GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN & VEILIG THUIS (VEILIGHEID) FOODVALLEY
Deelovereenkomst
GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN & VEILIG THUIS (VEILIGHEID) FOODVALLEY
De bijeenkomsten met Gecertificeerde Instellingen en een eventuele sluiting van een of meer overeenkomsten vinden plaats onder de opschortende voorwaarde van het verkrijgen van vaststelling door Bestuurlijk Overleg van de gemeenten, welke volledig naar eigen discretie kunnen besluiten.
Tussen partijen zal juridisch eerst binding ontstaan op het moment dat al hetgeen partijen beogen te regelen, tussen hen schriftelijk zal zijn overeengekomen in een of meer overeenkomsten die zijn ondertekend door de wettelijke vertegenwoordigers van in ieder geval de gemeenten en een Gecertificeerde Instelling. Zolang aan deze voorwaarde niet is voldaan, zullen alle afspraken tussen partijen nietig zijn.
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL 2 VOORWERP VAN DE DEELOVEREENKOMST VEILIGHEID 8
ARTIKEL 3 ALGEMENE VOORWAARDEN 8
ARTIKEL 4 DUUR VAN DE DEELOVEREENKOMST VEILIGHEID 11
ARTIKEL 5 OPZEGGEN EN ONTBINDEN 11
ARTIKEL 7 EISEN AAN DE JEUGDRECLASSERING EN DE KINDERBESCHERMINGSMAATREGEL 13
ARTIKEL 9 RESULTAAT- EN UITVOERINGSAFSPRAKEN 13
ARTIKEL 10 MONITORINGSINFORMATIE 13
ARTIKEL 11 COMMUNICATIE TUSSEN PARTIJEN 14
ARTIKEL 12 PERIODIEK GESPREK TUSSEN GEMEENTE EN GECERTIFICEERDE INSTELLING (ACCOUNTGESPREK) 15
ARTIKEL 13 CESSIEVERBOD, FUSIE, OVERNAME EN JOINT VENTURES 15
ARTIKEL 14 GEDEELTELIJKE NIETIGHEID 15
ARTIKEL 15 BETWISTING RECHTMATIGHEID DOOR DERDE 15
ARTIKEL 16 EVALUEREN EN WIJZIGEN 16
BIJLAGE 1 OVERZICHT GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN 18
BIJLAGE 2 ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN 19
BIJLAGE 4 LEVERING EN EISEN DAARAAN 50
BIJLAGE 5 ADMINISTRATIEVE EISEN EN BEKOSTIGING 54
BIJLAGE 6 REGIONAAL EXPERT TEAM 59
BIJLAGE 8 FORMAT CONTRACTMANAGEMENTGESPREK 108
BIJLAGE 9 RESULTAATAFSPRAKEN 111
BIJLAGE 10 REFERENTIEFORMULIER 131
BIJLAGE 11 FACTSHEET BIJZONDERE KOSTEN JEUGDBESCHERMING 133
BIJLAGE 12 CONTROLEPROTOCOL 134
De Ondergetekenden:
- De publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE VEENENDAAL, zetelende te (3901 GA) Veenendaal aan het Raadhuisplein 1 (postbus 1100 (3900 BC) Veenendaal), ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 50182544, mede namens de publiekrechtelijke rechtspersonen gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Rhenen, Renswoude en Scherpenzeel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mw. drs. S. M. Deelstra handelende krachtens de mandaatbesluiten en volmachtbesluiten door de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de samenwerkende gemeenten, hierna aan te duiden als: Gemeente
en
- De GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN genoemd in bijlage 1.
Alle partijen gezamenlijk aan te duiden als: “Partijen”
NEMEN IN AANMERKING:
(A). Gemeente stelde op 18 augustus 2015 een Procesovereenkomst inkoop voor ondertekening open voor Gecertificeerde Instellingen en Gecertificeerde Instellingen hebben deze Procesovereenkomst ondertekend.
(B). De Procesovereenkomst ziet toe op de uitvoering van een verantwoorde transitie en transformatie van onderdelen van de jeugdzorg in het kader van de Jeugdwet, waaronder Jeugdreclassering en Kinderbeschermingsmaatregelen.
(C). Onderdeel van de Procesovereenkomst is het in de regio FoodValley in samenspraak met Gecertificeerde Instellingen komen tot een invulling van de Jeugdreclassering en Kinderbeschermingsmaatregelen zoals bedoeld in de Jeugdwet.
(D). Partijen wensen voor de Jeugdreclassering en Kinderbeschermingsmaatregelen verdere afspraken te maken en deze vast te leggen in de Deelovereenkomst Veiligheid.
(E). Partijen naar aanleiding van het rapport ‘Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd’ van de Inspectie Gezondheidszorg en jeugd (november 2019) in bovenregionaal Gelders verband de Gelderse Verbeteragenda voor de Jeugdbescherming (hierna: GVJB) hebben opgesteld.
(F). Partijen committeren zich aan de afspraken zoals overeengekomen in de GJVB en implementeren deze afspraken in deze deelovereenkomst.
(G). In de GVJB is opgenomen dat er vanuit de Jeugdwet en het normenkader samen wordt gewerkt op basis van:
• Partijen werken vanuit vertrouwen en partnerschap
• Wat partijen doen met - en voor een gezin is duidelijk, navolgbaar en transparant
• Partijen zien in een gezin alle kinderen en opvoeders met hun geschiedenis
• Partijen leren door samen te reflecteren
In juli 2020 zijn partijen gestart met het uitwerken van de Verbeteragenda, waarbij toegewerkt wordt naar:
• Nieuwe caseloadnormen en uniforme werkwijze
• Eenduidig (bovenregionaal) contractmanagement
• Uniforme afspraken over bijzondere kosten van GI’s
VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
ARTIKEL 1 DEFINITIES
1.1 Termen in de Deelovereenkomst Veiligheid die met een hoofdletter beginnen, zijn definities en hebben de betekenis zoals opgenomen in dit artikel. Gedefinieerde termen hebben in enkelvoud en meervoud overeenkomstige betekenis.
1.2 De definities zoals vastgelegd in artikel 1.1 van de Jeugdwet zijn onverkort van toepassing op deze Deelovereenkomst Veiligheid.
1.3 Aanvullend op het tweede lid kennen de volgende begrippen de volgende definitie:
Algemene Inkoopvoorwaarden
De Algemene Inkoopvoorwaarden van de gemeente Veenendaal, zoals vastgesteld op 27 augustus 2013 en gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Midden- Nederland te Utrecht onder dossiernummer 50182544. De Algemene Inkoopvoorwaarden zijn als bijlage 2 aan de Deelovereenkomst gevoegd.
Back-office Medewerker
Medewerker vanuit Gemeente welke verantwoordelijk is voor het administratief verwerken van een door een Gecertificeerde Instelling afgegeven Bepaling welke omgezet dient te worden naar een Toewijzing.
Bepaling Jeugdhulp
De Gecertificeerde Instelling bepaalt of en, zo ja, welke Jeugdhulp is aangewezen bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering.
BSN
Burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b van Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer. Het betreft een uniek persoonsnummer voor iedereen die ingeschreven staat in de Basisregistratie personen (BRP); hiermee kunnen persoonsgebonden gegevens uitgewisseld worden tussen de verschillende onderdelen van de overheid om de dienstverlening aan cliënten te verbeteren en fraude te bestrijden.
Calamiteit
Niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de Jeugdreclassering en Kinderbeschermingsmaatregelen en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een Jeugdige of een Ouder heeft geleid.
Cliënt
Voor de Jeugdwet geldt dat een cliënt een jeugdige is en zijn/haar ouders, aan wie op basis van de Jeugdwet een Individuele voorziening is verstrekt.
Cliëntdossier
De elektronisch vastgelegde cliëntgegevens, waarin de SMART geformuleerde doelen en resultaten van de toegewezen dienstverlening staan opgenomen en waar de voortgang op de gestelde doelen wordt bijgehouden.
Contractmanagementplatform
Het door Gemeente gebruikte contractmanagementplatform waar na toetreding deelovereenkomst Veiligheid over wordt gegaan tot beheer van gegevens inzake de overeenkomst alsmede communicatie inzake de overeenkomst tussen partijen.
Deelovereenkomst Veiligheid
Deze overeenkomst met daarin afspraken tussen Gemeente en een Gecertificeerde Instelling over de invulling van één of meer te behalen resultaten.
Gecertificeerde Instelling
Rechtspersoon in het bezit van een (voorlopig) certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet, die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert.
Gemeente
De gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Rhenen, Renswoude, Scherpenzeel en Veenendaal.
Incident
Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en heeft geleid, had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot materiële schade bij de cliënt.
Individuele voorziening
Voorziening, welke door het College in natura (ZIN) wordt betaald waarvoor via een verleningsbeschikking toegang is tot Jeugdhulp voor de jeugdige en zijn/haar ouders.
Jeugdbeschermer
De natuurlijke persoon die op grond van een overeenkomst met de Gecertificeerde Instelling daadwerkelijk werkzaam is voor de Gecertificeerde Instelling. Hiertoe behoren onder anderen alle personen met een arbeidsovereenkomst, een toelatingsovereenkomst, detacheringsovereenkomst of overeenkomst tot opdracht waaronder waarnemers, uitzendkrachten, co-assistenten en personen die vanuit hun beroep een overeenkomst hebben met de Gecertificeerde Instelling.
Jeugdige
Een inwoner woonachtig in een Gemeente, die op basis van de Jeugdwet Jeugdreclassering of een Kinderbeschermingsmaatregel krijg aangeboden. Zijn/haar woonplaats wordt gedefinieerd zoals in artikel 1.1 Jeugdwet (woonplaatsbeginsel).
Klacht
Een klacht is een uiting van onvrede van cliënt (mondeling of schriftelijk) omtrent een of meerdere aspecten door Gecertificeerde Instelling uitgevoerde of uit te voeren diensten, werkzaamheden, activiteiten, zaken en contacten evenals een uiting van ongenoegen omtrent de geleverde dienstverlening, zorg, ondersteuning, begeleiding, behandeling en de houding en het gedrag van medewerkers van Gecertificeerde Instelling.
Lokaal team
De door afzonderlijke gemeenten in het Samenwerkingsverband FoodValley georganiseerde toegang voor vragen over en aanvragen voor preventieve activiteiten, ondersteuning, hulp en zorg aan Jeugdigen en hun Ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en voor Jeugdigen met een verstandelijke beperking.
Lokaal team medewerker
Medewerker van het Lokaal Team.
Ouder
Gezaghebbende ouder, adoptieouder, stiefouder of een ander die een Jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.
Participatie
Deelname aan het maatschappelijke verkeer.
Plan van aanpak
Bindend contractdocument welke is ondertekend door zowel Gemeente als Gecertificeerde Instelling waarin Gecertificeerde Instelling SMART aangeeft hoe binnen maximaal 2 maanden de geconstateerde knelpunten worden verholpen, welk tijdspad (mijlpalen) wordt gehanteerd en hoe wordt geborgd dat dit in de toekomst zal worden voorkomen. Het staat de Gemeente vrij om de genoemde termijn te verruimen, waar dit haars inziens noodzakelijk en wenselijk is gezien de specifieke kenmerken van de situatie
Procesovereenkomst
De overeenkomst open gesteld tussen Gemeente en Gecertificeerde Instellingen de dato 18 augustus 2015 houdende een structuur voor communicatie, overleg en besluitvorming.
Product
Onderdeel van de Jeugdreclassering of de Kinderbeschermingsmaatregel.
Samenwerkingsverband FoodValley
Het samenwerkingsverband van de gemeenten genoemd onder Gemeente.
Schriftelijk
Per post dan wel elektronisch via het inkoopplatform dan wel gedurende de looptijd van de overeenkomst via het contractmanagementplatform van Gemeente.
SMART
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden.
Sociaal netwerk
Personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie Xxxxxxxx een sociale relatie onderhoudt.
Sociale kaart
Het geheel van formele en informele dienstverleners, instellingen, organisaties, instituten en zelfstandigen op het gebied van de jeugdhulp, zorg en welzijn in de gemeenten.
Spoedeisend
Naar het oordeel van Gemeente of een Verwijzer niet uitstelbare zorg.
Veilig thuis
Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.
Verwijzer
Het Lokaal team, de huisarts, de medisch specialist, de jeugdarts, de Gecertificeerde Instelling en/of de rechter.
Zelfredzaamheid
Vermogen om zelfstandig het leven te leiden en om eigen problemen op te lossen voor zover passend bij de leeftijd, de ontwikkeling en mogelijkheden van Jeugdige.
ARTIKEL 2 VOORWERP VAN DE DEELOVEREENKOMST VEILIGHEID
Gecertificeerde Instellingen voeren zelfstandig of in combinatie(s) in opdracht van de Gemeente de Jeugdreclassering en/of de Kinderbeschermingsmaatregel uit conform de Deelovereenkomst Veiligheid en bijlagen, die integraal hiervan deel uitmaken.
ARTIKEL 3 ALGEMENE VOORWAARDEN
3.1 Met inachtneming van het hierna bepaalde zijn de Algemene Inkoopvoorwaarden op de Deelovereenkomst en nader af te sluiten overeenkomsten van toepassing. De Algemene Inkoopvoorwaarden zijn als bijlage 2 aan de Deelovereenkomst gevoegd.
3.2 Door het indienen van een offerte (voor zover van toepassing) of het aangaan van de Deelovereenkomst Veiligheid en eventuele nader af te sluiten overeenkomsten wijst Gecertificeerde Instelling uitdrukkelijk andere algemene voorwaarden, waaronder zijn eigen algemene voorwaarden, van de hand.
3.3 De Algemene Inkoopvoorwaarden worden voor de toepassing als bedoeld in het eerste lid als volgt gewijzigd.
Artikel 1 Definities
d. Gemeente: Gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel en Veenendaal.
i. Overeenkomst: Toevoegen: ‘inclusief de Procesovereenkomst en nader af te sluiten overeenkomsten, waaronder – maar niet uitsluitend – Deelovereenkomsten’.
l. Wederpartij: Gecertificeerde Instelling(en).
Artikel 4 Totstandkoming van een Overeenkomst
4.1 Een Overeenkomst komt niet eerder tot stand dan nadat eerst de Gecertificeerde Instelling en vervolgens de Gemeente de Overeenkomst hebben ondertekend.
Artikel 7
7.5 vervalt
Artikel 8
8.1 Vervalt.
Artikel 10 Toerekenbare tekortkoming
10.5, 10.6, 10.7 en 10.8 vervallen
Aan Artikel 10 wordt een vervangend vijfde lid gevoegd:
10.5 Partijen behouden zich het recht voor om ook een beroep te doen op dit artikel indien er onoverbrugbare verschillen bestaan tussen Partijen dan wel tussen Gecertificeerde Instellingen onderling die de dienstverlening en doelstellingen van de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming in gevaar brengt.
Artikel 11 Niet-toerekenbare tekortkoming (overmacht).
Aan Artikel 11 wordt een zeven lid gevoegd:
11.7 Onder een niet-toerekenbare tekortkoming wordt in ieder geval niet verstaan:
a. Ziekte van personeel, behoudens pandemie;
b. Tekortschieten van door Gecertificeerde Instelling ingeschakelde derden;
c. Liquiditeits- en/of solvabiliteitsproblemen aan de zijde van Gecertificeerde Instelling.
Artikel 14 Geschillen
Artikel 14 vervalt en wordt vervangen door artikel 11 (‘Geschillen’) van de
Deelovereenkomst.
Artikel 15 Prijzen
Artikel 15 vervalt en wordt vervangen door artikel 8 van de Deelovereenkomst Veiligheid en het declaratieprotocol dat als bijlage 5 aan de Deelovereenkomst is gevoegd.
Artikel 16 Meerwerk en minderwerk
Artikel 16 vervalt en wordt vervangen door artikel 8 van de Deelovereenkomst Veiligheid en het declaratieprotocol dat als bijlage 5 aan de Deelovereenkomst is gevoegd.
Artikel 17 Facturering en betaling
Artikel 17 vervalt en wordt vervangen door bijlage 5 van de Deelovereenkomst Veiligheid en het protocol bedrijfsvoering dat separaat ter beschikking is gesteld.
Artikel 21 Verrichten van Diensten
21.5 Vervalt en is in de Deelovereenkomst opgenomen.
Artikel 22 Inzet Personeel bij het verrichten van Diensten
Artikel 22 Vervalt.
Artikel 23 Ontbinding
Artikel 23 is van toepassing in de gevallen dat artikel 5 lid 6 van de Overeenkomst niet op de betreffende situatie van toepassing is.
3.4 Als de Gecertificeerde Instelling voor het uitvoeren van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel(en) een of meer overeenkomsten sluit met Jeugdige en/of Ouder, dan kan de Gecertificeerde Instelling haar algemene leveringsvoorwaarden van toepassing verklaren, voor zover deze niet strijdig zijn met de Deelovereenkomst Veiligheid en de daarin opgenomen bijlagen.
3.5 In het geval van tegenstrijdigheden geldt de navolgende rangorde in documenten:
- de Deelovereenkomst Veiligheid en bijlagen (uitgezonderd bijlage 2, de Algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Veenendaal);
- de Procesovereenkomst;
- de Algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente Veenendaal.
ARTIKEL 4 DUUR VAN DE DEELOVEREENKOMST VEILIGHEID
De Deelovereenkomst Veiligheid gaat in op 1 januari 2016 en geldt voor onbepaalde tijd.
ARTIKEL 5 OPZEGGEN EN ONTBINDEN
5.1 Gecertificeerde Instellingen kunnen deelname aan de Deelovereenkomst Veiligheid tussentijds gemotiveerd per aangetekende brief opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van minstens zes kalendermaanden. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aangetekende brief door de Gemeente is ontvangen. De Gemeente zet de Deelovereenkomst Veiligheid voort met overige Gecertificeerde Instellingen.
5.2 De Gemeente kan de Deelovereenkomst Veiligheid met een Gecertificeerde Instelling tussentijds gemotiveerd per aangetekende brief opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van minstens zes kalendermaanden. De opzegtermijn gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aangetekende brief door Gecertificeerde Instelling is ontvangen.
5.3 Indien de deelname aan de Deelovereenkomst Veiligheid door een Gecertificeerde Instelling om welke reden dan ook eindigt (zoals door opzegging of ontbinding), dan neemt één of nemen meerdere Gecertificeerde Instellingen - in overleg en na afstemming met Gemeenten en Rechtbank - de dienstverlening c.q. cliënten over. De latende en opvolgende Gecertificeerde Instelling(en) treden met elkaar in overleg over mogelijke overname van betrokken personeel van de latende Gecertificeerde Instelling. Hierbij staan de continuïteit van de dienstverlening aan en de wens van de cliënt voorop. De latende Gecertificeerde Instelling houdt Gemeente op de hoogte van het
verloop van het overleg en de uitkomst, welke schriftelijk wordt verstuurd naar de Gemeente.
5.4 Op verzoek van Gemeente stelt de Gecertificeerde Instelling onverwijld de cliëntgegevens ter beschikking aan Gemeente - of een door de Gemeente aan te wijzen derde c.q. de opvolgende Gecertificeerde Instelling - met inachtneming van de wetgeving rondom de privacy en waar nodig cliënt hiertoe zijn toestemming heeft verleend.
5.5 De latende Gecertificeerde Instelling draagt proactief en open bij aan een efficiënte en zorgvuldige overdracht van cliënten aan een andere, gecontracteerde Gecertificeerde Instelling naar keuze van de kinderrechter en doet dit in nauwe afstemming met Gemeente om zo continuïteit van de dienstverlening aan cliënt te kunnen garanderen.
5.6 Als de Gemeente constateert dat een Gecertificeerde Instelling toerekenbaar tekort schiet bij het nakomen van verplichtingen, stelt zij Gecertificeerde Instelling schriftelijk in gebreke. De Gecertificeerde Instelling krijgt dan de mogelijkheid om binnen een redelijke, door de Gemeente te bepalen termijn zijn verplichtingen alsnog na te komen. Komt de Gecertificeerde Instelling ook daarna zijn verplichtingen niet na, dan voldoet de Gecertificeerde Instelling niet meer aan de voorwaarden van de Deelovereenkomst Veiligheid en kan de Gemeente de Deelovereenkomst Veiligheid met een Gecertificeerde Instelling tussentijds per aangetekende brief (buitengerechtelijke verklaring) per direct ontbinden en de kosten die daarmee gepaard gaan verhalen op de Gecertificeerde Instelling. Ook bij ontbinding conform dit artikel neemt de Gecertificeerde Instelling de verplichting op zich genoemd in artikel 5 leden 3, 4 en 5. De Gemeente is geen vergoeding verschuldigd voor prestaties die niet door de Gecertificeerde Instelling zijn verricht. Eventuele onverschuldigde betalingen worden door de Gecertificeerde Instelling aan de Gemeente terugbetaald, xxxxxxxxxxx met wettelijke handelsrente vanaf de dag waarop het onverschuldigde bedrag is betaald. De Gemeente zet de Deelovereenkomst Veiligheid voort met overige Gecertificeerde Instellingen.
ARTIKEL 6 TOETREDING
6.1. Gedurende de looptijd van de Deelovereenkomst Veiligheid kunnen nieuwe Gecertificeerde Instellingen zich aanmelden voor de Deelovereenkomst Veiligheid. Gemeente toetst of de nieuwe Gecertificeerde Instelling voldoet aan de eisen gesteld in de Procesovereenkomst en de Deelovereenkomst Veiligheid. Als Gemeente besluit tot toelating, sluit Gemeente een Deelovereenkomst Veiligheid inclusief de volgens de Deelovereenkomst Veiligheid tussen Partijen overeengekomen wijzigingen, met de nieuwe Gecertificeerde Instelling. Gemeente communiceert dit met de andere Gecertificeerde Instellingen.
6.2 Een nieuwe Gecertificeerde Instelling kan toetreden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, indien de Gecertificeerde Instelling uiterlijk 1 maand te voren
voldoet aan alle in de deelovereenkomst gestelde voorwaarden en de gevraagde en benodigde documenten heeft overlegd.
ARTIKEL 7 EISEN AAN DE JEUGDRECLASSERING EN DE KINDERBESCHERMINGSMAATREGEL
7.1 Gecertificeerde Instelling voldoet bij het uitvoeren van Jeugdreclassering en/of de Kinderbeschermingsmaatregel aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de voorliggende Deelovereenkomst en bijlagen.
7.2 Gecertificeerde Instelling garandeert dat hij Jeugdreclassering en/of de Kinderbeschermingsmaatregel uitvoert in overeenstemming met de zorgvuldigheidsmaatstaven zoals die worden gehanteerd in jeugdbescherming en jeugdreclassering.
ARTIKEL 8 BEKOSTIGING
8.1 De Gecertificeerde Instelling die Jeugdreclassering en/of de Kinderbeschermingsmaatregel uitvoert voor een Jeugdige, ontvangt voor die levering een vergoeding zoals opgenomen in bijlage 3.
8.2 De Gecertificeerde Instelling voert een deugdelijke administratie en goede registratie conform bijlage 5, waarbij in ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording te herleiden zijn naar bron en bestemming.
ARTIKEL 9 RESULTAAT- EN UITVOERINGSAFSPRAKEN
9.1 De resultaatafspraken, zoals opgenomen in bijlage 9, zijn onderwerp van bespreking tijdens het Bovenregionaal Contractmanagement overleg. De resultaatafspraken worden in 2022 en 2023 gemonitord en vastgelegd in bijlage 8 en door Partijen in 2023 herzien voor 2024 en verder.
9.2 In bijlage 7 zijn nadere uitvoeringsafspraken opgenomen. Deze zijn onlosmakelijk verbonden met deze deelovereenkomst. In deze uitvoeringsafspraken zijn ook randvoorwaarden opgenomen ten dienste van de uitvoeringsafspraken. Partijen committeren zich eraan deze uit te zullen voeren.
9.3 De Gemeenten werken conform de in bijlage 7 uitgeschreven werkwijze iJW301 .
ARTIKEL 10 MONITORINGSINFORMATIE
10.1 In bijlage 9 staan de te monitoren resultaatafspraken en daaruit voortvloeiende Kritische Prestatie Indicatoren. Deze worden, conform bijlage 8, tenminste zesmaal per jaar besproken tussen Partijen, waarvan driemaal op regionaal niveau en driemaal op bovenregionaal niveau.
10.2 Gemeenten committeren zich aan het financieren van de Gelderse Monitor
t.b.v. de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming tot tenminste 31-12- 2024. In 2024 besluiten Partijen of ze verder willen met Gelderse Monitor.
10.3 Naast de gegevens vanuit het berichtenverkeer zullen Partijen zo administratief luw mogelijk de gegevens ten dienst van de Resultaatafspraken, zoals deze zijn bijgevoegd aan de bovenliggende overeenkomst, aanleveren. Indien Partij vindt dat Xxxxxxxxxxx zich niet afdoende inspant om de gegevens inzichtelijk te maken, kan dit onderdeel van het bovenregionale contractmanagement gesprek zijn.
ARTIKEL 11 COMMUNICATIE TUSSEN PARTIJEN
11.1 Gemeenten communiceren voor alle Gecertificeerde Instellingen relevante informatie via de regionale websites.
11.2 Gemeenten en Gecertificeerde Instelling dragen zorg voor het actueel houden van informatie op het contractmanagementplatform van de Gemeente.
11.3 Partijen committeren zich eraan om op contactverzoeken van de wederpartij zo spoedig mogelijk te reageren. Voor telefonisch contact wordt een terugbelverzoek normaliter binnen twee werkdagen gehonoreerd, een e- mailverzoek normaliter binnen drie werkdagen.
11.4 In afwijking van lid 3, wordt er direct contact gezocht tussen Gecertificeerde Instelling en medewerker van het Lokaal Team in het geval van spoed. Er wordt vanuit het Lokaal Team waar mogelijk direct gehandeld, ook bij afwezigheid van de reguliere contactpersoon.
11.5 Partijen committeren zich om de communicatie open en constructief plaats te laten vinden.
11.6 Partijen zijn op de hoogte van de bepalingen van de overeenkomst.
11.7 In het contractmanagementplatform worden de gegevens van de onderstaande contactpersonen door zowel Gemeente als Gecertificeerde Instelling actueel gehouden (voor Gecertificeerde Instellingen zonder rechtspersoonlijkheid kunnen A tot D dezelfde persoon zijn)
Niveau | Gemeente | Gecertificeerde Instelling |
Contactpersonen calamiteiten | Contactpersoon calamiteiten | |
A | Gegevens wethouders | Xxxxxxxx tekenbevoegde |
B | Gegevens account-managers, en management lokaal | Gegevens directie/ locatie-verantwoordelijke |
C | Gegevens lokale contractmanagers | Gegevens accountmanager |
D | Gegevens backoffice en CJG’s | Gegevens zorgadministratie |
11.8 In de samenwerking wordt er vooral op het niveau van C en D bij partijen gecommuniceerd, voor het uitvoeren van regionaal accountmanagement vindt er ook regulier overleg plaats op niveau van B. Indien er onenigheden zijn op een niveau, wordt er opgeschaald naar het niveau daarboven. Dit kan zowel door Gemeente als door Gecertificeerde Instelling geïnitieerd worden.
11.9 Indien er op het niveau van A nog niet tot overeenstemming is gekomen, kan tot opzegging van deelname aan de deelovereenkomst worden overgegaan, conform hetgeen bepaald in artikel 5 leden 1, 2 en 3.
ARTIKEL 12 PERIODIEK GESPREK TUSSEN GEMEENTE EN GECERTIFICEERDE INSTELLING (ACCOUNTGESPREK)
12.1 Partijen bepalen de hoeveelheid gesprekken, waaronder accountgesprekken (niveau B), tussen Gemeente en Gecertificeerde Instelling.
12.2 Deze gesprekken zijn geen onderdeel van de financiële verantwoording aan de Gemeente. Vastlegging van wederzijdse bevindingen en afspraken in het gesprek zijn onderdeel van de interne controle door Gemeente.
ARTIKEL 13 CESSIEVERBOD, FUSIE, OVERNAME EN JOINT VENTURES
In aanvulling op artikel 14 procesovereenkomst komen partijen overeen dat:
Het is voor Gemeente alleen toegestaan om rechten en plichten uit de overeenkomst aan een of meer derden over te dragen als alle verplichtingen tegenover de Gecertificeerde Instelling zijn geborgd.
ARTIKEL 14 GEDEELTELIJKE NIETIGHEID
Indien de Deelovereenkomst Veiligheid of enige bepaling daarin nietig is of vernietigd wordt, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. Partijen zullen indien dit zich voordoet met elkaar in overleg treden om te trachten overeenstemming te bereiken over aanpassing van de Deelovereenkomst Veiligheid zodanig dat deze niet langer nietig of vernietigbaar is dan wel om overeenstemming te bereiken over een bepaling, ter vervanging van de nietige of vernietigde bepaling, die voor wat betreft aard en strekking zo dicht mogelijk aansluit bij de nietige of vernietigde bepaling.
