FUNCTIEHANDBOEK OPEN TEELTEN
FUNCTIEHANDBOEK OPEN TEELTEN
behorende bij de CAO voor de Open Teelten
INHOUDSOPGAVE
DEEL 1: ALGEMENE INFORMATIE
1.1 Opzet handboek 3
1.2 Wat is functiewaardering? 3
1.3 De ORBAPM-methode van functiewaardering 4
DEEL 2: FUNCTIEWAARDERING IN DE OPEN TEELTEN
2.1 Stappenplan voor de indeling van bedrijfsfuncties 6
2.1.1 ORBA Indelingsformulier 8
2.1.2 ORBA Vragenformulier 9
2.2 Bezwaar en beroep 13
2.2.1 Overlegfase 13
2.2.2 Bezwaarfase 13
2.2.3 Externe beroepsfase 14
2.2.4 Schematische weergave bezwaar en beroep 15
DEEL 3: HET REFERENTIEMATERIAAL
3.1 De functierangorde 16
3.1.1 Functierangschikkingslijst referentiefuncties 16
3.1.2 Functieprofielstaten 18
3.1.3 Referentiefunctie raster 21
DEEL 4: BEGRIPPENLIJST
4.1 Algemene begrippen 22
4.2 Begrippen functieprofiel 23
BIJLAGEN
Referentiefuncties vanaf pag. 24
DEEL 1: ALGEMENE INFORMATIE
1.1 OPZET HANDBOEK
Het functiehandboek Open Teelten is opgesteld in opdracht van werkgevers- en werknemers- organisaties (LTO Nederland, Anthos, KAVB, NFO, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen). Het dient als hulpmiddel bij het indelen (en beschrijven) van de binnen de sector voorkomende functies (de bedrijfsfuncties). Deze bedrijfsfuncties worden door de werkgever ingedeeld in functiegroepen, zoals opgenomen in de CAO voor de Open Teelten.
In dit deel (deel 1) van het handboek wordt kort ingegaan op de opbouw van het handboek en wordt algemene informatie gegeven over het onderwerp functiewaardering en meer specifiek de ORBAPM methode van functiewaardering.
In deel 2 wordt uitleg gegeven over de stappen die gezet moeten worden om te komen tot een indeling van een binnen een onderneming voorkomende bedrijfsfunctie. Tenslotte wordt in dit deel ook aangegeven wat de mogelijkheden en procedures voor werknemers zijn om, conform de CAO- afspraken, een bezwaar aan te tekenen tegen het door hun werkgever genomen indelingsbesluit.
Deel 3 bevat informatie over het uiteindelijke referentiemateriaal, zoals de functieniveau-informatie (functierangschikkingslijst en functieraster). Het referentiemateriaal vormt de basis voor het indelen van bedrijfsfuncties. Van iedere referentiefunctie treft u in de bijlage een volledige functieomschrijving aan.
De referentiefuncties zijn gewaardeerd met behulp van de ORBAPM methode van functiewaardering. Tot slot is in deel 4 een woorden- en begrippenlijst opgenomen.
In bijlage A zijn de referentiefuncties weergegeven.
1.2 WAT IS FUNCTIEWAARDERING?
In het bedrijfsleven, bij instellingen, bij de overheid, kortom in elke organisatie moeten werkzaam- heden worden uitgevoerd die verschillen qua aard en inhoud. Vaak wil men in een organisatie een zo objectief mogelijke rangorde van functies naar niveau opstellen, zodat bijvoorbeeld belonings- verhoudingen kunnen worden onderbouwd.
Als men een systematisch opgebouwde rangorde van functies wil verkrijgen, dan horen alle aspecten in ogenschouw te worden genomen. Bovendien zullen deze naar belangrijkheid tegen elkaar moeten worden afgewogen.
Analytische systemen van functiewaardering, zoals ook de ORBAPM methode van functiewaardering, beogen een verantwoorde rangorde van functies te verkrijgen door:
- systematische omschrijving en analyse van functies;
- een aantal nauwkeurig omschreven en afgebakende aspecten (gezichtspunten genoemd);
- een methode van puntenwaardering.
Men gaat daarbij uit van de functie en van de zwaarte van de eisen die aan de gemiddelde volwaardige functievervuller worden gesteld. De uitkomsten van deze systemen van functiewaardering zijn een maatstaf voor de zwaarte van de functies, echter geen maatstaf voor de prestaties of voor de capaciteiten van de medewerkers in die functies.
Functiewaardering is een methode om functieniveaus te bepalen, niet om de prestatie van medewerkers vast te stellen.
De verkregen rangorde wordt (bijna) altijd gebruikt als hulpmiddel bij het vaststellen van beloningsverhoudingen. De rangorde wordt door middel van groepsgrenzen opgeknipt in functiegroepen (met daarin vergelijkbaar zware functies). Dus, hoe zwaarder de functie, hoe hoger de beloning.
Een analytische methode van functiewaardering kan ook voor andere toepassingen op het gebied van organisatie- en personeelsbeleid worden gehanteerd, zoals voor:
- het zoeken van verbeteringen in organisatie, werk-efficiency en communicatie;
- het bijdragen aan herstructurering van functies met het oog op taakverruiming en niveauverhoging;
- werving, selectie, functie-informatie, introductie- en functioneringsbeoordeling;
- het opzetten van een verantwoord loopbaan- en opleidingsbeleid.
De ORBAPM methode is een integraal toepasbare methode van analyse en functiewaardering, die voor alle functies in het bedrijfsleven, ongeacht het niveau of het vakgebied, kan worden gehanteerd.
Het gehele proces van ontwikkeling, toetsing en praktijk van de ORBAPM-methode is en wordt van nabij gevolgd en positief-kritisch begeleid door de deskundigen van de vakverenigingen waarmee de AWVN (als eigenaar van de methode) en EVZ organisatie-advies intensieve contacten onderhoudt.
Over de systematiek en de uitwerking van de ORBAPM-methode wordt voortdurend indringend overleg gepleegd als gevolg waarvan bij de vakbondsdeskundigen vertrouwen bestaat in systematiek en procedures. Anderzijds zijn zij in staat de toepassing in de praktijk zelf deskundig te volgen en te toetsen.
1.3 DE ORBAPM-METHODE VAN FUNCTIEWAARDERING
Bij het onderzoek naar de in de Open Teelten voorkomende functies en de daaruit voortvloeiende beschrijving en waardering van de referentiefuncties is de ORBAPM-methode van functiewaardering toegepast. Functiewaardering is, zoals hiervoor aangegeven, een methode om de functies in een bedrijf (of bedrijfstak) te rangschikken, om het verschil in zwaarte van de verschillende functies ten opzichte van elkaar te kunnen bepalen. Het niveau van de functies van zo’n twee miljoen werknemers is onderbouwd met behulp van ORBA.
De ORBAPM-methode valt uiteen in vier hoofdkenmerken (de vier B’s).
- verwachte BIJDRAGE;
- functionele BESLISSINGEN;
- vereiste BEKWAAMHEDEN;
- werkgerelateerde BEZWAREN.
Deze hoofdkenmerken hebben betrekking op verschillende onderdelen van de functie-uitoefening en daarmee op verschillende soorten eisen die een normale functie-uitoefening aan de functievervuller stelt. Wanneer men niveaus van functies met elkaar vergelijkt, zoals men bij het indelen van bedrijfs- functies ten opzichte van referentiefuncties doet, kan men ervoor kiezen om niveauvergelijkingen te maken per hoofdkenmerk. Vaak is een vergelijking per hoofdkenmerk gemakkelijker te maken dan een totaal-vergelijking. Een geschikte methodiek om dit te doen is het zogenaamde ‘plussen’ en ‘minnen’ van de bedrijfsfunctie per hoofdkenmerk ten opzichte van de referentiefunctie. Niet alle hoofdkenmerken tellen even zwaar mee in het vergelijken van functies.
In zijn algemeenheid kan men het volgende zeggen:
- De invloed van de eerste drie hoofdkenmerken (bijdrage, beslissingen, bekwaamheden) is groter op het niveau dan de invloed van het laatste hoofdkenmerk (bezwaren).
- Het hoofdkenmerk Bezwaren krijgt een relatief grote invloed op het totale niveau naar mate het niveau van de functie lager wordt en bestaat uit uitvoerende taken onder fysiek zware omstandig- heden.
De hoofdkenmerken zijn onderverdeeld in 11 gezichtspunten, die op hun beurt weer verdeeld zijn in
21 aspecten. Bij het bepalen van een functieniveau wordt aan ieder gezichtspunt een score toegekend. Waarderen en vergelijken op basis van gezichtspunten en aspecten is werk voor specialisten, die daarvoor de beschikking hebben over de systeemsleutel (tabellen per gezichtspunt en analyse-criteria).
In de CAO voor de Open Teelten zijn zeven functiegroepen opgenomen (B t/m H). Deze functiegroepen corresponderen met een bepaald bereik qua ORBA-punten (zie referentiefunctie raster Open Teelten - 3.1.3). Om die referentiefuncties die buiten het bereik van de functiegroepen vallen ook op te kunnen nemen, is het referentieraster uitgebreid met drie functiegroepen boven CAO (I, II en III). De referentiefuncties zijn, via de ORBAPM-methode van functiewaardering, in de functiegroepen ingedeeld en dienen als basis voor het indelen van een bedrijfsfunctie in een functiegroep. De werkgever stelt het niveau van een bedrijfsfunctie, en dus de indeling in een functiegroep, vast door deze te vergelijken met de referentiefuncties uit de bedrijfstak.
In onderstaande tabel zijn de hoofdkenmerken en gezichtspunten uiteengezet:
Hoofdkenmerk | Gezichtspunt | Uitleg |
verwachte BIJDRAGE | Effect | De aard en omvang van de bijdrage aan de organisatie, haar onderdelen, klanten en relaties, geven de kaders voor het realiseren van de bijdrage. |
Relationele invloed | De noodzakelijke invloed op niet-ondergeschikte anderen binnen of buiten de onderneming, waarmee relaties nodig zijn om de verwachte bijdrage van de functie te realiseren. | |
Positionele invloed | De noodzakelijke invloed op, aan de positie ondergeschikte anderen, voor zover nodig om hen te laten meewerken om de verwachte bijdrage van de functie te realiseren. | |
functionele BESLISSINGEN | Problematiek | Het behandelen van uitdagingen, respectievelijk oplossen van problemen binnen de door de organisatie gegeven functionele ruimte. |
vereiste BEKWAAMHEDEN | Kennis | Het geheel aan, vanuit opleiding en/of ervaring verkregen, kennis (weten dat) en het vermogen te kennen (weten hoe), voor zover benodigd voor het behandelen, respectievelijk oplossen van in de functie voorkomende uitdagingen en problemen. |
Communicatie | De communicatieve vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uitwisselen (interactief zenden en ontvangen) van informatie tussen personen, voor zover dit nodig is voor de uitoefening van de functie. | |
Motoriek | De fysieke vaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van gecontroleerde bewegingen, voor zover dit nodig is voor de normale uitoefening van de functie. | |
werkgerelateerde BEZWAREN | Zwaarte | De bezwarende lichamelijke inspanning die een persoon moet leveren om een voorwerp (anders dan het eigen lichaam) in de gewenste positie te krijgen en/of te houden. |
Houding en beweging | De bezwarende lichamelijke inspanning die een persoon moet leveren voor het handhaven van een lichaamshouding (statisch) en/of het uitvoeren van een lichaamsbeweging (dynamisch). | |
Werkomstandigheden | De hinder die een persoon door het uitoefenen van de functie ondervindt ten gevolge van fysische en psychische fenomenen. | |
Persoonlijk risico | De mate waarin de arbeidsgeschiktheid van de medewerker wordt |
bedreigd door de uitoefening van de functie. |
DEEL 2: FUNCTIEWAARDERING IN DE OPEN TEELTEN
2.1 STAPPENPLAN VOOR DE INDELING VAN BEDRIJFSFUNCTIES
STAP 1: Zorg voor een duidelijke en geaccepteerde omschrijving/vastlegging van de bedrijfsfunctie.
• Omschrijf (als werkgever) met eigen woorden de belangrijkste verantwoordelijkheden en taken van de functie. Hiertoe kunt u de best passende referentiefunctie(s) als leidraad kiezen en deze aanpassen op de eigen situatie. Referentiefuncties zijn opgesteld vanuit een jaarrond situatie en zijn opgesteld los van het ‘gewas’ of de specifieke handelingen die voor dat gewas nodig zijn. Om een referentiefunctie naar een bedrijfsfunctie aan te passen moet u dus zorgvuldig zijn in het weglaten/aanvullen van taken/verantwoordelijkheden.
NB. Een alternatief is het invullen van een ORBA vragenformulier (zie 2.1.2).
• Bespreek de inhoud van de bedrijfsfunctie met de medewerker(s) en de betrokken leiding- gevende(n); zorg voor overeenstemming over de tekst, pas de bedrijfsfunctie zo nodig aan om te komen tot een gedragen omschrijving van de functie. Laat de medewerker(s) "voor gezien” en de leidinggevende(n) “voor akkoord” tekenen.
STAP 2: Kies de best passende referentiefunctie(s) (bij de bedrijfsfunctie).
• Kies de referentiefunctie(s), die het best pas(t)(sen) voor vergelijking met de beschreven bedrijfsfunctie dan wel de inhoud van het ORBA vragenformulier.
STAP 3: Vergelijk de inhoud van de beschreven bedrijfsfunctie of de inhoud van het ORBA vragenformulier met die van de referentiefunctie(s).
Zie hiertoe het ORBA indelingsformulier (2.1.1).
• Stel vast, welke verschillen er tussen de bedrijfsfunctie en de referentiefunctie(s) aan de orde zijn in termen van een verschil in taken/bijdragen/verantwoordelijkheden dan wel de complexiteit van het werk.
Beschrijf deze verschillen op het indelingsformulier. Indien er geen eigen functiebeschrijvingen zijn gemaakt, vraagt dit om een uitgebreidere typering met aandacht voor de verschillen t.o.v. de referentiefunctie(s).
N.B. Wanneer de referentiefunctie meer of minder verantwoordelijkheden, taken, etc. bevat dan de bedrijfsfunctie, maar het gaat om soortgelijke werkzaamheden met eenzelfde moeilijkheidsgraad, dan worden de functies op dit punt als gelijk beschouwd.
STAP 4: Trek conclusies over de zwaarte van de bedrijfsfunctie door vergelijking met de referentie- functie(s).
= Het niveau van de bedrijfsfunctie is gelijk aan dat van de referentiefunctie als:
- de kern van de functie (de verantwoordelijkheden en taken) op hoofdlijn/in essentie gelijk is aan die van de referentiefunctie,
én;
- de moeilijkheidsgraad van de verantwoordelijkheden en taken ongeveer gelijk is.
– Het niveau van de bedrijfsfunctie is lichter dan dat van de referentiefunctie als:
- er duidelijk minder verantwoordelijkheden en taken aan de orde zijn dan in de referentiefunctie,
én:
- de moeilijkheidsgraad van de verantwoordelijkheden en taken lager is.
+ Het niveau van de bedrijfsfunctie is zwaarder dan dat van de referentiefunctie als:
- er duidelijk meer verantwoordelijkheden en taken aan de orde zijn dan in de referentiefunctie,
én:
- de moeilijkheidsgraad van de verantwoordelijkheden en taken hoger is;
en als gevolg hiervan:
- er meer kennis en vaardigheden worden vereist zijn dan in de referentiefunctie.
U kunt uw bevindingen met inhoudelijke argumenten vastleggen in het ORBA-indelingsformulier (zie 2.1.1).
STAP 5: Vaststellen van de indeling van de betrokken bedrijfsfunctie.
• In normale gevallen zal de conclusie over het niveauverschil tussen bedrijfsfunctie en referentiefunctie tot de volgende indeling leiden:
= gelijk : indeling in dezelfde groep als de referentiefunctie;
– lichter : indeling één groep lager dan de referentiefunctie;
+ zwaarder : indeling één groep hoger dan de referentiefunctie.
