DE VRIJHANDELSOVEREENKOMST TUSSEN DE EU EN HAAR LIDSTATEN EN ZUID-KOREA
DE VRIJHANDELSOVEREENKOMST TUSSEN DE EU EN HAAR LIDSTATEN EN ZUID-KOREA
Advies 2010/16
23 september 2010
Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, Xxxxxxxxxxxxx 00 xxx 00, 0000 Xxxxxxx Tel.: + 00 0 000 00 00, E-mail: xxxxx@xx.xxxxxxxxxx.xx, xxxx://xxx.xxxxx.xx
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 3
2. Inhoud van de overeenkomst 3
1.1. Liberalisering handel 4
1.2. Protocol culturele samenwerking 5
1.3. Duurzame ontwikkeling 5
1.4. Institutioneel kader 6
2.1. Verwachte resultaten 6
3. Aandachtspunten voor Vlaanderen 7
4. Conclusie 9
1. INLEIDING
Tijdens haar vergadering van 23 juli 2010 hechtte de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet houdende instemming met de Vrijhandelsovereenkomst (hierna doorgaans afgekort als “VHO”) tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Korea anderzijds (hierna doorgaans “de Overeenkomst”). Zij vroeg de Minister-president, tevens bevoegd voor economie, buitenlands beleid, landbouw en plattelandsbeleid, hierover het advies in te winnen van de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (hierna: “de Raad”). Na bespreking op zijn vergadering van 10 september 2010 keurde de Raad onderhavig advies goed.
Door het uitblijven van een breed akkoord in het kader van de Doha Ontwikkelingsagenda van de Wereldhandelsorganisatie ziet de EU zich genoodzaakt vrijhandelsakkoorden te sluiten met geprivilegieerde partners. Ook het sluiten van een VHO met Zuid-Korea werd ingegeven door de wil om strategische banden te ontwikkelen met belangrijke groeimarkten. Deze strategische banden beperken zich vaak niet tot het puur economische. Zo sloot de EU in mei 2010 een Kaderovereenkomst met Zuid-Korea die samenwerking op een breed aantal domeinen beoogt. De Raad besprak deze Kaderovereenkomst reeds in zijn Advies 2010/8.1 Voor de EU vormen deze twee overeenkomsten samen duidelijk één juridisch en institutioneel kader.
De Raad bespreekt in onderhavig advies in de eerste plaats kort enkele belangrijke elementen uit de Overeenkomst. Vervolgens haalt hij enkele specifieke aandachtspunten voor Vlaanderen aan, waarna hij tot zijn conclusies komt. De Raad gaat in dit advies niet uitgebreid in op de handelsstromen tussen de EU en Korea, aangezien deze reeds in de memorie van toelichting worden uiteengezet.
De Raad vangt aan met een kanttekening over de memorie van toelichting. Deze schetst in het kort de relaties tussen Noord- en Zuid-Korea. Het komt de Raad voor dat deze situatieschets een beetje verouderd is, aangezien er niet wordt gesproken over de recente opflakkering van het conflict tussen de twee Korea’s naar aanleiding van een Zuid-Koreaans marineschip dat in maart 2010 tot zinken werd gebracht.
2. INHOUD VAN DE OVEREENKOMST
Sinds de publicatie van de “Global Europe” strategie2 door de Europese Commissie in 2006 heeft de EU een nieuwe generatie van vrijhandelsakkoorden gelanceerd om het uitblijven van een alomvattend multilateraal akkoord in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) op te vangen. Op basis van economische criteria als marktpotentieel en het niveau van protectionisme van potentiële partners, rekening houdend met hun onderhandelingen met EU-concurrenten en het risico dat de preferentiële toegang van buurlanden en ontwikkelingslanden tot de EU-markt hierdoor aangetast wordt, kiest de EU haar prioritaire partnerlanden. ASEAN, Zuid-Korea en Mercosur kwamen uit deze afweging naar voren als prioritaire partners.