ARTIKEL 15 BETWISTING RECHTMATIGHEID DOOR DERDE
15.1 Als een derde partij de rechtmatigheid van de totstandkoming van de deelovereenkomst betwist, zijn Gemeenten bevoegd de uitvoering van de overeenkomst met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk op te schorten. Als de Gemeenten de Gecertificeerde Instelling hierover informeert, informeert de Gecertificeerde Instelling ook de rechtbank teneinde om zo beschikkingen zoveel als mogelijk te voorkomen.
15.2 In het geval de derde partij als genoemd in het vorige lid in het gelijk wordt gesteld, zijn partijen niet verplicht elkaar schade en kosten als gevolg van de beëindiging te vergoeden.
ARTIKEL 16 EVALUEREN EN WIJZIGEN
16.1 Partijen evalueren in het Inkoopnetwerk Jeugd, zoals georganiseerd en gedefinieerd in de Procesovereenkomst, zo vaak als Partijen noodzakelijk achten, de bepalingen en de uitvoering van deze Deelovereenkomst Veiligheid.
16.2 De Gemeente kan deze Deelovereenkomst Veiligheid wijzigen per aangetekende brief na het doorlopen van de procedure beschreven in de Procesovereenkomst. In aanvulling op de beschreven procedure in de procesovereenkomst zal, voor de looptijd van de GVJB, de volgende stap worden toegevoegd voor wijziging deelovereenkomst Veiligheid. Voor advisering over het uitgewerkte voorstel door de Fysieke Adviestafel en voor besluitvorming over dat uitgewerkte voorstel door Gemeenten zal het uitgewerkte voorstel eerst voor bovenregionale consensus worden voorgelegd aan de Gelderse bovenregionale samenwerking.
De wijzigingen gaan in direct na ondertekening van een geheel nieuwe Deelovereenkomst Veiligheid, voorzien van bijlage(n). Als bijlagen bij de Deelovereenkomst Veiligheid wijzigen, is het voldoende de gewijzigde bijlage(n) te vervangen. Mondelinge afspraken kennen geen rechtskracht.
16.3 Gecertificeerde Instellingen die niet akkoord gaan met wijzigingen doorgevoerd op basis van artikel 10 lid 2, zeggen de Deelovereenkomst Veiligheid per aangetekende brief op. Voor deze Gecertificeerde Instellingen geldt voor maximaal zes kalendermaanden, rekenend vanaf de datum dat de wijzigingen in werking treden, de voorgaande Deelovereenkomst Veiligheid.
ARTIKEL 17 GESCHILLEN
In het geval van geschillen maken Partijen gebruik van de geschillenregeling opgenomen in artikel 17 van de Procesovereenkomst.
ARTIKEL 18 RECHTSKEUZE
Op deze Deelovereenkomst Veiligheid is Nederlands recht van toepassing. Vastgesteld op ..- en ondertekend
Gemeente Veenendaal [naam Gecertificeerde Instelling]
Mevrouw drs. S. M. Deelstra De heer/mevrouw:
Functie: algemeen directeur Functie:
Plaats: Plaats:
Datum: Datum:
BIJLAGE 1 OVERZICHT GECERTIFICEERDE INSTELLINGEN
Deze lijst is dynamisch. Gemeente beheert deze lijst. De lijst is te raadplegen: xxx.xxxxxxx.xx
BIJLAGE 2 ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN
De inkoopvoorwaarden zijn ter hande gesteld via de website: xxx.xxxxxxx.xx.
BIJLAGE 3 PRODUCTEN
3.1 Individuele voorzieningen: Algemene uitgangspunten producten
Voor de in dit stuk aangehaalde algemene bepalingen, begrippen en kaders verwijzen we naar de artikelen en overige bijlagen van deze Deelovereenkomst.
Naast de in deze Deelovereenkomst en bijlagen aangehaalde algemene bepalingen, gelden voor de producten Veiligheid de volgende aanvullende regels.
1. Alleen daadwerkelijke geleverde (preventieve) jeugdbescherming en jeugdreclassering wordt na correcte declaratie vergoed.
2. Als algemene begrippen en definities gelden de volgende uitgangspunten:
▪ Maand: kalendermaand
▪ Stuks: eenmaal binnen een traject
▪ SKJ: Stichting Kwaliteitskader Jeugd
▪ Wet BIG: Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
▪ (gekwalificeerde) Gedragswetenschapper: de in artikel 2 van de Regeling Jeugdwet opgenomen categorieën van beroepsbeoefenaren.
▪ MDO: Multidisciplinair overleg
▪ Netwerk: de contacten die de jeugdige heeft in zijn omgeving, denk aan sociale contacten, familie en vrienden.
3. Voor de niet-wettelijke JB/JR taken is naast de directe cliëntgebonden tijd ook reistijd declarabel. Direct cliëntgebonden tijd kan ook face-to-face-contact zijn of ‘op afstand’ plaatsvinden (telefonisch, screen-to-screen).
4. De Bijzondere Kosten Jeugdbescherming, zoals opgenomen in factsheet Bijzondere Kosten, bijlage 11 van deze deelovereenkomst, zijn onderdeel van het integrale tarief. Reiskosten zijn meegenomen, welke toezien op de reiskosten die gemaakt worden om het contact tussen biologische ouders en de jeugdige in stand te houden. Het gaat hierbij niet om (dagelijkse) reiskosten die behoren bij de opvoeding en ontwikkeling van een jeugdige (te denken valt aan reiskosten naar en van school, dokter en/of ziekenhuis, sport en hobby’s, vakantie, uitjes etc).
3.2 Individuele voorzieningen: Producten
Tariefbepaling
De werkgroep Contractering en Normering heeft in 2020 en 2021 een uitgebreid onderzoek gedaan naar de kosten van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Er is met elkaar vastgesteld dat bijgevoegde uitgangspunten (peildatum 2021) worden gehanteerd ten behoeve van de tariefsbepaling voor komende jaren en wordt herijkt in 2023.
Productiviteit
Tarief
Productentabel
Productcode | Productomschrijving | Bedrag (prijspeil 2022) | Eenheid voor declaratie | Xxxxxxxxx |
00X00 | OTS (eerste jaar) | € 926,18 | Maand | 95,7 uur per jaar |
48B01 | OTS tweede jaar en langer | € 766,50 | Maand | 79,2 uur per jaar |
48B02 | Voogdij | € 522,62 | Maand | 54 uur per jaar |
48B07 | VoVo | € 774,24 | Maand | 20 uur per kwartaal |
49B07 | Instemmingsverklaring gesloten jeugdhulp | € 1.393,63 | Stuks | Gemiddeld 12 uur |
48B10 | Landelijk expertiseteam jeugdbescherming (LET) | € 2.500,69 | Maand | 2,7x 1e jaars OTS tarief |
47B00 | Jeugdreclassering regulier | € 706,49 | Maand | 73 uur per jaar |
47B03 | ITB CRIEM | € 2.009,15 | Maand | 17,3 uur per maand |
47B04 | ITB Harde Kern | € 1.509,77 | Maand | 13 uur per maand |
47B06 | Scholings- en trainingsprogramma | € 2.009,15 | Maand | Normuren: 17,3 maand |
47B01 | Gedragsbeïnvloedende maatregel – advies | € 2.090,45 | Stuks | Normuren: 18 per advies |
47B02 | Gedragsbeïnvloedende maatregel – begeleiding | € 705,53 | Maand | Normuren: 72,9 per jaar |
47B05 | Samenloop jeugdbescherming – jeugdreclassering | € 200,34 | Maand | Normuren: 20,7 uur per jaar |
49B01 | Consultatie | € 116,14 | Uur | Duur van deze aanpak verschilt. Dit wordt in overleg met de gemeente bepaald |
49B02 | Actieve consultatieve dienstverlening | € 116,14 | Uur | Duur van deze aanpak verschilt. Dit wordt in overleg met de gemeente bepaald |
49B03 | Forza | € 1.393,63 | Maand | Normuren: 36 uur totaal, 12 uur per maand |
48B84 | Pseudoproductcode | € 0,00 | uur | Xxxxxxxxx 00X00 |
Jeugdbescherming
Algemene beschrijving Jeugdbescherming:
Wettelijk kader
De wet kent de volgende kinderbeschermingsmaatregelen:
• Voogdij en voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het BW1
• Ondertoezichtstelling (artikel 1:255 BW)
• Voorlopige ondertoezichtstelling (artikel 1:257 BW)
Deze kinderbeschermingsmaatregelen worden, meestal op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, opgelegd door de rechtbank. Een Gecertificeerde Instelling (als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet) wordt door de rechtbank benoemd en met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen belast.
Bij een ondertoezichtstelling en voorlopige ondertoezichtstelling wordt de Gecertificeerde Instelling benoemd als sprake is van de volgende omstandigheden (1:255 BW):
• de ontwikkeling van een minderjarige wordt ernstig bedreigd én
• de ouders die het gezag uitoefenen en/of de minderjarige accepteren de noodzakelijke hulpverlening niet of onvoldoende én
• de verwachting is gerechtvaardigd dat de ouders in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding binnen een voor het kind aanvaardbare termijn te dragen.
In geval van een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) is de situatie zo acuut, dat een normaal onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming en een procedure bij de rechtbank niet kan worden afgewacht. De rechtbank kan dan de VOTS uitspreken voor de maximale duur van drie maanden. Daarna eindigt de VOTS of wordt deze omgezet in een ondertoezichtstelling.
Bij voogdij en voorlopige voogdij wordt de Gecertificeerde Instelling met het gezag over een minderjarige belast. Een Gecertificeerde Instelling kan in verschillende situaties met de (voorlopige) voogdij worden belast:
• er is geen ouder of ander persoon (meer) die het gezag kan uitoefenen (bv. vanwege overlijden van de ouder(s) of onbevoegdheid van de ouder, artikel 1:295 en 1:253r BW)
• het gezag van de ouder(s) is door de rechter beëindigd (artikel 1:266 BW)
• er is een acute situatie die bedreigend is voor het kind en iemand anders dan de ouder moet de beslissingen nemen (voorlopige voogdij, artikel 1:241 BW)
Korte beschrijving van de inhoud
Als de Gecertificeerde Instelling wordt belast met de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel wijst zij een voogdijwerker of gezinsvoogdijwerker (hierna: jeugdbeschermer) aan. Vervolgens stelt deze jeugdbeschermer – indien van toepassing –
1 Burgerlijk Wetboek
samen met het gezin een plan van aanpak op. Er wordt geprotocolleerd en methodisch gewerkt. In lijn met de visie van de GVJB: Wat wij doen met – en voor een gezin is duidelijk, navolgbaar en transparant. We zien in een gezin alle kinderen en opvoeders met hun geschiedenis.
In geval van een OTS verleent de jeugdbeschermer begeleiding en steun aan de ouders en de minderjarige en houdt de jeugdbeschermer toezicht op de minderjarige. Samen met ouders en minderjarige stelt de jeugdbeschermer een plan op dat gericht is op het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging en/of onveiligheid. De Gecertificeerde Instelling kan hulpverlening inzetten indien dit nodig is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. Tevens kan de Gecertificeerde Instelling de rechter verzoeken een machtiging uithuisplaatsing af te geven als het kind (tijdelijk) niet door de ouders kan worden verzorgd/opgevoed. De Gecertificeerde Instelling heeft naast de machtiging uithuisplaatsing andere wettelijke middelen waarvan gebruik kan worden gemaakt, zoals het opvragen van informatie bij andere betrokken professionals en het geven van een schriftelijke aanwijzing.
In geval van voogdij uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling draagt de jeugdbeschermer er zorg voor dat de verzorging en opvoeding door een ander wordt opgepakt (pleeggezin, leefgroep of anders) en onderhoudt de jeugdbeschermer contact met het netwerk. Xxxx nodig zet de jeugdbeschermer hulpverlening in. De jeugdbeschermer onderzoekt of de oorspronkelijke gezagssituatie met de biologische ouders (deels) hersteld kan worden, dan wel dat het gezag (weer) bij een natuurlijk persoon belegd kan worden.
Doelgroep
Kinderen van 0 tot 18 jaar, waarbij sprake is van een ernstige bedreiging van hun ontwikkeling en/of waarover de ouders het gezag niet meer dragen.
Uitvoerders
De werkzaamheden worden uitgevoerd door SKJ-geregistreerde of BIG-geregistreerde professionals.
1. OTS (eerste jaar), productcode 48B00
Doel
Uitvoering van het eerste jaar van de OTS, waarvoor de rechtbank de Gecertificeerde Instelling heeft benoemd.
Beoogd resultaat
Het doel is het creëren van (voldoende) ontwikkelingsmogelijkheden en een duurzaam veilige opvoedingssituatie voor de Jeugdige, maar ook ouders versterken in het hernemen van (opvoedings)verantwoordelijkheid (en daarbij behorend gedrag). De Gecertificeerde Instelling richt zich bij de uitvoering van de OTS op de concrete ontwikkelingsbedreigingen zoals opgenomen in de beschikking van de rechtbank.
Duur
Een OTS wordt voor maximaal één jaar uitgesproken en kan op verzoek van de Gecertificeerde Instelling door de rechtbank steeds worden verlengd met maximaal één jaar.
Productspecifieke eisen
• De jeugdbeschermer houdt toezicht op de jeugdige en zorgt dat aan de jeugdige en de met gezag belaste ouder(s) hulp en steun wordt geboden. De inspanningen zijn erop gericht om waar mogelijk de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te laten dragen.
• De jeugdbeschermer stimuleert de ontwikkeling naar zelfstandigheid van de jeugdige.
• De jeugdbeschermer bevordert de gezinsband tussen de ouders met gezag en de jeugdige.
• De jeugdbeschermer voert de regie over de ingezette hulpverlening. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van voorliggende voorzieningen als de inzet van maatwerkvoorzieningen.
• Tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit GI naar Lokaal Team Medewerker bij afloop maatregel en indien client leeftijd van 18 jaar bereikt.
Normering en bedrag
Normuren: 95,7 per jaar, 7,975 per maand Bedrag per maand prijspeil 2022: € 926,18
2. OTS tweede jaar en langer, productcode 48B01
Doel
Uitvoering van het tweede jaar en eventueel volgende jaren van de OTS, waarvoor de rechtbank de Gecertificeerde Instelling heeft benoemd.
Beoogd resultaat
Het doel is om de ontwikkelingsbedreiging, waar mogelijk, zodanig af te wenden dat inzet in een gedwongen kader niet meer nodig is. De Gecertificeerde Instelling richt zich bij de uitvoering van de OTS op de concrete ontwikkelingsbedreigingen zoals opgenomen in de beschikking van de rechtbank.
Vanaf het tweede jaar van de OTS ligt het accent daarnaast op het in kaart brengen van het perspectief van de minderjarige. Er zijn twee varianten; de OTS dient verlengd te worden, dan is er een geen noodzaak tot advies vragen van de Rood voor de Kinderbescherming. In het geval van de verlenging mét machtiging uithuisplaatsing moet er advies van de Raad voor de Kinderbescherming ingewonnen worden bij een verlenging van de OTS. De Gecertificeerde Instelling kan tevens, als duidelijk is dat ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding niet meer op zich kunnen nemen, de Raad voor de Kinderbescherming vragen onderzoek te doen naar een gezagsbeëindigende maatregel.
Duur
Een OTS wordt voor maximaal één jaar uitgesproken en kan op verzoek van de Gecertificeerde Instelling door de rechtbank steeds worden verlengd met maximaal één jaar.
Productspecifieke eisen
• De jeugdbeschermer houdt toezicht op de jeugdige en zorgt dat aan de jeugdige en de met gezag belaste ouder(s) hulp en steun wordt geboden. De inspanningen zijn erop gericht om waar mogelijk de ouders zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te laten dragen en zo de veiligheid van de jeugdige te borgen.
• De jeugdbeschermer stimuleert de ontwikkeling naar zelfstandigheid van de jeugdige.
• De jeugdbeschermer bevordert de gezinsband tussen de ouders met gezag en de jeugdige.
• De jeugdbeschermer voert de regie over de ingezette hulpverlening. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van voorliggende voorzieningen als de inzet van maatwerkvoorzieningen.
• Tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit GI naar Lokaal Team Medewerker bij afloop maatregel en indien client leeftijd van 18 jaar bereikt.
Normering en bedrag
Normuren: 79,2 per jaar, 6,6 uur per maand Bedrag per maand prijspeil 2022: € 766,50
3. Voogdij, productcode 48B02 VoVo, productcode 48B07
Algemene beschrijving
Een minderjarige staat onder gezag. Dit kan ouderlijk gezag of voogdij zijn. Bij voogdij wordt het gezag door een ander dan de ouder van het kind uitgeoefend. Dit kan een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld pleegouders) of een Gecertificeerde Instelling zijn.
Bij voogdij en voorlopige voogdij wordt de Gecertificeerde Instelling met het gezag over een minderjarige (kind tot 18 jaar) belast. Een Gecertificeerde Instelling kan in verschillende situaties met de (voorlopige) voogdij worden belast:
• er is geen ouder of ander persoon (meer) die het gezag kan uitoefenen (bv. vanwege overlijden van de ouder(s) of onbevoegdheid van de ouder, artikel 1:295 en 1:253r BW)
• het gezag van de ouder(s) is door de rechter beëindigd (artikel 1:266 BW)
• er is een acute situatie die bedreigend is voor het kind en iemand anders dan de ouder moet de beslissingen nemen (voorlopige voogdij, artikel 1:241 BW).
In geval van voogdij draagt de jeugdbeschermer er zorg voor dat de verzorging en opvoeding door een ander wordt opgepakt (pleeggezin, leefgroep of anders) en onderhoudt de jeugdbeschermer contact met het netwerk. Xxxx nodig zet de jeugdbeschermer hulpverlening in. De jeugdbeschermer onderzoekt of de oorspronkelijke gezagssituatie met de biologische ouders (deels) hersteld kan worden, dan wel dat het gezag (weer) bij een natuurlijk persoon belegd kan worden. Daarnaast is de Gecertificeerde Instelling als voogd de wettelijk vertegenwoordiger van het kind en dient de Gecertificeerde Instelling toezicht te houden op- en zorg te dragen voor het beheer van het vermogen van het kind.
Doel
Een voogdijmaatregel is gericht op het voorzien in het gezag van een minderjarige als de ouders hiertoe zelf niet in staat zijn of zijn overleden.
Beoogd resultaat
De ontwikkelingsbedreiging van het kind is afgewend en de fysieke en/of psychische veiligheid is geborgd. Het kind heeft een stabiele opvoedingssituatie. Er is contact tussen het kind en zijn oorspronkelijke milieu, tenzij dat niet in zijn belang is. Het kind wordt vertegenwoordigd in zaken waarin een wettelijke vertegenwoordiger nodig is en zijn vermogen wordt op een verantwoorde wijze beheerd.
Productspecifieke eisen
• De jeugdbeschermer ziet toe op de kwaliteit van de opvoeding en verzorging en zet –indien nodig– hulpverlening in. Hierbij wordt zowel gekeken naar de mogelijkheden van het netwerk, de inzet van voorliggende voorzieningen als de inzet van maatwerkvoorzieningen.
• De jeugdbeschermer informeert de ouders zonder gezag zoveel mogelijk over ontwikkelingen rond de jeudige.
• Wanneer mogelijk zet de jeugdbeschermer zich ervoor in om toe te werken naar een situatie waarbij de voogdij voor de cliënt (weer) bij een natuurlijk persoon belegd is. Het verdient de voorkeur dat dit binnen het sociale netwerk van de jeudige gebeurt.
• Er wordt wanneer mogelijk ingezet op contact van het kind met zijn oorspronkelijke milieu.
• De rechter kan een voorlopige voogdij (hierna: VoVo) uitspreken. De VoVo eindigt 3 maanden na de datum van de beschikking, tenzij voor die datum om een voorziening in het gezag over de minderjarige is verzocht.
• Tijdige en zorgvuldige overdracht vanuit GI naar Lokaal Team Medewerker bij afloop maatregel en indien client leeftijd van 18 jaar bereikt.
Duur
Een voorlopige voogdij eindigt 3 maanden na de datum van de beschikking, tenzij voor die datum om een voorziening in het gezag over de minderjarige is verzocht.
De voogdij kan duren tot de jeugdige 18 jaar is, tenzij de rechter anders beslist. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de rechter een ander als voogd benoemt of het gezag van de ouders herstelt.
Normering en bedrag Voogdij Normuren: 54 per jaar, 4,5 uur per maand Bedrag per maand prijspeil 2022: € 522,62
Normering en bedrag VoVO
Normuren: 20 uur per kwartaal
Bedrag per maand prijspeil 2022: € 774,24
4. Instemmingsverklaring gesloten jeugdhulp, productcode 49B07
Algemene beschrijving
Sommige jeugdigen hebben zulke ernstige opgroei- of opvoedproblemen dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of voor anderen. Deze jeugdigen kunnen in een afgesloten omgeving de juiste hulp krijgen. Zo wordt voorkomen dat de jongere zich aan de behandeling kan onttrekken, of dat anderen de zorg in de weg staan. Een gesloten plaatsing omvat een gedwongen opname, gesloten verblijf en gedwongen behandeling en is dan ook een zeer ingrijpende maatregel voor de jeugdige. Hiervoor dienen voldoende plaatsen beschikbaar te zijn. Bij voorkeur kleine groepen, met op maat behandeling. Jeugdigen horen niet na 3 maanden overgeplaatst te worden, maar voldoende zorg en begeleiding te ontvangen. Op grond van nationale en internationale regelgeving dient de mogelijkheid tot het ontnemen of beperken van iemands vrijheid zijn vastgelegd bij of krachtens een wet. In hoofdstuk 6 Jeugdwet is bepaald aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om een jeugdige gesloten te mogen plaatsen. Of aan deze voorwaarden is voldaan wordt getoetst door de kinderrechter.
Er kan ook voor gekozen worden om vanuit het vrijwillig kader een gesloten jeugdhulp plaatsing aan te vragen. Hiervoor kan dit product ook ingezet worden.
Eén van de voorwaarden is dat er een zogenaamde instemmingsverklaring door een gekwalificeerde gedragswetenschapper is afgegeven. In artikel 2 van de Regeling Jeugdwet is bepaald wie een gekwalificeerde gedragswetenschapper kan zijn.
De gekwalificeerde gedragswetenschapper beoordeelt op basis van onderzoek, bestaande uit dossieronderzoek en een recent gesprek(sonderzoek) met de jeugdige, of een gesloten plaatsing noodzakelijk is en of hij kan instemmen met het verzoek voor een gesloten plaatsing. De Gecertificeerde Instelling stuurt het verzoek om een gesloten plaatsing samen met de instemmingsverklaring aan de rechtbank toe.
Doel
Een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper is één van de wettelijke vereisten voor een gesloten plaatsing. Met de instemmingsverklaring vindt een extra toets naar de noodzakelijkheid van de gesloten plaatsing plaats.
Beoogd resultaat
Een voor de jeugdige die gesloten geplaatst wordt met rechtswaarborgen omklede procedure. De gekwalificeerde gedragswetenschapper beoordeelt of de gesloten plaatsing noodzakelijk is en geeft, indien hij/zij oordeelt dat de noodzaak aanwezig is, een instemmingsverklaring af. Indien de gekwalificeerd gedragswetenschapper oordeelt dat er geen noodzaak voor de gesloten plaatsing is, geeft deze zijn instemming niet. Dit oordeel wordt gemotiveerd vastgelegd in de verklaring.
Productspecifieke eisen
• Inzet door een op grond van artikel 2 Regeling Jeugdwet gekwalificeerde gedragsdeskundige / gedragswetenschapper / psychiater.
• Het onderzoek van de gedragswetenschapper bestaat uit het doen van dossieronderzoek, een gesprek voeren met de jeugdige en opstellen van een instemmingsverklaring.
• Het product wordt alleen ingezet als de Gecertificeerde Instelling de kinderrechter verzoekt om een machtiging gesloten plaatsing jeugdhulp van een jeugdige of verlenging van een al eerder afgegeven machtiging gesloten plaatsing jeugdhulp.
• De instemmingsverklaring kan uitgevoerd worden door een externe gedragsdeskundige of psychiater. Deze handelt de kosten af met de Gecertificeerde Instelling. De Gecertificeerde Instelling declareert de inzet eenmalig via dit product.
• De Gecertificeerde Instelling kan voor zowel ondertoezichtstelling- als voogdijpupillen een verzoek gesloten plaatsing jeugdhulp indienen.
Duur
De instemmingsverklaring is maximaal vier weken geldig. Stuks = traject (gemiddeld 12 uur)
Normering en bedrag
Bedrag per stuk prijspeil 2022: € 1.393,63
5. Landelijk expertiseteam jeugdbescherming (LET), productcode 48B10
Doel
Veilige uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel in geval sprake is van ernstig grensoverschrijdend gedrag door (een van) de ouders waarbij er risico bestaat voor de veiligheid van de kinderen en/of de jeugdbeschermer. In deze gezinnen is sprake van extreem agressief gedrag, heftige psychiatrische problematiek en/of criminele activiteiten.
De kinderbeschermingsmaatregel wordt in bijzondere gevallen uitgevoerd door een jeugdbeschermer van landelijk expertiseteam (LET). Dit is een samenwerkingsverband van alle GI’s. In twee gevallen kan het LET worden ingeschakeld:
• Het is duidelijk dat de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel door de GI niet langer verantwoord is
• Het is te verwachten dat de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel leidt tot een situatie waarbij sprake is van fysiek geweld of ernstige dreiging daarvan, van de jeugdbeschermer.
Naast de overname kan het LET-jb ook gevraagd worden om consultatie, advies en voorlichting.
Beoogd resultaat
Het doel is om de dreigende situatie te beheersen, waar mogelijk te de-escaleren en te stoppen zodat de hulpverlening aan het kind kan worden gestart. Indien dit slaagt en de situatie normaliseert, kan de maatregel worden uitgevoerd door de door de rechter benoemde GI.
Productspecifieke eisen
• De door de rechter benoemde GI blijft eindverantwoordelijk. Het LET maakt gebruik van de ondersteunende diensten van de benoemde GI.
• De LET-medewerkers werken onder een alias. Zij zijn alleen te bereiken via een mobiel telefoonnummer, een mailadres en een postbusnummer.
• De LET-medewerkers voeren de maatregel uit in koppels en hebben een lagere caseload.
• Het LET werkt voor alle GI’s.
• Het LET is 24/7 bereikbaar.
Zie voor meer informatie ook:
xxxxx://xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxx
Normering en bedrag
Bedrag per maand per 2022: 2,7 X 1e jaars OTS Tarief, te weten € 2.500,69
Jeugdreclassering
Algemene beschrijving Jeugdreclassering:
Jeugdreclassering voert begeleiding en controle uit als een jeugdige van 12 jaar of ouder een strafbaar feit heeft gepleegd. Voorbeelden van strafbare feiten zijn vernieling, regelmatig schoolverzuim of mishandeling. Het doel van jeugdreclassering is om in samenwerking met ouder(s) of netwerk, het gedrag van de jongere te veranderen en recidive te voorkomen.
In elke fase van het strafproces kan jeugdreclassering ingezet worden. Dit gebeurt soms als enige strafrechtelijke stap en soms als onderdeel van een pakket aan maatregelen.
Jeugdreclassering wordt vrijwel altijd ingezet op verzoek van en/of na onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming in samenspraak met de Officier van Justitie (Openbaar Ministerie). De jeugdreclasseringswerker rapporteert altijd terug naar de Raad voor de Kinderbescherming en eventueel naar het Openbaar Ministerie en/of de rechtbank.
In de praktijk bestaat jeugdreclassering uit een combinatie van intensieve hulp aan en toezicht op een jongere. Het doel is deze weer op het rechte pad te brengen en te houden. Er zijn verschillende maatregelen van jeugdreclassering. De jeugdreclassering wordt uitsluitend uitgevoerd door SKJ-geregistreerde jeugdzorgprofessionals in dienst van een Gecertificeerde Instelling.
De meest voorkomende maatregel is de maatregel Toezicht en Begeleiding (T&B). Deze maatregel wordt opgelegd door de kinderrechter of de Officier van Justitie en is verbonden aan een voorwaardelijke straf. De jongere is daarom verplicht de begeleiding te accepteren. Het heeft gevolgen wanneer hij/zij dat niet doet. Als de jongere nog moet voorkomen bij de kinderrechter, kan de Raad voor de Kinderbescherming het aanbod doen om de jongere vrijwillig te laten begeleiden tot aan de zitting. Dit heet Toezicht & Begeleiding, het is een vorm van vrijwillige begeleiding. Het gebeurt regelmatig (tot aan de zitting) dat deze vorm van begeleiding later wordt omgezet in de Maatregel Toezicht en Begeleiding (na uitspraak van de kinderrechter). De maatregel Toezicht en Begeleiding (T&B) heeft als doel een jongere te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting en te voorkomen dat hij of zij terugvalt (recidiveert).
