UITVOERINGSREGELING GARANTIEFONDS PANDEMIE AUDIOVISUELE PRODUCTIES CULTUUR+ONDERNEMEN
UITVOERINGSREGELING GARANTIEFONDS PANDEMIE AUDIOVISUELE PRODUCTIES CULTUUR+ONDERNEMEN
1. Algemeen
1.1. Cultuur+Ondernemen voert deze Uitvoeringsregeling ten behoeve van het Garantiefonds uit en is beheerder van het Garantiefonds. Het Garantiefonds wordt in opdracht van het Ministerie van OCW door Cultuur+Ondernemen beheerd en uitgevoerd.
1.2. De Uitvoeringsregeling is gebaseerd op de conceptuitvoeringsregeling pandemie audiovisuele producties van 17 september 2021 die door de Nederlandse film- en audiovisuele sector is opgesteld en in 2021 met Cultuur+Ondernemen is besproken.
1.3. Het doel van het Garantiefonds is om Deelnemers dekking te bieden voor Onvoorziene Kosten die ontstaan tijdens de (voorbereiding op de) draaiperiode en de postproductie van Producties, als gevolg van een Pandemie en/of vanwege overheidsmaatregelen die rechtstreeks verband houden met (de bestrijding van) een Pandemie.
2. Definities
2.1. In deze Uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:
Budget | het budget van het Garantiefonds dat wordt beheerd door Cultuur+Ondernemen zoals bedoeld in artikel 4 van deze Uitvoeringsregeling; |
Cultuur+Ondernemen | Stichting Cultuur+Ondernemen, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxx 000, 0000XX xx Xxxxxxxxx, ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel onder nummer 34165533; |
Deelnemers | alle Productiemaatschappijen en Mediadiensten die op grond van deze Uitvoeringsregeling zijn toegelaten tot deelname aan het Garantiefonds; |
Garantiefonds | het Budget dat Cultuur+Ondernemen beheert en welk beheer Cultuur+Ondernemen voor het doel en op de wijze beschreven in deze Uitvoeringsregeling uitvoert; |
Mediadienst | een organisatie of instelling die zich richt op de vervaardiging van audiovisuele producties zoals bedoeld in artikel 2.120 e.v., 3.20 e.v. (Europese en onafhankelijke producties) en 3.29a e.v. (Commerciële Mediadiensten op aanvraag) van de Mediawet 2008; |
Nederlands Filmfonds | Stichting Nederlands Fonds voor de Film, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aan Xxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000XX xx Xxxxxxxxx, ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel onder nummer 41212734; |
Nederlandse Onvoorziene Kosten | de Onvoorziene Kosten van de betreffende Productie die aantoonbaar rechtstreeks zijn besteed aan (een) Nederlandse belastingplichtige(n); |
Onvoorziene Kosten | heeft de betekenis zoals uiteengezet in artikel 8 van deze Uitvoeringsregeling; |
Pandemie | een epidemie die zich wereldwijd voordoet, of over een zeer groot gebied internationale grenzen overschrijdt, en meestal een groot aantal mensen treft en als zodanig wordt aangemerkt door de Nederlandse overheid; |
Productie | heeft de betekenis zoals uiteengezet in artikel 5 van deze Uitvoeringsregeling; |
Productiemaatschappij | een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de vervaardiging en exploitatie van audiovisuele producties bestemd voor lineaire of niet-lineaire uitzending en/of voor vertoning in meerdere bioscopen en/of filmtheaters en/of in meerdere zalen in een ander commercieel circuit; |
Subsidiebudget | de subsidie van ten hoogste EUR 5.000.000 die op grond van artikel 1 lid 1 van het Besluit op het specifiek cultuurbeleid bij brief van 3 oktober 2022 door het Ministerie van OCW aan Cultuur+Ondernemen is toegekend en zoals aangepast door een verhoging en/of verlaging van die subsidie op enig moment; |
Uitvoeringsregeling | de onderhavige uitvoeringsregeling ten behoeve van de uitvoering van het Garantiefonds; |
Uitvoeringskosten | de uitvoerings- en beheerskosten van Cultuur+Ondernemen voor het beheren van het Garantiefonds en de uitvoering van haar taak, met inbegrip van het voeren van een centraal loket, alsmede de gemaakte (externe) kosten van Cultuur+Ondernemen voor de onafhankelijke beoordeling en advisering; |
Vertegenwoordiger | een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die een Productiemaatschappij of Mediadienst rechtsgeldig vertegenwoordigt en als zodanig staat geregistreerd in het register van de Kamer van Koophandel. |
3. Doel en inwerkingtreding Uitvoeringsregeling
3.1. Deze Uitvoeringsregeling legt de rechten en verplichtingen vast van Deelnemers en van Cultuur+Ondernemen met betrekking tot het Garantiefonds, alsmede de wijze van beheer van het Garantiefonds.
