JOINT-VENTURES
JOINT-VENTURES
Xxxxx Xxxx
Advokaat
Professor Katholieke Universiteit Leuven
Inleiding
In Xxx Xxxx’x Woordenboek der Ne derlandse taal wordt de term ’joint-
) venture’ vertaald als 'gemeenschappe lijke onderneming, samenwerking van een aantal ondernemingen voor een
| bepaald projekt’.
In de rechtsliteratuur vindt men de volgende definitie:
In België bestaat er geen specifieke rechtsvorm van een
joint-venture. Het is w el een f e i t dat achter deze benaming een veelkleurige werkelijkheid schuilgaat: het kan gaan
over een eenvoudige samenwerkingsovereenkomst tot een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid tussen de twee jo in t-ven tu re partners.
un simple contrat intuitu perso-
| nae par lequel deux ou plusieurs per- sonnes physiques ou morales, juridi- quement et économiquement indé- pendantes, animées d’une affectio co-operandi, conviennent de mettre en oeuvre tous les moyens qu’elles estiment nécessaires en vue de réaliser ensemble et sur un base égalitaire
| un projet défini, un objectif commun
) (P. Marchandise, La coopération entre sociétés commerciales i la recherche d’une structure, in Jurist in bedrijf, B.V.B.J., 1989, p. 378).
Een joint-venture onderstelt inder-
j daad dat twee ondernemingen hun krachten bundelen om een gemeen schappelijke aktiviteit te voeren. Es sentieel is evenwel dat elke partner zijn zelfstandigheid blijft behouden. In dat opzicht verschilt een joint-
[ venture dus van een fusie tussen twee
| ondernemingen: daarbij verliezen beide definitief hun zelfstandigheid
| om op te gaan in een nieuwe struk- tuur.
Om te kunnen spreken van een joint-venture is vereist dat partijen hun samenwerking vastleggen in een overeenkomst. Dat kan om het even welke samenwerkingsovereenkomst
West-Vlaanderen Werkt, 1/1996
| zijn. Met andere woorden, de term joint-venture verwijst niet naar een welbepaalde overeenkomst zoals de leningsovereenkomst of de koop-ver- koopovereenkomst. De samenwerking kan dus vanuit juridisch oogpunt vele vormen aannemen.
Meestal echter zal de samenwerking de vorm aannemen van een gemeen schappelijke dochteronderneming ('fi liale commune’, ’incorporated joint venture’ of ’Gemeinsame Tochter- gesellschaft’). Deze formule is immers de enige die toelaat om de risico’s van de samenwerking af te zonderen van de andere aktiviteiten van de samen werkende ondernemingen. Tot op vandaag heeft de gemeenschappelijke dochteronderneming in het Belgisch recht geen apart statuut, noch vanuit vennootschapsrechtelijk standpunt, noch vanuit fiskaalrechtelijk stand punt. Alles zal dus afhangen van de vennootschapsvorm waarvoor men opteert, zijnde in de praktijk meestal een vennootschap met beperkte aan sprakelijkheid.
Voor- en nadelen
Wat is de bedoeling van partijen bij een joint-venture?
Een joint-venture kan opgericht worden voor één enkel projekt ofwel om aan een duurzame aktiviteit vaste vorm te geven.
Vooreerst kan een joint-venture voor een onderneming tot doel hebben een onbekende markt te betreden. Het aangaan van een joint-venture met een lokale partner in het buitenland, kan noodzakelijk zijn voor het welslagen van een projekt in een min of meer on bekende omgeving. De kennis die de buitenlandse partner heeft over de lo
kale gewoonten en wetgeving kan een belangrijke rol spelen. In sommige landen wordt het aangaan van een joint-venture met een lokale partner trouwens ten zeerste aanbevolen, zo niet verplicht gesteld door de wet geving op investeringen door buiten landers.
Voorts kan een joint-venture het creëren van synergieën beogen. Het samenbrengen van eigen kenmerken kan leiden tot een nieuwe toegevoeg de waarde, die de partners individueel niet kunnen tot stand brengen. Een typisch voorbeeld hiervan is de joint- venture tussen een onderneming uit de petroleumsektor en een plastic- fabrikant. De eerste kan een relatief goedkope en zekere bevoorrading in petroleumprodukten garanderen terwijl de tweede beschikt over spits technologie voor het fabriceren van polypropyleen maar niet over een vaste bevoorradingsbron van grond stoffen.
