VOORWAARDEN
VOORWAARDEN
Xxxx xxx xx xxxxxxxxxxxxx – drie klassieke facetten:
• de contractvrijheid
• de verbindende kracht van de overeenkomst
• het consensualisme
Pleegt rechtsmisbruik, de titularis van een recht die het uitoefent
• met het exclusieve oogmerk om een ander te schaden
• zonder redelijk en voldoende belang, terwijl men schade berokkent
• op een voor hem nuttige wijze maar op een voor een ander nadelige wijze terwijl de titularis een voor hem even nuttiger maar voor de ander minder nadelige uitoefening had kunnen kiezen (criterium van de keuze)
• terwijl er een wanverhouding bestaat tussen het voordeel dat die rechtsuitoefening hem biedt of beoogt te bieden en het enorme nadeel dat daarmee aan een ander wordt berokken (proportionaliteitscriterium)
De wilsovereenstemming veronderstelt:
• de uiting of de veruiterlijking door minstens twee personen van xxx xxx
• die wil moet volwaardig zijn
• de wil moethet doen ontstaan van rechtsgevolgen beogen
• de wil moet gericht zijn tot de partij met wie men wenst te contracteren
Dwaling – 3 voorwaarden:
1) het moet gaan om een dwaling die bestaat op het ogenblik van de contractsluiting
2) het moet gaan om een essentiële of substantiële dwaling (over een doorslaggevend, determinerend element)
3) de dwaling moet verschoonbaar zijn in hoofde van de dwalende partij
Bedrog – 4 voorwaarden:
1) er moeten kunstgrepen of listen worden aangewend (materieel element)
2) de kunstgrepen moeten uitgaan van de medecontractant
3) de medecontractant had de bewuste bedoeling (kwade trouw) pù de bedrogene te misleiden en aan te zetten tot contracteren (psychologisch element)
4) de listen waren doorslaggevend voor het sluiten van de overeenkomst omdat zonder het bedrog de toestemming niet zou zijn bekomen
Geweld – 3 voorwaarden:
1) het geweld moet een dadelijke vrees doen ontstaan voor een aanzienlijk kwaad + objectief en subjectief criterium
2) het geweld is determinerend voor de contractsluiting door het slachtoffer
3) het geweld is onrechtmatig of ongeoorloofd
Objectief criterium: bonus pater familias
Subjectief criterium: in dezelfde omstandigheden geplaatst
Verschoonbaarheidsvereiste
1) onderzoeksplicht (koper)
2) informatieplicht (verkoper)
3) verificatieplicht (koper)
Gekwalificeerde benadeling – 3 toepassingsvoorwaarden (cumulatief)
1) een ernstige benadeling van één van de contractpartijen en dus een groot onevenwicht of een manifeste wanverhouding tussen de wederzijdse bedongen prestaties
2) een misbruik van de concrete omstandigheden van inferioriteit – nood, zwakte, hartstocht – waarin de benadeelde partij zich bevond tegenover de medecontractant
3) het determinerend karakter van het misbruik: zonder het misbruik van de omstandigheden zou de benadeelde het contract niet zijn aangegaan of zou hij het hebben gesloten tegen minder ongunstige voorwaarden
Benadeling
Wanneer er bij een overeenkomst onder bezwarende titel die ook vergeldend is, een aanzienlijk onevenwicht bestaat tussen de wederzijds bedongen prestaties. (economisch onevenwicht 🡪 ten tijde van de contractsluiting
imprevisie 🡪 ten tijde van de uitvoeringsfase)
Standaardbedingen maken van deel uit van de contractinhoud wanneer de bestemmeling van het aanbod:
a) uiterlijk op het ogenblik van de contractsluiting kennis heeft genomen (effectieve kennisname)
b) of hij heeft redelijkerwijze kennis kunnen nemen (mogelijke kennisname)
c) hij deze bedingen ook als deel van de contractinhoud heeft aanvaard
Uitzonderingen bij standaardbedingen:
• als het de algemene voorwaarden van hun sector zijn
• als het een contract van lange duur was
De idee van de economische vertegenwoordiging:
De hulppersoon vertegenwoordigt de debiteur van de contractuele verbintenis en vereenzelvigt zich met hem: de fout van de hulppersoon wordt dus een fout van de debiteur die opdracht gaf; zij bewaart hierbij haar karakter zodat het uitgesloten is dat de debiteur die zich niet voor zijn persoonlijk bedrog mag bevrijden, zich exonereert voor het bedrog van zijn hulppersonen.