Het jeugdstrafrecht kent als bijzondere begeleidingsvormen binnen Toezicht en Begeleiding de Intensieve Traject Begeleiding (ITB). Sinds enige jaren wordt in het jeugdstrafrecht ook elektronische controle (EC) ingezet om te controleren of een jongere zich houdt aan een gebiedsgebod of een gebiedsverbod. Bij jonge delictplegers met ernstige gedragsproblemen is het mogelijk om bij vonnis een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) op te leggen. Dit gebeurt wanneer Xxxxxxxxx in een Inrichting voor Jeugdigen, de zogeheten PIJ-maatregel, te zwaar is en een voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden te licht. Het accent ligt niet op straf maar op gedragsverandering.
De jeugdreclasseerder bepaalt wie de aanvullende jeugdhulp die is opgelegd onder bijzondere voorwaarden uitvoert. De jeugdreclasseringswerker kan tevens jeugdhulp inzetten die hij zelf binnen Toezicht en Begeleiding nodig vindt. Hiervoor overlegt hij met gemeenten. Het oordeel van de jeugdreclassering is echter doorslaggevend (art. 3.5 Jeugdwet).
Doel
Het doel van jeugdreclassering is om in samenwerking met ouder(s) of netwerk, met intensieve hulp aan en toezicht op een jongere het gedrag van de jongere te veranderen en recidive te voorkomen. Het doel is deze weer op het rechte pad te brengen en te houden.
Beoogd resultaat
Dat de jongere zich aan de opgelegde afspraken houdt. Dat noodzakelijke hulpverlening wordt ingezet zodat herhaling of terugval (recidive) wordt voorkomen.
Doelgroep
Jeugdreclassering kan worden ingezet bij jongeren van 12 tot 18 jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht. De begeleiding kan doorlopen tot na de 18e verjaardag. Als het delict gepleegd wordt na de 18e verjaardag, dan is in principe het volwassenenstrafrecht van toepassing. Het jeugdstrafrecht kán echter tot 23 jaar toegepast worden als het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. Dat gebeurt op grond van het adolescentenstrafrecht (ASR). De gedachte daarachter is dat zolang de hersenen nog in ontwikkeling zijn, het gedrag van een verdachte maximaal bijgestuurd kan worden. In het jeugdstrafrecht ligt daarop het accent, terwijl in het gewone strafrecht vergelding voorop staat.
1. Jeugdreclassering regulier – Toezicht en Begeleiding, productcode 47B00
Algemene beschrijving
Maatregel van jeugdreclassering met als doel te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat (recidiveert) en hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding. Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op het gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek.
De maatregel Toezicht en Begeleiding kan ingezet worden in de volgende situaties:
• in afwachting van een rechtszitting
• tijdens of na een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI)
• bij een schorsing van een ‘in verzekeringstelling’
• tijdens en na een taakstraf
• na het maken van een proces-verbaal door de leerplichtambtenaar
• als voorwaarde van de officier van justitie voor niet verdere vervolging (voorwaardelijk sepot)
• als voorwaarde voor de schorsing van de voorlopige hechtenis
• als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke taakstraf, jeugddetentie of Plaatsing in een Inrichting voor Jongeren (PIJ)
• als schorsende voorwaarde bij het aanhouden van een strafzitting (bijvoorbeeld in afwachting van een persoonlijkheidsonderzoek van een jongere)
Doel
De maatregel Toezicht en Begeleiding (T&B) heeft als doel een jongere te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting en te voorkomen dat hij of zij terugvalt (recidiveert).
Beoogd resultaat
De doelen van de maatregel worden door de jongere, de ouders en de jeugdreclassering gezamenlijk opgesteld om de positieve ontwikkeling van de jongere optimaal te stimuleren en de kans op recidive te verkleinen.
Productspecifieke eisen
• De begeleiding en ondersteuning is zowel op de jongere als op het gezin gericht. Samen met de jongere en diens ouders of opvoeders of netwerk wordt een plan gemaakt gericht op voorkomen van recidive en realiseren van een positieve gedragsverandering bij de jongere.
• Regie voeren en toezicht houden op de aanpak, de jongere, het gezin en/of de betrokken professionals en instanties.
• De begeleiding wordt veelal gecombineerd met aanvullende vormen van jeugdhulp, zoals agressieregulatietraining, sociale vaardigheidstraining en/of leer- en werktrajecten.
• Er wordt intensief samengewerkt met het gezin, de politie en justitie, school, de vriendenkring en met de werkplek van de jongere.
• Als de maatregel niet met succes wordt voltooid of als de jongere zich onttrekt aan de maatregel heeft dit strafrechtelijke gevolgen.
Duur
De maatregel Toezicht en Begeleiding door jeugdreclassering duurt minimaal 6 maanden en maximaal 2 jaar (verlenging met 1 jaar is mogelijk). De vrijwillige Toezicht en Begeleiding duurt zes maanden en kan eenmaal worden verlengd met zes maanden.
Normering en bedrag:
Normuren: 73 uur per jaar, 6,083 uur per maand Bedrag per maand prijspeil 2022: € 706,49
2. Individuele trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden (ITB CRIEM), productcode 47B03
Algemene beschrijving
ITB CRIEM is een vorm van toezicht en begeleiding. Dit kan worden opgelegd bij jongeren van niet-westerse afkomst die voor de eerste keer, of voor verschillende lichte vergrijpen met justitie in aanraking komen. De maatregel kan worden ingezet in de volgende situaties:
• in afwachting van een rechtszitting
• tijdens of na een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI)
• bij een schorsing van een ‘in verzekeringstelling’
• tijdens en na een taakstraf
• na het maken van een proces-verbaal door de leerplichtambtenaar
• als voorwaarde van de officier van justitie voor niet verdere vervolging (voorwaardelijk sepot)
• als voorwaarde voor de schorsing van de voorlopige hechtenis
• als voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke taakstraf, jeugddetentie of Plaatsing in een Inrichting voor Jongeren (PIJ)
• als schorsende voorwaarde bij het aanhouden van een strafzitting (bijvoorbeeld in afwachting van een persoonlijkheidsonderzoek van een jongere)
Doel
Het doel van de trajectbegeleiding is de jongere te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting zodat wordt voorkomen dat de jongere recidiveert en verder afglijdt naar criminaliteit.
Beoogd resultaat
Aandacht voor het risico van het leven tussen twee culturen en de problemen die dat met zich mee kan brengen en het bevorderen van integratie. Centraal staat het tegengaan of opheffen van maatschappelijke marginalisatie.
Productspecifieke eisen
• De trajectbegeleiding is zowel op de jongeren als op het gezin gericht.
• Er wordt ingezet op onder meer het versterken van het sociale netwerk van de jongere.
• Tijdens het begeleidingstraject heeft de jeugdreclasseerder verschillende keren per week contact met de jongere.
Duur
ITB-CRIEM duurt 3 maanden en kan eventueel eenmaal verlengd worden met drie maanden.
Normering en bedrag:
Normuren: 17,3 uur per maand
Bedrag per maand prijspeil 2022: € 2.009,15
3. Intensieve trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern), productcode 47B04 Algemene beschrijving
ITB Harde Kern is een vorm van toezicht en begeleiding. Dit kan worden opgelegd bij jongeren die structureel ernstige delicten plegen. Het laatste delict dat is gepleegd kan worden bestraft met een detentie. Ook kan ITB Harde Kern worden opgelegd indien sprake is van een zogenaamde veelpleger die in korte tijd verschillende delicten heeft gepleegd.
ITB Harde Kern wordt wel gezien als een vervanging van detentie. In veel gevallen is dit
een “laatste kans”.
De maatregel kan worden ingezet in de volgende situaties:
• Als bijzondere voorwaarde bij schorsing van de voorlopige hechtenis
• Als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, opgelegd bij vonnis
• Bij een voorwaardelijke PIJ, opgelegd bij vonnis
• Bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling na een jeugddetentie
• Als programma onderdeel van de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM)
Doel
Het doel van de trajectbegeleiding is de jongere een nieuwe start te maken zonder criminaliteit.
Beoogd resultaat
De doelen van de maatregel worden door de jongere, de ouders en de jeugdreclassering gezamenlijk opgesteld om de positieve ontwikkeling van de jongere optimaal te stimuleren en de kans op recidive te verkleinen.
Productspecifieke eisen
• De trajectbegeleiding is zowel op de jongere als op het gezin gericht. De jongere krijgt een strikt dagrooster.
• Er is sprake van strenge controle van de jongere. In sommige gevallen wordt elektronische controle ingezet of moet een jongere zich houden aan een gebiedsverbod.
• De trajectbegeleiding wordt veelal gecombineerd met aanvullende vormen van jeugdhulp, zoals agressieregulatietraining, sociale vaardigheidstraining en/of leer- en werktrajecten.
• De jeugdreclasseerder heeft een lagere caseload. Er wordt intensief samengewerkt met het gezin, de politie en justitie, school, de vriendenkring en met de werkplek van de jongere.
• Tijdens het begeleidingstraject heeft de jeugdreclasseerder verschillende keren per week contact met de jongere.
• Als de maatregel niet met succes wordt voltooid of als de jongere zich onttrekt aan de maatregel heeft dit strafrechtelijk gevolgen, bijvoorbeeld tenuitvoerlegging van de jeugddetentie of PIJ.
• De maatregel staat ook bekend als ITB-plus.
Duur
ITB-Harde kern duurt maximaal 6 maanden.
Normering en bedrag:
Normuren: 13 uur per maand
Bedrag per maand prijspeil 2022: € 1.509,77
4. Scholings- en trainingsprogramma (STP), productcode 47B06 Algemene beschrijving
Het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) is een maatregel voor jongeren die kan worden ingezet bij de terugkeer van een jongere van een justitiële jeugdinrichting (JJI) naar de maatschappij. Om de re-integratie goed te laten verlopen krijgt de jongere tijdens het laatste deel van de straf begeleiding buiten de JJI. De jongere gaat op proefverlof en verblijft tijdens een STP vaak bij de ouders of verzorgers of woont (onder begeleiding) op kamers. De jeugdreclassering houdt toezicht op de jongere. De JJI maakt samen met de jeugdreclassering en eventueel andere organisaties een programma dat de jongere gaat volgen tijdens STP. De jongere moet minimaal 26 uur per week besteden aan activiteiten op het gebied van wonen, werk, school of vrijetijdsbesteding. In het programma zijn ook voorwaarden opgenomen waar de jongere zich aan moet houden.
Bij een STP houdt de (jeugd)reclassering toezicht op de jongere, maar de XXX blijft wel verantwoordelijk. Als de jongere zich niet houdt aan de voorwaarden van STP, dan kan de directeur de voorwaarden wijzigen of aanvullen. Bij een ernstige overtreding van de
voorwaarden kan de jongere worden teruggeplaatst naar de JJI. Een onttrekking of een ongeoorloofde afwezigheid kan gevolgen hebben voor een volgend verlof.
Doelgroep
• Jongeren van 12 tot 23 jaar;
• die tenminste 2/3 van de opgelegde definitieve vrijheidsstraf hebben ondergaan;
• van wie het strafrestant tenminste drie maanden bedraagt en
• die tijdens verloven hebben laten zien de verantwoordelijkheid en vrijheid aan te kunnen.
Doel
Het goed laten verlopen van de re-integratie en resocialisatie in de maatschappij. De jongere leert door het verlof en het STP om te gaan met vrijheden en verantwoordelijkheden.
Beoogd resultaat
Het samen met de Justitiële Jeugd Instelling, Jeugdige en diens ouder(s)/ opvoeder(s) en/of netwerk maken van een plan dat alle levensgebieden omvat, gericht op het opheffen, dan wel verminderen van de kans op recidive en het bewerkstelligen van optimale terugkeer in de maatschappij.
Productspecifieke eisen
• Minimaal 26 uur per week is de jongere bezig met opleiding, training of een werkervaringsplaats.
• De jeugdreclassering houdt toezicht en controleert of de jongere zich aan de voorwaarden houdt.
• De maatregel richt zich op de jongere.
Duur
STP duurt 3 maanden en kan eventueel eenmaal verlengd worden met drie maanden.
Normering en bedrag:
Normuren: 17,3 maand
Bedrag per maand prijspeil 2022: € 2.009,15
5. Gedragsbeïnvloedende maatregel – advies, productcode 47B01 Algemene beschrijving
De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is bedoeld voor jongeren die een ernstig misdrijf of veelvuldige delicten hebben gepleegd en die kampen met psychische problematiek. Deze jongeren hebben problemen op veel leefgebieden. De maatregel wordt vaak ingezet als andere strafrechtelijke interventies geen vruchten hebben afgeworpen.
Voorafgaand aan de oplegging van de GBM wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd.
Doel
Onderzoek naar de haalbaarheid van GBM. De jeugdreclasseerder onderzoekt of de jongere en de ouders mee willen werken aan het behalen van de doelen. Er is intensief contact met de jongere, de ouders, andere leden van het gezin en het omringende netwerk. Ook zorgaanbieders worden benaderd zodat zorg op maat kan worden geboden. De motivatie van de jongere en de ouder wordt onderzocht.
Beoogd resultaat
Opstelling van een plan van aanpak waarin zowel de inhoud van de maatregelen als de doelen worden vastgelegd en de formulering van een advies aan de rechtbank.
Productspecifieke eisen
• De Raad voor de Kinderbescherming, Officier van Justitie of de jeugdreclassering doen voorafgaand aan de oplegging een intensief haalbaarheidsonderzoek.
• Plan van aanpak wordt voorafgaand aan de strafzitting toegestuurd aan de rechtbank.
• De jeugdreclassering werkt nauw samen met de ketenpartners alsmede met gedragswetenschappers.
• Dit product kan eenmalig worden ingezet.
Duur
De jeugdreclasseerder heeft 6 weken om het haalbaarheidsonderzoek te doen.
Normering en bedrag:
Normuren: 18 per advies
Bedrag per stuks, prijspeil 2022: € 2.090,45
6. Gedragsbeïnvloedende maatregel – begeleiding, productcode 47B02 Algemene beschrijving
De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is bedoeld voor jongeren die een ernstig misdrijf of veelvuldige delicten hebben gepleegd en die kampen met psychische problematiek. Deze jongeren hebben problemen op veel leefgebieden. De maatregel wordt vaak ingezet als andere strafrechtelijke interventies geen vruchten hebben afgeworpen.
Doel
Het accent van de gedragsbeïnvloedende maatregel ligt op het tot stand brengen van een gedragsverandering. De gedragsbeïnvloedende maatregel heeft tot doel de heropvoeding van de jongere.
Beoogd resultaat
Door behandeling en de aanpak van de gedragsproblematiek van de jongere wordt beoogd de kans op recidive terug te dringen. Tevens is de maatregel gericht op het bevorderen van de re-integratie van de jeugdige in de maatschappij.
Productspecifieke eisen
• GBM wordt door de rechter opgelegd. Het programma wordt in de rechterlijke uitspraak opgenomen.
• Er wordt een programma op maat samengesteld dat specifiek op de jongere en de ouders gerichte zorgmodules bevat. Allerlei vormen van zorg en ondersteuning kunnen worden ingezet: psychiatrische hulp, verslavingszorg, begeleiding en/of training.
• GBM is een niet-vrijheidsbenemende strafrechtelijke maatregel (art. 77w e.v. Wetboek van strafrecht).
• Als de jongere zich niet aan de afspraken houdt, dan volgt vervangende jeugddetentie.
• De Raad voor de Kinderbescherming, Officier van Justitie of de jeugdreclassering doen voorafgaand aan de oplegging een intensief haalbaarheidsonderzoek.
• De jeugdreclasseerder stelt samen met de jongere doelen en controleert deze intensief. De jongere heeft weinig vrijheid.
Duur
GBM kan voor minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar worden opgelegd. De maatregel kan eenmaal worden verlengd met maximaal de duur waarvoor deze in eerste instantie is opgelegd.
Normering en bedrag:
Normuren: 72,9 per jaar, per maand 6,075 uur Bedrag per maand prijspeil 2022: € 705,53
Samenloop jeugdbescherming – jeugdreclassering, productcode 47B05
Algemene beschrijving
Samenloop van JB en JR heeft betrekking op het samengaan van jeugdbescherming (enkel OTS) en jeugdreclassering voor één jeugdige, welke wordt uitgevoerd door één Jeugdbeschermer. De rechtbank heeft dan zowel de Gecertificeerde Instelling benoemd als uitvoerder van de kinderbeschermingsmaatregel als van de jeugdreclasseringsbegeleiding. Het product betreft een toeslag op de kosten voor een OTS.
Doelgroep
Jeugdigen tussen 12 en 23 jaar die veroordeeld zijn of verwacht worden van het plegen van een strafbaar feit.
Doel
De samenloop heeft een tweeledig doel: enerzijds het terugdringen van de kans op recidive, door behandeling en de aanpak van de gedragsproblematiek van de jeugdige, anderzijds het afwenden van de ontwikkelingsbedreiging.
PRODUCTSPECIFIEKE EISEN
• Voor effectief werken met jeugdigen waarbij sprake is van samenloop is het nodig dat de jeugdbeschermer bekend is met de wettelijke kaders en methodische principes van zowel de jeugdbescherming als de jeugdreclassering. Hij moet daarbij in staat zijn in praktijk gestalte te geven aan een methodische integratie van methoden jeugdbescherming en jeugdreclassering.
• De problematiek van de jeugdigen waarbij sprake is van samenloop is vaak complex. De meeste jongeren met zowel een civiele als een justitiële maatregel hebben een gedragsstoornis. In aanvulling op de problemen van de jeugdige zelf zijn er doorgaans ook in het gezin ernstige opvoedingstekorten en relatieproblemen.
Normering en bedrag:
Normuren: 20,7 uur per jaar, 1,725 uur per maand Bedrag per maand per 2022: € 200,34
Preventieve jeugdbescherming
Algemene beschrijving preventieve Jeugdbescherming
In sommige gezinnen is er veel aan de hand. Er zijn problemen op verschillende leefgebieden en het lukt de ouders/verzorgers niet om de situatie te veranderen. Voor de in het gezin aanwezige kinderen leidt dit tot een onveilige opvoedingssituatie met als gevolg dat zij ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Ondanks de inzet van het lokale team en hulpverlening is de situatie niet veranderd. De oorzaak hiervan kan zijn dat de ouders deze hulp niet of onvoldoende accepteren of hiertoe niet goed in staat zijn, bijvoorbeeld wegens psychische problemen. In zo’n situatie kan preventieve jeugdbescherming worden ingezet om te voorkomen dat er een gedwongen (kinderbeschermings)maatregel nodig is.
Preventieve jeugdbescherming is een vorm van expertise die wordt ingezet. Het bestaat uit een kortdurend intensief vrijwillig begeleidingstraject en wordt in samenwerking met het lokale team uitgevoerd. Dit traject kan worden ingezet als er sprake is van een onveilige opvoedingssituatie of ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen en de inzet van hulp niet heeft geleid tot een verandering van de situatie. Op deze wijze kunnen gezinnen met kinderen van wie de ontwikkeling wordt bedreigd of die in onveiligheid opgroeien op tijd, transparant, met respect voor de (kwetsbare) positie van ouders en kinderen, met de juiste expertise en op de best mogelijke manier geholpen worden.
Er is geen rechterlijke uitspraak nodig om preventieve jeugdbescherming in te zetten. Wel is instemming van het gezin nodig. De inzet van preventieve jeugdbescherming is, hoewel vrijwillig, niet vrijblijvend. Preventieve Jeugdbeschermering kan enkel worden ingezet na goedkeuring van Lokaal Team Medewerker dan wel de Gemeente. Van belang is dat met oog voor de belangen en rechtsbescherming van het gezin, de situatie wordt omgebogen naar een veilige situatie voor de jeugdige. Aangezien er geen maatregel aan ten grondslag ligt wordt dit vanuit het vrijwillig kader ingezet. Voorafgaand kan ook consultatie van de GI benut worden.
Alle vormen van preventieve jeugdbescherming worden geboden door een jeugdbeschermer met SKJ-of BIG-registratie.
Doel
Het doel is dat kinderen blijven veilig kunnen opgroeien. Preventieve jeugdbescherming is gericht op het herstel en versterking van de eigen kracht van het kind of de jongere en het gezin. De ouders/verzorgers worden gemotiveerd om de benodigde hulp te accepteren. Op die manier kan de onveilige situatie worden omgebogen naar een situatie die leidt tot een veilige ontwikkeling van de jeugdige alsook het herstellen en borgen van veiligheid in een (gezins-/opvoed)situatie.
Beoogd resultaat
De ouders/verzorgers accepteren hulpverlening en werken constructief mee. De veiligheid in het gezin en/of veilige ontwikkeling van de jeugdige is hersteld en de inzet van een
gedwongen (kinderbeschermings)maatregel is niet nodig. De inzet van een gedwongen maatregel is zeer ingrijpend en dient waar mogelijk voorkomen te worden.
Doelgroep
De doelgroep zijn gezinnen waarbij sprake is van meervoudige en complexe problematiek en die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig of met hulp van het netwerk, de veiligheid van hun kinderen te waarborgen en/of de ernstige ontwikkelingsbedreiging te laten afnemen én waarvan de verwachting is dat aanvullende interventies van een jeugdbeschermer kunnen leiden tot acceptatie van een bijdrage aan hulpverlening om zo een beschermingsmaatregel te voorkomen.
Bedrag:
Declaratie van de toegewezen uren - met vastgestelde uurprijs van - omvang € 116,14 (prijspeil 2022) tussen Lokaal Team en GI.
De afrekening vindt maandelijks plaats.
Consultatie, productcode 49B01
Algemene beschrijving
Vroegtijdige inzet van expertise van de jeugdbeschermers van de GI in het lokale veld (wijkcoaches, jeugdconsulenten, lokale teams) om gezamenlijk de problematiek van het gezin te onderzoeken en te bepalen welke hulp en/of maatregelen noodzakelijk zijn.
Consultatie wordt ingezet als de problematiek van het gezin nog niet duidelijk is en er zorgen zijn over de voortgang en de resultaten van de (door het lokale team) geboden ondersteuning en/of de veiligheid van het kind.
Doelen
• Het lokale team in staat te stellen om samen met het gezin de risico’s die de veiligheid en/of de ontwikkeling van het kind bedreigen, weg te nemen en de veiligheid te stabiliseren en/of te borgen
• Het delen van expertise
• Het verminderen van instroom bij de GI
• Het geven van adviezen aan medewerkers van de lokale teams (wijkteams) inzake gezinnen die tot de caseload behoren van de lokale teams, opdat jeugdigen binnen die gezinnen veilig opgroeien en niet worden bedreigd in hun ontwikkeling
Productspecifieke eisen
• Het consulteren van de GI betreft het beantwoorden van vragen, meedenken, adviseren of bijwonen van een huisbezoek.
• Consultatie door de GI kan worden ingezet, indien bijvoorbeeld blijkt dat Veilig Thuis de betreffende vraag niet tijdig kan oppakken. De GI bespreekt in dat geval met Veilig Thuis en het lokale veld hoe de consultatie het beste kan worden ingezet.
• Anonieme bespreking (zonder BSN-nummer) is mogelijk.
• De gemeente bepaalt duur en omvang van de daadwerkelijke toekenning.
• Waar mogelijk worden ook Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om consultatie te verzorgen
Duur
Duur van deze aanpak verschilt. Dit wordt in overleg met de gemeente bepaald.
Facturatie zonder bsn
Indien er anoniem Consultatie wordt gevraagd kan er geen afwikkeling binnen het berichtenverkeer plaatsvinden. In dat geval wordt er per kwartaal een verzamelfactuur van de uren Consultatie aan de betreffende gemeente verstuurd.
Bedrag:
Declaratie van de toegewezen uren - met vastgestelde uurprijs van - omvang € 116,14 (prijspeil 2022) tussen Lokaal Team en GI. De afrekening vindt per kwartaal plaats.
Actieve consultatieve dienstverlening, productcode 49B02
Algemene beschrijving
Dit product creëert de mogelijkheid om de expertise van een Gecertificeerde Instelling in te zetten in het lokale veld of in de praktijk van de jeugdhulpaanbieder. Dit product wordt ingezet bij gezinnen en/of cliënten waarbij zorgen zijn over de voortgang, resultaten en veiligheid. Zij staan open voor ondersteuning vanuit het lokale team. Daarbij wordt altijd de overweging gemaakt of de ouders ook redelijkerwijs in staat worden geacht om te doen wat de situatie vraagt.
De professional van de Gecertificeerde Instelling geeft antwoord, denkt mee en adviseert het lokale team of de jeugdhulpaanbieder over veiligheidsaspecten omtrent cliënt en gezin.
Doel
Professionals ondersteunen in het maken van een veiligheidsbeoordeling door samen enkele contacten te hebben met ouders en/of cliënten om hen in staat te stellen zelfstandig verder te gaan met de cliënt. Verder heeft dit product de kenmerken van consultatie.
Beoogd resultaat
Het lokale team is in staat om samen met het gezin/cliënt de risico’s die de veiligheid en/of de ontwikkeling van de cliënt bedreigen, weg te nemen en de veiligheid te stabiliseren/borgen.
Productspecifieke eisen
• De consultatie van de GI betreft het beantwoorden van vragen, meedenken, adviseren of bijwonen van een huisbezoek.
• De gemeente bepaalt duur en omvang van de daadwerkelijke toekenning.
Duur
Duur van deze aanpak verschilt. Dit wordt in overleg met de gemeente bepaald.
Inzet Actieve Consultatieve Dienstverlening in een gezin:
1. Voor het product Actieve Consultatieve Dienstverlening bij inzet in een gezin wordt er altijd toegewezen aan het jongste kind van het gezin.
2. Aan de andere kinderen van het gezin wordt een pseudoproduct 48B84 toegekend. Dit is een product ten behoeve van registratie, maar er staat geen financiële vergoeding tegenover. Zo kan er toch op BSN niveau vanuit monitoring inzichtelijk gemaakt worden of er naast Jeugdhulp ook Jeugdbeschermingsmaatregelen worden ingezet.
3. Indien de Gecertificeerde Instelling enkel op gezinsniveau producten inzet, registreert deze ook op de jongste kind het ingezette product Intensief Systeemgericht Casemanagement.
Bedrag:
Declaratie van de toegewezen uren - met vastgestelde uurprijs van - omvang € 116,14 (prijspeil 2022) tussen Lokaal Team en GI.
De afrekening vindt maandelijks plaats.
FORZA, productcode 49B03
Algemene beschrijving
Aanpak Schoolverzuim Forza is een door een jeugdbeschermer uit te voeren begeleidingsvorm waarin vroegtijdige interventies bij schoolverzuim worden gepleegd. De jeugdbeschermer brengt oorzaken
van het verzuim in kaart en pakt deze aan. Jeugdigen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die de status van signaalverzuimer hebben bereikt en dus ongeveer 16 uur per maand verzuimen. Het aanspreken van de Jeugdige zelf en zijn/haar ouders op het verzuim heeft onvoldoende effect en ouders zijn onvoldoende betrokken bij school. Daarnaast bestaat de indruk dat er op verschillende leefgebieden problemen zijn en is er sprake van weinig zichtbare motivatie.
Doel
Het hoofddoel is dat de Jeugdige zo snel als mogelijk weer naar school gaat. Hiermee kan langdurige hulp in een gedwongen kader voorkomen worden.
Beoogd resultaat
• De aanpak is systeemgericht en er wordt gehandeld vanuit de VERVE- gedachte. De jeugdbeschermer organiseert in een vroeg stadium van de zorg een schoolberaad. De jeugdbeschermer heeft een intensieve samenwerking met iedereen die een bijdrage kan leveren aan het stoppen van het schoolverzuim. De jeugdbeschermer oefent de (sociale) vaardigheden met de Jeugdige.
• De jeugdbeschermer stelt samen met de Jeugdige en ouders een terugvalpreventieplan op, waarbij uitgangspunt is dat de Jeugdige en ouders na de inzet van dit Product verder kunnen met regulier begeleiding vanuit school.
• Indien het verzuim niet is gestopt of vermeerderd of ouders en/of Jeugdige niet meewerken, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken en wordt de aanpak verder in een strafrechtelijk kader voortgezet via het Openbaar Ministerie .
Productspecifieke eisen
• De GI werkt met de norm van de verantwoorde werktoedeling, zie toelichting in de Jeugdwet. De jeugdreclasserings- of jeugdbeschermingsmaatregel wordt uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een SKJ- of BIG-geregistreerde jeugdprofessional. Een GI voldoet aan de Regeling normenkader jeugdbescherming en jeugdreclassering.
