Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van sector Textielverzorging (PC 110)
Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van sector Textielverzorging (PC 110)
Tussen de VLAAMSE REGERING,
hierbij vertegenwoordigd door:
- Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
- De heer Xxx Xxxxx, De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
hierna de “Vlaamse Regering” genoemd,
en de SOCIALE PARTNERS VAN SECTOR Textielverzorging,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
- Xxxxxxx Xxx Xxxxx Xxxxxxxxx, directeur FBT;
- De xxxx Xxxxxx Xxxxx, voorzitter FBT;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
- Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxx, Federaal Secretaris Algemene Centrale ABVV;
- Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, Algemeen Secretaris ACV-CSC METEA en voorzitter Gemeenschappelijk Fonds;
- De xxxx Xxxx Xx Xxxxx, Nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB; hierna “de sector” genoemd,
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 een maximale toelage van 98.000,00 EUR uit te betalen aan Gemeenschappelijk Fonds van de Textielverzorging, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000, xx 0000 Xxxxxx (ondernemingsnummer: 0419.457.890 - bankrekeningnummer:
XX00 0000 0000 0000) ter financiering van 1 VTE sectorconsulent.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst door het organiseren van :
1. ad hoc-overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van onder meer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector verbindt zich ertoe om conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie een kwaliteitsregistratie op organisatieniveau aan te tonen. De wettelijke verplichtingen op het vlak van de kwaliteitsregistratie dient uiterlijk op 31 maart 2021 vervuld te zijn.
Artikel 4. De sector Textielverzorging verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC- partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2021-2022, een sectorale omgevingsanalyse en visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
- de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
- een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
- het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 5. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 1 VTE sectorconsulent ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het
gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 1VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerkgesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 6. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2022 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2023 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt de richtlijnen inzake de rapportering tijdig aan de sector.
Omgevingsanalyse
1. Sector in cijfers en trends
De sector van de textielverzorging is een dienstverlenende sector: wij produceren niets, maar textielverzorgingsbedrijven leveren een groot aantal diensten aan particulieren, bedrijven en instellingen. Prijs, kwaliteit en service is voor hen van essentieel belang. Met behulp van de aangeboden diensten zijn textielverzorgingsbedrijven in staat meerwaarde te leveren, onder andere op het gebied van textielmanagement, logistieke service, kwaliteit en veiligheid. Door met een betrouwbaar textielverzorgingsbedrijf afspraken te maken over de levering, het beheer en onderhoud van het textiel wordt de opdrachtgever ontzorgd. Kernwaarden van textielverzorging zijn betrouwbaarheid, veiligheid, comfort en gemak.
De sector is ook een diverse sector in de meest ruime zin van het woord. Over diversiteit ‘an sich’ komen wij uitgebreid terug in het addendum non-discriminatie, maar als inleiding geven wij graag dit belangrijk gegeven mee: wij onderscheiden in de sector een aantal verschillende ‘niches’ waarbij in de huidige crisis (zie ‘de sector en de coronacrisis’) gebleken is dat de getroffen maatregelen voor de verschillende niches verschillende gevolgen hebben.
- de (grotere) industriële wasserijen voor de gezondheidszorg
- de (grotere) industriële wasserijen voor de horeca
- de industriële wasserijen voor de bedrijfskledij
- de KMO wasserijen (gemengde bedrijven) voor de particuliere was
- de droogkuis-/nieuwkuiszaken voor de delicate was
- de wasserijen voor matten
- de (kleine) strijkdiensten met dienstencheques (DC)
- de wassalons
De sector textielverzorging stelt zo’n 5700 arbeiders en 1200 bedienden tewerk. Bedienden vindt men enkel in administratieve functies. De belangrijkste functies voor arbeiders zijn: receptioneren vuil wasgoed, sorteren vuil linnen en beroepskledij, sorteren vuile private kledij, sorteren vuil RVT pakket, sorteren vuil ziekenhuislinnen, bedienen wasmachines, bedienen chemische reinigingsmachines, bedienen mangel, bedienen droogkasten, bedienen vouwmachine, kwaliteit controleren in proces, orderpicking, inpakken, besturen bestel- of vrachtwagen.
