Sociaal Veiligheidsplan
Sociaal Veiligheidsplan
Vooraf:
Het sociaal veiligheidsplan is opgesteld door het MT.
Hiervoor adviseerden collega’s die o.a. belast zijn met de taken EHBO/BHV, de verkeerswerkgroep en vertrouwenspersoon/IB.
Met grote inzet is door alle betrokkenen samengewerkt, en dit heeft geleid tot dit resultaat.
De procedure behorend bij de vaststelling van dit beleidsstuk:
• Het concept beleidsplan wordt aangeboden aan directie en MT
• Het beleidsstuk wordt besproken met het team
• Het beleidsstuk wordt voorgelegd aan MR
• Het beleidsstuk wordt aangeboden aan het Stichtingsbestuur Openbaar Primair Onderwijs Ma- renland
Daarnaast is vastgesteld dat:
• Bij de startvergadering (begin nieuw schooljaar) dit beleidsplan aan de orde komt. Eventuele wijzigingen worden doorgevoerd en het plan wordt opnieuw vastgesteld.
• Het (gewijzigde) plan wordt daarna wederom voor akkoord aangeboden aan MR, en ter kennis- geving voorgelegd aan het Bestuur.
Inhoudsopgave:
Vooraf 2
Inleiding 6
Hoofdstuk 1 School en omgangsregels 7
1.1. Algemene omgangsregels voor iedereen
1.2. Omgangsvormen
1.3. Privacy
Hoofdstuk 2 School en een positief sociaal emotioneel klimaat 8
2.1 Gevoelens
2.2 Waarden en normen
2.3 Zelfvertrouwen en weerbaarheid
2.4 Conflictsituaties oplossen
2.5 Sociale angst en isolement
2.6 Plan van aanpak
2.7 Middelen en werkwijze
Hoofdstuk 3 School en specifieke afspraken 12
3.1 Voorkomen van ongewenst gedrag / gedragscode
3.2 Discriminatie
3.3 Pesten
3.4 Agressie en geweld
3.5 Kindermishandeling
3.6 Contacten op de werkvloer
3.7 Uiterlijke verzorging
3.8 Meld- / klachtroute
3.9 Nazorg
Hoofdstuk 4 School en omgaan met ingrijpende gebeurtenissen 19
4.1 Conflicthantering
4.2 Opvang bij incidenten
4.3 Omgaan met een ernstig (verkeers)ongeval
4.4 Onderwijs aan zieke leerlingen
4.5 Omgaan met ernstige ziekte / overlijden van een leerling
4.6 Omgaan met ernstige ziekte / overlijden van een ouder
4.7 Omgaan met ernstige ziekte / overlijden van een leerkracht
Hoofdstuk 5 School en het digitale contactmedium 21
5.1 Computerprotocol ( internet / email)
5.2. Gedragsregels internet
5.3 Veiligheid in beeld en geluid
5.4 Schoolwebsite
5.5 Mobiel telefoongebruik
5.6 Professioneel personeel
Hoofdstuk 6 School en gezondheid 23
6.1 EHBO voorzieningen
6.2 Bedrijfshulpverlening
6.3 Brandveiligheid / Inbraakalarm
6.4 Ontruimingsplan
6.5 Jeugdgezondheidszorg
6.6 Besmettelijke ziektes
6.7 Schoollogopedie
6.8 Arbo - wetgeving
6.9 Ongevallenregistratie
6.10 Ziekteverzuim
6.11 Leerplichtambtenaar
6.12 Verlofaanvraag / verzuimregistratie
6.13 Preventie legionella – besmetting
6.14 Gevaarlijke vloeistoffen
6.15 Eten / drinken bij pauzemomenten / traktatiebeleid
6.16 Roken, alcohol en drugs
6.17 Hygiëne / Schoonmaak van lokalen / schoolgebouw
Hoofdstuk 7 School en omgeving / fysieke veiligheid 27
7.1 Werkgroep verkeer
7.2 Label verkeersveilige school
7.3 Ophalen van leerlingen
7.4 Begeleiding bij schoolreisjes en schoolkamp
7.5 Surveillancebeleid /buitenspelen
7.6 Effectief buitenspelen
7.7 Organisatie van schoolactiviteiten
7.8 Graffiti
7.9 Dieren op de speelplaats en in het gebouw
7.10 Speeltoestellen
7.11 Veiligheid bij bewegingsonderwijs
7.12 Zwemmen op school
7.13 Samenwerking wijkagent
Hoofdstuk 8 School en handelen m.b.t. het sociaal – veiligheidsbeleid 29
8.1. Naleving van gemaakte afspraken
8.2 Registratie en melding
8.3 Onderzoek naar de veiligheidsbeleving
8.4 Kwaliteitshandhaving
8.5 Medezeggenschapsraad
8.6 Begroting / schadeclaim / verzekering
8.7 Slotbepalingen
Hoofdstuk 9 Overige gegevens 31
9.1 Adressenlijst
9.2 Registratieformulier
Bijlagen | ||
Bijlage 1: | Protocol medicijn verstrekking en medische handelingen op scholen voor basisonderwijs | p. 38 |
Bijlage 2: | Protocol toelating en verwijdering in het primair onderwijs | p. 56 |
Bijlage 3: | Modelbrieven toelating en verwijdering in kader van passend onderwijs | p. 67 |
Bijlage 4: | Ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie | p. 80 |
Bijlage 5: | Protocol aardbevingen | p. 83 |
Bijlage 6: | Protocol tegen agressie, geweld, discriminatie en ongewenst seksueel gedrag | P. 85 |
Bijlage 7: | Formulier incidenten, ongevallen, agressie en geweld. | P. 88 |
Bijlage 8: | Protocol tegen pesten | P. 97 |
Bijlage 9: | Internetprotocol | P. 101 |
Bijlage 10: | Rouwprotocol | P. 103 |
Bijlage 11: | Belangrijke telefoonnummers | P. 109 |
Bijlage 12: | Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling | P. 111 |
Bijlage 13: | Protocol activiteiten in en om school | P. 122 |
Bijlage 14: | Protocol schoolzwemmen | P. 125 |
Inleiding: Werken aan veiligheid in en om school
Bij het opstellen van het sociaal veiligheidsplan, hebben wij gekeken naar alle aspecten die naar onze beleving onder sociale veiligheid gerangschikt kunnen worden.
Wij vinden het belangrijk zorg te dragen voor een veilig leef- en leerklimaat. Veiligheid is een basis- voorwaarde om te leren. Pas dan zijn kinderen in staat zich sociaal en emotioneel goed te ontwikke- len.
Wij denken bij veiligheid in de school niet alleen aan onze leerlingen, maar zijn van mening dat alle personen die bij de school betrokken zijn, zich veilig moeten voelen. Dit geldt dus voor het team (di- rectie en leerkrachten) onderwijsondersteunend personeel en ouders en leerlingen.
Ook neemt de school een prominente plaats in, in de wijk Oling. Wij streven dan ook naar een buurt waar iedereen zich betrokken en verantwoordelijk voelt voor een veilige omgeving.
Daarom beschrijven wij in dit beleidsstuk de werkwijze(n) en maatregelen, die wij op schoolniveau inzetten om onze gestelde doelen te bereiken.
Veel afspraken zijn vastgelegd in zogenaamde protocollen, die op school aanwezig zijn. Waar dit van toepassing is, wordt hiernaar verwezen.
Ook op bestuursniveau liggen veel afspraken vast omtrent sociale en fysieke veiligheid, geldend voor alle scholen onder haar bestuur. In de bijlagen wordt verwezen naar deze beleidsstukken.
Algemene doelen:
• Het bevorderen en bewaken van veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten voor alle bij onze school betrokkenen.
• Het creëren van een sociaal-pedagogisch klimaat, waar alle betrokkenen zich prettig en gewaar- deerd voelen.
• Het bijdragen aan preventie van vormen van incidenten, conflicten en machtsmisbruik.
Om dit te kunnen realiseren vinden wij de volgende uitgangspunten belangrijk:
• Wij accepteren en respecteren elkaar.
• Wij onderschrijven het uitgangspunt dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes gelijkwaardig zijn aan elkaar.
• Iedereen gaat respectvol om met persoonlijke verschillen of verschillen voortkomend uit culture- le achtergronden.
• Wij bieden een stimulans aan zelfredzaamheid en weerbaarheid.
• Gemaakte afspraken worden door iedereen nageleefd.
1. School en omgangsregels
Algemene omgangsregels voor iedereen:
1.1 Het betreft omgang met elkaar in elke schoolgerelateerde situatie en betreft contactmomen- ten op diverse niveaus.
• Xxxxxxxxxx - leerling
• Leerkracht – ouder
• Onderwijsondersteunend personeel – leerling
• Xxxxxxxxxx – leerling
• Studenten – leerlingen
• Personeel onderling
1.2 Wij hanteren hierbij de volgende omgangsvormen:
• Wij begroeten de ander door persoonlijke aanspreking, of door het geven van een hand.
• Wij nemen afscheid bij vertrek.
• Wij sluiten niemand buiten om zijn/haar geloof, uiterlijk, sekse, ras, gezondheid .
• Wij maken geen misbruik van macht.
• Wij spreken elkaar rustig aan.
• Wij doen dat in correct taalgebruik.
• Wij kunnen de ander aanspreken als iets niet prettig voelt.
• Wij accepteren geen enkele uiting van uitschelden, uitlachen en roddelen.
• Wij respecteren persoonlijke eigendommen.
• Wij gaan zorgvuldig om met schooleigendommen.
1.3 Privacy
Wij zijn ons er goed van bewust dat wij de plicht hebben de privacy van kinderen en hun ouders te beschermen. Gegevens over de thuissituatie, medische informatie, gegevens van hulpverlenende instanties, testgegevens e.d. worden door ons als privacygegevens beschouwd, en worden als zoda- nig zeer zorgvuldig behandeld.
Daarom:
• De leerlingenadministratie wordt zorgvuldig gevoerd en beheerd.
• Ouders geven ook op het bereikbaarheidsformulier aan, of zij toestemming verlenen voor ge- bruik van foto’s op de website
• Leerlingendossiers, die testgegevens en andere onderzoeksverslagen bevatten, worden in een dossierkast bewaard, en zijn niet voor iedereen toegankelijk. Zie protocol Archivering van de leerlinggegevens.
• Mappen die in elk lokaal aanwezig zijn met gespreksverslagen, handelingsplannen etc. worden bij het verlaten van het groepslokaal opgeruimd.
• Gegevens van vertrouwelijke aard, die door kinderen, ouders of anderen aan de directie of ver- trouwenspersoon bekend worden gemaakt, worden zeer discreet behandeld. Zij kennen hierbij een eigen verantwoordelijkheid, en zullen conform deze verantwoordelijkheid en binnen hun bevoegdheid handelen.
• Het verstrekken van leerlinggegevens t.b.v. onderzoek of observatie door derden, wordt niet zonder medeweten van ouders gedaan. Ouders ondertekenen de hiervoor ingevulde formulie- ren. Mochten andere instanties informatie nodig hebben, dan zal de school dit pas verstrekken nadat ouders hiervoor middels een toestemmingsverklaring toestemming voor hebben verleend.
• Soms kan het gebeuren, dat instanties gegevens opvragen bij school, zonder medeweten van de ouders. Als dit door wettelijke regelgeving verplicht is, zal de school hieraan moeten voldoen. Maar dit zal wel met de grootste terughoudendheid gebeuren.
• Onderwijskundige rapportage naar V.O. scholen en bij overgang naar een andere basisschool, worden altijd met ouders besproken.
• Wanneer er sprake is van gescheiden ouders, zal de school desgewenst informatie aan beide ouders verstrekken. In overleg met betrokkenen zal besproken worden op welke wijze dit zal plaatsvinden.
2 School en een positief sociaal emotioneel klimaat
Als school zijn wij ons er van bewust dat het samen werken aan een positief sociaal - emotioneel klimaat een hele belangrijke taak voor ons is.
Wij onderscheiden hierbij 4 aspecten:
• Gevoelens
• Waarden en normen
• Zelfvertrouwen en weerbaarheid
• Conflictsituaties oplossen
2.1 Gevoelens:
Gevoelens heeft iedereen de hele dag, zowel de kinderen als alle medewerkers. We kunnen wisse- lend boos, blij, verdrietig, trots, angstig, vrolijk of bang zijn. Daarom kunnen en willen wij niet om die gevoelens heen. Als we die gevoelens negeren, komt dat de geestelijke gezondheid niet ten goede. Ook de schoolprestaties kunnen hierdoor nadelig worden beïnvloed.
We stimuleren de kinderen gevoelens te uiten d.m.v. de methode voor sociaal-emotionele ontwikke- ling, gesprekken, zang, dans, dramalessen en beeldende expressie.
2.2 Waarden en normen:
Waarden en normen zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan. Zij beïnvloeden het doen en laten en de relaties met anderen. Voor groot en klein geldt dat opvoeding, levensbeschou- wing, levenservaring en levensomstandigheden hierop invloed hebben.
Belangrijk is bewust te zijn van het feit dat normen en waarden waarmee kinderen worden gecon- fronteerd nogal eens in strijd kunnen zijn: wat thuis mag, mag niet altijd op school. En wat moet je doen als je als kind weet dat je eerlijk moet zijn, maar ook je vriendinnetje bijvoorbeeld niet wil ver- raden?
Daarom is het belangrijk kinderen te leren omgaan met normen en waarden, zowel die thuis maar ook die op school en in de omgeving gelden. Door voortdurend situaties te verhelderen, helpen wij hen bewust te worden van hun eigen denken en handelen. Wij willen op die manier bijdragen aan een zelfbewuste levenshouding.
2.3 Zelfvertrouwen en weerbaarheid:
Zelfvertrouwen is afhankelijk van de kijk die een kind op zichzelf heeft. Dit zelfbeeld wordt in belang- rijke mate gevormd door de spiegel die anderen het kind voorhouden.
Wij vinden zelfvertrouwen zo belangrijk omdat:
• Zelfvertrouwen maakt dat kinderen weerbaar, en minder afhankelijk van het oordeel van ande- ren zijn.
• Het aan kinderen moed geeft om voor hun mening uit te komen, initiatief te tonen en aan nieu- we dingen te beginnen.
2.4 Conflictsituaties oplossen:
In een school kunnen wij te maken krijgen met kleine en grote conflicten. In een (beperkte) ruimte moet samen geleefd en gewerkt worden, met veel andere kinderen of andere volwassenen.
Xxxxxx kunnen van grote invloed zijn op de sfeer in de groep of op school. Uitgangspunt daarbij is dat ruzies niet uit de weg moeten worden gegaan. Kinderen komen ook in andere situaties ongetwijfeld wel eens in aanraking met conflicten.
In plaats van deze conflicten af te doen als lastig, gaan wij uit van de visie dat deze situaties juist aan- gegrepen moeten worden als “oefenmomenten” . Dit geldt voor conflicten tussen kinderen onderling als voor conflicten tussen kinderen en volwassenen.
2.5 Sociale angst en sociaal isolement:
Een gesloten of sociaal angstig kind is niet goed in staat om de eigen behoeften, wensen of belangen kenbaar te maken. Het gevolg is dat het kind weinig sociale contacten heeft, en kan vervreemden van de omgeving, met een sociaal isolement als gevolg.
Geslotenheid kan ook voorkomen als gevolg van gevoelens van onzekerheid of onveiligheid vanwege nieuwe situaties. Deze vorm van “gesloten” gedrag heeft echter een tijdelijk karakter.
Kinderen die gesloten of sociaal angstig zijn, vermijden situaties waarin omgegaan moet worden met andere kinderen.
De school ziet het als een belangrijke taak, oog te hebben voor kinderen die gedrag vertonen, waar mogelijk sprake is van sociaal angstig gedrag.
Door goed te observeren in allerlei situaties (in lessen, pauzemomenten, bij momenten van vrij wer- ken, en tijdens spel- en gymlessen) is het voor de professionele leerkracht mogelijk, zicht te krijgen op deze problematiek.
2.6 Plan van aanpak:
Als bij een leerling sprake is van zorg omtrent het gedrag, dat mogelijk voortvloeit uit een van voor- noemde aspecten, wordt de leerling besproken. Dit gebeurt op collegiaal niveau, d.w.z. een overleg tijdens een bouwvergadering, en met het zorgteam van de school. Duidelijk is dat er actie wordt on- dernomen.
Belangrijke stappen hierbij zijn:
• In gesprek gaan met de ouders of verzorgers van het kind.
• Zorgvuldige observatie.
• Analyse van het pedagogisch klimaat van de groep.
• Analyse van de onderwijsleersituatie.
Op basis van alle bevindingen kan dan samen bepaald worden, of er een mogelijke oorzaak is, die een verklaring zou kunnen zijn voor de gedragsmoeilijkheden van het kind.
De school hecht er grote waarde aan om, in dergelijke situaties, op basis van een goede verstand- houding met de ouders, hierover met elkaar te communiceren. De inbreng van ouders, op basis van hun eigen ervaringen, nemen wij serieus.
Eveneens kan de leerling door de IB-er besproken worden in het zorgoverleg met de schoolverpleeg- kundige van de Jeugdgezondheidsdienst, en de onderwijshulpverlener van bureau Jeugdzorg.
Hier zal de lijn voor eventuele hulp van buitenaf, worden uitgezet.
2.7 Middelen en werkwijze:
Door gebruik te maken van de volgende middelen en werkwijzen geven wij vorm en ondersteuning aan een positief sociaal emotioneel klimaat.
Begroeting:
Leerlingen, leerkrachten en overig personeel begroeten elkaar bij binnenkomst. Groepsregels:
Aan het begin van het schooljaar bespreekt elke leerkracht, positief geformuleerde groepsregels, met de leerlingen.
Complimenten:
In alle groepen creëert de leerkracht de mogelijkheid tot het geven van een compliment aan ande- ren. Dit geldt voor de leerkracht zelf, als ook voor de leerlingen onderling. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een complimentenbord.
Leerlingen leren op deze wijze hoe ze een compliment kunnen geven en ontvangen.
Methode “Leefstijl “
“Leefstijl” is een methode voor sociaal gedrag, waarden en normen en emotionele ontwikkeling. De methode wordt gebruikt in de groepen 1 t/m 8. De methode wordt gebruikt in combinatie met ‘Rots en Water’ lessen in de klas.
Specifieke leermiddelen/lespakketten:
Er worden regelmatig lespakketten besteld, of er wordt voorlichting gegeven m.b.t. specifieke on- derwerpen in dit kader, bijvoorbeeld door bureau Halt, of stichting Kindertelefoon.
Schoolbibliotheek:
Er is binnen school een documentatiewerkgroep die er voor zorgt dat er steeds nieuwe boeken voor de schoolbibliotheek worden aangeschaft.
Bij de keuze van leesboeken wordt ook rekening gehouden met onderwerpen, die te maken hebben met sociaal-emotionele aspecten.
Gedragsorthotheek:
Op school is een gedragsorthotheek aanwezig. De leerlingen van de onderbouw worden gevolgd met de observatielijsten van DORR. De mappen bevatten allerlei achtergrondinformatie, en diagnostische observatie- en vragenlijsten t.a.v. allerlei mogelijke gedragsproblematiek.
De mappen staan in de orthotheekruimte en leerkrachten kunnen deze mappen te allen tijde raad- plegen.
Leerling – en onderwijsvolgssysteem:
De ontwikkeling van alle kinderen wordt door de groepsleerkracht gevolgd. Zo ook de sociaal emoti- onele ontwikkeling. Er wordt in de school gewerkt met Zien!.
Belangrijk is voor ons het gedeelte dat wordt ingevuld door de leerlingen zelf (groep 5 t/m 8). Dit biedt xxxxxx in hoe de leerling de dagelijkse schoolomgeving beleeft.
3. Specifieke afspraken m.b.t. schoolse situaties
(hierbij wordt vaak over leerkracht/leerling geschreven, lees hiervoor desgewenst ook anderen)
De afspraken/gedragscodes zijn gericht op de volgende deelaspecten:
voorkomen en omgaan met:
• ongewenst seksueel gedrag
• discriminatie
• pesten
• agressie en geweld
• kindermishandeling
• contacten op de werkvloer
• uiterlijke verzorging
• meld- /klachtroute
• nazorg
3.1 Voorkomen ongewenst seksueel gedrag
Algemeen uitgangspunt:
Het team, alle medewerkers, de leerlingen en de ouders dienen zich er bewust van te zijn, dat het gebruik van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen of seksistische gedragingen, door ande- ren als aanstootgevend kunnen worden ervaren, en dus als zodanig moeten worden vermeden.