3.2. De Uitvoeringsregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
3.3. De Uitvoeringsregeling wordt bekendgemaakt op de website van Cultuur+Ondernemen.
4. Budget Garantiefonds
4.1. Het budget dat op enig moment beschikbaar is voor vergoeding van Onvoorziene Kosten bedraagt bij aanvang van de Uitvoeringsregeling op 1 januari 2023 het Subsidiebudget en vervolgens:
(a) | het Subsidiebudget, vermeerderd met |
(b) | de ontvangen financiële afdrachten als bedoeld in artikel 9 van deze Uitvoeringsregeling, verminderd met |
(c) | de gedane aanspraken op grond van deze Uitvoeringsregeling, en verminderd met |
(d) | de Uitvoeringskosten. |
4.2. Na de inwerkingtreding van deze Uitvoeringsregeling staat Cultuur+Ondernemen open voor verzoeken tot vergoeding van Onvoorziene Kosten die kwalificeren op grond van de Uitvoeringsregeling.
4.3. Het Garantiefonds staat open voor deelname door potentiële Deelnemers tot uitputting van het Budget is bereikt, hetgeen wil zeggen dat het volledige Budget is gereserveerd voor het verlenen van dekking aan Deelnemers door het Garantiefonds. Daarna worden nieuwe Deelnemers pas toegelaten zodra er weer Budget beschikbaar is om te reserveren voor dekking door het Garantiefonds.
4.4. Cultuur+Ondernemen legt jaarlijks voor 1 april van ieder jaar verantwoording af aan het Ministerie van OCW over de resultaten van de Uitvoeringsregeling en het Garantiefonds in het voorafgaande jaar, voor het eerst voor 1 april 2024. Deze verantwoording legt Cultuur+Ondernemen af door middel van opnemen van een rapportage over het Garantiefonds in het jaarverslag van Cultuur+Ondernemen. Dit wordt gepubliceerd op de website van Cultuur+Ondernemen.
5. Welke Producties komen in aanmerking voor het Garantiefonds
5.1. Deze Uitvoeringsregeling is van toepassing op Nederlandse audiovisuele producties, vervaardigd door een Productiemaatschappij of Mediadienst, onder de voorwaarden dat:
(i) | voor de betreffende productie (een) reguliere productieverzekering(en) is/zijn afgesloten, waarbij risico's in verband met een Pandemie in de productieverzekering(en) zijn uitgesloten door de verzekeringsmaatschappij, en |
(ii) | de betreffende productie niet in aanmerking komt voor de Garantieregeling Pandemie 2022 voor Filmproducties die wordt uitgevoerd door het Nederlandse Filmfonds of een andere regeling van wie dan ook met een vergelijkbaar doel. |
5.2. De Uitvoeringsregeling is niet van toepassing op producties in de categorieën reclame, (sport)evenementenregistraties, telewinkelen en pornografie.
6. Voorwaarden deelname Garantiefonds
6.1. Om voor deelname aan en het ontvangen van een vergoeding uit het Garantiefonds in aanmerking te komen dient een Productiemaatschappij of Mediadienst zich voor deelname aan het Garantiefonds aan te melden. Zij dient op het moment van de aanmelding voor deelname aan het Garantiefonds aan te tonen dat zij:
(a) | ten minste twee jaar voorafgaand aan de bewuste aanmelding voor deelname in Nederland is gevestigd en actief is; of |
(b) | ten minste twee jaar voorafgaand aan de bewuste aanmelding voor deelname gevestigd en actief is in een andere lidstaat van de Europese Unie, ofwel in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dan wel in Zwitserland, en |
gedurende die periode tevens een vestiging heeft in Nederland met ten minste één werknemer in Nederland in vaste dienst.
7. Aanmelding en registratie aanmelding Garantiefonds
7.1. Een Deelnemer dient voor de aanmelding voor deelname aan het Garantiefonds door een Vertegenwoordiger te worden vertegenwoordigd.
7.2. De aanmelding voor deelname aan het Garantiefonds vindt plaats bij het centraal loket dat wordt beheerd door Cultuur+Ondernemen.
