;
(e) het verlenen van bijstand en, indien nodig, het opstellen van richtsnoeren ter vereenvoudi- ging van de tenuitvoerlegging en de toepassing van deze overeenkomst;
(f) het opstellen en bijhouden van een werkprogramma voor de aanpassing en de harmonisatie van de technische voorschriften van de partijen;
4. De Gemengde Commissie kan voorzover nodig gemengde werkgroepen, bestaande uit vertegen- woordigers van de terzake bevoegde regelgevende autoriteiten en deskundigen, oprichten die de Gemengde Commissie bijstaan en adviseren over specifieke onderwerpen in verband met het functioneren van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK 4
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE REGELGEVING
ARTIKEL 8
Behoud van regelgevingsbevoegdheid
Geen enkele bepaling van deze overeenkomst kan derwijze worden uitgelegd dat zij een beperking stelt op de bevoegdheid van een partij om door middel van haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen het niveau van bescherming te bepalen dat zij noodzakelijk acht ter verbetering van de veiligheid op zee en van de preventie van de verontreiniging van de zee, dan wel andere maat- regelen te nemen met betrekking tot de risico's die onder het toepassingsgebied van deze overeen- komst vallen.
ARTIKEL 9
Uitwisseling van informatie en contactpunten
1. De in bijlage III vermelde regelgevende autoriteiten van de partijen stellen passende instrumenten vast voor de uitwisseling van informatie betreffende alle problemen op het gebied van de regel- geving in verband met producten waarop deze overeenkomst van toepassing is.
2. Elke partij wijst minstens één contactpunt, bijvoorbeeld een in bijlage III vermelde regelgevende autoriteit, aan dat antwoord geeft op alle redelijke vragen van de andere partij en van ander belang- hebbenden, zoals fabrikanten, consumenten en vakbonden, betreffende procedures, voorschriften en andere onderwerpen in verband met deze overeenkomst. De partijen wisselen hun lijsten van contactpunten uit en maken deze openbaar.
3. Bij het uitwisselen van informatie en bij de krachtens deze overeenkomst gedane kennisgevingen mogen de partijen gebruik maken van hun officiële taal of talen. Indien een partij van mening is dat de informatie die zij ontvangt in haar officiële taal of talen moet worden vertaald, zorgt die partij voor de noodzakelijk vertaling en draagt zij de kosten daarvan.
4. Elke partij verbindt zich ertoe haar lijst van producten waarvoor zij krachtens haar wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen certificaten van overeenstemming heeft afgegeven op het World Wide Web bekend te maken en deze lijst regelmatig bij te werken.
ARTIKEL 10
Wijzigingen in de regelgeving
1. Wanneer een partij nieuwe technische voorschriften in verband met deze overeenkomst vaststelt, doet zij dit op basis van bestaande internationale instrumenten, behalve wanneer zij van oordeel is dat een bepaald instrument een ondoeltreffend en ongeschikt middel is voor het bereiken van de door haar regelgeving beoogde doelstellingen.
2. De partijen geven elkaar kennis van wijzigingen in hun technische voorschriften die verband houden met het onderwerp waarop deze overeenkomst betrekking heeft en dit minstens 90 dagen voor deze wijzigingen van kracht worden. Wanneer om redenen in verband met de veiligheid, de gezondheid of de bescherming van het milieu meer urgente maatregelen vereist zijn, stellen de partijen elkaar daarvan ten spoedigste in kennis.
3. De partijen en hun regelgevende autoriteiten informeren en raadplegen elkaar, binnen de grenzen van hun respectieve wetten en voorschriften, over de volgende onderwerpen:
(a) voorstellen tot wijziging of tot invoering van nieuwe technische voorschriften, zoals deze zijn neergelegd in hun respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waaraan wordt gerefereerd in of die verband houden met de in de bijlagen I en II vermelde bepalingen;
(b) de tijdige transponering van gewijzigde of nieuwe internationale instrumenten in hun respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen; en
(c) de herziening van bestaande en geldige certificaten van overeenstemming wanneer gewijzigde of nieuwe wettelijke en/of bestuursrechtelijke bepalingen daarin voorzien.
De partijen stellen elkaar in de gelegenheid commentaar te geven op dergelijke voorstellen.
4. In geval van wijzigingen in de in de bijlagen I en II bedoelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen gaat de Gemengde Commissie na of de gelijkwaardigheid van de technische voor- schriften voor de in bijlage II vermelde producten is gehandhaafd.
Indien de Gemengde Commissie besluit dat de gelijkwaardigheid in stand is gehouden, dan wordt het product in bijlage II gehandhaafd.
Indien de Gemengde Commissie besluit dat de gelijkwaardigheid niet kan worden gehandhaafd, dan worden de verwijzingen naar producten en naar de desbetreffende technische voorschriften waar- voor de gelijkwaardigheid niet kan worden gehandhaafd in bijlage II geschrapt. De Gemengde Commissie actualiseert bijlage II door middel van een besluit waarin de wijzigingen zijn vermeld.