Belangrijk is dat iedereen in dergelijke situaties ook zijn/haar eigen grens kenbaar maakt.
Leerlingen thuis uitnodigen:
Leerlingen worden niet alleen bij een leerkracht thuis uitgenodigd. Wanneer een leerling/of een groep leerlingen een leerkracht bezoekt, gebeurt dit alleen met instemming van de ouders en met medeweten van de directeur.
Nablijven:
Wanneer leerlingen, om een specifieke reden, langer dan een kwartier na schooltijd op
school blijven, worden de ouders hiervan op de hoogte gebracht. Een leerkracht blijft nooit alleen op school met een leerling.
Afgesloten ruimtes:
Leerkrachten proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat zij met een leerling in een afgesloten ruim- te verblijven, zoals bijv. een afgesloten magazijn. Als dit niet te voorkomen is, zorgt men er voor dat de deur openstaat, of dat men door een glazen deur/raam naar binnen kan kijken, zodat gehoord,
c.q. gezien kan worden wat er gebeurt.
Lichaamscontact:
Bij jongere kinderen komen regelmatig situaties voor waarbij sprake is van enig contact tussen leer- kracht en kind.
Bij situaties waar verschonen van een leerling noodzakelijk is, wordt erop gelet dat dit gebeurt op een plek waar enige privacy gewaarborgd is, en compromitterende situaties zoveel mogelijk worden voorkomen.
Ook bij motorische oefeningen kan lichaamscontact nodig zijn. Ook in leersituaties waarbij iets wordt uitgelegd, of voorgedaan kan het voorkomen dat er over het kind wordt heen gebogen. Hierbij geldt altijd dat leerlingen niet onnodig en ongewenst worden aangeraakt.
Kinderen aanhalen, troosten en belonen:
Kinderen worden niet uitvoerig geknuffeld. In de onderbouw kan het voorkomen dat een kind even op schoot wordt genomen. Dit gebeurt alleen wanneer een kind dit zelf aangeeft. In de bovenbouw
gebeurt dit doorgaans niet meer. Een aai over de bol, een schouderklopje, een hand op de schouder bijv. kunnen goede pedagogische middelen zijn. We letten hierbij altijd op of een kind hiervan ge- diend is.
Kinderen zoenen:
Leerkrachten zoenen in principe geen kinderen. Ook vragen ze niet om gezoend te worden. Bij een enkele bijzondere feestelijkheid kan het voorkomen dat een leerkracht een zoen geeft of ontvangt. Wanneer een jong kind, een leerkracht spontaan een zoen op de wang wil geven, wat bij kleuters nog wel eens voorkomt, wordt dit geaccepteerd. Hierbij is dan wel duidelijk sprake van een onver- wacht, niet gepland moment, en het initiatief komt van het kind.
Leerlingen straffen:
Er wordt op geen enkele wijze lichamelijk gestraft.
Vechten:
Als in een uitzonderlijk geval leerlingen met elkaar in gevecht raken, moeten zij uit elkaar worden gehaald. Als dit niet met woorden en door houding en gebaar lukt, dan worden zij met minimale aanrakingen door een volwassene uit elkaar gehaald.
Controleverlies:
Soms kan het voorkomen dat een leerling zijn/haar zelfbeheersing volledig verliest. Het kind moet dan tegen zichzelf in bescherming worden genomen, en in bedwang worden gehouden door lichame- lijk contact. Dit kan ook nodig zijn om medeleerlingen te beschermen. Hier geldt dat er dan sprake is van een noodzakelijk lichamelijk contact, en dat is om die reden dan toegestaan. Elke vorm van li- chamelijk geweld tussen personen wordt verder in geen enkele situatie getolereerd.
Aan- en uitkleden/het gebruik van kleedruimte:
Kinderen van groep 1 en 2 kleden zich in het klaslokaal om. Als het nodig is worden kinderen hierbij geholpen. Jongens en meisjes van de overige groepen kleden zich gescheiden om.
Het houden van toezicht bij het omkleden gebeurt met de nodige zorgvuldigheid. De leerkracht kon- digt zijn of haar komst in de kleedkamer duidelijk aan, door zich verbaal te melden, en met een klop- teken op de deur.
Mocht de situatie erom vragen, dan is het personeelslid gerechtigd om de kleedruimte zonder sig- naal binnen te gaan.
Verder kan het voorkomen dat kinderen zich in bepaalde situaties gedeeltelijk moeten uitkleden, bijv. bij opgedane verwondingen, of verkleden voor uitvoering en/of musical. Ook in dit soort situa- ties houdt de leerkracht rekening met de wens van de betrokken leerling, of hulp noodzakelijk is.
Het schoolkamp:
Op schoolkamp gelden dezelfde omgangsregels als in een normale schoolsituatie. De leiding bestaat uit mannelijke en vrouwelijke begeleiders. Jongens en meisjes slapen, voor zover mogelijk, in aparte ruimtes.
Mannelijke begeleiders slapen in de buurt van de jongensgroep, en houden toezicht op de jongens- slaapgelegenheid. Vrouwelijke begeleiders begeleiden op eenzelfde wijze de meisjesgroep. Soms kan het, met het oog op orde en veiligheid, noodzakelijk zijn dat de leiding in dezelfde ruimte slaapt, van de groep waarvoor hij/zij verantwoordelijk is.
Indien mogelijk, maken jongens en meisjes gebruik van gescheiden douches en toiletten. De begelei- ders houden te allen tijde rekening met de mogelijkheid van een zich sterk ontwikkelend schaamte- gevoel bij jongens en meisjes, in deze betreffende leeftijdsgroep.
Bij buitenactiviteiten worden kinderen niet alleen naar bepaalde locaties gestuurd, ook niet verge- zeld door een enkel lid van de begeleiding. Alleen wanneer er sprake is van een noodsituatie, kan het voorkomen dat er één op één begeleiding nodig is, in het kader van hulpverlening.
Schoolreisje/excursie of andere buitenevenementen:
In het algemeen geldt hierbij dat één op één situaties zoveel mogelijk worden voorkomen. Verder gelden alle regels van onze omgangregels/gedragscode die toepasbaar zijn, binnen de door school georganiseerde evenementen.
3.2 Discriminatie:
Wij leven in een multiculturele samenleving. Dat wil zeggen dat diverse groepen mensen hun eigen culturele achtergrond hebben. Ook binnen onze eigen schoolpopulatie zien we een toename van leerlingen/ouders, afkomstig uit een ander land van herkomst. Dit vraagt aandacht voor een goed pedagogisch klimaat, waarbij respect voor elkaar een belangrijke voorwaarde is.
Belangrijk hierbij vinden wij dat:
• Leerkrachten, leerlingen en ouders elkaar gelijkwaardig en met respect behandelen.
• Wij geen vooroordelen hebben.
• Wij geen onderscheid maken.
3.3 Pesten:
Op onze basisschool erkennen wij dat elk kind verschillend is. De één heeft sproeten, een bril, rood haar, is dik of juist mager. De één speelt graag alleen, de ander heeft het liefst veel anderen om zich heen. Verschillende gezichten, verschillend gedrag!
Toch zijn er ook veel overeenkomsten. Zo probeert elk kind de eigen positie te ontdekken t.o.v. vol- wassenen. Maar vooral ook zijn/haar positie te bepalen t.o.v. leeftijdgenootjes. Reacties van anderen geven een kind duidelijkheid over het eigen gedrag. Bevestiging geeft zekerheid, en zekerheid geeft vertrouwen. Iedereen mag er zijn! Vanuit deze gedachte willen we heel alert zijn op signalen die op pesten kunnen duiden. Dit staat beschreven in het pestprotocol.
Belangrijk vinden wij om het volgende te onderscheiden:
Wat is plagen? Wat is pesten? Bij plagen geldt in algemene zin:
• Er is geen winnaar of verliezer
• Het gebeurt incidenteel
• Er is geen letsel ( fysiek of psychisch)
• De ander is in staat zich te verdedigen
Bij pesten gaat het om:
• Buitengesloten worden of genegeerd worden ( doen alsof je niet bestaat)
• Uitgescholden worden vanwege het anders zijn b.v. kleding, uiterlijk etc.
• Door iemand of groep zonder reden geslagen worden
• Bedreigd worden, onder druk zetten
Als dit steeds bij hetzelfde kind gebeurt en meerdere keren per dag of per week, dan is er sprake van structureel pesten. Iemand die gepest wordt kan daar blijvend schade van ondervinden. Pestinciden- ten worden door de leerkrachten genoteerd in Parnassys.
De kans dat pestgedrag ook op onze school kan ontstaan/voorkomt is reëel. Daar willen wij de ogen niet voor sluiten. Belangrijk vinden wij dan ook hoe wij allereerst kunnen bijdragen aan het voorko- men van pestgedrag.
Als er schermutselingen zijn tussen kinderen proberen we allereerst de kinderen zelf tot een oplos- sing te laten komen. Op het moment dat een van de kinderen verliezer/zondebok wordt heeft dit
kind recht/de plicht om zijn/haar juf of meester in te schakelen. De leerkracht zal altijd beide partijen bij elkaar brengen en een gesprek voeren, om zo ruzie en pesterijen op te lossen. Samen worden haalbare afspraken gemaakt.
Bij herhaaldelijk pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling. De leerling (de groep) wordt direct aangesproken en de sancties zoals in het pestprotocol zijn opgenomen worden toegepast.
Wanneer een kind (kinderen) in herhaling blijft vallen, worden de ouders ingelicht en proberen school en ouders samen te werken aan een bevredigende oplossing en een gedragsverbetering te bewerkstelligen. De leerkracht biedt altijd hulp (in woord en gebaar) aan het gepeste kind, maar be- geleidt ook de pester(s). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de diagnostische observatie- en vra- genlijst uit de gedragsorthotheek.
Als het school en ouders niet lukt het pestgedrag te laten stoppen, kan een externe deskundige wor- den ingeschakeld.
Pestincidenten worden altijd genoteerd in Parnassys (kopje pestincidenten).
Preventief beleid:
Bij de start van elk schooljaar worden in elke groep groepsregels/afspraken opgesteld en zichtbaar opgehangen in elk lokaal (gouden weken)l. De methode “Leefstijl” waarmee op school in alle groe- pen gewerkt wordt, behandelt ook pestaspecten. Het gebruik van bijvoorbeeld een complimenten- bord draagt bij tot het verbeteren van gewenst sociaal gedrag.
In de personeelsbibliotheek en documentatiecentrum zijn boeken aanwezig die pesten en pestge- drag behandelen, die in de groepen worden gebruikt.
Vanaf het schooljaar 2016-2017 wordt de anti-pestmethode Prima gehanteerd.
In het onderzoek wordt pesten op school gemonitord met online vragenlijsten. Kinderen vullen in het najaar en het voorjaar deze vragenlijsten in. Ze zijn hier ongeveer 40 minuten per kind per keer mee bezig. Deze monitor voldoet aan de eisen van de Wet op de Sociale Veiligheid: Het is een gestan- daardiseerd wetenschappelijk onderbouwd instrument dat betrouwbaar de fysieke en sociale veilig- heid en het welbevinden van alle leerlingen in kaart brengt. Daarbij worden bovendien verschillende vormen van pesten en gepest worden, pestrollen, sociale relaties in de klassen en klassenklimaat betrouwbaar en valide gemeten.
Contactpersoon voor Prima is Xxxxxx Xxxxxxxx.
In de school hangen posters met daarop de vertrouwenspersonen van de school. In de klas wordt aandacht besteed aan deze posters. Wanneer een leerling het gevoel heeft dat het wordt gepest, dan is de leerkracht het eerste aanspreekpunt. In sommige gevallen is het noodzakelijk dat de ver- trouwenspersonen worden ingeschakeld. Op onze school zijn dat Xxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxx- stra.
3.4 Agressie en geweld
Helder is dat op o.b.s. Xxx Xxxxxxxx, zowel binnen als op het schoolterrein, iedere vorm van verbaal en fysiek geweld, bedreiging en agressie niet worden getolereerd.
Xxx onderscheiden hierbij de volgende uitingsvormen:
Hinderlijk gedrag:
Onder hinderlijk gedrag wordt verstaan: ”gedrag dat hinderlijk is voor anderen in de directe omgeving”, bijvoorbeeld onderuit gaan zitten en de voeten op tafel leggen.
Onacceptabel gedrag:
Onacceptabel gedrag is een brede term waaronder diverse vormen van agressie vallen. In het alge- meen kan gesteld worden dat het gaat om gedrag dat niet voldoet aan de algemeen geldende maat- schappelijke normen en waarden. Het in bezit hebben van wapens (steekwapen, vuurwapen of slagwapen) en dit wapen wordt door een persoon meegebracht naar de school, of directe schoolom- geving, vinden wij bijvoorbeeld hieronder vallen. Ook het vertellen aan anderen dat je een wapen bij je hebt is voor ons een vorm van onacceptabel gedrag.
Telefonische agressie:
Onder telefonische agressie wordt verstaan het telefonisch, d.m.v. van eisen en dreigen, iets gedaan proberen te krijgen.
Schriftelijke agressie:
Onder schriftelijke agressie verstaan wij het schriftelijk doen van bedreigingen t.a.v. een persoon.
Verbaal geweld:
Onder verbaal geweld verstaan wij grof taalgebruik, discriminerende taal en/of schelden. Verbaal geweld hoeft niet specifiek tegen een persoon gericht te zijn.
Ernstige bedreigingen/intimidatie:
Hieronder verstaan wij gerichte bedreigingen en / of grof taalgebruik, specifiek gericht tegen een persoon of groepje mensen, met als doel deze te intimideren.
Extreem pestgedrag kan ook worden gerangschikt onder de uitingsvorm Ernstige bedreigingen en intimidatie.
Seksuele intimidatie valt eveneens onder de uitingsvorm – ernstige bedreigingen en intimidatie. We denken hierbij aan verbale ongewenste intimiteiten, ongewenste betastingen tot en met aanranding en verkrachting.
Preventief beleid:
Dit houdt in dat zowel op school als op bestuursniveau maatregelen worden genomen om agressie en seksuele intimidatie te voorkomen.
De volgende activiteiten kunnen hiertoe worden ingezet:
Personeelsleden kunnen deelnemen aan cursussen gericht op het voorkomen en omgaan met agres- sie en/of seksuele intimidatie.
Medewerkers, leerlingen en (toekomstige) ouders worden geïnformeerd over de geldende gedrags- regels.
De samenstellers van dit beleidsplan zullen samen met de directeur zorg dragen voor de praktische uitvoering op schoolniveau. Voortdurend vinger aan de pols houden werkt o.i. preventief.
Door zorg te dragen voor goede werk / leeromstandigheden, een prettig sociaal klimaat, en voldoen- de aandacht voor kind, ouder en medewerker proberen wij bij te dragen aan de waarborging van de veiligheid.
Veiligheid, en specifiek AG/SI wordt op gezette tijden aan de orde gesteld, om er voor te zorgen dat ieder zich bewust blijft van de gemaakte afspraken en weet wat er in onze school en schoolomgeving speelt.
Het kan worden besproken tijdens:
• Individuele gesprekken met medewerkers ( bijv. spontane contactmomenten of functionerings- gesprekken)
• Teambijeenkomsten of bouwvergaderingen
• Directieberaad/bestuursvergaderingen
• MR/GMR bijeenkomsten
• In de RI&E en het daarbij opgestelde plan van aanpak
Als er toch sprake is van een incident met dit karakter, wordt dit onmiddellijk gemeld bij de directeur en de contactpersoon van de school. Afhankelijk van de ernst van de situatie bespreken zij de te ne- men maatregelen, en wordt hierover de bovenschoolse directie op de hoogte gesteld.
Maatregelen kunnen bestaan uit:
• Direct aanspreken door de directeur
• Officiële waarschuwing ( schriftelijk bevestigd)
• Ontzegging van de toegang tot school en schoolplein
• Schorsing en verwijdering
• Informeren van de wijkagent
• Inschakelen van politie
De contactpersoon, volgt indien nodig, de klachtenroute en maakt gebruik van het daarbij behoren- de meldingsformulier. Zie verder de klachtenregeling.
Voor opvang na gevallen van agressie, zie 4.2. opvang na incidenten.
Voor een leerling waarbij sprake is van agressief gedrag kan gebruik worden gemaakt van de ge- dragsorthotheek(diagnostische vragenlijst) of gedragsprotocol (moet nog wel gemaakt worden) .
3.5 Kindermishandeling
Het is onze directe verantwoordelijkheid om vroegtijdig zorgwekkende situaties van kinderen te sig- naleren en de (vermoedens van) kindermishandeling bespreekbaar te maken, te (laten) onderzoeken en hulp op gang (te laten) brengen.
We onderscheiden verschillende vormen van kindermishandeling, die gelijktijdig kunnen voorkomen.
• Lichamelijke mishandeling
• Lichamelijke verwaarlozing
• Psychische of emotionele mishandeling
• Psychische of emotionele verwaarlozing
• Seksueel misbruik
• Huiselijk geweld
Op onze school vinden wij dat het uiterste moet worden gedaan, om deze vormen van mishandeling tegen te gaan. Alertheid is altijd geboden.
3.6 Contacten op de werkvloer:
Als het de omgang van personeelslid t.o.v. ander personeelslid betreft, geldt op onze school het uit- gangspunt dat op een collegiale wijze met elkaar moet worden omgegaan.
Xxxxxxx’x die naast hun werkrelatie, ook privé vriendschappelijke contacten hebben zijn zich bewust, dat zij open moeten blijven staan voor de collegiale contacten met andere collega’s en anderen niet mogen buitensluiten.
Deze verantwoordelijkheid geldt uiteraard in hoge mate voor de leidinggevende van de school.
Als er sprake is van vriendschappelijke contacten tussen medewerkers op school en ouder(s) moeten die na schooltijd en buiten de schoolmuren plaatsvinden. Daarbij moet het personeels- lid/medewerkende zich bewust zijn, om professioneel om te gaan met vertrouwelijke informatie.
Ook zijn we ons er van bewust dat er liefdesrelaties kunnen ontstaan op de werkvloer. Dit kan op het niveau collega-collega, maar ook collega – directeur, collega – ouder. Als er sprake is van een derge- lijke ontwikkeling, zal een beroep worden gedaan op discreet gedrag van alle betrokkenen.
3.7 Uiterlijke verzorging
Kleding is meestal afhankelijk van het actuele modebeeld. Alle op onze school werkzame teamleden, en andere aan school verbonden mensen, moeten zich bewust zijn dat zij in deze een voorbeeldfunc- tie hebben. Naast gedrag draagt ook kleding bij aan een representatief voorkomen.
Ongepaste kleding ( zowel voor vrouwelijke- als mannelijke teamleden) en dus niet acceptabel vinden wij:
• Strandkleding
• Sportkleding ( m.u.v. sportdagen)
• Te diep decolleté
• Te korte broekjes
• Te korte/kleine truitjes en rokjes, hemden
• Kleding met seksistische of discriminerende teksten
Als iemand zich ongepast heeft gekleed, is het wenselijk dat allereerst teamleden elkaar hierop aan- spreken. Vanzelfsprekend kan ook de leidinggevende mensen hierop wijzen. Naast kleding speelt ook lichamelijke verzorging een belangrijke rol. Wij realiseren ons goed dat uiterlijke / hygiënische ver- zorging beladen onderwerpen kunnen zijn.
Ook voor leerlingen geldt dezelfde regel dat er geen seksistische of discriminerende tekst op kleding wordt getolereerd. Ook bij warm weer zijn de kinderen normaal gekleed en zitten niet met ontbloot bovenlijf in de klas. Als er sprake is van onvoldoende hygiënische verzorging dan bespreekt het per- soneelslid, als dit gezien de leeftijd mogelijk is, met de leerling zelf. Voor jongere kinderen, die in dit soort situaties afhankelijk zijn van de verzorgende ouder, wordt intern overleg gevoerd (intern bege- leider)
Als algemene regel geldt op onze school, dat leerlingen in de klassensituatie geen petten of andere hoofddeksels dragen. Uiteraard respecteren we de wens als dit gezien hun geloofsovertuiging ge- wenst is.
3.8 Meld-/klachtroute en registratie m.b.t. bovenbeschreven omgangsvormen.
Als door leerlingen, ouders, personeelsleden en anderen, die voor de school werkzaam zijn, gedrag wordt vertoond dat als onacceptabel wordt gezien, zal degene hierop worden aangesproken. Dit kan gebeuren door de directeur of door een teamlid.