7.3. Bij de aanmelding voor deelname aan het Garantiefonds dient de Vertegenwoordiger de volgende gegevens aan te leveren:
(a) | Naam, contactgegevens en KvK-nummer van de Productiemaatschappij of Mediadienst; |
(b) | Naam en contactgegevens van de Vertegenwoordiger; |
(c) | Titel Productie; |
(d) | Bewijs van volledige financiering, met inbegrip van de overeenkomst met of bevestiging van Nederlandse hoofdfinancier(s); |
(e) | Kopie van aanmelding bij de productieverzekeraar(s); |
(f) | Begin- en einddatum draaiperiode; |
(g) | Begin- en einddatum postproductie; |
(h) | Aantal geplande draaidagen in Nederland en buitenland (uit te splitsen per land, indien van toepassing); |
(i) | In het geval werkzaamheden (deels) in het buitenland plaatsvinden, de beschikbaarheid aldaar van vergelijkbare garantieregelingen; |
(j) | Lijst van leden van de Cast & Crew van de Productie, waarop per persoon is aangegeven voor wie een FPI- of non appearance verzekering is afgesloten; |
(k) | Budget van de Productie; en |
(l) | Ondertekening en akkoord met alle verplichtingen en rechten die voortvloeien uit deze Uitvoeringsregeling. |
7.4. De aanmelding voor deelname aan het Garantiefonds vindt uiterlijk tien werkdagen voorafgaand aan de start van de draaiperiode/opnames (eerste dag principal photography) van de Productie plaats.
7.5. Voorafgaand aan de aanmelding voor deelname dient de Productie aantoonbaar volledig gefinancierd te zijn.
7.6. Indien een Deelnemer voldoet aan de voorwaarden zoals neergelegd in artikel 6 van deze Uitvoeringsregeling en alle gegevens zoals bedoeld in artikel 7.3 van deze Uitvoeringsregeling zijn aangeleverd en volledig volgens Cultuur+Ondernemen en de aanmelding ook voldoet aan de andere voorwaarden in deze Uitvoeringsregeling, dan registreert Cultuur+Ondernemen de deelname aan het Garantiefonds en stelt zij de Deelnemer daarvan in kennis.
8. De onvoorziene kosten die in aanmerking komen voor vergoeding uit het Garantiefonds
8.1. Een Deelnemer komt uitsluitend in aanmerking voor een vergoeding uit het Garantiefonds indien zich tijdens de (voorbereiding van de) opnameperiode en/of de opname en/of de postproductie één of meer van de volgende onvoorziene kosten worden gemaakt:
(a) | kosten ten gevolge van de ontoegankelijkheid van onmisbare en/of onvervangbare (kantoor)gebouwen en opnamelocaties ten behoeve van werkzaamheden voor een Productie als gevolg van overheidsmaatregelen die rechtstreeks verband houden met (de bestrijding van) een Pandemie; |
(b) | kosten ten gevolge van de afwezigheid van een of meer van de sleutelpersonen die onmisbaar en/of onvervangbaar zijn voor een Productie, met inbegrip van (maar niet beperkt tot) de regisseur(s), hoofdrolspeler(s), presentator(en) en andere sleutelpersonen binnen de crew, wegens een positieve test op pandemische infectie of wegens ziekte of overlijden ten gevolge van een pandemische infectie; |
(c) | kosten ten gevolge van het onvermijdelijk moeten stilleggen, annuleren, onderbreken of opnieuw plannen van een Productie vanwege overheidsmaatregelen die rechtstreeks verband houden met (de bestrijding van) een Pandemie. |
8.2. De volgende kosten komen in ieder geval niet in aanmerking voor vergoeding uit het Garantiefonds:
(a) | kosten die geen verband houden met een Pandemie; |
(b) | kosten die voortvloeien uit schade waarvoor de afgesloten reguliere |
productieverzekering(en), (één van) de betrokken financier(s) van de Productie of (een) generieke ondersteunende regeling(en) van de overheid in het kader van een pandemie al dekking verschaft; | |
(c) | kosten die voorafgaand aan de (voorbereiding op de) eerste draaidag/opnamedag en postproductie redelijkerwijs begroot behoren te zijn om geldende overheidsmaatregelen en het dan geldende pandemieprotocol voor de audiovisuele sector na te leven, zoals het aanpassen van werkplekken, aanschaf van test- en beschermingsmiddelen, het aanstellen van health & safety officer(s) of pandemie- manager(s) en inhuur van grotere locaties; |