Indien de wederzijdse erkenning wordt beëindigd, zijn de partijen niet meer gehouden de in
artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde verplichtingen ten aanzien van het specifieke product na te komen. De importerende partij blijft eerder afgegeven certificaten van overeenstemming evenwel erkennen voor producten die voor de beëindiging van de wederzijdse erkenning in die partij in de handel zijn gebracht, tenzij een regelgevende autoriteit in die partij een andersluidende beslissing neemt om redenen in verband met de gezondheid, de veiligheid of het milieu of omdat niet aan andere eisen van de overeenkomst is voldaan.
Indien de partijen in de Gemengde Commissie geen overeenstemming bereiken over de vraag of hun technische voorschriften met betrekking tot een in bijlage II vermeld product nog gelijkwaardig zijn, wordt de wederzijdse erkenning voor dat product opgeschort overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.
5. De partijen maken op het World Wide Web een bijgewerkte versie van bijlage II bekend.
ARTIKEL 11
Samenwerking op het gebied van de regelgeving
1. De partijen komen overeen in de IMO en andere terzake bevoegde internationale organisaties zoals de International Organization for Standardization (ISO), de International Electrotechnical Commission (IEC) en de International Telecommunications Union (ITU), samen te werken met het doel internationale regels ter bevordering van de veiligheid op zee en ter voorkoming van veront- reiniging van de zee vast te stellen en de bestaande regels te verbeteren.
2. De partijen gaan na welke technische werkzaamheden, gegevensuitwisseling, wetenschappelijke en technische samenwerking en andere samenwerkingsactiviteiten zij gemeenschappelijk kunnen verrichten met het doel de kwaliteit en het niveau van hun technische voorschriften betreffende de uitrusting van zeeschepen te verbeteren en de voor de samenwerking op het gebied van de regel- geving beschikbare middelen op doeltreffende wijze te gebruiken.
3. De partijen verbinden zich ertoe, voor producten die bij de inwerkingtreding van deze overeen- komst niet in bijlage II zijn opgenomen of waarvoor de gelijkwaardigheid van de technische voor- schriften werd beëindigd of opgeschort, hun respectieve technische voorschriften aan een onderzoek te onderwerpen teneinde in zoverre mogelijk tot wederzijdse erkenning te komen. De partijen stellen een werkprogramma en een tijdschema voor de onderlinge aanpassing van hun technische voorschriften vast, met inbegrip van de initiëring van werkzaamheden voor de totstandbrenging van passende internationale normen. Het streven van de partijen zal erop gericht zijn hun technische voorschriften op basis van bestaande internationale instrumenten in zoverre mogelijk te harmoni- seren in het licht van de doelstellingen van hun binnenlandse wetgeving, namelijk het verhogen van de veiligheid op zee en het verbeteren van de preventie van de verontreiniging van de zee.
4. Wanneer de partijen hebben bepaald dat voor een product en voor de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen de gelijkwaardigheid kan worden vastgesteld, neemt de Gemengde Commissie een besluit tot dienovereenkomstige wijziging van bijlage II.
ARTIKEL 12
Samenwerking op het gebied van de overeenstemmingsbeoordeling
1. De partijen en hun autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de overeenstemmingsbeoordeling plegen overleg in de mate die noodzakelijk is om het vertrouwen in de overeenstemmings- beoordelingsprocedures en de overeenstemmingsbeoordelingsinstanties in stand te houden. Dit kan geschieden door, bijvoorbeeld, vergelijking van de methoden voor het verifiëren van en het houden van toezicht op de technische deskundigheid en bekwaamheid van overeenstemmingsbeoordelings- instanties en, met instemming van de partijen, gezamenlijke deelname aan audits/inspecties in het kader van overeenstemmingsbeoordelingen of andere evaluaties van overeenstemmingsbeoordelingsinstanties.
2. De partijen zullen hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties ertoe aanmoedigen deel te nemen aan coördinatie- en samenwerkingsactiviteiten die door de partijen, hetzij afzonderlijk, hetzij gezamenlijk georganiseerd worden.
HOOFDSTUK 5
MAATREGELEN VAN TOEZICHT EN VRIJWARINGSMAATREGELEN
ARTIKEL 13
Toezicht op overeenstemmingsbeoordelingsinstanties
1. De partijen dragen zorg dat hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties de bekwaamheid hebben en behouden om de overeenstemming van producten of processen overeenkomstig de vigerende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen te beoordelen. De partijen verbinden zich wat dit betreft ertoe door middel van regelmatige audits of evaluaties permanent toezicht te houden of te doen houden, al naargelang van het geval, op hun overeenstemmingsbeoordelingsinstanties en/of erkende laboratoria.