In de sector textielverzorging zijn geen knelpuntberoepen genoteerd bij VDAB.
TFTC – het opleidingscentrum van de textielverzorging - maakt een overzicht van de hele sector in België, waarvan hieronder een stand van zaken op 23/11/2020. Het overzicht is nog niet volledig omdat het opzoeken van – vooral – eenmanszaken of zaken die geregistreerd staan onder VZW veel tijd vraagt. De lezer ziet aan het aantal arbeiders dat in dit overzicht vooral de kleine ondernemingen nog niet allemaal geregistreerd zijn. Xxxxxxxxx geeft dit overzicht reeds een duidelijk beeld van de situatie in de sector textielverzorging.
Omschrijving | Aantal | % | aantal arbeiders | % |
Bedrijfskledij | 20 | 5,45% | 1378 | 25,13% |
Droogkuis | 156 | 42,51% | 686 | 12,51% |
Gemend bedrijf | 48 | 13,08% | 720 | 13,13% |
Gezondheidszorg | 13 | 3,54% | 1556 | 28,37% |
Horeca | 32 | 8,72% | 739 | 13,48% |
Matten, poetsdoeken, sanitaire producten | 11 | 3,00% | 144 | 2,63% |
Strijkdienst (Dienstencheques) | 17 | 4,63% | 86 | 1,57% |
Wassalon | 70 | 19,07% | 175 | 3,19% |
367 | 5484 |
De sector van de textielverzorging is een uitgesproken KMO-sector, hoewel een tiental grote ondernemingen de belangrijkste werkgevers zijn. We noteren tegelijk een belangrijk aandeel van micro-ondernemingen in de sector, waardoor de bovenstaande tabel nog niet helemaal volledig is.
Op basis van de groepssectorfoto 2020 kan de arbeidsmarkt van de Vlaamse kleding- en confectiesector als volgt worden gekarakteriseerd.
De sector wordt bevestigd als een overwegend vrouwelijke en relatief grijze arbeiderssector. De sector biedt jobs aan mensen met een buitenlandse achtergrond en tevens aan de klassieke kansengroepen.
Meer cijfers over de sector
Tewerkstellingscijfers arbeiders PC 110
JAAR | In dienst op 30 juni | % daling | Xxxxxx werknemers in 2de kwartaal (uit diensten inbegrepen) | Werkgevers | |
2015 | 6 123 | 6 378 | 497 | ||
2016 | 6 008 | -1,88% | 6 301 | 481 | -3,22% |
2017 | 5 893 | -1,91% | 6 177 | 476 | -1,04% |
2018 | 5 850 | -0,73% | 6 211 | 471 | -1,05% |
2019 | 5 607 | -4,15% | 5 928 | 464 | -1,49% |
2020 | 5 444 | -2,91% | 5 649 | 468 | 0,86% |
De sector verliest dus jaarlijks een (gering) aantal arbeiders, terwijl het aantal ondernemingen in de sector quasi gelijk blijft.
Reden voor het verlies aan arbeiders is dat de uitstroom iets groter is dan de instroom. De vergrijzing in de sector is een aantoonbare reden, maar er zijn ook onderliggende redenen. We bemerken vooral de twee laatste jaren dat er een toename is van overnames en fusies (mergers), vooral bij de grote (internationale) ondernemingen. Hierdoor worden grote bedrijven nog groter en gaan zij zich nog meer toeleggen op automatisering, omdat werkkrachten moeilijk te vinden zijn op de Belgische markt door de ‘war on talent’ die nu zeker aanwezig is. Wij raken dus stilaan in een vicieuze cirkel omdat bedrijven door gebrek aan werkkrachten meer gaan automatiseren, waardoor er aldus minder arbeiders nodig zijn.