(d) | Onvoorziene Kosten die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, indien en voor zover hiervoor een beroep kan worden gedaan op een daartoe bestemde regeling in het buitenland; |
(e) | Onvoorziene Kosten die voortvloeien uit Producties waarvoor geen reguliere productieverzekering kan worden gesloten (voor andere risico’s dan die welke direct samenhangen een Pandemie); |
(f) | kosten die door een productieverzekering worden vergoed; |
producer’s fees, zijnde het totaal aan honoraria en vergoedingen voor de Deelnemer en eventuele coproducent(en) op een audiovisuele productie en overhead, zijnde de vaste en variabele kosten van de Deelnemer of diens coproductie- en zakelijke partners samenhangend met de reguliere bedrijfsvoering, inclusief interne salaris- en kantoorkosten en niet direct voortvloeiend uit de betreffende Productie. |
8.3. In uitzondering op artikel 8.1(g)van deze Uitvoeringsregeling kan een Productiemaatschappij een opslag van 7,5% (bij wijze van forfaitair percentage overhead) over de door Cultuur+Ondernemen goedgekeurde Onvoorziene Kosten van een Productie berekenen, met een maximum van EUR 100.000. Eén en ander onder de voorwaarde dat (i) de post overhead deel uitmaakt van een door de Deelnemer afgesloten productieverzekering en (ii) in de productiebegroting post overhead onderdeel is geweest van de grondslag voor de berekening van de financiële afdracht als bedoeld in artikel 9 van deze Uitvoeringsregeling.
8.4. Voor Producties waarbij de Deelnemer als minoritair coproducent optreedt komen in beginsel alleen de Nederlandse Onvoorziene Kosten voor vergoeding in aanmerking.
Een minoritair coproducent is een Productiemaatschappij of Mediadienst van een in Nederland uit te brengen (internationale) co-Productie, die risicodragend investeert, maar in beperkte mate beslissingsbevoegd en verantwoordelijk is en die een minderheid van de financiering van de Productie bijeen heeft gebracht (of zal brengen).
9. Financiële afdracht Deelnemers aan Cultuur+Ondernemen
9.1. Om in aanmerking te komen voor een eventuele vergoeding uit het Garantiefonds is een Deelnemer een niet-restitueerbare financiële afdracht verschuldigd.
9.2. Na aanmelding en registratie van de Deelnemer bij het Garantiefonds verstrekt Cultuur+Ondernemen een factuur voor de financiële afdracht aan de Deelnemer op basis van 0.5% van de Productiekosten, met een maximale financiële afdracht van EUR 22.500.
9.3. De factuur ten behoeve van de afdracht moet uiterlijk tien werkdagen na de factuurdatum en uiterlijk voor de eerste draaidag van de Productie door de Deelnemer zijn voldaan.
9.4. Voor minoritaire coproducties is een financiële afdracht van 0,5% van de in Nederland verschuldigde Productiekosten verschuldigd, met een maximale financiële afdracht van EUR 22.500.
9.5. Indien een Productie een hoogfrequent seriematig karakter heeft en steeds op dezelfde locatie wordt opgenomen, zoals een soapserie of talkshow, kan de financiële afdracht beperkt worden tot 0,5% van het productiebudget van de eerste twintig afleveringen van een seizoen, waarbij de dekking zoals volgt uit deze Uitvoeringsregeling zich uitstrekt tot het gehele seizoen met de maximale duur van twaalf maanden, met een maximale financiële afdracht van EUR 22.500.
9.6. De uitzonderingen inzake producer’s fee en overhead zoals bedoeld in artikel 8.1(g) van deze Uitvoeringsregeling maken geen deel uit van de grondslag voor de berekening van de financiële afdracht zoals bedoeld in dit artikel 9 van de Uitvoeringsregeling. Dit is enkel anders voor de post overhead waarop artikel 8.3 van deze Uitvoeringsregeling van toepassing is.
10. Deelname aan Garantiefonds definitief na ontvangst financiële afdracht
10.1. Na ontvangst door Cultuur+Ondernemen van de betaling van de financiële afdracht door de Deelnemer is deelname aan het Garantiefonds definitief.
11. Procedure indienen verzoek tot vergoeding en toewijzing vergoeding
11.1. Cultuur+Ondernemen wijst een onafhankelijke schadedeskundige aan en een adviesteam waarin productie- en verzekeringsexpertise is geborgd, ter beoordeling van verzoeken voor vergoeding van Onvoorziene Kosten aan Deelnemers.