Ondanks alle goede zorgen, de alertheid, de zorgvuldigheid die wij met z’n allen betrachten, kan er toch iets mis gaan.
Onze ervaring leert dat de meeste klachten, in goed overleg, kunnen worden opgelost door ouders, leerlingen, team en directeur. Mocht het gebeuren dat het niet lukt om het langs deze weg op te lossen, kan gebruik worden gemaakt van het klachtrecht.
3.9 Nazorg
Agressie- of geweldsdelicten kunnen een grote impact hebben op zowel het slachtoffer als op andere personen die bij het gebeuren betrokken waren. Door adequate opvang kunnen de gevolgen beperkt worden. Zie verder protocol opvang bij incidenten – 4.2
4. School en omgaan met ingrijpende gebeurtenissen
4.1 Conflicthantering
Mochten er onverhoeds irritaties ontstaan in de onderlinge samenwerking tussen medewerkers op school, dan is het de plicht van beide partijen hier adequaat mee om te gaan. Conflicten moeten direct bespreekbaar gemaakt worden, en ons uitgangspunt is niet te wachten tot “de maat vol is”.
Er samen in goed overleg uitkomen, vinden wij de beste handelwijze. Xxxx dit niet dan is de directeur de eerst aangewezen persoon om het conflict bespreekbaar te maken, en tot een voor iedereen aan- vaardbare oplossing te komen.
Als het conflict niet wordt opgelost, zal de directeur dit melden bij de bovenschoolse directie. Deze zal zich dan beraden op de te nemen maatregelen.
Het is niet correct dat een betrokken collega in dit conflict met andere collega’s, heimelijk, spreekt over het conflict. Daarmee worden collega’s in een loyaliteitsconflict gebracht. Een en ander leidt tot een negatieve stemming die niet bijdraagt aan een professionele, gezonde schoolcultuur.
Een dergelijke houding wordt ook verwacht van medewerkers, als er sprake is van een conflict waar kinderen/ouders bij betrokken zijn. Besprekingen van dergelijke conflicten horen dus niet thuis in koffie-/theepauze, lunchpauze, vergaderingen of andere (in)formele bijeenkomsten.
4.2 Opvang bij ernstige incidenten
Op het moment dat een ernstig incident of schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden met een leerling of medewerker als slachtoffer, wordt onmiddellijk de directeur en de contactpersoon en/of vertrouwenspersoon geïnformeerd.
Zij zullen conform het protocol “opvang bij ernstige incidenten” handelen.
4.3 Omgaan met een ernstig (verkeers)ongeval
Als het bericht van een (verkeers)ongeval binnenkomt, handelen wij als volgt:
• Opvang van degene die het meldt en eventuele getuigen
• Overdracht van de melding aan de directeur
Daarna zijn de volgende stappen van belang:
• Het verifiëren van de omstandigheden waaronder de gebeurtenis plaatsvond
• Het team op de hoogte brengen, ook de collega’s die op dat tijdstip niet aanwezig zijn.
• Xxxxxx of verder iedereen op school is die er moet zijn
• Leerlingen die mogelijk nog op de plaats van het ongeval zijn, naar school halen
• Zorg dragen dat het bericht nog niet naar buiten wordt gebracht – tot nader orde
• Contact zoeken met de familie, en e.v. met politie / huisarts
• Zorgen voor telefonische bereikbaarheid van de school
• Informeren van het bovenschools management
• Indien noodzakelijk, zal de X.X.xx de schoolarts / schoolverpleegkundige raadplegen of informe- ren.
• Indien noodzakelijk kan bureau slachtofferhulp worden ingeschakeld.
4.4 Onderwijs aan zieke leerlingen:
Als blijkt dat een leerling van onze school door ziekte (anders dan enkele dagen afwezigheid) niet naar school kan komen, is het van groot belang om de gevolgen hiervan t.a.v. het onderwijsleerpro- ces goed te begeleiden en minstens zo belangrijk vinden wij, dat het kind in die specifieke situatie, goed contact blijft houden met groepsgenoten, groepsleerkracht en overige bij school betrokkenen.
4.5 Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een leerling
Als een leerling van onze school wordt geconfronteerd met een levensbedreigende ziekte, die uitein- delijk overlijden tot gevolg heeft, of bij een onverwacht overlijden willen wij deze fasen uiterst zorg- vuldig en gepast begeleiden, voor alle daarbij betrokken kinderen en volwassenen.
Er wordt in een dergelijke situatie een begeleidingsteam samengesteld, die alle activiteiten aan- stuurt.
Dit begeleidingsteam bestaat uit de directeur, de groepsleerkracht(en) en de intern begeleider. Zij zullen handelen volgens het hiervoor opgestelde protocol “Rouwverwerking”.
4.6 Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een ouder.
Ook in deze situatie zal een begeleidingsteam (directeur, groepsleerkracht(en) en de intern begelei- der), conform het Protocol “rouwverwerking” handelen.
4.7 Het omgaan met ernstige ziekte en overlijden van een leerkracht.
Ook onze school kan getroffen worden door het bericht dat een collega levensbedreigend ziek is en in het ergste geval komt te overlijden. Een dergelijke situatie heeft een grote impact op het team en op de kinderen en hun ouders.
Een begeleidingsteam (directeur en managementteam) zal dit hele proces begeleiden. De stappen hiervoor zijn opgenomen in het Protocol “rouwverwerking”.
5. School en het digitale contactmedium
5.1 Computerprotocol
Op onze school hebben we een werkgroep ICT. Eén leerkracht is belast met de taak ICT (coördinator), en maakt deel uit van de werkgroep ICT.
In ons protocol heeft de school afspraken vastgelegd m.b.t. inloggen op het netwerk, emailverkeer, omgaan met de laptops, printen etc. (zie bijlage 9)
5.2 Internet
Internet neemt een steeds grotere plaats in binnen het hele maatschappelijke verkeer. Dit merken wij ook binnen het onderwijsveld, en geldt voor leerling en leerkracht, directie en andere medewer- kers.
In principe hebben daarom alle medewerkers en leerlingen toegang tot het internet. De internetacti- viteiten hebben wel een onderwijskundige relatie. De school draagt zelf zorg voor een up-to-date virusscanner. De school hanteert een beperkte toegankelijkheid van sites voor leerlingen. Er kunnen geen sites worden bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen.
5.3 Veiligheid in beeld en geluid.
Ouders geven elk jaar toestemming voor gebruik van digitaal(foto)materiaal van hun kind of hun werk t.b.v. schoolwebsite/groepspagina.
Op school geldt de regel dat geluids- en beeldopnamen op het terrein van school (zowel binnen als buiten) alleen met instemming van betrokkenen mogen worden gemaakt. Beeld- en geluidsmateriaal dat onder schooltijd of tijdens schoolactiviteiten is opgenomen mag niet worden vertoond aan der- den, tenzij hiervoor toestemming is verleend door de directeur.
Ander beeld- of geluidsmateriaal dat wordt ingezet ter verrijking van het onderwijs, zal altijd een verantwoord aanbod zijn.
Het aanbod van tekenfilms of dvd ’s die geen direct onderwijskundig doel hebben, kunnen inciden- teel worden aangeboden in het kader van festiviteiten.
5.4 De schoolwebsite
De schoolwebsite is toegankelijk via het adres xxx.xxx-xxxxxxxx.xx. De ICT coördinator draagt zorg voor de inhoud van de site. De leerkrachten zijn verantwoordelijk voor de aangeleverde bijdragen zoals b.v. groepspagina’s, sportpagina, OR en MR pagina. Het karakter van de website is duidelijk informatief.
5.5 Mobiel telefoongebruik
Op onze school zijn we ons bewust van de toenemende mate waarin kinderen, ouders en personeel gewend zijn geraakt aan het gebruik van mobiele telefoons, en het altijd beschikbaar kunnen/willen zijn. Omdat het hier toch gaat om een onderwijsleer- en werksituatie vraagt dit nu om afspraken, omdat ook hierbij de grenzen van toelaatbaarheid moeten worden aangegeven en bewaakt.
Dit houdt in:
• Het gebruik van mobiele telefoons door leerlingen is niet toegestaan. Dit geldt voor de ruimtes in het schoolgebouw, als ook voor het buitenterrein behorend bij de school.
• Niet alleen voor onze leerlingen, maar ook aan alle volwassenen, werkzaam in en om het school- gebouw gelden strikte regels m.b.t. het mobiel telefoongebruik.
• Mobiele telefoons van medewerkers zijn tijdens de schooluren niet zichtbaar in leslokalen of gangen.
• Tijdens lunchpauze(s) en na schooltijd kan, indien noodzakelijk, gebruik worden gemaakt van de mobiele telefoon. Dit gebeurt dan alleen in eigen klaslokaal of werkruimte, zodat anderen niet gewild of ongewild deelgenoot zijn van telefoongesprekken.
• Als het voor een medewerker, door privéomstandigheden zeer dringend gewenst is, mobiel be- schikbaar te zijn, wordt hiervoor altijd aan het begin van de werkdag toestemming gevraagd aan de directeur.
5.6 Professioneel personeel
Als medewerker op school moet je altijd een professionele werkhouding t.o.v. de leerlingen en hun ouders bewaren. Dit geldt in de dagelijkse omgang (zoals al eerder beschreven in dit plan), maar ze- ker ook t.a.v. alle digitale contactmiddelen.
Daarom hanteren wij t.a.v. chatten/facebook de volgende stelregel:
• Als leerkracht benut je deze vormen van contactmomenten niet met je leerlingen en hun ou- ders op gebied van school gerelateerde onderwerpen, niet vanuit thuis- als vanuit de school- situatie.
Hieraan ligt ten grondslag dat:
• De verhouding leerkracht / leerling minder goed zichtbaar wordt. Het is goed dat leerlingen zich veilig voelen en betrokken voelen bij een leerkracht, maar ook in de privé sfeer blijven het altijd je leerlingen, en niet je vrienden / vriendinnen. Het is ook niet wenselijk c.q. nood- zakelijk dat leerlingen weten wanneer je privé online bent.
• Als leerkracht heb je toch een gezagspositie t.o.v. leerlingen. Het kan voor hen moeilijk zijn de grenzen aan te geven, als zij bijv. niet willen chatten. (veelal hebben ouders geen weten- schap van het chatgedrag van hun kinderen)
• Ook ter bescherming van de medewerkers is het van belang deze contacten te vermijden. Ouders/kinderen kunnen een leerkracht beschuldigen van geschreven teksten. Het wordt moeilijk dit te kunnen weerleggen. Je kunt jezelf dus onbedoeld in een hele lastige en nare si- tuatie brengen.
Wanneer medewerkers van onze school een eigen website hebben, mogen zij geen foto’s, school- emblemen of andere schoolinformatie op hun eigen website publiceren.
6. School en gezondheid
Scholen horen gezonde leeromgevingen te zijn. Kinderen moeten kunnen opgroeien tot gezonde volwassenen. Gezondheid is een toestand van een zo optimaal mogelijk fysiek, mentaal en sociaal welbevinden.
6.1 EHBO voorzieningen
In de keuken staat de EHBO-koffer op in een kast die duidelijk gemarkeerd is.
6.2 Bedrijfshulpverlening (BHV)
Vanaf 1 januari 2007 dient de (school)organisatie op basis van de risico-inventarisatie en -evaluatie, zelf te bepalen hoeveel bedrijfshulpverleners er moeten komen.
Het takenpakket van de BHV-er wordt iets vereenvoudigd. Het is de taak van de BHV-ers het beper- ken van de gevolgen van ongevallen. Voorbereid zijn op en hulpverlening kunnen bieden in herken- bare ongevalsituaties, vormen de basis voor een efficiënte BHV.
De school heeft diverse BHV-ers. Elke dag is er een BHV-er op school aanwezig die de kinderen en andere aanwezigen binnen de school kan helpen bij ongevallen. Zij zorgen ook voor de controle en aanvulling van de EHBO-koffer.
BHV-ers op de o.b.s. Xxx Xxxxxxxx krijgen jaarlijks een herhalingscursus. Daarnaast kunnen ook nieuwe leerkrachten (en/of conciërge) opgeleid worden tot BHV-er. Dit alles volgens de richtlijnen van de ARBO-wet.
6.3 Brandveiligheid / inbraakalarm
De brandweer controleert jaarlijks alle brandblusapparaten.
Ook zorgen we ervoor dat in- en uitgangen, tussendeuren en ingangen van de klaslokalen altijd vrij toegankelijk zijn, en brandslangen en blusapparaten bereikbaar en gebruiksklaar zijn.
Het hele gebouw, met uitzondering van het noodgebouw, is beveiligd met een goedgekeurd brand- en inbraakalarmsysteem. Deze systemen worden jaarlijks opnieuw gekeurd.
De nood- en transparantverlichting (dit is de vluchtwegsignalering) mag niet worden uitgeschakeld, of aan het zicht onttrokken worden. Kabels, snoeren, feestverlichting, slingers e.d. worden zodanig bevestigd dat zij geen gevaar opleveren.
In het geval dat er bij een calamiteit, het klaslokaal niet via de gangen kan worden verlaten, beschikt elk klaslokaal over één nooduitgang.
6.4 Ontruimingsplan
Voor onverwachte (levens)bedreigende situaties, waarbij een ontruiming van het schoolgebouw noodzakelijk is, (brand, bommelding e.d.) ligt er een uitgebreid ontruiming- en calamiteitenplan klaar. We oefenen het ontruimen, volgens dit plan, elk jaar 2x, met de hele school. Één keer wordt dit vooraf aangekondigd. De 2e keer gebeurt dit onverwacht.
Daarnaast wordt het ontruimen ook op groepsniveau besproken en geoefend. In elk lokaal is voor de leerkracht, in geval van ontruiming, een plattegrond, waarop de route is aangegeven die gebruikt moet worden bij de ontruiming. Op de achterkant van deze plattegrond staat de actuele leerlingen- lijst met daarop de diverse telefoonnummers die ouders hebben opgegeven teneinde bereikbaar te zijn bij calamiteiten.
Elke leerkracht heeft de plicht een leerlingen lijst in het geval van ontruiming mee te nemen (of Par- nassys app). De ontruimingsoefening(en) worden geëvalueerd door de BHV-ers. Zij rapporteren hun bevindingen aan de directeur.
6.5 Jeugdgezondheidszorg
De school onderhoudt goed contact met de schoolarts en schoolverpleegkundige. Specifiek aanbod voor ouders en kinderen basisonderwijs:
• Onderzoek kinderen groep 2 (gehoor, lengte, gewicht en gezichtsvermogen). Bij het signale- ren van bijzonderheden volgt nader onderzoek op de GGD-vestiging.
• Onderzoek kinderen groep 7 (lichamelijke groei en ontwikkeling, gezondheid, opvoeding, ge- drag en sociale contacten). De verpleegkundige voert dit onderzoek uit.
• Vaccinatie 9-jarigen: twee inentingen: BMR en DTP
6.6 Besmettelijke ziekte
Hiervoor is de documentatiemap/handleiding van de GGD op school aanwezig.
Op het moment dat er een besmettelijke ziekte geconstateerd wordt, dient er contact te worden opgenomen met de directeur. Deze neemt dan, indien nodig, contact op met de GGD om verdere actie te ondernemen. Ook dienen, indien nodig, de ouders van de kinderen die bij de betreffende leerling in de groep zitten op de hoogte te worden gesteld. De school behoudt zich het recht voor om in geval van twijfel de leerling naar huis te sturen. Dit geldt ook voor alle schoolbetrokken medewer- kers.
6.7 Arbowetgeving
Een gezonde en veilige omgeving voor leerkracht en leerling. In de Wet op de Arbeidsomstandighe- den (Arbowet) staan de richtlijnen. Kern is de vierjaarlijkse RI&E, de risico-inventarisatie en - evaluatie. Zo weet de school waar de risico's liggen, en hoe die aangepakt kunnen worden.
6.8 Ongevallenregistratie
Bij een ongeval (van een leerling of een personeelslid) dient hiervan melding te worden gemaakt bij de directeur. Deze gegevens worden jaarlijks geïnventariseerd. ( zie 8.2)
Op school is een meldingsformulier aanwezig ( notitie in Parnassys) die door de leerkracht moet worden ingevuld bij incidenten zoals vallen / verwondingen, ongeval door toedoen van xxxxxxxx- xxxx(en), ongeval door toedoen van medewerker, weglopen / vermissing van leerling etc.
In het geval van ernstige incidenten en ongevallen zal ook altijd de bovenschoolse directie op de hoogte worden gesteld.
Indien er sprake is van een meldingsplichtig ongeval wordt dit gemeld aan de arbeidsinspectie.
Wat wordt hieronder verstaan?
Men is meldingsplichtig als iemand door een ongeval op het werk blijvend letsel oploopt, in een zie- kenhuis moet worden opgenomen, of overlijdt.
Deze melding moet direct telefonisch gebeuren. Hiervoor is de Arbeidsinspectie 24 uur per dag be- reikbaar.
Het niet melden van een meldingsplichtig ongeval, kan met een hoge geldboete worden bestraft.
6.9 Ziekteverzuim
De werkgever is op grond van de Wet Verbetering Poortwachter en de Arbo-wet verantwoordelijk voor het verzuimbeleid en de verzuimbegeleiding. De Arbo-dienst verleent hierbij ondersteuning. Onder verzuimbeleid wordt verstaan: sturing van het proces gericht op het beheersen van het ziek- teverzuim. Doel is verzuimbeheersing. Verzuimbegeleiding behelst alle activiteiten gericht op de begeleiding van zieke werknemers. De scholen binnen de Stichting OPO Marenland kennen procedu- res aangaande verzuim, die nauw aansluiten bij de wettelijke regelgeving. Het opstellen van een plan van aanpak tussen de zesde en achtste week van ziekte en het maken/evalueren van re- integratieplannen is onderdeel van deze procedures. Een goed registratiesysteem is van belang, ook vanwege de lasten die scholen ervaren van ziekteverzuim in de school, vooral van kort frequent ver- zuim. Naast het door de school bijgehouden eigen registratiesysteem levert zowel administratiekan- toor als Arbo-dienst zogenaamde “ kengetallen “ aan. Deze kengetallen brengen school en werkgever op de hoogte van het “gemiddelde ziekteverzuimpercentage“, de “gemiddelde ziekteverzuimduur“
en de “gemiddelde ziekmeldingfrequentie“.
6.10 Leerplichtambtenaar
Het belang van onderwijs voor elk kind is zo groot dat hiervoor de leerplicht is ingesteld. Iedereen is vanaf de leeftijd van 5 jaar t/m het schooljaar waarin hij of zij 16 jaar wordt leerplichtig. De leer- plichtambtenaar van de gemeente houdt toezicht op de naleving van de leerplichtwet.
De directeur is verplicht ongeoorloofd schoolverzuim na meer dan 3 achtereenvolgende schooldagen te melden. Dit geldt ook als een kind in een periode van 4 opeenvolgende weken meer dan 1/8 deel van de onderwijstijd verzuimt.
6.11 Verlofaanvraag/verzuimregistratie
Wanneer een leerling door ziekte of door een andere reden verhinderd is de lessen te volgen, dient de ouder/verzorger dit tussen 08.00 uur en 08.45uur telefonisch aan de school te melden.
Leerlingen die nog geen zes jaar zijn, zijn vijf uur per week vrijgesteld van schoolbezoek. Als ouders van deze regeling gebruik willen maken, moeten ze dit wel melden aan de directeur.
Daarnaast kan de directeur nog eens maximaal vijf uur vrijstelling geven. ( in totaal dus maximaal tien uur)
Een leerling hoeft ook niet naar school, wanneer de ouders aangeven dat hij/zij plichten moet vervul- len uit godsdienstige of levensovertuigende overwegingen. Dit moet wel uiterlijk twee dagen van te voren aan de directeur gemeld worden.
In uitzonderlijke gevallen mag de directeur vrijstelling verlenen van de leerplicht. Te denken valt aan redenen die te maken hebben met het speciale beroep van een van de ouders ( bijv. horeca of agra- rische sector). Hierbij moet de ouder, een werkgeversverklaring overleggen. Dit mag hooguit voor tien ( werk)dagen per schooljaar. De school geeft deze vrijstelling niet in de eerste twee lesweken van een schooljaar.
Er kunnen ook gewichtige omstandigheden zijn waardoor een leerling niet in staat is, onderwijs te volgen. De directeur zal in deze specifieke situatie beoordelen of er sprake is van zodanige omstan- digheid dat verzuim geoorloofd is.