• Het is mogelijk, dat de indeler twijfelt over de juistheid van de indeling. In zo'n geval dient de indelingsprocedure herhaald te worden met een andere referentiefunctie, liefst van een ander niveau dan de eerste referentiefunctie. Uit de combinatie van uitkomsten kan meestal een definitieve conclusie worden getrokken.
STAP 6: Informeer de medewerker over de indeling van zijn bedrijfsfunctie.
• Deel de medewerker mee in welke groep de bedrijfsfunctie is ingedeeld en met welke referentie- functie(s) de bedrijfsfunctie is vergeleken. Geef de medewerker ook de inhoudelijke argumenten voor de gegeven indeling (zoals vastgelegd in het ORBA-indelingsformulier).
• Vermeld de toegekende bedrijfsfunctie, de functiegroep en de gekozen referentiefuncties op de arbeidsovereenkomst.
• Geef de medewerker inzage in de gevolgde indelingsprocedure en in het gehanteerde materiaal en wijs hem op de bezwaarprocedure.
2.1.1 ORBA indelingsformulier
FUNCTIE : AFDELING : DATUM :
INDELINGSADVIES: | FUNCTIEGROEP |
GEBRUIKTE REFERENTIEFUNCTIES FUNCTIEHANDBOEK OPEN TEELTEN
Selecteer één referentiefunctie die het meest aansluit bij de inhoud van de in te delen bedrijfsfunctie.
NB. Mocht er behoefte bestaan aan een tweede referentiefunctie als vergelijk, neem hiervoor dan een ander formulier.
Functienr. | Functienaam | Functiegroep |
ARGUMENTATIE
Beredeneer in hoeverre de breedte (diversiteit) en diepte (moeilijkheidsgraad) van de bedrijfsfunctie verschilt van de gekozen referentiefunctie. Denk hierbij aan de resultaten, verantwoordelijkheden, taken. Leg de bevindingen hieromtrent in onderstaand kader vast.
2.1.2 ORBA®-vragenformulier Open Teelten
Naam onderneming | |
Naam afdeling/sector | |
Functiebenaming |
TOELICHTING OP HET VRAGENFORMULIER
Deze vragenlijst is bedoeld om inzicht te krijgen in de inhoud van een functie. Het gaat hierbij niet om een gedetailleerde opsomming van taken, maar om de hoofdlijnen. De leidinggevende bepaalt uiteindelijk de inhoud van de functie.
Naam van de invuller(s):
Naam functievervuller(s) | Paraaf (voor gezien) | ||
Naam leidinggevende | Paraaf (voor akkoord) |
1. Organisatorische context
Beantwoord in onderstaande de voor de functie van belang zijnde vragen.
1a. Op welke agrarische deelsector(en) is het bedrijf gericht en welke gewassen worden verbouwd? |
1b. Hoeveel medewerkers zijn werkzaam binnen het bedrijf (inclusief ingehuurde medewerkers)? |
1c. Uit hoeveel locaties bestaat het bedrijf? |
1d. Uit hoeveel hectare land bestaat het bedrijf (inclusief pacht/huur)? |
1e. Wat is de verhouding tussen binnen (kas) en buiten (land) van de totale hoeveelheid hectare? |
1f. Welke afdelingen worden binnen het bedrijf onderscheiden en binnen welke afdeling is de onderzochte functie geplaatst? |
1g. Worden de werkzaamheden binnen de functie voornamelijk uitgevoerd op de teeltlocatie of in de loods? |
1h. Is er binnen de functie sprake van gebruikte mechanisering/automatisering (bv. plant-, oogst-, sorteer-, verpakmachines) en/of andere hulpmiddelen (bv. trekker, heftruck), en zo ja welke? |
1i. In hoeverre zijn procedures en werkinstructies voor de functie-uitoefening schriftelijk vastgelegd? |
1j. In hoeverre wordt verwacht dat de functie zelfstandig wordt uitgevoerd (in hoeverre vindt overleg met collega’s en/of leidinggevende plaats)? |
2. Positie in de organisatie
a. Welke functie vervult de leidinggevende?
Functietitel leidinggevende:
b. Is er sprake van leidinggeven door de functiehouder en zo ja, aan hoeveel medewerkers?
Aantal medewerkers (direct en indirect):
3. Resultaatgebieden en kerntaken
Vat de belangrijkste werkzaamheden van de functie samen in 3 tot maximaal 7 hoofdtaken (hieronder in de linker kolom onder resultaatgebieden). Zorg voor een benaming die de lading dekt. De laatste mag ook ‘overige taken’ zijn, als er nog resttaken zijn die niet onder één noemer te brengen zijn. Splits vervolgens de hoofdtaken uit naar de uit te voeren werkzaamheden (hieronder in de rechterkolom onder kerntaken). Beschrijf de belangrijkste werkzaamheden zonder uitputtend te zijn.
Resultaatgebied (waartoe) | Kerntaken (wat) |
Voorbeeld: Teeltvoorbereiding | Voorbeeld: - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van enkelvoudige (machinale) grondbewerkingen, zoals spitten, schoffelen, harken, egaliseren etc. en het aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaak- werkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. |
1. | |
2. | |
3. | |
4. | |
5. | |
6. | |
7. |
4. Bezwarende omstandigheden
In hoeverre is er sprake van bezwarende omstandigheden in de functie-uitoefening?
Zwaarte | |
Houding en beweging | |
Werkomstandigheden | |
Persoonlijk risico |
Toelichting:
- Zwaarte: met welke frequentie en welke gewichten moet functiehouder tillen/verplaatsen in de uitoefening van de functie.
- Houding en beweging: in hoeverre is er sprake van bewegingsvrijheid in de uitoefening van de functie en/of in hoeverre is er sprake van een gedwongen houding.
- Werkomstandigheden: in hoeverre ondervindt de medewerker lichamelijke of geestelijke hinder bij de uitoefening van de functie.
- Persoonlijk risico: in hoeverre wordt de arbeidsgeschiktheid van de medewerker bedreigd door de uitoefening van de functie.
5. Overige informatie
Welke informatie is nog niet aan de orde geweest op dit formulier, maar is wel van belang om een goed inzicht te krijgen in de functie?
2.2 BEZWAAR EN BEROEP
In de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sector Open Teelten is geregeld dat een werkgever bedrijfsfuncties indeelt in functiegroepen op basis van de ORBAPM-methode van functiewaardering. Daartoe wordt de bedrijfsfunctie vergeleken met de meest passende referentiefuncties uit het Handboek Functiewaardering. Vervolgens wordt de bedrijfsfunctie ingedeeld in een functiegroep.
Indien een werknemer het niet (meer) eens is met de functieomschrijving en/of indeling van zijn functie, kent de CAO voorschriften over de wijze waarop overleg en behandeling van het geschil binnen het bedrijf moet plaatsvinden. Indien de werknemer van mening is dat de daarna door werkgever genomen beslissing niet tot een bevredigende oplossing van het geschil heeft geleid, kan dit worden voorgelegd aan de Centrale Beroepscommissie.
2.2.1 Overlegfase
De werknemer, die het niet (meer) eens is met zijn functie-indeling c.q. functieomschrijving streeft eerst naar een oplossing van het bezwaar door goed overleg met zijn direct leidinggevende dan wel, bij het ontbreken van laatstgenoemde, de werkgever.
Hiertoe dient de werknemer een verzoek tot heroverweging van het indelingsresultaat en/of functieomschrijving en de bijbehorende motivatie schriftelijk in bij de afdeling personeelszaken (c.q. de werkgever).
Na indiening vindt op initiatief van het bedrijf (personeelszaken of werkgever) in eerste instantie een gesprek plaats tussen de direct leidinggevende en de betreffende medewerker. De medewerker wordt binnen een maand na het overleg, schriftelijk door de werkgever op de hoogte gesteld van de uitkomst van dit overleg.
Indien leidinggevende achter het bezwaar staat of indien werknemer van mening is dat het gesprek met de leidinggevende niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid dan kan de bezwaarfase in gang worden gezet.
2.2.2 Bezwaarfase
Het verzoek tot heroverweging van de functieomschrijving en/of het indelingsresultaat dient, inclusief bijbehorende motivatie, binnen een maand schriftelijk na ontvangst van de uitkomst van de overlegfase ingediend te worden bij de interne paritaire, door werkgever en werknemer aangestelde, bezwaarcommissie. Indien deze niet aanwezig is dan wordt het bezwaar ingediend bij de afdeling personeelszaken of, als die in de organisatie niet bestaat, de werkgever.
Na de indiening wordt op initiatief van personeelszaken (c.q. de werkgever) de bezwaarcommissie bijeen geroepen. De bezwaarcommissie kan zich laten bijstaan door een externe ORBA-deskundige.
De bezwaarcommissie doet binnen dertig dagen uitspraak bij wijze van advies aan de werkgever, die zijn eerdere beslissing (uit de overlegfase) binnen een termijn van veertien dagen, na ontvangst van het advies, herziet dan wel handhaaft. De medewerker wordt schriftelijk van de uitslag en de gevolgen daarvan op de hoogte gesteld. Mocht de gestelde termijn door werkgever worden overschreden, dan kan dit als een handhaving van zijn eerdere beslissing worden geïnterpreteerd.
Indien de werknemer van oordeel is, dat deze beslissing niet tot een bevredigende oplossing van het geschil heeft geleid of, als er geen sprake is van een bezwaarcommissie, binnen twee maanden nadat de medewerker op de hoogte is gesteld van de uitkomst van de overlegfase, kan hij het geschil voorleggen aan de Centrale Beroepscommissie.
2.2.3 Externe beroepsfase
De werknemer dient beroep aan te tekenen binnen twee maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de uitkomst van de bezwaarfase, dan wel als er geen sprake is van een bezwaar- commissie binnen twee maanden nadat de medewerker op de hoogte is gesteld van de uitkomst van de overlegfase. Het beroepschrift wordt gedagtekend en ondertekend schriftelijk ingediend bij de secretaris van de Beroepscommissie functiewaardering, Actor Bureau voor Sectoradvies, Xxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxx.
Het beroepschrift moet omvatten:
- voornaam, naam, adres van de werknemer;
- naam en adres van de werkgever;
- naam van eventuele personen door wie de werknemer zich in de procedure wil laten bijstaan;
- de functiebenaming, functieomschrijving (of bij gebrek daaraan ‘het vragenformulier’) en de functiegroep, waarin hij is ingedeeld;
- een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van het geschil en de hierop gebaseerde vordering, met vermelding of het geschil de functie-indeling betreft of de functiebeschrijving dan wel beide;
- indien een interne geschillenprocedure in het bedrijf heeft plaatsgevonden, de uitspraak en daar- mee samenhangende stukken.
De secretaris bevestigt de ontvangst van het beroepschrift en kan daarbij om aanvullende informatie vragen (bijvoorbeeld een vragenformulier sturen). Een afschrift van het beroepschrift wordt aan de wederpartij gezonden, die veertien dagen de tijd heeft om daarop te reageren. De reactie wordt aan de indiener van het beroepschrift toegezonden. Eventueel worden partijen nogmaals in de gelegenheid gesteld stukken uit te wisselen.
Indien de secretaris meent dat het geschil voorgelegd moet worden aan de Centrale Beroeps- commissie, zendt hij de stukken voor advies naar de vaste externe ORBA-deskundige. Deze beoordeelt of aanvullende informatie noodzakelijk is.
Indien alle stukken compleet zijn, wordt aan partijen meegedeeld dat de Centrale Beroepscommissie de zaak zal behandelen en wordt aan partijen gevraagd of zij hun standpunten mondeling ter zitting willen toelichten. Indien dat het geval is worden zij, en de externe ORBA-deskundigen (één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde), daartoe uitgenodigd. In geval een gemachtigde of raadsman wordt aangewezen door één van beide partijen, ontvangt ook hij de stukken.
De Centrale Beroepscommissie doet daarna in beginsel binnen drie maanden schriftelijk een bindende uitspraak, welke aan beide partijen en de gemachtigden wordt toegezonden. De uitspraak van de Centrale Beroepscommissie is voor partijen bindend. Toetsing door de burgerlijke rechter blijft altijd mogelijk.
2.2.4 Schematische weergave bezwaar en beroep
nee
Medewerker eens
met uitkomst ?
ja
stop
Behandeling door Centrale beroepscommissie aangevuld met externe ORBA deskundigen werkgevers- en werknemerspartijen
Medewerker dient bezwaar in bij Centrale beroepscommissie
Aanvullend functieonderzoek (werkgever/P&O initieert, EVZ voert uit)
In onderstaande stroomschema zijn de stappen in de bezwaarprocedure weergegeven.
Medewerker oneens met functie- inhoud en/of indeling
Overleg medewerker en leidinggevende
stop
ja
Medewerker
stemt in ?
nee
Conclusie:
aanpassing functie of indeling gewenst ?
ja
nee
nee
Interne bezwaarcommissie
aanwezig ?
ja
Werkgever / P&O:
aanvullend (functie) onderzoek ?
nee
Medewerker
akkoord ?