11.2. Een Vertegenwoordiger, of een aan Cultuur+Ondernemen doorgegeven contactpers oon, van de Deelnemer, dient binnen twee werkdagen nadat de Onvoorziene Kosten zich hebben voorgedaan een schriftelijk verzoek tot vergoeding van de Onvoorziene Kosten uit het Garantiefonds bij Cultuur+Ondernemen in. Cultuur+Ondernemen kan de indieningstermijn van twee werkdagen voor een Deelnemer verlengen op basis van haar discretionaire bevoegdheid.
11.3. Verzoeken tot vergoeding van Onvoorziene Kosten uit het Garantiefonds worden op volgorde van binnenkomst behandeld, totdat het beschikbare Budget volledig uitgekeerd is. Cultuur+Ondernemen administreert de datum en het uur van het schriftelijke verzoek tot dekking van de Onvoorziene Kosten om de rangorde te bepalen.
11.4. Indien het Budget wordt verhoogd door een additionele toekenning van Subsidiebudget, komt ook dit bedrag in aanmerking voor uitkering op grond van daarvoor gedane verzoeken tot dekking, waarvoor op dat moment geen Budget voor beschikbaar was, zoals bedoeld in artikel 11.3
11.5. Cultuur+Ondernemen treedt binnen vijf werkdagen na het verzoek van de Deelnemer tot vergoeding in contact met de onafhankelijke schadedeskundige.
11.6. Tenzij anders is overeengekomen, levert de Deelnemer binnen dertig werkdagen na het eerste contact met Cultuur+Ondernemen over een verzoek tot vergoeding een verslag aan bij de onafhankelijke schadedeskundige. In dit verslag biedt de Deelnemer tenminste inzicht in de gemaakte Onvoorziene Kosten, inclusief bewijzen een toelichting. Het verslag dient inzicht te geven of aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling ten behoeve van het Garantiefonds is voldaan.
11.7. Het adviesteam beoordeelt binnen tien werkdagen na ontvangst van het verslag van de Deelnemer of het verzoek voldoet aan de voorwaarden uit deze Uitvoeringsregeling en in welke mate er aanspraak op een vergoeding uit het Garantiefonds kan worden gemaakt.
11.8. Na ontvangst van het verslag stelt de onafhankelijk schadedeskundige in beginsel binnen veertien werkdagen een rapport op met een motivering waaruit blijkt dat de Deelnemer al dan niet in aanmerking komt voor een (deel van de) vergoeding van de Onvoorziene Kosten. Dit rapport wordt voorgelegd aan het adviesteam en aan het beheerteam van Cultuur+Ondernemen.
11.9. Cultuur+Ondernemen beslist binnen vijf werkdagen na het voorleggen van dit rapport op het verzoek tot vergoeding van de Onvoorziene Kosten van de Deelnemer. Cultuur+Ondernemen neemt hierbij de Uitvoeringsregeling, het oordeel van de onafhankelijk schadedeskundige en het advies van het adviesteam in acht. De uitkomst laat Cultuur+Ondernemen schriftelijk aan de Deelnemer weten.
11.10. Indien Cultuur+Ondernemen heeft besloten tot uitkering van een vergoeding voor de Onvoorziene Kosten uit het Garantiefonds, dan geschiedt de uitkering van de vergoeding binnen tien werkdagen na de schriftelijke mededeling hiervan aan de Deelnemer.
11.11. Voor zover de toegewezen vergoeding aantoonbaar door de Deelnemer is besteed aan Onvoorziene Kosten rust daarop geen terugbetalingsverplichting.
11.12. De werkwijze voor het indienen van een verzoek tot vergoeding van Onvoorziene Kosten en de daadwerkelijke vergoeding kan bij nadere regeling worden gewijzigd.
12. Xxxxxxxx vergoeding en eigen risico Deelnemer
12.1. Voor Producties waarbij een Deelnemer als majoritair (co)producent optreedt komen in beginsel, na beoordeling en goedkeuring door Cultuur+Ondernemen, de Onvoorziene Kosten voor vergoeding in aanmerking, met inachtneming van het maximum conform artikel 12.3 van deze Uitvoeringsregeling en voor zover hiervoor geen beroep kan worden gedaan op een daartoe bestemde regeling in het buitenland.