Zuid-Korea scoort namelijk erg hoog op de twee vooropgestelde economische criteria. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voorspelt voor 2010 voor Korea meer dan 5% groei van het bruto nationaal product (bnp) en voor 2011 meer dan 4%.3 Het
1 XXXxX, Advies over de EU-Kaderovereenkomsten met Indonesië en Zuid-Korea, Advies 2010/8, 2 juli 2008.
2 EUROPESE COMMISSIE, Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren: een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid, COM(2006)567, 4 oktober 2006.
3 OECD, Korea 2010, in OECD Economic surveys 2010/12, p. 25.
heeft een relatief ontwikkelde markt, maar ook een hoog beschermingsniveau, voornamelijk door niet-tarifaire handelsbelemmeringen. Daarenboven heeft het in recente jaren zijn regionaal beleid versterkt: naast de vernieuwing van zijn VHO met Aziatische en Pacifische partners (APTA)4, heeft het een VHO gesloten met Chili, de Europese vrijhandelsassociatie (EFTA), Singapore, ASEAN, de VS en India. Onderhandelingen over een VHO met Japan, Canada en Mexico zijn nog bezig.5 Vele van deze partners bevinden zich (voor bepaalde producten) in een concurrentiële positie ten opzicht van de EU.
De nieuwe generatie vrijhandelsakkoorden zijn ambitieuze en alomvattende akkoorden gericht op een verregaande handelsliberalisering. Het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea, dat hier voorligt, is het eerste akkoord van dit nieuwe type.
1.1. Liberalisering handel
De Overeenkomst telt meer dan 1000 pagina’s en is de meest ambitieuze vrijhandelsovereenkomst die de EU tot dusver heeft onderhandeld. Hij gaat verder dan wat momenteel in multilaterale onderhandelingen kan bereikt worden. Hij liberaliseert de handel in goederen door de afschaffing van invoerrechten op bijna alle goederen en door niet-tarifaire handelsbelemmeringen aan te pakken. Tevens wordt de handel in diensten in grote mate geliberaliseerd.
De Overeenkomst zorgt verder voor een grotere transparantie en voorspelbaarheid inzake intellectuele eigendom, openbare aanbestedingen, enz. Toch wordt de nodige bescherming geboden via geografische aanduidingen, oorsprongsregels en strengere regels voor gevoelige sectoren, alsook door een eigen geschillenbeslechtingsmechanisme dat sneller werkt dan dat van de WTO (zie infra, 1.4.). Specifiek voor de automobielsector werden grendels tegen misbruik ingevoegd. De Overeenkomst bevat ook een bilaterale vrijwaringsclausule, die voorziet in de mogelijkheid om opnieuw het meestbegunstigingstarief in te stellen wanneer, ten gevolge van de liberalisering van de handel, goederen in dermate toegenomen hoeveelheid en onder zodanige omstandigheden worden ingevoerd dat de bedrijfstak van de EU die het soortgelijk of rechtstreeks concurrerende product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden. Voor de toepassing van deze maatregelen is het echter noodzakelijk dat de vrijwaringsclausule in de EU-wetgeving wordt opgenomen. In februari 2010 stelde de Europese Commissie een verordening hiertoe voor.6 De rapporteur van de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement ziet deze clausule ook als een oplossing voor bepaalde bezwaren die door de auto-industrie zijn geuit tegen de Overeenkomst.7 Het Europees Parlement heeft hierbij echter verscheidene amendementen ingediend (zie infra, 3.).
De Overeenkomst liberaliseert tevens de markttoegang voor investeringen. Sectie C van hoofdstuk 7 handelt over vestiging en omvat zo investeringen. De bescherming die geboden wordt, betreft echter enkel de vestiging en gaat dus veel minder ver dan bijvoorbeeld de BLEU-investeringsakkoorden. In
4 Asia Pacific Trade Agreement, voorheen bekend als Bangkok Agreement. De lidstaten van de APTA zijn Bangladesh, China, India, Zuid-Korea, Laos en Sri Lanka.