2. Wanneer een partij objectieve redenen heeft om de technische deskundigheid van een overeen- stemmingsbeoordelingsinstantie van de andere partij te betwisten, stelt zij de andere partij daarvan in kennis. Een dergelijke betwisting wordt, indien zij gerechtvaardigd is, op objectieve en billijke wijze afgehandeld. De andere partij verstrekt binnen een redelijke termijn informatie om de betwisting te weerleggen of de tekortkomingen die aan de betwisting ten grondslag liggen te corrigeren. Indien nodig wordt het probleem aan de Gemengde Commissie voorgelegd. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over de bevoegdheid van de betrokken overeenstemmings- beoordelingsinstantie, kan de contesterende partij weigeren haar markering en/of nummering aan de betwiste overeenstemmingsbeoordelingsinstantie toe te kennen en de door deze instantie afgegeven certificaten van overeenstemming te erkennen.
ARTIKEL 14
Markttoezicht
1. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst kan derwijze worden uitgelegd dat zij voor een regelgevende autoriteit een beletsel vormt onverwijld passende maatregelen te nemen wanneer zij vaststelt dat een product mogelijkerwijze:
(a) hoewel het op de juiste wijze is geïnstalleerd, wordt onderhouden en voor het beoogde doel wordt gebruikt, een gevaar vormt voor de gezondheid en/of de veiligheid van de bemanning, de passagiers of, in voorkomend geval, andere personen, dan wel nadelige gevolgen kan hebben voor het mariene milieu;
(b) niet aan de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in het kader van deze overeenkomst voldoet; of
(c) anderszins niet aan een uit deze overeenkomst voortvloeiende voorwaarde voldoet.
Dergelijke maatregelen kunnen onder meer bestaan in het uit de handel nemen van de betrokken producten, het opleggen van een verbod op het in de handel brengen en het beperken van het vrije verkeer ervan, het initiëren van een terugroeping van producten en het voorkomen van dergelijke problemen in de toekomst, onder meer door middel van een invoerverbod. Wanneer de regel- gevende autoriteit dergelijke maatregelen neemt, geeft zij de andere partij daarvan kennis uiterlijk 15 dagen nadat de maatregel is genomen, onder vermelding van de redenen welke aan haar besluit ten grond liggen.
2. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst vormt voor de partijen een beletsel producten die niet aan hun technische voorschriften voldoen uit de handel te nemen.
3. De partijen komen overeen dat alle grenscontroles en inspecties van producten die overeen- komstig de in bijlage I vermelde voorschriften van de importerende partij werden gecertificeerd, geëtiketteerd en gemarkeerd zo spoedig mogelijk worden afgehandeld. Wat eventuele inspecties in het kader van het interne verkeer op hun grondgebied betreft, komen de partijen overeen dergelijke inspecties te verrichten op een wijze die niet omslachtiger is dan voor soortgelijke binnenlandse producten.
ARTIKEL 15
Opschorting van de wederzijdse erkenning
1. Wanneer een partij van oordeel is dat de gelijkwaardigheid van de technische voorschriften voor één of meer van de in bijlage II vermelde producten niet wordt of niet kan worden gehandhaafd, stelt zij de andere partij daarvan in kennis, met vermelding van de objectieve redenen waarom zij deze mening is toegedaan. Elke betwisting van gelijkwaardigheid wordt aan de Gemengde Commissie voorgelegd. Indien de Gemengde Commissie geen besluit neemt binnen 60 dagen na de datum waarop het probleem haar is voorgelegd, dan wordt de verplichting tot wederzijdse erkenning ten aanzien van dergelijke producten door één van de partijen of door beide partijen opgeschort. Deze opschorting blijft van kracht tot de Gemengde Commissie overeenstemming heeft bereikt.
2. De Gemengde Commissie actualiseert bijlage II door middel van een besluit tot opschorting van de wederzijdse erkenning voor de betrokken producten. De partijen komen overeen samen te werken overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 teneinde de gelijkwaardigheid in zoverre mogelijk te herstellen.
3. In geval van opschorting van de wederzijdse erkenning van de in bijlage II bedoelde technische voorschriften zijn de partijen, wat het betrokken product betreft, niet meer gehouden de in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde verplichtingen na te komen. De importerende partij blijft eerder afgegeven certificaten van overeenstemming evenwel erkennen voor producten welke door die partij voor de opschorting van de wederzijdse erkenning in de handel werden gebracht, tenzij een regelgevende autoriteit in die partij een andere beslissing neemt om redenen in verband met de gezondheid, de veiligheid of het milieu of omdat niet aan andere bepalingen van de overeenkomst is voldaan.
ARTIKEL 16
Waarschuwingssysteem
De partijen komen overeen een tweerichtings-waarschuwingssysteem tussen hun regelgevende autoriteiten in te stellen teneinde elkaar kennis te kunnen geven van producten waarvan is vast- gesteld dat zij niet aan de vigerende technische voorschriften voldoen of een onmiddellijk gevaar kunnen vormen voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu.