De schaalvergroting van de grote bedrijven vormt daarbij een gevaar voor de middelgrote ondernemingen (tot 50 man) omdat deze laatste in een prijzenslag gedwongen worden waar zij met moeite het hoofd boven water kunnen houden. Specialisatie en service zullen elementair worden om de overlevingskansen van deze – en ook van de kleine ondernemingen – te waarborgen en/of te vergroten.
TFTC voerde in 2017 een enquête uit in de sector over werkbaar werk. Hierbij kregen wij respons van 1441 arbeiders of zo’n 25% van het totaal aantal arbeiders. Iedere onderneming kreeg een verslag van deze enquête waarbij knelpunten (minstens 50+1 % negatieve antwoorden) en werkpunten (35+1 % negatieve antwoorden) werden aangestipt als aandachtspunten voor de individuele onderneming. In het geheel van de sector kwamen deze knelpunten én werkpunten naar voor:
Knelpunten (50 % + 1)
Wordt er regelmatig overleg gehouden waar ruimte is voor jouw inbreng? Heb jij in het afgelopen jaar een opleiding of bijscholing kunnen volgen?
Is er volgens jou last van extreme temperaturen, lawaai, stof- of geurhinder?
Werkpunten (35 % + 1)
Krijg jij voldoende feedback over de resultaten van je werk?
Doe je je werk enkel omdat het moet en omdat je ervoor betaald wordt?
Moet het werk uitgeoefend worden in ongemakkelijke of inspannende werkhoudingen? Wordt er voldoende aandacht besteed aan de ergonomie van de werkposten?
Opmerkelijk: één van de laatste negatieve scores (19%) kwam op de vraag: Is er sprake of zijn er signalen van discriminatie, pestgedrag of ongewenste intimiteiten?
Deze enquête staat in 2021 terug op de agenda van TFTC.
Een ander opmerkelijk gegeven is het feit dat bedrijven meer en meer beroep gaan doen op uitzendkrachten (interims) voornamelijk om de ‘piekperiodes’ op te vangen. In een ‘normaal’ werkjaar situeren deze piekperiodes zich vooral rond de feestdagen en – natuurlijk – de jaarlijkse vakantieperiodes. Positieve trend is wel dat elk jaar het aantal interims dat een vast contract krijgt (van beperkte of onbeperkte duur) stijgt. Dit merken wij vooral omdat er een samenwerking is met TRAVI, het sectorfonds van de uitzendkrachten.
Met welke sectoren werkt Travi samen voor de opleiding van je uitzendkrachten? | |
Hieronder vind je een overzicht van de sectoren (paritaire comités) waarmee afspraken zijn gemaakt over de opleiding van uitzendkrachten. | |
• PC 110 Textielverzorging - Training for Textile Care (TFTC) | |
• PC 111 Metaalverwerkende nijverheid Wallonië-Brussel - IFPM | |
• PC 124 - Bouw Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (Constructiv) | |
De sector en de coronacrisis
Wij hebben in 2020 in het licht van de coronacrisis gemerkt dat de wasserijen voor de gezondheidszorg op een degelijk niveau zijn kunnen blijven werken, maar dat de horecawasserijen een verlies hebben geleden dat kan oplopen tot 90% van hun inkomsten. Wasserijen voor bedrijfskledij zijn teruggevallen op 50% van hun normale omzet door de gekende redenen van sluiting van zaken en de verplichting tot thuiswerk. Wassalons en strijkdiensten noteren ook een essentieel verlies dat in sommige gevallen oploopt tot 70% van de normale omzet. Droogkuiszaken worden erg zwaar getroffen omdat er geen vergaderingen, feesten, bijeenkomsten, huwelijken mogen gevierd worden in grote groepen en ook door de verplichting tot thuiswerk. Tijdelijke werkloosheid bood/biedt hier een oplossing, maar de vrees bestaat dat veel (kleinere) wasserijen niet meer zullen openen. Nieuwe investeringen zijn uitgebleven.
