Contract
Protocol tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens; Xxxxxxx, 0 juni 1998
(Trb. 2020, 59 en Trb. 2020, 133)
TOELICHTENDE NOTA
1. Inleiding
Het onderhavige Protocol, dat op 2 juni 1998 te Brussel tot stand kwam, strekt tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de op 18 juni 1964 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens. De Overeenkomst van 1964 bevat bepalingen over het onderling verstrekken van atoomgegevens door de lidstaten van de NAVO (hierna: de Overeenkomst). Dit verdrag is op 11 december 1964 parlementair goedgekeurd en geldt sinds 12 maart 1965 voor het Europese deel van Nederland.1
2. De Overeenkomst en haar bijlagen
De Overeenkomst heeft twee bijlagen: een Technische bijlage en een Veiligheidsbijlage. De Technische bijlage beschrijft in het algemeen welke soorten atoomgegevens de Verenigde Staten aan de NAVO en haar lidstaten ter beschikking kan stellen, voor zover noodzakelijk voor gezamenlijke defensieplanning, training en logistieke vereisten. Het betreft gegevens over de aantallen, locaties, types, kracht, het scherp stellen, de veiligheidsmechanismes en commandovoering, en gegevens over het ontstekingsmechanisme van de atoomwapens die beschikbaar kunnen worden gesteld voor gebruik door of ter ondersteuning van de NAVO, en de effecten die verwacht kunnen worden of het gevolg zijn van de ontploffing van atoomwapens. De Veiligheidsbijlage bevat veiligheidsmaatregelen die de NAVO en de lidstaten in acht nemen ter beveiliging van gegevens die de Verenigde Staten beschikbaar stellen aan de NAVO en haar lidstaten. Het gaat onder meer om veiligheidsmachtigingen van het personeel, fysieke beveiliging, het beheer van de atoomgegevens en de methoden van overdracht alsmede rapporten, training en ook inspecties. Tevens is opgenomen in de Veiligheidsbijlage dat indien een andere NAVO-lidstaat dan de VS atoomgegevens ter beschikking stelt aan de NAVO en de andere NAVO-lidstaten, ingevolge artikel II van de Overeenkomst, dezelfde veiligheidsstandaarden zullen gelden als die in de Veiligheidsbijlage. De Technische en de Veiligheidsbijlage zijn integrerend onderdeel van de Overeenkomst zelf en zijn daarom na de ratificatie door Nederland tegelijk met de Overeenkomst onherroepelijk in werking getreden. Goedkeuring door de Staten-Generaal ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen is derhalve niet meer aan de orde.
1 zie Trb. 1964, 153, Trb. 1965, 48 en Kamerstukken II 1964/65, 7886
Ingevolge besluiten van de Noord-Atlantische Raad is de Veiligheidsbijlage op 6 maart 1998 gederubriceerd en de Technische bijlage op 10 mei 2000. De oorspronkelijke Engelse en Franse teksten van beide bijlagen zijn nu bekendgemaakt in Tractatenblad 2020, 58. De Nederlandse vertalingen volgen in Tractatenblad 2020, 132.
3. Het Wijzigingsprotocol van 1998
Het op 2 juni 1998 te Brussel tot stand gekomen Protocol strekt tot wijziging van de Veiligheidsbijlage bij de Overeenkomst tussen Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag, tot samenwerking inzake atoomgegevens (hierna: het Wijzigingsprotocol).
Het Wijzigingsprotocol wijzigt de eerste zin van sectie X (Security inspections), paragraaf A, van de genoemde Veiligheidsbijlage. In sectie X van deze bijlage is bepaald dat eenmaal per twaalf maanden een uitgebreide veiligheidsinspectie plaatsvindt van NAVO-militaire en civiele onderdelen en van de lidstaten die atoomgegevens ontvangen. Met het Wijzigingsprotocol wordt een wijziging voorzien waarbij de veiligheidsinspecties regelmatig plaatsvinden, en niet meer standaard eens per twaalf maanden. In het Wijzigingsprotocol is bepaald dat de veiligheidsinspecties worden uitgevoerd gedurende een periode die wordt bepaald door de Noord-Atlantische Raad op aanbeveling van het NAVO-Veiligheidscomité. De nieuwe tekst geeft meer flexibiliteit om het inspectieregime aan te passen als daar behoefte aan of reden voor is.
De Kamer is op 5 september 2000 vertrouwelijk geïnformeerd over de totstandkoming van het Wijzigingsprotocol. Omdat sprake was van een vertrouwelijke veiligheidsbijlage behoefde dit protocol voor die bijlage op grond van artikel 7, onderdeel d, destijds niet ter goedkeuring aan het parlement te worden voorgelegd. De tekst van het protocol is op 5 september 2000 wel vertrouwelijk aan de Tweede Kamer gestuurd. Nederland heeft op 13 oktober 2000 het Wijzigingsprotocol geratificeerd.
Uit een recentelijk door het ministerie van Buitenlandse Zaken gecoördineerd onderzoek naar het actuele verdragenbestand is gebleken dat de bijlage door de NAVO is gederubriceerd op 6 maart 19982. Het Wijzigingsprotocol wordt daarom met inachtneming van artikel 11, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen alsnog ter goedkeuring aangeboden. Het Wijzigingsprotocol is door achttien NAVO-lidstaten geratificeerd en treedt pas in werking als alle NAVO-lidstaten hebben geratificeerd.
4. Ieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevat het Wijzigingsprotocol geen ieder verbindende bepalingen in de zin van artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen. De onderhavige wijziging omvat uitsluitend een instructienorm aan
2 Kamerstukken II 2019/20, 34958, nr. 9
de Noord-Atlantische Raad, te weten het nemen van een beslissing op aanbeveling van het NAVO- Veiligheidscomité.
5. Koninkrijkspositie
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal het Wijzigingsprotocol, net als de Overeenkomst, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Defensie,