HOOFDSTUK 6 AANVULLENDE BEPALINGEN ARTIKEL 17
Geheimhouding
1. De partijen komen overeen, voorzover hun respectieve wetgevingen dit voorschrijven, de in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie geheim te houden. In het bijzonder verbinden de partijen zich ertoe geen in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie die onder het handelsgeheim valt of die als vertrouwelijke commerciële of financiële informatie wordt aangemerkt dan wel informatie in verband met een lopend onderzoek openbaar te maken, noch een overeenstemmingsbeoordelingsinstantie toe te staan dergelijke informatie openbaar te maken.
2. Een partij of een overeenstemmingsbeoordelingsinstantie kan na het uitwisselen van informatie met de andere partij of met een overeenstemmingsbeoordelingsinstantie van die andere partij gedeelten van de verstrekte informatie aanwijzen die zij niet openbaar wenst te maken.
3. De partijen nemen alle redelijke voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat in het kader van deze overeenkomst uitgewisselde informatie zonder toestemming openbaar wordt gemaakt.
ARTIKEL 18
Vergoedingen
De partijen trachten ervoor te zorgen dat vergoedingen voor diensten op gebieden waarop deze overeenkomst betrekking heeft, in verhouding zijn tot de verleende diensten. De partijen komen overeen, voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures waarop deze overeenkomst van toepassing is, geen vergoedingen in rekening te brengen voor door de andere partij verrichte overeen- stemmingsbeoordelingen.
ARTIKEL 19
Geografisch toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst is van toepassing in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, onder de in dat Verdrag vastgestelde voorwaarden, ener- zijds, en op het grondgebied van de Verenigde Staten, anderzijds.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 is deze overeenkomst van toepassing op schepen in het inter- nationale verkeer die de vlag van een van de partijen of van de lidstaten van een van de partijen mogen voeren.
ARTIKEL 20
Overeenkomsten met andere landen
1. Behoudens schriftelijk akkoord tussen de partijen gelden de verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning die een partij heeft gesloten met een partij die geen partij is bij deze overeenkomst (een derde partij) niet voor de andere partij bij deze overeenkomst wat de aanvaarding van de resultaten van in die derde partij verrichte overeenstemmings- beoordelingen betreft.
2. De EG en de VS komen overeen, teneinde de handel in uitrusting van zeeschepen met andere landen te vereenvoudigen, onderzoek te doen naar de mogelijkheid van een multilaterale overeen- komst met andere belangstellende landen op het gebied waarop deze overeenkomst van toepassing is.
HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 21
Inwerkingtreding, wijziging en beëindiging
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen door middel van een briefwisseling de voltooiing van hun respectieve procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst hebben bevestigd.
2. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd, hetzij overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, hetzij door de partijen.
3. Een partij kan deze overeenkomst beëindigen door de andere partij daarvan zes maanden vooraf schriftelijk in kennis te stellen.
4. Na de beëindiging van de overeenkomst blijft een partij de door een overeenstemmings- beoordelingsinstantie krachtens deze overeenkomst, doch voor de beëindiging daarvan, afgegeven certificaten van overeenstemming aanvaarden, tenzij een regelgevende autoriteit in deze partij een andersluidende beslissing neemt om redenen in verband met de gezondheid, de veiligheid en het milieu of omdat niet is voldaan aan bepaalde andere vereisten van de overeenkomst.
ARTIKEL 22
Slotbepalingen
1. Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de partijen krachtens andere internationale overeenkomsten.
2. De partijen komen overeen het functioneren van deze overeenkomst op gezette tijden te herzien. De eerste herziening vindt uiterlijk twee jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeen- komst plaats.
3. Deze overeenkomst wordt gesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle talen gelijkelijk authentiek. Bij onenigheid over de interpretatie prevaleert de Engelse tekst.
Hecho en Washington D.C., el veintisiete de febrero del dos mil quatro.
Udfærdiget x Xxxxxxxxxx D.C. den syvogtyvende februar to tusind og fire.
Geschehen zu Washington D.C. am siebenundzwanzigsten Februar zweitausendundvier.
΄Εγινε στιν Ουάσιγκτον D. C., στις είκοσι εφτά Φεβρουαρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Washington D.C. on the twenty-seventh day of February in the year two thousand and four.
Fait x Xxxxxxxxxx D.C., le vingt-sept février deux mille quatre.
Fatto x Xxxxxxxxxx D.C., addi' ventisette febbraio duemilaquattro.
Gedaan te Washington D.C., de zevenentwintigste februari tweeduizendvier.
Feito em Washington D.C., em vinte e sete de Fevereiro de dois mil e quatro.