Wanneer een ouder verlof vraagt, wordt dit aangevraagd door middel van een formulier, dat op school verkrijgbaar is. Hierop geeft de ouder duidelijk aan, om welke reden(en) deze vrijstelling wordt gevraagd. Als er verlof wordt aangevraagd voor meer dan tien dagen per schooljaar,
mag de directeur hierover niet zelf beslissen. Dit verlof moet dan schriftelijk worden aangevraagd bij de leerplichtambtenaar van de gemeente.
Wanneer er sprake is van ongeoorloofd verzuim, kunnen er straffen volgen voor de verantwoordelij- ke personen (max.1 maand gevangenisstraf of een geldboete).
6.12 Preventie legionella - besmetting
De gemeente houdt regelmatig een legionella inspectie op school en in de gymzalen.
6.13 Gevaarlijke vloeistoffen
Gevaarlijke vloeistoffen zoals terpentine, verf en schoonmaakmiddelen zijn zodanig opgeborgen dat kinderen er niet bij kunnen komen. We streven daarnaast naar een milieuvriendelijke afvoer van deze stoffen
6.14 Eten en drinken bij pauzemomenten / traktatiebeleid
Snoep is voor kinderen niet toegestaan om mee te nemen naar school. Wel toegestaan zijn fruit en gezonde koeken.
School zal enkel bij bijzondere festiviteiten een snoepje verschaffen aan de kinderen.
Net als het team van de o.b.s. Xxx Xxxxxxxx, hechten de meeste ouders veel waarde aan de gezond- heid van hun kind. Daarom vragen wij ouders hun kinderen niet op snoep te laten trakteren, maar bijvoorbeeld op stukjes kaas, fruit of worst.
Koolzuurhoudende- of energiedrankjes zijn niet toegestaan tijdens de pauzes.
6.15 Roken, alcohol en drugs
In het schoolgebouw wordt niet gerookt. Roken door volwassenen is ook op het schoolterrein niet toegestaan.
Het gebruik van alcohol of het bij zich hebben van de alcoholhoudende dranken is op school niet toegestaan. De directeur kan ouders en personeel toestemming geven alcohol te gebruiken tijdens bijeenkomsten.
Het onder invloed zijn van of het in bezit hebben of verhandelen van cannabis, XTC, heroïne, cocaïne of andere drugs is op school niet toegestaan.
D.m.v. voorlichtingslessen/gastlessen in de bovenbouw wordt ook op die manier aandacht besteed aan dit onderwerp.
6.16 Hygiëne, schoonmaak van lokalen en schoolgebouw.
De school wordt schoongemaakt door de schoolschoonmaaksters volgens een vast rooster.
De conciërge heeft een eigen takenpakket, waarin ook schoon- en onderhoudswerkzaamheden zijn opgenomen. Elke leerkracht houdt zijn klas verder netjes op orde!
7. School en omgeving:
7.1 Verkeer
Tijdens de MR vergaderingen is verkeer een terugkerend onderwerp. Aanspreekpunt in de school omtrent verkeersveiligheid is Xxxxxx Xxxxxxxx.
7.2 Ophalen van leerlingen
Ouders van de kleutergroepen wachten op hun kind op het schoolplein. De leerkracht van de kleu- tergroep begeleidt de groep naar buiten.
Eveneens wordt met ouders nadrukkelijk afgesproken, dat altijd moet worden doorgegeven als hun kind opgehaald wordt door iemand anders, dan bij de leerkracht bekend is. Dit om verdwijning of andere vervelende situaties te voorkomen. Op het schoolplein wordt niet gefietst. De school bevor- dert het lopen en fietsen naar school.
7.3 Begeleiding bij schoolreisje /het schoolkamp
Voor aanvang van het schoolreisje worden alle bijzonderheden over de leerlingen genoteerd, zoals medicijngebruik, voedselallergie en de telefoonnummers van de leerlingen. Er wordt een lijst ge- maakt van de mobiele telefoonnummers van de begeleiders en er gaat een E.H.B.O. koffer mee.
Voor vertrek worden alle regels en afspraken met begeleiders en leerlingen (het liefst gelijktijdig) doorgenomen.
Regels van het park, bijvoorbeeld over lengte of leeftijd m.b.t. een attractie, worden altijd nageleefd. ’s Ochtends verzamelen de leerlingen in de eigen groep en er wordt gekeken of iedereen aanwezig is. Begeleiders nemen hun groepje mee naar de bus en de groepsleerkrachten tellen de leerlingen voor ze de bus ingaan.
De leerlingen worden geïnstrueerd wat ze moeten doen als ze de groep kwijt zijn (afhankelijk van het park).
De groepsleerkracht (en) en het begeleidingsteam die verantwoordelijk zijn voor het schoolkamp van groep 8, nemen ook in de hele organisatie de regels rondom leerlingenvervoer, de veiligheidsvoor- schriften en schoolafspraken in acht.
7.4 Surveillancebeleid
In de ochtend en tussen de middag surveilleren alle leerkrachten voor schooltijd op het plein. De aanwezigheid van leerkrachten op het plein heeft duidelijk een preventieve werking. De leerkrachten dragen tijdens de pleindienst een geel hesje.
7.5 Effectief buitenspelen/herinrichting schoolplein
Er is een werkgroep samengesteld, die een impuls gaat geven aan de herinrichting van het school- plein.
7.6 Organisatie van schoolactiviteiten:
Hieronder vallen alle activiteiten die wij op school organiseren, zoals rapportavonden, informatie- avonden, tentoonstellingen, musical, sportdagen, schoonmaakavonden, bazaars, etc.
Voor de veiligheid zorgen we ervoor, dat de in- en uitgangen vrij worden gehouden. Ook blijven de gangen zoveel mogelijk vrij, er moet een brede looproute blijven. We letten ook op het vrijhouden van de ingang van de klaslokalen.
Er worden bijvoorbeeld rond de kerstactiviteiten, geen kaarsen gebrand maar eventueel waxinelicht- jes geplaatst in glazen potjes. Deze potjes staan op een veilige plaats. Iedere leerkracht zorgt dan voor een emmer zand en/of water in het lokaal.
7.7 Graffiti
Bij elke vorm van graffiti, en zeker bij aanstootgevende teksten en/of afbeeldingen, teksten die dis- criminerend zijn, of aanzetten tot geweld, wordt direct contact opgenomen met de onderhoudsser- vice: Xx. Zij dienen deze zo spoedig mogelijk te verwijderen.
7.8 Dieren op de speelplaats en in het gebouw
Dieren mogen niet zonder toestemming mee naar binnen worden genomen, omdat een aantal kin- deren hiervoor bang of allergisch is.
De school vindt honden op het schoolplein bij het in- en uitgaan niet wenselijk. Dit in verband met angsten van enkele kinderen en de onberekenbaarheid van het gedrag van honden op grote groepen kinderen.
De leerkracht kan toestemming geven om een dier mee te nemen voor bijvoorbeeld een spreek- beurt, het dient dan een educatief doel. Er wordt in de groep wel vooraf gecheckt of kinderen aller- gisch zijn. De leerkracht draagt na afloop extra zorg voor de hygiëne in het klaslokaal.
7.9 Speeltoestellen
De speeltoestellen in de gymzaal worden elk jaar gecontroleerd. Hiervoor is de gemeente verant- woordelijk.
De speeltoestellen op het plein worden na de vakanties gecontroleerd door een lid van de plein- commissie. Bij eventuele gebreken draagt de werkgroep zorg voor het verhelpen daarvan.
7.10 Veiligheid bij bewegingsonderwijs
Tijdens bewegingsonderwijs wordt er altijd voorzichtig gewerkt en gevaarlijk gedrag wordt verme- den. Leerkrachten gebruiken geen trampolines en gaan niet ‘apenkooien’. Tijdens de gym
doen leerkrachten en leerlingen sieraden af en lang haar vast. Kinderen hebben goedzittende sport- schoenen en gymkleding aan.
Ook de leerkracht draagt gymschoenen, en zijn/haar kleding is zodanig afgestemd, dat het geven van een bewegingsles mogelijk is.
De groep wacht in de kleedkamer tot de voorgaande groep de zaal heeft verlaten.
De leerkracht neemt een mobiele telefoon mee en loopt met de leerlingen op de stoep van en naar school.
7.11 Samenwerking wijkagent
Met de wijkagent wordt incidenteel samengewerkt, bijvoorbeeld bij overlast rondom de school.
8. School en handelen m.b.t. het sociaal-veiligheidsbeleid
8.1 Naleving van gemaakte afspraken.
Het is van groot belang dat alle bij school betrokken personen zich blijvend houden aan de afspraken zoals in dit beleidsplan zijn opgenomen. Daar waar gemaakte afspraken dreigen te verwateren, is het belangrijk elkaar rechtstreeks hierop aan te spreken. Daarnaast zal de directeur alert moeten blijven op de naleving van gemaakte afspraken. Indien noodzakelijk zal de directeur een ordegesprek dienen te houden om escalaties te voorkomen. Bij het begin van elk nieuw schooljaar zal dit beleidsplan worden geëvalueerd en eventuele aanpassingen t.a.v. gemaakte afspraken worden doorgevoerd.
8.2 Registratie en melding
Om te kunnen sturen, evalueren en bij te stellen zorgt de school voor een nauwkeurige administratie van gebeurtenissen die betrekking hebben op items zoals in dit plan zijn beschreven.
Ernstige incidenten worden door de directeur onmiddellijk gemeld aan het bestuur, en worden de meldingen per schooljaar geïnventariseerd. Hieruit kunnen verbeteractiviteiten worden opgesteld.
8.3 Onderzoek naar de veiligheidsbeleving
Op Stichtingsniveau worden tevredenheidpeilingen gehouden onder de scholen behorend bij de stichting OPO Marenland. Ook onze school kent een 2 jaarlijkse tevredenheidpeiling onder mede- werkers, leerlingen en hun ouders. Onderwerpen uit dit beleidsplan komen ook in de peiling naar voren.
De directeur stelt op basis van deze peilingen een actieplan op om de aangetoonde verbeterpunten aan te pakken. Ook m.b.v. Zien blijven wij de vinger aan de pols houden wat betreft
de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen. Zie verder 2.10
8.4 Kwaliteitshandhaving
De Arbowet eist dat er een risico – inventarisatie en evaluatie ( RI&E) met een plan van aanpak be- schikbaar is. In deze RI&E is een overzicht van de binnen de school aanwezige risico’s opgenomen, evenals het bijbehorende plan van aanpak, waarin de maatregelen zijn beschreven, om op concrete wijze de risico’s weg te nemen, of te verminderen.
Uit de MT – besprekingen, andere overlegsituaties binnen de schoolorganisatie en ook uit de jaarlijk- se functioneringsgesprekken met individuele personeelsleden, kunnen zaken naar voren komen, die opgenomen worden om met een snelle aanpak tot verbetering te komen.
8.5 Medezeggenschapsraad
In de Wet Medezeggenschap Scholen is beschreven dat voor elke vaststelling of wijziging van regels op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn de voorafgaande instemming van de Medezeg- genschapsraad nodig is. Naast deze instemmingfunctie vinden wij het belangrijk dat de MR nauw betrokken is en blijft bij het uitvoeren van dit beleid.
8.6 Begroting en schadeclaims en verzekering
In de jaarlijks op te stellen begroting kunnen activiteiten in het kader van het sociaal veiligheidsbeleid worden opgenomen. De omvang van de kosten worden mede bepaald door het aantal te onderne- men verbeteractiviteiten.
Bij ontstane materiële of immateriële schade dient de schade bij de verzekering opgegeven te wor- den. Als het materiële schade betreft, dan kan de schade door het bestuur worden verhaald. Als het immateriële schade betreft moet de medewerker de schade zelf verhalen. Het bestuur zal altijd de werknemer zo goed mogelijk ondersteunen bij dit traject.
De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten, zodat alle kinderen en de begeleiders verze- kerd zijn bij de door school georganiseerde activiteiten. Hieronder vallen ook excursies, schoolreisjes en schoolkamp.
8.7 Slotbepalingen
Bij zaken die niet in dit document worden genoemd, beslist de directeur, zoveel mogelijk na overleg met het bevoegd gezag, het managementteam van de school en/of het team. Desgewenst kunnen ook externe deskundigen/instanties worden geconsulteerd.
Aanpassingen en wijzigingen die worden doorgevoerd, mogen niet in strijd zijn met de klachtenrege- ling of andere beleidsdocumenten zoals die door het bevoegd gezag zijn vastgesteld.
Bij calamiteiten kan afgeweken worden van afspraken en handelswijze als de veiligheid van een of meerderen in het geding is.
9. Overige gegevens
9.1 Adressenlijst
o.b.s. Xxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 0 0000 XX Xxxxxxxxxx 0596-622635 xxx@xxxxxxxxx.xxx
Arbeidsinspectie Xxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxx
050-5225880
Centrum Veilig thuis
Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxx
050-5239239
Halt Noord-Nederland Xxxxxxxxxxxxxx 00 000XX Xxxxxxxxx
050 313 81 65
Bureau Jeugdzorg Groningen
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx
050 52392000
Externe vertrouwenspersoon Xxx Xxxxxxxxxxx 0
0000 XX XXXXXXXXX
Xxxxxxx 000
0000 XX XXXXXXXXX
050-5218888
GGD Groningen
Xxxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
050 367 40 00
Lentis (Jonx) Xxxxxxxxx 00
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxx
050 522 3298
Landelijke Klachtencommissie
030 - 280 9590
Onderwijsinspectie - vertrouwensinspecteurs
000-000 00 00
Politie Groningen
Xxxxx xxx xxx Xxxxxxxxxxxx 0 0000XX Xxxxxxxx
0900-8844
9.2 Registratieformulier (intern gebruik) Dit formulier wordt in Parnassys ( notities) ingevuld.
Naam getroffene: ………………………………………………………………….….………………
Adres: ………………………………………………………………………………….….……………
Postcode en plaats: ……………………………….………………………………………...………
Getroffene is: Werknemer / stagiair / leerling / xxxxx / anders namelijk *
.…………..…….….
Plaats van het incident: ……………………………………………………………………….……
Datum en tijdstip incident: ………………………..………………………………………….…...
Vorm van agressie / geweld:
❑ fysiek nl:……………………………….………….………………………
❑ verbaal nl: ………………………………………….……………………...
❑ dreigen nl: ………………………………………….……………………...
❑ vernielzucht nl: ………………………………………….……………………...
❑ diefstal nl: ……………………………….…………………………………
❑ seksuele intimidatie nl. ……………………………….…………………..…………….
❑ anders nl: ……………………………….…………………………………
Behandeling:
❑ géén
❑ behandeling in ziekenhuis / EHBO*
❑ opname in ziekenhuis
❑ ziekteverzuim / leerverzuim
❑ anders nl: ……………………………………………………………………………
Schade: ❑ materieel | nl: …………………………….. | Kosten: € …………………….. | |
❑ fysiek letselnl: …………………………….. ❑ psych. letsel nl: …………………………….. | € …………………….. € …………………….. | ||
❑ anders | nl: …………………………….. | € …………………….. | |
Afhandeling: ❑ politie ingeschakeld | aangifte gedaan: | ja / nee* | |
❑ melding arbeidsinspectie | ernstig ongeval**: | ja / nee* | |
❑ psychische opvang | nazorg: | ja / nee* |
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
** Indien ja, ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie invullen en opsturen,verplicht!
Korte beschrijving van het incident:
…………………………………………………………………………………………………………..
.............................................................................................…............................................…..
............................................................................................…...................................................
...............................................................................................……............................................
.....................................................................................................….........................................
.….............................................................................................................................................
…..............................................................................................................................................
…….…………………………………………………………………………………………………….
....…..........................................................................................................................................
......…........................................................................................................................................
Suggesties voor verdere afhandeling:
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
…………………………………………………………………………………………………………
Suggesties voor preventie in de toekomst:
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
………………………………………………………………………………………………………….
Plaats………………………………… Datum……………………………….
Naam…………………………………. Handtekening………………………
Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie
1. Werkgever
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Xxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxx
Registratienummer Kamer van Koophandel: 02091183 400 werkzame personen
Naam melder:………………………………………………………………………………………….
Telefoon:……………………………………………………………………………………………….
2. Getroffene(n)
Naam: …………………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………….
Postcode en woonplaats:………………………………………………………………………………
Geboortedatum en geslacht:…………………………………………………………………………
Nationaliteit:……………………………………………………………………………………………
De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/leerling/student/overig *
Datum indiensttreding:………………………………………………………………………………..
Soort letsel:…………………………………………………………………………………………….
Plaats van het letsel:……………………………………………………………………………………
Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee*
Dodelijke afloop:
ja/nee*
Vermoedelijke verzuimduur:………………………………………………………………………….
3. Omstandigheden van het ongeval
Plaats van het ongeval:……………………………………………………………………………….
Naam school:…………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats:……………………………………………………………………………………
Datum en tijdstip ongeval:……………………………………………………………………………
Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:……………………...
Xxxx van het ongeval:…………………………………………………………………………………
Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:…………………………………………………
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Plaats:……………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:………………
Telefoonnummers en adressen voor melding van arbeidsongevallen
Arbeidsinspectie
Xxxxxxx Xxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. 000-000 00 00
Fax. 000-000 00 00
Protocol Medicijn verstrekking
&
Medische handelingen
op scholen voor basisonderwijs
Bijlage 1 bij het veiligheidsbeleid Samenstelling:
GGD Groningen, juni 2017
Bijlage 1: Protocol medicijn verstrekking en medische handelingen op scholen voor basisonderwijs Inhoudsopgave
Inleiding:
1. Een leerling wordt ziek op school:
2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek:
3. Medische handelingen:
Bijlages:
1. Toestemmingsformulier voor: “Het kind wordt ziek op school”
2. Toestemmingsformulier voor: “Het verstrekken van medicijnen op verzoek”
3. Toestemmingsformulier voor: “Uitvoeren van medische handelingen”
4. Bekwaamheidsverklaring
5. Richtlijnen “Hoe te handelen bij een calamiteit”
INLEIDING
Schoolpersoneel wordt regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouders of verzorgers om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. En een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van schoolpersoneel gevraagd. Het gaat dan bijvoorbeeld over het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie.
Met het verrichten van handelingen in de bovengenoemde situaties aanvaardt u als schoolleiding een aantal verantwoordelijkheden. Schoolpersoneel begeeft zich nl. op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd is. Het is daarom van belang om van tevoren goed te overwegen of u als school deze verantwoordelijkheid wilt dragen.
En als u besluit om hierin een verantwoordelijkheid te nemen, is het voor de gezondheid van de be- treffende leerling van groot belang dat de aangewezen personeelsleden in dergelijke situaties zorg- vuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Ze moeten zich ook realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden.
GGD Groningen wil met dit protocol scholen handreikingen geven om in dergelijke situaties overwo- gen keuzes te maken. Ook biedt het protocol tips en voorbeelden om het één en ander vast te leg- gen.
De drie te onderscheiden situaties zijn:
• een leerling wordt ziek op school;
• het verstrekken van medicijnen op verzoek;
• medische handelingen.
De eerste situatie laat de school geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de school moet direct bepalen hoe te handelen. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een me- dische handeling. Voor het individuele personeelslid geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht.
Het is te overwegen de bedrijfshulpverlener een belangrijke rol bij deze medische situaties te laten spelen. Deze hulpverlener heeft extra deskundigheid die wellicht wat meer toegespitst kan worden op bepaalde problematiek of leerlingen.
In het hiernavolgende worden de drie genoemde situaties uitgewerkt. In de bijlages vindt u de bijbe- horende toestemmingsformulieren, een bekwaamheidsverklaring en richtlijnen bij een calamiteit.
Om medische zaken met ouders goed vast te leggen, adviseren wij u gebruik te maken van genoem- de formulieren.
Ten behoeve van de leesbaarheid schrijven we in de hij-vorm en spreken we over ouders waarmee we zowel ouder(s) als verzorger(s) bedoelen.
Heeft u naar aanleiding van dit protocol nog vragen, dan kunt u zich wenden tot de GGD- medewerker die werkzaam is op uw school.
1. EEN LEERLING WORDT ZIEK OP SCHOOL
Het komt regelmatig voor dat een leerling ’s morgens gezond op school komt en tijdens de school- uren last krijgt van hoofd- buik- of oorpijn. Ook kan hij bijvoorbeeld door een insect geprikt worden. Iemand van het schoolpersoneel verstrekt dan vaak zonder toestemming of medeweten van ouders een “paracetamolletje” of wrijft Azaron op de plaats van een insectenbeet.