Verder kan het realizeren van kos tenbesparingen door schaalvergroting een doelstelling van een joint-venture zijn.
Een joint-venture kent ook nadelen. Eén ervan is dat dergelijk projekt maar kan slagen indien partijen, die vaak een totaal andere bedrijfskultuur heb ben, werkelijk bereid zijn om op voet van gelijkheid samen te werken. Vele joint-ventures mislukken dan ook om dat men zich bij de aanvang onvol doende bewust is van deze realiteit en
15
JOINT-VENTURES
| daarvan onvoldoende de volledige draagwijdte inschat. Vandaar dat het is aan te raden langdurig te onderhande len vóór de oprichting van een joint-
| venture. Dit geeft beide partijen de ge legenheid eikaars specifiteiten te leren kennen.
De joint-venture overeenkomst
Een joint-venture overeenkomst is doorgaans een vrij complexe en lange overeenkomst. Van in het begin moet evenwel gesteld worden dat deze over eenkomst niet afzonderlijk wordt gere geld in het Belgische recht. De gewo ne regels van algemeen kontrakten- recht zijn dan ook van toepassing. Zul ke overeenkomst kan onderhands op gesteld worden: tussenkomst van een notaris is niet vereist.
Partijen moeten het eens worden over hun wederzijdse rechten en plichten, zoals de middelen die beide wensen in te zetten, over het ter be schikking stellen van personeel en technologie evenals over de verdeling van de resultaten van de samenwer king.
Gedurende de onderhandelingen worden niet zelden tussentijdse ge schriften opgemaakt die enkel het vastleggen van een stand van de onder handelingen tot doel hebben zonder dat partijen daaraan een bindend ka rakter wensen te geven. Ze krijgen vaak de meest uiteenlopende bena mingen mee zoals memo’s, beginsel- akkoorden, principe-overeenkomsten, préambule, protocol, en dergelijke. Meestal wordt daarna overgegaan tot het opstellen van de eigenlijke joint- venture overeenkomst waarin de par tijen de verbintenis aangaan om een gemeenschappelijke dochteronderne ming op te richten. In dat geval moe ten de statuten van de gemeenschap pelijke dochteronderneming als bijla ge aan deze overeenkomst gehecht worden. Dit moet zeker aangeraden worden teneinde te vermijden dat par tijen na het tekenen van de joint-ven- tureovereenkomst het vooralsnog on eens worden over de inhoud van de statuten.
Daarnaast zal de overeenkomst nog
West-Vlaanderen Werkt, 1/1996
vele andere bepalingen bevatten ten einde de onderlinge rechten en plich ten van partijen, bijvoorbeeld inzake deelname aan het kapitaal, inzake financiering van de aktiviteiten, xxxx- xxxx, te regelen. Vaak wordt in deze overeenkomst ook de rechten geregeld
16
xxx xx xxxxxxxx ten aanzien van de vennootschap en in dat opzicht zal de basisovereenkomst niet alleen een voorovereenkomst zijn tot oprichting van een gemeenschappelijke dochter onderneming maar tegelijk ook een aandeelhoudersovereenkomst.
Hier past wel een caveat.
Soms bevat de basisovereenkomst immers bepaalde regels die eigenlijk thuishoren in de statuten. Een veel voorkomend voorbeeld in dat verband zijn de benoemingsvoorwaarden en de benoemingsprocedure voor bestuur ders. Verder valt het niet mee om in zulke dokumenten de bindende af spraken te onderscheiden van de niet- bindende. Vandaar dat men in de praktijk er altijd goed zal aandoen om het opstellen van zulke voorovereen komst toe te vertrouwen aan een ju rist.
De keuze van de rechtsvorm: n.v., b.v.b.a. of c.v.b.a.?