Tehty Washington D.C.:ssä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä helmikuuta vuonna kaksituhattaneljä.
Som skedde x Xxxxxxxxxx D.C. den tjugosjunde februari tjugohundrafyra.
BIJLAGE I
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
- Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de EG:
Richtlijn 96/98/EG van de Raad van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (gewijzigd).
De partijen erkennen dat de "Gids voor de tenuitvoerlegging van op basis van de nieuwe aanpak en de globale aanpak tot stand gekomen richtlijnen" nuttige richtsnoeren bevat voor de uitvoering van in het bijzonder de onder deze richtlijn vallende overeenstemmings- beoordelingsprocedures.
- Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de VS:
46 U.S.C. 3306
46 CFR Parts 159 to 165
BIJLAGE II
Benaming | Toepasselijke internationale instrumenten voor fabricage-, prestatie- en 1 beproevingsvoorschriften | Technische | Technische |
voorschriften van | voorschriften van de | ||
de EG, nummer | VS | ||
van het product als | |||
vermeld in bijlage | |||
A.1 van Richtlijn | |||
96/98/EG | |||
(gewijzigd) | |||
Zelfwerkende rooksignalen voor reddingsboeien Noot: Vervaldag uiterlijk 48 maanden na maand van vervaardiging | LSA Code, afdelingen 1.2, en 2.1.3; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 4.1 tot 4.5, en 4.8, en Deel 2, afdeling 4; IMO MSC Circ.980, afdeling 3.3. | A.1/1.3 | Guidelines for Approval of “SOLAS” Pyrotechnic Devices, October 1998 |
Valschermsignalen (pyrotechniek) Noot: Vervaldag uiterlijk 48 maanden na maand van vervaardiging | LSA Code, afdelingen 1.2, en 3.1; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 4.1 tot 4.6, en Deel 2, afdeling 4; IMO MSC Circ.980, afdeling 3.1. | A.1/1.8 | Guidelines for Approval of “SOLAS” Pyrotechnic Devices, October 1998 |
Handstakellichten (pyrotechniek) Noot: Vervaldag uiterlijk 48 maanden na maand van vervaardiging | LSA Code, afdelingen 1.2, en 3.2; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 4.1 tot 4.5, en 4.7, en Deel 2, afdeling 4; IMO MSC Circ.980, afdeling 3.2. | A.1/1.9 | Guidelines for Approval of “SOLAS” Pyrotechnic Devices, October 1998 |
Drijvende rooksignalen (pyrotechniek) Noot: Vervaldag uiterlijk 48 maanden na maand van vervaardiging | LSA Code, afdelingen 1.2, en 3.3; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 4.1 tot 4.5, en 4.8; en Deel 2, afdeling 4; IMO MSC Circ.980, afdeling 3.3. | A.1/1.10 | Guidelines for Approval of “SOLAS” Pyrotechnic Devices, October 1998 |
Producten waarop de wederzijdse erkenning betrekking heeft Persoonlijke reddingsmiddelen
Benaming | Toepasselijke internationele instrumenten voor fabricage-, prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het product als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
1
De "LSA Code" is de International Life-Saving Appliance Code die op 4 juni 1996 werd
aangenomen (IMO Resolution MSC.48(66)).
De "Recommendation on Testing" is de aanbeveling van de IMO inzake de beproeving van persoonlijke reddingsmiddelen die op 6 november 1991 werd aangenomen (IMO Resolution A.689(17)), gewijzigd op 11 december 1998 (IMO Resolution MSC.81(70).