ja
stop
ja
nee
Advies over verdere afhandeling en termijnen aan werkgever
Start hernieuwd functieonderzoek of aanpassing indeling
overlegfase
bezwaarfase
Functiewaarderingstechnisch bindende uitspraak
externe beroepsfase
DEEL 3: HET REFERENTIEMATERIAAL
3.1 DE FUNCTIERANGORDE
3.1.1 Functierangschikkingslijst referentiefuncties
Functienr. | Functienaam | ORBA- score |
OV.01 | Medewerker huishoudelijke dienst | 31 |
VO.01.I | Assistent medewerker I vollegrond | 33 |
FR.01.I | Assistent medewerker I fruitteelt | 33 |
BO.01.I | Assistent medewerker I boomkwekerij | 33 |
AK.01.I | Assistent medewerker I akkerbouw | 33 |
BL.01.I | Assistent medewerker I bloembollenteelt | 33 |
OV.02 | Medewerker kantine | 43 |
OV.03 | Orderverzamelaar | 47 |
VO.01.II | Assistent medewerker II vollegrond | 48 |
FR.01.II | Assistent medewerker II fruitteelt | 48 |
BO.01.II | Assistent medewerker II boomkwekerij | 48 |
AK.01.II | Assistent medewerker II akkerbouw | 48 |
BL.01.II | Assistent medewerker II bloembollenteelt | 48 |
OV.04 | Vorkheftruckchauffeur | 60 |
VO.02.I | Medewerker I vollegrond | 62,5 |
FR.02.I | Medewerker I fruitteelt | 62,5 |
BO.02.I | Medewerker I boomkwekerij | 62,5 |
AK.02.I | Medewerker I akkerbouw | 62,5 |
BL.02.I | Medewerker I bloembollenteelt | 62,5 |
OV.05 | Logistiek medewerker | 64 |
OV.06 | Laboratorium medewerker/laborant | 70 |
OV.07 | Administratief medewerker | 71 |
OV.08 | Telefoniste/receptioniste | 77,5 |
VO.02.II | Medewerker II vollegrond | 81 |
FR.02.II | Medewerker II fruitteelt | 81 |
BO.02.II | Medewerker II boomkwekerij | 81 |
AK.02.II | Medewerker II akkerbouw | 81 |
BL.02.II | Medewerker II bloembollenteelt | 81 |
OV.09 | Chauffeur binnenland | 91,5 |
OV.10 | Algemeen technisch medewerker | 93 |
VO.03 | Allround medewerker vollegrond | 102 |
FR.03 | Allround medewerker fruitteelt | 102 |
BO.03 | Allround medewerker boomkwekerij | 102 |
AK.03 | Allround medewerker akkerbouw | 102 |
BL.03 | Allround medewerker bloembollenteelt | 102 |
OV.11 | Boekhoudkundig medewerker | 103,5 |
OV.12 | Onderhoudsmonteur | 117,5 |
OV.13 | Medewerker verkoop binnendienst | 118 |
OV.14 | Kantoormedewerker | 119 |
VO.04 | Meewerkend voorman vollegrond | 120,5 |
FR.04 | Meewerkend voorman fruitteelt | 120,5 |
BO.04 | Meewerkend voorman boomkwekerij | 120,5 |
AK.04 | Meewerkend voorman akkerbouw | 120,5 |
BL.04 | Meewerkend voorman bloembollenteelt | 120,5 |
OV.15 | Boekhouder/administrateur | 137 |
VO.05.I | Chef I vollegrond | 142 |
FR.05.I | Chef I fruitteelt | 142 |
BO.05.I | Chef I boomkwekerij | 142 |
AK.05.I | Chef I akkerbouw | 142 |
BL.05.I | Chef I bloembollenteelt | 142 |
OV.16 | Chef logistiek | 142 |
VO.05.II | Chef II vollegrond | 155,5 |
FR.05.II | Chef II fruitteelt | 155,5 |
BO.05.II | Chef II boomkwekerij | 155,5 |
AK.05.II | Chef II akkerbouw | 155,5 |
BL.05.II | Chef II bloembollenteelt | 155,5 |
OV.17 | Export medewerker | 160,5 |
OV.18 | Systeembeheerder | 165 |
OV.19 | Hoofd onderhoud | 171 |
VO.06.I | Bedrijfsleider I vollegrond | 183 |
FR.06.I | Bedrijfsleider I fruitteelt | 183 |
BO.06.I | Bedrijfsleider I boomkwekerij | 183 |
AK.06.I | Bedrijfsleider I akkerbouw | 183 |
BL.06.I | Bedrijfsleider I bloembollenteelt | 183 |
OV.20 | Inkoper | 183 |
OV.21 | Verkoper | 184 |
OV.22 | Hoofd financiële administratie | 192,5 |
OV.23 | HR-adviseur | 200 |
VO.06.II | Bedrijfsleider II vollegrond | 202 |
FR.06.II | Bedrijfsleider II fruitteelt | 202 |
BO.06.II | Bedrijfsleider II boomkwekerij | 202 |
AK.06.II | Bedrijfsleider II akkerbouw | 202 |
BL.06.II | Bedrijfsleider II bloembollenteelt | 202 |
3.1.2 Functieprofielstaten
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Vollegrond | ||||||
VO.01.I | Assistent medewerker I vollegrond | 4 | 2 | 8 | 19 | 33 |
VO.01.II | Assistent medewerker II vollegrond | 7 | 8 | 14 | 19 | 48 |
VO.02.I | Medewerker I vollegrond | 11 | 14 | 19,5 | 18 | 62,5 |
VO.02.II | Medewerker II vollegrond | 18 | 19 | 27,5 | 16,5 | 81 |
VO.03 | Allround medewerker vollegrond | 28 | 26 | 31,5 | 16,5 | 102 |
VO.04 | Meewerkend voorman vollegrond | 36 | 33 | 40,5 | 11 | 120,5 |
VO.05.I | Chef I vollegrond | 54 | 51 | 32 | 5 | 142 |
VO.05.II | Chef II vollegrond | 64 | 56 | 35,5 | 155,5 | |
VO.06.I | Bedrijfsleider I vollegrond | 78 | 67 | 38 | 183 | |
VO.06.II | Bedrijfsleider II vollegrond | 84 | 73 | 45 | 202 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Fruitteelt | ||||||
FR.01.I | Assistent medewerker I fruitteelt | 4 | 2 | 8 | 19 | 33 |
FR.01.II | Assistent medewerker II fruitteelt | 7 | 8 | 14 | 19 | 48 |
FR.02.I | Medewerker I fruitteelt | 11 | 14 | 19,5 | 18 | 62,5 |
FR.02.II | Medewerker II fruitteelt | 18 | 19 | 27,5 | 16,5 | 81 |
FR.03 | Allround medewerker fruitteelt | 28 | 26 | 31,5 | 16,5 | 102 |
FR.04 | Meewerkend voorman fruitteelt | 36 | 33 | 40,5 | 11 | 120,5 |
FR.05.I | Chef I fruitteelt | 54 | 51 | 32 | 5 | 142 |
FR.05.II | Chef II fruitteelt | 64 | 56 | 35,5 | 155,5 | |
FR.06.I | Bedrijfsleider I fruitteelt | 78 | 67 | 38 | 183 | |
FR.06.II | Bedrijfsleider II fruitteelt | 84 | 73 | 45 | 202 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Boomkwekerij | ||||||
BO.01.I | Assistent medewerker I boomkwekerij | 4 | 2 | 8 | 19 | 33 |
BO.01.II | Assistent medewerker II boomkwekerij | 7 | 8 | 14 | 19 | 48 |
BO.02.I | Medewerker I boomkwekerij | 11 | 14 | 19,5 | 18 | 62,5 |
BO.02.II | Medewerker II boomkwekerij | 18 | 19 | 27,5 | 16,5 | 81 |
BO.03 | Allround medewerker boomkwekerij | 28 | 26 | 31,5 | 16,5 | 102 |
BO.04 | Meewerkend voorman boomkwekerij | 36 | 33 | 40,5 | 11 | 120,5 |
BO.05.I | Chef I boomkwekerij | 54 | 51 | 32 | 5 | 142 |
BO.05.II | Chef II boomkwekerij | 64 | 56 | 35,5 | 155,5 | |
BO.06.I | Bedrijfsleider I boomkwekerij | 78 | 67 | 38 | 183 | |
BO.06.II | Bedrijfsleider II boomkwekerij | 84 | 73 | 45 | 202 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Akkerbouw | ||||||
AK.01.I | Assistent medewerker I akkerbouw | 4 | 2 | 8 | 19 | 33 |
AK.01.II | Assistent medewerker II akkerbouw | 7 | 8 | 14 | 19 | 48 |
AK.02.I | Medewerker I akkerbouw | 11 | 14 | 19,5 | 18 | 62,5 |
AK.02.II | Medewerker II akkerbouw | 18 | 19 | 27,5 | 16,5 | 81 |
AK.03 | Allround medewerker akkerbouw | 28 | 26 | 31,5 | 16,5 | 102 |
AK.04 | Meewerkend voorman akkerbouw | 36 | 33 | 40,5 | 11 | 120,5 |
AK.05.I | Chef I akkerbouw | 54 | 51 | 32 | 5 | 142 |
AK.05.II | Chef II akkerbouw | 64 | 56 | 35,5 | 155,5 | |
AK.06.I | Bedrijfsleider I akkerbouw | 78 | 67 | 38 | 183 | |
AK.06.II | Bedrijfsleider II akkerbouw | 84 | 73 | 45 | 202 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Bloembollenteelt | ||||||
BL.01.I | Assistent medewerker I bloembollenteelt | 4 | 2 | 8 | 19 | 33 |
BL.01.II | Assistent medewerker II bloembollenteelt | 7 | 8 | 14 | 19 | 48 |
BL.02.I | Medewerker I bloembollenteelt | 11 | 14 | 19,5 | 18 | 62,5 |
BL.02.II | Medewerker II bloembollenteelt | 18 | 19 | 27,5 | 16,5 | 81 |
BL.03 | Allround medewerker bloembollenteelt | 28 | 26 | 31,5 | 16,5 | 102 |
BL.04 | Meewerkend voorman bloembollenteelt | 36 | 33 | 40,5 | 11 | 120,5 |
BL.05.I | Chef I bloembollenteelt | 54 | 51 | 32 | 5 | 142 |
BL.05.II | Chef II bloembollenteelt | 64 | 56 | 35,5 | 155,5 | |
BL.06.I | Bedrijfsleider I bloembollenteelt | 78 | 67 | 38 | 183 | |
BL.06.II | Bedrijfsleider II bloembollenteelt | 84 | 73 | 45 | 202 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
Functie- code | Functienaam | BD | BS | BK | BZ | ORBA- score |
Overig | ||||||
OV.01 | Medewerker huishoudelijke dienst | 4 | 3 | 11 | 13 | 31 |
OV.02 | Medewerker kantine | 14 | 8 | 15,5 | 5,5 | 43 |
OV.03 | Orderverzamelaar | 13,5 | 10 | 17 | 6,5 | 47 |
OV.04 | Vorkheftruckchauffeur | 13 | 12 | 22 | 13 | 60 |
OV.05 | Logistiek medewerker | 16 | 17 | 24 | 7 | 64 |
OV.06 | Laboratorium medewerker/laborant | 22,5 | 19 | 23,5 | 5 | 70 |
OV.07 | Administratief medewerker | 16,5 | 19 | 31,5 | 4 | 71 |
OV.08 | Telefoniste/receptioniste | 21 | 19 | 35 | 2,5 | 77,5 |
OV.09 | Chauffeur binnenland | 30 | 19 | 28,5 | 14 | 91,5 |
OV.10 | Algemeen technisch medewerker | 19 | 23 | 34,5 | 16,5 | 93 |
OV.11 | Boekhoudkundig medewerker | 32 | 33 | 35,5 | 3 | 103,5 |
OV.12 | Onderhoudsmonteur | 30 | 33 | 41,5 | 13 | 117,5 |
OV.13 | Medewerker verkoop binnendienst | 38 | 37 | 41 | 2 | 118 |
OV.14 | Kantoormedewerker | 38 | 37 | 42 | 2 | 119 |
OV.15 | Boekhouder/administrateur | 43 | 51 | 40 | 3 | 137 |
OV.16 | Chef logistiek | 50 | 46 | 43 | 3 | 142 |
OV.17 | Export medewerker | 54 | 51 | 53 | 2,5 | 160,5 |
OV.18 | Systeembeheerder | 58 | 56 | 50 | 1 | 165 |
OV.19 | Hoofd onderhoud | 60,5 | 56 | 49,5 | 5 | 171 |
OV.20 | Inkoper | 57 | 56 | 70 | 183 | |
OV.21 | Verkoper | 61 | 61 | 60 | 2 | 184 |
OV.22 | Hoofd financiële administratie | 67,5 | 67 | 58 | 192,5 | |
OV.23 | HR-adviseur | 68 | 67 | 65 | 200 |
BD=verwachte bijdrage BS=functionele beslissingen BK=vereiste bekwaamheden BZ=werkgerelateerde bezwaren
3.1.3 Referentiefunctie raster
Punten ORBA | Vollegrond | Fruitteelt | Boomkwekerij | Akkerbouw | Bloembollenteelt | Overig | |
A | 0-20 | ||||||
B | 21-35 | Assistent medewerker I Vollegrond | Assistent medewerker I Fruitteelt | Assistent medewerker I Boomkwekerij | Assistent medewerker I Akkerbouw | Assistent medewerker I Bloembollenteelt | Medewerker huishoudelijke dienst |
C | 36-50 | Assistent medewerker II Vollegrond | Assistent medewerker II Fruitteelt | Assistent medewerker XX Xxxxxxxxxxxx | Assistent medewerker II Akkerbouw | Assistent medewerker II Bloembollenteelt | Medewerker kantine Orderverzamelaar |
D | 51-65 | Medewerker I Vollegrond | Medewerker I Fruitteelt | Medewerker I Boomkwekerij | Medewerker I Akkerbouw | Medewerker I Bloembollenteelt | Vorkheftruckchauffeur Logistiek medewerker |
E | 66-85 | Medewerker II Vollegrond | Medewerker II Fruitteelt | Medewerker II Boomkwekerij | Medewerker II Akkerbouw | Medewerker II Bloembollenteelt | Laboratorium medewerker / laborant Administratief medewerker Telefoniste / receptioniste Chauffeur binnenland |
F | 85-105 | Allround medewerker Vollegrond | Allround medewerker Fruitteelt | Allround medewerker Boomkwekerij | Allround medewerker Akkerbouw | Allround medewerker Bloembollenteelt | Algemeen technisch medewerker Boekhoudkundig medewerker |
G | 106-125 | Meewerkend voorman Vollegrond | Meewerkend voorman Fruitteelt | Meewerkend voorman Boomkwekerij | Meewerkend voorman Akkerbouw | Meewerkend voorman Bloembollenteelt | Onderhoudsmonteur Medewerker verkoop binnendienst Kantoormedewerker |
H | 126-145 | Chef I Vollegrond | Chef I Fruitteelt | Chef I Boomkwekerij | Chef I Akkerbouw | Chef I Bloembollenteelt | Boekhouder / administrateur Chef logistiek |
I | 146-165 | Chef II Vollegrond | Chef II Fruitteelt | Chef II Boomkwekerij | Chef II Akkerbouw | Chef II Bloembollenteelt | Export medewerker Systeembeheerder |
II | 166-185 | Bedrijfsleider I Vollegrond | Bedrijfsleider I Fruitteelt | Bedrijfsleider I Boomkwekerij | Bedrijfsleider I Akkerbouw | Bedrijfsleider I Bloembollenteelt | Hoofd onderhoud Inkoper Verkoper |
FIIuI n | cti1e8h6a-n2d0b5oe | k BOepdernijfTsleeeidlternII | Bedrijfsleider II | Bedrijfsleider II | Bedrijfsleider II | Bedrijfsleider II | Hoofd financiële administratie |
Vollegrond | Fruitteelt | Boomkwekerij | Akkerbouw | Bloembollenteelt | HR-adviseur |
DEEL 4: WOORDEN EN BEGRIPPENLIJST
4.1 ALGEMENE BEGRIPPEN
Bedrijfsfunctie: | De functie die in een bepaalde onderneming door de werkgever is vastgesteld en beschreven, waarbij de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd, waar mogelijk aangevuld met resultaatindicatoren. |
Referentiefunctie: | Een voorbeeldfunctie gebaseerd op in de bedrijfstak voorkomende functies en die, in een bepaalde relatie met andere referentiefuncties, in het Functiehandboek voor de Open Teelten is opgenomen. |
Functie-indeling: | Het vergelijken van de inhoud van een bedrijfsfunctie met de inhoud van een referentiefunctie (‘plussen’ en ‘minnen’), wat leidt tot een juiste indeling van de bedrijfsfunctie in een functiegroep. |
Functiefamilie: | Een verzameling referentiefuncties die door het soort werkzaamheden / de focus van de functie verwant zijn. |
Functiegroep: | De groep, waarin de bedrijfsfunctie wordt ingedeeld na vergelijking met één of meer referentiefuncties en correspondeert met de groepsaanduiding zoals is opgenomen in de CAO open teelten. |
4.2 BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL
Kenmerken van de referentiefunctie: | Toelichting ter verkrijging van een beeld over de context waarbinnen de referentiefunctie opereert. Hierbij kan men denken aan een typering van de organisatie- en/of (sub)afdeling, specifieke kaders (b.v. wet- & regelgeving, beleid vanuit andere discipline), contacten / samenwerking (intern / extern), rol en bijdrage van de functie, afbakening, complicerende of vereenvoudigende factoren (hulpmiddelen), specificatie verantwoordelijkheid, etc. |
Organisatie (direct leidinggevende): | Hier wordt aangegeven of er sprake is van een vakinhoudelijk of een niet-vakinhoudelijk leidinggevende. - vakinhoudelijk leidinggevende: de functiehouder kan terugvallen op de leidinggevende aangaande inhoudelijke vraagstukken van niet-routinematige aard. De zelfstandigheid en benodigde inhoudelijke expertise van de functiehouder worden hierdoor beperkt; - niet-vakinhoudelijk leidinggevende: de functiehouder kan niet / slechts in beperkte mate terugvallen op de leidinggevende aangaande inhoudelijke aangelegenheden. Dit stelt eisen aan de mate van zelfstandigheid en inhoudelijke expertise van de functiehouder. |
Organisatie (geeft leiding aan): | Het aantal medewerkers waaraan direct en indirect leiding gegeven wordt. Hierbij wordt een bandbreedte van het aantal mensen gegeven (geen fulltime equivalenten (fte’s)). Er worden drie soorten leidinggeven onderscheiden. Een medewerker is een persoon die werkzaamheden (parttime dan wel fulltime) onder verantwoordelijkheid van een leidinggevende uitvoert al dan niet in loondienst waaronder leerlingen en/of stagiaires. Om het aantal medewerkers waaraan leiding wordt gegeven te bepalen dient men uit te gaan van het aantal medewerkers in het hoogseizoen. Hiërarchisch leidinggeven: indien de functievervuller verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken en beleid binnen zijn afdeling, zorgt voor werkverdeling, sociale maatregelen e.d., (mede) beslissingsbevoegdheid heeft bij aanname, beoordeling e.d. en gebruik kan maken van gezagsmiddelen (met sancties, bevoegdheid om in te grijpen). Functioneel leidinggeven: indien de functievervuller (tijdelijk) de gedelegeerde bevoegdheid heeft om bepaalde medewerkers (veelal tot een andere organisatorische eenheid behorende) aan te sturen bij bepaalde activiteiten, evt. toezicht uitoefent op de uitvoering van e.e.a. en geen gebruik kan maken van gezagsmiddelen (geen sancties). Vaktechnisch leidinggeven: indien de functievervuller (tijdelijk) de gedelegeerde bevoegdheid heeft om bepaalde medewerkers vanuit het eigen vakgebied aan te sturen bij bepaalde activiteiten. De functievervuller is een vakspecialist en geeft vaktechnische aanwijzingen en instructies hoe iets moet worden gerealiseerd, oefent toezicht uit opdat opdrachten vaktechnisch naar behoren worden uitgevoerd en wordt eventueel betrokken bij selectie, beoordeling e.d., in vaktechnische zin. Hij/zij kan geen gebruik maken van gezagsmiddelen (geen sancties) (b.v. een 1e medewerker). |
Resultaatgebied: | Een resultaatgebied betreft een logische clustering van kerntaken, vaak gebaseerd op het procesverloop binnen een functie. Het betreft een afgebakend deel van een functie waarvoor een expliciet resultaat vastgesteld en bereikt kan/moet worden. |
Taken: | Een concrete (niet uitputtende) opsomming van de belangrijkste activiteiten / werkzaamheden die de functiehouder moet verrichten om het gewenste resultaat te bereiken. |
Resultaatindicator: | Geeft aan wat de aspecten zijn die bij het realiseren van resultaat van belang zijn. M.a.w. crite- ria aan de hand waarvan een oordeel over het presteren op het resultaatgebied onderbouwd kan worden. Op basis van resultaatindicatoren kunnen concrete doelen worden geformuleerd. |
Bezwarende omstandigheden: | Omstandigheden in functies, die fysisch en/of psychisch belastend zijn dan wel bepaalde gevaren voor de functievervuller met zich meebrengen. Bezwarende omstandigheden worden alleen opgenomen indien zij bij de uitoefening van de functie een substantiële factor vormen. |
BIJLAGEN
REFERENTIEFUNCTIES
De inhoudsopgave van de functieomschrijvingen
Functie- nummer | Functienaam | Blz. |
Vollegrond | ||
VO.01.I | Assistent medewerker I vollegrond | 27 |
VO.01.II | Assistent medewerker II vollegrond | 28 |
VO.02.I | Medewerker I vollegrond | 29 |
VO.02.II | Medewerker II vollegrond | 31 |
VO.03 | Allround medewerker vollegrond | 33 |
VO.04 | Meewerkend voorman vollegrond | 35 |
VO.05.I | Chef I vollegrond | 37 |
VO.05.II | Chef II vollegrond | 39 |
VO.06.I | Bedrijfsleider I vollegrond | 41 |
VO.06.II | Bedrijfsleider II vollegrond | 42 |
Fruitteelt | ||
FR.01.I | Assistent medewerker I fruitteelt | 44 |
FR.01.II | Assistent medewerker II fruitteelt | 45 |
FR.02.I | Medewerker I fruitteelt | 46 |
FR.02.II | Medewerker II fruitteelt | 48 |
FR.03 | Allround medewerker fruitteelt | 50 |
FR.04 | Meewerkend voorman fruitteelt | 52 |
FR.05.I | Chef I fruitteelt | 54 |
FR.05.II | Chef II fruitteelt | 56 |
FR.06.I | Bedrijfsleider I fruitteelt | 58 |
FR.06.II | Bedrijfsleider II fruitteelt | 59 |
Boomkwekerij | ||
BO.01.I | Assistent medewerker I boomkwekerij | 61 |
BO.01.II | Assistent medewerker II boomkwekerij | 62 |
BO.02.I | Medewerker I boomkwekerij | 63 |
BO.02.II | Medewerker II boomkwekerij | 65 |
BO.03 | Allround medewerker boomkwekerij | 67 |
BO.04 | Meewerkend voorman boomkwekerij | 69 |
BO.05.I | Chef I boomkwekerij | 71 |
BO.05.II | Chef II boomkwekerij | 73 |
BO.06.I | Bedrijfsleider I boomkwekerij | 75 |
BO.06.II | Bedrijfsleider II boomkwekerij | 76 |
Functie- nummer | Functienaam | Blz. |
Functie- nummer | Functienaam | Blz. |
Akkerbouw | ||
AK.01.I | Assistent medewerker I akkerbouw | 78 |
AK.01.II | Assistent medewerker II akkerbouw | 79 |
AK.02.I | Medewerker I akkerbouw | 80 |
AK.02.II | Medewerker II akkerbouw | 82 |
AK.03 | Allround medewerker akkerbouw | 84 |
AK.04 | Meewerkend voorman akkerbouw | 86 |
AK.05.I | Chef I akkerbouw | 88 |
AK.05.II | Chef II akkerbouw | 90 |
AK.06.I | Bedrijfsleider I akkerbouw | 92 |
AK.06.II | Bedrijfsleider II akkerbouw | 93 |
Bloembollenteelt | ||
BL.01.I | Assistent medewerker I bloembollenteelt | 95 |
BL.01.II | Assistent medewerker II bloembollenteelt | 96 |
BL.02.I | Medewerker I bloembollenteelt | 97 |
BL.02.II | Medewerker II bloembollenteelt | 99 |
BL.03 | Allround medewerker bloembollenteelt | 101 |
BL.04 | Meewerkend voorman bloembollenteelt | 103 |
BL.05.I | Chef I bloembollenteelt | 105 |
BL.05.II | Chef II bloembollenteelt | 107 |
BL.06.I | Bedrijfsleider I bloembollenteelt | 109 |
BL.06.II | Bedrijfsleider II bloembollenteelt | 110 |
Overig | ||
OV.01 | Medewerker huishoudelijke dienst | 112 |
OV.02 | Medewerker kantine | 113 |
OV.03 | Orderverzamelaar | 114 |
OV.04 | Vorkheftruckchauffeur | 115 |
OV.05 | Logistiek medewerker | 116 |
OV.06 | Laboratorium medewerker/laborant | 117 |
OV.07 | Administratief medewerker | 118 |
OV.08 | Telefoniste/receptioniste | 119 |
OV.09 | Chauffeur binnenland | 120 |
OV.10 | Algemeen technisch medewerker | 121 |
OV.11 | Boekhoudkundig medewerker | 122 |
OV.12 | Onderhoudsmonteur | 123 |
OV.13 | Medewerker verkoop binnendienst | 124 |
OV.14 | Kantoormedewerker | 125 |
OV.15 | Boekhouder/administrateur | 126 |
OV.16 | Chef logistiek | 127 |
OV.17 | Export medewerker | 128 |
Functie- nummer | Functienaam | Blz. |
OV.18 | Systeembeheerder | 129 |
OV.19 | Hoofd onderhoud | 130 |
OV.20 | Inkoper | 132 |
OV.21 | Verkoper | 133 |
OV.22 | Hoofd financiële administratie | 134 |