Voorwaarden vertegenwoordiging:
• de vertegenwoordiger beschikt over een vertegenwoordigingsbevoegdheid
• de vertegenwoordiger moet krachtens die bevoegdheid optreden, niet voor eigen rekening, doch voor rekening van de vertegenwoordigde
Schijnvertegenwoordiging – gevolgen zullen toch intreden als:
• de schijnvertegenwoordiger verwekt een schijn in strijd met de werkelijkheid
• de derde heeft een rechtmatig vertrouwen in het bestaan en/of in de omvang van de vertegenwoordigingsbevoegdheid. – vertrouwen ~ de schijn beantwoordt aan de werkelijkheid; ~ rechtmatig wanneer de derde niet wist (subjectief) en ook niet behoorde te weten (objectief) dat de schijn niet beantwoordde aan de werkelijkheid
• de schijn is toerekenbaar aan de schijnvertegenwoordigde en dit vereist dat de schijnvertegenwoordigde heeft bijgedragen tot het opwekken van de schijn, ofwel de opgewekte schijnt getolereerd heeft (toerekenbaarheidsvereiste)
• de derde heeft door een handelen of nalaten voortgebouwd op zijn vertrouwen in de schijn
De remedies van de schuldeiser:
• uitvoering
- uitvoering in natura (+ SV)
- gerechtelijke vervanging (+ SV)
- uitvoering bij equivalent = vervangende SV
• ontbinding
- gerechtelijke
- buitengerechtelijke
- UOB
De excepties van de schuldenaar:
- contractuele verplichtingen in vraag stellen (interpretatie, aanvulling, matiging)
- vreemde oorzaak bewijzen
- beroepen op exoneratieclausule
- geen SV want geen schade
- ENAC
Voorval is ontoerekenbaar aan de debiteur – ontoerekenbare onmogelijkheid als:
1) het voorval onvoorzienbaar was bij de contractsluiting (het bestaan ervan werd door de debiteur bij het vaststellen van de contractvoorwaarden niet in het visier genomen en hij behoorde dat niet te doen)
2) het voorval door de debiteur redelijkerwijze niet kon voorkomen noch vermeden worden
3) de debiteur op het ogenblik van het voorval niet al in gebreke was gesteld om zijn verbintenis na te komen
De principiële geldiheid van bevrijdingsbedingen – drie beperkingen:
1) een bijzondere wettelijke bepaling van dwingend recht op van openbare orde verbiedt een (gehele of gedeeltelijke) bevrijding van aansprakelijkheid
2) het beding mag niet leiden tot bevrijding voor zijn persoonlijk bedrog
3) het beding mag de overeenkomst niet uithollen
Toepassingsvoorwaarden voor buitengerechtelijke vervanging:
1) de hoogdringendheid die een snelle oplossing vereist en die maakt dat een preventief beroep op de rechter elk nut zou ontnemen aan de vervanging als remedie
2) een voorafgaande (tegensprekelijk en minnelijke of gerechtelijke) vaststelling van de tekortkominge van de debiteur zodat er later geen problemen van bewijs ontstaan
3) een ingebrekestelling van de debiteur, met de toekenning van een laatste redelijke termijn tot uitvoering van de precies aangegeven niet-uitgevoerde verbintenis
4) na afloop van die termijn en indien de schuldenaar niet heeft uitgevoerd, moet de schuldeiser onmiddellijk tot de buitengerechtelijke vervanging overgaan en hierbij de eisen van de goede trouw (zoals de schadebeperkingsplicht) naleven
Voorwaarden rechtshandeling:
1) toestemming van de partij die zich verbindt
2) haar bekwaamheid om contracten aan te gaan
3) een bepaald voorwerp moet inhoud van de verbintenis zijn
4) een geoorloofde oorzaak
B.R. – drie ontbindingsregimes bij wanprestatie:
1) het wettelijke regime van de gerechtelijke ontbinding