Benaming | Toepasselijke internationele instrumenten voor fabricage-, prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het product als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Lijnwerptoestellen (pyrotechniek) Noot: Vervaldag uiterlijk 48 maanden na maand van vervaardiging | LSA Code, afdelingen 1.2, en 7.1; Recommendation on Testing, Deel 1, afdeling 9; en Deel 2, afdeling 4; IMO MSC Circ.980, afdeling 7.1. | A.1/1.11 | Guidelines for Approval of “SOLAS” Pyrotechnic Devices, October 1998 |
Vaste reddingsvlotten Noot: Het noodpakket valt niet onder de overeenkomst | LSA Code, afdelingen 1.2, 4.1 en 4.3; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 5.1 tot 5.16, en 5.20; IMO MSC Circ.811; IMO MSC Circ.980, afdeling 4.2; IMO MSC Circ.1006 of andere passende norm voor romp of brandvertragende bekleding. | A.1/1.13 | Rigid Liferaft – Coast Guard (G- MSE-4) Review Checklist, 27 July 1998 |
Zichzelf automatisch oprichtende vaste reddingsvlotten Noot: Het noodpakket valt niet onder de overeenkomst | LSA Code, afdelingen 1.2, 4.1 en 4.3; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 5.1 tot 5.16, en 5.18 tot 5.21; IMO MSC Circ.809; IMO MSC Circ.811; IMO MSC Circ.980, afdeling 4.2; IMO MSC Circ.1006 of andere passende norm voor romp of brandvertragende bekleding. | A.1/1.14 | Rigid Liferaft – Coast Guard (G- MSE-4) Review Checklist, 27 July 1998 |
Overdekte omkeerbare harde reddingsvlotten Noot: Het noodpakket valt niet onder de overeenkomst | LSA Code, afdelingen 1.2, 4.1 en 4.3; Recommendation on Testing, Deel 1, punten 5.1 tot 5.16, 5,18, en 5.21; IMO MSC Circ.809; IMO MSC Circ.811; IMO MSC Circ.980, afdeling 4.2; IMO MSC Circ.1006 of andere passende norm voor romp of brandvertragende bekleding. | A.1/1.15 | Rigid Liferaft – Coast Guard (G- MSE-4) Review Checklist, 27 July 1998 |
Zelfdrijfvoorzieningen voor reddingsvlotten (hydrostatische openers) | LSA Code, afdelingen 1.2 en 4.1.6.3; Recommendation on Testing, Deel 1, afdeling 11; IMO MSC Circ.980, afdeling 4.3.1; | A.1/1.16 | 46 CFR 160.062 |
Benaming | Toepasselijke internationele instrumenten voor fabricage-, prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het product als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Loskoppelmechanismen voor a. Reddingsboten en hulpverleningsboten b. Reddingsvlotten | LSA Code, afdelingen 1.2 en 6.1.5; Recommendation on Testing, Deel 1, afdeling 8.2; en Deel 2, punten 6.2.1 tot en met 6.2.4; IMO MSC Circ.980, afdeling 6.1.3. | A.1/1.26 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Met torenloper of –lopers te water gelaten | |||
Beperkt tot door middel van Davits te water gelaten reddingsvlotten met automatische loskoppelhaak | |||
Systemen voor evacuatie op zee | LSA Code, afdelingen 1.2 en 6.2; Recommendation on Testing, Deel 1, afdeling 12, IMO MSC Circ.980, afdeling 6.2. | A.1/1.27 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Brandbescherming
Benaming | Toepasselijke internationele instrumenten voor fabricage-, prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het product als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Primaire dekbedekking | FTP Code bijlage 1, Delen 2 & 6, bijlage 2; IMO Resolutie A.687(17); MSC/Circ. 916; MSC/Circ. 1004. | A.1/3.1 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Brandwerendheid van afscheidingen van klasse “A” en “B”: Schotten (zonder ramen) Dekken Branddeuren (met ramen van ten hoogste 645 2 cm ) Plafonds en beschieting | SOLAS II-2/3.2; II-2/3.4; FTP Code bijlage 1, Deel 3, en bijlage 2; IMO Resolutie A.754 (18); MSC/Circ.916; MSC/Circ.1004; MSC/Circ.1005. | A.1/3.11 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Niet-brandbare materialen | SOLAS II-2/3.33; FTP Code bijlage 1, Deel 1, en bijlage 2. | A.1/3.13 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Branddeuren Uitsluitend branddeuren zonder ramen of met een raamoppervlak van ten 2 hoogste 645 cm in elke deurhelft. Erkenning beperkt tot beproefd maximum deuroppervlak. Deuren moeten in brandbestendige deuromlijsting worden geplaatst. | SOLAS II-2/9.4.1.1.2, II-2/9.4.1.2.1, en II-2/9.4.2; FTP Code bijlage 1, Deel 3; IMO Resolutie A.754 (18); MSC/Circ. 916; MSC/Circ. 1004. | A.1/3.16 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Bedieningssysteem voor branddeuren. | SOLAS II-2/9.4.1.1.4; 1994 HSC Code 7.9.3.3; 2000 HSC Code 7.9.3.3; FTP Code bijlage 1, Deel 4. | A.1/3.17 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Benaming | Toepasselijke internationele instrumenten voor fabricage-, prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het product als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Bekledingsmaterialen en vloerbedekkingen met laag vlamspreidend vermogen. Uitsluitend voor