Een majoritair (co)producent is een Productiemaatschappij of Mediadienst van een in Nederland uit te brengen (internationale) Productie, die risicodragend investeert, hoofdverantwoordelijk en in doorslaggevende mate beslissingsbevoegd is en die een meerderheid van de financiering van de Productie bijeen heeft gebracht (of zal brengen).
12.2. Voor Producties waarbij een Deelnemer als minoritair coproducent optreedt komen in beginsel, na beoordeling en goedkeuring door Cultuur+Ondernemen, alleen de Nederlandse Onvoorziene Kosten voor vergoeding in aanmerking, met inachtneming van het maximum conform artikel 12.3 hierna en voor zover hiervoor geen beroep kan worden gedaan op een daartoe bestemde regeling in het buitenland.
12.3. Het maximale bedrag aan vergoeding(en) op grond van deze Uitvoeringsregeling waarvoor alle geregistreerde Producties van dezelfde Deelnemer in aanmerking bedraagt 10% van de Productiekosten, met een maximale vergoeding van EUR 250.000.
12.4. Bij een aanspraak op een vergoeding uit het Garantiefonds geldt voor iedere geaccepteerde Productie een eigen risico van 2,5% van de onvoorziene extra kosten met een minimum van
13. Geen aanspraak op vergoeding
13.1. Producties die niet of niet tijdig zijn geregistreerd, kunnen in geval van Onvoorziene Kosten geen aanspraak maken op een vergoeding uit het Garantiefonds.
13.2. Producties waarvoor de afdracht niet voorafgaand aan de eerste draaidag van de Productie door Cultuur+Ondernemen is ontvangen, kunnen in geval van Onvoorziene Kosten geen aanspraak maken op een vergoeding uit het Garantiefonds.
14. Naleving van overheidsmaatregelen en pandemieprotocol audiovisuele sector
14.1. Deelnemers aan het Garantiefonds dienen te allen tijde schade en meerkosten te voorkomen. Ook in geval van Onvoorziene Kosten dienen zij de schade te beperken.
14.2. Tijdens de voorbereiding, draaiperiode/opnames en postproductie van een Productie dienen de actuele nationale, regionale en lokale veiligheidsmaatregelen steeds te worden nageleefd.
14.3. Ongeacht of de opnames van Producties in Nederland in een studio of op locatie binnen of buiten, dan wel in het buitenland plaatsvinden, dient het dan geldende pandemieprotocol voor de audiovisuele sector strikt te worden nageleefd.
15. Evaluatie Uitvoeringsregeling
15.1. Gedurende het eerste en tweede jaar na de inwerkingtreding van deze Uitvoeringsregeling evalueert Cultuur+Ondernemen ten minste eenmaal per jaar de effecten van de Uitvoeringsregeling en het Garantiefonds en de mate waarin de doelstellingen ervan worden bereikt.
15.2. Na het tweede jaar evalueert Cultuur+Ondernemen ten minste eenmaal per twee jaar de effecten van de Uitvoeringsregeling en het Garantiefonds en de mate waarin de doelstellingen ervan zijn bereikt.
15.3. Voor deze evaluatie stelt Cultuur+Ondernemen een evaluatiecommissie in met daarin een evenwichtige afspiegeling van vertegenwoordigers van (brancheorganisaties van) Productiemaatschappijen, Mediadiensten, het Nederlandse Filmfonds en Cultuur+Ondernemen.
16. Slotbepalingen
16.1. Het Subsidiebudget en de financiële afdrachten van Deelnemers worden uitsluitend aangewend ten behoeve van vergoedingen aan Deelnemers en uit het Garantiefonds onder deze Uitvoeringsregeling en betaling van de Uitvoeringskosten.
16.2. In alle gevallen waarin deze Uitvoeringsregeling niet voorziet, beslist het bestuur van Cultuur+Ondernemen. Het bestuur van Cultuur+Ondernemen kan ook nadere vereisten stellen aan de procedure zoals uiteengezet in deze Uitvoeringsregeling en daarvan bepalingen toevoegen en/of wijzigen, mits deze in overeenstemming zijn met het doel van de Uitvoeringsregeling en het Garantiefonds en reeds afgehandelde of nog in behandeling zijnde
verzoeken van Deelnemers tot vergoeding uit het Garantiefonds daardoor niet worden benadeeld.
16.3. De klachtenregeling van Cultuur+Ondernemen, zoals gepubliceerd op haar website, is van toepassing.
16.4. Op deze Uitvoeringsregeling, alsmede op alle rechten en verplichtingen die daaruit voortvloeien, is Nederlands recht van toepassing.