In zijn algemeenheid heeft een personeelslid van de school echter niet de deskundigheid om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden.
Om op dergelijke situaties voorbereid te zijn, kunt u ouders het in bijlage 1 opgenomen formulier laten invullen en tekenen.
Xxxxxxxxx dit formulier als een schoolpersoneelslid inschat dat de leerling bij een eenvoudig middel gebaat is.
Overleg daarnaast ook altijd met de ouders. Wij adviseren u de leerling met zijn ouders te laten bel- len. U kunt daarna zelf toestemming aan de ouders vragen om een bepaald middel te verstrekken.
Als een leerling ziek wordt, dan moet het uitgangspunt zijn dat hij naar huis gaat.
In een dergelijke situatie zal de schoolleiding altijd contact op moeten nemen met de ouders om te overleggen wat er moet gebeuren, o.a.:
• is er iemand thuis om de leerling op te vangen;
• wordt de leerling gehaald of moet hij gebracht worden;
• moet hij naar de huisarts?
Het wordt problematisch wanneer de ouders of door de ouders aangewezen vertegenwoordigers niet te bereiken zijn. De leerling kan niet naar huis gestuurd worden zonder dat daar toezicht is. Ook kunnen de medicijnen niet met toestemming van de ouders verstrekt worden. U kunt dan als school besluiten om zelf een eenvoudig middel te geven.
Maar raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofd- pijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld.
Het blijft zaak de leerling voortdurend te observeren. Iedere situatie is anders en daarom kunnen we niet uitputtend alle signalen benoemen die zich kunnen voordoen. Maar enkele zaken waar u op kunt letten zijn:
• toename xxx xxxx;
• misselijkheid;
• verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen);
• verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur);
• verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid).
Raadpleeg altijd een huisarts wanneer de pijn blijft of de situatie zich verergert.
De zorgvuldigheid die u hierbij in acht moet nemen is dat u handelt alsof het uw eigen kind is.
2. HET VERSTREKKEN VAN MEDICIJNEN OP VERZOEK
Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt aan pufjes voor astma, antibioti- ca, zetpillen bij toevallen of insuline bij diabetes. Ouders vragen dan vaak aan de schoolleiding of iemand van het schoolpersoneel deze middelen wil verstrekken.
In een dergelijke situatie is de toestemming van de ouders gegeven, maar wij raden u wel aan om deze toestemming ook schriftelijk vast te leggen. Een formulier hiervoor is opgenomen in bijlage 2.
Bij de verstrekking van medicijnen gaat het meestal niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van de leerling kunnen leiden. Laat ouders daarom schriftelijk vastleggen om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveel- heden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat dient te gebeuren. Laat ouders ook de periode vastleggen waarin de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en de wijze van controle op de vervaldatum. Ouders geven hiermee duidelijk aan wat zij van de school verwachten en de school weet op haar beurt precies wat ze moet doen en waar ze verant- woordelijk voor is.
Als er een lange periode medicijnen moeten worden verstrekt, is het belangrijk om regelmatig met ouders te overleggen over de ziekte en het daarbij behorende
medicijngebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voor- raad medicijnen komen brengen.
Enkele praktische adviezen:
• neem de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitge- schreven zijn op naam van de betreffende leerling;
• xxxx de bijsluiter goed door zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het medi- cijn;
• noteer per keer op een aftekenlijst dat u het medicijn aan de betreffende leerling gegeven heeft.
Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een medicijn reageert of dat er onver- hoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van een medicijn, bel dan direct met de huis- arts of specialist in het ziekenhuis. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg in alle gevallen dat u duidelijk alle relevante gegevens bij de hand hebt, zoals: naam, geboorte- datum, adres, huisarts en/of specialist van de leerling, het medicijn dat is toegediend, welke reacties de leerling vertoont, eventueel welke fout is gemaakt (zie hiervoor ook bijlage 5).
3. MEDISCHE HANDELINGEN
Het is van groot belang dat een langdurig zieke leerling of een leerling met een bepaalde handicap zoveel mogelijk gewoon naar school gaat. De leerling heeft dan contact met leeftijdsgenootjes, neemt deel aan het normale leven van een schoolkind en wordt daardoor niet de hele dag herinnerd aan zijn handicap of ziek zijn. Gelukkig zien steeds meer scholen in hoe belangrijk het is voor het psy- chosociaal welbevinden van een langdurig zieke leerling om naar school te gaan.
Medische handelingen
In uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en -personeel vragen handelingen te ver- richten die vallen onder medisch handelen. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding en het meten van de bloedsuikerspiegel bij een kind met diabetes door middel van een vingerprikje. In principe worden deze handelingen door de Thuiszorg of de ouders zelf op school verricht. In uit- zonderlijke situaties, vooral als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ou- ders wel eens een beroep op de schoolleiding en het schoolpersoneel gedaan.
Als wordt overgegaan tot het uitvoeren van een medische handeling door iemand van het schoolper- soneel, moet u zich als schoolleiding wel realiseren dat u daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op u neemt. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is goed u te realiseren wat hiervan de consequenties kunnen zijn.
De sociaal verpleegkundige en jeugdarts van GGD Groningen kunnen u adviseren bij de keuze om wel of niet medische handelingen uit te gaan voeren bij een leerling. Zeker in lastige of gecompliceerde situaties kunnen deze adviezen van belang zijn. Een voorbeeld: een leerling met diabetes die sterk wisselende bloedsuikerwaarden heeft en daardoor heel snel in een hypo schiet. Dit kan zo snel gaan, dat bijna niemand het aan ziet komen.
Het zal duidelijk zijn dat ouders voor dergelijke ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder toestemming van de ouders kunt u als school helemaal niets doen. Wij adviseren u voor deze schriftelijke toestemming het formulier in bijlage 3. Te gebruiken.
Wettelijke regels
Voor de hierboven genoemde medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling ge- maakt. De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor onderwijzend personeel. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waar- borgen worden gegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor schoolbesturen en schoolpersoneel als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen.
Bepaalde medische handelingen – de zogenaamde voorbehouden handelingen - mogen alleen wor- den verricht door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in op- dracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet be- voegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten.
Aansprakelijkheid
De hiervoor beschreven situatie is ook van toepassing wanneer iemand van het schoolpersoneel bij een leerling een medische handeling verricht. Technisch gezien valt schoolpersoneel niet onder de wet BIG. Deze geldt alleen voor medische en paramedische beroepen. Soms wordt schoolpersoneel betrokken bij de zorg rond een zieke of gehandicapte leerling en daarmee worden ze partners in de zorg. In zo’n geval kan het voorkomen dat iemand van het schoolpersoneel gevraagd wordt om een medische handeling bij een leerling uit te voeren. Deze, niet alledaagse, positie van een leerkracht of een ander personeelslid moet hierbij serieus genomen worden. Daarom moet deze persoon een gedegen instructie krijgen over hoe hij de handeling moet uitvoeren. De instructie wordt over het algemeen door de behandelaar van de betreffende leerling gegeven. Het naar tevredenheid uitvoe- ren van deze handeling wordt schriftelijk vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring (zie bijlage 4). De bekwaamheid moet bijgehouden worden door jaarlijkse bijscholingen, zeker als de handeling waarvoor de bekwaamheid is afgegeven, weinig uitgevoerd wordt.
Het is te overwegen om een tweede persoon binnen de schoolgemeenschap deze instructie te laten volgen. Mocht één van tweeën afwezig zijn, dan is er in ieder geval nog iemand waarop een beroep kan worden gedaan in geval er medische handelingen moeten worden verricht.
Op deze manier wordt een optimale zorgvuldigheid aan leerling, ouders, schoolleiding en -personeel gewaarborgd. Ook voor de verzekeraar van de school zal duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Dit betekent dat het schoolpersoneelslid in opdracht van een arts moet handelen die hem bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling.
Binnen organisaties in de gezondheidszorg is het gebruikelijk dat een arts of een door hem aangewe- zen en geïnstrueerde vertegenwoordiger een bekwaamheidsverklaring afgeeft met het oog op even- tuele aansprakelijkheden.
Heeft een schoolpersoneelslid geen bekwaamheidsverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig han- delen aangesproken worden op de aangerichte schade. Het schoolbestuur is echter weer verant- woordelijk voor datgene wat het personeelslid doet. Kan een schoolbestuur een bekwaamheidsver- klaring van een arts overleggen, dan kan niet bij voorbaat worden aangenomen dat de schoolleiding onzorgvuldig heeft gehandeld.
Een schoolbestuur dat niet kan bewijzen dat een leerkracht of ander personeelslid voor een bepaal- de handeling bekwaam is, raden wij aan de medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een per- soneelslid dat wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht omdat hij bij- voorbeeld deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht, zal deze handeling eveneens niet mo- gen uitvoeren. Een schoolpersoneelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts deze handelingen verricht, is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden.
Voordat wordt overgegaan tot medisch handelen, is het raadzaam contact op te nemen met de ver- zekeraar van de school om zeker te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is. Het kan zijn dat bij de beroepsaansprakelijkheid de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelin- gen niet zijn meeverzekerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, want de verzekeraar kan deze
xxxxxx’x alsnog meeverzekeren, eventueel tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring).
Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van de leerling (zie ook bijlage 5).
Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waarneembaar zijn.
BIJLAGE 1: DE LEERLING WORDT ZIEK OP SCHOOL
(Eventueel te gebruiken als bijlage bij het inschrijfformulier van de school)
Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo’n geval zal de school altijd contact opnemen met de ouders, verzorgers of met een andere, door hen aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet, dan zal de leerkracht een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een ‘eenvoudige’ pijnstiller of dat een arts geconsulteerd moet worden.
Als u met bovenstaande akkoord bent, wilt u dan dit formulier invullen? Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van:
naam leerling:
geboortedatum:
adres:
postcode: plaats:
naam ouder(s) /verzorger(s):
telefoon thuis: telefoon werk:
naam huisarts: telefoon:
Te waarschuwen persoon als ouder(s) / verzorger(s) niet te bereiken zijn:
naam:
telefoon thuis: telefoon werk:
Mijn kind is overgevoelig voor de volgende zaken:
Medicijnen:
naam:
Ontsmettingsmiddelen:
naam:
Smeerseltjes tegen bijvoorbeeld insectenbeten:
naam:
Pleisters:
naam / soort:
Overig:
naam:
Ruimte voor zaken die hierboven niet genoemd zijn:
Wilt u eventuele veranderingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan de directie? Het is zeer belangrijk dat deze gegevens actueel zijn.
Ondergetekende:
naam:
ouder: verzorger:
datum: plaats:
Handtekening:
TOESTEMMINGSFORMULIER BIJLAGE 2.: HET VERSTREKKEN VAN MEDICIJNEN OP VERZOEK
voor het toedienen van de hieronder omschreven medicijn(en) aan:
naam leerling:
geboortedatum:
adres:
postcode: woonplaats:
zoon / dochter / pupil van:
naam ouder(s) / verzorger(s)
telefoon thuis: telefoon werk:
naam huisarts: telefoon:
naam specialist: telefoon:
De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte:
Naam van het medicijn:
Medicijn dient dagelijks te worden toegediend op onderstaande tijden:
uur uur
uur uur Medicijn(en) mogen alleen worden toegediend in de volgende situatie(s):
Dosering van het medicijn:
Wijze van toediening:
Wijze van bewaren:
Controle op vervaldatum door: functie:
Ondergetekende, ouder / verzorger van genoemde leerling, geeft hiermee aan de school c.q. hieron- der genoemd schoolpersoneelslid die daarvoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen:
Naam:
Plaats: Datum:
Handtekening:
MEDICIJNINSTRUCTIE
Er is instructie gegeven over het toedienen van de medicijnen op:
datum:
door: naam:
functie:
van: (instelling) aan: functie(s):
van: (naam + plaats school)
TOESTEMMINGSFORMULIER BIJLAGE 3.: UITVOEREN VAN MEDISCHE HANDELINGEN
Ondergetekende geeft toestemming voor uitvoering van de zogenoemde medische handeling op school bij:
naam leerling
geboortedatum:
adres:
postcode: plaats:
zoon / dochter / pupil van:
naam ouder(s) / verzorger(s):
telefoon thuis: telefoon werk:
naam huisarts: telefoon:
naam specialist: telefoon:
naam van contactpersoon (in ziekenhuis of anders)
Telefoon:
Beschrijving van de ziekte waarvoor de medische handeling op school bij de leerling nodig is:
Omschrijving van de uit te voeren medische handeling:
De medische handeling moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijden:
uur uur
uur uur
De medische handeling mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie:
manier waarop de medische handeling moet worden uitgevoerd:
Eventuele extra opmerkingen:
Bekwaamheidsverklaring aanwezig ja / nee
Instructie van de medische handeling + controle op de juiste uitvoering is gegeven op (datum):
door: functie:
van: (instelling)
Ondergetekende: naam:
ouder: verzorger:
datum: plaats:
Handtekening:
BIJLAGE 4.: BEKWAAMHEIDSVERKLARING VOOR HET UITVOEREN VAN MEDISCHE HANDELINGEN
Ondergetekende, bevoegd tot het uitvoeren van de hieronder beschreven handeling
verklaart dat,
(naam werknemer) functie:
werkzaam aan / bij:
na instructie door ondergetekende, in staat is bovengenoemde handeling bekwaam uit te voeren. De handeling moet worden uitgevoerd ten behoeve van:
naam:
geboortedatum:
Het uitvoeren van bovengenoemde handeling is voor de leerling noodzakelijk wegens:
De hierboven beschreven handeling mag alleen worden uitgevoerd op de tijdstippen waarop de leer- ling op school aanwezig is.
De hierboven beschreven handeling moet worden uitgevoerd gedurende de periode:
Ondergetekende:
functie:
werkzaam aan / bij:
Plaats: Datum:
Handtekening:
BIJLAGE 5.: RICHTLIJNEN HOE TE HANDELEN BIJ EEN CALAMITEIT
Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit t.g.v.:
• het toedienen van medicijnen aan een leerling;
• het uitvoeren van een medische handeling.
Laat de leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem gerust te stellen.
Xxxxxxxxx een volwassene (of laat één van de leerlingen een volwassene ophalen waarbij u duide- lijk instrueert wat de leerling tegen de volwassene moet zeggen).
Bel direct de huisarts en/of de specialist van de leerling.
Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112.
Geef door naar aanleiding van welk medicijn of welke medische handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan.
Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt (of laat ze direct door ie- mand opzoeken) zoals:
• naam van de leerling;
• geboortedatum;
• adres;
• telefoonnummer van de ouders en/of de door de ouders aangewezen contactpersoon;
• naam + telefoonnummer van huisarts/specialist;
• ziektebeeld waarvoor medicijnen of de medische handeling nodig zijn.
Bel de ouders (en bij geen gehoor een door de ouders aangewezen contactpersoon ): Xxx duidelijk uit wat er gebeurd is.
Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd.
In geval van opname: geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan
Protocol toelating en verwijdering in het primair onderwijs
Bijlage 2 bij het veiligheidsbeleid
Januari 2018
Bijlage 2: Protocol toelating en verwijdering in het primair onderwijs Inhoud
1. Algemene uiteenzetting. |
1.1.Leerplicht en vrije schoolkeuze als bepalende principes. |
1.2.Toegankelijkheid. |
1.3.Schoolkwestie. |
1.4.Toepasselijke wetsbepalingen. |
2. Toelating en weigering in het basisonderwijs. |
2.1.Zorgplicht. 2.2.Aanmelding. |
2.3.Toelatingsbeleid. |
2.4.Weigeringsgronden. |
2.4.1.Ernstige verstoring openbare rust en orde. |
2.5 Procedure bij weigering. |
2.5.1. Weigering op grond van gegevens die de ouders zelf hebben verstrekt. |
2.5.2 Weigering op grond van andere gegevens dan verstrekt bij het ver- zoek om toelating. |
3. Ordemaatregelen. |
3.1. Opvoedkundige en ordemaatregelen. |
3.2. Schorsing. |
4. Verwijdering. |
4.1. Algemene uitgangspunten. |
4.2. Verwijdering van een school voor basisonderwijs. |
4.2.1. Ondersteuningsbehoefte. |
4.2.2. Wangedrag. |
4.2.3 Procedure voor verwijdering basisonderwijs. |
4.2.4. Geschil over verwijderingsbesluit. |
4.2.5. Andere wettelijke stappen. |
1. Algemene uiteenzetting.
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
- leerplicht en vrije schoolkeuze;
- openbaar onderwijs kan weigeren;
- toelating en verwijdering per school beoordelen en niet per bestuur;
- toepasselijke wetsbepalingen;
- passend onderwijs.
1.1. Leerplicht en vrije schoolkeuze als bepalende principes.
De leerplicht en de vrije schoolkeuze van ouders bepalen in ruime mate het systeem van toelating en verwijdering.
Nederland kent een leerplicht.
In de Leerplichtwet staat dat kinderen met ingang van de maand volgend op die waarin ze vijf jaar zijn geworden, leerplichtig zijn.
Deze leerplicht eindigt als ten minste twaalf volledige schooljaren een school is bezocht of aan het eind van het schooljaar waarin het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt.1
Toelating is daarom het uitgangspunt, weigering de uitzondering.
De wet schrijft dan ook voor dat het bevoegd gezag dat een leerling wil verwijderen eerst een andere school moet vinden die de leerling wil toelaten, voordat verwijdering mogelijk is.
Een bijzondere school kan een leerling op grond van godsdienstige gezindheid of levensbeschouwing niet weigeren wanneer binnen een redelijke afstand van de woning van de leerling geen openbaar onderwijs beschikbaar is.2
Xxxxxx, een leerplichtige leerling mag in beginsel niet van onderwijs verstoken zijn. Ouders zijn vrij in de keuze van de school waar hun kind onderwijs volgt.
Deze vrije schoolkeuze speelt altijd een rol, ook als de school een spreidingsbeleid hanteert.
1.2. Toegankelijkheid.
Openbaar onderwijs is in het Nederlandse onderwijsstelsel een basisvoorziening, die is vastgelegd in de Grondwet. 3 Juist daarom is bepaald dat er voldoende openbaar onderwijs voorhanden moet zijn en dat dit onderwijs algemeen toegankelijk moet zijn.
Volgens de wet is er voldoende gelegenheid tot het volgen van openbaar onderwijs wanneer er zich binnen een afstand van 10 km (gemeten over de weg) een openbare school bevindt4.
Bijzonder onderwijs is ontstaan uit particulier initiatief en is bedoeld voor een bepaalde groep men- sen met een gemeenschappelijke opvatting over de godsdienst en/of levensbeschouwelijke grond- slag van het onderwijs. Bijzonder onderwijs dat uitsluitend bestemd is voor interne leerlingen, mag in beginsel kinderen weigeren van ouders die de grondslag niet onderschrijven5. Bijzonder onderwijs dat niet bestemd is voor interne leerlingen, mag op deze grond geen kind weigeren als er binnen een redelijke afstand geen mogelijkheid is tot het volgen van openbaar onderwijs.
1.3. Schoolkwestie.
Toelating en verwijdering worden meestal alleen beoordeeld naar de mogelijkheden op de school waar een leerling wordt aangemeld en niet naar de mogelijkheden van alle scholen onder het be- voegd gezag.
1 Artikel 3 Leerplichtwet.
2 Artikel 58 Wet op het Primair Onderwijs (WPO)
3 Artikel 23 Grondwet.
4 Artikel 75 lid 4 Wet op het Primair Onderwijs (WPO)
5 Artikel 58 lid 1 laatste volzin WPO
Formeel zullen echter ook de mogelijkheden van de andere scholen in de besluitvorming moeten worden betrokken.
In het toelatingsbeleid van Stichting Openbaar Onderwijs Marenland staat de schoolkeuze van de ouders voorop.
Als deze keuze niet kan worden gehonoreerd, kunnen de mogelijkheden van het kind op een andere school van het schoolbestuur worden bezien en, waar nodig, binnen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs.
De algemene toegankelijkheid van het openbaar onderwijs betekent niet dat een openbare school een kind nooit mag weigeren. Een openbare school mag een kind echter niet weigeren vanwege godsdienst of levensbeschouwelijke opvattingen.
Het bijzonder onderwijs mag dat wel.
1.4. Toepasselijke wetsbepalingen.
De Wet op het Primair Onderwijs (WPO) geeft voorschriften voor de procedure bij toelating, schor- sing en verwijdering. Het openbaar onderwijs behoort daarnaast ook steeds de Algemene Wet Be- stuursrecht in acht te nemen.