5 Y. XXXXXXX, X. XXXXXX en N. PERIDY, The economic impact of the Free Trade Agreement (FTA) between the European Union and Korea, Report for the European Commission, CEPII/ATLASS, 2010, 7.
6 EUROPESE COMMISSIE, Xxxxxxxx voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst EU-Korea, COM(2010)49, Xxxxxxx, 0 februari 2010, 2.
7 X. XXXXXXX, Draft opinion of the Committee on Industry, Research and Energy for the Committee on International Trade on the proposal for a Council decision concluding the Free Trade Agreement between the European Union and its Member states and the Republic of Korea, 2010/0075, 20 juli 2010, 4.
de toekomst kan de EU, op basis van het EU-investeringskader dat momenteel wordt uitgewerkt8, veel diepgaandere en uitgebreidere investeringsbepalingen opnemen in haar VHO’s.
Voor een bespreking van de inhoud van de verschillende hoofdstukken verwijst de Raad naar de memorie van toelichting.
1.2. Protocol culturele samenwerking
De memorie van toelichting geeft aan dat de handel in audiovisuele diensten voor Vlaanderen een defensief belang vormt. Vlaanderen beschouwt deze diensten als niet zuiver commerciële diensten, met een intrinsieke symbolische waarde. Verder stelt de memorie dat het protocol vorm geeft aan de UNESCO-Conventie betreffende de bescherming en promotie van de diversiteit van culturele uitdrukkingen. Zoals de Raad reeds herhaaldelijk opmerkte, heeft Vlaanderen deze conventie echter nog niet goedgekeurd.9
Voornamelijk de voorzieningen met betrekking tot audiovisuele coproducties zorgden voor weerstand bij bepaalde lidstaten en de culturele sector. De Commissie heeft daarom besloten dat deze in de toekomst geen deel meer zullen uitmaken van vrijhandelsovereenkomsten.
1.3. Duurzame ontwikkeling
Hoofdstuk 13 van de Overeenkomst handelt over handel en duurzame ontwikkeling. Het zorgt voor één van de meest vergaande engagementen voor duurzame ontwikkeling in een vrijhandelsovereenkomst ooit. De Overeenkomst bevat een gedeeld engagement voor de fundamentele arbeidsnormen van de Internationale Arbeidsorganisatie (hierna: “IAO”). Dit is een belangrijke stap voor Korea, aangezien het dusver slechts vier van de acht basisarbeidsconventies van de IAO heeft goedgekeurd.10 De partijen scharen zich tevens achter de agenda voor waardig werk. Ze zullen zich ook samen inzetten voor de onderhandeling en tenuitvoerlegging van multilaterale akkoorden inzake milieuaangelegenheden. De Overeenkomst maakt daarbij ook een verwijzing naar het Kyotoprotocol.
Het hoofdstuk creëert tevens mogelijkheden voor geschillenbeslechting en monitoring. Er kunnen consultaties gehouden worden tussen de partijen, met de mogelijkheid om een expertenpanel om een rapport te vragen. Jaarlijks zal ook een civil society forum plaatsvinden met deelnemers van adviesgroepen die elke partij moet creëren. Dat Korea met deze tekst instemt, zou een belangrijke precedentwaarde voor andere vrijhandelsovereenkomsten kunnen scheppen, bv. met India en de ASEAN. Het zal moeilijker zijn voor India en de ASEAN om de opname van een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling tegen te houden nu Korea al akkoord ging. Tevens kan, als de tenuitvoerlegging van het hoofdstuk goed verloopt en men ziet dat het voor beide partijen voordelen oplevert, de weerstand van India en de ASEAN verminderd worden.11
8 SARiV, Het toekomstig Europees investeringsbeleid, Advies 2010/17, 23 september 2010.
9 Zie onder meer: XXXxX, Advies over de EU-Kaderovereenkomsten met Indonesië en Zuid-Korea, Advies 2010/8, 2 juli 2008, p. 5; XXXxX, Reflectie over de Beleidsnota Buitenlands Beleid, Internationaal Ondernemen en Ontwikkelingssamenwerking en de Beleidsnota Toerisme, Advies 2009/25, 23 november 2009, p. 8.
