Klachtnummer : 23.0451
Klachtnummer : 23.0451
De Klachtencommissie voor GGZ Noord-Holland-Noord
heeft het volgende overwogen en geoordeeld omtrent de op [..] binnengekomen klacht in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) van:
A.
verblijvende te Kliniek B. (hierna: de instelling) te C. hierna te noemen: klager
tegen D.
werkzaam als GZ-psycholoog bij Kliniek B. van de instelling
hierna te noemen: verweerster 1, en
E.
werkzaam als verpleegkundige i.o bij Kliniek B. van de instelling hierna: te noemen verweerster 2.
1 VERLOOP PROCEDURE
1.1 Overzicht van de ingekomen stukken
- Het klachtenformulier gedateerd […];
- Het verweerschrift van […];
- De notitie van de patiëntenvertrouwenspersoon (hierna: pvp) van […];
- De klachtencommissie heeft met toestemming van xxxxxx xxxxxx in zijn behandeldossier gehad over de periode van […].
1.2 De mondelinge behandeling van de klacht
- Klager heeft zijn standpunt voor de commissie toegelicht op de zitting van […];
- Aanwezig waren klager, bijgestaan door de pvp F., en verweerster 1.
- Op […] is de beslissing van de uitspraak telefonisch aan partijen medegedeeld.
2 STANDPUNTEN VAN XXXXXX
2.1 Standpunt klager
Klager stelt dat hij ontvankelijk is in zijn klacht en dat de klachtencommissie bevoegd is om kennis te nemen van zijn klacht op basis van artikel 9:1 lid 2 sub b van de Wvggz.
Allereerst stelt klager dat verweersters de beslissing om zijn bewegingsvrijheid te beperken op schrift hadden moeten stellen, conform de vereisten van artikel 8:9 van de Wvggz. Hij heeft echter geen afschrift van de beslissing ontvangen en hij is niet in kennis gesteld van de klachtwaardigheid van de klacht.
Bovendien is niet duidelijk wie de beslissing nam om de maatregel uit te voeren; het lijkt erop dat de betreffende zorgmedewerker deze beslissing zelfstandig heeft genomen. Op grond van de Wvggz mag alleen de zorgverantwoordelijke beslissen over de uitvoering van de verplichte zorg.
Vanwege de ontbrekende onderbouwing van de noodzaak van de maatregel, is bovendien niet duidelijk of maatregel noodzakelijk geacht werd ter voorkoming van verslechtering van de gezondheidstoestand of ter voorkoming van het verstoren van de orde en de veiligheid in de accommodatie of ter voorkoming van strafbare feiten.
De klacht van klager bestaat uit twee inhoudelijke klachtonderdelen. In klachtonderdeel 1 beklaagt klager zich over de inperking van zijn vrijheden, nadat hij op […] naar zijn werk is gegaan zonder dat zijn bijzonder verlofplan was afgetekend. Het tweede klachtonderdeel betreft de inperking van zijn vrijheden op […], in verband met een te late urinecontrole (UC).
Klager is het niet eens met de beperking van zijn bewegingsvrijheid over de periode van […]. Zijn vrijheden (ten behoeve van resocialisatie) zijn ingetrokken (teruggebracht van fase 8 naar 1B), nadat klager niet heeft gewacht op toestemming voor vertrek naar zijn werk. De zorgmedewerker was bezig met […] en vroeg xxxxxx vijf minuten te wachten voor het tekenen van zijn bijzonder verlofplan. Klager besloot daar niet op te wachten; hij wilde niet het risico lopen te laat op zijn werk te zijn omdat dit belangrijk is voor zijn resocialisatie. Daarbij vond hij het onredelijk dat hij moest wachten in verband met […]. Bij een urgente, onvoorziene situatie had hij zijn werkgever kunnen en willen bellen, om te melden dat hij wat later zou komen. Dat vond hij in deze situatie niet nodig en niet wenselijk (uit angst dat zijn contract niet verlengd zou worden).
Ook is klager het niet eens met de beperking van zijn bewegingsvrijheid in […]. Hij vindt deze maatregel te zwaar voor de te late indiening van de UC. De late indiening was te wijten aan slaapproblemen van klager en bovendien was hij slechts een kwartier te laat. Klager vindt het onredelijk dat het hem niet werd toegestaan om twee dagen later een UC te doen, om zo de termijn van de terugfasering te beperken. Ook omdat hij nog nooit een positieve UC heeft gehad.
Bij gegrondverklaring van zijn klacht zal klager een onderbouwd schadeverzoek indienen.
2.2 STANDPUNT VERWEERSTERS
Verweerster stelt dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht, omdat vrijheden geen vorm van verplichte zorg zijn en niet onder de reikwijdte van de Wvggz vallen.