TFTC, het opleidingscentrum heeft een aanbod aan specifieke, corona-gerelateerde half daagse opleidingen voor de werknemers. Het pakket bestaat uit volgende opleidingen:
Hoe daagt stress ons uit?
Omgaan met verschillende persoonlijkheden. Burn-out: hoe preventief te werk gaan?
Heropstarten in corona-maatregelen.
Het opleidingscentrum heeft ook extra promotie gemaakt voor het individueel opleidingsbudget om in deze tijden een extra opleiding te volgen. Door de ‘social distancing regel’ kenden deze opleidingen, op enkele uitzonderingen na, weinig succes, maar het aanbod blijft ook in 2021 gelden.
Het belang van de sector
Indien wasserijen niet meer zouden werken, zouden veel sectoren vlug moeilijkheden ondervinden. Het is niet moeilijk om zich voor te stellen wat er in bijna alle sectoren zou gebeuren als de wasserijdiensten zouden worden stopgezet, bijvoorbeeld in de auto-industrie, de chemische industrie en de bouw, maar ook in de horeca, de ziekenhuizen en de rust- en verzorgingstehuizen. Al na drie dagen liggen deze industrieën stil, of moeten ze sluiten wegens gebrek aan (beschermende) kledij, werkkleding of beschikbaar linnen. Het belang van de sector op vlak van veiligheid, hygiëne en duurzaamheid voor de hele maatschappij is dus groot en de corona crisis heeft dit nog in de verf gezet. In het tweede ministerieel besluit werd het PC 110 dan ook opgenomen in de lijst van de essentiële bedrijven.
Het beeld van de sector
De sector merkt nog steeds dat ze moet strijden om het imago van de sector op te poetsen. In het kader van aanwerven en opleiden van personeel heerst in de hoofden van veel mensen nog een koppig, maar verkeerd en voorbijgestreefd beeld van een wasserij: de wasserijen zijn klein, de
arbeidsomstandigheden zijn zeer zwaar. Men spreekt over vuile omstandigheden, veel te hoge temperaturen, een te hoge luchtvochtigheid en bovendien onveilige machines.
Maar de branche kenmerkt zich door een sterke kennisinfrastructuur. Er is een goede afstemming met de leveranciers van apparatuur en hulpmiddelen. Samen met deze leveranciersgroep wordt veel aandacht besteed aan innovatieve toepassingen. Dit moet uiteindelijk resulteren in een positiever imago voor de sector.
Duurzaamheid in de textielverzorgingssector
Klimaatverandering, afnemende hulpbronnen, demografische veranderingen en sociaal en economisch onevenwicht vormen een grote uitdaging voor de politiek en de samenleving. Sociale, economische en ecologische duurzaamheid is de grote kwestie van onze tijd - niemand kan er vandaag omheen.
De afgelopen jaren zijn de verwachtingen van ondernemers om mee te werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en daarmee een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving sterk gestegen. Voor consumenten, politiek en andere industrieën is sociale, economische en ecologische duurzaamheid een belangrijk thema.
Voor onze sector is duurzaamheid gebaseerd op een verantwoord gebruik van hulpbronnen door middel van duurzaam textiel, de modernste technologie en effectieve energiebeheersystemen en recyclingconcepten. Dit wordt bereikt door behoud van hulpbronnen, technische procesoptimalisatie in voorbereiding, afvalbeperking en moderne logistiek voor minder milieuvervuiling. Veel aandacht zal dan moeten worden gegeven aan professionalisering door vakgerichte (milieu)opleidingen.