OV.23 | HR-adviseur | 136 |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.01.I
ASSISTENT MEDEWERKER I VOLLEGROND | |||||
Context De assistent medewerker I vollegrond kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werk- zaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies van de leidinggevende. Procedures, methoden, planning, volgorde en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. Hij/zij kan te allen tijde terugvallen op een fysiek aanwezige collega/leidinggevende. De functie- houder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding of gewasverzorging of tijdens het oogsten of verwerken (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). De assistent medewerker I vollegrond is primair belast met twee van de vier onderstaande resultaatgebieden. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grond- bewerkingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaamheden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren, leggen van ranken; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen. | - volgens instructie en procedure; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend/liggend op een (aangekoppelde) machine, plukken, snijden, rapen, steken van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - klaarzetten van geoogst gewas op centrale plaats voor transport. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/rapen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig aan- en afvoeren van gewas(resten), emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Inpakker (02.2.01) - Inpakker/sorteerder (02.2.03) - Oogstmedewerker (02.2.02) | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | B |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.01.II
ASSISTENT MEDEWERKER II VOLLEGROND | |||||
Context De assistent medewerker II vollegrond kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies, volgorde en prioriteit van werkzaamheden. Procedures, methoden en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. De assistent medewerker II vollegrond kan te allen tijde een collega/leiding- gevende consulteren. De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoor- bereiding, gewasverzorging, tijdens het oogsten en/of in de verwerking (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). Indien nodig rijdt hij/zij op interne transportmiddelen (elektrische pomp- wagen, heftruck of trekker/kipper) op eigen terrein en/of open weg voor het transporteren/verplaatsen van gewas. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grondbewer- kingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren, leggen van ranken; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen. | - volgens instructie en procedure; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend/liggend op een (aangekoppelde) machine, plukken, snijden, rapen, steken van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - verzamelen van geoogst gewas op centrale plaats en aan- en afvoeren m.b.v. heftruck of trekker/kipper. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen; - juist gebruik heftruck, trekker. | |||
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/rapen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig en/of m.b.v. heftruck aan- en afvoeren van gewas(resten), emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van interne transportmiddelen (pompwagen/heftruck/trekker). - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Productiemedewerker (02.2.04) | |||||
- Datum: december 2013 | - Functiegroep: | C |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.02.I
MEDEWERKER I VOLLEGROND | ||
Context De medewerker I vollegrond kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden zijn overwegend routinematig van aard, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en opdrachten zijn leidend. De focus ligt op het uitvoeren van taken, waarbij de werkwijze vast staat. Hij/zij heeft, in overleg met leiding- gevende en collega’s, enige ruimte tot het indelen van het eigen werk. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verant- woordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging alsook voor het (handmatig dan wel machinaal) oogsten van gewassen. Tijdens het oogsten is er sprake van het besturen van trekker/kipper (opvangen van oogst, aan- en/of afvoeren). Daarnaast is hij/zij belast met dagelijks onderhoud aan gereedschap, machines e.d. en draagt zorg voor het overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van enkelvoudige (machinale) grondbe- werkingen, zoals spitten, schoffelen, harken, egaliseren etc. en het aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. ontdoen van onge- wenste bladeren, knoppen, snoeien o.b.v. instructie (uitdunnen) e.d.; - handmatig dan wel machinaal verwijderen van onkruid en/of chemische onkruidbestrijding door handmatig spuiten met reeds aangemaakt en aangereikt gekregen bestrijdingsmiddelen; - plaatsen en activeren van beregeningsinstallatie; - signaleren van groeiverstoringen (momentopname) en melden van bijzonderheden, afwijkingen aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - tijdig signaleren en melden van groeiafwijkingen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en (handmatig) oogsten (plukken, snijden, rapen), verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (op oogstlocatie); - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck (incl. laden/lossen vrachtwagens). | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juist gebruik van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, machines, materialen e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - aanleveren van gegevens (hoeveelheden e.d.) en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op oogstwerkzaamheden door tijdelijke oogstmedewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte machines, materialen e.d.; - tijdigheid en juistheid aange- leverde gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding oogstmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Teeltmedewerker (02.2.05) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: D |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.02.II
MEDEWERKER II VOLLEGROND | ||
Context De medewerker II vollegrond kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige aspecten, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden en te maken keuzes worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/ leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en (chemische) gewasverzorging, waarbij het tijdig en juist controleren van het (groeiproces van het) gewas van groot belang is. Gewasbescherming behelst het machinaal uitrijden van chemicaliën, ondersteunt door evt. GPS gekoppeld aan de sproeitechniek. Daarnaast is hij/zij belast met machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines. Voorts draagt hij/zij zorg voor dagelijks onderhoud aan trekkers, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbe- werkingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. ontdoen van onge- wenste bladeren, knoppen, snoeien o.b.v. groei-inzicht (uitdunnen) e.d.; - machinaal verwijderen van onkruid, chemische onkruid- bestrijding door spuiten en na instructie/conform recep- tuur samenstellen van gewasbeschermingsmiddelen; - plaatsen van (steun)materiaal; - instellen van beregenings- en voedingsinstallatie; - beoordelen van groeiproces (op termijn), melden van afwijkingen en aandragen van te ondernemen acties aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - juiste beoordeling groeiproces, tijdige melding van groei- afwijkingen; - kwaliteit van aangedragen acties. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten (rooien e.d.) met trekker/machine-combinatie, verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck (incl. laden/lossen vrachtwagen). | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, trekkers, machines e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (hoeveelheden e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op plant-, oogstwerk- zaamheden door medewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte trekkers, machines e.d.; - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding seizoenmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: E |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.03
ALLROUND MEDEWERKER VOLLEGROND | ||
Context De allround medewerker vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specialistische aspecten, waarbij de handelingsvrijheid met name wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werkaanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het zelfstandig verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewas- verzorging, waarbij de controle van het groeiproces en -omstandigheden (klimaatsituatie) van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogst-/sorteermachines. Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. Tevens is er sprake van fysieke begeleiding van en toezicht houden op (nieuwe/tijdelijke) medewerkers tijdens het planten en/of oogsten en het geven van instructies t.a.v. de wijze van uitvoering. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - nemen van grondmonsters t.b.v. (externe) kwaliteits- analyse; - instellen van elektronische klimaatregelingsapparatuur in kas en opslagruimte. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure, instructie; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - juistheid klimaatinstellingen. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. plaatsen van (steun)- materiaal, snoeien o.b.v. groei-inzicht (uitdunnen), ver- wijderen van onkruid (handmatig/machinaal), instellen van beregenings- en voedingsinstallatie e.d.; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en doen van verbetervoorstellen ter verhelping; - meten van klimaatsituatie (licht, lucht, temperatuur) en bijstellen van instellingen o.b.v. door anderen geconsta- teerde noodzaak/behoeften; - gewasbescherming en ziektebestrijding door spuiten en volgens receptuur samenstellen van bestrijdings- middelen. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - kwaliteit van verbetervoorstellen; - juistheid klimaatbijsturing; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - begeleiden van en toezien op de uitvoering van plant- en oogstwerkzaamheden door (tijdelijke/nieuwe) medewerkers, o.m. door uitleggen en toelichten van methoden, technieken en werkwijzen. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - doeltreffendheid begeleiding/ toezicht; - kennisoverdracht richting medewerkers. |
4. Onderhoud. | - plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en informatie. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van (productie)gegevens, vastleggen in systemen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - verrichten van administratieve werkzaamheden, zoals het opstellen van productielijsten. | - juiste, tijdige en volledige registratie; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewas- verzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Zelfstandig teeltmedewerker (02.2.06) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: F |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.04
MEEWERKEND VOORMAN VOLLEGROND | ||
Context De meewerkend voorman vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specialistische aspecten en vragen daarnaast om een coördinerende werkaanpak. Procedures, voorschriften en te behalen resul- taten zijn leidend. De focus ligt op het continueren en coördineren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende, het eigen werk en dat van toegewezen collega’s in aan de hand van te realiseren (dag)planningen en coördineert de werkzaamheden in de uitvoering. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werk- aanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het coördineren van de toegewezen medewerkers en het verrichten van specialistische handelingen in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij het bewaken en bijregelen van groeicondities van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogst-/sorteermachines. Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en verantwoorden van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 10 medewerkers (vaktechnisch). | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Coördinatie. | - vaktechnisch leidinggeven aan collega’s, toezien op en bijsturen van de uitvoering, stellen van prioriteiten en verdelen van de werkzaamheden; - afroepen van routinematige aanvoer van materialen en grondstoffen. | - efficiëntie werkverdeling; - tijdigheid ingrijpen; - gezamenlijk resultaat; - draagvlak collega’s; - tijdige beschikbaarheid van materialen en grondstoffen. |
2. Specialistische handelingen t.b.v. teeltvoorbereiding en gewasverzorging. | - beoordelen van grondmonsters en verbeteren van groeibodem door het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - inrichten van percelen (plaatsen van bedden, spuit-, beregeningsbanen), rekening houdend met beschikbare machines en toekomstige gewasbescherming (rijroutes); - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines); - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - bewaken van groeicondities (klimaat, licht, voeding) en bijregelen daarvan m.b.v. regelsystemen; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en anticiperen hierop; - uitvoeren van maatregelen t.b.v. gewasbescherming en ziektebestrijding, samenstellen van bestrijdingsmiddelen rekening houdend met factoren/omstandigheden (weer, grond, mate van verontreiniging van gewas). | - kwaliteit van groeibodem; - inrichting percelen conform plan; - optimale groeicondities door juiste bijregeling; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - doelmatigheid uitgevoerde maatregelen; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - (laten) beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - (laten) verzendgereed maken van geoogst gewas door sorteren, controleren op kwaliteit, (machinaal) verpak- ken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - tijdige beschikbaarheid van verpakt product voor verzending. |
4. Onderhoud. | - (laten) plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - (laten) verrichten van opruim- en schoonmaakwerk- zaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (productie, spuiten e.d.), vastleggen in systemen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - verantwoorden van inzet van middelen, materialen en resultaten; - adviseren van leidinggevende over grondverbeter- plannen, teeltschema’s e.d. | - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen; - kwaliteit van adviezen. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Meewerkend voorman (02.2.07) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: G |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.05.I
CHEF I VOLLEGROND | ||
Context De chef I vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van (een deel van de) medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelings- resultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Indien zich problemen voordoen die al eerder aan de orde zijn geweest, neemt hij/zij zelf een besluit en koppelt dat achteraf terug. Alleen bij evident afwijkende situaties valt hij/zij terug op de leiding- gevende. Zijn/haar focus is primair intern (afdelingen) gericht. De functiehouder heeft een scope van ongeveer een week, levert input voor plannen en verbeteracties en volgt deze op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 20 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - leveren van input over afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters o.b.v. dagplanningen en regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met primair interne schakels in de keten (afdelingen/leidinggevende); - zelf meewerken in de uitvoering wanneer de voortgang hierom vraagt en daarbij geven van voorbeeldgedrag. | - efficiëntie van personeels- planning; - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Input voor optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering; - doen van voorstellen ter verbetering van de processen (teelt, verzorging, oogsten, verwerking) en werkwijze; - uitwerken en doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering op basis van aanwijzingen van de leidinggevende. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden, e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst- en verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Enige kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: H |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.05.II
CHEF II VOLLEGROND | ||
Context De chef II vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelingsresultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Besluiten vallend binnen de eigen verantwoordelijkheid worden in principe zelfstandig genomen, waarbij de chef zich laat adviseren door de leidinggevende. Zijn/haar focus is zowel intern (afdelingen) als extern (leveranciers, afnemers, dienstverleners) gericht. De functiehouder heeft een scope van enkele weken, werkt hiertoe plannen uit, initieert en volgt verbeteracties op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 15 tot 30 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - uitwerken en uitvoeren van afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters op basis van week-/maand- planningen, regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met (in- en externe) schakels in de keten (afdelingen/leveranciers/afnemers); - onderhouden en bestendigen van relaties met ketenpartners. | - efficiency personeelsplanning (uurinzet/uurtarief/vast versus flexibel); - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - monitoren en evalueren van leveranciersprestaties; - voorbereiden van onderhandelingen (o.m. opvragen en vergelijken van offertes) en adviseren van leiding- gevende omtrent gunning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aantal overgenomen adviezen aangaande leveranciers; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering en doen van verbetervoorstellen; - uitwerken en toelichten van verbetermogelijkheden; - doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: I |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.06.I
BEDRIJFSLEIDER I VOLLEGROND | |||||
Context De bedrijfsleider I vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel. Dit heeft betrekking op het primaire proces, waarbij ondersteunende diensten niet onder verantwoordelijkheid van de functiehouder vallen. De functiehouder adviseert over het uit te voeren jaarplan. De functiehouder is primair verantwoordelijk voor opbrengsten en redeneert vanuit beschikbare budgetten. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een korte tot middellange termijn focus te hebben (lopend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren van de bestaande bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnormen en leveringsbetrouwbaarheid. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. 30 tot 50 medewerkers. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Realisatie output. | - adviseren over het uit te voeren jaarplan; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform jaarplan; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. | |||
2. Optimalisatie van bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/mede- werkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (leverbetrouwbaarheid). | |||
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. | |||
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over raamovereenkomsten met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | |||
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Geen bijzondere. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Geen functie in het oude handboek. | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | II |