Wanneer de klachtencommissie van oordeel is dat klager wel ontvankelijk is in zijn klacht, stelt verweerster zich het standpunt dat de beperking van de vrijheden van klager op goede gronden zijn ingeperkt. Het maken van een inschatting van eventuele risico’s (voor de maatschappij) is onderdeel van de forensische behandelmethode. Dit gebeurt door een inschatting te maken van “hoe” iemand met verlof gaat. Alle verlofbewegingen worden voor- en besproken met een verpleegkundige en in het verlofboekje wordt bijgehouden waar klager heen gaat, hoe laat hij weer terug is en welke kleding hij aan heeft. Wanneer een cliënt zich hier niet aan houdt, gaat deze volgens protocol terug in fasering naar fase 1B. Hiermee was klager bekend.
Ten aanzien van de inperking van de bewegingsvrijheid in […] brengen verweersters naar voren dat de fasering conform protocol is teruggebracht. Klager heeft eerder zijn UC 5 minuten later aangeboden en heeft toen een waarschuwing gekregen. In […] verliep de behandeling van klager en de samenwerking met klager minder soepel. Hij gleed af en het was noodzakelijk om samen met hem en de reclassering naar het grotere plaatje te kijken om te bespreken wat er misging en hoe dit te veranderen. Dit overleg stond 8 dagen later gepland. Daarom is ervoor gekozen de fasering voor de tussenliggende periode terug te brengen naar 1B. Hierbij was het klager wel toegestaan naar zijn werk te gaan.
Ten slot brengt verweerster naar voren dat klager zich ook op basis van de voorwaarden, verbonden aan zijn veroordeling, dient te houden aan de huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling.
3 OVERWEGINGEN EN BEOORDELING DOOR DE KLACHTENCOMMISSIE
3.1 Feiten en omstandigheden
Bij de beoordeling van de klacht gaat de commissie uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- Klager is door de Rechtbank Den Haag bij vonnis van […] schuldig bevonden aan – kort gezegd – brandstichting […]. Aan hem is een gevangenisstraf opgelegd, alsmede de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (TBS met voorwaarden).
- In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag aan klager een (korter durende) gevangenisstraf opgelegd, alsmede TBS met voorwaarden (dadelijk uitvoerbaar).
- Aan klager zijn de volgende voorwaarden – voor zover hier relevant – opgelegd:
Stelt als voorwaarden dat de verdachte:
6. Zich zal laten opnemen in een forensische kliniek (…)
i. Hij dient zich te houden aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling.
7. Geen drugs en alcohol zal gebruiken en mee zal werken aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek.
- Klager verblijft sinds […] in G. Op […] is hij overgebracht naar de kliniek B. welke is opgenomen in het Locatieregister Wvggz.
De klachtencommissie overweegt als volgt:
De klacht is gebaseerd op artikel 10.3 van de Wvggz (de paragraaf over de klachtprocedure).
De klachtencommissie is van oordeel dat zij bevoegd is kennis te nemen van een deel van de klacht en dat klager ontvankelijk is in dit deel van zijn klacht, op grond van artikel 9:1 lid 2 sub a Wvggz. Dit artikel bepaalt dat voor een persoon - die met zijn instemming in een accommodatie verblijft en die tevens forensisch patiënt is in de zin van artikel 1.1 van de Wet forensische zorg – ook de artikelen 8:14, 8:15, 9:2 en 9:9 van deze wet gelden.
Artikel 9:9 lid 2 Wvggz – dat gezien het voorgaande ook op klager als forensisch patiënt van toepassing is – bepaalt dat beperkingen in het recht op bewegingsvrijheid door de zorgverantwoordelijke kunnen worden opgelegd. Beperkingen in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie (…) kunnen enkel door de zorgverantwoordelijke worden opgelegd indien:
a) Naar het oordeel van de zorgverantwoordelijke, van de uitoefening van het recht op de bewegingsvrijheid ernstige nadelige gevolgen moeten worden gevreesd voor de gezondheidstoestand van betrokkenen, danwel
b) Dit ter voorkoming van verstoring van de orde of voor de veiligheid in de accommodatie, zoals die in de huisregels is beschreven, of ter voorkoming van strafbare feiten noodzakelijk is.
Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat op het opleggen van deze beperking in de bewegingsvrijheid, artikel 8:9 van de Wvggz van toepassing is. In dit artikel wordt - kort gezegd en voor zover hier relevant - bepaald dat een beslissing op schrift wordt gesteld en wordt voorzien van een schriftelijke
motivering. Bovendien wordt de patiënt in kennis gesteld van de klachtwaardigheid van de beslissing.