10 ILO, Ratifications of the fundamental human rights conventions by country, 9.08.2010. [xxxx://xxx.xxx.xxx/xxxxxx/xxxxxxx/xxxx/xxxxxxxxx.xxx]
11 D. GUPWELL en X. XXXXX, EU FTA negotiations with India, ASEAN and Korea: the question of fair labour standards, in Asia Europe Journal, 7, (2009), 1, p. 95.
1.4. Institutioneel kader
De Overeenkomst zal beheerd worden door het Handelscomité, dat voorgezeten wordt door de Koreaanse Handelsminister en de Europese Commissaris voor Handel. Verder worden zes gespecialiseerde commissies en zeven werkgroepen geïnstalleerd. De Commissie heeft tevens het voornemen om nauw samen te werken met alle relevante stakeholders bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst. Hiertoe zal ze consultaties houden met ondernemersorganisaties, vakbonden en milieuorganisaties.12
Hoofdstuk 14 stelt een geschillenbeslechtingsmechanisme in. Dit is gebaseerd op het model van de arbitrageprocedures die de VS hanteert in zijn vrijhandelsovereenkomsten. Het is wel enkel van toepassing op handel in goederen en daarbij worden heel wat uitzonderingen vermeld. Voor niet- tarifaire belemmeringen inzake auto’s geldt een versnelde procedure.13
2.1. Verwachte resultaten
De Raad baseert zich voor dit onderdeel op de economische impactanalyse gemaakt in mei 2010 in opdracht van de Europese Commissie.14 Resultaten van simulaties tonen aan dat de effecten op het bnp voor beide partners positief zijn, voor de EU een stijging van 0.08% en voor Korea 0.84%. Zowel de EU als Korea ervaren positieve effecten op hun bilaterale import en export. Koreaanse export naar de EU stijgt tot 38.4% en EU-export naar Korea tot 82.6%. Dit laatste cijfer is zo hoog omwille van het initiële hoge beschermingsniveau van Korea. De handelsbalans van de EU met Korea zal ook verbeteren. Er zijn ook significante sectorale handelseffecten: bv. voor auto’s, vrachtwagens en landbouwproducten van de EU naar Korea en voor fabricaten zoals textiel, auto’s en chemische producten. Wat betreft productie en werkgelegenheid zijn de effecten voor de EU niet zo groot. Voor Korea daarentegen zijn er wel belangrijke sectorale effecten mogelijk.
In het algemeen concludeert men dat de EU haar positie in verschillende goederensectoren (vnl. chemie, machines, andere fabricaten en voedsel) kan versterken, alsook, in een beperktere mate, voor bepaalde diensten (zaken, verzekeringen en transport). De Overeenkomst zou voor Korea vooral een voordeel betekenen voor specifieke industriële goederen (o.m. textiel, leder, auto’s en andere transportmiddelen).15
Korea bevindt zich tevens op een strategische positie ten opzicht van China en Japan. Dit is belangrijk zowel in geopolitiek als in economisch opzicht. De Overeenkomst is belangrijk voor de concurrentiepositie van de EU ten opzichte van andere landen op de Zuid-Koreaanse markt. Zuid- Korea heeft reeds vrijhandelsakkoorden gesloten of is erover aan het onderhandelen (bv. met de ASEAN en de APTA met o.m. China). EU-producten zouden uit de markt worden geprijsd indien de EU geen VHO met Zuid-Korea zou afsluiten.