Functiefamilie: Vollegrond Functienummer: VO.06.II
BEDRIJFSLEIDER II VOLLEGROND | ||
Context De bedrijfsleider II vollegrond komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar vollegrondgroentegewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel en de daarbinnen voorkomende disciplines. Dit heeft betrekking op het primaire proces, alsook ondersteunende diensten (o.m. techniek, logistiek, inkoop). De functiehouder vertaalt de organisatiedoel- stellingen naar een jaarplan voor zijn/haar eigen bedrijf. Hij/zij is verantwoordelijk voor kosten en opbrengsten (rendement) en vervangingsinvesteringen. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een middellange termijn focus te hebben (lopend en komend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren/innoveren van de bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnomen en leveringsbetrouwbaarheid alsook het implementeren van nieuwe technieken en rassen. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 50 tot 75 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Realisatie output. | - volgen van trends en ontwikkelingen binnen de sector; - opstellen en laten fiatteren van het jaarplan op basis van te realiseren doelstellingen; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform doelstellingen; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. |
2. Optimalisatie/innovatie van de bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/ medewerkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat; - uitwerken en toelichten van (meer omvangrijke multi- disciplinaire) verbetervoorstellen; - leiden van de uitvoering van goedgekeurde verbeter- projecten. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (leverbetrouwbaarheid). |
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. |
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over aanpassingen aan/uitbreidingen van de faciliteiten; - maken van afspraken met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - concurrerende inkoop; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. |
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: III |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.01.I
ASSISTENT MEDEWERKER I FRUITTEELT | |||||
Context De assistent medewerker I fruitteelt kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werk- zaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies van de leidinggevende. Procedures, methoden, planning, volgorde en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. Hij/zij kan te allen tijde terugvallen op een fysiek aanwezige collega/leidinggevende. De functie- houder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding of gewasverzorging of tijdens het oogsten of verwerken (sorteren/inpakken) van fruit. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). De assistent medewerker I fruitteelt is primair belast met twee van de vier onderstaande resultaatgebieden. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grond- bewerkingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen; - assisteren van collega/leidinggevende bij het aanbinden, (zomer)snoeien, uitdunnen en uitbuigen van fruit. | - volgens instructie en procedure; - effectieve ondersteuning van collega/leidinggevende; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van fruit. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend op een (aangekoppelde) machine, plukken, rapen van fruit en sorteren van fruit op het veld; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met fruit op oogstlocatie; - klaarzetten van geoogst fruit op centrale plaats voor transport. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst fruit buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
4. Verwerken van fruit. | - sorteren/rapen van geoogst fruit op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen etc. en plaatsen van fruit in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig aan- en afvoeren van fruit, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - % gesorteerd fruit buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Oogstmedewerker (02.3.01) - Algemeen medewerker fruitteelt (02.3.02) - Assistent fruitteelt medewerker (02.3.03) - Inpakker/sorteerder (02.3.04) | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | B |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.01.II
ASSISTENT MEDEWERKER II FRUITTEELT | |||||
Context De assistent medewerker II fruitteelt kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies, volgorde en prioriteit van werkzaamheden. Procedures, methoden en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. De assistent medewerker II fruitteelt kan te allen tijde een collega/leidinggevende consulteren. De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding, gewasverzorging, tijdens het oogsten en/of in de verwerking (sorteren/inpakken) van fruit. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). Indien nodig rijdt hij/zij op een reguliere heftruck of trekker/aanhanger op eigen terrein en/of open weg voor het transporteren/verplaatsen van fruit. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grondbewer- kingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen; - assisteren van collega/leidinggevende bij het aanbinden, (zomer)snoeien, uitdunnen en uitbuigen van fruit. | - volgens instructie en procedure; - effectieve ondersteuning van collega/leidinggevende; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van fruit. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend op een (aangekoppelde) machine, plukken, rapen van fruit en sorteren van fruit op het veld; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met fruit op oogstlocatie; - verzamelen van geoogst fruit op centrale plaats en aan- en/of afvoeren m.b.v. heftruck of trekker/aanhanger. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst fruit buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen; - juist gebruik heftruck, trekker. | |||
4. Verwerken van fruit. | - sorteren/rapen van geoogst fruit op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van fruit in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig en/of m.b.v. heftruck aan- en afvoeren van fruit, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - % gesorteerd fruit buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een heftruck/trekker. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Geen functie in het oude handboek. | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | C |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.02.I
MEDEWERKER I FRUITTEELT | ||
Context De medewerker I fruitteelt kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden zijn overwegend routinematig van aard, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en opdrachten zijn leidend. De focus ligt op het uitvoeren van taken, waarbij de werkwijze vast staat. Hij/zij heeft, in overleg met leiding- gevende en collega’s, enige ruimte tot het indelen van het eigen werk. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verant- woordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging alsook voor het (hand- matig dan wel machinaal) oogsten van fruit. Tijdens het oogsten is er sprake van het besturen van trekker/aanhanger (opvangen van oogst, aan- en/of afvoeren). Daarnaast is hij/zij belast met dagelijks onderhoud aan gereedschap, machines e.d. en draagt zorg voor het overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van enkelvoudige (machinale) grondbe- werkingen en het aanbrengen van bodemverbeteraars en meststoffen; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van fruit door o.m. aanbinden, ontdoen van ongewenste bladeren, (zomer)snoeien o.b.v. instructie, uitdunnen, uitbuigen e.d.; - handmatig dan wel machinaal verwijderen van onkruid en/of chemische onkruidbestrijding door handmatig spuiten met reeds aangemaakt en aangereikt gekregen bestrijdingsmiddelen; - plaatsen van (steun)materiaal (stokken, leidraden, etc.); - plaatsen en activeren van watergeefsysteem; - signaleren van groeiverstoringen (momentopname) en melden van bijzonderheden, afwijkingen aan leiding- gevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - tijdig signaleren en melden van groeiafwijkingen. |
3. Oogsten en verwerken van fruit. | - beoordelen van oogstrijpheid van fruit en (handmatig) oogsten (plukken, rapen), sorteren van fruit op het veld, verzamelen van oogstrijp fruit en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst fruit op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (op oogstlocatie); - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van fruit in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van fruit, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd fruit buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juist gebruik van trekker en machines. |
4. Overige werkzaam- heden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, machines, materialen e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - aanleveren van gegevens (hoeveelheden e.d.) en mon- deling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op oogstwerkzaamheden door tijdelijke oogstmedewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte machines, materialen e.d.; - tijdigheid en juistheid aange- leverde gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding oogstmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Fruitteeltmedewerker (02.3.05) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: D |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.02.II
MEDEWERKER II FRUITTEELT | ||
Context De medewerker II fruitteelt kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige aspecten, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden en te maken keuzes worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/ leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en (chemische) gewasverzorging, waarbij het tijdig en juist controleren van het (groeiproces van het) fruit van groot belang is. Gewasbescherming behelst het machinaal uitrijden van chemicaliën, ondersteunt door evt. GPS gekoppeld aan de sproeitechniek. Daarnaast is hij/zij belast met machinaal zaaien/planten en oogsten van fruit d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines. Voorts draagt hij/zij zorg voor dagelijks onderhoud aan trekkers, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbe- werkingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars en meststoffen; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werk- zaamheden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van fruit door o.m. aanbinden, ontdoen van ongewenste bladeren, (zomer)snoeien o.b.v. groei- inzicht, uitdunnen, uitbuigen e.d.; - machinaal verwijderen van onkruid, chemische onkruid- bestrijding door spuiten en na instructie/conform recep- tuur samenstellen van gewasbeschermingsmiddelen of bemesting; - plaatsen van (steun)materiaal (stokken, leidraden, etc.); - instellen van water- en voedingsgeefsysteem; - beoordelen van groeiproces (op termijn), melden van afwijkingen en aandragen van te ondernemen acties aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - juiste beoordeling groeiproces, tijdige melding van groei- afwijkingen; - kwaliteit van aangedragen acties. |
3. Oogsten en verwerken van fruit. | - beoordelen van oogstrijpheid van fruit en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie, sorteren van fruit op het veld, verzamelen van oogstrijp fruit en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst fruit op duidelijke selectiecriteria, waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst fruit; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van fruit in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van fruit, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd fruit buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, trekkers, machines e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (hoeveelheden e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bij- zonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op plant-, oogstwerk- zaamheden door medewerkers door het begeleiden en | - onderhoudsstatus van gebruikte trekkers, machines e.d.; - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding |
instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | seizoenmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: E |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.03
ALLROUND MEDEWERKER FRUITTEELT | ||
Context De allround medewerker fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specialistische aspecten, waarbij de handelingsvrijheid met name wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werkaanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het zelfstandig verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewas- verzorging, waarbij de controle van het groeiproces en -omstandigheden (klimaatsituatie) van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van fruit d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (hoogwerker, pluk-o-trak e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. Tevens is er sprake van fysieke begeleiding van en toezicht houden op (nieuwe/tijdelijke) medewerkers tijdens het planten en/of oogsten en het geven van instructies t.a.v. de wijze van uitvoering. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars en meststoffen; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - nemen van grondmonsters t.b.v. (externe) kwaliteits- analyse; - instellen van elektronische klimaatregelingsapparatuur in kas en opslagruimte (bijv. ULO-cel). | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure, instructie; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - juistheid klimaatinstellingen. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van fruit door o.m. plaatsen van (steun)ma- teriaal, (zomer)snoeien o.b.v. groei-inzicht, verwijderen van onkruid (handmatig/machinaal), instellen van water- en voedingsgeefsysteem e.d.; - controleren van fruit op groei, signaleren van afwijkingen/ groeiverstoringen (op termijn) en doen van verbetervoor- stellen ter verhelping; - meten van klimaatsituatie (licht, lucht, temperatuur) en bijstellen van instellingen o.b.v. door anderen geconsta- teerde noodzaak/behoeften; - gewasbescherming en ziektebestrijding door spuiten en volgens receptuur samenstellen van bestrijdings- middelen of bemesting. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - kwaliteit van verbetervoorstellen; - juistheid klimaatbijsturing; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen/bemesting. |
3. Oogsten en verwerken van fruit. | - beoordelen van oogstrijpheid van fruit en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - sorteren van geoogst fruit op duidelijke selectiecriteria, waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst fruit; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van fruit in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - begeleiden van en toezien op de uitvoering van plant- en oogstwerkzaamheden door (tijdelijke/nieuwe) mede- werkers, o.m. door uitleggen en toelichten van methoden, technieken en werkwijzen. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd fruit buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - doeltreffendheid begeleiding/ toezicht; - kennisoverdracht richting medewerkers. |
4. Onderhoud. | - plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
- verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden. |
5. Registratie en informatie. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van (productie- en spuit)gegevens, vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzon- derheden aan collega’s en leidinggevende; - verrichten van administratieve werkzaamheden, zoals het opstellen van productielijsten. | - juiste, tijdige en volledige registratie; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Allround fruitteelt medewerker (02.3.06) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: F |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.04
MEEWERKEND VOORMAN FRUITTEELT | ||
Context De meewerkend voorman fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specialistische aspecten en vragen daarnaast om een coördinerende werkaanpak. Procedures, voorschriften en te behalen resul- taten zijn leidend. De focus ligt op het continueren en coördineren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende, het eigen werk en dat van toegewezen collega’s in aan de hand van te realiseren (dag)planningen en coördineert de werkzaamheden van de uitvoering. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werk- aanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het coördineren van de toegewezen medewerkers en het verrichten van specialistische handelingen in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij het bewaken en bijregelen van groeicondities van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van fruit d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (hoogwerker, pluk-o-trak e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en verantwoorden van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 10 medewerkers (vaktechnisch). | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Coördinatie. | - vaktechnisch leidinggeven aan collega’s, toezien op en bijsturen van de uitvoering, stellen van prioriteiten en verdelen van de werkzaamheden; - afroepen van routinematige aanvoer van materialen en grondstoffen. | - efficiëntie werkverdeling; - tijdigheid ingrijpen; - gezamenlijk resultaat; - draagvlak collega’s; - tijdige beschikbaarheid van materialen en grondstoffen. |
2. Specialistische handelingen t.b.v. teeltvoorbereiding en gewasverzorging. | - beoordelen van grondmonsters en verbeteren van groeibodem door het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars en meststoffen; - inrichten van percelen (plaatsen van bedden, spuit-, beregeningsbanen), rekening houdend met beschikbare machines en toekomstige gewasbescherming (rijroutes); - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines); - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - bewaken van groeicondities (klimaat, licht, voeding) en bijregelen daarvan m.b.v. regelsystemen; - controleren van fruit op groei, signaleren van afwijkingen/ groeiverstoringen (op termijn) en anticiperen hierop; - uitvoeren van maatregelen t.b.v. gewasbescherming en ziektebestrijding, samenstellen van bestrijdingsmiddelen/ bemesting rekening houdend met factoren/omstandig- heden (weer, grond, mate van verontreiniging van fruit). | - kwaliteit van groeibodem; - inrichting percelen conform plan; - optimale groeicondities door juiste bijregeling; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - doelmatigheid uitgevoerde maatregelen; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen/bemesting. |
3. Oogsten en verwerken van fruit. | - (laten) beoordelen van oogstrijpheid van fruit en machinaal oogsten met trekker/machine combinatie of zelfrijdende machine; - (laten) verzendgereed maken van geoogst fruit door sorteren, controleren op kwaliteit, (machinaal) verpak- ken, binden, sealen, etc. en plaatsen van fruit in embal- lage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd fruit buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - tijdige beschikbaarheid van verpak product voor verzending. |