• Product duurt maximaal 3 maanden.
Normering en bedrag:
Normuren: 36 uur totaal, 12 uur per maand Bedrag per maand, prijspeil 2022: € 1.393,63
3.3 Individuele voorzieningen: Indexatie en addenda
Indexatie
1. De bovengenoemde tarieven en tarieven uit individuele addenda worden jaarlijks bijgesteld door Partijen en gaan telkens vanaf één januari in. Voor de indexering wordt als uitgangspunt 90% personele component en 10% materiële component gehanteerd. Waarbij de vastgestelde indices de OVA respectievelijk de PPC van het voorgaande jaar zijn.
2. Partijen zullen tijdig informeren over een indexering, doch uiterlijk 2 maanden voor ingaan van de nieuwe tarieven.
Individueel addendum
Met een Gecertificeerde Instelling kunnen in een addendum nadere afspraken gemaakt over samenwerking en transformatie. Ook en indien nodig kunnen aanvullende producten met bijbehorende tarieven worden afgesproken.
BIJLAGE 4 LEVERING EN EISEN DAARAAN
Wijze van leveren van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel en eisen daaraan
1. Combinaties: Gecertificeerde Instellingen kunnen zelfstandig of als combinatie Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregelen aanbieden. Als Gecertificeerde Instellingen in combinatie een Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel aanbieden, benoemen zij voor die uitvoering een penvoerder die het contact onderhoudt met de Gemeente. De Gecertificeerde Instellingen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het aanbieden van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel. Als de penvoerder optreedt als hoofdaannemer en de overige Gecertificeerde Instellingen als onderaannemer(s), dan is alleen de penvoerder hoofdelijk aansprakelijk voor de (uitvoering van) de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel onder de Deelovereenkomst Veiligheid en zijn de onderaannemers slechts aansprakelijk voor hun aandeel daarin. Combinaties bestaande uit een hoofd- en onderaannemers mogen pas een Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel leveren na schriftelijke goedkeuring door de Gemeente.
2. Onderaannemerschap: onderaannemerschap is toegestaan, waarbij de vergoeding die de Gecertificeerde Instelling in zijn rol als hoofdaannemer ontvangt uit het budgettaire kader voor zijn coördinerende werkzaamheden is gemaximeerd. De vergoeding bedraagt nooit meer dan 15% van het tarief.
3. Afschalen: Gecertificeerde Instellingen verminderen daar waar mogelijk binnen wetgeving, regelgeving en de voorwaarden van de Deelovereenkomst Veiligheid de bij Producten ingezette expertise en/of intensiteit en zoeken ook actief naar mogelijkheden voor het afschalen naar voorliggende voorzieningen.
4. Regionaal Expert Team: Gecertificeerde Instellingen nemen, op verzoek van Gemeenten, deel aan het Regionaal Expert Team. Gecertificeerde Instellingen committeren zich aan de werkwijze zoals beschreven in bijlage 6 van deze deelovereenkomst.
5. Crisisplaatsingen: Gecertificeerde Instellingen hanteren bij crisisplaatsingen de gemaakte afspraken tussen Gemeente en Gecertificeerde Instellingen. Gecertificeerde Instellingen nemen contact op met de Gemeente als er binnen de regio geen mogelijkheid is tot plaatsing van de Jeugdige.
6. Personeel: Personeel van Gecertificeerde Instellingen beschikt over de gangbare kwalificaties, competenties en vaardigheden die nodig zijn om de Producten te leveren die deel uitmaken van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel. De kwalificaties, competenties en vaardigheden moeten in overeenstemming zijn met de voor en/of door de branche vastgestelde eisen. De bij de Gecertificeerde Instelling in
dienst zijnde professionals houden zich aan de voor hen geldende beroepscode en professionele standaard. Ook ingehuurd personeel en zelfstandigen zonder personeel moeten aan al het voorgaande voldoen.
7. Kwaliteit: Gecertificeerde Instellingen passen bij het uitvoeren van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel de wettelijke eisen inzake kwaliteit en verantwoording toe. Gecertificeerde Instellingen passen minimaal toe wat is gesteld in paragraaf 4.1 van de Jeugdwet. Gemeente kan voor de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel inzake kwaliteit nadere of andere regels stellen.
8. Wetgeving: De volgende, niet limitatieve lijst van wet- en regelgeving en normen is van toepassing op de (uitvoering van de) Deelovereenkomst Veiligheid:
a) Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet);
b) Besluit van 5 november 2014, houdende regels ter uitvoering van de Jeugdwet (Besluit Jeugdwet);
c) Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, kenmerk 694624-130150-WJZ, houdende nadere regels op grond van de Jeugdwet (Regeling Jeugdwet);
d) Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 januari 2017, nr. 2028714, tot wijziging van de Regeling normenkader jeugdbescherming en jeugdreclassering;
e) Wet van 9 juli 2014, houdende regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015);
f) Wet van 11 november 1993, houdende regelen inzake beroepen op het gebied van de individuele gezondheidszorg (Wet BIG);
g) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van Persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene Verordening Gegevensbescherming);
h) Het Burgerlijk Wetboek;
i) Wet van 15 november 2012, houdende regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector);
j) Wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);
k) Wet van 22 mei 1997, houdende nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet);
l) het Kwaliteitskader Jeugd, "Toepassen van de norm van de verantwoorde werktoedeling in de praktijk", (Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming, versie 2.1 september 2016)
m) Nota commissie Rouvoet, “Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg” van 15 juli 2013;
n) de meest actuele 'Richtlijnen Jeugdhulp en jeugdbescherming' van het NJI
o) de Verordeningen Jeugd van de gemeenten in de Jeugdhulpregio FoodValley (de meest recente verordening en beleidsregels jeugdhulp is te vinden op de website van de individuele Gemeente).
9. Corrigerende of bestuurlijke maatregelen: Gecertificeerde Instelling heeft geen corrigerende of bestuursrechtelijke maatregel(en) opgelegd gekregen van de Toezichthouder voor de locatie(s) waar zij cliënten uit de Gemeenten bedient.
10. Inspectie: Gecertificeerde Instellingen werken onvoorwaardelijk mee met inspecties van bij wet benoemde inspectieorganen en/of gemeentelijk toezichthouders en geven opvolging aan aanbevelingen die uit deze inspecties voortkomen.
11. Lopende onderzoeken: De Gecertificeerde Instelling meldt bij de Gemeente een lopend onderzoek door een ander gemeentebestuur, Justitie, de Inspectie van de Gezondheidszorg en Jeugd of de Inspectie SZW.
12. Privacyprotocol: Gecertificeerde Instellingen committeren zich aan het Privacyprotocol (xxx.xxxxxxx.xx) van Gemeenten en hanteren een vastgelegd privacyreglement.
13. Vertrouwenspersoon: Gecertificeerde Instellingen stellen een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen.
14. Klachtenregeling: Gecertificeerde Instellingen hanteren een behoorlijke en transparante klachtenregeling.
15. Meldcode: Gecertificeerde Instellingen hanteren de meldcode voor het signaleren van en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast maken Gecertificeerde Instellingen, voor zover wettelijk verplicht, gebruik van de verwijsindex jongeren zoals genoemd in de Jeugdwet.
16. Calamiteit en ernstig incident: Gecertificeerde Instelling heeft een actieve meldingsplicht naar de Gemeente. Bij iedere calamiteit en ieder ernstig incident (met grote impact op de maatschappij, de cliënt, zijn/haar omgeving en/of andere betrokkenen), aanvullend op de wettelijke meldingsplicht aan de met toezicht belaste ambtenaren en de betrokken inspecties, informeert de Gecertificeerde Instelling de Gemeente en dienst Toezichthouder.
17. Perspectiefplan:
1. Gecertificeerde Instelling draagt mede zorg voor een goede doorgaande zorglijn van 18- naar 18+. Gecertificeerde Instelling (in de rol van verwijzer) en Jeugdhulpaanbieder starten, samen met de cliënt, op 16-jarige leeftijd met het maken van een perspectiefplan. De regisseur vanuit het lokale team wordt daar uitdrukkelijk bij betrokken. Risicotaxatie, veiligheid en netwerkondersteuning maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het perspectiefplan.
2. Gecertificeerde Instelling zorgt - indien nodig - voor het 18e levensjaar van de cliënt voor het aanstellen van een bewindvoerder, mentor of curator. Op basis van het perspectiefplan kunnen de Gecertificeerde Instelling en de Gemeente tot de conclusie komen dat deze maatregel nodig is voor de cliënt. Als dat het geval is, dan dient de Gecertificeerde Instelling ervoor te zorgen dat de maatregelen van kracht is op de 18e verjaardag van de cliënt.
18. Informatieplicht: Gecertificeerde Instelling informeert Gemeente direct bij:
– financiële problemen;
– het in gevaar zijn van de continuïteit, kwaliteit en/of veiligheid van de Jeugdhulp.
19. Risico en fraude: Indien de Gemeente:
1) een gefundeerd vermoeden heeft dat een Gecertificeerde Instelling financieel of inhoudelijk in een risicovolle situatie verkeert die de continuïteit van een Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel voor één of meer Jeugdigen en/of Ouders op wat voor manier dan ook kan bedreigen of bedreigt; of
2) een gefundeerd vermoeden heeft van fraude bij een Gecertificeerde Instelling passend bij de privacywetgeving.
dan meldt zij dit schriftelijk bij de Gecertificeerde Instelling. Gecertificeerde Instelling krijgt de mogelijkheid binnen veertien kalenderdagen na deze schriftelijke melding te reageren en aan te tonen dat het gefundeerd vermoeden onjuist of niet (langer) relevant is. De Gemeente kan vervolgens een door haar bekostigd extern accountants- of medisch inhoudelijk onderzoek laten uitvoeren om het gefundeerd vermoeden te toetsen. Blijkt uit dit onderzoek dat de Gecertificeerde Instelling werkelijk in de in dit artikel bedoelde risicovolle situatie verkeert of fraude pleegt, dan maakt de Gemeente gebruik van artikel 5 lid 6.
BIJLAGE 5 ADMINISTRATIEVE EISEN EN BEKOSTIGING
Administratieve bepalingen, bekostiging, declaratie en financiële verantwoording van de Jeugdreclassering en/of Kinderbeschermingsmaatregel
Administratieve bepalingen
1. Uitvoering dienstverlening: Gecertificeerde Instelling voert zijn dienstverlening uit op basis van de rechterlijke machtiging of het geldige indicatiebesluit/beschikking of de toewijzing van de Gemeentelijke toegangsverlener dan wel rechtsgeldige verwijzer op grond van de jeugdwet. Gecertificeerde Instelling houdt zich aan de toewijzing met daarin vastgelegde aard en omvang van de dienstverlening.
2. Berichtenverkeer: Binnen de overeenkomst wordt gewerkt conform het landelijk berichtenverkeer. Voor invulling van de voorwaarden wordt gebruikgemaakt van de landelijke voorwaarden i-Sociaal Domein voor de inrichting en gebruik van het landelijk berichtenverkeer. Hiervoor is het noodzakelijk dat Gecertificeerde Instelling beschikt over een AGB-code met de erkenning voor de Jeugdwet.
Binnen deze overeenkomst worden de volgende berichten gehanteerd
a. Jeugd: ‘Toewijzing jeugdhulp’ en ‘Verzoek om toewijzing jeugdhulp’, hierna te noemen ‘Toewijzing’, respectievelijk ‘Verzoek om Toewijzing’;
b. Jeugd: ‘Start jeugdhulp’ en ‘Stop jeugdhulp’, hierna te noemen ‘Start Zorg’, respectievelijk ‘Stop Zorg’;
c. Jeugd: ‘Declaratie jeugdhulp’, hierna te noemen ‘Declaratie’.
Gemeente hanteert in het berichtenverkeer de AGB-code zoals ingevuld op het inkoopplatform ter adressering van Gecertificeerde Instelling. De Gecertificeerde Instelling gebruikt hiervoor, in het geval van het hebben van een Instellingen-AGB- code, enkel de Instellingen-AGB-code. Eventuele wijziging in de AGB-code dient te worden doorgegeven via het contractmanagementplatform.
3. Administratieve vereisten: De administratieve vereisten bij uitvoering van de werkzaamheden
a. Gecertificeerde Instelling registreert de uitgevoerde werkzaamheden per cliënt op een wijze die past bij zijn bedrijfsvoering en die past bij de tarief-eenheid zoals opgenomen in de overeenkomst behorende bij de gecontracteerde dienstverlening.
b. Gecertificeerde Instelling creëert uit deze registratie van uitgevoerde werkzaamheden op navolgbare en controleerbare wijze de declaratie met de in de gecontracteerde dienstverlening genoemde productcodes welke naar Gemeente wordt verstuurd.
c. Gecertificeerde Instelling en Gemeente is in staat om toewijzingen, of berichten die leiden tot een toewijzing, regieberichten alsmede facturen digitaal te verwerken en opdrachtbevestigingen digitaal aan te leveren (iJw berichtenverkeer) conform de meest actuele versies van de i-standaarden en de productcodelijsten zoals landelijk vastgesteld.
d. De codes van deze berichten (en retourberichten) alsook de berichtspecificaties, uitgangspunten, bedrijfsregels, operationele regels, technische regels, controleregels en -schema's, berichtschema's, codelijsten, standaardbeschrijvingen en invulinstructies zijn te vinden op de websites xxx.xxxxxxxxxxxx.xx van het Zorginstituut Nederland en www://xx.xxxxxx.xx van Vektis.
e. Door het inrichten en zorgvuldig uitvoeren van regulier berichtenverkeer, monitoren zowel Gecertificeerde Instelling als Gemeente welke cliënten zorg ontvangen.
f. Gecertificeerde Instelling verleent op verzoek van Gemeente medewerking aan bestandvergelijking op deze cliëntregistratie.
g. Indien de Afsprakenkaart, zoals ontwikkeld door het i-sociaal domein, beschikbaar is om ook in te vullen voor de afspraken vanuit deze overeenkomst wordt hier door Partijen initiatief toe genomen.
4. Termijnen IJW:
1. Gecertificeerde Instelling handelt conform de benoemde termijnen voor het berichtenverkeer iJw zoals opgenomen in onderstaande tabel. De daar benoemde termijnen zijn fatale termijnen. Bij het overschrijden van deze termijnen is de partij van rechtswege in gebreke jegens de wederpartij.
2. De afwijkende fatale termijn, zoals bij bericht iJW315 opgenomen, is de maximale termijn waarmee met terugwerkende kracht kan worden toegewezen. Twee uitzonderingen hierop: tenzij er onduidelijkheden zijn omtrent toepassing woonplaatsbeginsel of er is bijvoorbeeld een freeze in het berichtenverkeer zodat de iJW315 niet kan worden ingediend.
3. Bij afwijkingen in het declaratiegedrag neemt Communicatie niveau C dan wel B van de Gemeente contact op met de Gecertificeerde Instelling en achterhaalt de oorzaken van de afwijkingen.
4. Bij het overschrijden van de verbetertermijn behoudt Partij zich het recht voor om zich te beroepen op artikel 10.5 van de algemene inkoopvoorwaarden (zie artikel
3.3 Deelovereenkomst Veiligheid en bijlage 2).
Type | Berichtnaam | Maximale termijn /voorwaarden waarbinnen het bericht moet worden verstuurd |
301 | Toewijzingsbericht | Vanuit de context van een Verzoek om Toewijzing: De gemeente kan per aangevraagd product besluiten een Toewijzingsbericht te sturen of een Antwoordbericht. Reactietermijn 5 werkdagen. Vanuit de context van een Verzoek om Wijziging: De gemeente kan alleen voor het hele verzoek een Toewijzingsbericht sturen of een Antwoordbericht. Reactietermijn 5 werkdagen. Bij antwoord: aanvraag in onderzoek: Als een Antwoordbericht in het veld VerzoekAntwoord de waarde 2 (Aanvraag in onderzoek) bevat, dan wordt |
binnen 8 weken na dagtekening van het verzoek ofwel een Toewijzingbericht ofwel een Antwoordbericht met in VerzoekAntwoord de waarde 1 (Verzoek afgewezen) gestuurd. | ||
302 | Toewijzingsbericht retour | 3 werkdagen na ontvangst van het 301 bericht |
303 | Declaratie/factuur | Volgens afspraak tussen gemeente en aanbieder |
304 | Declaratie/factuur retour | 20 werkdagen |
305 | Startzorg bericht | 5 werkdagen De aanbieder verzendt een startbericht binnen vijf werkdagen na de daadwerkelijke datum waarop de ondersteuning gestart is of, indien de ondersteuning met terugwerkende kracht is toegewezen, binnen vijf werkdagen na ontvangst van het Toewijzingsbericht (301 bericht). |
306 | Startzorg bericht retour | 3 werkdagen |
307 | Stopzorg bericht | 5 werkdagen De aanbieder verzendt een stopbericht binnen vijf werkdagen na de daadwerkelijke datum waarop de ondersteuning beëindigd is. |
308 | Stopzorg bericht retour | 3 werkdagen |
315 | Verzoek om toewijzing | Inspanningsverplichting: 5 werkdagen na uitspraak van de kinderrechter Fatale termijn: 20 werkdagen na uitspraak van de kinderrechter |
316 | Xxxxxxx om toewijzing retour | 3 werkdagen |
317 | Verzoek om wijziging | De aanbieder kan het verzoek opstellen en insturen zodra de wens en gewenste ingangsdatum bekend zijn. |
318 | Verzoek om wijziging retour | 3 werkdagen |
319 | Antwoordbericht | 5 werkdagen. Het antwoordbericht wordt gebruikt om de aanbieder te informeren dat de aanvraag (VOT of VOW) is afgewezen of dat de gemeente de aanvraag in onderzoek heeft genomen. Als in het Antwoordbericht VerzoekAntwoord de waarde 2 (Aanvraag in onderzoek) bevat dan wordt bij afwijzing uiterlijk binnen 8 weken na dagtekening van het verzoek een Antwoordbericht met in het veld VerzoekAntwoord de waarde 1 (Verzoek afgewezen) gestuurd. |
320 | Antwoordbericht retour | 3 werkdagen |
323 | Declaratiebericht | Volgens afspraak tussen gemeente en aanbieder voor geleverde zorg vanaf 1-1-2021 |
325 | Declaratie-antwoord bericht | 10 werkdagen |
Bekostiging
1.Voor de bekostiging van de Individuele voorziening gelden de tarieven zoals overeengekomen en opgenomen in bijlage 3 en voor zover van toepassing een addendum bij de Deelovereenkomst.
Declaratie
1. Gecertificeerde Instelling declareert de geleverde Individuele voorziening bij Gemeente overeenkomstig de Producten en tarieven in bijlage 3 dan wel het van toepassing zijnde addendum.
2. Gecertificeerde Instelling stuurt Gemeente éénmaal per maand voor jeugdbescherming, op basis van de daadwerkelijk aantoonbaar geleverde prestaties aan Gemeente welke de Toewijzing verstuurd heeft, de geleverde prestaties of afgeronde (deel-) trajecten door middel van het bericht 'Declaratie'. Gecertificeerde Instelling voorziet het 'iJW323 Declaratie' bericht te allen tijde van het toewijzingsnummer, zoals afgegeven bij de ‘Toewijzing’.
3. Peildatum om een cliënt te mogen declareren is 1e van de maand. Als cliënt dan dienstverlening ontvangt van de Gecertificeerde Instelling mag deze gedeclareerd worden voor een volledige maand, in het geval van wettelijke maatregelen. Voor niet-wettelijke maatregelen gelden de daadwerkelijk ingezette uren in de afgelopen maand dan wel overeengekomen stuks.
4. Gemeente betaalt declaratie van Gecertificeerde Instelling na een controle op juistheid en volledigheid binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van de betreffende factuur.
5. Als de Gemeente toerekenbaar tekortschiet in zijn verplichting tot betalen, is deze na ingebrekestelling in verzuim en is de wettelijke rente verschuldigd over het achterstallige bedrag over de tijd dat het verzuim duurt.
6. Gecertificeerde Instelling mag enkel verrekenen na schriftelijke toestemming van de betreffende Gemeente.
7. In het separate protocol bedrijfsvoering is gedetailleerd de huidige werkwijze beschreven. Gemeente behoudt zich het recht voor dit protocol naar aanleiding van wijzigingen in wetgeving en naar aanleiding van landelijke werkafspraken die te wijzigen, mits dit voorafgaand is afgestemd met de gecontracteerde Gecertificeerde Instellingen. Gemeente zendt een gewijzigd protocol op verzoek van Gecertificeerde Instelling na.
8. Gecertificeerde Instelling declareert de uitgevoerde dienstverlening conform de werkwijze zoals beschreven in het protocol bedrijfsvoering, dat Gemeente separaat toezendt aan Gecertificeerde Instelling.
Rekenkameronderzoek
Gecertificeerde Instellingen verlenen hun volledige medewerking aan rekenkamer(commissies) en rekenkameronderzoeken van Gemeente en leveren alle benodigde dan wel opgevraagde informatie onverwijld, maar in ieder geval tijdig aan.
BIJLAGE 6 REGIONAAL EXPERT TEAM
Het Regionaal Expert Team (hierna afgekort tot: RET)
• Het RET is een onafhankelijk overleg.
• Het RET heeft de verantwoordelijkheid om namens Gemeente, Jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen te komen tot een oplossing in complexe casussen.
• Het RET heeft daarbij de opdracht om te komen tot een integrale oplossing. Hiertoe heeft het RET de benodigde (materiele) mandaten vanuit Gemeente, Jeugdhulpaanbieders en Gecertificeerde Instellingen om tot deze oplossing te komen.
• Het RET wordt ingeschakeld in complexe casussen voor het formuleren van de integraal oplossing in die complexe casus.
• Het RET wordt ingeschakeld als de meeste passende hulp niet beschikbaar is (zoals bij voorkomen van breakdown en onnodig herplaatsen). Het RET wordt geacht hierin met out-of-the-box oplossingen en of samenwerkingsverbanden voor te stellen.
• Het RET signaleert een leemte in aanbod van hulp of signaleert waar actieve regie onvoldoende tot uitvoering komt. Dit wordt teruggekoppeld aan Gemeente en indien mogelijk opgepakt door Gemeente.
• Het RET geeft geen advies, maar komt met een passende, integrale en tijdige oplossing.
• Het RET komt met een oplossing in een casus waaraan Gecertificeerde Instelling onderdeel van het Inkoopnetwerk en de Gemeente zich conformeren. Inclusief de financiële afhandeling (binnen de bestaande contractafspraken zoals vastgelegd in de tussen Gecertificeerde Instellingen en Gemeenten overeengekomen proces- en deelovereenkomsten) en het gewenste tijdspad.
• Het RET is geen formeel verwijzer in de zin van de Jeugdwet. De door het RET aangedragen oplossing dient formeel vastgesteld te worden door de daarvoor verantwoordelijke Gemeente dan wel Gecertificeerde Instelling.
Uitgangspunten Regionaal Expert Team
• Een casus van een Jeugdige die ter bespreking wordt ingebracht in het RET is van alle deelnemers van het RET - Jeugdhulpaanbieders, Gecertificeerde Instellingen en Gemeente.
• Voor de oplossingen in casussen en de uiteindelijk te verstrekken jeugdhulp wordt door het RET eerst de opties van aanbod van jeugdhulp binnen de grenzen van de Gemeente van het Samenwerkingsverband FoodValley verkend, enkel en alleen wanneer de specifieke of meest passende Jeugdhulp niet binnen die grenzen beschikbaar is, wordt gekeken neer passende Jeugdhulp buiten de grenzen van de Gemeenten van het Samenwerkingsverband FoodValley.
• Voor de oplossingen in casussen en de uiteindelijk te verstrekken jeugdhulp wordt door het RET geen gebruik gemaakt van Jeugdhulpaanbieders die geen onderdeel zijn van het Inkoopnetwerk.
• Voor de oplossingen in casussen en de uiteindelijk te verstrekken jeugdhulp blijft maatwerk mogelijk waar dit nodig is. Daarbij behoort ook de mogelijkheid om bij zeer specialistische Jeugdhulp gebruik te maken van Jeugdhulpaanbieders die geen onderdeel zijn van het Inkoopnetwerk.
• Als regionaal een bepaalde vorm van jeugdhulp niet voorhanden is signaleert het RET deze leemte bij Gemeente. Het RET draagt zorg voor een tussentijds plan om een overbrugging te organiseren.
• Het RET stelt zich respectvol op naar Jeugdige en Ouder(s) en houdt bij het komen tot een oplossing rekening met de godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond van Jeugdige en Ouder(s).
• Het RET werkt binnen de wettelijk kaders, waaronder in ieder geval begrepen de Jeugdwet, Besluit Jeugdwet, Regeling Jeugdwet en de Verordeningen Jeugd van de Gemeente in de jeugdhulpregio FoodValley.
Deelname en samenstelling Regionaal Expert Team
• Het RET is een stabiel team en heeft een vaste kern van deelnemers.
• Het RET heeft een voorzitter.
• Het RET heeft een coördinator.
• De Gemeente zorgt voor een voorzitter en een coördinator RET.
• De voorzitter RET zit de bijeenkomsten van het RET voor en faciliteert het proces van samenwerken en komen tot oplossingen in een casus.
• De voorzitter RET heeft namens Gemeente een materieel mandaat tot inzet als oplossing in de voorliggende casus in het RET van jeugdhulp (daaronder ook begrepen het opplussen van de producten Actieve consultatieve dienstverlening en FORZA zoals beschreven in bijlage 3 van deze deelovereenkomst). Gemeente van het Samenwerkingsverband FoodValley conformeren zich aan deze oplossing.
• De coördinator RET ontvangt de aanmeldingen van casussen voor het RET vanuit het Lokaal Team van Gemeente. Gecertificeerde Instelling dient voor het aanmelden van een casus bij het RET zich te wenden tot het Lokaal Team van de Gemeenten welke conform de Jeugdwet verantwoordelijk is voor de betreffende Jeugdige.
• De coördinator screent de aanmeldingen van casussen voor bespreking in het RET en beoordeelt in overleg met de voorzitter RET of een casus behandeld kan worden in het RET.
• De casusregisseur van het Lokaal Team en/of de betrokken jeugdzorgmedewerker van de Gecertificeerde Instelling van de desbetreffende casus die behandeld wordt in het RET is aanwezig tijdens die behandeling van de casus in het RET.
• De casusregisseur (mogelijk in samenwerking met de betrokken GI) is verantwoordelijk voor afstemming en samenwerking met interne collega’s binnen de Gemeente, welke onderdeel zijn van de oplossing. Denk aan huisvesting, leerlingenvervoer e.v. Dit doet de casusregisseur binnen vijf werkdagen na inbreng van de casus in het RET.
• Gecertificeerde Instelling neemt op verzoek van Gemeente, als vaste deelnemer of incidenteel, deel aan het RET. De voorzitter of de coördinator van het RET benadert de betreffende Gecertificeerde Instelling voor de deelname.
• Deelnemers vanuit Gecertificeerde Instelling van het RET hebben mandaat vanuit de gehele eigen organisatie binnen het werkgebied van de Gecertificeerde Instelling waar zij een contract voor hebben met de Gemeente.
• Alle deelnemers van het RET hebben voldoende inhoudelijke kennis.
• Alle deelnemers van het RET zijn bekend met de Gemeente en met de sociale kaart van de Gemeente van het Samenwerkingsverband FoodValley.
• Indien een deelnemer aan het RET vanuit een Gecertificeerde Instelling wordt gewijzigd dan wordt dit tijdig voorafgaand aan een RET bijeenkomst aangegeven bij de voorzitter en coördinator van het RET.
• Indien een deelnemer aan het RET consequent niet of onvoldoende bijdraagt aan het doel van het RET of tot het komen tot een oplossing voor casussen, dan treedt de voorzitter van het RET in overleg met de organisatie van de betreffende deelnemer om tot een oplossing te komen.
Bekostiging deelname Gecertificeerde Instelling aan bijeenkomst RET
• Gecertificeerde Instelling die deelneemt aan een bijeenkomst van het RET waar casussen worden behandeld kan enkel de tijd van aanwezigheid tijdens die bijeenkomst declareren op basis van het tarief zoals beschreven in bijlage 3 onder het product Consulatie (49B01). Reistijd en voorbereidingstijd voor bijeenkomst RET kunnen niet worden gedeclareerd.
• Gecertificeerde Instelling factureert deelname aan het RET zoals hiervoor beschreven conform het bepaalde in het protocol bedrijfsvoering.
• Gecertificeerde Instelling die deelneemt aan een bijeenkomst van het RET waarin een casus wordt besproken waar ze in dezelfde periode reeds een Individuele Voorziening voor leveren kan de tijd van aanwezigheid voor die betreffende casus in die bijeenkomst RET niet declareren zoals hierboven beschreven.