Korea en de EU kunnen elkaar ook steunen op andere vlakken. Door middel van de Kaderovereenkomst (zie supra, 1.) is samenwerking op een breed aantal domeinen mogelijk. Bovendien kan de EU ook leren van Korea op vlak van bijvoorbeeld innovatie. Korea heeft zich
12 EUROPESE COMMISSIE DG XXXXXX, EU-Korea FTA: a quick reading guide, 2009, 12.
13 X. XXXXXX, What the EU South Korea Free Trade Agreement reveals about the state of EU trade policy, ECIPE, 13.01.2010. [xxxx://xxx.xxxxx.xxx/xxxx/xxxx-xxx-xx-xxxxx-xxxxx-xxxx-xxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxx-xxxxx-xxx- state-of-eu-trade-policy]
14 Y. XXXXXXX, X. XXXXXX en N. PERIDY, The economic impact of the Free Trade Agreement (FTA) between the European Union and Korea, Report for the European Commission, CEPII/ATLASS, 2010, 133.
15 ibid, 4-5.
namelijk als doelstelling gesteld om tegen 2012 5% van het bnp te investeren in onderzoek en ontwikkeling.16
3. AANDACHTSPUNTEN VOOR VLAANDEREN
Zuid-Korea is een belangrijke handelspartner van Vlaanderen. Het is noodzakelijk dat Vlaanderen nauwere economische relaties opbouwt met groeimarkten van buiten de EU. De Overeenkomst kan hiertoe bijdragen. Zoals eerder gesteld in zijn advies 2010/8 over de Kaderovereenkomst is Zuid- Korea volgens de Raad tevens een interessante partner voor Vlaanderen omwille van zijn geschoolde werkkrachten en kenniseconomie. Het is echter belangrijk om hierbij het competitieve aspect van de eigen arbeidskrachten niet uit het oog te verliezen. In het kader van de Overeenkomst is dit laatste voornamelijk een gevoelig punt in de automobielindustrie. De Raad drukt dan ook zijn hoop uit dat de Vlaamse Regering er bij de Europese Commissie zal op aandringen dat de ingebouwde grendels van de Overeenkomst worden toegepast indien nodig.
Een andere, voor Vlaanderen relevante, interessante bepaling maakt deel uit van Protocol 1 inzake oorsprongsregels. De Overeenkomst laat namelijk “duty drawback” schema’s toe. Deze maken het mogelijk invoerrechten op onderdelen terug te betalen wanneer het eindproduct wordt geëxporteerd. De Overeenkomst bouwt echter ook hierrond een veiligheid in: indien er 5 jaar na de inwerkingtreding een significante toename in “outsourcing” is, kan een speciale clausule in werking treden die de invoerrechten die terugbetaald kunnen worden, kan beperken tot een maximum van 5%. Hiertoe dient de EU ook de noodzakelijke interne procedures op te zetten.
De sector van de gevoelige diensten vormt een defensief belang voor Vlaanderen. Conform de nota aan de Vlaamse Regering betreffende het Gemeenschappelijk Handelsbeleid (hierna: “GHB”) van de EU17 wil de Vlaamse overheid op het vlak van culturele en audiovisuele diensten blijven reguleren op basis van door haar bepaalde beleidskeuzes. Door een apart Protocol over culturele samenwerking in de Overeenkomst op te nemen blijft de Vlaamse autonomie gewaarborgd. Het Protocol komt tevens tegemoet aan een andere Vlaamse beleidsdoelstelling uit bovengenoemde nota, nl. de verankering van de UNESCO Conventie culturele diversiteit in het internationale handelsrecht. Als partij bij de Conventie culturele diversiteit, heeft de EU er zich toe verbonden om deze conventie ten uitvoer te leggen in haar bilaterale beleid. Aangezien het in termen van het Europees recht om een “gemengd” verdrag gaat, dienden alle EU-lidstaten eveneens deze conventie te ratificeren. Zoals hoger opgemerkt, heeft Vlaanderen de conventie nog niet goedgekeurd, hetgeen momenteel ertoe leidt dat België de allerlaatste EU-lidstaat is die de conventie nog niet heeft geratificeerd. Een spoedige Vlaamse goedkeuring zou nochtans volledig in eenklank zijn met de hoger aangehaalde beleidsdoelstelling uit de nota over het GHB.