4. Onderhoud. | - (laten) plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - (laten) verrichten van opruim- en schoonmaakwerk- zaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (productie, spuiten e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bij- zonderheden aan collega’s en leidinggevende; - verantwoorden van inzet van middelen, materialen en resultaten; - adviseren van leidinggevende over grondverbeter- plannen, teeltschema’s e.d. | - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen; - kwaliteit van adviezen. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of fruit, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Geen functie in het oude handboek. | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: G |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.05.I
CHEF I FRUITTEELT | ||
Context De chef I fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van (een deel van de) medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van fruit. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelingsresultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Indien zich problemen voordoen die al eerder aan de orde zijn geweest, neemt hij/zij zelf een besluit en koppelt dat achteraf terug. Alleen bij evident afwijkende situaties valt hij/zij terug op de leidinggevende. Zijn/haar focus is primair intern (afdelingen) gericht. De functiehouder heeft een scope van ongeveer een week, levert input voor plannen en verbeteracties en volgt deze op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 20 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - leveren van input over afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters o.b.v. dagplanningen en regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met primair interne schakels in de keten (afdelingen/leidinggevende); - zelf meewerken in de uitvoering wanneer de voortgang hierom vraagt en daarbij geven van voorbeeldgedrag. | - efficiëntie van personeels- planning; - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Input voor optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering; - doen van voorstellen ter verbetering van de processen (teelt, verzorging, oogsten, verwerking) en werkwijze; - uitwerken en doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering op basis van aanwijzingen van de leidinggevende. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst- en verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Enige kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Teeltchef (03.14) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: H |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.05.II
CHEF II FRUITTEELT | ||
Context De chef II fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van fruit. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelingsresultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Besluiten vallend binnen de eigen verantwoordelijkheid worden in principe zelfstandig genomen, waarbij de chef zich laat adviseren door de leidinggevende. Zijn/haar focus is zowel intern (afdelingen) als extern (leveranciers, afnemers, dienstverleners) gericht. De functiehouder heeft een scope van enkele weken, werkt hiertoe plannen uit, initieert en volgt verbeteracties op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 15 tot 30 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - uitwerken en uitvoeren van afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters op basis van week-/maand- planningen, regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werkmethoden; - verzorgen van de afstemming met (in- en externe) schakels in de keten (afdelingen/leveranciers/afnemers); - onderhouden en bestendigen van relaties met ketenpartners. | - efficiency personeelsplanning (uurinzet/uurtarief/vast versus flexibel); - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - monitoren en evalueren van leveranciersprestaties; - voorbereiden van onderhandelingen (o.m. opvragen en vergelijken van offertes) en adviseren van leiding- gevende omtrent gunning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aantal overgenomen adviezen aangaande leveranciers; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering en doen van verbetervoorstellen; - uitwerken en toelichten van verbetermogelijkheden; - doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van xxxxxx, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: I |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.06.I
BEDRIJFSLEIDER I FRUITTEELT | |||||
Context De bedrijfsleider I fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel. Dit heeft betrekking op het primaire proces, waarbij ondersteunende diensten niet onder verantwoordelijkheid van de functiehouder vallen. De functiehouder adviseert over het uit te voeren jaarplan. De functiehouder is primair verantwoordelijk voor opbrengsten en redeneert vanuit beschikbare budgetten. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een korte tot middellange termijn focus te hebben (lopend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren van de bestaande bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnormen en leveringsbetrouwbaarheid. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. 30 tot 50 medewerkers. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Realisatie output. | - adviseren over het uit te voeren jaarplan; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform jaarplan; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. | |||
2. Optimalisatie van bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/mede- werkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (lever- betrouwbaarheid). | |||
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. | |||
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over raamovereenkomsten met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | |||
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Geen bijzondere. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Geen functie in het oude handboek. | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | II |
Functiefamilie: Fruitteelt Functienummer: FR.06.II
BEDRIJFSLEIDER II FRUITTEELT | ||
Context De bedrijfsleider II fruitteelt komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar hard- en/of zachtfruitgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel en de daarbinnen voorkomende disciplines. Dit heeft betrekking op het primaire proces, alsook ondersteunende diensten (o.m. techniek, logistiek, inkoop). De functiehouder vertaalt de organisatiedoel- stellingen naar een jaarplan voor zijn/haar eigen bedrijf. Hij/zij is verantwoordelijk voor kosten en opbrengsten (rendement) en vervangingsinvesteringen. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een middellange termijn focus te hebben (lopend en komend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren/innoveren van de bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnomen en leveringsbetrouwbaarheid alsook het implementeren van nieuwe technieken en rassen. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 50 tot 75 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Realisatie output. | - volgen van trends en ontwikkelingen binnen de sector; - opstellen en laten fiatteren van het jaarplan op basis van te realiseren doelstellingen; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform doelstellingen; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. |
2. Optimalisatie/innovatie van de bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/ medewerkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat; - uitwerken en toelichten van (meer omvangrijke multi- disciplinaire) verbetervoorstellen; - leiden van de uitvoering van goedgekeurde verbeter- projecten. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (leverbetrouwbaarheid). |
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. |
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over aanpassingen aan/uitbreidingen van de faciliteiten; - maken van afspraken met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - concurrerende inkoop; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. |
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: III |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.01.I
ASSISTENT MEDEWERKER I BOOMKWEKERIJ | ||
Context De assistent medewerker I boomkwekerij kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies van de leidinggevende. Procedures, methoden, planning, volgorde en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. Hij/zij kan te allen tijde terugvallen op een fysiek aanwezige collega/leidinggevende. De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding of gewasverzorging of tijdens het oogsten of verwerken (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). De assistent medewerker I boomkwekerij is primair belast met twee van de vier onderstaande resultaatgebieden. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grond- bewerkingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik hulpmiddelen. |
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen; - assisteren van collega/leidinggevende bij het aanbinden, uitdunnen en opsnoeien van gewas. | - volgens instructie en procedure; - effectieve ondersteuning van collega/leidinggevende; - juist gebruik hulpmiddelen. |
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend op een (aangekoppelde) machine, rooien van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - klaarzetten van geoogst gewas op centrale plaats voor transport. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. |
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/inleggen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust; - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet of transport- band; - handmatig aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Voorsorteerder (03.01) - Inpakker (03.02) - Planter (03.03) - Teelt-/oogstmedewerker (03.04) - Steksteker/oppotter (03.05) - Inpakker/sorteerder (03.06) |
Datum: december 2013 | Functiegroep: B |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.01.II
ASSISTENT MEDEWERKER II BOOMKWEKERIJ | |||||
Context De assistent medewerker II boomkwekerij kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies, volgorde en prioriteit van werkzaamheden. Procedures, methoden en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. De assistent medewerker II boomkwekerij kan te allen tijde een collega/ leiding- gevende consulteren. De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoor- bereiding, gewasverzorging, tijdens het oogsten en/of in de verwerking (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). Indien nodig rijdt hij/zij op een reguliere heftruck of trekker/kipper op eigen terrein en/of open weg voor het transporteren/verplaatsen van gewas. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grond- bewerkingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - assisteren van collega/leidinggevende bij het vegetatief vermeerderen van plantmateriaal (enten, stekken, oculeren); - handmatig planten van plantmateriaal (steksteken); - handmatig uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - effectieve ondersteuning collega/ leidinggevende; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen; - assisteren van collega/leidinggevende bij het aanbinden, uitdunnen en opsnoeien van gewas. | - volgens instructie en procedure; - effectieve ondersteuning van collega/leidinggevende; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend op een (aangekoppelde) machine, rooien van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - verzamelen van geoogst gewas op centrale plaats en aan- en/of afvoeren m.b.v. heftruck of trekker/kipper. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen; - juist gebruik heftruck, trekker. | |||
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/inleggen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust; - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig en/of m.b.v. heftruck aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een heftruck/trekker. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Productiemedewerker (03.07) - Assistent medewerker boomkwekerij (03.08) | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | C |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.02.I
MEDEWERKER I BOOMKWEKERIJ | ||
Context De medewerker I boomkwekerij kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden zijn overwegend routinematig van aard, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en opdrachten zijn leidend. De focus ligt op het uitvoeren van taken, waarbij de werkwijze vast staat. Hij/zij heeft, in overleg met leiding- gevende en collega’s, enige ruimte tot het indelen van het eigen werk. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging alsook voor het (handmatig dan wel machinaal) oogsten van gewassen. Tijdens het oogsten is er sprake van het besturen van trekker/kipper (opvangen van oogst, aan- en/of afvoeren). Daarnaast is hij/zij belast met dagelijks onderhoud aan gereedschap, machines e.d. en draagt zorg voor het overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van enkelvoudige (machinale) grondbe- werkingen, zoals spitten, schoffelen, harken, egaliseren etc. en het aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. aanbinden, ontdoen van ongewenste bladeren, snoeien o.b.v. instructie (uitdunnen, opsnoeien, vormsnoeien) e.d.; - handmatig dan wel machinaal verwijderen van onkruid en/of chemische onkruidbestrijding door handmatig spuiten met reeds aangemaakt en aangereikt gekregen bestrijdingsmiddelen; - plaatsen van (steun)materiaal (stokken, leidraden, etc.); - plaatsen en activeren van beregeningsinstallatie; - signaleren van groeiverstoringen (momentopname) en melden van bijzonderheden, afwijkingen aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - tijdig signaleren en melden van groeiafwijkingen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en (handmatig) oogsten (rooien e.d.), verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (op oogstlocatie); - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juist gebruik van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, machines, materialen e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - aanleveren van gegevens (hoeveelheden e.d.) en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op oogstwerkzaamheden door tijdelijke oogstmedewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte machines, materialen e.d.; - tijdigheid en juistheid aange- leverde gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding oogstmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Loodsmedewerker (03.09) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: D |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.02.II
MEDEWERKER II BOOMKWEKERIJ | ||
Context De medewerker II boomkwekerij kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige aspecten, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaamheden en te maken keuzes worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/ leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en (chemische) gewasverzorging, waarbij het tijdig en juist controleren van het (groeiproces van het) gewas van groot belang is. Gewasbescherming behelst het machinaal uitrijden van chemicaliën, ondersteunt door evt. GPS gekoppeld aan de sproeitechniek. Daarnaast is hij/zij belast met machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines. Voorts draagt hij/zij zorg voor dagelijks onderhoud aan trekkers, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal; - uitzetten en verplaatsen van opgepot uitgangsmateriaal in groeipositie. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. aanbinden, ontdoen van ongewenste bladeren, snoeien o.b.v. groei-inzicht (uitdunnen, opsnoeien, vormsnoeien) e.d.; - machinaal verwijderen van onkruid, chemische onkruid- bestrijding door spuiten en na instructie/conform recep- tuur samenstellen van gewasbeschermingsmiddelen; - plaatsen van (steun)materiaal (stokken, leidraden, etc.); - instellen van beregenings- en voedingsinstallatie; - beoordelen van groeiproces (op termijn), melden van afwijkingen en aandragen van te ondernemen acties aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werk- zaamheden; - volgens instructie/procedure; - juiste beoordeling groeiproces, tijdige melding van groei- afwijkingen; - kwaliteit van aangedragen acties. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten (rooien e.d.) met trekker/machine-combinatie, verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, trekkers, machines e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (hoeveelheden e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op plant-, oogstwerk- zaamheden door medewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte trekkers, machines e.d.; - juiste, tijdige en volledige regi- stratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding seizoenmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Medewerker boomkwekerij (03.10) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: E |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.03
ALLROUND MEDEWERKER BOOMKWEKERIJ | ||
Context De allround medewerker boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specialistische aspecten, waarbij de handelingsvrijheid met name wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werkaanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het zelfstandig verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij de controle van het groeiproces en -omstandigheden (klimaatsituatie) van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (combine, dorsmachine e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. Tevens is er sprake van fysieke begeleiding van en toezicht houden op (nieuwe/tijdelijke) medewerkers tijdens het planten en/of oogsten en het geven van instructies t.a.v. de wijze van uitvoering. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - nemen van grondmonsters t.b.v. (externe) kwaliteits- analyse; - instellen van elektronische klimaatregelingsapparatuur in kas en opslagruimte. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure, instructie; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - juistheid klimaatinstellingen. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. plaatsen van (steun) materiaal, snoeien o.b.v. groei-inzicht (uitdunnen, opsnoeien, vormsnoeien), verwijderen van onkruid (handmatig/machinaal), instellen van beregenings- en voedingsinstallatie e.d.; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en doen van verbetervoorstellen ter verhelping; - meten van klimaatsituatie (licht, lucht, temperatuur) en bijstellen van instellingen o.b.v. door anderen geconsta- teerde noodzaak/behoeften; - gewasbescherming en ziektebestrijding door spuiten en volgens receptuur samenstellen van bestrijdingsmiddelen. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - kwaliteit van verbetervoorstellen; - juistheid klimaatbijsturing; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - begeleiden van en toezien op de uitvoering van plant- en oogstwerkzaamheden door (tijdelijke/nieuwe) mede- werkers, o.m. door uitleggen en toelichten van methoden, technieken en werkwijzen. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - doeltreffendheid begeleiding/ toezicht; - kennisoverdracht richting medewerkers. |
4. Onderhoud. | - plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en informatie. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van (productie)gegevens, vastleggen in systemen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - verrichten van administratieve werkzaamheden, zoals het opstellen van productielijsten. | - juiste, tijdige en volledige registratie; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewas- verzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Allround medewerker boomkwekerij (03.11) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: F |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.04
MEEWERKEND VOORMAN BOOMKWEKERIJ | ||