Daarnaast pleit de sector voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de aangesloten bedrijven jegens medewerkers en in de toeleveringsketen en is ze betrokken bij samenwerkingsverbanden voor duurzaamheid - zoals het project Circletex (xxxxx://xxxxxxxxxx- xxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxx) (zie verder).
De verwachtingen van de experten uit de sector ten aanzien van ecologische normen: hier zal een grote toename zijn van het normalisatiekader zonder te weten wat er op Europees niveau op ons afkomt. Europa is een gebied dat een voorbeeld voor de wereld wil zijn. Het ecologische kader wordt ons opgelegd. Op de lange termijn, richting het jaar 2030, gaan industriële wasserijen meer werken op processen bij hoofd- en eindgebruikers van de textiele producten. Daardoor kan het grote besparingspotentieel in de totale textielketen benut worden. De textielservicesector biedt oplossingen, diensten en services die, naast de eigen besparingen, belangrijk zullen bijdragen aan besparingen bij eindgebruikers in de horeca, zorgsector en industrie. Dit begint aan de “voorkant” door de ontwikkeling van nieuwe innovatieve textiele materialen. Deze zullen qua duurzaamheid van productie, wasbaarheid, functionaliteit en recycleerbaarheid op een veel hoger niveau liggen dan dat de huidige stand der techniek toelaat. Daarnaast verwacht de sector in de toekomst meer dynamiek en flexibiliteit in processen en organisatie van processen bij eindgebruikers. De textielverzorgingsbedrijven zullen een leidende rol spelen bij het realiseren van deze veranderingen.
Digitalisering in de textielverzorging
Is de ontwikkeling van digitalisering en automatisering mogelijk met de bestaande technologie? Onze Vlaamse experts denken dat er zoveel data gedeeld zullen worden dat er behoefte aan energie zal zijn en we weten al dat er meer energie nodig is om meer energie op te wekken. Waar zullen we deze extra energie vinden?
We moeten hierbij nog een onderscheid maken tussen digitalisering en automatisering in de sector: grotere bedrijven kunnen de personeelsdruk verminderen door automatisering terwijl
kleine bedrijven dat probleem niet hebben (ze zijn gespecialiseerd, ze doen wat grote bedrijven niet willen doen). Digitalisering gebeurt in de context van de klant. Jongere klanten zijn een ‘digitaal leven’ gewend: ze gebruiken smartphones, ze betalen digitaal, ze willen hun gereinigde kleren ook na sluitingstijd ophalen enz ... We zien dat ook in kleinere (familie) bedrijven, wanneer de kinderen overnemen: ze willen geen papier meer gebruiken. Automatisering is essentieel voor de grotere spelers: hoe meer productie gestandaardiseerd is, hoe makkelijker het is om te automatiseren. Maar dit betekent niet dat ze minder personeel nodig hebben; het werk is anders!
De toekomst van handenarbeid hangt van veel factoren af, maar het is essentieel voor niet- gestandaardiseerd werk (kleding, autohoezen ...). En handenarbeid wordt ook gedaan in grote wasserijen, waar ze ook chemisch reinigen aanbieden als onderdeel van hun activiteiten, en met de nutsvoorzieningen van de hele onderneming. Wat hebben wij in de sector in de toekomst nodig?
Bij het werken in wasserijen zijn altijd handmatige handelingen nodig. De eerste stap naar een hoger rendement was automatisering. Voor een grondige opvolging van de te wassen goederen was digitalisering noodzakelijk (een datamanagementsysteem). Dankzij de chip en een softwareprogramma is het nu mogelijk om de personeelsbezetting te zien, hoeveel stuks elke werknemer behandelt, het aantal wasbeurten dat een kledingstuk heeft gekregen enz ... Datamanagementsystemen informeren de gebruiker over het gebruik van water, brandstof, gas, chemicaliën, elektriciteit en zorgen voor een goed beheer van de was. Natuurlijk is het veel gemakkelijker te digitaliseren als een wasserij slechts 2 of 3 soorten textiel verwerkt. Kleinere bedrijven hebben niet zo dringend behoefte aan digitalisering.