De Raad is verheugd over de opname van een uitvoerig luik over duurzame ontwikkeling en waardig werk. De tekst bevat een intentieverklaring om alle belangrijke internationale arbeidsconventies zo vlug mogelijk te ratificeren. Er wordt ook in een opvolgingsprocedure voorzien via een ambtelijk “Comité voor Handel en Duurzame Ontwikkeling”, een “Interne Adviesgroep” en het reeds genoemde “Forum van het Maatschappelijk Middenveld”. Toch vraagt de Raad extra waakzaamheid voor de opvolging van het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling. Bij de toetreding van Korea tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) engageerde het zich eveneens
00 X. XXXX, X. XXXXXXX, X. XXXXXXXX, X. XXXXXX en S. UJUPAN, EU-Korea relations and the EU-Korea Free Trade Agreement, Leuven Centre for Global Governance Studies Policy Brief, (2010), 13, p. 9.
17 VR/2007/2007/DOC.0783, 19 juli 2007, p. 14.
tot een hervorming van de arbeidswetgeving om ze in lijn te brengen met de internationale standaarden. Na enige tijd verslapte de aandacht hiervoor en er zijn nog heel wat knelpunten.18
De Raad is verheugd over de voortgang die de Vlaamse Regering reeds heeft gemaakt in de goedkeuringsprocedure. Hij merkt hierbij echter op dat de vertaling van een tekst van meer dan 1000 pagina’s in alle talen van de EU enige tijd in beslag neemt. Toch spoort hij de Vlaamse Regering aan om zoveel mogelijk bij te dragen tot een snelle vooruitgang, in het bijzonder aangezien het vrijhandelsakkoord tussen Zuid-Korea en de VS nog niet in werking is getreden en de Europese bedrijven op die manier mogelijks een concurrentieel voordeel kunnen doen.
Wat betreft de goedkeuring op Europees niveau verloopt het proces moeizaam. In het Europees Parlement werden verscheidene amendementen ingediend bij het voorstel van de Commissie voor een verordening ter uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de VHO (zie supra, 1.1.). De drie belangrijkste amendementen betreffen: (i) een regionale toepassing van de vrijwaringsclausule, dit zou de toepassing van de clausule op slechts één of meer regio’s toelaten, indien de Commissie dat niveau meer geschikt vindt; (ii) een initiatiefrecht voor het Europees Parlement om een onderzoek te laten openen; en (iii) de creatie van een specifiek monitoringsysteem voor de automobielsector.19 In de Raad van 16 september 2010 werd het akkoord goedgekeurd door de lidstaten met het oog op ondertekening tijdens de ASEM20-top op 6 oktober 2010. Op vraag van Italië werd de inwerkingtreding verdaagd tot 1 juli 2011, onder voorbehoud van de goedkeuring door het Europees Parlement.21
18 OECD, Pushing ahead with reform in Korea – Labour market and social safety-net policies, Parijs, 2000, 13- 15.; ILO REGIONAL OFFICE FOR ASIA AND PACIFIC, Realizing decent work in Asia: lessons from the Republic of Korea, 2006. [xxxx://xxxxx.xxx.xxx/xxxx/xxxx/xxxxxx/xxxxxxxx/xxxx--xx/XXXX_000000/xxxxx.xxx]
19 X. XXXXXX, “EP supports regional application of FTA safeguard measures”, in Europolitics No. 4037, 08.09.2010, 14.; EUROPEES PARLEMENT, Amendments 24-26, 43 by the Committee on International Trade, report Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxx, Bilateral safeguard clause in the EU-Korea free trade agreement, A7-0210/2010, 2 september 2010.