niet- bedekte delen van plafonds, muren en vloeren. Niet van toepassing op buizen en pijpen, bekledingen van buizen en pijpen of kabels. | SOLAS II-2/3.29; 1994 HSC Code 7.4.3.4.1 en 7.4.3.6; 2000 HSC Code 7.4.3.4.1 en 7.4.3.6; FTP Code, bijlage 1, Delen 2 & 5, en bijlage 2; IMO Resolutie A.653 (16); ISO 1716 (1973); MSC/Circ. 916, MSC/Circ. 1004 en MSC/Circ. 1008. | A.1/3.18 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Draperieën, gordijnen en andere hangende materialen en wandbekleding van textiel. | SOLAS II-2/3.40.3; FTP Code bijlage 1, Deel 7. | A.1/3.19 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Bekleed meubilair. | FTP Code bijlage 1, Deel 8; IMO Resolutie A.652 (16). | A.1/3.20 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Matrassen en beddengoed. | FTP Code bijlage 1, Deel 9; IMO Resolutie A.688 (17). | A.1/3.21 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Brandkleppen. | SOLAS II-2/9.4.1.1.8, en II-2/9.7.3.1.2; FTP Code bjlage 1, Deel 3; IMO Resolutie A.754 (18); MSC/Circ. 916. | A.1/3.22 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Doorvoeren van pijpen en hoofdleidingen enz. door afscheidingen van klasse “A” | SOLAS II-2/9.3.1; FTP Code bjlage 1, Deel 3; IMO Resolutie A.754 (18); MSC/Circ. 916, en MSC/Circ. 1004. | A.1/3.26 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Doorvoeren van buizen en pijpen van andere materialen dan staal of koper door afscheidingen van klasse “B”. | SOLAS II-2/0.0.0.0; FTP Code bijlage 1, Deel 3; IMO Resolutie A.754 (18); MSC/Circ. 916, en MSC/Circ. 1004. | A.1/3.27 | (Geen eigen regelgeving. Uitsluitend de internationale instrumenten) |
Navigatieapparatuur
Benaming | Toepasselijke internationale instrumenten voor fabricage- prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het produt als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Magnetisch kompas | SOLAS V/00.0.0.0; IMO Resolutie A.382 (X),; IMO Resolutie A.694 (17); ISO 449 (1997), ISO 694 (2000), ISO 1069 (1973), ISO 2269 (1992), IEC 60945 (1996). | A.1/4.1 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.101. |
Zendend magnetisch koersinstrument (TMDH) | IMO Resolutie MSC 86 (70) bijlage 2; IMO Resolutie A.694 (17); ISO 11606 (2000), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.2 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.102. |
Gyrokompas | IMO Resolutie A.424 (XI); IMO Resolutie A.694 (17); ISO 8728 (1997), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.3 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.103. |
Echoloodappartuur | IMO Resolutie A.224 (VII) gewijzigd bij IMO Resolutie MSC74 (69) bijlage 4, IMO Resolutie A.694 (17); ISO 9875 (2000), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.6 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.107. |
Snelheids- en afstandsmeetapparatuur (SDME) | 1994 HSC Code 13.3.2; 2000 HSC Code 13.3.2; IMO Resolutie A.824 (19) (gewijzigd) IMO Resolutie MSC 96(72); IMO Resolutie A.694 (17); IEC 60945 (1996), IEC 61023 (1999), IEC 61162. | A.1/4.7 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.105. |
Bochtaanwijzer | IMO Resolutie A.694 (17); IMO Resolutie A.526 (13); IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.9 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.106. |
Loran-C-apparatuur | IMO Resolutie A.694 (17); IMO Resolutie A.818 (19); IEC 61075 (1991), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.11 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.135. |
Benaming | Toepasselijke internationale instrumenten voor fabricage- prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het produt als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Chayka-apparatuur | IMO Resolutie A.694 (17); IMO Resolutie A.818 (19); IEC 61075 (1991), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.12 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.136. |
GPS-apparatuur | IMO Resolutie A.819 (19), IMO Resolutie A.694 (17); IEC 60945 (1996), IEC 61108-1 (1994), IEC 61162. | A.1/4.14 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.130. |
GLONASS-apparatuur | IMO Resolutie MSC 53 (66); IMO Resolutie A.694 (17); IEC 61108-2 (1998), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.15 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.131. |
Koersautomaat-Heading Control System HCS | SOLAS V/24.1; IMO Resolutie A.342 (IX); gewijzigd bij IMO Resolutie MSC 64 (67) bijlage 3; IMO Resolutie A.694 (17); ISO 11674 (2000), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.16 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.110. |
Automatische radarplotapparatuur (ARPA) (Radarapparatuur die in combinatie met ARPA wordt gebruikt, moet zowel in de EU als in de VS gecertificeerd zijn). | IMO Resolutie A.823 (19); IMO Resolutie A.694 (17); IEC 60872-1 (1998), IEC 61162. | A.1/4.34 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.120. |