Aldus kan klager een gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing over een beperking in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie. Gelet hierop is de klachtencommissie van oordeel dat de beslissing om tot inperking van het recht op bewegingsvrijheid van klager over te gaan valt onder de Wvggz. Dit geldt alleen voor de inperking van dit recht in en rond de accommodatie. Dat betekent dat voor zover de bewegingsvrijheid buiten de accommodatie werd ingeperkt, deze beslissing niet valt onder de reikwijdte van de Wvggz. Voor zover de klacht de beperking van het recht op bewegingsvrijheid buiten de accommodatie betreft, is de klachtencommissie niet bevoegd te oordelen over dit deel van de klacht.
Klager heeft van zijn wettelijke bevoegdheid gebruik gemaakt om op grond van artikel 10.3 Wvggz een klacht in te dienen met betrekking tot de beslissing van verweersters inzake het beperken van klagers bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie. Derhalve zal de klachtencommissie zich uitspreken over deze klacht en dient zij de beslissing van verweersters aan de wettelijke criteria te toetsen.
Nu artikel 8:9 van de Wvggz van toepassing is verklaard via artikel 9:9 lid 4 van de Wvggz, had de zorgverantwoordelijke de beslissing tot inperking van de bewegingsvrijheid op schrift moeten stellen en deze beslissing - inclusief motivering - aan klager moeten overhandigen. Wanneer op deze wijze zou zijn gehandeld, had klager geweten door wie deze beslissing was genomen en had voor hem tevens duidelijk kunnen worden op welke gronden de beslissing was genomen. Daarmee zou recht zijn gedaan aan de impact van de maatregel (het afnemen van het door klager verworven recht op bewegingsvrijheid) en had klager beter kunnen begrijpen waarom verweersters deze beslissing noodzakelijk vonden. Bovendien had hiermee de vraag van klager beantwoord kunnen worden, waarom het ene moment voor een inperking van acht dagen is gekozen en het andere moment voor een inperking van 7 dagen. Daarmee had een gevoel van willekeur voorkomen kunnen worden. Tot slot had klager met een aan hem overhandigde schriftelijke beslissing eerder kennis gehad van de klachtwaardigheid van de beslissing, en zijn klacht aan de klachtencommissie kunnen voorleggen.
Nu dit niet is gebeurd, zal de klachtencommissie de klacht op formele gronden gegrond verklaren. Dat betekent dat een inhoudelijke behandeling van de klacht (op proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid) niet aan de orde is.
Advies aan de instelling: De commissie adviseert de instelling de Wvggz te integreren bij de huisregels en protocollen bij B., in het bijzonder bij de inperking van het recht op bewegingsvrijheid.
4 BESLISSING DOOR DE KLACHTENCOMMISSIE
De klachtencommissie:
Verklaart zich onbevoegd te oordelen op de klacht, voor zover deze ziet op de beperkingen in het recht op bewegingsvrijheid buiten de accommodatie;
Verklaart de klacht gegrond, voor zover deze ziet op de beperkingen in het recht op bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie;
Houdt de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een schadevergoeding aan tot na ontvangst van het verzoek voor een schadevergoeding van klager en de reactie van de instelling op dit verzoek. Een onderbouwing van een schadevergoeding door klager kan worden ingediend tot één week na het versturen van de uitspraak. Hierna wordt de instelling in de gelegenheid gesteld
een reactie in te dienen ten aanzien van dit schadevergoedingsverzoek tot één week na ontvangst van het verzoek..
De klachtencommissie neemt na ontvangst van de reactie van de instelling binnen vijf werkdagen een beslissing over de vaststelling van een schadevergoeding, welke schriftelijk verstuurd zal worden.
Aldus gedaan te C. op […], verzonden op […]. Vastgesteld door de volgende commissie:
xx. X. xx Xxxx (voorzitter), mr. M. Xxxxx (lid-jurist), drs. K. Bets (lid-psychiater) (leden), bijgestaan door X. Xxxxxxxxx (ambtelijk secretaris).
Namens deze;
X. xx Xxxx voorzitter
BEROEP
De Wvggz geeft betrokkene (klager), diens vertegenwoordiger, de zorgaanbieder of een nabestaande van betrokkene de mogelijkheid om binnen 6 weken na de uitspraak van de commissie een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift in te dienen bij de rechter van rechtbank Noord-Holland, gelegen aan de Kruseman van Eltenweg 2, 1817 BC Alkmaar.
Deze uitspraak wordt toegezonden aan: A., cliënt
F., PVP
X., Geneesheer-directeur
GGZ Noord-Holland-Noord (zorgaanbieder) D., zorgverantwoordelijke
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.