20 Asia-Europe Meeting: dit is een forum voor dialoog tussen de EU en Azië dat sinds 1996 bestaat. DE ASEM- regeringsleiders ontmoeten elkaar elke 2 jaar.
21 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Council approves agreement with South Korea on free trade, XX 00000/00, Xxxxxxx, 16 september 2010.
4. CONCLUSIE
De Raad gaat akkoord met het ontwerp van instemmingsdecreet. Hij wijst onder meer op het economische belang van Zuid-Korea als groeimarkt buiten de EU. Hij drukt echter zijn hoop uit dat de ingebouwde grendels van de Vrijhandelsovereenkomst worden toegepast indien nodig en dat de EU snel werk maakt van de aanpassingen aan de EU-wetgeving die noodzakelijk zijn voor een goede tenuitvoerlegging van de Overeenkomst. De Raad acht het bovendien wenselijk dat de Vlaamse Regering snel werk maakt van de goedkeuring van de UNESCO Conventie inzake culturele diversiteit om het Protocol over Culturele Samenwerking kracht bij te zetten. Ten slotte vraagt hij de Vlaamse Regering blijvende aandacht te hebben voor de tenuitvoerlegging van het hoofdstuk inzake duurzame ontwikkeling en de daarin aangegane engagementen inzake arbeidsnormen.
Namens de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen, Hoogachtend,
Xxxx. Xx. Xxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxx
Voorzitter Secretaris
Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen
Opdracht
De Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV) is een onafhankelijk adviesorgaan van de Vlaamse Regering. Hij adviseert de Vlaamse Regering bij de totstandkoming van haar buitenlands beleid, haar beleid inzake internationaal ondernemen, toerisme en internationale samenwerking. Hij doet dit hetzij op vraag van de Vlaamse Regering, hetzij uit eigen beweging.
Samenstelling
1° Voorzitter: Xxxx. xx. Xxx Xxxxxxx (gewoon hoogleraar internationaal en Europees recht, K.U.Leuven)
2° Xxxx Xxxxxxx (docent internationale politiek, Xxxxxxx Xxxxxxxxxx) 3° Xxxx Xx Xxxxxx (oud-diplomaat)
4° Xxxx Xxxxxxx (hoofd strategie European Centre for Development Policy Management Maastricht)
5° Xxx Xxxxxxxxxx (gewoon hoogleraar bedrijfseconomie en strategie, K.U.Leuven en Vlerick Leuven Gent Management School)
6° Xxx Xxx xxx Xxxxxx (docent internationaal handelsrecht en handelspolitiek, VUB)
7° Xxxx Xxxxxxxxx (gedelegeerd bestuurder Qualiphar)
8° Xxx Xxxxxxxxxxxxx (Senior Executive Vice President, Barco) 9° Xxxxx Xxxx (stafmedewerker VVSG)
10° Xxxxx Xx Xxxxxxx (zaakvoerder Viking Reizen) 11° Xxx Xxxxx (ABVV)
12° Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxx (ACV)
13° Xxxxx Xxxxxxxxx (UNIZO)
14° Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx (Voka-Vlaams Economisch Verbond) 15° Xxxx Xxxxxxxxxxx (11.11.11.)1
16° Xxxx Xxxxxxxx (Wereldsolidariteit)2
17° Xxxxx Xxxxxx (FOS, BTC-bestuur)
18° Xxxxxx Xxxxxxxxx (Oxfam Wereldwinkels)
19° Xxx Xxxxxxxx (Afgevaardigd bestuurder B.A.A.V.) 20° Xxx Xxx Xxxxx (directeur Omnia)
Secretariaat:
Xxxxxx Xxxxx (secretaris)
Xxx Xxxxxxxxx (beleidsmedewerker) Xxxx Xxx xx Xxxxx (beleidsmedewerker)
Xxxxxxxxx Xxxxxxxx (administratief deskundige)
1 Plaatsvervanger Wiske Jult
2 Plaatsvervanger Xxx Xx Xxxxxx