Artikel 39 WPO bevat algemene voorschriften voor de toelatingsleeftijd en duur van het onderwijs. In artikel 40 WPO wordt onder andere bepaald dat de toelating van een kind niet afhankelijk mag wor- den gesteld van een ouderbijdrage. Ook mag een kind dat geen verblijfstatus heeft, niet om die re- den worden geweigerd.
2. Toelating en weigering in het basisonderwijs.
In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Weigering is niet toelaten op verzocht tijdstip; plaatsing op een wachtlijst is ook weigering;
- Gepubliceerd toelatingsbeleid is basis van zorgvuldige besluitvorming;
- Besluitvormingsprocedure openbaar onderwijs;
- Weigeringsgronden uitgebreid;
- Toelating en Wet Passend Onderwijs.
2.1. Zorgplicht.
Vanaf het moment dat het kind is aangemeld en het duidelijk wordt dat het kind extra ondersteuning nodig heeft, ontstaat er voor de school c.q. het schoolbestuur zorgplicht.
Deze zorgplicht houdt in dat de school een passend onderwijsaanbod biedt.
De zorgplicht ontstaat niet als de groep vol is. of als de ouders de grondslag van de school niet on- derschrijven. Dit laatste onderdeel is voor een openbare school niet aan de orde.
2.2. Aanmelding.
Kinderen zijn vanaf vier jaar welkom op de basisschool.
Vanaf de eerste schooldag in de maand na de vijfde verjaardag zijn de kinderen leerplichtig.
Voor kleuters is er nog een bijzondere regeling.
Tot het kind 6 jaar oud wordt, mag het kind maximaal vijf uur per week thuis gehouden worden. Dit moet natuurlijk wel aan het bevoegd gezag van de school gemeld worden.
Als de ouders het kind meer dan vijf uren per week thuis houden is er speciale toestemming van het bevoegd gezag van de school nodig. Deze toestemming geldt ook voor maximaal 5 uren per week. Als het kind 3 jaar en 10 maanden oud is, mag het op school kennismaken. Deze kennismakingsfase omvat maximaal vijf dagen.
Ouders moeten hun kind (indien mogelijk) minimaal 10 weken voor het begin van het nieuwe school- jaar (of voor de datum waarop zij de inschrijving wensen) schriftelijk aanmelden bij de
school van hun keuze6.
De school heeft 6 weken de tijd om te besluiten over het verzoek tot toelating en mag deze termijn met maximaal 4 weken verlengen.
Het moment waarop de termijn gaat lopen is de datum waarop het aanmeldingsformulier is ingevuld en ingeleverd op de school.
Ouders kunnen hun kind aanmelden vanaf 1 jaar voordat het kind wettelijk toelaatbaar is. Kinderen die jonger zijn dan deze leeftijd, kunnen op een wachtlijst met vooraanmeldingen worden geplaatst.
Ouders hebben de mogelijkheid om hun kind bij verschillende scholen tegelijk, binnen of buiten het samenwerkingsverband Passend Onderwijs aan te melden.
Hierdoor kunnen meerdere scholen belast worden met de aanmeldingsprocedure en het onderzoek of er sprake is van een leerling met een ondersteuningsbehoefte.
Ouders moeten daarom melden of en zo ja, bij welke andere scholen zij om toelating hebben ver- zocht.
Hierdoor kunnen scholen onderling tot afstemming komen voor de aanmeld-procedure.
Na de aanmelding onderzoekt de school of er extra ondersteuning nodig is. Dit gebeurt op basis van de informatie van de ouders.
De leerling heeft recht op een tijdelijke plaatsing met ingang van 1 augustus als de toelatingsbeslis- sing op die datum nog niet is genomen7.
Tijdelijke plaatsing is niet aan de orde als:
- ouders niet minimaal 10 weken voor het begin van het schooljaar hun kind hebben aangemeld.
- de leerling reeds is ingeschreven op een school.
2.3. Toelatingsbeleid.
Toelating is het uitgangspunt en weigering de uitzondering.
Hiertoe heeft het schoolbestuur Stichting Openbaar Onderwijs Marenland toelatingsbeleid opge- steld.
Samenvattend:
- Ouders kunnen hun kind bij een van onze scholen aanmelden vanaf 1 jaar voordat het kind wet- telijk toelaatbaar is.
- Ouders moeten hun kind minimaal 10 weken voor het begin van het nieuwe schooljaar (of voor de datum waarop zij de inschrijving wensen) schriftelijk aanmelden bij de school van hun keuze8.
- Ouders hebben de mogelijkheid om hun kind bij verschillende scholen tegelijk aan te melden.
- Ouders zijn verplicht te melden bij welke andere scholen zij om toelating hebben verzocht. Indien nodig stemmen scholen onderling af.
- De school registreert de aanmelding in het centrale administratiesysteem.
- Als het kind 4 jaar is, wordt het tot de basisschool toegelaten.
De school waar een leerling wordt aangemeld, hoeft echter niet alle leerlingen op de eigen school te plaatsen. De school moet eerst onderzoeken of zij de leerling een passend onderwijsprogramma kan bieden.
6 Artikel 40 lid 2 WPO
7 Artikel 40 lid 7 WPO
8 Artikel 40 lid 2 WPO
Als er tot weigering van een leerling wordt overgegaan, moet onderbouwd worden waarom de leer- ling niet tot de school wordt toegelaten.
2.4. Weigeringsgronden.
Als blijkt dat plaatsing een onevenredige belasting is voor de school, dan moet de school (het be- voegd gezag) een andere school vinden die een passend onderwijsaanbod kan bieden en waar het kind ook kan worden geplaatst. De verantwoordelijkheid om een passende plek te vinden op een andere school, is geregeld in de Wet Passend Onderwijs.
Vanzelfsprekend wordt het besluit tot niet-plaatsing onderbouwd.
De school onderzoekt echter eerst of zij zelf een passend aanbod kan bieden. Dat doet ze op basis van de ‘Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte’ . Op grond van deze Wet moet de school eerst onderzoeken of zij het kind kan plaatsen op grond van het treffen van doelmatige aanpassingen.
Daarbij spelen 3 factoren een belangrijke rol:
• de (on)mogelijkheden van het kind;
• de (on)mogelijkheden van de school;
• de wensen van de ouders.
Als de plaatsing een onevenredige belasting vormt voor de school, heeft zij een argument om de leerling niet toe te laten.
Omdat schoolfactoren kunnen variëren kunnen de weigeringsgronden per school verschillen.
Elke school heeft daarom een eigen school ondersteuningsprofiel (SOP) waarin de (on)mogelijkheden voor zorg en ondersteuning zijn beschreven. Hierbij worden ook factoren als samenstelling van de groep, effect op de voortgang van het onderwijs, deskundigheid personeel, voldoende financiële middelen, aanpassingen in organisatie en begeleiding etc. meegenomen. Deze argumenten sluiten aan bij de afspraken die binnen het Samenwerkingsverband passend onderwijs zijn gemaakt over het begeleiden van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte.
Samenvattend:
Uitgangspunt bij het al dan niet weigeren van een kind op grond van de ondersteuningsbehoefte is in ieder geval de afweging tussen het belang van het individuele kind en het algemeen belang van de school.
Het school ondersteuningsprofiel (SOP) van de scholen speelt hierbij ook een belangrijke rol.
Wettelijk moet elke school eens per 4 jaar het school ondersteuningsprofiel vaststellen.
De school ondersteuningsprofielen van de scholen van stichting Marenland zijn in 2014 voor het eerst vastgesteld.
In het school ondersteuningsprofiel is opgenomen welke extra ondersteuning de school kan bieden. Een samenvatting van het profiel van de school wordt in de schoolgids van de betreffende scholen opgenomen.
De huidige ondersteuningsprofielen worden aan het eind van het schooljaar 2015-2016 tussentijds bijgesteld.
Ook voor het bevoegd gezag is het van belang om aan te kunnen tonen of er voldoende onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden om te voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling.
Het bevoegd gezag denkt hierbij aan de volgende punten:
a. Zijn de ouders voldoende geïnformeerd en gehoord;
b. Is er extern medisch en/of psychiatrisch onderzoek gedaan;
c. Is advies ingewonnen bij de adviseur passend onderwijs;
d. Is er advies gevraagd aan de intern begeleider;
e. Is er advies gevraagd aan de groepsleerkracht en/of directeur van de vorige school;
f. Vormt de plaatsing van het kind een onevenredige belasting voor de school.
In dit laatste geval moet de school en/of het schoolbestuur een andere school vinden die het kind wel toe kan laten9. Zie onderdeel 2.1 Zorgplicht.
2.4.1. Ernstige verstoring openbare rust en orde.
Het bevoegd gezag mag een kind weigeren op grond van een te verwachten verstoring van rust en orde.
Het kan hierbij gaan om het gedrag van een kind, maar ook van dat van de ouders. Het bevoegd gezag moet haar beslissing tot weigeren van de leerling motiveren.
2.5. Procedure bij weigering.
Het bevoegd gezag besluit binnen 6 weken na aanmelding van een leerling over de toelating. De termijn van 6 weken mag met maximaal 4 weken worden verlengd.
Als er sprake is van weigering maakt het bevoegd gezag gebruik van de volgende procedures:
2.5.1. Weigering op grond van gegevens die de ouders zelf hebben verstrekt.
- Het bevoegd gezag bericht de ouders schriftelijk dat hun kind niet wordt toegelaten en geeft hierbij de redenen aan.
- Het bevoegd gezag vermeldt vervolgens dat bezwaar en beroep tegen de beslissing mogelijk is, door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan.
- Bij een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, geldt dat de toelating pas wordt geweigerd nadat het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. Dit na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het school ondersteuningsprofiel van de school waar het kind is aangemeld.
- Wanneer de ouders bezwaar maken, wordt de bezwaarschriftenprocedure van de Algemene Wet Bestuursrecht gevolgd. De ouders moeten binnen 4 weken een beslissing hebben ontvangen10.
- Het bezwaar moet worden ingediend volgens de reguliere bezwaarschriftenprocedure.
- Ouders kunnen naast hun bezwaar bovendien een spoedprocedure starten bij de bestuursrech- ter, omdat er sprake is van openbaar onderwijs.
2.5.2. Weigering op grond van andere gegevens dan verstrekt bij het verzoek om toelating.
- Het bevoegd gezag bericht de ouders schriftelijk dat het voornemens is hun kind niet toe te laten en geeft hierbij de redenen aan.
- Het bevoegd gezag nodigt de ouders voor een gesprek of een schriftelijke reactie. Van dit gesprek wordt een verslag gemaakt waarvan een afschrift aan de ouders wordt gegeven.
- Bij een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, geldt dat de toelating pas wordt geweigerd nadat het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. Dit na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en het school ondersteuningsprofiel van de school waar de leerling wordt aangemeld.
- Het bevoegd gezag neemt binnen 6 weken een beslissing. Dit mag één maal met ten hoogste 4 weken worden uitgesteld.
- Wanneer de ouders bezwaar maken, wordt de bezwaarschriftenprocedure van de Algemene Wet Bestuursrecht gevolgd. De ouders moeten binnen 4 weken een beslissing hebben ontvangen11.
- Het bezwaar moet worden ingediend volgens de reguliere bezwaarschriftenprocedure.
- Ouders kunnen naast hun bezwaar bovendien een spoedprocedure starten bij de bestuursrech- ter, omdat er sprake is van openbaar onderwijs.
9 Artikel 40 lid 4 WPO
10 Artikelen 40 lid 12 en 63 lid 3 WPO
11 Artikelen 40 lid 12 en 63 lid 3 WPO
Na de hiervoor genoemde procedure kunnen ouders het geschil over de toelating van een leerling met een ondersteuningsbehoefte ook voorleggen aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs. (zie 4.2.5)
Ouders kunnen ook een oordeel vragen aan het College voor de Rechten van de Mens als zij menen dat er sprake is van een verboden onderscheid op grond van een handicap of chronische ziekte.
3. Ordemaatregelen.
3.1. Opvoedkundige- en ordemaatregelen.
Opvoedkundige maatregelen zijn pedagogische maatregelen om sociaal gewenst gedrag te bevorde- ren en om leerlingen te vormen.
Deze maatregelen hebben te maken met het handelen en kunnen daarom door een leerkracht aan een leerling worden opgelegd.
Ordemaatregelen raken de rechtspositie van een leerling en kunnen alleen door het bevoegd gezag worden opgelegd. Er is sprake van een aantal ordemaatregelen in opklimmende zwaarte:
- De schriftelijke berisping;
- De overplaatsing naar een parallelklas of een andere vestiging van de school van het bevoegd gezag;
- De schorsing;
- De verwijdering.
Het bevoegd gezag is vrij om te beslissen of en zo ja welke ordemaatregel zij wil treffen.
Bij het opleggen van een ordemaatregel houdt het bevoegd gezag rekening met de volgende aspec- ten:
- Er is een evenredige verhouding tussen de overtreding die de leerling heeft begaan en de orde- maatregel die wordt opgelegd;
- De leerling heeft in eniger mate schuld aan de normschending;
- Het bevoegd gezag legt de ordemaatregel op volgens de procedurele regels die hiervoor gelden.
3.2. Schorsing.
Bij schorsing wordt een leerling tijdelijk het recht op deelname aan het onderwijs ontzegd.
Er is pas sprake van schorsing als een leerling voor tenminste één dag wordt uitgesloten van het recht op deelname aan het onderwijs.
De duur van de schorsing moet in verhouding staan tot de aard en de ernst van de overtreding12. Een leerling mag ten hoogste voor één week worden geschorst.
Het bevoegd gezag houdt rekening met de volgende aspecten:
- Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders bekend gemaakt;
- Indien de schorsing langer dan één dag duurt stelt het bevoegd gezag schriftelijk en met opgave van redenen de Onderwijsinspectie in kennis van de schorsing;
- Het bevoegd gezag hoort de ouders voorafgaand aan het schorsingsbesluit;
- Als het bevoegd gezag het kind per direct moet schorsen, dan worden de ouders ná het schor- singsbesluit gehoord;
- Het bevoegd gezag gebruikt de schorsingsdagen om met de ouders in gesprek te gaan en om over het vervolgtraject afspraken te maken;
12 Artikel 40c WPO
- Het bevoegd gezag vermeldt in het schorsingsbesluit de reden van de schorsing, de ingangsda- tum en de duur van de schorsing;
- In het schorsingsbesluit wordt een bezwaarclausule opgenomen, waarin vermeld staat dat indien de ouders het niet eens zijn met de inhoud van het besluit, zij binnen 6 weken na dagtekening een bezwaarschrift kunnen indienen;
- De school neemt maatregelen om te voorkomen dat de leerling een onderwijsachterstand op- loopt.
4. Verwijdering.
4.1. Algemene uitgangspunten.
Er is sprake van verwijdering als het bevoegd gezag de leerling niet langer ingeschreven wenst te hebben.
Verwijdering kan worden beschouwd als een eenzijdige rechtshandeling van het bevoegd gezag, waarbij aan een leerling de verdere toegang tot de school wordt ontzegd13.
Het bevoegd gezag beslist over de verwijdering van de leerling.
In het verwijderingsbesluit geeft het bevoegd gezag aan hoe het een afweging heeft gemaakt tussen het belang van de school bij verwijdering en het belang van de leerling om op school te blijven.
4.2. Verwijdering van een school voor basisonderwijs.
Voor het bevoegd gezag is er een tweetal redenen om een leerling te verwijderen:
- De school kan niet aan de ondersteuningsbehoefte van het kind voldoen;
- Er is sprake van ernstig wangedrag van de leerling of de ouders;
4.2.1. Ondersteuningsbehoefte.
Voorafgaand op de beslissing van het bevoegd gezag moet worden vastgesteld of:
- de leerling formeel thuishoort of toelaatbaar is tot het speciaal (basis) onderwijs dan wel;
- de leerling formeel thuishoort in het reguliere onderwijs.
De school heeft eerst zelf geprobeerd de vereiste ondersteuning te bieden.
Wanneer het bevoegd gezag deze ondersteuning niet kan bieden, dan moet zij voor een plek op een andere school zorgen.
Hierover wordt overleg met de ouders gevoerd.
Het bevoegd gezag heeft hierbij te maken met een onderzoekplicht ter beoordeling van de vraag of de school aan de ondersteuningsbehoefte kan voldoen.
Het bevoegd gezag betrekt de volgende elementen in dit onderzoek:
- De aard van de handicap en de daaruit voortvloeiende onderwijsbeperking;
- De beschikbare formatie en expertise van de leerkrachten;
- De mogelijkheid om alle leerlingen de vereiste aandacht te geven;
- De beschikbare externe hulp;
- De afstemming tussen de benodigde en de beschikbare ondersteuning van de leerling;
- Het school ondersteuningsprofiel;
- Het belang van het kind ten opzichte van het belang van de school.
Het bevoegd gezag draagt zorg voor:
- Een zorgvuldige afwegings-procedure;
- deskundige en onafhankelijke en zoveel mogelijk eenduidige adviezen;
- Zorgvuldig overleg met de ouders.
4.2.2. Wangedrag.
Ook kan tot schorsing en verwijdering worden overgegaan bij ernstig wangedrag. Het bevoegd gezag volgt de volgende procedure:
- Het bevoegd gezag heeft gedragsregels bepaald hoe het bevoegd gezag met wangedrag omgaat en wanneer de grens voor verwijdering is bereikt;
- (Lichtere) maatregelen ter voorkoming van herhaling hebben gefaald;
- De leerling/ouders is/zijn gewaarschuwd, dat bij eerstvolgende herhaling tot verwijdering wordt overgegaan;
- In zeer ernstige gevallen kan tot onmiddellijke verwijdering worden overgegaan, zonder de eer- der genoemde maatregelen;
- Het bevoegd gezag kan de Onderwijsinspectie vragen om in te stemmen met het voornemen om tot verwijdering over te gaan.
Verwijdering is gebaseerd op een schoolreglement dat regels en grenzen stelt aan het gedrag van leerlingen (en personeel) en aangeeft wanneer het bevoegd gezag sancties kan opleggen.
Deze sancties en de besluitvorming zijn duidelijk omschreven in het omgangsprotocol van elke school.
Het bevoegd gezag draagt zorg voor het kenbaar maken van het beleid in de algemene schoolgids en op de website.
4.2.3. Procedure voor verwijdering.
De volgende procedure is een vervolg op het in het voorafgaande genoemde.
Het bevoegd gezag:
- Vraagt voorafgaand aan het verwijderingsbesluit de mening van de betrokken groepsleraar, het team en de Onderwijsinspectie14;
- Besluit, indien er hierna geen aanleiding is om de situatie op te lossen, formeel tot verwijdering en zet de verwijderingsprocedure op gang;
- Besluit eerst tot een voornemen tot verwijdering en vervolgens tot verwijdering;
- Heeft gezorgd voor het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport over de leerling15.
Het bevoegd gezag:
- Nodigt de ouders schriftelijk uit voor een gesprek, waarin wordt gesproken over het voornemen van de school om tot verwijdering over te gaan;
- Licht de ouders in dit gesprek in over de afwegingen van het bevoegd gezag, de verdere procedu- re en mogelijkheid tot bezwaar maken;
- Maakt een verslag van het gesprek.
4.2.4. Geschil over verwijderingsbesluit.
Ouders kunnen kiezen voor:
a. Een bezwaarprocedure te volgen;
b. Andere wettelijke stappen te volgen.
Bezwaarprocedure.
Ouders kunnen binnen 6 weken bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag moet binnen 4 weken een beslissing op het bezwaar nemen16.
14 Artikel 40 lid 11 WPO
15 Artikel 42 WPO
Ouders kunnen vervolgens tegen de beslissing op het bezwaar, die het bevoegd gezag neemt, in be- roep gaan bij de bestuursrechter.
4.2.5. Andere wettelijke stappen:
• Geschillencommissie Passend Onderwijs.
Ouders kunnen het geschil ook aanhangig maken bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs. De ouders hebben 6 weken de tijd om het verzoek bij deze commissie in te dienen.
De Geschillencommissie brengt binnen 10 weken advies uit aan het bevoegd gezag. Dit advies is niet bindend en er kan geen bezwaar of beroep tegen worden ingesteld.
Het bevoegd gezag neemt de beslissing op het bezwaar pas nadat het advies van de Geschillencom- missie is ontvangen. De termijn voor het nemen van de beslissing op bezwaar wordt dan opgeschort tot de dag waarop de commissie advies heeft uitgebracht.
• Onderwijsconsulent.