Automatisch volgsysteem (ATA) (Radarapparatuur die in combinatie met ATA wordt gebruikt, moet zowel in de EU als in de VS gecertificeerd zijn). | IMO Resolutie MSC 64(67), bijlage 4, Aanhangsel 1; IMO Resolutie A.694 (17); IEC 60872-2 (1999), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.35 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.111. |
Elektronische plotter (EPA) (Radarapparatuur die in combinatie met EPA wordt gebruikt, moet zowel in de EU als in de VS gecertificeerd zijn). | IMO Resolutie MSC 64(67), bijlage 4, Aanhangsel 2; IMO Resolutie A.694 (17); IEC 60872-3 (2000), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.36 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.121. |
Geïntegreerde brug | IMO Resolutie MSC.64 (67) bijlage 1; IMO Resolutie A.694 (17); IEC 61209 (1999), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.28 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.140. |
Benaming | Toepasselijke internationale instrumenten voor fabricage- prestatie- en beproevingsvoorschriften | Technische voorschriften van de EG, nummer van het produt als vermeld in bijlage A.1 van Richtlijn 96/98/EG (gewijzigd) | Technische voorschriften van de VS |
Reisgegevensrecorder (VDR) | IMO Resolutie A.861(20); IMO Resolutie A.694 (17); IEC 61996 (2000), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.29 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.150. |
Gyrokompas voor hogesnelheidsvaartuigen | IMO Resolutie A.821 (19); IMO Resolutie A.694 (17); ISO 16328 (2001), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.31 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.203. |
AIS-apparatuur (Universal Automatic Identification System) | IMO Resolutie MSC.74 (69) bijlage 3; IMO Resolutie A.694 (17); ITU R. M. 1371-1 (10/00) IEC 61993-2 (2002), IEC 60945 (1996), IEC 61162 | A.1/4.32 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.155. NOOT: De radiozender moet bovendien erkend zijn door de US Federal Communications Commission |
Route-automaat | IMO Resolutie MSC.74 (69) bijlage 2; IMO Resolutie A.694 (17); IEC 62065 (2002), IEC 60945 (1996), IEC 61162. | A.1/4.33 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.112. |
Radarreflector | IMO Resolutie A.384 (X); IEC 60945 (1996), ISO 8729 (1997). | A.1/4.39 | Navigation and Vessel Inspection Circular NVIC 8-01, enclosure (4), 2/165.160. |
BIJLAGE III
Regelgevende autoriteiten
– Europese Gemeenschap
België Ministère des communications et de l'infrastructure Administration des affaires maritimes et de la navigation
Xxx x'Xxxxx 000 X-0000 Xxxxxxxxx
Ministerie voor Verkeer en Infrastructuur Bestuur voor Maritieme Zaken en Xxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 000
B-1040 Brussel
Denemarken Søfartsstyrelsen Xxxxxxxxxxxx 00 X XX-0000 Xxxxxxxxx Ø
Duitsland Bundesministerium für Verkehr,
Bau- und Wohnungswesen (BMVBW) Xxxxxxxxxxxxxxx 00
D-10115 Berlin
Griekenland ΥΠΟΥΡΓΕΙΟ ΕΜΠΟΡΙΚΗΣ ΝΑΥΤΙΛΙΑΣ
Γρ.Λαµπράκη 150 GR-185 18 Πειραιας
Ministerie van de Koopvaardij 150,Gr. Lampraki str.
GR-185 18 Piraeus
Spanje Ministerio de Fomento
Dirección General de la Xxxxxx Xxxxxxxx. X/ Xxxx xx Xxxxxxx 0
ES-28071 Madrid
Frankrijk Le Ministère de l'equipement, du Transport et du logement
Direction des affaires maritimes et des gens de mers 0, xxxxx xx Xxxxxxxx
F-75700 Paris
Ierland Maritime Safety Division
Department of the Marine and Natural Resources Leeson Lane
IRL-Dublin 2
Italië Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti Unita di Gestione del trasporto maritimo Xxx xxxx'xxxx, 00
IT-00144 - Xxxx
Xxxxxxxxx Commissariat aux affaires maritimes 00 xxxxx xx xx Xxxx
L-1616 Luxembourg
Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Goederenvervoer (DGG) Directie Transportveiligheid
Xxxxxx Xxxxxx 0, Xxxxxxx 00000
NL-2500 EX Den Haag
Oostenrijk Bundesministerium für Verkehr, Innovation und Technologie
Oberste Schiffahrtsbehörde Abteilung II/20 Xxxxxxxxxxxxxxx 0
A-1030 Wien
Portugal Ministério das Obras Públicas, Transportes e Habitação
Palácio Penafiel
rua S. Mamede ao Caldas 21 P-1149-050 Lisboa
Finland Liikenne- ja viestintäministeriö / kommunikationsministeriet
PO Box 235
FIN-00131 Helsinki
Zweden Sjöfartsverket
S-601 78 Norrköping
Verenigd Koninkrijk Maritime and Coastguard Agency
Spring Place
000 Xxxxxxxxxx Xxxx
UK-Southampton SO15 1EG
Commissie van de Europese Gemeenschappen
Directoraat-generaal Energie en Vervoer Eenheid voor de veiligheid van het zeevervoer 200, Wetstraat
B-1049 Brussel
– Verenigde Staten van Amerika
United States Coast Guard
Office of Design and Engineering Standards (G-MSE) 0000 Xxxxxx Xxxxxx X.X.
Washington DC 20593