Context De meewerkend voorman boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routine- matige en specialistische aspecten en vragen daarnaast om een coördinerende werkaanpak. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren en coördineren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende, het eigen werk en dat van toegewezen collega’s in aan de hand van te realiseren (dag)planningen en coördineert de werkzaamheden van de uitvoering. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werkaanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het coördineren van de toegewezen medewerkers en het verrichten van specialistische handelingen in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij het bewaken en bijregelen van groeicondities van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (combine, dorsmachine e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en verantwoorden van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 10 medewerkers (vaktechnisch). | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Coördinatie. | - vaktechnisch leidinggeven aan collega’s, toezien op en bijsturen van de uitvoering, stellen van prioriteiten en verdelen van de werkzaamheden; - afroepen van routinematige aanvoer van materialen en grondstoffen. | - efficiëntie werkverdeling; - tijdigheid ingrijpen; - gezamenlijk resultaat; - draagvlak collega’s; - tijdige beschikbaarheid van materialen en grondstoffen. |
2. Specialistische handelingen t.b.v. teeltvoorbereiding en gewasverzorging. | - beoordelen van grondmonsters en verbeteren van groei- bodem door het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - inrichten van percelen (plaatsen van bedden, spuit-, beregeningsbanen), rekening houdend met beschikbare machines en toekomstige gewasbescherming (rijroutes); - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines); - vegetatief vermeerderen van plantmateriaal, steksteken en/of machinaal planten van plantmateriaal, uitzetten van potten c.q. uitgangsmateriaal; - bewaken van groeicondities (klimaat, licht, voeding) en bijregelen daarvan m.b.v. regelsystemen; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en anticiperen hierop; - uitvoeren van maatregelen t.b.v. gewasbescherming en ziektebestrijding, samenstellen van bestrijdingsmiddelen rekening houdend met factoren/omstandigheden (weer, grond, mate van verontreiniging van gewas). | - kwaliteit van groeibodem; - inrichting percelen conform plan; - optimale groeicondities door juiste bijregeling; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - doelmatigheid uitgevoerde maat- regelen; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - (laten) beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine combinatie of zelfrijdende machine; - (laten) verzendgereed maken van geoogst gewas door sorteren, controleren op kwaliteit, (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - tijdige beschikbaarheid van verpakt product voor verzending. |
4. Onderhoud. | - (laten) plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - (laten) verrichten van opruim- en schoonmaak- werkzaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (productie, spuiten e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzon- derheden aan collega’s en leidinggevende; - verantwoorden van inzet van middelen, materialen en resultaten; - adviseren van leidinggevende over grondverbeter- plannen, xxxxxxxxxxx’x e.d. | - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen; - kwaliteit van adviezen. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewas- verzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Meewerkend voorman (03.12) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: G |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.05.I
CHEF I BOOMKWEKERIJ | ||
Context De chef I boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van (een deel van de) medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelings- resultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Indien zich problemen voordoen die al eerder aan de orde zijn geweest, neemt hij/zij zelf een besluit en koppelt dat achteraf terug. Alleen bij evident afwijkende situaties valt hij/zij terug op de leiding- gevende. Zijn/haar focus is primair intern (afdelingen) gericht. De functiehouder heeft een scope van ongeveer een week, levert input voor plannen en verbeteracties en volgt deze op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 20 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - leveren van input over afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters o.b.v. dagplanningen en regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met primair interne schakels in de keten (afdelingen/leidinggevende); - zelf meewerken in de uitvoering wanneer de voortgang hierom vraagt en daarbij geven van voorbeeldgedrag. | - efficiëntie van personeels- planning; - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Input voor optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering; - doen van voorstellen ter verbetering van de processen (teelt, verzorging, oogsten, verwerking) en werkwijze; - uitwerken en doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering op basis van aanwijzingen van de leidinggevende. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van mede- werkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden, e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst- en verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Enige kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: H |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.05.II
CHEF II BOOMKWEKERIJ | ||
Context De chef II boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelingsresultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Besluiten vallend binnen de eigen verantwoordelijkheid worden in principe zelfstandig genomen, waarbij de chef zich laat adviseren door de leidinggevende. Zijn/haar focus is zowel intern (afdelingen) als extern (leveranciers, afnemers, dienstverleners) gericht. De functiehouder heeft een scope van enkele weken, werkt hiertoe plannen uit, initieert en volgt verbeteracties op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 15 tot 30 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - uitwerken en uitvoeren van afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters op basis van week-/maand- planningen, regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met (in- en externe) schakels in de keten (afdelingen/leveranciers/afnemers); - onderhouden en bestendigen van relaties met ketenpartners. | - efficiency personeelsplanning (uurinzet/uurtarief/vast versus flexibel); - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - monitoren en evalueren van leveranciersprestaties; - voorbereiden van onderhandelingen (o.m. opvragen en vergelijken van offertes) en adviseren van leiding- gevende omtrent gunning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aantal overgenomen adviezen aangaande leveranciers; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering en doen van verbetervoorstellen; - uitwerken en toelichten van verbetermogelijkheden; - doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: I |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.06.I
BEDRIJFSLEIDER I BOOMKWEKERIJ | |||||
Context De bedrijfsleider I boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel. Dit heeft betrekking op het primaire proces, waarbij ondersteunende diensten niet onder verantwoordelijkheid van de functiehouder vallen. De functiehouder adviseert over het uit te voeren jaarplan. De functiehouder is primair verantwoordelijk voor opbrengsten en redeneert vanuit beschikbare budgetten. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een korte tot middellange termijn focus te hebben (lopend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren van de bestaande bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnormen en leveringsbetrouwbaarheid. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. 30 tot 50 medewerkers. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Realisatie output. | - adviseren over het uit te voeren jaarplan; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform jaarplan; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. | |||
2. Optimalisatie van bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/mede- werkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (leverbetrouwbaarheid). | |||
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. | |||
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over raamovereenkomsten met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | |||
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Geen bijzondere. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Geen functie in het oude handboek. | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | II |
Functiefamilie: Boomkwekerij Functienummer: BO.06.II
BEDRIJFSLEIDER II BOOMKWEKERIJ | ||
Context De bedrijfsleider II boomkwekerij komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar bomen en/of (vaste) planten worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel en de daarbinnen voorkomende disciplines. Dit heeft betrekking op het primaire proces, alsook ondersteunende diensten (o.m. techniek, logistiek, inkoop). De functiehouder vertaalt de organisatie- doelstellingen naar een jaarplan voor zijn/haar eigen bedrijf. Hij/zij is verantwoordelijk voor kosten en opbrengsten (rendement) en vervangingsinvesteringen. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zekerstellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een middellange termijn focus te hebben (lopend en komend jaar c.q. teeltcyclus). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor het optimaliseren/innoveren van de bedrijfsvoering, zoals een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnomen en leveringsbetrouwbaarheid alsook het implementeren van nieuwe technieken en rassen. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 50 tot 75 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Realisatie output. | - volgen van trends en ontwikkelingen binnen de sector; - opstellen en laten fiatteren van het jaarplan op basis van te realiseren doelstellingen; - sturen op de personeelsbezetting a.d.h.v. het jaarplan; - volgen van het verloop van de bedrijfsvoering, o.a. via werkoverleg; - initiëren van maatregelen om opgetreden verstoringen te corrigeren, c.q. voorzienbare verstoringen te voorkomen; - ondersteunen van leidinggevenden/medewerkers bij het oplossen van niet-reguliere problemen. | - conform doelstellingen; - conform kwaliteitsnormen; - conform productiviteitsnormen (verbruik manuren, materialen, variabele kosten); - optimalisatie efficiency. |
2. Optimalisatie/innovatie van de bedrijfsvoering. | - initiëren en coördineren van onderzoek naar structurele problemen in processen; - signaleren van verbetermogelijkheden, beoordelen van verbetervoorstellen van de leidinggevenden/mede- werkers; - doorvoeren van verbeteringen, binnen het daarvoor gegeven mandaat; - uitwerken en toelichten van (meer omvangrijke multi- disciplinaire) verbetervoorstellen; - leiden van de uitvoering van goedgekeurde verbeter- projecten. | - verbetering van efficiency; - verbetering van kwaliteits- beheersing; - verbetering van output (leverbetrouwbaarheid). |
3. Personeels- management. | - vaststellen van de wenselijke kwalitatieve en kwanti- tatieve formatie; - fiatteren van voorstellen voor opleidingen, promotie of ontslag; - beoordelen/stimuleren van directe medewerkers, voeren van functioneringsgesprekken, maken van ontwikkel- afspraken; - verzorgen van c.q. toezien op het personeelsbeheer. | - aansluiting op bedrijfsplan; - beschikbaarheid vereiste competenties; - flexibiliteit inzetbaarheid; - realisatie doelstellingen P&O- beleid. |
4. Beschikbaarheid randvoorwaarden. | - volgen van de performance en onderhoudsstatus van faciliteiten en voorkomende problemen; - initiëren en coördineren van maatregelen om structurele technische problemen op te lossen; - adviseren over aanpassingen aan/uitbreidingen van de faciliteiten; - maken van afspraken met leveranciers en afnemers; - zorg dragen voor de beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. | - technische staat faciliteiten; - onderhoudskosten binnen begroting; - concurrerende inkoop; - tijdige beschikbaarheid van ge- en verbruiksartikelen. |
5. Rapportage van de operationele bedrijfsvoering. | - controleren en beoordelen van rapportages van leiding- gevenden/medewerkers; - samenstellen van samenvattende week- en periode- rapportages en verantwoorden van bijzonderheden en resultaten. | - inzicht in behaalde resultaten; - inzicht in knelpunten en verbeter- mogelijkheden. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: III |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.01.I
ASSISTENT MEDEWERKER I AKKERBOUW | |||||
Context De assistent medewerker I akkerbouw kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies van de leidinggevende. Procedures, methoden, planning, volgorde en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. Hij/zij kan te allen tijde terugvallen op een fysiek aanwezige collega/leidinggevende. De functie- houder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding of gewasverzorging of tijdens het oogsten of verwerken (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). De assistent medewerker I akkerbouw is primair belast met twee van de vier onderstaande resultaatgebieden. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grondbewer- kingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig zaaien, planten, poten van plantmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen. | - volgens instructie en procedure; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend/staand op een (aangekoppelde) machine, plukken, maaien, rooien van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - klaarzetten van geoogst gewas op centrale plaats voor transport. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/rapen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Algemeen medewerker (04.01) - Oogstmedewerker (04.02) | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | B |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.01.II
ASSISTENT MEDEWERKER II AKKERBOUW | |||||
Context De assistent medewerker II akkerbouw kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaam- heden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) of in een loods. De werkzaamheden zijn routinematig van aard (dagelijks tot wekelijks terugkerend patroon), waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door gegeven instructies, volgorde en prioriteit van werkzaamheden. Procedures, methoden en specifieke instructies zijn leidend. De focus ligt op het realiseren van normen t.a.v. kwaliteit en snelheid. De assistent medewerker II akkerbouw kan te allen tijde een collega/leidinggevende consulteren. De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding, gewas- verzorging, tijdens het oogsten en/of in de verwerking (sorteren/inpakken) van gewas. Hierbij maakt hij/zij gebruik van benodigde hulpmiddelen (o.m. handgereedschappen). Indien nodig rijdt hij/zij op een reguliere heftruck of trekker/kipper op eigen terrein en/of open weg voor het transporteren/verplaatsen van gewas. | |||||
Organisatie Direct leidinggevende Geeft leiding aan | : : | vakinhoudelijk leidinggevende. niet van toepassing. | |||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren | |||
1. Teeltvoorbereiding. | - verrichten van handmatige enkelvoudige grondbewerkingen, zoals spitten, harken, etc.; - opruimen/schoonmaken van teeltlocatie; - aanbrengen/verwijderen van leidingen, afdekmateriaal e.d.; - handmatig zaaien, planten, poten van plantmateriaal. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
2. Gewasverzorging. | - ontdoen van ongewenste bladeren; - handmatig verwijderen van onkruid; - (ver)plaatsen van stokken, leidraden, pijpen/leidingen. | - volgens instructie en procedure; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
3. Oogsten van gewassen. | - handmatig oogsten door, al of niet zittend/staand op een (aangekoppelde) machine, plukken, maaien, rooien van gewas; - handmatig verplaatsen, stapelen en vullen van fust met gewas op oogstlocatie; - verzamelen van geoogst gewas op centrale plaats en aan- en/of afvoeren m.b.v. heftruck of trekker/kipper. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde oogstwerk- zaamheden; - % geoogst gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen; - juist gebruik heftruck, trekker. | |||
4. Verwerken van gewassen. | - sorteren/rapen van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (vorm, grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (aan lopende band in loods); - verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage; - etiketteren, wegen en afsluiten van emballage; - handmatig stapelen van emballage op pallet; - handmatig en/of m.b.v. heftruck aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal; - verrichten van opruimwerkzaamheden. | - volgens instructie en procedure; - snelheid uitgevoerde werk- zaamheden; - % gesorteerd gewas buiten specificatie; - juist gebruik hulpmiddelen. | |||
Bezwarende omstandigheden | |||||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht; - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden; - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een heftruck/trekker; - Kans op letsel door beknelling in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van (hand)gereedschappen. | |||||
Functiebenamingen (1998, 2002) | |||||
- Assistent agrarisch medewerker (04.05) | |||||
Datum: december 2013 | Functiegroep: | C |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.02.I
MEDEWERKER I AKKERBOUW | ||
Context De medewerker I akkerbouw kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden zijn overwegend routinematig van aard, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en opdrachten zijn leidend. De focus ligt op het uitvoeren van taken, waarbij de werkwijze vast staat. Hij/zij heeft, in overleg met leidinggevende en collega’s, enige ruimte tot het indelen van het eigen werk. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, operationele werkzaam- heden worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van uitvoerende werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging alsook voor het (handmatig dan wel machinaal) oogsten van gewassen. Tijdens het oogsten is er sprake van het besturen van trekker/kipper (opvangen van oogst, aan- en/of afvoeren). Daarnaast is hij/zij belast met dagelijks onderhoud aan gereedschap, machines e.d. en draagt zorg voor het overdragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van enkelvoudige (machinale) grondbewer- kingen, zoals ploegen, eggen, egaliseren etc. en het aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - machinaal zaaien, planten, poten van plantmateriaal. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juist gebruik van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. ontdoen van onge- wenste bladeren, knoppen e.d.; - handmatig dan wel machinaal verwijderen van onkruid en/of chemische onkruidbestrijding door handmatig spuiten met reeds aangemaakt en aangereikt gekregen bestrijdingsmiddelen; - plaatsen en activeren van beregeningsinstallatie; - signaleren van groeiverstoringen (momentopname) en melden van bijzonderheden, afwijkingen aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - tijdig signaleren en melden van groeiafwijkingen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en (handmatig) oogsten (plukken, maaien, rooien), verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op eenduidige niet ter discussie staande selectiecriteria (grootte, kwaliteit) en handmatig vullen van fust (op oogstlocatie); - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juist gebruik van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, machines, materialen e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - aanleveren van gegevens (hoeveelheden e.d.) en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op oogstwerkzaamheden door tijdelijke oogstmedewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte machines, materialen e.d.; - tijdigheid en juistheid aange- leverde gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding oogstmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, handmatige grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij handmatige plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Agrarisch medewerker (04.07) | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: D |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.02.II