We merken een verschuiving in banen richting de IT-business, wat mogelijk is door bepaalde personeelsleden om te scholen. Er komen ook nieuwe taken, met name op het gebied van technici die bijvoorbeeld weten hoe je een machine moet repareren. Ook hier nemen bedrijven initiatieven om personeelsleden om te scholen. De sector houdt hier ook een vinger aan de pols en biedt via TFTC onder andere computeropleidingen aan en staat ook toe dat arbeiders via het individueel vormingsbudget toekomstgerichte opleidingen kunnen volgen.
Belangrijk voor de toekomst is een combinatie van generalisten en specialisten. Als het personeel 100% specialist is, verliest de onderneming aan flexibiliteit. Als het personeel 100% generalist is, is er vraag naar iemand met specifieke kennis. De beste verhouding zou 60% specialist/40% generalist zijn.
Een digitale tool die wij hier “wasserij op bestelling” zullen noemen, heeft nog geen ingang gevonden in België. Het systeem is zeer vergelijkbaar met andere digitale diensten die al beter gekend zijn zoals Uber voor taxidiensten of pizza aan huis. Hoe werkt deze digitale tool?
Gemak dient de mens. Je hebt in de eerste plaats een app op je laptop of smartphone nodig. Je kunt dan de zorg voor je was met een gerust hart uitbesteden. Bijvoorbeeld wanneer je de was niet meer zelf kunt doen. Of wanneer je je tijd liever aan andere zaken besteedt. De digitale wasservice brengt voor iedereen de wasserij en de droogkuis aan huis. Voor particuliere klanten die hun persoonsgebonden was laten reinigen én daar een factuur voor ontvangen, zorgt de app voor extra informatie. Er valt veel te zien, zoals de persoonlijke digitale kledingkast, de artikelen die de laatste weken in de wasserij zijn geweest, de ophaal- en bezorgtijd en de factuur.
In onze buurlanden, met name Nederland en Duitsland, hebben dergelijke apps een snelle start gekend.
2. Sterkte-zwakte analyse
• Sterktes
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt: de sector zal inzetten op duaal leren (zie addendum duaal), maar houdt de blik open naar andere onderwijsvormen in de toekomst.
Levenslang leren: een sector voor kansengroepen die hun opleiding in het bedrijf krijgen, bijvoorbeeld via IBO.
Levenslang leren: een sector met aandacht voor innovatie, waardoor arbeiders kunnen bijscholen in functie van een ruimere jobomschrijving.
Non-discriminatie: een sector waar iedereen die wil werken welkom is.
Algemeen: sterke lokale verankering, werk ‘onder de kerktoren’ en gezinsvriendelijke arbeidsvoorwaarden: veel deeltijdse arbeid.
Algemeen: korte-keten economie met veel oog voor duurzaamheid. Xxxxxx met veel sectoren die beroep doen op onze diensten: industriesector, zorgsector, horecasector … .
• Zwaktes
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt: er is nu nog geen aansluiting, maar de sector wil werk maken van het duaal leren als instroomkanaal (zie addendum duaal). Daarnaast wil de sector de blik open houden naar andere onderwijsvormen in de toekomst, bvb. door het organiseren van ontmoetingsdagen met de onderwijskoepels.
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt: de algemene werkbaarheid van de jobs, zwakke leermogelijkheden in het bijzonder. Het is moeilijk om de verwachtingen van de jongeren te matchen met de mogelijkheden van de sector.
Levenslang leren: zoals eerder vermeld is de groep werknemers in de sector niet de groep die voeling heeft met leren: de meerderheid (65%) bezit geen diploma secundair onderwijs, zonder onderscheid te maken tussen (de weinige) jongeren en de ouderen.