Overige randvoorwaarden Regionaal Expert Team
• De in ontwikkeling zijnde voordeur tot verblijf.
• Het RET werkt samen met de (beoogde) toegangspoort tot verblijf. Hierdoor is er duidelijk overzicht van de verblijfplekken en de bezetting hiervan.
• Het RET evalueert zichzelf minimaal eens per jaar. Conform de landelijke richtlijnen RET. De evaluatie wordt gedeeld met de Fysieke Adviestafel.
• Het RET kan casuïstiek prioriteren in samenwerking met de toegangspoort Verblijf.
• Er is een ontwikkelagenda voor het RET, waarin onder andere de voorgaande punten zijn opgenomen.
• Het RET werkt samen met de lokale jeugdbeschermingsketen. Als er een casus van een Jeugdige is waar het juridische kader mogelijk kan veranderen, doet het RET een beroep op de jeugdbescherming via de casusregisseur van het desbetreffende Lokaal Teams.
BIJLAGE 7 BOUWSTENEN
Inhoud
Bouwsteen 1: Werken vanuit één visie en kernwaarden Bouwsteen 2: Samenwerken en leren op lokaal niveau Bouwsteen 3: Uitgangspunten voor toekomsttuinen in Gelderland
(Lokale aanpak voor veiligheid in gezinnen) Bouwsteen 4: De Gelderse jeugdbeschermingstafels Bouwsteen 5: Eén vereenvoudigd aanmeldproces jeugdhulp
Bouwsteen 6: Een escalatiemodel bij stagnerende samenwerking Bouwsteen 7: Regionaal Expertise Team in elke regio Bouwsteen 8: Gezamenlijk werven van personeel
Bouwsteen 1: Werken vanuit één visie en kernwaarden
Gelderse kinderen, goed beschermd
Een visie op…
1. Waar we het als veiligheidspartners en gemeenten gezamenlijk voor doen
Onze gezamenlijke inzet is erop gericht dat ieder kind in veiligheid opgroeit en elke volwassene in veiligheid kan leven. Ouders en kinderen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ouders hebben een hoofdrol voor kinderen. Ouders verdienen het van daaruit om maximaal ondersteund te worden in deze belangrijke rol in het leven van hun kind. Wij dagen ouders maximaal uit de hoofdrol actief en zo goed mogelijk te vervullen. Wanneer dit onvoldoende lukt, beschermen we kinderen en hun gezinnen tegen nog meer onveiligheid. Voor ons zijn alle kinderen, ouders en opvoeders die bij het gezin horen belangrijk. Alleen zo kunnen we de oorzaken voor de onveiligheid zien en wegnemen.
2. Wat de context is waarin we met de Gelderse Verbeteragenda een opdracht hebben
Wij, als gezamenlijke Gelderse gemeenten en veiligheidspartners willen nú, in het huidige stelstel de ongebruikte ruimte gaan benutten om met de Gelderse Verbeteragenda een flinke sprong voorwaarts te maken. Wij willen de energie om de sprong voorwaarts te maken niet weg laten ebben door landelijke ontwikkelingen waarvan we nog niet weten of en wanneer die in Gelderland merkbaar zullen zijn. Wij geloven dat die ruimte er is en de tijd nú rijp is. De conclusies uit het inspectierapport “Kwetsbare kinderen, onvoldoende beschermd” hebben een gevoel van urgentie wakker gemaakt, wat heeft geresulteerd in de Gelderse Verbeteragenda. We wachten niet, maar gebruiken wel de inzichten die worden verworven bij de jeugdbeschermingspilots in het land.
3. Wat we van elkaar nodig hebben om de Gelderse Verbeteragenda te doen laten slagen
Wanneer wij zeggen dat wij de ruimte in het huidige stelsel nú willen gaan benutten, betekent dit dat we vanuit alle Gelderse gemeenten en veiligheidspartners gezamenlijk onze uiterste best zullen moeten doen de Gelderse Verbeteragenda te doen laten slagen. Dat vraagt van ons dat we, gemeenten en organisaties, elkaar echt gaan begrijpen. Alleen begrip leidt tot nieuw inzicht en is een begin van goede gezamenlijke voorstellen. Voor wederzijds begrip moeten we de oude, vaak niet helpende denkbeelden over de andere organisatie of andere gemeente of andere jeugdzorgregio loslaten. We herkennen in werkgroepen binnen GVJB het ‘wij – zij denken’, wij van de organisaties en zij van de gemeenten en andersom. Soms is het zelfs wantrouwen. We ervaren soms verandermoeheid; wat wordt nu weer van ons gevraagd? Verder zien we de neiging om ons terug te trekken in onze organisaties, ons houvast te zoeken in huidige regelgeving en beleid.
Maar er wordt ook actief vooruit bewogen, in bijeenkomsten wordt proactief gezocht naar mogelijkheden voor nieuwe voorstellen die helpend zijn. Voor het slagen van de opdrachten in de GVJB moeten we het wij-zij denken leren loslaten, onder ogen zien dat oude denkbeelden niet helpend zijn, ons terug trekken in wat ons vertrouwd is evenmin.
Dat vraagt dat we ons zelf en anderen daarop aanspreken en open en nieuwsgierig zijn. We hebben gezamenlijk lef nodig om over de grenzen van onze eigen organisatie en gemeente heen naar de kinderen en hun gezinnen te kijken. Alleen zo komen we tot een daadwerkelijke sprong vooruit.
4. Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg
Tijdens de totstandkoming van de Gelderse Verbeteragenda is geconstateerd dat de veiligheidspartners en de lokale teams soms vanuit een verschillend perspectief naar veiligheid en gewenste aanpak kijken. Dat heeft te maken met verschillende wettelijk bepaalde opdrachten, maar ook met verschillende visies op het herstellen van veiligheid. Hoewel de verschillen in visie niet altijd groot lijken, leveren ze in de dagelijkse praktijk toch verwarring op of stagnatie in het herstellen van de veiligheid. Dat moet anders.
Wij, als gezamenlijke Gelderse gemeenten en veiligheidspartners, hebben vastgesteld dat we een gezinsgerichte aanpak willen realiseren op herstel van directe veiligheid en het realiseren van duurzame veiligheid, volgens de visie “Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg”2
In het kort geeft deze visie helder weer wat de chronologische volgorde is van waar de hulp van de gezamenlijke professionals rond het gezin op gericht moet zijn. Eerst de brand blussen, dan kijken wat de oorzaken voor de brand waren en daarna stappen zetten om branden blijvend te voorkomen. Als laatste wordt hulp geboden bij het verwerken van de verliezen en mogelijke trauma’s door de brand.
Voor de Veilig Thuis organisaties is “Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg” bekend werk, dit is in mindere mate het geval voor de andere veiligheidspartners en de lokale teams. Wij, als Gelderse gemeenten en veiligheidspartners, gaan gericht stappen zetten om gezamenlijk volgens deze visie te gaan werken. Het is onze collectieve ambitie dat alle jeugd en gezinsprofessionals rond een gezin vanuit eenzelfde visie en eenzelfde taal hun werk doen. Gezinnen vragen in een tijd waarin ze kwetsbaar zijn omdat ze hulpafhankelijk zijn, van ons om duidelijke en gemeenschappelijke taal. Het is ook onze collectieve ambitie om niet langer alleen het kind als uitgangspunt te nemen, maar het hele gezin, waarmee ook de oorzaken van de zorgen kunnen worden aangepakt.3
5 Werken vanuit gezamenlijke kernwaarden
In Gelderland weten we dat de regelgevingen, protocollen, contracten, inzichten en werkwijzen voor de jeugdzorg, jeugdbescherming, aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling en lokale teams voortdurend veranderen. We erkennen daarmee ook
2 Xxxxxx xxx Xxxx en Xxxxx Xxxxxxxxxx ”Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg”
3 Xxxx Xxxxxxxx “Preventieve Jeugdbescherming” april 2020; in 70 %van de gezinnen speelt
volwassenproblematiek, schulden, verslaving, psychiatrie,
dat er niet alleen veel gevraagd wordt van de gezinnen en jeugd- en gezinsprofessionals, maar ook van alle beleidsadviseurs van gemeenten en alle medewerkers werkzaam in de organisaties van het GVJB-netwerk. Het is onze collectieve ambitie om juist te midden van al deze veranderingen te blijven of weer gaan werken vanuit de bedoeling “ 4 Gezamenlijke kernwaarden kunnen helpend zijn wanneer er verschillen in visie en werkwijze zijn tussen organisaties. Het draagt bij aan het elkaar beter begrijpen. Dit geldt niet alleen voor de jeugd- en gezinsprofessionals, ook voor managers, beleidsadviseurs, bestuurders. Gezamenlijke kernwaarden zijn van toegevoegde waarde in al deze samenwerkingen omdat ze een appèl doen op hoe we in het gehele GVJB-netwerk overstijgend kunnen werken aan onze op opdracht ervoor te zorgen dat ieder kind in veiligheid opgroeit en iedere volwassene in veiligheid kan leven.
Wat zijn kernwaarden
Kernwaarden zijn de belangrijkste waarden van een organisatie of netwerk, ze zijn de kern van identiteit van de organisatie. Kernwaarden verschaffen houvast aan medewerkers.
Kernwaarden zijn eigenlijk een soort kompas en daarmee een richtlijn voor toekomstig gedrag. Wanneer kernwaarden helder geformuleerd zijn, helpt het om gewenst gedrag te laten zien en hierop te reflecteren. De kernwaarden moeten met de medewerkers besproken worden. Getoetst moet worden bij hen of ze daadwerkelijk passen, of ze inderdaad die richtlijn bieden voor betere samenwerking tussen onder andere jeugd- en gezinsprofessionals van de verschillende organisaties. Kernwaarden moeten van henzelf zijn of gaan worden. De ambitie is dat de gezamenlijk bepaalde kernwaarden uiteindelijk voor iedereen die betrokken is bij de effectievere bescherming van kinderen en gezinnen merkbaar worden.
Kernwaarden voor het hele GVJB-netwerk
• Wij werken vanuit vertrouwen en partnerschap
• Wat wij doen met - en voor een gezin is duidelijk, navolgbaar en transparant
• Wij zien in een gezin alle kinderen en opvoeders met hun geschiedenis
• Wij leren door samen te reflecteren
4 JBG werken vanuit de bedoeling, project focus
“Wij werken vanuit vertrouwen en partnerschap”
In bovenstaande tekening is zichtbaar op welke niveaus de kernwaarden merkbaar zullen zijn. Voor kinderen en hun ouders in termen van positief effect. Ouders voelen dat zij de hoofdrol hebben, dat ze gelijkwaardig partner zijn, respectvol worden benaderd. Op ouders wordt vanuit partnerschap een beroep gedaan op verantwoordelijkheid te dragen om gewenste verandering te bewerkstelligen. Ouders ervaren dat de jeugd- en gezinsprofessionals hun uiterste best doen om hen en hun kinderen steeds goed te begrijpen (dat is immers wat partners doen) Voor de ring daarna waarin de jeugd- en gezinsprofessionals, bestuurders, beleidsadviseurs zichtbaar zijn, worden de kernwaarden vertaald in termen van gewenst gedrag. Jeugd en gezinsprofessionals bepalen niet voor, maar beslissen met het gezin over bijvoorbeeld het opstellen van het gezinsplan. Als collega’s onderling van de veiligheidspartners ben je respectvol in je onderlinge contact en je gaat uit van wederzijds vertrouwen. Bestuurders van organisaties en gemeenten ervaren dat zij partners zijn in hun gezamenlijke opdracht. Voor de wijze waarop er lokaal wordt samengewerkt aan de beschermingstafels en de experttafels is de betekenis van deze kernwaarde dat je je collega in zijn of haar expertise erkent en gezamenlijk optrekt als gelijkwaardige partners met eenzelfde doel. In de laatste ring willen we laten zien dat een kernwaarde ook zijn impact heeft op de wijze waarop gemeenten contracten sluiten met organisaties en de wijze waarop we mogelijk tot nieuwe wijze van verantwoording afleggen komen. Deze kernwaarde heeft ook economisch aspect; we zijn als veiligheidspartners en gemeenten samen verantwoordelijk voor een efficiënte uitvoering binnen de beschikbare budgetten. We zijn ook hierin elkaars partners.
“Wat wij doen met - en voor een gezin is duidelijk, navolgbaar en transparant”
Kinderen en gezinnen begrijpen wat wij zeggen. Wij, als gezamenlijke veiligheidspartners en gemeenten (lokale teams) praten in een gezamenlijke taal die helder en goed te volgen is. Jeugd en gezinsprofessionals vragen regelmatig na tijdens gesprekken of gemaakte afspraken helder zijn, of het doel van de hulp helder is. Voor het gezin moet ook vanaf het begin duidelijk zijn, wanneer het niet aanvaarden van aangeboden hulp, leidt tot andere besluiten. Bij alle stappen die het gezin zet en de ontwikkelingen waarover wij rapportages schrijven, zijn voor gezinnen duidelijk en navolgbaar.
Wat wij in gemeenten en organisaties doen voor een gezin moet ook duidelijk en transparant zijn. Dit gaat over samenwerkingsafspraken tussen organisaties, besteding van geld, het behandelen en leren van klachten, maar ook de onderbouwing bij data. Dit geldt ook voor de onderbouwing bij besluitvorming aan bijvoorbeeld Jeugdbeschermingstafels en andere multidisciplinaire tafels.
“Wij zien in een gezin alle kinderen en opvoeders met hun geschiedenis”
We richten ons niet alleen op kind of opvoeders, maar op alle gezinsleden. We richten ons niet alleen op het herstellen van de directe veiligheid, maar kijken ook naar de oorzaken van de ontstane onveiligheid om daarmee blijvende veiligheid te bewerkstelligen. Daarom is het van belang om alle opvoeders te zien met hun geschiedenis om soms transgenerationele patronen van geweld en onveiligheid in gezinnen echt te kunnen doorbreken. We zien niet alleen de ouders, maar ook de volwassenen die een “mee” opvoedende rol hebben gekregen bij samengestelde gezinnen.
Kinderen hebben ieder een eigen verhaal, daarin moeten zij gezien zijn, zich gehoord voelen en geholpen worden. Gezinsgericht of systemisch werken vraagt niet alleen wat van jeugd- en gezinsprofessionals, maar ook van organisaties en gemeenten binnen GVJB. Wij weten dat jeugdzorg, niet zonder volwassenzorg kan. Zo weten we ook dat we de verschillende domeinen binnen de gemeente nodig hebben om de hulp goed te kunnen bieden.
“Wij leren door samen te reflecteren”
Jeugd en gezinsprofessionals hechten waarde aan het reflecteren op hun eigen handelen. Naast dat zij hier zelf waarde aan hechten, is het ook een verplicht item bij het behouden van de SKJ-registratie. Samen reflecteren gebeurt nu nog vaak binnen de organisatie, daar willen we met deze kernwaarde verandering in aanbrengen. Professionals van de veiligheidspartners en lokale teams zouden gezamenlijk methodische leerbeenkomsten kunnen doen of reflecteren op casusniveau.5 Gezinnen leren door te reflecteren. Jeugd en gezinsprofessionals leren door actief feedback op te halen bij gezinnen. Maar we leren niet alleen door te reflecteren heel direct bij gezinnen en jeugd- en gezinsprofessionals. We leren ook van elkaar als beleidsadviseurs van gemeenten, door actief goede voorbeelden met elkaar te delen en te reflecteren op genomen beleidskeuzes (welke verschillen zijn er met buurgemeenten?). Dit geldt ook voor financiële adviseurs van gemeenten en
5 SWING project in Apeldoorn of MIJ/OV heeft de waarde aangetoond van gezamenlijk reflecteren
organisaties. Het gezamenlijk leren door te reflecteren is een mooie manier voor sleutelfiguren binnen organisaties en gemeenten om elkaar beter te leren kennen en van elkaar te leren.
Bouwsteen 2: Samenwerken en leren op lokaal niveau
Goede samenwerking op lokaal niveau, versterkt de samenwerking op casusniveau
Aanleiding
Gezinnen die afhankelijk zijn van hulp zijn gebaat bij goede samenwerken tussen professionals. In gezinnen waar zorgen zijn over de veiligheid, is samenwerken zelfs een absolute voorwaarde. Immers in Nederland hebben diverse organisaties een specifieke rol en hebben professionals verschillende deskundigheid en ervaring. Het bij elkaar brengen van kennis, ervaring en verantwoordelijkheden is essentieel voor een goed werkend veiligheidsnetwerk. Alhoewel dit al op sommige plekken in Gelderland goed verloopt, is het zeker nog niet overal vanzelfsprekend dat professionals van de Gecertificeerde Instellingen, Lokale Teams, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming elkaar makkelijk op lokaal niveau weten te vinden. Vanuit de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming willen we dat het wel vanzelfsprekend wordt.
Een basis voor samenwerken en leren op lokaal niveau
Elkaar zien en spreken = elkaar beter kennen = elkaar sneller vinden = elkaar versterken. Om dit te realiseren is structureel contact nodig tussen professionals die met gezinnen werken en een gezamenlijke opdracht hebben de veiligheid te herstellen. We kennen goede voorbeelden van het werken met vaste professionals op lokaal niveau. We hebben het in deze notitie over de vaste groep professionals vanuit het Lokaal Team, Gecertificeerde Instellingen, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis die gezamenlijk werkzaam zijn ten behoeve van gezinnen en huishoudens in een (gedeelte van een) gemeente. Wanneer deze groep professionals elkaar met enige regelmaat zien en spreken, is dit een belangrijke stap in het neerzetten van een stevige basis voor het samenwerken op lokaal niveau. Het heeft meerwaarde wanneer professionals de gelegenheid krijgen om elkaar op lokaal niveau (beter) te leren kennen. De meerwaarde van het beter leren kennen van elkaar en elkaars werkwijze komt rechtstreeks ten goede aan het ondersteunen en versterken van de veiligheid in gezinnen. Goede samenwerking op lokaal niveau, versterkt de samenwerking op casusniveau.
Bij goed samenwerken op lokaal niveau hoort ook samen leren op lokaal niveau. Het kennisdelen en samen leren draagt bij aan een goede samenwerking. Daar waar tot nu toe vormen van leren vooral georganiseerd zijn binnen organisaties, willen we vanuit de Gelderse Verbeteragenda toe naar een vorm van leren waarin professionals van de Lokale Teams en de drie veiligheidspartners van elkaar kunnen leren. Het doel wat we hierbij voor
ogen hebben is dat de opbrengst van het samen leren rechtstreeks ten goede komt aan de samenwerking op lokaal niveau.
Voor het samenwerken en leren op lokaal niveau hebben we volgende drie stappen voor ogen:
Stap 1 Het inrichten van een steunstructuur voor contactbeheer
Bedoeling: professionals vinden elkaar gemakkelijk en hebben elkaars contactgegevens
Door de werkgroep is afgelopen periode gewerkt aan een steunstructuur voor contactbeheer op het niveau van de jeugdhulpregio. Dat wil zeggen dat is uitgewerkt welke contactgegevens de professionals die samenwerken op lokaal niveau vanuit de drie veiligheidspartners en het Lokale Team van elkaar nodig hebben. Vervolgens is in elke jeugdhulpregio geregeld dat contactgegevens van professionals van lokale teams en de drie veiligheidspartners op lokaal niveau verzameld worden. Ook is per jeugdhulpregio helder of daar een gemeente of organisatie verantwoordelijk wil zijn. In de drie jeugdhulpregio’s in Noord en Oost Gelderland is dat Veilig Thuis. In de overige jeugdhulpregio’s is dat de “centrale” gemeente (Tiel, Nijmegen, Ede en Arnhem) Ook is beschreven op welke wijze en met welke frequentie de veiligheids-partners en gemeenten updates van deze contactgegevens verzorgen. Een groot verloop van personeel en uitval door ziekte maakt een steunstructuur voor contactbeheer geen overbodige luxe.
Stap 2: Het organiseren van lokale samenwerkingsbijeenkomsten
Xxxxxxxxx: Professionals kennen elkaar en elkaars werkwijze
Wanneer stap 1 is gezet, kan ook gewerkt worden aan het elkaar beter leren kennen van de professionals op lokaal niveau. We hebben het dan ook hier over de eerdergenoemde kleine groep professionals vanuit het Lokale Team, Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming die werkzaam zijn ten behoeve van een gezinnen en huishoudens in een gemeente. Met het faciliteren van lokale samenwerkingsbijeenkomsten, geven we rechtstreeks vorm aan de kernwaarde: Wij gaan uit van vertrouwen en partnerschap. Naar het idee van de werkgroep kunnen zij naast kennismaking met elkaar en elkaars werkwijze, ook uitwisselen rondom samenwerken. Dat vergroot het vertrouwen en de ervaring dat je als partners samenwerkt. Hiermee willen we ook dat het gewoon gaat worden dat professionals elkaar gaan consulteren.
Verschillende thema’s/ bouwstenen uit de Gelderse verbeteragenda jeugdbescherming lenen zich bij uitstek voor een gezamenlijke bespreking en uitwisseling, juist op lokaal niveau. Denk aan:
Hoe verloopt het samenwerken bij een voornemen om te komen tot een bepaling jeugdhulp, het werken met één aanmeldroute, met één Gelderse bepaling jeugdhulp. Hoe verloopt de samenwerking met het (nieuwe) regionaal expert team.
Welke eerste stappen zien de professionals gezamenlijk in het op lokaal niveau beter ondersteunen van de gezinnen met zorgen rond veiligheid.
Let op: Stap 3 gaan we niet zetten in 2021, maar in 2022. In 2021 is de focus op stap 1 en 2.
Stap 3: Het inrichten van lokale leergroepen
Bedoeling: Professionals van Lokale Teams en veiligheidspartners leren van elkaar Wanneer stap 2 is gerealiseerd, kunnen de Lokale Leergroepen worden ingericht. Deze groep bestaat uit dezelfde professionals als genoemd bij resultaat 2. Met het inrichten van Lokale Leergroepen geven we rechtstreeks vorm aan één van onze vier kernwaarden: We leren door samen te reflecteren. Bij reflectie staat het professionele handelen centraal.
Reflectie is gericht op de individuele vakinhoudelijke ontwikkeling. Het gaat bij reflectie nadrukkelijk om het leerproces van de professionals. Daarnaast gaat het ook om het vergroten van kennis en kunde – de theoretische bagage en inzichten die het handelen van de professional expliciet maken. Voor elke 6SKJ-professional is relflectie een blijvend onderdeel van het onderhouden van de registratie SKJ. Zoals genoemd in het visie document “Gelderse kinderen, goed beschermd” is het werken vanuit de Gelderse kernwaarden bij uitstek een onderwerp wat met de vaste groep professionals op lokaal niveau besproken moet worden. Getoetst moet worden bij hen of ze daadwerkelijk passen, of ze inderdaad die richtlijn bieden voor betere samenwerking tussen de professionals van de verschillende organisaties. “Wat zou deze kernwaarde voor jou in je dagelijks werk betekenen. Als je dat consequent zou toepassen in welke situaties zou dat dan moeilijk zijn of iets anders van je vragen?”
In een bijeenkomst van de Lokale Leergroep :
• Wordt casuïstiek besproken om gezamenlijk van te leren
• Wordt voldaan aan de SKJ-voorwaarden
• Ervaart een professional voordeel doordat het deelnemen aan de Lokale Leergroep het samenwerken op lokaal niveau versterkt
Naar aanleiding van het ambtelijk en bestuurlijk overleg januari 2021
Bij bespreking van de uitkomsten van het ambtelijk en bestuurlijk overleg met de werkgroep Samenwerken in de praktijk, werd geconcludeerd dat de opdracht aan gemeenten om in 2021 twee samenwerkingsbijeenkomsten plus twee lokale leergroepen te veel van het goede was. We hebben gekeken hoe we het wel behapbaar kunnen maken. We hebben daarom gekozen om de lokale eergroepen als idee niet los te laten, maar de start daarvan niet in 2021 plaats te laten vinden. We vragen de gemeenten om bij de organisatie van de samenwerkingsbijeenkomsten, een gemeenschappelijk lerend element te integreren.
Daarmee heeft de bouwsteen” Samenwerken en leren op lokaal niveau” in 2021 de focus
op de eerste twee stappen:
6 SKJ staat voor Stichting Kwaliteitskader Jeugd
• Het inrichten van een steunstructuur voor contactbeheer Het organiseren van lokale samenwerkingsbijeenkomsten
Welke schaalgrootte past het beste bij de vormgeving van de lokale samenwerkingsbijeenkomsten?
Tijdens de bespreking van deze vraag in de werkgroep is nogmaals bevestigd dat de bijeenkomsten bedoeld zijn om de samenwerking op juist lokaal niveau te versterken. Echter vraagt een lokale schaal veel van de veiligheidspartners aan ureninzet. Zij zouden dan deel moeten nemen aan samenwerkingsbijeenkomsten van 51 individuele gemeenten. Een jeugdhulp- regionale schaal doet vanwege het grote aantal professionals echter te veel af aan de kwaliteit van de ontmoeting en verliest daardoor aan kracht en bedoeling.
Daarom is het voorstel van de werkgroep om de samenwerkingsbijeenkomsten op de schaal van een subregio vorm te geven. Dat wil zeggen een klein aantal gemeenten gezamenlijk. (Centraal Gelderland denkt bijvoorbeeld aan vier subregio’s) De meerwaarde hiervan is dat professionals van Lokale Teams die werken voor gezinnen waar het herstellen van veiligheid een opdracht is, ook horen en leren hoe bij buurgemeenten wordt gewerkt. Voor deze subregionale schaal is ook gekozen omdat dit minder ureninzet vraagt van de Lokale Teams en veiligheidspartners.
Het initiatief voor de organisatie van de samenwerkingsbijeenkomsten ligt bij de ‘centrale’ gemeente in de jeugdhulpregio. Aan hen is dan ook de vraag om in nauw overleg met de andere gemeenten en de betreffende veiligheidspartners te komen met een voor de jeugdhulpregio en veiligheidspartners goed passende (subregionale) schaal.
Waar moeten de twee samenwerkingsbijeenkomst in 2021 aan voldoen?
In het ambtelijk en bestuurlijk overleg van januari 2021 is genoemd dat gemeenten ook willen verkennen in hoeverre de samenwerkingsbijeenkomsten aan kunnen sluiten bij de al bestaande initiatieven in de jeugdhulpregio. Uiteraard hebben de gemeenten de ruimte om de opdracht te komen tot twee samenwerkingsbijeenkomsten te integreren in al bestaande goed lopende initiatieven. Maar waar moet een samenwerkingsbijeenkomst vanuit de GVJB aan voldoen?
• Het programma biedt gelegenheid voor professionals om elkaar en elkaars werkwijze (dan wel een gedeelte daarvan) te leren kennen.
• De visie en kernwaarden zoals beschreven in “Gelderse kinderen, goed beschermd” krijgen plek in het programma. Het programma biedt gelegenheid voor professionals om de betekenis hiervan in hun dagelijkse werk te verkennen.
• Professionals maken kennis met de verschillende bouwstenen van de GVJB. Het programma biedt gelegenheid om de inhoud en de opbrengst te verkennen en te bespreken (Denk bijvoorbeeld aan het escalatiemodel en het vereenvoudigd aanmeldproces jeugdhulp)
• Het programma biedt de gelegenheid aan professionals om met elkaar in gesprek te gaan over de eerste stappen die zij zien in het op lokaal niveau beter ondersteunen van gezinnen met een opdracht om veiligheid te herstellen.
Het goed en concreet uitwerken van een inspirerend en passend programma vraagt nog wel de nodige voorbereiding. De vraag aan de initiatief nemende gemeenten is om hierin ook zeker een aantal professionals te betrekken zodat het programma aansluit bij hun vragen en behoeften.
Wat vraagt de deelname van professionals aan tijdsinvestering?
• Uitgaande van een gebiedsgerichte, dan wel regionale inrichting van de organisatie van de betrokken veiligheidspartners, moet het goed mogelijk zijn om gebiedsgebonden professionals af te vaardigen naar de samenwerkingsbijenkomsten.
• Uitgaande van één uur voorbereidingstijd (leestijd), twee uur deelname, één uur reistijd, gaan we uit van een inzet van vier uur per professional per samenwerkingsbijeenkomst. (bij een online samenwerkingsbijeenkomst kan de reistijd anders worden xxxxx)
• Uitgaande van de subregionale schaalgrootte en een ureninschatting van maximaal vier uur per bijeenkomst, kan bij twee samenwerkingsbijeenkomsten in 2021 uitgegaan worden van een ureninvestering van maximaal acht uur per medewerker.
Om te zorgen voor een juiste en adequate samenstelling van professionals van de veiligheidspartners en lokale teams zal in de voorbereiding expliciet aandacht besteed moeten worden aan dit aspect.