MEDEWERKER II AKKERBOUW | ||
Context De medewerker II akkerbouw kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige aspecten, waarbij de handelingsvrijheid wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. Collega/leidinggevende is direct benaderbaar, opera- tionele werkzaamheden en te maken keuzes worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en (chemische) gewas- verzorging, waarbij het tijdig en juist controleren van het (groeiproces van het) gewas van groot belang is. Gewasbescherming behelst het machinaal uitrijden van chemicaliën, ondersteunt door evt. GPS gekoppeld aan de sproeitechniek. Daarnaast is hij/zij belast met machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aange- koppelde machines. Voorts draagt hij/zij zorg voor dagelijks onderhoud aan trekkers, machines e.d. en het registreren en over- dragen van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - machinaal zaaien, planten, poten van plantmateriaal. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. ontdoen van onge- wenste bladeren, knoppen e.d.; - machinaal verwijderen van onkruid, chemische onkruid- bestrijding door spuiten en na instructie/conform recep- tuur samenstellen van gewasbeschermingsmiddelen; - plaatsen van (steun)materiaal; - instellen van beregenings- en voedingsinstallatie; - beoordelen van groeiproces (op termijn), melden van afwijkingen en aandragen van te ondernemen acties aan leidinggevende. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens instructie/procedure; - juiste beoordeling groeiproces, tijdige melding van groei- afwijkingen; - kwaliteit van aangedragen acties. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten (dorsen, rooien, etc.) met trekker/machine- combinatie, verzamelen van oogstrijp gewas en lossen van oogst op centrale plaatsen; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - aan- en afvoeren van gewas, emballage en materiaal m.b.v. heftruck. | - juiste beoordeling van oogst- rijpheid; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - snelheid van oogst- en verpak- werkzaamheden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines. |
4. Overige werkzaamheden. | - plegen van dagelijks onderhoud aan gereedschappen, trekkers, machines e.d., verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden; - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (hoeveelheden e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzon- derheden aan collega’s en leidinggevende; - (indien van toepassing) toezien op plant-, oogstwerk- zaamheden door medewerkers door het begeleiden en instrueren van medewerkers in een 1-op-1 situatie. | - onderhoudsstatus van gebruikte trekkers, machines e.d.; - juiste, tijdige en volledige regi- stratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende; - doeltreffendheid van begeleiding seizoenmedewerkers. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewasverzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door xxxxxxxxxx in of onder machines, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: E |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.03
ALLROUND MEDEWERKER AKKERBOUW | ||
Context De allround medewerker akkerbouw komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden ver- bouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specia- listische aspecten, waarbij de handelingsvrijheid met name wordt ingegeven door de volgorde van werkzaamheden. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leidinggevende en collega’s, het eigen werk in aan de hand van te realiseren (dag)planningen. De leiding- gevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werkaanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het zelfstandig verrichten van werkzaamheden in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij de controle van het groeiproces en -omstandigheden (klimaatsituatie) van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (combine, dorsmachine e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en overdragen van gegevens. Tevens is er sprake van fysieke begeleiding van en toezicht houden op (nieuwe/tijdelijke) medewerkers tijdens het planten en/of oogsten en het geven van instructies t.a.v. de wijze van uitvoering. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : niet van toepassing. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Teeltvoorbereiding. | - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines) en het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - gebruiksklaar maken van teeltlocatie door opruim-/ schoonmaakwerkzaamheden, aanbrengen/verwijderen van leidingen en afdekmateriaal; - machinaal zaaien, planten, poten van plantmateriaal; - nemen van grondmonsters t.b.v. (externe) kwaliteits- analyse; - instellen van elektronische klimaatregelingsapparatuur in kas en opslagruimte. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure, instructie; - snelheid uitgevoerde werkzaam- heden; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - juistheid klimaatinstellingen. |
2. Gewasverzorging. | - verzorgen van gewas door o.m. plaatsen van (steun)ma- teriaal, verwijderen van onkruid (handmatig/machinaal), instellen van beregenings- en voedingsinstallatie e.d.; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en doen van verbetervoorstellen ter verhelping; - meten van klimaatsituatie (licht, lucht, temperatuur) en bijstellen van instellingen o.b.v. door anderen geconsta- teerde noodzaak/behoeften; - gewasbescherming en ziektebestrijding door spuiten en volgens receptuur samenstellen van bestrijdingsmiddelen. | - kwaliteit uitgevoerde werkzaam- heden; - volgens procedure; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - kwaliteit van verbetervoorstellen; - juistheid klimaatbijsturing; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - sorteren van geoogst gewas op duidelijke selectiecriteria waarbij nader inzicht in kwaliteit vereist is en controleren van kwaliteit geoogst gewas; - (machinaal) verpakken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten; - begeleiden van en toezien op de uitvoering van plant- en oogstwerkzaamheden door (tijdelijke/nieuwe) medewer- kers, o.m. door uitleggen en toelichten van methoden, technieken en werkwijzen. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - doeltreffendheid begeleiding/ toezicht; - kennisoverdracht richting mede- werkers. |
4. Onderhoud. | - plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - verrichten van opruim- en schoonmaakwerkzaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en informatie. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van (productie)gegevens, vastleggen in sys- temen en mondeling toelichten van bijzonderheden aan collega’s en leidinggevende; - verrichten van administratieve werkzaamheden, zoals het opstellen van productielijsten. | - juiste, tijdige en volledige registratie; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - mate van geïnformeerdheid van collega’s/leidinggevende. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewas- verzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Allround agrarisch medewerker (04.12) | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: F |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.04
MEEWERKEND VOORMAN AKKERBOUW | ||
Context De meewerkend voorman akkerbouw komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden ver- bouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De werkzaamheden kunnen plaats vinden op de teeltlocatie (binnen en buiten) en in een loods. De werkzaamheden bevatten routinematige en specia- listische aspecten en vragen daarnaast om een coördinerende werkaanpak. Procedures, voorschriften en te behalen resultaten zijn leidend. De focus ligt op het continueren en coördineren van het gekende operationeel proces. Hij/zij deelt, in overleg met leiding- gevende, het eigen werk en dat van toegewezen collega’s in aan de hand van te realiseren (dag)planningen en coördineert de werkzaamheden van de uitvoering. De leidinggevende is consulteerbaar, afwijkingen van het reguliere proces of de normale werk- aanpak worden afgestemd met op locatie aanwezige personen (collega’s/leidinggevende e.d.). De functiehouder is verantwoordelijk voor het coördineren van de toegewezen medewerkers en het verrichten van specialistische handelingen in de teeltvoorbereiding en gewasverzorging, waarbij het bewaken en bijregelen van groeicondities van groot belang is. Daarnaast is hij/zij belast met het machinaal zaaien/planten en oogsten van gewassen d.m.v. het instellen en besturen/bedienen van een trekker en aangekoppelde machines of zelfrijdende oogstmachines (combine, dorsmachine e.d.). Voorts draagt hij/zij zorg voor technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d. en het registreren en verantwoorden van gegevens. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 10 medewerkers (vaktechnisch). | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Coördinatie. | - vaktechnisch leidinggeven aan collega’s, toezien op en bijsturen van de uitvoering, stellen van prioriteiten en verdelen van de werkzaamheden; - afroepen van routinematige aanvoer van materialen en grondstoffen. | - efficiëntie werkverdeling; - tijdigheid ingrijpen; - gezamenlijk resultaat; - draagvlak collega’s; - tijdige beschikbaarheid van materialen en grondstoffen. |
2. Specialistische hande- lingen t.b.v. teeltvoor- bereiding en gewas- verzorging. | - beoordelen van grondmonsters en verbeteren van groei- bodem door het samenstellen en aanbrengen van bodemverbeteraars; - inrichten van percelen (plaatsen van bedden, spuit-, beregeningsbanen), rekening houdend met beschikbare machines en toekomstige gewasbescherming (rijroutes); - voorbereiden van bodem c.q. groeiondergrond door het verrichten van meervoudige machinale grondbewer- kingen in één werkgang (meerdere aangekoppelde machines); - machinaal zaaien, planten, poten van plantmateriaal; - bewaken van groeicondities (klimaat, licht, voeding) en bijregelen daarvan m.b.v. regelsystemen; - controleren van gewassen op groei, signaleren van afwijkingen/groeiverstoringen (op termijn) en anticiperen hierop; - uitvoeren van maatregelen t.b.v. gewasbescherming en ziektebestrijding, samenstellen van bestrijdingsmiddelen rekening houdend met factoren/omstandigheden (weer, grond, mate van verontreiniging van gewas). | - kwaliteit van groeibodem; - inrichting percelen conform plan; - optimale groeicondities door juiste bijregeling; - juistheid en tijdigheid controles; - juiste signalering afwijkingen en verstoringen; - doelmatigheid uitgevoerde maat- regelen; - juiste samenstelling bestrijdings- middelen. |
3. Oogsten en verwerken van gewassen. | - (laten) beoordelen van oogstrijpheid van gewas en machinaal oogsten met trekker/machine-combinatie of zelfrijdende machine; - (laten) verzendgereed maken van geoogst gewas door sorteren, controleren op kwaliteit, (machinaal) verpak- ken, binden, sealen, etc. en plaatsen van gewas in emballage en indien nodig etiketteren, wegen en afsluiten. | - kwaliteit en kwantiteit uitgevoerde werkzaamheden; - % geoogst en gesorteerd gewas buiten specificatie; - juistheid instellingen en bediening van trekker en machines; - tijdige beschikbaarheid van verpakt product voor verzending. |
4. Onderhoud. | - (laten) plegen van (technisch) onderhoud aan trekkers, machines, installaties, apparatuur, gereedschappen e.d.; - (laten) verrichten van opruim- en schoonmaakwerk- zaamheden. | - onderhoudsstatus van trekkers, machines e.d. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen van geconstateerde bijzonderheden; - registreren van gegevens (productie, spuiten e.d.), vast- leggen in systemen en mondeling toelichten van bijzon- derheden aan collega’s en leidinggevende; - verantwoorden van inzet van middelen, materialen en resultaten; - adviseren van leidinggevende over grondverbeter- plannen, xxxxxxxxxxx’x e.d. | - juiste, tijdige en volledige registratie en overdracht; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen; - kwaliteit van adviezen. |
Bezwarende omstandigheden | ||
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Uitoefenen van kracht bij het tillen en verplaatsen van materialen, emballage en/of gewas, grondbewerkingen en gewas- verzorging en te verrichten schoonmaakwerkzaamheden. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst-, verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties, kans op letsel bij gebruik van gereedschappen. | ||
Functiebenamingen (1998, 2002) | ||
- Geen functie in het oude handboek. | ||
Datum: december 2013 | Functiegroep: G |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.05.I
CHEF I AKKERBOUW | ||
Context De chef I akkerbouw komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van (een deel van de) medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelings- resultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Indien zich problemen voordoen die al eerder aan de orde zijn geweest, neemt hij/zij zelf een besluit en koppelt dat achteraf terug. Alleen bij evident afwijkende situaties valt hij/zij terug op de leiding- gevende. Zijn/haar focus is primair intern (afdelingen) gericht. De functiehouder heeft een scope van ongeveer een week, levert input voor plannen en verbeteracties en volgt deze op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : tot 20 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - leveren van input over afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters o.b.v. dagplanningen en regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werk- methoden; - verzorgen van de afstemming met primair interne schakels in de keten (afdelingen/leidinggevende); - zelf meewerken in de uitvoering wanneer de voortgang hierom vraagt en daarbij geven van voorbeeldgedrag. | - efficiëntie van personeels- planning; - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Input voor optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering; - doen van voorstellen ter verbetering van de processen (teelt, verzorging, oogsten, verwerking) en werkwijze; - uitwerken en doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering op basis van aanwijzingen van de leidinggevende. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer. | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden, e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Hinder van weersomstandigheden bij buitenwerk, temperatuurverschillen, stof, vuil en vocht. - Incidenteel gedwongen houding bij plant-, oogst- en verpakwerkzaamheden, besturen van een trekker en/of machines en het verrichten van onderhoudswerkzaamheden. - Enige kans op letsel door beknelling in of onder machines/installaties. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: H |
Functiefamilie: Akkerbouw Functienummer: AK.05.II
CHEF II AKKERBOUW | ||
Context De chef II akkerbouw komt voor op alle soorten van agrarische bedrijven waar akkerbouwgewassen worden verbouwd t.b.v. telen, oogsten en/of verwerken van plantaardige producten in de volle grond en/of kasomgeving. De functiehouder is verantwoordelijk voor het aansturen van medewerkers tijdens het telen, oogsten en verwerken van gewassen. De functiehouder is als hiërarchisch leidinggevende verantwoordelijk voor het realiseren van de team-/afdelingsresultaten en de daarvoor benodigde mensen en middelen. Besluiten vallend binnen de eigen verantwoordelijkheid worden in principe zelfstandig genomen, waarbij de chef zich laat adviseren door de leidinggevende. Zijn/haar focus is zowel intern (afdelingen) als extern (leveranciers, afnemers, dienstverleners) gericht. De functiehouder heeft een scope van enkele weken, werkt hiertoe plannen uit, initieert en volgt verbeteracties op. | ||
Organisatie Direct leidinggevende : vakinhoudelijk leidinggevende. Geeft leiding aan : 15 tot 30 medewerkers. | ||
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
1. Operationele voortgang. | - uitwerken en uitvoeren van afdelings- en teeltplannen; - opstellen van werkroosters op basis van week-/maand- planningen, regelen van voldoende bezetting; - toewijzen van werkzaamheden, geven van aanwijzingen/ instructies; - toezien op de voortgang en uitvoeringskwaliteit, bijsturen van problemen en stellen van prioriteiten; - toezien op de naleving van de voorschriften en werkmethoden; - verzorgen van de afstemming met (in- en externe) schakels in de keten (afdelingen/leveranciers/afnemers); - onderhouden en bestendigen van relaties met ketenpartners. | - efficiency personeelsplanning (uurinzet/uurtarief/vast versus flexibel); - optimale capaciteitsinzet/ voortgang; - realisatie planning; - duidelijkheid instructies; - juiste afwegingen/prioriteiten; - conform voorschriften. |
2. Beschikbaarheid middelen. | - toezien op het juist gebruik, schoonhouden en plegen van klein technisch onderhoud aan trekkers, installaties, machines e.d., nemen van acties bij afwijkingen, storingen e.d.; - doorgeven van bestellingen aan (vaste) leveranciers dan wel betreffende afdeling/functionaris o.b.v. planning; - monitoren en evalueren van leveranciersprestaties; - voorbereiden van onderhandelingen (o.m. opvragen en vergelijken van offertes) en adviseren van leiding- gevende omtrent gunning; - zorg dragen voor de tijdige beschikbaarheid van middelen, materialen en grondstoffen. | - tijdige beschikbaarheid middelen; - aantal overgenomen adviezen aangaande leveranciers; - aard/omvang voortgangs- verstoringen. |
3. Optimalisatie. | - signaleren van knelpunten in de operationele bedrijfs- voering en doen van verbetervoorstellen; - uitwerken en toelichten van verbetermogelijkheden; - doorvoeren van gefiatteerde verbeteringen in de bedrijfsvoering. | - aantal voorstellen (juiste en tijdige signalering); - aantal door leiding overgenomen ideeën e.d. |
4. Personeelsbeheer | - regelen van verlof, afwikkelen van 1e lijns verzuim; - aanspreken op gedrag en bevorderen van een positief werkklimaat; - selecteren, inwerken, op- en begeleiden van nieuwe medewerkers; - voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken en adviseren aangaande consequenties; - op peil houden van veiligheids- en milieubewustzijn van medewerkers. | - bijdrage en ontwikkeling (individuele) medewerkers; - beschikbaarheid (kwaliteit/ kwantiteit) personeel; - motivatie en inzet van medewerkers; - (kortdurend) verzuim; - aantal overgenomen adviezen. |
5. Registratie en verantwoording. | - vastleggen en doorgeven van gegevens (verbruikte hoeveelheden, voorraden e.d.) in systemen t.b.v. registratie en verantwoording; - uitzoeken van oorzaken van afwijkingen en toelichten/ verantwoorden van gegevens (ad hoc en periodiek). | - juistheid, volledigheid en tijdig- heid van vastgelegde gegevens; - traceerbaarheid/terugvindbaar- heid gegevens; - inzicht in resultaten en (oorzaken) van afwijkingen. |
Bezwarende omstandigheden | |
- Geen bijzondere. | |
Functiebenamingen (1998, 2002) | |
- Geen functie in het oude handboek. | |
Datum: december 2013 | Functiegroep: I |