Algemeen
De twee partijen bij een joint-venture dienen te kiezen voor een welbepaalde vennootschapsvorm. Daarbij zullen zij meestal opteren voor een vennoot schapsvorm waarbij de aansprakelijk heid van de vennoten beperkt is tot de inbreng die zij doen in de vennoot schap. Van de acht vormen die de Bel gische vennootschappenwet aanbiedt, kunnen enkel de n.v., de b.v.b.a. en de
c.v.b.a. aan deze wens tegemoet ko men. Alleen in deze venootschapsvor- men met beperkte aansprakelijkheid staan de aandeelhouders niet verder in met hun eigen vermogen voor de ver bintenissen die aangegaan worden door de venootschappelijke onderne ming. Met andere woorden: alleen in die vennootschappen is het vermogen van de vennootschap het u itslu itend executieobjekt van de vennootschaps- schuldeisers.
Nochtans zal het vaak zo zijn dat de aandeelhouders deze beperkte aan sprakelijkheid vrijwillig doorbreken ten aanzien van de bankiers door zich met hun ganse vermogen borg te stel len voor de aan de joint-venture ver schafte kredieten.
In de praktijk zal de gemeenschap pelijke dochteronderneming meestal de rechtsvorm aannemen van een n.v. De vertrouwdheid van de praktijk met deze vorm is daar wellicht niet vreemd aan.
Gelijkheid binnen de raad van bestuur
De Wet van 13 april 1995, die in wer- | king treedt op 1 juli 1996, heeft ervoor gezorgd dat de n.v. nog geschikter | wordt voor joint-ventures.
In art. 55, eerste lid Venn.W. wordt namelijk in de mogelijkheid voorzien om slechts twee in plaats van drie be stuurders te benoemen. Dit is enkel mogelijk in geval de n.v. werd opge richt met slechts twee aandeelhouders. Dit moeten niet noodzakelijk twee op richters zijn die de oprichtersaanspra- kelijkheid dragen waarvan sprake in art. 31, lid 2 iuncto art. 35 Venn.W. Zolang de raad van bestuur slechts twee leden telt, wordt de statutaire be- | paling die aan de voorzitter van de raad van bestuur een doorslaggevende | stem toekent, voor niet geschreven ge houden. Dit is logisch aangezien de voorzitter anders de vennootschap de facto alleen zou besturen.
Het zal dus voortaan mogelijk zijn om een n.v. op te richten waarbij elk van de joint-venturepartners de helft | van de aandelen heeft en waarbij zij ie- | der één bestuurder hebben. Meestal wensen partners van een joint-venture immers absolute gelijkheid op het ni veau van het bestuur.
Uiteraard schuilt in zulke struktuur
het gevaar voor patstellingen: alle be sluiten zullen immers met unanimiteit j
moeten genomen worden. Indien de twee bestuurders chronisch in een pat stelling verzeild geraken en het niet meer eens kunnen worden over het be- | leid dan stelt zich uiteraard de vraag naar de overleving zelf van de joint- venture. In de statuten kunnen even wel clausules ingelast worden die ertoe J strekken dergelijke patstelling te door breken of op te lossen. Een mogelijk heid daartoe is de aanduiding van een | zogenaamde bindend adviseur, die dan j een voor de bestuurders bindend ad vies uitbrengt in geval van patstelling.
De term is kontradiktorisch aange zien een advies juist niet bindt. Daar om wordt in de recente rechtsleer lie- | ver de term bindende derden-beslis- sing gebruikt (zie daarover M.L. Stor- me en X.X. Xxxxxx, ’De bindende derdenbeslissing naar Belgisch recht’, | t.p.r., 1985, blz. 713 e.v.).
De derde, die uiteindelijk een be sluit zal nemen dat dat van de raad van bestuur vervangt en derhalve aan de vennootschap zelf zal toegerekend worden, kan aangeduid worden ofwel in de statuten zelf ofwel in een aparte
JOINT-VENTURES
| overeenkomst. Daarbij moet opgemerkt worden dat de derde aangeduid kan worden zowel vóór het ontstaan van een geschil als nadien. Het hoeft geen
J betoog dat de derde een vertrouwens- figuur moet zijn van de beide rivalize- rende groepen. Een jurist hoeft het niet te zijn maar bij voorkeur een onaf-
J hankelijke persoon die geen aandeel houder, bestuurder, zaakvoerder of commissaris is in de vennootschap.
In een statutaire clausule is het niet nodig de derde reeds nominatief te
[ vermelden. De bindend adviseur zal naar eigen inzicht in het belang van de vennootschap beslissen. Aangezien
J diens besluit het besluit van de raad van bestuur vervangt en zulke beslis sing een partij beslissing is, zal derge lijk besluit door de rechter slechts mar-
J ginaal kunnen getoetst worden.