Opdrachten aan de jeugdhulpregio’s in 2021
Maak ten behoeve van het goed contactbeheer per organisatie en gemeente inzichtelijk wat de contactgegevens zijn van de betrokken professionals en draag zorg voor adequate verzameling en verspreiding hiervan.
Organiseer in 2021 twee samenwerkingsbijeenkomsten waarin de betreffende professionals elkaar en elkaars werkwijze leren kennen.
Opdracht aan de drie veiligheidspartners en Lokale Teams in 2021 Faciliteer uw professionals zodat zij in 2021 deel kunnen nemen aan twee samenwerkingsbijeenkomsten.
Bouwsteen 3 : Koers en condities toekomsttuinen in Gelderland
Aanleiding en doel
Naar aanleiding van de gemaakte afspraken in het bestuurlijk overleg van 30 juni, ligt hier een aangepaste notitie met een nieuwe titel Koers en condities toekomsttuinen in Gelderland. Ook deze aangepaste notitie is in op basis van gesprekken van de veiligheidspartners tot stand gekomen. De notitie is grotendeels gelijk gebleven, maar aangescherpt door de vijftien alinea’s af te sluiten met een samenvattende zin. De notitie is uitgebreid met de visie en de kernwaarden vanuit de GVJB, de doelen voor de toekomsttuinen en de condities die van
belang zijn voor specifiek de Raad voor de Kinderbescherming. De notitie sluit af met een samenvatting met de vervolgopdracht voor de jeugdhulpregio’s als het gaat om verdere verkenning, voorbereiding en inrichting van de toekomsttuinen.
Het bestuurlijk overleg van 30 juni 2021 heeft ingestemd met :
1. De uitgangspuntennotitie Toekomsttuinen ( en daarmee ook de brede doelgroep 0- 100 jaar)
2. In elke jeugdhulpregio zal gefaseerd gestart gaan worden met een toekomsttuin in de periode van 2022 tot uiterlijk het eerste kwartaal van 2023.
3. Een toekomsttuin kan van start gaan met ten minste deelname van Lokale Teams, de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instellingen.
4. De financiering van de toekomsttuinen ligt in principe bij de gemeenten. Verdere
afspraken worden tussen de jeugdhulpregio’s en de veiligheidspartners gemaakt.
1. Visie “Gelderse kinderen en gezinnen, goed beschermd”
“Onze gezamenlijke inzet is erop gericht dat ieder kind in veiligheid opgroeit en elke volwassenen in veiligheid kan leven en zij zich kunnen ontwikkelen. Ouders en kinderen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ouders hebben een hoofdrol voor kinderen. Ouders verdienen om maximaal ondersteund te worden in deze belangrijke rol in het leven van hun kind(eren). Dit kan alleen als ouders/volwassenen ook worden gezien en ondersteund in hun persoonlijke problematiek. Wij dagen ouders maximaal uit de hoofdrol actief en zo goed mogelijk te vervullen. Wanneer dit onvoldoende lukt, beschermen we kinderen en hun gezinnen tegen nog meer onveiligheid. Voor ons zijn alle kinderen, ouders en opvoeders die bij het gezin horen belangrijk. Alleen zo kunnen we de oorzaken voor de onveiligheid zien en wegnemen”
De visie Gelderse kinderen en gezinnen, goed beschermd is richtinggevend voor de toekomsttuinen
2. De gezamenlijke kernwaarden
Wij werken vanuit vertrouwen en partnerschap
Wat wij doen met- en voor een gezin is duidelijk, navolgbaar en transparant Wij zien in een gezin alle kinderen en opvoeders met hun geschiedenis
Wij leren door samen te reflecteren
De kernwaarden zijn het kompas voor hoe professionals omgaan met volwassenen, kinderen
en collega’s
3. Waarom zijn toekomsttuinen in Gelderland van belang
In lijn met één van de ambities van de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming willen we komen tot het verbinden van expertise die aanwezig is bij de medewerkers van de veiligheidspartners en Lokale Teams. We zien daar toe de noodzaak, omdat het ons tot nu toe als veiligheidspartners samen met de lokale teams nog niet goed lukt om een helder, logisch en navolgbaar traject aan te bieden, waarin onze cliënten ondersteund en beschermd zijn. De diensten van onze organisaties zijn losse onderdelen en vormen te vaak voor het
gezin geen logisch, samenhangend en overzichtelijk geheel. We zien dat er overlap is in ons werk en tegelijkertijd vallen er gaten.
We willen dat kinderen in veiligheid opgroeien en volwassenen in veiligheid kunnen leven. Ondersteuning en bescherming bieden kan met of zonder maatregel. We zien het als kans om door de gebundelde expertise van de drie veiligheidspartners vroeg in het proces in te zetten, escalaties en verdergaand ingrijpen voorkomen kunnen worden. Dan kan de eigen kracht worden gemobiliseerd, talent aangesproken en perspectief worden geboden.
Na de transitie van 2015 waren Lokale Teams en de veiligheidspartners als organisaties nog vol op zelf in ontwikkeling. We komen nu met elkaar in een fase waarin we de verbinding en samenwerking met elkaar willen verstevigen en elkaars expertise willen benutten om huishoudens, kinderen en gezinnen beter van dienst te zijn. We denken dat het mogelijk moet zijn een beweging te creëren door anders te denken en te kijken naar huishoudens en gezinnen die langdurig worstelen met het bieden van veiligheid voor alle gezinsleden. We willen ook goed onderzoeken hoe aangesloten kan worden bij al bestaande initiatieven.
Van belang in deze ontwikkeling, is een situatie te creëren, waarin medewerkers van de Lokale Teams en Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming intensief kunnen samenwerken en hun hun kennis, ervaring en vaardigheden kunnen bundelen. Op deze manier kan in zogeheten toekomsttuinen een nieuwe, geïntegreerde, gezinsgerichte aanpak ontwikkeld worden. Daarmee beogen we huidig dubbelwerk, onnodig veel afstemming over wie wat wanneer doet en regelmatige overdrachten van organisatie, naar organisatie te voorkomen. We beogen daarmee goed gezamenlijk te zien wat kinderen, gezinnen en huishoudens nodig hebben om de veiligheid te herstellen en hen waar mogelijk te begeleiden in een vrijwillig kader. We willen doen wat nodig is, open, transparant en navolgbaar voor cliënten en de rest van de keten. We denken dat gezinnen en huishoudens daarbij gebaat zijn.
In de toekomsttuinen wordt een lerende omgeving gecreëerd. Medewerkers van Lokale Teams, Xxxxxx Xxxxx, Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming kunnen door intensief samenwerken hun kennis, ervaring en vaardigheden bundelen. Op deze manier kan een nieuwe geïntegreerde, gezinsgerichte aanpak worden ontwikkeld.
4. Het doel van de Toekomsttuin
Interventies zijn er op gericht op dat ieder kind in veiligheid kan opgroeien, elke volwassene in veiligheid kan leven en zij zich kunnen ontwikkelen. Daarmee streven we voor kinderen en volwassene naar een normaal dagelijks leven in veiligheid. Xxxxxx dit hoofddoel, zijn onderstaande subdoelen geformuleerd
De gebundelde kennis en kunde op veiligheid voorkomt escalaties en verdergaand ingrijpen
Het vroegtijdig inzetten van gebundelde expertise :
• Voorkomt escalaties en verdergaand ingrijpen ( uithuisplaatsingen, jeugdbeschermingsmaatregelen)
• Draagt bij aan ( waar mogelijk) het verkorten dan wel afschalen van verdergaand ingrijpen.
Samen met het gezin wordt Integrale ondersteuning op meerdere probleemgebieden gezocht en geboden 7
Gezamenlijk met gezin, hun netwerk en familie wordt in de juiste volgorde integrale ondersteuning geboden.
In de Gelderse toekomsttuinen wordt gewerkt aan en gestuurd op vastgestelde doelen : 0.Xx gebundelde kennis en kunde op veiligheid voorkomt escalatie en verdergaand ingrijpen.
2. Samen met het gezin wordt integrale ondersteuning op meerdere probleemgebieden gezocht en geboden.
5. Gelderse toekomsttuinen bedienen de brede doelgroep nul tot honderd jaar
Bestuurlijk is door betrokken jeugdhulpregio’s en organisaties besloten binnen de Gelderse toekomsttuinen de brede doelgroep van nul tot honderd jaar te willen bedienen. Dat is een mooie stap voorwaarts in het samenbrengen van de expertise in de jeugdbescherming en de aanpak van huiselijk geweld. Daarmee willen zij een gerichtheid in op gezinnen met minderjarige kinderen, maar ook gezinnen met meerderjarige kinderen en huishoudens zonder kinderen waar geweld achter de voordeur plaats vindt (partnergeweld).
Wanneer partners als gevolg van hun eigen problematiek een belasting en risico vormen voor de veiligheid van hun partner. Wanneer opvoeders als gevolg van hun eigen problematiek een belasting en risico vormen voor de ontwikkeling van hun kind, vraagt dit in beide situaties dat we naast hen gaan staan. Zo helpen we partners om de veiligheid in hun relatie te vergroten. Zo helpen we opvoeders om toe te komen aan hun pedagogische taken en hun kinderen veilig te laten opgroeien. Samen met partners en samen met opvoeders zorgen we dat de actuele stress en onveiligheid worden verminderd en gaan we op zoek naar de mogelijke oorzaken hiervan. Alleen door deze aan te pakken, kunnen we blijvende veiligheid voor huishoudens en gezinnen realiseren. Alleen, wat wij vervolgens inzetten om die veiligheid te bereiken, verschuift van hulp aan het kind, naar ook hulp aan opvoeders, het gezin.8Dat kunnen wij nooit alleen. Om risicovolle patronen te doorbreken zijn professionals met diverse expertise nodig die samenwerken met het informele netwerk rond het gezin of huishouden en doen wat nodig is.
We weten dat de aanpak van onveiligheid van kinderen en volwassenen complex is. Vooral wanneer sprake is van meervoudige en complexe problematiek, zoals psychiatrische problemen, verslaving, traumaverwerking, verstandelijke beperking en schulden. We zijn het erover eens dat veiligheid voor kinderen, gezinnen en huishoudens vraagt om een aanpak waarin samenhang en beschikbaarheid van kennis en kunde vanzelf is, aanwezig is. Deze samenhang is ook nodig om genoemde onderliggende problematiek te kunnen herkennen
7 De Top 3 methodiek is een redeneer -en beslismodel om transparant met gezinnen/ huishoudens en professionals het gesprek te voeren over onveiligheid in huiselijke kring. Deze methodiek is gebaseerd op “Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg” (Xxxxxx xxx Xxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxx, Civil Care )
8 Als voorbeeld waar gebruik van gemaakt kan worden: project Focus van jeugdbescherming Gelderland,
en uiteindelijk de hulpverlening en bescherming aan kind en volwassenen in samenhang effectief te laten zijn.
In de visie “Gelderse kinderen en gezinnen, goed beschermd”, is beschreven, dat we een geïntegreerde aanpak op herstel van directe veiligheid en het realiseren van duurzame veiligheid, verder willen ontwikkelen op basis van de visie” Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor risico gestuurde zorg”9 Om de brede doelgroep nul tot honderd goed te kunnen bedienen in de Gelderse toekomsttuinen is het wenselijk een nauwere verbinding te hebben met professionals van organisaties die bijzondere expertise kunnen inbrengen en hulp bieden. Denk aan expertise op verslaving, psychiatrie, trauma, hechting en LVB, zowel voor jeugdigen als voor volwassenen. Zij kunnen daarmee een wezenlijke bijdrage leveren aan het voorkomen van het toenemen van problematiek en uiteindelijk herstellen van veiligheid in gezinnen. Dit wordt nader geconcretiseerd in gesprek met de gemeenten en Lokale Teams.
Om de focus op de brede doelgroep 0-100 te richten (kinderen, volwassenen, slachtoffers, plegers, getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling), worden van begin af aan de relevante organisaties bij de verdere verkenning op de toekomsttuinen betrokken. Ook wanneer gefaseerd gestart gaat worden met de brede doelgroep 0-100 jaar.
6. Een gezinsgerichte aanpak van onveiligheid is een “Kwestie van een lange adem”
We hechten waarde aan de uitkomsten van het onderzoek van het Verwey Jonker instituut wat zij in 2020 deden naar geweld in gezinnen “Kwestie van een lange adem” Een eerste conclusie van dit rapport is dat de complexe problematiek van deze gezinnen vraagt om een integraal systemische aanpak waarbij de casusregie is belegd bij één partij. Het werken aan veiligheid is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In het onderzoek werd gezien dat wanneer professionals van instellingen meldingen doen bij Veilig Thuis, verwacht wordt dat zij die onveiligheid aanpakken. Veel meldingen komen echter via Veilig Thuis weer bij de Lokale Teams terecht. Bij de Lokale Teams werd veel handelingsverlegenheid gezien als het gaat over het werken met gezinnen waar onveiligheid is. Een tweede conclusie is dat zorgvuldige screening van de problematiek nodig is, zodat passende hulp geboden kan worden. Daarbij moet gedacht worden aan trauma-relateerde klachten, alcoholverslaving, psychiatrische problematiek. Er werd te weinig een beroep gedaan op organisaties die kennis hebben op dit terrein en hulp kunnen bieden. Een derde conclusie is dat hulp aan het individuele kind van zeer groot belang is. De impact van het zien en ondergaan van geweld is voor kinderen zeer groot. In de onderzoeksgroep ontving maar de helft van de kinderen hulp, dat lijkt gezien de aard van de problematiek te weinig. Er moet meer gepraat worden met kinderen door professionals. De laatste conclusie is dat de begeleiding van deze gezinnen een lange adem vereist. De problematiek van huiselijke geweld en kindermishandeling is in een behoorlijke groep gezinnen hardnekkig en langdurig. Het risico op langdurige herhaling is groot. Een voorwaarde is dat kinderen, gezinnen en huishoudens na overdracht naar het Lokale Teams, niet uit het zicht verdwijnen. In het onderzoek kreeg
9 Xxxxxx xxx Xxxx en Xxxxx Xxxxxxxxxx, “Eerst samenwerken voor veiligheid, dan samenwerken voor
risico gestuurde zorg” – VNG, 2016
20 % van de gezinnen geen hulp na de melding bij Veilig Thuis, terwijl er sprake was van geweld en problematiek op verschillende leefgebieden.
De uitkomsten en aanbevelingen van het Verweij Jonker rapport “Een kwestie van een lange adem” worden meegenomen bij verdere verkenning op de toekomsttuinen (gezinsprofielen).
7. We leren van de landelijke pilots
Binnen het actieprogramma ‘Zorg voor de Jeugd’ zijn er in de afgelopen twee jaar in zes regio’s pilots gestart. Het doel daarbij is ervaring op te doen met nieuwe manieren van werken in de jeugdbeschermingsketen. Deze pilots zijn gevold door Xxxxxx, een onderzoeksinstituut vanuit de VU in Amsterdam. Zij geven aan dat de verschillen tussen de pilots zich onder andere voordoen in de mate van herontwerp van de huidige praktijk. Sommige pilots richten zich op aanpassing van de huidige samenwerking; andere zetten in op herontwerp van de keten. Er zijn verschillen in deelname van organisaties aan de pilots. Sommige pilots zijn van 0-100 en andere alleen gericht op de jeugd. Niet overal maken de Lokale Teams deel uit van de pilot. Ondanks de verschillen wordt als opbrengst van alle pilots gezien dat er meer begrip en betere samenwerking ontstaat tussen de verschillende organisaties. Dit resulteert in verbinding, onderling vertrouwen, gemeenschappelijke taal en werkwijzen. Daarnaast biedt het verbinden van expertise, gecombineerd met één vast jeugdprofessional/ aanspreekpunt dat betrokken blijft bij het gezin, de mogelijkheid om samen passende hulp in te zetten in, om én met het gezin.
In de Food Valley is door de Raad voor de Kinderbescherming, de gemeente Ede, de Xxxxxxx Xxxxxxxxx Stichting, Jeugdbescherming Gelderland en Veilig Thuis Gelderland Midden ervaring opgedaan in de pilot Jeugdlink . Vanuit de ervaringen tot nu toe, geven onderstaande inzichten een zinvolle inkijk.
1. De pilot heeft een lange aanloop gekend, waarbij het van belang is gebleken dat om op alle niveaus dezelfde taal te leren spreken e hetzelfde doel na te streven. Dit kost tijd evenals het integreren van de condities om de teamleden het werk goed uit te kunnen laten voeren.
2. De tijd nemen om kennis te bundelen, geeft meer kans op het vinden van de juiste toon om met het gezin in gesprek te komen en daarmee onder andere tot de inzet van de juiste hulp. Het sneller de juiste hulp inzetten voorkomt verdere escalatie. Door het investeren van elkaar kennen, wordt ook snelheid in dit proces aangebracht.
3. Het besef dat professionals de tijd en een open en-op-reflectie- gerichte- omgeving nodig hebben om continu te kunnen leren en ontwikkelen.
4. De professionals en bestuurders voelen zich individueel verantwoordelijk voor het gezamenlijke resultaat, per casus en voor alle casussen. Niet uitsluitend voor de eigen taak binnen de kaders van de eigen organisatie, maar voor het geheel.
5. De professionals hebben het mandaat om buiten de kaders van hun eigen organisatie te mogen acteren; wanneer het hogere doel, de casus daarom vraagt.
6. De professionals zijn steeds voor elkaar bereikbaar en beschikbaar. Ze zijn nieuwsgierig, ontwikkelingsgericht en onverstoorbaar in hun opdracht om gezamenlijk voor elk gezin opnieuw de best passende manier, route te vinden om veiligheid te herstellen.
Bij de verdere uitwerking worden de conclusies uit het onderzoek van Xxxxxx (2020) op basis van de zes jeugdbeschermingspilots plus de uitkomsten van de evaluatie van Xxxxxxxxx (november 2021) betrokken.
8. We werken systeemgericht
Wij weten dat wanneer kinderen thuis in de knel komen, de problemen zich vaak in het gezinssysteem bevinden en niet zozeer bij de kinderen. Ouders ervaren problemen of tekorten bij het kunnen bieden van veiligheid aan kinderen. Structureel gezinssysteemgericht werken wil zeggen dat we niet, zoals voorheen vaker het geval was, de focus op het kind, maar de focus op het hele gezin, met oog voor de onderliggende problemen waar ouders mee kampen en de eigenlijke vraag die zij aan ons stellen.
Systeemgericht werken vraagt dat professional niet alleen werkt met wat er zich voordoet gepresenteerde problematiek, maar juist ook kan werken met wat er tussen de betrokken volwassenen en kinderen speelt en wat de betekenis daarvan is. Systeemgericht werken vraagt ook om organisatie-overstijgend naar het gezinssysteem te kijken. Elk gezin/huishouden is immers anders en vraagt om een eigen aanpak. Wat wil dit specifieke gezin, wat hebben zij nu nodig, wat hebben eerdere hulpverleners al ingezet, hoe was de relatie met deze hulpverleners, wat werkte goed en wat werkte niet. Wat betekent dit voor de start van een gesprek met een nieuwe professional (vanuit de toekomsttuin) Systeemgericht werken vraagt van ons als bestuurders van organisaties dat we weten dat het doorbreken van soms generatielange patronen van huiselijk geweld, onveiligheid, schulden een lange adem vragen. Professionals met verschillende expertise hebben de ruimte nodig om tot de inzet van passende hulp te komen. Dit gaat vaak niet in één keer goed, daar is geduld voor nodig. Gezinnen mogen ook fouten maken en van hun fouten leren door te reflecteren. Dat verhoudt zich niet goed met het kort cyclische werken en trajecten die gemaximeerd zijn in duur en aantal gesprekken. Dit vraagt een bezinning hierop.
Binnen de toekomsttuinen wordt systeemgericht werken nader verkend. Wat vraagt systeemgericht werken? Hoe ziet systeemgericht werken eruit? Wat gaan gezinnen/ huishoudens daarvan merken ? Wat betekent dit voor slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling?
9. Lokale Teams in de toekomsttuinen
Dit document is tot stand gekomen op basis van gesprekken met directeuren en van de genoemde organisaties. We realiseren ons goed dat we daarmee het gesprek nog niet gevoerd hebben met de Lokale Teams en gemeenten. Wij zien het als winst dat we elkaar als directeuren beter hebben leren kennen en beter weten waar onze ambities, zorgen liggen. Wat ons betreft is een conditie voor succes de betrokkenheid van Lokale Teams en de gemeenten in de rol van initiatiefnemer voor de verder ontwikkeling van de toekomsttuinen. Wij willen het gesprek voeren met gemeenten over de basis kwaliteitsvoorwaarden voor Lokale Teams. Wat is minimaal aan kennis en vaardigheden nodig in Lokale Teams om te
werken met huishoudens en gezinnen waar veiligheid een opdracht is (Kwaliteitskader Werken aan veiligheid voor Lokale Teams10)
In gezamenlijkheid tussen veiligheidspartners en gemeenten wordt vastgesteld op basis van welke uitgangspunten en voorwaarden bepaald wordt, in welke gemeente(n) de toekomsttuin gerealiseerd kan worden (samenhang opbrengsten Versterken Lokale Teams).
10. De vorm en inrichting van de toekomsttuinen zijn niet bepaald
In het traject met de veiligheidspartners is vooral het Wat bepaald. Het Hoe en daarmee de vorm en de inrichting van de toekomsttuinen zijn niet bepaald. Dat volgt in de nadere verkenning en voorbereidingsfase in de jeugdhulp- dan wel veiligheidsregio. We vinden wel dat in elke toekomsttuin (minimaal) medewerkers van de Gecertificeerde Instelling (en), Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de Lokale Teams deelnemen, om succesvol te kunnen zijn. We vinden ook van belang dat we met toekomsttuin de keten te verkorten en het dus geen extra schakel in de keten wordt.
Doordat deze medewerkers hun kennis en inzichten vanaf het allereerste moment bundelen, kiezen ze zorgvuldig hoe en van waaruit contact met het gezin het beste vorm kan krijgen. Ze ontwikkelen vanuit de gezamenlijkheid het samenwerken.
De toekomsttuin verkort de jeugdbeschermingsketen. Jeugdhulpregio’s bepalen met de veiligheidspartners en lokale teams op basis van de notitie Koers en condities de vorm en de inrichting van de toekomsttuinen.
11. Ervaringsdeskundigen worden ingezet als klankbord
Het is in het traject tot nu toe nog niet gelukt om ervaringsdeskundigen te betrekken. Dat is wel van belang en daarom moeten ervaringsdeskundigen, cliënten expliciet een plek geven in het vervolgtraject. Gedacht kan worden aan Zorgbelang -Augeo-Moviera-Team Ed- WMO raden vanuit de gemeenten.
De jeugdhulpregio’s betrekken in het vervolgtraject ervaringsdeskundigen als klankbord bij
verdere voorbereiding en inrichting van de toekomsttuin.
12. Het toekomstscenario Kind en gezinsbescherming…Stap voor stap
Eind maart is het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming aangeboden aan de Tweede Kamer. Bij het aantreden van een nieuw kabinet wordt een besluit genomen over de voorgestelde richting en fasering. Xxx wordt ook voorbereidend werk verricht om te komen tot ontwikkelhubs. Dit zal gelijk oplopen met de gesprekken tussen veiligheidspartners en de verschillende jeugdhulpregio’s en betreffende Lokale Team(s) over de inrichting en start van de toekomsttuinen in Gelderland. Vanuit het landelijk programma zullen in een aantal gemeenten ontwikkelhubs worden gefinancierd.
10 De recente uitkomsten van de Quick Scans Versterken Lokale Teams in het kader van het landelijke actieprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis geven in verschillende regio’s (ook in Gelderland) een heel verschillend beeld in opdracht aan Lokale Teams, maar ook in verschil in vaardigheid en als het gaat om het signaleren en bespreekbaar maken van huiselijk geweld en kindermishandeling
We willen vooral starten met het oefenen in de toekomsttuinen met een nog te ontwikkelen geïntegreerde gezinsgerichte aanpak. We willen klein beginnen. Medewerkers van Lokale Team, GI, VT en Rvdk gaan daar intensief dagelijks samenwerken. Het is belangrijk dat kennis, ervaring en vaardigheden worden gebundeld en geoefend wordt met deze geïntegreerde manier van werken. In de visie en opdracht van de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming zien we veel ambitie om gezamenlijk aan het werk te gaan. Een jaar lang verbonden zijn aan deze verbeteragenda heeft ons als organisaties wat dichterbij elkaar gebracht en hebben daardoor het gezamenlijke vertrouwen dat we vanuit die visie en kernwaarden een goede basis hebben om met de toekomsttuinen te starten.
We zijn geïnspireerd door het Toekomstscenario kind-en gezinsbescherming. We onderschrijven de brede doelgroep benadering en de geïntegreerde gezinsgerichte aanpak. Voor de gecertificeerde instellingen en de Veilig Thuis organisaties zou onder een aantal voorwaarden het Toekomstscenario Kind en gezinsbescherming kunnen dienen als inhoudelijk kader voor de toekomsttuinen. Voor de Raad voor de Kinderbescherming ligt dat anders. Zij hebben ook landelijk aangegeven grote zorgen te hebben, onder andere als het gaat over de rechtsbescherming van kinderen.
Bij de verdere voorbereiding en inrichting van de toekomsttuin volgen we de ontwikkelingen van het Toekomstscenario nauwgezet en zullen hier waar nodig op anticiperen.
13. De toekomsttuin is een netwerksamenwerking
Medewerkers gaan vanuit de organisatie waar zij een dienstverband hebben aan het werk in de toekomsttuin. Om de kansen van de netwerksamenwerking te vergroten is het belangrijk om in het vervolgtraject expertise te betrekken voor de ondersteuning van het proces om te komen tot netwerksamenwerking op strategisch, tactisch en operationeel niveau.
We zijn trots op onze medewerkers, wanneer zij in staat zijn in een toekomsttuin een nieuwe manier van kijken, denken en werken op te bouwen. Wij willen hen daarbij het vertrouwen geven om de professionele ontwikkelruimte volledig te benutten. Tegelijkertijd hechten we ook aan de verbinding tussen de toekomst-tuinen en de eigen organisaties. Dat wil zeggen dat de medewerkers die werken in de toekomsttuinen, verbinding blijven houden met de eigen organisatie. Zij kunnen hun collega’s die niet in de toekomsttuinen werken, vertellen over hun ervaringen en hen inspireren. Tegelijkertijd is het van belang dat (zeker in de eerste fase van de toekomsttuin) de expertise van de medewerkers in de toekomsttuin gevoed wordt door de eigen organisatie. Dit vereist lenigheid van de medewerker en vooral organisatorische wendbaarheid.
Om de kansen op succesvolle netwerksamenwerking te vergroten is het belangrijk om in het vervolgtraject expertise te betrekken voor de ondersteuning van dit gezamenlijke leerproces.
14. Tijdelijke extra financiering om uiteindelijk financieel voordeel te creëren.
We vragen de gemeenten om de opstart van de toekomsttuinen te financieren. Het leren kennen van elkaars werkwijzen, het pionieren en het ontwikkelen van een gezamenlijke geïntegreerde gezinsgerichte aanpak, kost nu eenmaal tijd. Daarmee kunnen professionals geen volle caseloads draaien. Daar is extra financiering voor nodig. Daarnaast brengen de dagelijkse aansturing en inhoudelijke ondersteuning ook extra kosten met zich mee. Wij zijn ons zeer bewust van de schaarse middelen. Vanuit de ervaring met de pilot in de Food Valley
wordt door de Gecertificeerde Instellingen de inschatting gemaakt dat na verloop van tijd in de Gelderse toekomsttuinen, gezinnen beter en vaker in een vrijwillig kader geholpen kunnen worden. Dat zal in uiteindelijk een afname van het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen en daarmee een krimp van de Gecertificeerde Instellingen gaan betekenen. Dat levert inhoudelijk voordeel op voor kinderen en gezinnen en uiteindelijk ook financieel voordeel voor gemeenten. De investering in de toekomsttuinen zal zich daarmee terugverdienen.
Bij de financiële afspraken wordt de verwachting meegenomen dat met de tijdelijke financiering uiteindelijk financieel voordeel gecreëerd wordt. Adequate financiering van personele inzet wordt geborgd.