2) het conventionele regime waarbij partijen voorzien in een UOB dat een buitengerechtelijke ontbinding mogelijk maakt
3) het uitzonderingsregime waarbij een buitengerechtelijke ontbinding aanvaard wordt in uitzonderlijke omstandigheden
Drie toepassingsvoorwaarden – ontbindingsrecht:
1) een geldig wederkerig contract
2) een voorafgaandelijke ingebrekestelling van de tekortkomende schuldenaar
3) een toerekenbare tekortkoming aan één van de opgenomen verbintenissen
Rol van de rechter:
• uitstelbevoegheid
• matigingsbevoegdheid
Buitengerechtelijke ontbinding pas mogelijk – 4 voorwaarden:
1) de schuldenaar moet zich schuldig maken aan een toerekenbare tekortkoming die van aard is een gerechtelijke ontbinding te rechtvaardigen
2) de verplicht voorafgaandelijke uitstelbevoegdheid van de rechter is zinloos of zonder voorwerp geworden (hoogdringendheid, schadebeperkingsplicht, wegvallen vertrouwen, onmogelijkheid overeenkomst)
3) de schuldeiser moet een kennisgeving richten tot zijn schuldenaar waarin hij zijn ontbindingsverklaring op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt en waarin hij nauwkeurig het motief van de eenzijdige ontbinding opgeeft, met name de verweten wanprestatie
4) de redelijkheid en de billijkheid of de eisen van de goede trouw bij de uitvoering van contracten beheersen ook het toepassen van de
ontbindingssanctie, zodat de schuldeiser vaak voorafgaand aan zijn ontbindingsverklaring ook een ingebrekestelling moet versturen met een laatste uitvoeringstermijn (tenzij nutteloos geworden)
Excipiens kan zich met succes op de ENAC beroepen wanneer:
1) de debiteur is zelf schuldeiser van een zekere schuldvordering die bovendien als eerste opeisbaar wordt
2) de debiteur moet een reeds voltrokken tekortkoming kunnen aantonen in hoofde van zijn medecontractant
3) de excipiens moet subjectief en objectief te goeder trouw handelen
De tegenstelbaarheid aan derden van een contract geldt van rechtswege onder 3 voorwaarden:
1) er bestaat een geldige overeenkomst tussen partijen
2) de persoon die zich op het contract wil beroepen, moet het bestaan ervan kunnen bewijzen volgens de regels van het bewijsrecht
3) indien bijkomende wettelijke formaliteiten gelden voor de tegenstelbaarheid van de akte, dan moeten deze nageleefd worden om het contract aan derden te kunnen tegenwerpen
Men wil een fout in hoofde van een derde bewijzen – derde-medeplichtigheid – 4 voorwaarden:
1) er bestaat reeds een geldige contractuele verbintenis van B tegenover A
2) deze contractuele verbintenis wordt niet nageleefd door B (contractbreuk)
3) de derde kende de contractuele situatie tussen A en B of behoorde haar te kennen
4) de derde heeft desbewust aan de contractbreuk deelgenomen, dit is met kennis van zaken betreffende het contract en de tekortkoming daaraan
Slagen van een pauliaanse vordering – voorwaarden:
1) de schuldeiser die de actia xxxxxxxx instelt moet titularis zijn van een schuldvordering daterend van voor de datum waarop de aangevochten handeling werd verricht
2) de schuldeiser die de actio xxxxxxxx instelt moet benadeeld zijn; de benadeling bestaat erin dat de schuldeiser zijn schuldvordering niet of veel moeilijker kan verhalen op het vermogen van zijn schuldenaar
3) de benadeling van de schuldeiser moet het gevolg zijn van een bedrieglijke handeling van zijn schuldenaar