De bindende derdenadviseur is evenwel geen tovermiddel. Indien een chronische onmogelijkheid tot be sluitvorming vermeden kan worden, zal het een veeg teken zijn wanneer sys-
| tematisch op zijn tussenkomst dient
| beroep gedaan te worden.
Bovendien is de positie van de bindende adviseur uiterst delikaat. Door een beslissing te nemen die strij dig is met de belangen of wensen van één van de partijen, zal hij het vertrou wen van deze partij verliezen. Niet zel den zal hij immers de knoop moeten doorhakken in zeer delikate situaties.
Vandaar dat de efficiëntie van een dergelijke clausule voornamelijk
schuilt in het afschrikkingseffekt: het feit dat beide partijen weten dat een derde zal beslissen indien zij niet zelf tot een overeenkomst komen, is vaak voldoende om hen toch tot een over eenkomst te brengen.
Beperkte overdraagbaarheid van de aandelen.
Aangezien de joint-venture een intuitu personae- aangelegenheid is bij uit stek, wensen de partners meestal dat de aandelen beperkt overdraagbaar zijn, en in de meeste gevallen zelfs on- overdraagbaar.
Ook op dit punt heeft de wetgever van 13 april 1995 voor nieuwe perspektieven gezorgd. De wetgever heeft namelijk zelf uitdrukkelijk be paald dat de overdracht van aandelen van een n.v. aan gelijk welke beperking kan onderworpen worden. Anders ge steld, de vrije overdraagbaarheid van de aandelen van een n.v. is een aanvul lende regel waarvan in de statuten of andere overeenkomsten kan afgewe ken worden.
De wetgever voorzag evenwel in een dubbele beperking aan de kontrak- tuele vrijheid in geval de overdraag- baarheidsbeperking de vorm aan neemt van een stand-stillclausule. De ze is in casu van belang aangezien de meeste statuten van een joint-venture precies zullen voorzien dat de aandelen gedurende het bestaan van de joint- venturevennootschap onoverdraag-
baar zijn aan derden. Krachtens lid 2 van art. 41, §2 Venn.W. moeten onvervreemdbaarheidsclausules, met name standstill-clausules, in de tijd beperkt zijn en steeds verantwoord op grond van het belang van de vennoot schap. Krachtens art. 74ter, §2 Venn.W. zijn overdraagbaarheids- beperkingen die niet beperkt zijn in duur of niet verantwoord in het be lang van de vennootschap, nietig.
Uiteraard zal vrij gemakkelijk kun nen aangetoond worden dat een on- overdraagbaarheid van de aandelen aan derden in het belang is van de joint-venture. De vraag hoelang deze onoverdraagbaarheid mag duren zal van de omstandigheden afhangen.
Besluit
Uiteindelijk dient vastgesteld te wor den dat er in België geen specifieke rechtsvorm bestaat van een joint-ven ture. Het feit dat achter deze bena ming een veelkleurige werkelijkheid schuil gaat is daar echter niet vreemd aan: het kan gaan over een eenvoudige samenwerkingsovereenkomst tot een vennootschap met beperkte aanspra kelijkheid tussen de twee joint-venture partners.
In ieder geval is het opstellen van de joint-ventureovereenkomst maatwerk dat bij voorkeur zal toevertrouwd wor den aan een gespecializeerd jurist.
□
ZEEBRUGGE:
THE PLACE TO BE FOR BUSINESS
In v e s te e r nu in d e to e k o m s t . De T ra n s p o r tz o n e
Z e e b r u g g e b ie d t ru im te ( g ro n d e n ) en b u re le n v o o r alle H a v e n - en T r a n s p o r tg e b o n d e n b e d r i jv e n .
V o o r in l ic h t in g e n en b e g e le id in g bel nu
N V T R A N S P O R T Z O N E o p h e t n u m m e r 0 5 0 / 5 4 . 7 6 . 4 7 ( in te rn a t io n a a l / 3 2 5 0 . 5 4 7 . 6 4 7 )
West-Vlaanderen Werkt, 1/1996
’■i r ~ ? s- .
TRANSPORTZONE ZEEBRUGGEN V
17