15. De projectstructuur en de dagelijkse aansturing van de toekomsttuinen
De toekomsttuin kent een lokale inbedding en inrichting. We willen echter dat breder van de toekomsttuin geleerd wordt, ook op inhoudelijk niveau ( methodisch, werkwijzen) Daarom is uitwisseling op jeugdhulp-regionaal en Gelders niveau van belang. Jeugdhulpregio’s zijn straks in de positie om samen met de lokale teams, de Raad voor de Kinderbescherming, Veilig Thuis en de Gecertificeerde Instelling nader richting te geven aan de toekomsttuinen. Voor de projectstructuur en aansturing vinden wij volgende zaken van belang: Veiligheidsregionale stuurgroep
Het heeft de voorkeur dat de bestuurlijke aansturing (stuurgroep) van de toekomsttuinen in Gelderland plaats vindt bij op de schaal van de veiligheidsregio. Deze schaal geeft de meeste kans om opgedane ervaringen, inzichten en knelpunten in de toekomsttuinen bestuurlijk te agenderen. Denk ook aan de benodigde verbindingen met politie, Openbaar Ministerie, ZSM, Reclassering, (O)GGZ, MDA ++, Zorg en Veiligheidshuizen, burgemeesters etc., welke georganiseerd zijn op het niveau van de veiligheidsregio, dan wel groter. Dit geldt ook voor de aanbieders van jeugdhulp, aanpak huiselijk geweld, vrouwenopvang, verslavingszorg die hun organisatie veelal op het niveau van de veiligheidsregio hebben ingericht. Dit maakt aansluiting van de toekomsttuin op belangrijke partners kansrijker.
Jeugdhulpregionale projectgroep
De tactische aansturing vindt plaats op de schaal jeugdhulpregio plaats. Hierin kunnen zaken die gesignaleerd worden in de toekomsttuin geverifieerd worden binnen de jeugdhulpregio (herkennen we dit knelpunt in de jeugdhulpregio, kunnen we van deze ervaring al breder binnen de jeugdhulpregio profiteren?)
Lokale kerngroep
De operationele aansturing vindt op lokaal niveau plaats met vertegenwoordigers van de veiligheidspartners en het Lokale Team op het niveau van de operationele aansturing.
Dagelijkse aansturing en begeleiding
Wat nodig is voor de dagelijkse aansturing en begeleiding van de medewerkers in de toekomsttuinen wordt in het vervolgtraject gezamenlijk bepaald.
Bij de inrichting van de projectstructuur wordt rekening gehouden met de lokale inbedding van de toekomst-tuin en de dagelijkse aansturing en begeleiding die daarbij nodig is. Tevens
wordt rekening gehouden met de noodzaak om op jeugdhulpregionaal, veiligheidsregionaal en Gelders niveau de verschillende niveaus te verbinden, uit te wisselen en aan te sturen.
16. Vanuit de Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming ziet meerwaarde van de toekomsttuinen in het jeugdbeschermingsdomein. Zoals uit de reactie van de Raad voor de Kinderbescherming op de consultatie op het toekomstscenario is te lezen “zorg voor de inrichting van een sterke netwerksamenwerking, waarbij betrokken organisaties, ieder vanuit de eigen taken en bevoegdheden in een vroeg stadium nauw samenwerken rond de veiligheid in gezinnen” Deelname van de Raad voor de Kinderbescherming in de toekomsttuinen staat daarmee niet principieel ter discussie. Wel is deelname afhankelijk van de concrete invulling. Aangezien de Raad voor de Kinderbescherming een landelijk werkende organisaties, zullen vanuit de landelijke directie kaders worden gesteld voor deelname aan de toekomsttuinen in de verschillende regio’s.
17. Samenvatting Koers en condities voor toekomsttuinen in Gelderland
1. De visie Gelderse kinderen en gezinnen, goed beschermd is richtinggevend voor de toekomsttuinen.
2. De kernwaarden zijn het kompas voor hoe professionals omgaan met volwassenen,
kinderen en collega’s.
3. In de toekomsttuinen wordt een lerende omgeving gecreëerd. Medewerkers van Lokale Teams, Veilig Thuis, Gecertificeerde Instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming gaan door intensief samenwerken hun kennis, ervaring en vaardigheden bundelen. Op deze manier kan een nieuwe geïntegreerde, gezinsgerichte aanpak worden ontwikkeld.
4. In de Gelderse toekomsttuinen wordt gewerkt aan en gestuurd op vastgestelde doelen :
o De gebundelde kennis en kunde op veiligheid voorkomt escalaties en verdergaand ingrijpen.
o Samen met het gezin wordt integrale ondersteuning op meerdere probleemgebieden gezocht en geboden.
5. Om de focus van begin af aan op de brede doelgroep 0-100 te richten (kinderen, volwassenen, slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling) worden van begin af aan de relevante organisaties bij de verdere verkenning op de toekomsttuinen betrokken. Ook wanneer gefaseerd gestart gaat worden met de brede doelgroep 0-100 jaar.
6. De uitkomsten en aanbevelingen van het Verweij Jonker rapport “Een kwestie van een lange adem” worden meegenomen bij verdere verkenning en voorbereiding op de toekomsttuinen (gezinsprofielen) .
7. Bij de verdere uitwerking worden de conclusies uit het onderzoek van Xxxxxx (2020) op basis van de zes jeugdbeschermingspilots plus de uitkomsten van de evaluatie (november 2021) van Jeugdlink meegenomen.
8. Binnen de toekomsttuinen wordt systeemgericht werken nader verkend. Wat vraagt systeemgericht werken? Hoe ziet systeemgericht werken eruit? Wat gaan gezinnen en
huishoudens, slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld en kindermishandeling daarvan merken?
9. In gezamenlijk tussen veiligheidspartners en gemeenten wordt vastgesteld op basis van welke uitgangspunten en voorwaarden bepaald wordt, in welke gemeente(n) de toekomsttuin gerealiseerd kan worden (samenhang opbrengsten Versterken Lokale Teams).
10. De toekomsttuin verkort de jeugdbeschermingsketen. Jeugdhulpregio’s bepalen met de veiligheids-partners en lokale teams op basis van de Koers en condities de vorm en de inrichting van de toekomsttuinen.
11. De jeugdhulpregio’s betrekken in het vervolgtraject ervaringsdeskundigen als klankbord
bij verdere voorbereiding en inrichting van de toekomsttuin.
12. Bij de verdere voorbereiding en inrichting van de toekomsttuin volgen we de ontwikkelingen van het Toekomstscenario kind -en gezinsbescherming nauwgezet en zullen waar nodig hierop anticiperen.
13. Om de kansen van de netwerksamenwerking te vergroten is het belangrijk om in het vervolgtraject expertise op dit onderwerp te betrekken om te komen tot een succesvol gezamenlijk leerproces in deze.
14. Bij de financiële afspraken wordt de verwachting meegenomen dat met de tijdelijke financiering uiteindelijk financieel voordeel gecreëerd wordt. Adequate financiering van personele inzet wordt geborgd.
15. Bij de inrichting van de projectstructuur wordt rekening gehouden met de lokale inbedding van de toekomsttuin en de dagelijkse aansturing en begeleiding die daarbij nodig is. Tevens wordt rekening gehouden met de noodzaak om op jeugdhulpregionaal, veiligheidsregionaal en Gelders niveau de verschillende niveaus te verbinden, uit te wisselen en aan te sturen.
16. Gezamenlijk moet vastgesteld moet gaan worden wat de looptijd is van de toekomsttuin. Daarnaast ook welke vragen bij de tussentijdse evaluaties en bij beëindiging van de toekomsttuin beantwoord moeten worden en op welke wijze gemonitord wordt.
17. Bouw in de toekomsttuin verder op bestaande succesvolle lokale of regionale initiatieven tot intensiever samenwerken.
18. In kaart wordt gebracht met welke risico’s tijdens de toekomsttuin rekening gehouden
moet worden.
19. Stel in gezamenlijkheid vast welke zaken op het gebied van bedrijfsvoering gefaciliteerd moeten worden.
Bouwsteen 4: de Gelderse Jeugdbeschermingstafels
Over de grote gemeenschappelijke deler en de kleine regionale verschillen
Inleiding
Het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel is voor ouders en hun kinderen van cruciaal belang. Uit het gesprek aan tafel wordt immers duidelijk of het gezin en de professional, die zijn zorgen kenbaar heeft gemaakt, in een vrijwillig kader verder kunnen of dat er een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming gedaan moet worden. Dat is een onderzoek naar de noodzaak van een jeugdbeschermingsmaatregel. Dat laatste heeft grote
impact op het gezin. Het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel is daarmee een spannend en belangrijk moment voor het gezin en alle betrokkenen. De aandacht vanuit de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming voor de zeven Jeugdbeschermingstafels in Gelderland is daarmee verdiend.
Vanuit de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming willen we dat ouders en hun kinderen, die afhankelijk zijn van een gesprek en het besluitvormingsproces aan de Gelderse Jeugdbeschermingstafels, in grote lijn hetzelfde mogen verwachten. De werkwijze van de Jeugdbeschermingstafels komt voort uit de transitie Jeugdzorg in 2015 en is niet nieuw, maar niet eerder werd de werkwijze in de verschillende jeugdhulpregio’s expliciet met elkaar vergeleken en besproken. In november en december 2020 zijn daarom een viertal bijeenkomsten gehouden met de voorzitters van de Jeugdbeschermingstafels. Bij die bijeenkomsten waren de projectleider Samenwerken en Kennisdelen en een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Deze medewerker is vanaf 2015 betrokken geweest bij de opzet en start van de Jeugdbeschermingstafels in Gelderland.
In deze bijeenkomsten werd helder dat de overeenkomsten in werkwijze en uitgangspunten aan de Gelderse Jeugdbeschermingstafels groot zijn. Daarmee kunnen we spreken over de grote gemeenschappelijke deler en de kleine lokale verschillen. In dit document is te lezen wat de werkwijze is en wat gezinnen met hun professional aan een Gelderse Jeugdbeschermingstafel kunnen verwachten. De beschreven werkwijze kan gebruikt worden als onderliggend document bij evaluaties van de Jeugdbeschermingstafel in de regio.
Een belangrijke opdracht binnen de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming is van een estafettemodel naar een teamsamenwerking te komen om zo de huidige lange jeugdbeschermings-keten te verkorten. De vraag is wat intensiever samenwerken van Veilig Thuis, de Gecertificeerde Instellingen, de Raad voor de Kinderbescherming en de lokale teams betekent voor de toekomstige ontwikkeling van de Jeugdbeschermingstafel. Xxxxxx mag zijn dat hier in de komende periode aandacht voor moet zijn en dat de voorzitters samen met de betrokken veiligheidspartners een gezamenlijke visie hierop moeten ontwikkelen. Bij het schrijven van deze bouwsteen was het echter nog te vroeg om expertise en ideeën daarover al mee te kunnen nemen. 11Ook zal bij het schrijven van het inhoudelijk kader voor de nog in te richten toekomsttuinen aandacht zijn voor de samenhang tussen het intensiever samenwerken en de veiligheidspartners en de doorontwikkeling van de Jeugdbeschermingstafel.
1. Wie zit aan de Jeugdbeschermingstafel?
Een onafhankelijk voorzitter leidt het gesprek. Een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming denkt mee bij de veiligheidsvraagstukken van het gezin en bij de afweging of het noodzakelijk is dat hulp in een gedwongen kader plaats moet vinden of dat er nog mogelijkheden zijn dat het gezin in een vrijwillig kader hulp kan blijven ontvangen.
11 Het schrijven van een inhoudelijk kader voor de toekomsttuinen is één van de opdrachten binnen de GVJB en wordt in juni 2021 opgeleverd.
De expertise vanuit de Gecertificeerde Instelling wordt ingezet door de aanwezigheid van een jeugdbeschermer aan tafel. Dit kan zijn op afroep maar in sommige regio’s is de Gecertificeerde Instelling ook een vaste deelnemer. Ouders zijn altijd vaste gesprekspartner aan tafel. Kinderen boven de twaalf jaar zijn ook welkom bij een deel van het xxxxxxx00.
Omdat de impact van een gesprek met veel deelnemers voor een kind groot is, wordt in elke regio zorgvuldig gekeken op welke manier het kind gezien en gehoord kan worden. Dat kan ook indirect, door de inbreng van een professional die op basis contact met het kind daar een goed verslag van doet. Degene die het gezin aanmeldt bij de Jeugdbeschermingstafel is meestal de jeugd- en gezinsprofessional van het Lokale Team, maar kan ook een medewerker zijn van Veilig Thuis of een Gecertificeerde Instelling. Een leerplichtambtenaar kan zijn zorgen over het schoolverzuim van een leerling in samenwerking met het Lokale Team, Centrum Jeugd en Gezin inbrengen. Een zorgaanbieder doet dat eveneens in samenwerking met het Lokale Team, Centrum Jeugd en Gezin.
2. Met welk doel wordt met gezinnen gesproken aan de Jeugdbeschermingstafel?
Het doel van het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel is te komen tot een besluit of de hulp die wordt geboden aan het gezin in een vrijwillig kader kan blijven plaats vinden of dat de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek moet gaan starten naar de noodzaak van een jeugdbeschermings-maatregel. Omdat de impact van een jeugdbeschermingsmaatregel groot is voor kinderen en ouders, zien voorzitters er zoveel mogelijk op toe dat een raadsonderzoek voorkomen wordt. Waar ouders en de professional tijdens het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel toch nog een (laatste) kans zien om met nieuwe heldere afspraken het nog in het vrijwillig kader te proberen, dan wordt die mogelijkheid benut.
De Jeugdbeschermingstafel is oorspronkelijk opgezet als markeermoment in de toeleiding naar het gedwongen kader (een verzoek tot raadsonderzoek) Dit gesprek wordt ook wel het “vijf voor twaalf gesprek” genoemd. Gaandeweg is vanuit de behoefte van de Lokale Teams de behoefte ontstaan om in een eerder stadium van een vastlopend hulpverleningsproces het gezin in te brengen voor bespreking. Dit is wat de voorzitters in de praktijk het “kwart voor twaalf gesprek” noemen. De professional wil het kwart voor twaalf gesprek aan de jeugdbeschermingstafel inzetten om bij ouders een besef van urgentie te bewerkstelligen en zo alsnog een doorbraak in de samenwerking te bewerkstelligen. De onafhankelijke voorzitter en de setting van de Jeugdbeschermingstafel bieden een goede gelegenheid daarvoor. In navolging van dit gesprek kan de voorzitter een evaluatiemoment plannen waarin de voortgang kan worden besproken en er opnieuw met elkaar kan worden afgestemd over het vervolg. De evaluatie kan schriftelijk zijn of er kan een nieuw gesprek aan tafel plaatsvinden. De “kwart voor twaalf gesprekken” worden in alle jeugdhulpregio’s in toenemende mate gevoerd en lijken daarmee goed aan te sluiten op de behoefte van de Lokale Teams.
12 Kinderen boven de 12 jaar worden in een klein gezelschap zonder ouders gesproken
3. Wat mag verwacht worden van een voorzitter?
De voorzitter is onafhankelijk, wat in deze wil zeggen dat zij of hij niet werkt voor een organisatie in de jeugdbescherming of jeugdhulp, maar in dienst is van de betreffende gemeenten die de Jeugdbeschermingstafel faciliteren. Onafhankelijkheid is een voorwaarde om de voorzitter de ruimte te geven volledig onafhankelijk het gesprek te kunnen leiden. De voorzitter zorgt ervoor dat vooraf alle informatie aanwezig is om het gesprek goed te kunnen voeren. Wanneer het verzoek tot bespreking nog vragen op roept of wanneer informatie ontbreekt, neemt de voorzitter hierover contact op met de professional.
De voorzitter verstaat de kunst van het contact leggen en het leiden van gesprek. De voorzitter luistert goed naar ouders en hun professional. De voorzitter sluit in taal aan bij het gezin. Indien nodig gaat de voorzitter met de professional voorafgaand aan de Jeugdbeschermingstafel nog met de professional in gesprek om duidelijkheid te krijgen over de vraagstelling en over verwachtingen die de professional van het gesprek heeft. De voorzitter bespreekt met de professional ook op welke manier de stem van het kind voldoende gehoord wordt aan tafel. Wanneer een professional doorgaans in een andere regio een verzoek tot bespreking voor de Jeugdbeschermingstafel indient, kan hij het voor hem gebruikelijke format gebruiken. De voorzitter legt dan contact met de professional, mocht informatie worden gemist.
4. Wat mag verwacht worden van de professional van het gezin?
Van de professional wordt verwacht dat deze een heldere onderbouwing schrijft in het verzoek tot bespreking, dat de aanleiding vormt voor een gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel. De professioneel bespreekt dit verzoek met betrokkenen voordat het gesprek aan tafel plaatsvindt. Een veiligheidsplan is een vast onderdeel van het verzoek tot bespreking. De professional van het gezin verwoordt daar welke afspraken het gezin en de professional hebben gemaakt om de directe veiligheid te waarborgen, of waarom het niet is gelukt om tot dergelijke afspraken te komen. In het veiligheidsplan staat ook welke stappen genomen moeten worden, wanneer de ouders niet in staat blijken de veiligheid te waarborgen. Van de professional wordt dan verwacht dat zij, hij indien nodig op verzoek van de voorzitter nog eventueel ontbrekende informatie aanlevert.
5. Wat mogen gezinnen verwachten van het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel?
Ouders worden altijd actief uitgenodigd om aan te geven wat hun beeld is over het verloop van de hulp en hoe het thuis en met de kinderen gaat. Dit kan door een reactie te schrijven op de rapportage (het verzoek ter bespreking) en door dit te vertellen tijdens het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel. Xxxxxx kennen en ontvangen het verzoek ter bespreking, welke door de bij het gezin betrokken professional is geschreven. Het kan ook zijn dat de ouders zelf deels meeschrijven aan de rapportage. Ouders hebben de mogelijkheid om een vertrouwensfiguur mee te nemen naar het gesprek. Als het gaat over kinderen boven de
twaalf jaar wordt voorafgaand aan het gesprek door de voorzitter goed overleg gevoerd over de wijze waarop de inbreng van het kind een plek kan krijgen aan de Jeugdbeschermingstafel. Voorzitters weten dat het voor kinderen belastend kan zijn om aan tafel met zoveel vreemde volwassenen mee te doen aan een gesprek. Wanneer daar wel voor gekozen wordt, worden kinderen hier goed op voorbereid. Kinderen kunnen ook zelf een volwassene waar ze vertrouwen in hebben meenemen naar de Jeugdbeschermingstafel. Regelmatig wordt de keuze gemaakt om kinderen individueel (eventueel met deze vertrouwensfiguur) te spreken voorafgaand aan het gesprek aan de JBT. Soms wordt het verhaal van het kind verwoordt door een professional, die goed kan vertellen hoe het met het kind gaat. Elke gemeente heeft op haar website een folder staan voor gezinnen en professionals over de werkwijze aan de Jeugdbeschermingstafel.
6. Wie is tijdens en na het gesprek verantwoordelijk voor de veiligheid in het gezin?
Het is de verantwoordelijkheid van de voorzitter dat (on) veiligheid onderwerp van gesprek is aan de JBT. De voorzitter zorgt dat besproken wordt wie welke verantwoordelijkheid draagt om te zorgen dat het voldoende veilig is voor de kinderen in het gezin. Uiteraard zijn ouders zelf verantwoordelijk, maar helder moet zijn welke professional of vertrouwenspersoon uit het eigen netwerk, ouders daar direct bij ondersteunt en wie er toeziet op naleving van de afspraken in het veiligheidsplan. Dit plan is ook onderwerp van gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel. Het veiligheidsplan moet (voor zover mogelijk) met ouders samen worden opgesteld. Het veiligheidsplan is van ouders; zij moeten zich eigenaar voelen. Hoe concreter de afspraken in het veiligheidsplan zijn, hoe beter. Er staat ook in beschreven welke stappen worden gezet wanneer ouders zich niet (kunnen) houden aan de afspraken. Na afloop van het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel wordt er, ongeacht het besluit dat is genomen, schriftelijk vastgelegd welke afspraken er aan de Jeugdbeschermingstafel zijn gemaakt over veiligheid en wie waarvoor verantwoordelijk is. Deze afspraken worden verstuurd naar het gezin en de betrokkenen die aanwezig waren bij het overleg aan de Jeugdbeschermingstafel.
7. Welke uitkomsten van de JBT zijn er mogelijk en hoe vindt besluitvorming aan tafel plaats?
De volgende uitkomsten van de Jeugdbeschermingstafel zijn mogelijk:
1. Vrijwillige hulpverlening onder regie lokaal team wordt voortgezet.
2. Vrijwillige, maar niet niet-vrijblijvende hulpverlening voor een bepaalde periode; dit kan met inzet van de Gecertificeerde Instelling (vrijwillige, maar niet vrijblijvende trajecten), of door geplande evaluatiemomenten aan de Jeugdbeschermingstafel.
3. Vrijwillige, maar niet-vrijblijvende hulpverlening, in combinatie met een raadsonderzoek.
4. Alleen een raadsonderzoek.
Er wordt altijd een besluit genomen over:
a. De route die na het overleg Jeugdbeschermingstafel gevolgd gaat worden;
b. De continuering van de hulpverlening en welke hulpverlening nodig is;
c. De veiligheidsafspraken worden zo nodig aangevuld.
De voorzitter is tijdens het gesprek gericht op het komen tot een helder gezamenlijk beeld van het gezin en hun problematiek; waar gaat het goed, waar loopt het spaak en waardoor komt dat? Van daaruit ontstaat het gesprek over wat er vervolgens nodig is. De voorzitter leidt dit gesprek naar een gezamenlijk besluit. Als deelnemers het niet eens worden heeft de voorzitter het mandaat om een besluit te nemen. De voorzitter vaart daarbij op de expertise van de Raad voor de Kinderbescherming, die vanuit hun positie kunnen afwegen of een raadsonderzoek passend is. De voorzitter blijft in alle gevallen in staat een onafhankelijk besluit te nemen.
8. Krijgen ouders en de professional een verslag van het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel?
Ouders en hun professional krijgen na afloop van de JBT altijd een verslag van wat er aan tafel is besproken en besloten. Onderdeel daarvan is in elk geval de weergave van aan de Jeugdbeschermingstafel gemaakte afspraken. Ouders en professional hebben de gelegenheid de voorzitter te laten weten wanneer zij denken dat het geen juiste weergave is van het gesprek of de gemaakte afspraken. Deze reactie zal worden toegevoegd aan het verslag.
9. Hoe snel kan het gesprek aan de JBT gepland worden nadat een gezin is aangemeld?
In elke Gelderse regio is wekelijks de mogelijkheid het gesprek aan de JBT te voeren. Het gesprek kan vrijwel altijd binnen anderhalve week à twee weken gevoerd worden. De professional die de aanmelding heeft gedaan bereidt in deze periode het gezin verder voor en zorgt tevens dat de voorzitter de benodigde informatie heeft. Wanneer de voorzitter een wachttijd voorziet die langer is dan twee weken, informeert hij hierover zijn eerste aanspreekpersoon binnen de gemeente en onderzoekt actief met deze aanspreekpersoon de mogelijkheden om de gesprekken weer binnen twee weken te kunnen voeren. Een optie waarvan nog meer gebruik van kan worden gemaakt is de mogelijkheid om het overleg te zoeken met een buurgemeente om te bezien of daar ruimte is bij de Jeugdbeschermingstafel om op korte termijn het gesprek te voeren. Hier zijn goede ervaringen mee in de samenwerking tussen de Jeugdbeschermingstafels in de Food Valley en Centraal Gelderland.
10. Xxxxxx onderscheidt het gesprek aan de JBT van het gesprek aan andere tafels?
Een professional heeft tal van mogelijkheden als het gaat om het bespreken van diverse vraagstukken aan verschillende tafels. De Jeugdbeschermingstafel is expliciet bedoeld voor de vraag of hulpverlening nog doorgang kan vinden in het vrijwillig kader, of in het voorgaande traject de mogelijkheden in het vrijwillige kader volledig zijn benut.
Aanleiding voor het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel zijn altijd zorgen over de bedreiging van een gezonde, positieve ontwikkeling van kinderen en het stagneren van de samenwerking tussen gezin en hulpverlener, dan wel het uitblijven van resultaten van de ingezette hulp. De gezamenlijke kennis en expertise van de vaste deelnemers aan de Jeugdbeschermingstafel is gericht op het inschatten van de veiligheid in het gezin, mede op basis van de motivatie, de leerbaarheid en het inzicht van ouders en daarmee op de (on)mogelijkheden, van het gezin, om uit de problemen te komen.
Het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel is niet bedoeld voor vragen over welke hulp bij welke zorgaanbieder ingezet moet worden. Het gesprek gaat niet over het zoeken naar maatwerk-oplossingen wanneer zorg niet direct geleverd kan worden. Deze gesprekken vinden plaats aan tafel met het Regionale Expert Team. Het gesprek aan de Multi Disciplinaire Xxxxxx (MDA++) tafel is gericht op het inzetten van integrale, gezinsgerichte hulp om transgenerationele patronen van huiselijk geweld te doorbreken. Net als het gesprek met het de Regionale Expert Team, gaat het hier ook om het inzetten, dan wel realiseren van hulp. Het gesprek aan de Jeugdbeschermingstafel kan niet vervangend zijn voor het Multi Disciplinaire Overleg (MDO) in het eigen (Lokale) team.
11. Wat wordt getoetst bij een voorgenomen beëindiging van de Onder Toezicht Stelling?
Wanneer een jeugdbeschermer voornemens is de Onder Toezicht Stelling te beëindigen wordt dit voornemen besproken aan de Jeugdbeschermingstafel met ouders en eventueel kind(eren), de jeugdbeschermer, de voorzitter, het Lokale Team en de Raad voor de Kinderbescherming. De gang van zaken rondom de afsluiting van een Onder Toezicht Stelling en de wettelijk verplichte toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming hierin is op deze manier een transparant proces voor ouders en kinderen. Ouders hebben regie over en worden (mede) verantwoordelijk gemaakt voor het vervolg. Het netwerk kan hierbij eveneens worden betrokken als daartoe mogelijkheden worden gezien. Het gezamenlijk doel is het waarborgen van de veiligheid van het kind, ook na afsluiten van de Onder Toezicht Stelling. Aan tafel worden met ouders en betrokkenen afspraken gemaakt over de veiligheid van het kind. Belangrijk is dat vervolghulpverlening gecontinueerd kan worden, met een concreet veiligheidsplan met daarin heldere afspraken over wie wat concreet bijdraagt vanuit welke betrokkenheid. 13
12. Op welke wijze haalt de voorzitter feedback op over werkwijze van de Jeugdbeschermingstafel bij ouders en professionals?
Sommige voorzitters vragen ouders een evaluatieformulier in te vullen en thuis in te vullen soms na afloop van het gesprek. In alle regio’s wordt bij uitvoerend professionals van Lokale Teams en uitvoeringsorganisaties feedback opgehaald over de werkwijze van de
13 In het Rijk van Nijmegen vinden de toetsingen nog niet aan de Jeugdbeschermingstafel plaats. Het is wel de intentie van de voorzitters hier mee te gaan starten.
Jeugdbeschermingstafels. Ook worden managers van Gecertificeerde Instellingen, Veilig Thuis en soms ook de Raad voor de Kinderbescherming hierover bevraagd. Helder is hoe meer gericht hier aandacht voor is, hoe groter de kans dat de samenwerking aan de Jeugdbeschermingstafel goed verloopt; deelnemers weten immers goed wat van de Jeugdbeschermingstafel en van de professional verwacht mag worden. In alle regio’s vindt minimaal twee keer per jaar een evaluatiebijeenkomst plaats; waarbij Xxxxxx Teams en betrokken veiligheidspartners wordt bevraagd of wat beter kan in de samenwerking. De voorzitter is actief in de uitnodiging tot evaluatie en reflectie; ook wanneer de bespreking met de professional of het gezin voor hen niet naar wens is verlopen of zij zich niet kunnen vinden in de uitkomst.
De kennismaking en uitwisseling tijdens de onlinebijeenkomsten in november en december 2020 is door de voorzitters als waardevol ervaren. Zij willen een aantal maal per jaar samen komen om thema’s te bespreken die in hun dagelijks werk aan de orde zijn en elkaar op de hoogte te houden van regionale en landelijke ontwikkelingen. Zo wordt uitwisseling en gezamenlijk leren tussen de Gelderse voorzitters meer vanzelfsprekend.