Ouders kunnen onderwijsconsulenten inschakelen als tussenstap voordat zij naar de Geschillencom- missie gaan.
Onderwijsconsulenten kunnen bemiddelen in de fase waarin er nog geen geschil bij de Geschillen- commissie aanhangig is gemaakt.
• College voor de rechten van de mens.
Ouders kunnen een oordeel van dit college vragen als zij van mening zijn dat het bevoegd gezag bij de verwijdering een verboden onderscheid heeft gemaakt of discrimineert op grond van een handi- cap of een chronische ziekte.
De uitspraak van het College voor de rechten van de mens is niet bindend, maar wordt meestal wel opgevolgd door het bevoegd gezag.
16 Artikel 40 lid 12 en artikel 63 lid 3 WPO
Modelbrieven toelating en verwijdering
in kader van passend onderwijs Primair onderwijs
Bijlage 3 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 3: Modelbrieven toelating en verwijdering in kader van passend onderwijs Inhoud
A. Modelbrieven toelating en verwijdering in kader van passend onderwijs Primair onderwijs
I. Voornemen tot weigering gebaseerd op niet kunnen voldoen aan ondersteuningsbehoefte
II. Definitief weigeringsbesluit bij niet kunnen voldoen aan ondersteuningsbehoefte
III. Voornemen tot verwijdering wegens niet kunnen bieden ondersteuningsbehoefte
IV. Definitief besluit tot verwijdering
B. Modelbrieven toelating en verwijdering in het kader van wangedrag (verstoring openbare orde en rust), capaciteit en grondslag van de school
Primair onderwijs
I Weigering gebaseerd op gegevens van de ouder(s)
II Voornemen tot weigering (gebaseerd op andere gegevens dan die van de ouder(s)) III Definitief weigeringsbesluit
IV Voornemen tot verwijdering
V Definitief besluit tot verwijdering
C. Modelbrief schorsing leerling primair onderwijs
De grondslag voor de schorsing is gelegen in artikel 40c van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Een schorsing die langer duurt dan één dag, dient ook schriftelijk kenbaar te worden gemaakt aan de Inspectie van het Onderwijs. Van belang is dat, zo mogelijk, de ouders worden gehoord, voordat tot schorsing wordt overgegaan.
AI Voornemen tot weigering gebaseerd op niet kunnen voldoen aan ondersteuningsbehoefte
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Aantekenen
Geachte,
Betreft: toelating … (naam kind) tot … (naam school)
Op … (datum) heeft u bij brief/aanmeldformulier verzocht om toelating per … van uw kind, … (naam),
op … (naam school).
Hierbij berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw verzoek af te wijzen. De reden(en) hiervan is/zijn
……..
(De onderbouwing dient tevens te geschieden aan de hand van het schoolondersteuningsprofiel en de ondersteuningsbehoefte van het kind)
Met inachtneming van artikel 4:7 Algemene wet bestuursrecht (openbaar onderwijs) en artikel 40 lid 4 en 6 van de Wet op het primair onderwijs / artikel 40 lid 5 en 7 Wet op de expertisecentra nodigen wij uw graag uit voor een gesprek over dit voornemen. In dit gesprek heeft u de gelegenheid uw standpunt naar voren te brengen. Van dit gesprek ontvangt u een verslag, waarna wij een definitieve beslissing over uw verzoek om toelating nemen.
Ons voorstel is om het gesprek plaats te laten vinden op … (datum) om … (tijdstip) te … (locatie en plaats).
Graag vernemen wij op korte termijn (mag ook een aantal dagen aan gekoppeld worden) of u op deze datum beschikbaar bent.
Hoogachtend,
(naam en functie; indien directeur/locatiedirecteur steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van … ‘)
AII Definitief weigeringsbesluit bij niet kunnen voldoen aan ondersteuningsbehoefte
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Aantekenen
Geachte,
Op … (datum) heeft u bij brief/aanmeldingsformulier verzocht op toelating per … van uw kind, … (naam) op … (naam school).
Bij brief van …… (datum) hebben wij u op de hoogste gesteld van ons voornemen uw verzoek af te wijzen.
Op … (datum) heeft …. (locatie) hierover een gesprek tussen u en …. (aanwezigen namens het be- voegd gezag) plaatsgevonden, waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw standpunt ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen.
Daarnaast hebben wij gesproken over de mogelijkheden op andere scholen voor uw kind (naam).
De inhoud van dit gesprek heeft ons geen aanleiding gegeven van ons voornemen af te zien, zodat wij definitief besluiten ….. (naam kind) niet tot …… (naam school) toe te laten.
De reden(en) hiervoor zijn ….
(ga ook hier in op feiten en omstandigheden die ouders tijdens het gesprek hebben aangevoerd. De onderbouwing dient tevens te geschieden aan de hand van het schoolondersteuningsprofiel en de ondersteuningsbehoefte van de leerling).
Op grond van artikel 40 lid 4 Wet op het primair onderwijs / artikel 40 lid 5 Wet op het de expertise- centra hebben wij de verplichting om aan u en uw kind een passend onderwijsaanbod te doen. Daar- toe hebben wij …. (naam school) te …. (plaats) bereid gevonden om uw kind (naam kind) toe te laten.
(Optie:) U heeft inmiddels aangegeven dat u (naam kind) heeft ingeschreven bij de betreffende school en hij/zij daar onderwijs zal gaan volgen.
Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na verzending van dit besluit hier- tegen bezwaar maken bij het bestuur van
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland, Xxxxxxx 000
0000XX Xxxxxxxxxx
t.a.v. xxx. X. Xxxxxxxxx, directeur-bestuurder
Dit bezwaar dient het volgende te bevatten:
• Omschrijving van het besluit; en,
• De gronden van het bezwaar.
• Daarnaast dient het bezwaarschrift te zijn voorzien van uw naam, adresgegevens en van de dagtekening
Hoogachtend,
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van ...’)
AIII Voornemen tot verwijdering wegens niet kunnen bieden ondersteuningsbehoefte
Voordat tot verwijdering kan worden overgegaan, dient een (aangetekend) schriftelijk en gemoti- veerd voornemen tot verwijdering aan de ouders / verzorgers van de leerling te worden meegedeeld, waarbij ouders worden uitgenodigd voor een gesprek over dit voornemen.
Alvorens over te gaan tot het definitieve besluit tot verwijdering, dient de betrokken groepsleer- kracht, het team en de Inspectie van het Onderwijs geraadpleegd te zijn.
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Aantekenen
Geachte ….,
Bij deze berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw …. (zoon/dochter + naam) van onze school
(naam + plaatsnaam) te verwijderen.
De reden(en) hiervoor is/zijn gelegen in het feit dat wij de ondersteuningsbehoefte niet (meer) kunnen bieden aan uw … (zoon/dochter + naam).
(Dit dient onderbouwd te worden aan de hand van het schoolondersteuningsprofiel en de onder- steuningsbehoefte van de leerling).
Voor zover van toepassing,
A. Er is een toelaatbaarheidsverklaring dat speciaal (basis)onderwijs noodzakelijk is, maar de ouders geven daar geen gevolg aan.
Bij beschikking van ……. (datum) heeft (de naam van de commissie die besluit over toelating tot het speciaal (basis)onderwijs of anders gewoon ‘het samenwerkingsverband’) (van ons samenwerkings- verband) …. (naam) bepaald dat uw dochter/zoon …. (naam) toelaatbaar is tot het speciaal (ba- sis)onderwijs.
Het bestuur van de school voor speciaal basisonderwijs / de school voor speciaal onderwijs van het samenwerkingsverband ….. (naam) te ….. (gemeente) heeft ons bij brief van …. (datum) bericht dat uw dochter/zoon …. (naam) toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs op zijn school.
U heeft echter, ondanks ons herhaaldelijk verzoek, zoals blijkt uit ….. (brieven/gesprekken met da- tum), geweigerd … (naam kind) aan te melden bij ….. (naam school).
Wij vatten dit zo op dat u niet instemt met de overgang van …. (naam kind) naar …. (naam school) in de zin van artikel 40 lid 8 Wet primair onderwijs / artikel 40 lid 10 Wet op de expertisecentra.
Dit betekent dat … (naam kind) in beginsel ingeschreven blijft op onze school, terwijl op grond van de genoemde toelaatbaarheidsverklaring bepaald is dat … (naam kind) toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs.
Bij (bron + data) hebben wij medegedeeld waarom wij van mening zijn dat onze school …. (naam kind) niet de vereiste ondersteuning kan bieden. (Dit dient tevens onderbouwd te worden aan de hand van het schoolondersteuningsprofiel en de ondersteuningsbehoefte van de leerling).
B. Er is geen toelaatbaarheidsverklaring tot het speciaal (basis)onderwijs, maar de school vindt dat zij niet aan de ondersteuningsbehoefte kan voldoen.
Op grond van … (feiten, omstandigheden, onderzoeksrapporten, verslagen van vergaderingen van het team, het schoolondersteuningsprofiel, de ondersteuningsbehoefte van de leerling en xxxxxx- xxxx) zijn wij tot de conclusie gekomen dat …… (naam kind) extra ondersteuning nodig heeft in de
vorm van …. (leg uit).
Op grond van (feiten, omstandigheden, onderzoeksrapporten, verslagen van vergaderingen van het team, het schoolondersteuningsprofiel, de ondersteuningsbehoefte van de leerling en anderszins) zijn wij tot de conclusie gekomen dat onze school deze ondersteuning niet kan bieden.
(Betrek hier de voorwaarden als omschreven in paragraaf 4.2.1 ‘Ondersteuningsbehoefte’ van het VOS/ABB-katern ‘Toelating en verwijdering in het primair onderwijs’)
Voeg voor zover van toepassing in:
Dit hebben wij u bij brief van ….. (datum) bericht. In deze brief hebben wij u erop gewezen dat naar ons oordeel voor … (naam kind) plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs noodzakelijk is. Overeenkomstig artikel 40 lid 8 Wet op het primair onderwijs / artikel 40 lid 10 Wet op de expertise- centra heeft (de commissie die besluit over de toelating tot het speciaal (basis)onderwijs en anders
‘het samenwerkingsverband’) (van ons samenwerkingsverband) …. (naam) op ….. (datum) beslist dat
…. (naam kind) niet toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs.
Bij deze berichten wij u dat wij desalniettemin vasthouden aan onze opvatting dat onze school, gezien
……………. (motiveren), niet in staat is om aan … (naam kind) de bovengenoemde vereiste ondersteu- ning te bieden.
Wij nodigen u graag uit voor een gesprek over dit voornemen. In dit gesprek heeft u de gelegenheid uw standpunt naar voren te brengen. Van dit gesprek ontvangt u een verslag, waarna wij een defini- tief besluit zullen nemen inzake de verwijdering.
Ons voorstel is om het gesprek plaats te laten vinden op … (datum) om … (tijdstip) te … (locatie en plaats).
Graag vernemen wij op korte termijn (mag ook een aantal dagen aan gekoppeld worden) of u op deze datum beschikbaar bent.
Hoogachtend,
(naam en functie; indien directeur/locatiedirecteur steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van … ‘)
AIV Definitief besluit tot verwijdering
De school kan niet aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling voldoen. Uitgangspunt is een brief waarin u, nadat u de ouders/verzorgers over het voornemen heeft gehoord, aan uw voornemen vasthoudt en definitief tot verwijdering overgaat.
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland
Aantekenen Geachte ……
Bij brief van ……. (datum) hebben wij u op de hoogte gesteld van ons voornemen …. (naam kind) van onze school te verwijderen. Op …. (datum) heeft ….. (locatie) hierover een gesprek tussen u en …… (aanwezigen namens het bevoegd gezag) plaatsgehad, waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw standpunt ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen.
Hierbij berichten wij u dat dit gesprek ons geen aanleiding gegeven heeft van ons voornemen af te zien, zodat wij definitief hebben besloten ….. (naam kind) van onze school te verwijderen. Voor de goede orde zetten wij u onze motivering hiervoor nogmaals uiteen.
(Xxxxxx op hetgeen de ouders tijdens het gesprek naar voren hebben gebracht).
Overeenkomstig artikel 40 lid 11 Wet op het primair onderwijs hebben wij een andere school gevon- den die bereid is uw (dochter/zoon + naam) toe te laten. (Ingaan op welke school dit betreft)
Alvorens over te gaan tot het definitieve besluit tot verwijdering, hebben wij de betrokken groepsleer- kracht, het team en de Inspectie van het Onderwijs geraadpleegd. Deze hebben ons geen nieuwe fei- ten of omstandigheden kunnen meedelen op grond waarvan wij ons ingenomen standpunt dienen te wijzigen.
Op grond van het hiervoor gemelde, bericht het bestuur van ……. (naam bevoegd gezag) u hierbij tot daadwerkelijke verwijdering over te gaan van uw …..(zoon/dochter + naam) en aldus vanaf heden de toegang tot de school te zullen weigeren.
Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na verzending van dit besluit, hiertegen bezwaar maken bij …
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland, Xxxxxxx 000
0000XX Xxxxxxxxxx
t.a.v. xxx. X. Xxxxxxxxx, directeur-bestuurder
Dit bezwaar dient het volgende te bevatten:
• Omschrijving van het besluit; en,
• De gronden van het bezwaar.
• Daarnaast dient het bezwaarschrift te zijn voorzien van uw naam, adresgegevens en van de dagtekening.
Hoogachtend,
………..
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van …’).
BI Weigering gebaseerd op gegevens van de ouder(s)
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland
Aantekenen
Betreft: toelating … (naam kind) tot … (naam school)
Geachte …,
Op … (datum) heeft u bij brief/aanmeldingsformulier verzocht om toelating per … (datum) van uw
kind … (naam) tot …. (naam school). Hierbij berichten wij u dat wij uw verzoek hebben afgewezen. De reden(en) hiervan is/zijn …..
Indien u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na verzending van het besluit, hiertegen bezwaar maken bij:
Het bestuur van Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Stichting Openbaar Onderwijs Marenland,
Xxxxxxx 000
0000XX Xxxxxxxxxx
t.a.v. xxx. X. Xxxxxxxxx, directeur-bestuurder
Dit bezwaar dient het volgende te bevatten:
• Omschrijving van het besluit; en,
• De gronden van het bezwaar.
• Daarnaast dient het bezwaarschrift te zijn voorzien van uw naam, adresgegevens en van de dagte- kening.
Hoogachtend,
….
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van …’)
BII Voornemen tot weigering (gebaseerd op andere gegevens dan die van de ouder(s))
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland
Uitnodiging voor gesprek over het voornemen om te weigeren Aantekenen
Geachte,
Op … (datum) heeft u bij brief/aanmeldingsformulier verzocht om toelating per … (datum) van uw kind, … (naam) tot …. (naam school). Hierbij berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw ver- zoek af te wijzen. De reden(en) hiervan is/zijn …..
Met inachtneming van artikel 4:7 Algemene wet bestuursrecht (voor openbaar onderwijs) artikel 40 lid 6 Wet op het primair onderwijs/ artikel 40 lid 7 Wet op de expertisecentra nodigen wij u graag uit voor een gesprek over dit voornemen. In dit gesprek heeft u gelegenheid uw standpunt naar voren te brengen. Van dit gesprek ontvangt u een verslag, waarna wij een definitieve beslissing over uw ver- zoek om toelating nemen.
Ons voorstel is om het gesprek plaats te laten vinden op … (datum) om … (tijdstip) te … (locatie en plaats).
Graag vernemen wij op korte termijn (mag ook een aantal dagen aan gekoppeld worden) of u op deze datum beschikbaar bent.
Hoogachtend,
…
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: “namens het bestuur van …”)
BIII Definitief weigeringsbesluit
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Aantekenen
Geachte,
Op … (datum) heeft u bij brief/inschrijvingsformulier verzocht om toelating per ... (datum) van uw kind … (naam) tot …. (naam school).
Bij brief van ……. (datum) hebben wij u op de hoogte gesteld van ons voornemen uw verzoek af te
wijzen. Op …. (datum) heeft ….. (locatie) hierover een gesprek plaatsgehad tussen u en …… (aanwezi- gen namens het bevoegd gezag), waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw standpunt ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen.
De inhoud van dit gesprek heeft ons geen aanleiding gegeven van ons voornemen af te zien, zodat wij definitief besluiten ….. (naam kind) niet tot (naam school) toe te laten. De redenen hiervoor zijn
….. (ga hier ook in op feiten en omstandigheden die de ouders tijdens het gesprek hebben aange- voerd).
Indien u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na verzending daarvan, hiertegen bezwaar maken bij …
Het bestuur van
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland, Xxxxxxx 000
0000XX Xxxxxxxxxx
t.a.v. dhr. D.H. G. Bijleveld, directeur-bestuurder
Dit bezwaar dient het volgende te bevatten:
• Omschrijving van het besluit; en,
• De gronden van het bezwaar.
• Daarnaast dient het bezwaarschrift te zijn voorzien van uw naam, adresgegevens en van de dagte- kening.
Hoogachtend,
……
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van…’)
BIV Voornemen tot verwijdering
Voordat tot verwijdering kan worden overgegaan, dient een (aangetekend) schriftelijk en gemoti- veerd voornemen tot verwijdering aan de ouders/verzorgers van de leerling te worden meegedeeld, waarbij de ouders worden uitgenodigd voor een gesprek over dit voornemen.
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland
Aantekenen Geachte …..
Bij deze berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw kind…. (naam) van onze school (naam) te verwijderen. De redenen hiervoor zijn ……. (ondersteuningsbehoefte - hier zijn aparte brieven voor opgesteld, zie website xxx.xxxxxx.xx (> modellen - wangedrag leerling of ouders/(bijzonder onder- wijs) strijd met grondslag).
(vermeld voorts de data en inhoud van de gesprekken die hierover hebben plaatsgevonden met de groepsleerkracht, de Inspectie van het Onderwijs, de leerplichtambtenaar, ouders/verzorgers etc.).
Overeenkomstig artikel 40 lid 12 van de Wet primair onderwijs / artikel 40 lid 18 Wet op de expertise- centra zullen wij ons dienen in te spannen om een andere school, al dan niet voor speciaal (ba- sis)onderwijs, bereid te vinden uw kind ….. (naam) toe te laten.
Indien wij een school hebben gevonden die bereid is …. (naam kind) toe te laten, zullen wij, nadat wij daarover de groepsleerkracht hebben gehoord, tot daadwerkelijke verwijdering overgaan.
Graag stellen wij u overeenkomstig (openbaar onderwijs) artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht/ (bijzonder onderwijs) artikel 63, tweede lid Wet primair onderwijs in de gelegenheid uw standpunt hierover kenbaar te maken op ….. (locatie en datum + aanwezigen).
Graag vernemen wij op korte termijn (mag ook een aantal dagen aan gekoppeld worden) of u op deze datum beschikbaar bent.
Hoogachtend,
…
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van …’)
BV Definitief besluit tot verwijdering
Uitgangspunt is een brief waarin u, nadat u de ouders/verzorgers over het voornemen heeft ge- hoord, aan uw voornemen vasthoudt en definitief tot verwijdering overgaat.
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland
Definitief besluit Aantekenen
Geachte ……
Bij brief van … (datum) hebben wij u op de hoogte gesteld van ons voornemen uw kind…. (naam) van onze school … (naam) te verwijderen. Op …. (datum) heeft ….. (locatie) hierover een gesprek tussen u en …… (aanwezigen namens het bevoegd gezag), waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw stand- punt ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen. Hierbij berichten wij u dat dit gesprek ons geen aanleiding gegeven heeft van ons voornemen af te zien, zodat wij definitief hebben besloten
….. (naam kind) van onze school te verwijderen. Voor de goede orde zetten wij u onze motivering hiervoor nogmaals uiteen.
(ingaan op hetgeen de ouders tijdens het gesprek naar voren hebben gebracht).
Overeenkomstig artikel 40 lid 12 Wet op het primair onderwijs / artikel 40 lid 18 Wet op de expertise- centra hebben wij een andere school gevonden die bereid is uw kind (naam) toe te laten. (Ingaan op welke school dit betreft en ingaan op de specifieke situatie, wangedrag of strijd met de grondslag)
Alvorens over te gaan tot het definitieve besluit tot verwijdering, hebben wij de betrokken groepsleer- kracht, het team en de Inspectie van het Onderwijs geraadpleegd. Deze hebben ons geen nieuwe fei- ten of omstandigheden kunnen meedelen op grond waarvan wij ons ingenomen standpunt dienen te wijzigen.