4) de vraag of ook de persoon, met wie de schuldenaar gecontracteerd heeft, moet weten dat deze laaste zich bedrieglijk door zijn handelen verarmt ten nadele van de schuldeiser, wordt als volgt beantwoord:
• bij handelingen ten bezwarende titel – ja
• bij handeleing om niet – neen
Veinzing – drie vormen
• de fictieve rechtshandeling
• de vermomde rechtshandeling
• veizing via een tussenpersoon
Compenstaie – schuldvergelijking – 4 voorwaarden
1) er moeten 2 vorderingen / schulden zijn tussen dezelfde personen in dezelfde hoedanigheid. De schuldvorderingen kunnen wel van verschillende oorsprong, aard, bedrag zijn
2) het voorwerp moet compenseerbaar zijn 🡪 geldsommen (het kunnen bv. ook diamanten zijn)
3) de schulden moeten effen zijn
🡪 de schulden moeten onbetwist zijn; bij betwisting: verzet van een partij
🡪 de schulden worden ook niet betwist
4) de schulden moeten opeisbaar zijn
🡪 op het ogenblik van de compensatie moeten ze opvorderbaar / opeisbaar zijn
Niet betaling bij uitstel, beslag op schulden,… Wel respijttermijn
🡪 compensatie treedt automatisch in
Beding ten behoeve van een 3de – 4 voorwaarden
1) 3de begunstigde moet bepaald of bepaalbaar zijn
2) werkelijke bedoeling om 3de begunstigd een eigen nieuw recht toe te kennen
3) geldige overeenkomst tussen xxxxxxxx en belover
4) bedinger moet een persoonlijk belang hebben
Verband theorie 3de medeplichtigheid contractbreuk – actio pauliana
• de 3de = te kwader trouw
• wegens 3de medeplichtheid aan andermans contractbreuk in 1ste overeenkomst
Wanneer bedrijf aansprakelijk is voor fouten aangestelden – voorwaarden samenloop:
1) Wanneer fout geen tekortkoming is aan de contractuele verplichting maar aan de algemene zorgvuldigheidsplicht 🡪 ° van niet-contractuele schade
2) Wanneer civielrechtelijke tekortkoming ook een strafmisdrijf uitmaakt (418 Sw)
Zaakwaarneming – 5 voorwaarden:
1) men moet handelen zonder contractuele verbintenis 🡪 men moet vrijwillig handelen
2) men moet handelen terwijl de meester van de zaak geen verzet pleegt
3) men moet handelen zonder animus donandi (schenkingsoogmerk mag niet aanwezig zijn)
4) men moet handelen uit belang van de meester van de zaak
5) het handelen moet noodzakelijk zijn geweest
Onverschuldigde betaling – 2 voorwaarden:
1) er moet een betaling zijn
2) deze betaling lijkt onverschuldigd te zijn
Respijttermijn – 1244 – O.O. – strikte contouren rechter:
- grote omzichtigheid
- slechts gematigd uitstel
- SA moet ongelukkig en te goeder trouw zijn
- men moet de concrete omstandigheden bekijken = GENADE-TERMIJN
Bronnen van de passieve hoofdelijkheid
• de overeenkomst art. 1202 BW
• de wet art. 222 BW
• een gewoonterechtelijke regel (handelaars)
• een algemeen rechtsbeginsel art. 50 Sw
🡪 aansprakelijkheid onrechtmatige daad – meerdere daders – hoofdelijkheid
4 voorbeelden – gewone pers. excepties – hoofdelijkheid
1) kwijtschelding van schuld
2) schuldvergelijking
3) schuldvermenging
4) dading
Subrogatie – 3 voorwaarden:
1) er moet een geldige SV zijn
2) er moet een betaling gebeuren door een 3de = effectieve betaling
3) betaling door 3de aan SE1 mag nooit een betaling zijn van eigen schuld maar van xxxxxxxxx schuld
Novatio – 4 voorwaarden:
1) er moet een geldige oude verbintenis bestaan
2) animus novandi = bedoeling partijen om nieuwe verbintenis te creëren moet aanwezig zijn
3) partijen moeten handelingsbekwaam zijn
4) er moet een nieuwe verbintenis gecreëerd worden 0000 XX