Bouwsteen 5: Een vereenvoudigd aanmeldproces jeugdhulp
Eén van de opdrachten in de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming is de inrichting van een vereenvoudigd aanmeldproces jeugdhulp. De aanleiding hiervoor is dat jeugdbeschermers bovenmatig veel tijd besteden aan administratieve en organisatorische taken bij het zoeken naar tijdige en passende hulp. De oorzaken hiervoor zijn als volgt:
o Het tekort aan jeugdhulp, de daarmee gepaard gaande wachtlijsten en het daardoor niet vinden van tijdige en passende hulp, tevens het gemis aan ondersteuning vanuit gemeenten bij deze zoektocht.
o De diversiteit aan aanmeldroutes. De aanmeldroute jeugdhulp verschilt per gemeenten, dan wel per jeugdhulpregio.
o De diversiteit aan aanmeldformulieren. Elke zorgaanbieder hanteert zijn eigen aanmeldformulier. Jeugdbeschermers moeten voor dezelfde zorgvraag voor hetzelfde kind bij verschillende zorgaanbieders steeds andere aanmeldformulieren invullen met grotendeels dezelfde items.
o De afwezigheid van lokaal of regionaal zicht op de beschikbaarheid van zorg. Het is niet vanzelfsprekend dat een lokaal team medewerker zicht heeft op de beschikbaarheid van zorg. Daarnaast kunnen verwijzers in Gelderland geen gebruik maken van een zorgbeschikbaarheidstool waarin de beschikbaarheid van zorg per jeugdhulpregio inzichtelijk wordt.
o Het ontbreken van juiste en efficiënte ondersteuning/escalatie routes rond financiële kwesties over woonplaatsbeginsel of niet gecontracteerde zorg, vervoer
o Het gebruik van “bepalingen jeugdhulp” als administratief instrument om het berichtenverkeer en de rechtmatigheidscontrole “soepel” te laten verlopen
Binnen de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming kunnen we het tekort aan jeugdhulp niet oplossen. We denken wel met concrete voorstellen te doen op de volgende onderdelen, het aanmeldproces voor het inzetten van jeugdhulp te kunnen vereenvoudigen.
Hierdoor moet het inzetten van jeugdhulp eenvoudiger worden en de administratieve last en naar zorg -zoekende- taken van jeugdbeschermers verminderen.
1. De uitgangspunten bij de twee Gelderse aanmeldroutes jeugdhulp
Bij de ontwikkeling van de twee aanmeldroutes zijn onderstaande uitgangspunten van belang geweest.
1.1 Bij het zoeken van de juiste jeugdhulp is partnerschap vanzelfsprekend Gemeenten, lokale teams en Gecertificeerde Instellingen werken vanuit partnerschap
samen tijdens de stappen die gezet moeten worden bij de inzet van jeugdhulp. We zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te komen tot de juiste en tijdige inzet van jeugdhulp. Daar hebben gemeenten, lokale teams en de Gecertificeerde Instellingen óók de zorgaanbieders bij nodig. We streven naar een optimale samenwerking vanuit ieders rol en verantwoordelijkheid.
1.2 Posities en wettelijke verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de jeugdwet zijn leidend
Bij de nieuwe aanmeldroutes zijn ieders positie en wettelijke verantwoordelijkheden zoals opgenomen in de jeugdwet (artikel 2.4.2, artikel 3.5) leidend.
1.3 Samenwerken op lokaal niveau staat centraal
Een jeugdbeschermer heeft over het inzetten van jeugdhulp altijd contact met een lokaal team medewerker. Uiteraard met inachtneming dat de jeugdbeschermer bepaalt. De werkgroep vindt dat het contact tussen de jeugdbeschermer en de lokaal team medewerker een kwalitatieve toegevoegde waarde moet hebben. Wat betekent dit voor beide professionals:
Dat vraagt van de jeugdbeschermer dat hij/zij in een zo vroeg mogelijk stadium contact legt met de lokale toegang. Bij een voorgenomen bepaling jeugdhulp kan de jeugdbeschermer vanuit zowel het contact met het kind en gezin als de interne casuïstiek besprekingen met GW’er, goed onderbouwen waarom dit kind en gezin gebaat zijn bij deze hulp.
De lokaal team medewerker heeft kennis:
1. Van, of laat zich bijpraten over de actuele ontwikkelingen binnen het gezin, om de waarde van de beoogde inzet van hulp te kunnen meewegen.
2. Van het gecontracteerde regionale zorgaanbod om mee te kunnen wegen welk aanbod passend zou kunnen zijn, dan wel alternatieven aan te dragen.
3. Over actuele beschikbaarheid van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, om mee te wegen of de passende hulp ook tijdig kan worden ingezet.
1.4 Het vinden van jeugdhulp wordt in elke jeugdhulpregio ondersteund.
Omdat in de 51 gemeenten in Gelderland de lokale toegang divers is georganiseerd, hebben lokaal team medewerkers ook verschillende opdrachten als het gaat om het zoeken van jeugdhulp. Daarmee is ook het zicht op lokale -, of regionaal zicht op beschikbaarheid van jeugdhulp zeer verschillend van kwaliteit. In die gemeenten/regio’s waarin de lokaal team medewerker optimaal is toegerust om in partnerschap advies én ondersteuning te
bieden bij het zoeken en realiseren van tijdige en passende, hulp is dit de meest gewenste situatie.
1.5 De aanmeldroute geldt voor alle Gelderse kinderen die jeugdhulp nodig hebben.
De aanmeldroute jeugdhulp geldt voor de sectoren Jeugd & Opvoedhulp, Licht Verstandelijk Beperkten, Jeugdpsychiatrie.
Vertaling van termijnen en afspraken uit doorbraakplan naar de twee aanmeldroutes jeugdhulp
Zoals aangekondigd in het ambtelijk overleg van 17 mei en bestuurlijk overleg van 4 juni zijn de termijnen en afspraken uit het doorbraakplan vertaald naar de twee nieuwe aanmeldroutes. Dit op verzoek van enkele jeugdhulpregio’s die niet akkoord konden gaan met escalatiemodel B als permanente werkwijze. Daarbij kwam ook de feedback dat in het doorbraakplan oneigenlijk gebruik gemaakt werd van het Regionaal Expert Team.
Beschreven staat daar dat het Regionaal Expert Team ingezet kan worden wanneer een jeugdbeschermer geen contact weet te krijgen met een lokaal team medewerker. In diverse besprekingen afgelopen weken is helder geworden dat dit niet wenselijk is.
Volgende termijnen en stappen zijn opgenomen in de twee aanmeldroutes
o De termijn van twee werkdagen die is genoemd in het escalatiemodel bij stap 1, het contact leggen van de jeugdbeschermer met de lokaal team medewerker is vertaald naar binnen drie werkdagen in aanmeldroute 301. Reden is dat de termijn in de aanmeldroutes steeds aangeduid worden in termijnen van binnen een aantal werkdagen. Binnen aanmeldroute 315 is deze termijn binnen vijf werkdagen. Deze termijn is langer omdat in 315 in de eerste stap zowel contact is met de lokaal team medewerker en de zorgaanbieder.
o De termijn van twee weken die is genoemd in het escalatiemodel bij stap 2, het organiseren dan wel het zicht hebben op tijdige en passende hulp is vertaald in 301 naar een termijn van twee/drie weken voor het doorlopen van stap 2 t/m stap 4 en in 315 naar een termijn van twee weken.
o De termijn van twee weken die is genoemd in het escalatiemodel bij stap 3, het bespreken van een casus bij het RET is overgenomen in beide aanmeldroutes onder stap 5 B.
o De termijn van één week die is genoemd in het escalatiemodel bij stap 4, voor een bestuurlijke escalatie, is overgenomen in beide aanmeldroutes onder stap 6.
Het eerste contact tussen jeugdbeschermer en lokaal teammedewerker in de aanmeldroutes
Xxxxxx is dat het van groot belang is dat het eerste contact tussen jeugdbeschermer zo snel mogelijk plaats vindt. Dat vraagt van gemeenten en Gecertificeerde Instellingen dat zij investeren in bouwsteen 2 Samenwerken en leren op lokaal niveau. Dat zal zorgen voor jeugdbeschermers en lokaal team medewerkers elkaar kennen én steeds beschikken over juiste namen en contactgegevens van elkaar. Het is ook van belang dat de jeugdbeschermer ook een tweede lokaal team medewerker belt, mogelijk een koppelgenoot, om de kans te vergroten snel contact te krijgen. Mocht dit contact niet tot stand komen binnen de gestelde termijn, kan dit gemeld worden bij een door de jeugdhulpregio aangewezen regionale contactpersoon. Bij voorkeur is dit iemand die de
urgentie kent van het inzetten van jeugdhulp. Deze regionale contactpersoon verzorgt een korte schakelfunctie en zorgt dat contact gerealiseerd wordt tussen jeugdbeschermer en lokaal team medewerker. Deze regionale contactpersoon neemt geen uitvoerende taken van beiden over.
De 301 Aanmeldroute jeugdhulp – De Lokale Toegang route
Stap 1. De jeugdbeschermer legt contact met de lokaal team medewerker over de gewenste inzet van jeugdhulp Zo vroeg als mogelijk, in ieder geval wanneer sprake is van een voorgenomen bepaling jeugdhulp, legt de jeugdbeschermer contact met de lokaal team medewerker. Dit contact vindt binnen drie werkdagen plaats. De jeugdbeschermer en de lokaal team medewerker bespreken de inhoud van de meest wenselijke jeugdhulp, de duur en omvang van de toewijzing. Ook worden de mogelijkheden van de sociale kaart besproken en worden evaluatiemomenten vastgelegd. Daarnaast wordt gekeken wat de tijdige beschikbaarheid van het gecontracteerde zorgaanbod is, en wordt besloten welke zorgaanbieder voor de jeugdhulp benaderd dient te worden. Uitgegaan wordt van gecontracteerd zorgaanbod. Alleen bij uitzondering kan na overleg met de door de gemeente aangewezen functionaris, niet gecontracteerde zorg overwogen en ingezet worden.
Randvoorwaarden:
De lokaal team medewerker heeft kennis:
1. Van, of laat zich bijpraten over de actuele ontwikkelingen binnen het gezin, om de waarde van de beoogde inzet van hulp te kunnen meewegen.
2. Van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, voorzieningen (inclusief regionale routes voor complexe hulpvragen, RET, etc.) om mee te kunnen wegen welk aanbod passend zou kunnen zijn, dan wel alternatieven aan te dragen.
3. Over actuele beschikbaarheid van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, om mee te wegen of de passende hulp ook tijdig kan worden ingezet.
Stap 2. De jeugdbeschermer stelt de (generieke) bepaling jeugdhulp vast en vult het aanmeldformulier in.
Op basis van het overleg met de lokaal team medewerker stelt de jeugdbeschermer de (generieke) bepaling jeugdhulp vast. In de bepaling jeugdhulp worden de duur, passende zorgvorm, de omvang per periode en de evaluatiemomenten vastgelegd. Hetgeen in de Bepaling jeugdhulp wordt vastgelegd is in overeenstemming met de regionale inkoopafspraken die van toepassing zijn. Op basis van de bepaling jeugdhulp vult de jeugdbeschermer het eenduidige aanmeldformulier in.
Stap 3. De jeugdbeschermer verstuurt de (generieke) bepaling jeugdhulp en het aanmeldformulier naar de lokaal team medewerker en verstuurt het aanmeldformulier naar de zorgaanbieder.
De jeugdbeschermer verstuurt de (generieke) bepaling jeugdhulp en het aanmeldformulier naar de lokaal team medewerker. Dit doet hij binnen vijf werkdagen na het overleg met de lokaal team medewerker. Ook verstuurt de jeugdbeschermer binnen vijf werkdagen het aanmeldformulier naar de zorgaanbieder die uit het overleg met de lokaal team medewerker als voorkeursaanbieder naar voren is gekomen.
Stap 4. De backoffice van de gemeente verstuurt een 301-bericht naar de zorgaanbieder. De lokaal team medewerker zorgt ervoor, dat binnen vijf werkdagen na ontvangst van de (generieke) bepaling jeugdhulp (en het eenduidige aanmeldformulier) de backoffice een 301- bericht naar de zorgaanbieder verstuurt. Daar waar de benaderde zorgaanbieder tijdige jeugdhulp kan leveren die aansluit bij de meest gewenste zorg uit de bepaling jeugdhulp is
dit de meeste gewenste uitkomst en kan de zorg gestart worden. Daar waar het aanbod en de tijdige inzet van jeugdhulp (toch) niet passen, of waar de zorgaanbieder inschat dat geschakeld moet worden met een netwerk van aanbieders, dan wel met het (vooroverleg van) Regionaal Expert Team, volgt stap 5. De zorgaanbieder reageert dan binnen vijf werkdagen met een afwijzing op de toewijzing richting de backoffice van de gemeente en een bericht naar de jeugdbeschermer en schakelt met de jeugdbeschermer over de volgende stap. Het formele bericht van de ‘afwijzing, geen tijdige en/of passende hulp’ kunnen bieden is helpend bij, dan wel de legitimatie tot vervolgstap.
De termijn voor stap 2 t/m stap 4 is drie weken Dat wil zeggen dat binnen drie weken na stap 1 helder is of de passende tijdig geboden wordt.
Stap 5. De jeugdbeschermer en zorgaanbieder schakelen het netwerk van zorgaanbieders in of het (vooroverleg van het) Regionaal Expert Team. Mocht de zorgaanbieder geen passende en/of tijdige jeugdhulp in kunnen zetten, of mocht de zorgaanbieder de casus regionaal of met andere aanbieders willen bespreken, schakelen de jeugdbeschermer en zorgaanbieder met een netwerk van zorgaanbieders of een (vooroverleg van) een RET. De zorgaanbieder wordt in deze stap “mede-eigenaar” van het vinden van jeugdhulp. De jeugdbeschermer blijft te allen tijde verantwoordelijk. De jeugdbeschermer informeert de lokaal team medewerker over de vervolgstappen.
A. Netwerk van zorgaanbieders
De jeugdbeschermer (of in overleg; zorgaanbieder) legt de zorgvraag neer bij een netwerk van zorgaanbieders. Zij kijken samen wie de zorg kan leveren. Het netwerk maakt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het leveren van de zorg. Dat betekent dat de jeugdbeschermer mag verwachten dat de zorgaanbieder die het 301 bericht ontvangen heeft (stap 4), bij het niet kunnen leveren van de gevraagde jeugdhulp de vraag neerlegt bij het netwerk, waar de aanbieder uiteraard ook zelf onderdeel vanuit maakt. Zodra tijdige en passende jeugdhulp is gevonden bij een zorgaanbieder, stuurt deze het aanmeldformulier naar de zorgaanbieder die de zorg gaat leveren. Ook zorgt de lokaal team medewerker ervoor dat de backoffice van de gemeente binnen vijf werkdagen de toewijzing (301 bericht) verstuurt aan de zorgaanbieder.
B. Regionaal Expert Team
De jeugdbeschermer en de zorgaanbieder gaan naar hun Regionaal Expert Team waar de gemeente en verschillende zorgaanbieders mee kunnen denken hoe de tijdige en passende hulp te kunnen leveren. Het Regionaal Expertteam bespreekt de casus binnen twee weken. Het RET heeft een inspanningsverplichting en probeert met de jeugdbeschermer te komen tot een maatwerkoplossing. Wanneer dit door de wachttijden, visieverschil tussen professionals óf het mogelijk te laat inschakelen van het RET niet lukt, dan wordt één zorgaanbieder van het RET gevraagd de jeugdbeschermer te ondersteunen om een doorbraak in de impasse te bewerkstelligen. Het RET kan aanvullende expertise (of procesregie) toevoegen via het Boven regionale expertisenetwerk Gelderland (BOEG). Als de bespreking van de casus binnen het Regionaal Expert Team niet heeft geleid tot (zicht op) passende hulp, volgt, stap 6.
Stap 6. De teamleider schaalt op naar de regionale contactpersoon binnen de jeugdhulpregio
De jeugdbeschermer informeert zijn teamleider van de Gecertificeerde Instelling. Deze legt direct contact met de regionale contactpersoon binnen de jeugdhulpregio om dit te melden. Gezamenlijk bespreken zij de reden van het (na het nemen van bovenstaande vijf stappen) niet hebben kunnen vinden van tijdige en passende hulp (wachttijden, visieverschil, het mogelijk te laat inschakelen RET). Het gesprek heeft als doel om na de analyse te komen tot de juiste stap om te komen tot de daadwerkelijke inzet van de noodzakelijke hulp. De teamleider van de GI, maar ook de regionale contactpersoon kan besluiten om hiertoe bestuurlijk te escaleren. Dit gesprek en zo nodig de bestuurlijke escalatie moeten binnen een week plaats vinden
Uitgaande van de hoge uitzonderlijkheid dat bestuurlijke escalatie nodig zal zijn.
De 315 Aanmeldroute jeugdhulp – De Zorgaanbieder route
Stap 1. De jeugdbeschermer zoekt afstemming met lokaal team medewerker en zorgaanbieder over de gewenste inzet van jeugdhulp
De jeugdbeschermer stemt af met zowel de lokaal team medewerker als een zorgaanbieder over de in te zetten jeugdhulp. Van belang is dat de jeugdbeschermer met zowel de inbreng van de lokaal team medewerker als de zorgaanbieder komt tot een evenwichtig besluit over de meest gewenste vorm van jeugdhulp. Op basis van afstemming met beiden wordt de meest gewenste vorm van hulp “bepaald”. De volgordelijkheid is hierin niet vast bepaald. Het is aan de jeugdbeschermer om te beslissen met wie hij als eerst contact zoekt. Uitgegaan wordt van gecontracteerd zorgaanbod. Alleen bij uitzondering kan na overleg met de door de gemeente aangewezen functionaris, niet gecontracteerde zorg overwogen en ingezet worden. Het overleg met de zorgaanbieder en de lokaal team medewerker vindt binnen vijf werkdagen plaats.
Het advies is om te beginnen bij de lokaal team medewerker. Het betrekken van de lokaal team medewerker bij de vaststelling van de bepaling jeugdhulp is gericht op de toegevoegde waarde die en lokaal team medewerker levert, en niet vanuit een procedurele verplichting. De toegevoegde waarde van een lokaal team medewerker is de kennis die hij heeft over het gezin, het kind, het gecontracteerde zorgaanbod, de beschikbaarheid van het zorgaanbod, en de verwijsroutes geldend in de betreffende gemeente. Zo kan de lokaal team medewerker de jeugdbeschermer adviseren contact te leggen met een individuele zorgaanbieder die past bij de zorgvraag, maar mogelijk ook doorverwijzen naar een netwerk van zorgaanbieders. Dit maakt het voor een jeugdbeschermer gemakkelijker om gericht zorgaanbieders te benaderen, en voorkomt dat een jeugdbeschermer veel zorgaanbieders moet bellen (of niet weet waar te beginnen). Daarnaast is het van toegevoegde waarde dat een lokaal team medewerker bij de casus betrokken wordt, ook gezien de rol van de lokaal team medewerker op het moment dat de jeugdhulp of een jeugdbeschermingsmaatregel eindigt en actieve betrokkenheid van het lokaal team wenselijk is.
Randvoorwaarden:
De lokaal team medewerker heeft kennis:
1. Van, of laat zich bijpraten over de actuele ontwikkelingen binnen het gezin, om de waarde van de beoogde inzet van hulp te kunnen meewegen.
2. Van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, voorzieningen (inclusief regionale routes voor complexe hulpvragen, RET etc.) om mee te kunnen wegen welk aanbod passend zou kunnen zijn, dan wel alternatieven aan te dragen.
3. Over actuele beschikbaarheid van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, om mee te wegen of de passende hulp ook tijdig kan worden ingezet.
Stap 2. De jeugdbeschermer stelt bepaling jeugdhulp vast en vult éénduidig aanmeldformulier in op basis van afstemming met zowel lokaal team medewerker als zorgaanbieder.
Naar aanleiding van de afstemming met zowel de lokaal team medewerker als de zorgaanbieder stelt de jeugdbeschermer de bepaling jeugdhulp vast. In de bepaling jeugdhulp worden de duur, passende zorgvorm, omvang per periode en de evaluatiemomenten vastgelegd. Hetgeen in de bepaling jeugdhulp wordt vastgelegd is in overeenstemming met de regionale inkoopafspraken die van toepassing zijn. Op basis van de bepaling vult de jeugdbeschermer het aanmeldformulier in.
Stap 3. De jeugdbeschermer verstuurt bepaling jeugdhulp en aanmeldformulier naar zorgaanbieder
De jeugdbeschermer stuurt de bepaling jeugdhulp en het aanmeldformulier binnen vijf werkdagen na het overleg met de lokaal team medewerker en zorgaanbieder, naar de zorgaanbieder. Daarnaast worden de bepaling jeugdhulp en het aanmeldformulier tegelijkertijd naar de lokaal team medewerker gestuurd. Daar waar de benaderde zorgaanbieder inderdaad tijdige hulp kan leveren die aansluit bij de meest gewenste hulp vanuit de bepaling jeugdhulp is dit de meest gewenste uitkomst en volgt stap 4. Daar waar het aanbod en tijdige inzet van hulp (toch) niet passen, of waar de zorgaanbieder inschat dat het nodig is om te schakelen met een netwerk van aanbieders, dan wel het (vooroverleg van het) RET, volgt stap 5.
De termijn voor stap 2 en 3 is twee weken. Dat wil zeggen dat binnen twee weken na stap 1 helder is of de passende hulp tijdig geboden kan worden.
Stap 4. De zorgaanbieder verstuurt 315-bericht naar de backoffice van de gemeente. De zorgaanbieder verstuurt binnen vijf werkdagen een 315-bericht naar de backoffice van de verantwoordelijke gemeente en neemt de jeugdbeschermer mee in de communicatie. De specifieke IJW-codering in het 315-bericht is een verantwoording vanuit de zorgaanbieder. Wanneer de zorgaanbieder het 315-bericht indient zal er te allen tijde de juiste vorm van hulp worden aangevraagd. De zorgaanbieder is ten slotte de expert op het gebied van de te bieden jeugdhulp. Als het 315-bericht juist is verstuurd, en de informatie correct is, verstuurt de backoffice binnen vijf werkdagen een 301-bericht naar de zorgaanbieder.
Stap 5. De jeugdbeschermer en zorgaanbieder schakelen het netwerk van zorgaanbieders in of het (vooroverleg van het) Regionaal Expert Team. Mocht de zorgaanbieder geen passende en/of tijdige jeugdhulp in kunnen zetten, of mocht de zorgaanbieder de casus regionaal of met andere aanbieders willen bespreken, schakelen de jeugdbeschermer en zorgaanbieder met een netwerk van zorgaanbieders of een (vooroverleg van een) RET. De zorgaanbieder wordt in deze stap “mede-eigenaar” van het vinden van jeugdhulp. De jeugdbeschermer blijft te allen tijde verantwoordelijk. De jeugdbeschermer informeert de lokaal team medewerker over de vervolgstappen.
A. Netwerk van zorgaanbieders
De jeugdbeschermer (of in overleg; zorgaanbieder) legt zorgvraag neer bij een netwerk van zorgaanbieders. Zij kijken samen wie de zorg kan leveren. Het netwerk maakt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het leveren van de zorg. Dat betekent dat de jeugdbeschermer die bij stap 3 Jeugdbeschermer verstuurt bepaling jeugdhulp en aanmeldformulier naar zorgaanbieder mag verwachten dat de zorgaanbieder bij het niet kunnen leveren van de gevraagde jeugdhulp de vraag neerlegt bij het netwerk, waar de aanbieder uiteraard ook zelf onderdeel vanuit maakt. De zorgaanbieder waar de jeugdbeschermer zich als eerste tot richt, met zijn vraag voor jeugdhulp, wordt daarmee “mede-eigenaar” van het vinden van de jeugdhulp. De Jeugdbeschermer blijft te allen tijde verantwoordelijk. Zodra tijdige en passende jeugdhulp is gevonden bij een zorgaanbieder stuurt de zorgaanbieder de bepaling jeugdhulp en het aanmeldformulier door aan de zorgaanbieder die de jeugdhulp gaat leveren. De zorgaanbieder die de jeugdhulp gaat leveren stuurt vervolgens binnen vijf werkdagen na ontvangst van de bepaling jeugdhulp een 315-bericht aan de backoffice van de verantwoordelijke gemeente. De backoffice stuurt vervolgens binnen vijf werkdagen de toewijzing met een 301-bericht.
B. Regionaal Expert Team
De jeugdbeschermer en de zorgaanbieder gaan naar hun Regionaal Expert Team waar de gemeente en verschillende zorgaanbieders mee kunnen denken hoe de tijdige en passende hulp te kunnen leveren. Het Regionaal Expertteam bespreekt de casus binnen twee weken. Het RET heeft een inspanningsverplichting en probeert met de jeugdbeschermer te komen tot een maatwerkoplossing. Wanneer dit door de wachttijden, visieverschil tussen professionals óf het mogelijk te laat inschakelen van het RET niet lukt, dan wordt één zorgaanbieder van het RET gevraagd de jeugdbeschermer te ondersteunen om een doorbraak in de impasse te bewerkstelligen. Het RET kan aanvullende expertise (of procesregie) toevoegen via het Bovenregionale expertisenetwerk Gelderland (BOEG). Als de bespreking van de casus binnen het Regionaal Expert Team niet heeft geleid tot (zicht op) passende hulp, volgt, stap 6.
Stap 6. De teamleider schaalt op naar de regionale contactpersoon binnen de jeugdhulpregio.
De jeugdbeschermer informeert zijn teamleider van de Gecertificeerde Instelling. Deze legt direct contact met de regionale contactpersoon binnen de jeugdhulpregio om dit te melden. Gezamenlijk bespreken zij de reden van het (na het nemen van bovenstaande vijf stappen) niet hebben kunnen vinden van tijdige en passende hulp (wachttijden, visieverschil, het mogelijk te laat inschakelen RET). Het gesprek heeft als doel om na de analyse, te komen tot de juiste stap om te komen tot de daadwerkelijke inzet van de noodzakelijke hulp. De teamleider van de Gecertifieerde Instelling, maar ook de regionale contactpersoon kan besluiten om hiertoe bestuurlijk te escaleren. Dit gesprek en zo nodig de bestuurlijke escalatie moeten binnen een week plaats vinden. Uitgaande van de hoge uitzonderlijkheid dat bestuurlijke escalatie nodig zal zijn.
2. Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om beide aanmeldroutes succesvol te laten verlopen?
Zoals geschetst is/wordt de verbinding tussen de jeugdbeschermer en de lokaal team medewerker in beide aanmeldroutes van belang bij de inzet van jeugdhulp. Het is echter in de huidige praktijk nog lang niet altijd een gebaand pad. Immers zijn aanmeldroutes in gemeenten en jeugdhulpregio’s divers, zijn jeugdbeschermers daar niet altijd van op de hoogte en weten lokaal team medewerkers niet altijd wat van hen gevraagd wordt in het contact met de jeugdbeschermer.
Opgemerkt wordt dat de ervaringen vanuit jeugdbeschermers dat de werkwijze “Actieve regie” door het lokaal team (ook) tijdens de jeugdbeschermingsmaatregel in de regio Food Valley positief zijn. Partnerschap wordt hierin door jeugdbeschermers en lokaal team medewerkers als vanzelfsprekend ervaren.
Het is van belang om helder te zijn over de voorwaarden die nodig zijn om succesvol te kunnen samenwerken. Immers moet het gesprek tussen de jeugdbeschermer en de lokaal team medewerker over de hulpvraag van het gezin en de voorgenomen bepaling jeugdhulp van waarde zijn. Dat kan wanneer voldaan wordt aan volgende voorwaarden. De lokaal team medewerker heeft kennis:
1. Van- of laat zich bijpraten over de actuele ontwikkelingen binnen het gezin om de waarde van de beoogde inzet te kunnen meewegen.
2. Van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, voorzieningen (inclusief regionale routes voor complexe hulpvragen) om mee te kunnen wegen welk aanbod passend zou kunnen zijn, dan wel alternatieven aan te dragen.
3. Over actuele beschikbaarheid van het gecontracteerde regionale zorgaanbod, om mee te wegen of de passende hulp ook tijdig kan worden ingezet.
Voor randvoorwaarde 2 geldt dat elke gemeente inzicht dient te hebben in het gecontracteerde lokale, regionale, bovenregionale én landelijke zorgaanbod. Dit betreft zowel de individuele voorzieningen als ook de algemene voorzieningen (zonder beschikking) binnen de gemeente. Door alle zorgvormen inzichtelijk te hebben is het mogelijk om gezamenlijk met de Jeugdbeschermer te zoeken naar de meest passende vorm van jeugdhulp en eventuele ondersteuning voor het gezin.
In het verlengde van randvoorwaarde 2, bevindt zich randvoorwaarde 3. Hier wordt vervolgens de slag gemaakt naar het daadwerkelijk inzetten van de meest passende vorm van jeugdhulp en eventuele ondersteuning voor het gezin. Dit voorkomt dat jeugdbeschermers veel tijd moeten besteden aan het zoeken naar waar de passende hulp ook tijdig beschikbaar is.
Voor gemeenten is het van belang om aan de slag te gaan met het realiseren van deze concrete randvoorwaarden. Vanuit de GVJB zien we hier een drietal mogelijkheden voor
a. De gemeenten ondersteunen dit door een trainingsprogramma aan de lokaal team medewerkers
b. De gemeenten delegeren een deel van deze taken naar een regionale
“zorgbemiddelaar”
c. De gemeenten schaffen beschikbaarheid informatiesoftware aan.