Op grond van het hiervoor gemelde, bericht het bestuur van ……. (naam bevoegd gezag) u hierbij tot daadwerkelijke verwijdering over te gaan van uw kind….. (naam) en hem/haar aldus vanaf heden de toegang tot de school te zullen weigeren.
Indien u het niet eens bent met dit besluit, kunt u binnen zes weken na verzending daarvan, hiertegen bezwaar maken bij:
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland, Xxxxxxx 000
0000XX Xxxxxxxxxx
t.a.v. dhr. D.H. G. Bijleveld, directeur-bestuurder
Dit bezwaar dient het volgende te bevatten:
• Omschrijving van het besluit; en,
• De gronden van het bezwaar.
• Daarnaast dient het bezwaarschrift te zijn voorzien van uw naam, adresgegevens en van de dagte- kening.
Hoogachtend,
...
(naam en functie; indien directeur/locatieleider steeds toevoegen: ‘namens het bestuur van …’)
Ongevallenmeldingsformulier
Arbeidsinspectie
Bijlage 4 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 4: Ongevallenformulier Arbeidsinspectie Ongevallenmeldingsformulier arbeidsinspectie 1. Werkgever
Stichting Openbaar Onderwijs Marenland Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxxx
Registratienummer Kamer van Koophandel: 02091183 300 werkzame personen
Naam melder:………………………………………………………………………………………….
Telefoon:……………………………………………………………………………………………….
2. Getroffene(n)
Naam: …………………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………….
Postcode en woonplaats:………………………………………………………………………………
Geboortedatum en geslacht:…………………………………………………………………………
Nationaliteit:……………………………………………………………………………………………
De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/leerling/student/overig *
Datum indiensttreding:………………………………………………………………………………..
Soort letsel:…………………………………………………………………………………………….
Plaats van het letsel:……………………………………………………………………………………
Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee* Dodelijke afloop: ja/nee*
Vermoedelijke verzuimduur:………………………………………………………………………….
3. Omstandigheden van het ongeval
Plaats van het ongeval:……………………………………………………………………………….
Naam school:…………………………………………………………………………………………..
Adres:…………………………………………………………………………………………………...
Postcode en plaats:……………………………………………………………………………………
Datum en tijdstip ongeval:……………………………………………………………………………
Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:……………………...
Xxxx van het ongeval:…………………………………………………………………………………
Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:…………………………………………………
* Doorhalen wat niet van toepassing is
Plaats:……………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:………………
Telefoonnummers en adressen voor melding van arbeidsongevallen
Arbeidsinspectie
Xxxxxxx Xxxx 0
0000 XX Xxxxxxxxx
Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel. 000-000 00 00
Fax. 000-000 00 00
Protocol Aardbevingen
Bijlage 5 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 5: Protocol Aardbevingen.
De bodem in onze provincie daalt. Dit komt door de winning van aardgas en zout. De gaswinning veroorzaakt aardbevingen. Hierdoor kan er schade aan gebouwen ontstaan. Inwoners in het aardbe- vingsgebied zijn ongerust over de kracht van toekomstige aardbevingen en de schade die deze aard- bevingen kunnen veroorzaken.
Inwoners in het aardbevingsgebied worden met enige regelmaat opgeschrikt door lichte en wat zwaardere aardbevingen. Meestal hebben de bevingen plaatsgehad buiten schooltijd. Toch is het voor te stellen dat zich tijdens de schooluren een beving voordoet.
Het is belangrijk om te weten wat je moet doen voor, tijdens en na een aardbeving. Hier zijn enkele do's and dont's!
Voor een aardbeving.
1. Houd eventuele waarschuwingen in de gaten.
2. Sluit gas, water en elektriciteit af als dit wordt geadviseerd.
3. Verwijder zware en grote voorwerpen die op planken staan.
4. Zorg voor: een zaklamp, een EHBO pakket en een blusapparaat.
Tijdens een aardbeving.
5. Blijf binnen
6. Veilige schuilplekken zijn: onder bureau of tafel in het midden van het lokaal.
7. Blijf weg bij de ramen.
8. Buiten: blijf uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
9. Wanneer het schoolgebouw gevaarlijk is en scheurt, naar buiten gaan en de ruimte opzoe- ken. (ontruimen volgens ontruimingsplan van de school)
Als er geen gevaar meer is, controleer je of het ieder goed gaat. Probeer vervolgens informatie te krijgen via radio, televisie of internet. Bij een aardbeving is het van belang het protocol en de werk- wijze van ontruimingsplan te volgen. Wie heeft welke taak en verantwoordelijkheid. Het is gezien de situatie in Loppersum raadzaam in het team aandacht te besteden aan het thema aardbeving tijdens schooltijd.
Protocol
tegen agressie, geweld, discriminatie en ongewenst seksueel gedrag
Bijlage 6 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 6: Protocol tegen agressie, geweld, discriminatie en ongewenst seksueel gedrag Inleiding
Leerlingen kunnen naar elkaar ongewenst gedrag vertonen:
• Verbaal geweld: uitschelden, treiteren, intimideren of bedreigen; dit kan mondeling maar ook per sms of via internet gebeuren;
• Lichamelijk geweld: duwen of trekken, slaan of schoppen;
• Discriminatie: op grond van huidskleur, taal, geslacht of godsdienst;
• Ongewenst seksueel gedrag: taalgebruik, uitdagend gedrag, aanranding of misbruik.
Protocol
Het protocol richt zich op:
• Preventief beleid;
• Optreden bij ongewenst gedrag.
Preventief beleid
Kinderen weten nog niet altijd wat gepast en ongepast gedrag is.
Het is belangrijk dat dit thuis en op school wordt aangeleerd en dat kinderen geleerd wordt in te zien welke gevolgen hun gedrag voor anderen kan hebben.
De belangrijkste rolmodellen voor de kinderen zijn daarbij de ouders en de leerkracht. Het preventief beleid bestaat uit drie delen:
• Afspraken binnen de groep;
• De rol van het personeelslid;
• Het informeren van de ouders.
Afspraken binnen de groep
• In de groep en op school ervaren leerlingen en personeel een veilig pedagogisch leefklimaat;
• Alle kinderen zijn gelijkwaardig;
•Er is open communicatie: kinderen kunnen gebeurtenissen bespreken in de groep, of eventu- eel alleen met de leerkracht;
• Er wordt in iedere groep regelmatig aan de hand van een methode aandacht besteed aan de sociale vorming van kinderen.
De rol van het personeelslid
• Het personeelslid is zich bewust van zijn positie als rolmodel voor de kinderen en handelt daarnaar;
•Personeelsleden behandelen alle kinderen en alle ouders gelijkwaardig;
• De personeelsleden volgen gezamenlijk een cursus, behorend bij een methode over de sociale vorming van de kinderen;
• Personeelsleden bespreken problemen die zich voordoen omtrent het sociaal gedrag van leer- lingen in het schoolteam of met de IB-er.
Het informeren van de ouders
• De ouders worden geïnformeerd over dit protocol;
• De school organiseert regelmatig een ouderavond met een deskundige om aandacht aan dit thema te besteden;
• Als sprake is van problemen ten aanzien van een leerling die regelmatig agressief
gedrag vertoont of problemen ten aanzien van discriminatie of ongewenst seksueel gedrag, maakt de school dit bespreekbaar bij de ouders om samen te zoeken naar oplossingen of be- geleiding.
Optreden bij ongewenst gedrag
• Elk personeelslid treedt onmiddellijk op tegen ongewenst gedrag, ook als het een leerling uit een andere groep betreft; het personeelslid meldt dit aan de betreffende leraar.
• De leraar maakt het ongewenste gedrag in de groep bespreekbaar; de leraar probeert met behulp van eventuele getuigen de situatie waarin dit gedrag vertoond is te reconstrueren.
• De leraar probeert de kinderen zich in te laten leven in de gevoelens die speelden.
• De leraar spreekt de dader aan op het gedrag en op het niet nakomen van gemaakteafspra- ken.
• Als dezelfde leerling voor de derde keer ongewenst gedrag vertoont, wordt contact met de ouders opgenomen. Dan wordt uitgelegd welk gedrag het kind vertoont. Van de ouders wordt verwacht dat ze het kind hierop aanspreken; ouders kunnen externe hulp vragen.
• De school meldt de ouders van de dader eens per twee weken of het gedrag is veranderd.
• Blijft de leerling hetzelfde gedrag vertonen, dan worden de ouders geïnformeerd dat de schoolarts wordt ingeschakeld voor advies.
Belangrijk
Als een conflict tussen leerlingen ernstig escaleert vraagt de leraar onmiddellijk hulp bij één of meer collega’s. De leerlingen worden gescheiden en in aparte ruimtes geplaatst om onder toezicht tot rust te komen. De ouders worden hierover geïnformeerd.
Bij ernstige misdragingen wordt de vertrouwensinspecteur onderwijs geïnformeerd en worden advie- zen gevraagd. In dit geval worden ook de ouders geïnformeerd en uitgenodigd voor een gesprek.
Als een leerling zich ernstig misdraagt kan de school de leerling daarvoor een officiële straf geven. Het kan gaan om een officiële waarschuwing, een schorsing of verwijdering.
Formulier
incidenten, ongevallen, agressie en geweld
Bijlage 7 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 7: Formulier incidenten, ongevallen, agressie en geweld.
Wettelijke basis: Artikel 3 Arbowet. Relatie met overige documenten:
- Schoolregels;
- Gedragsregels;
- Arbo-beleidsplan;
- Pestprotocol;
- Klachtenregeling.
Begripsomschrijving
Volgens Xxx Xxxx is een incident een niet geplande, onvoorziene gebeurtenis. Van elk incident kun je leren. We krijgen dan een kans om een werkproces of een omstandigheid te verbeteren.
De definitie voor het melden van incidenten luidt:
Ieder voorval op school(terrein) dat heeft geleid tot of leidt tot:
• bijna ongevallen ten gevolge van menselijk handelen of het nalaten daarvan;
• ongevallen waarbij sprake is van lichamelijk en/of psychisch letsel en/of arbeidsverzuim;
• grote materiële schade;
• ernstig storend gedrag (intimidatie);
• materieel geweld (stelen, vernielen);
• fysiek planmatig geweld (hard fysiek geweld met voorbedachten rade)
moet binnen 48 uur zijn gemeld via bijgevoegd formulier bij de directeur of diens plaatsvervanger. Werknemers die getuige zijn geweest van een incident zijn verplicht dit te melden, leerlingen hebben het recht een melding te doen.
Let op!
Ieder voorval op school(terrein) dat heeft geleid tot:
• de dood, blijvend letsel of directe ziekenhuisopname;
• latere ziekenhuisopname of blijvend letsel dat in verband gebracht kan worden met
het ongeval; moet DIRECT! gemeld worden door de schooldirecteur bij de Inspectie SZW. Arbeidsonge- vallen die tot de dood hebben geleid moeten direct telefonisch gemeld worden via het gratis telefoon- nummer 0000-0000 (7 dagen per week/24 uur per dag bereikbaar). De overige meldingsplichtige ar- beidsongevallen dienen direct gemeld te worden via het volledig ingevulde meldingsformulier op xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
Bij calamiteiten, zoals: brand, ernstige vorm van agressie, een ernstig ongeval, een crisissituatie, wordt onverwijld de directeur of diens plaatsvervanger geïnformeerd en wordt volgens bestaande
protocollen (zoals het ontruimingsplan), of naar bevind van zaken gehandeld na en in opdracht van de directeur of diens plaatsvervanger.
Xxxxxxxxxxx met betrekking tot melding van incidenten op school
1. De melder vult het formulier incidenten, ongevallen, agressie en geweld handmatig of digi- taal in. In dit verslag moeten altijd de volgende aspecten worden beschreven:
a. informatie over de melder;
b. informatie over het incident/xxxxxxx;
c. namen van betrokkenen en/of getuigen;
d. mogelijke oorzaak;
e. preventieve maatregelen;
f. afhandeling van het incident;
g. gevolgen van het incident;
h. andere zaken die van belang zijn.
2. Het verslag dient ondertekend te worden door de melder.
3. Het verslag dient zo volledig mogelijk ingevuld binnen 48 uur te worden ingeleverd bij de directeur.
4. Per kwartaal worden de ingeleverde verslagen besproken door de Arbocoördinator en de directeur.
5. Als vervolg op punt 4 wordt de melder op de hoogte gesteld van de afhandeling van de mel- ding.
6. De meldingsformulieren worden gearchiveerd in het ongevallenregister op de locatieadmi- nistratie.
Invullen wat van toepassing is | |
Naam melder | |
Functie melder | |
Datum melding | |
Datum incident | |
Tijdstip incident | |
Plaats incident | |
Naam betrokkene | |
Klas | |
Telefoon | |
Slachtoffer / dader / getuigen / omstanders | |
Naam slachtoffer | |
Klas | |
Telefoon | |
Indien van toepassing | |
Naam of omschrijving dader(s) | |
Leerling(en) uit klas | |
Eerder bekend met probleemgedrag? | ja / nee |
Eerder maatregelen tegen dader(s)? | ja / nee |
Naam getuigen / omstanders: | ||
Dit hokje niet in te vullen door de melder! | ||
Datum ingekomen: | ||
Naam / paraaf |
Omschrijving van het incident / voorval | |
Wat is er gebeurd? | |
Aanleiding? | |
Omstandigheden? | |
Hoe is opgetreden? | |
Typering van het incident / voorval | |
Fysiek geweld met / zonder letsel | |
Psychisch geweld | |
Verbaal geweld | |
Vernieling in bijzijn van |
Ongeval met / zonder letsel | |
Diefstal / ontvreemding | |
Drugsfeit | |
Vermissing eigendommen | |
Xxxxxx | |
Namen EHBO’ers of andere helpers | |
Professionele hulpverlening | |
Politie gewaarschuwd door | |
Huisarts gewaarschuwd door | |
Ambulance gewaarschuwd door | |
Xxxxxx |
Ouders / verzorgers | |
Gewaarschuwd? | |
Door wie? |
Reactie/afspraken? | |
(Mogelijke) gevolgen | |
geen; | |
voorbijgaande emotionele reacties; | |
psychische klachten die langer aanhouden; | |
lichamelijk letsel; | |
materiële schade; | |
anders, namelijk: | |
Opvang Heeft uzelf direct of kort na het incident / voorval opvang gekregen? | |
nee: niet nodig; | |
nee: wel nodig, maar niet voorhanden; | |
ja: collega / leidinggevende / vertrouwens- persoon / Arbo-dienst / huisarts / anders, namelijk: | |
Maatregelen Wordt er aangifte gedaan bij de politie? |
Ja, datum | |
door wie | |
Nee, reden | |
Welke overige maatregelen zijn er direct na het incident genomen en door wie? |
Hoe kan het incident / voorval in de toekomst mogelijk worden voorkomen? |
Opmerkingen |
Handtekening melder |
VERVOLGACTIES | |
Datum |
Omschrijving | |
Datum | |
Omschrijving | |
Datum afsluiting dossier | |
Handtekening directeur | Handtekening betrokkene/wettelijk vertegenwoordiger |
Handtekening directeur bestuurder van Ma- renland. |
Protocol tegen pesten
bijlage 8 bij het veiligheidsbeleid Januari 2018
Bijlage 8: Protocol tegen pesten
1. Wat is pesten?
Pesten is geen plagen; plagen is goed bedoeld en tijdelijk; pesten is niet goed bedoeld en structureel, als er geen grenzen worden gesteld.
Pesten kan mondeling, maar ook door briefjes of via mobiel of internet; pesten kan ook lichamelijk door o.a. duwen, schoppen, krabben, bijten en spugen.
2. Drie partijen bij pesten
Er zijn bij pesten drie partijen:
a. Het gepeste kind;
b. De pester;
c. De meelopers en omstanders.
a. Het gepeste kind
Waarom worden bepaalde kinderen gepest? Dat kan komen door het uiterlijk of door het gedrag. Kinderen die gepest worden zien er vaak iets anders uit, gedragen zich iets anders, wijken motorisch iets af of doen iets net anders dan de andere kinderen.
Vaak mankeert het aan de weerbaarheid, zijn ze onzeker of angstig, durven weinig te
zeggen en zijn ze bang om uitgelachen te worden, waardoor een pester de kans krijgt. Dit gedrag wordt extra versterkt door pestervaringen. Veel gepeste kinderen zijn eenzaam; ze verzwijgen dat ze worden gepest. Ze hebben het gevoel dat het hun eigen schuld is. Ze schamen zich dat ze niet voldoen aan het ideaalbeeld van hun ouders. Belangrijk is dat een gepest kind weet dat er wel degelijk een oplossing is en dat het bij leerkracht of ouders in een sfeer van veiligheid, vertrouwen en ondersteu- ning zich kan uiten.
b. De pester
Pesters willen populair zijn door te laten zien wat ze durven en kunnen. Ze hebben vaak feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk zijn aan te pakken. De pesters zetten de meelopers en de omstan- ders voor een keuze: je bent voor of je bent tegen me.
Meisjes pesten minder openlijk dan jongens; ze sluiten vaak andere kinderen buiten; het gaat er vaak om wel of niet bij de groep te horen.
Pesters weten niet hoe ze hun agressie op een goede manier moeten uiten. Ze missen bepaalde socia- le vaardigheden waardoor ze later vaak moeite hebben om langdurige vriendschappen te onderhou- den. Bij de aanpak van het pesten zal de pester eerst ontkennen of bagateliseren.
Toch kan ook de pester ervaren dat het er in wezen om gaat dat hij/zij wordt geholpen om op een normale manier met andere kinderen om te kunnen gaan.
c. De meelopers en de omstanders
Meelopers zijn kinderen die achter de pester aan lopen en zo nodig meedoen. Omstanders zijn kin- deren die niet meedoen, niet tegen de pester optreden, maar het laten gebeuren.
Meelopers en omstanders hopen door hun gedrag vriendschap met de pester te verkrijgen, ook enigs- zins stoer over te komen en niet het risico te lopen om zelf te worden gepest. Er zijn ook kinderen die zich wel degelijk schuldig voelen omdat ze niet opkomen voor het slachtoffer of niet om hulp vragen.
Ze kunnen daar gevoelens van grote onmacht bij krijgen.
Als een groep gaat pesten, leidt dit meestal tot nog ernstiger problemen.
3. Tien regels tegen pesten
Er zijn tien regels tegen pesten opgesteld, die zich richten op het voorkomen van pesten en op het optreden tegen pesten.
1. Iedereen is zichzelf: groot of klein, zwart of wit;
2. Iedereen is even belangrijk: meisje of jongen, sterk of zwak;
3. Iedereen mag meedoen met een groep;
4. We luisteren naar elkaar;
5. We schelden niemand uit;
6. We doen elkaar geen pijn;
7. We doen niet mee als iemand gaat pesten;
8. Na een ruzie maken we het weer goed;
9. De spullen van een ander zijn niet van jou;
10. We vertellen de meester of juf als er gepest wordt / als jij gepest wordt.
Er kan voor gekozen worden om vanaf groep 5 de Tien regels tegen pesten aan alle leerlingen uit te delen en te vragen om die in tweevoud te ondertekenen: een exemplaar voor de leerling en een exemplaar voor de leraar.
4. Pesten voorkomen
De school werkt preventief om pestgedrag te voorkomen:
• De Tien regels tegen pesten hangen in de gangen en in alle lokalen; in de groepen 1, 2 en 3 worden ze weergegeven met behulp van pictogrammen;
• Minimaal twee keer per jaar, aan het begin van het schooljaar en in januari worden in
alle groepen de regels besproken; aan de leerlingen wordt gevraagd of er in de groep wordt gepest (kan schriftelijk / anoniem);
• De leerlingen worden gestimuleerd elkaar op de regels tegen pesten aan te spreken;
• De groepsnorm is: niet pesten;
• Xxxxxxx aan de leraar over pesten mag;
• De kinderen worden bewustgemaakt van het feit dat groepsvorming in negatieve zin gevolgen kan hebben;
• Kinderen leren hoe belangrijk de rol van de groepsleider(s) is;
• Personeelsleden spreken alle leerlingen, ook van andere groepen, aan op de regels;
• Tijdens de pauzes wordt het spelen gestimuleerd;
• Er is voldoende plaats om te spelen op de speelplaats, door de pauzes niet voor alle groepen op dezelfde tijd te plannen;
• De school organiseert regelmatig een ouderavond met een deskundige om aandacht
• aan pesten te besteden;
• Pestproblemen worden in de teamvergadering besproken;
• De ouders worden geïnformeerd over het pestprotocol.
• De school heeft een coördinator sociale veiligheid aangesteld.