Algemeen: verscheidenheid in eenheid voor wat betreft de verschillende ‘niches’ waarin de
sector werkt.
Algemeen: Een ‘onbekende’ sector, met redelijk zware fysieke arbeid onder niet altijd ideale omstandigheden (warmte, lawaai) en een vrij lage verloning.
Algemeen: Zeer beperkte instroom van jongeren, met als gevolg een massale vergrijzing en een vervangingsbehoefte die steeds nijpender wordt.
3. Sectorale uitdagingen
• Korte termijn
Hoewel textielhygiëne een sleutelrol speelt in tijden van een viruspandemie, hebben de maatregelen om de gevolgen van de Covid-19-pandemie in de textieldienstensector tegen te gaan in sommige gevallen geleid tot (zware) economische verliezen. Dat is vooral merkbaar bij de wasserijen die werken voor de horecasector: sinds cafés, restaurants en hotels gesloten zijn, zijn die wasserijen teruggevallen op minder dan 20% van hun capaciteit. Sommige zijn zelfs helemaal moeten sluiten en hebben hun arbeiders op tijdelijke werkloosheid moeten zetten. De noden en de behoeften van wasserijen en textielservicebedrijven, die hun verantwoordelijkheid voor hygiëne en de bescherming van werknemers willen nemen, zonder zichzelf in gevaar te brengen, moeten onderkend worden en die wasserijen moeten dus kunnen rekenen op dezelfde vergoedingen en tegemoetkomingen als de sectoren waarvan ze afhankelijk zijn. Hoewel de tijd voor textielhygiëne nu in alle sectoren van de economie is aangebroken en onze branche een sleutelrol te vervullen heeft, worden veel van onze middelgrote bedrijven bedreigd en lopen
banen in de textielverzorgingssector gevaar. De aanpak van de coronacrisis is momenteel dus absolute prioriteit op korte termijn. In het bijzonder zijn de sociale partners bekommerd om de financiering en dus de continuïteit van de sectorale opleidingsactiviteiten.
Wij hebben vastgesteld dat de opleidingen binnen de bedrijven sterk gedaald zijn. Het wordt een uitdaging om in de eerste plaats de noodzakelijkheid van opleidingen terug aan te tonen en in de tweede plaats om ook externe opleidingen – misschien meer op gebied van ‘soft skills’ in de nasleep van deze crisis – terug op te krikken.
Een ander gegeven is het feit dat wij merken dat bedrijven in deze coronatijden weinig of geen beroep doen op interims en andere opleidingsvormen zoals IBO. Gezien de noodzakelijke verjonging van de sector, wordt dit gegeven een probleem. Dat geldt in het bijzonder voor het duaal leren, dat maar zeer moeizaam van de grond komt in de sector (zie addendum duaal).
• Lange termijn
Maatregelen voor een veerkrachtigere en duurzamere circulaire economie.
De textielverzorgingssector heeft al maatregelen geïdentificeerd om de negatieve gevolgen van de covid-19-crisis te verzachten en een veerkrachtiger en duurzamere circulaire economie te stimuleren in zijn oproep tot herstelmaatregelen (position paper).
De moeilijkheden die de sector ondervindt om jongeren aan te trekken staat eveneens bovenaan de lijst van uitdagingen op langere termijn en is ongetwijfeld verbonden met het toekomstperspectief hierboven.
Bedrijven moeten - waar nodig (want velen doen al het nodige) - nog meer gestimuleerd worden om milieubewuster te gaan werken. De sector heeft ook een vereniging van leveranciers (PIT – Partners in Textile Care) die hier een nog grotere rol gaan moeten spelen wat betreft milieu-opleidingen.
Automatisering en nieuwe jobs
Verlies van banen in de sector komt niet door automatisering, alleen door bedrijven die hun activiteiten staken. Voor de grotere bedrijven is automatisering een noodzaak want de groei van het aantal werknemers neemt niet op dezelfde manier toe als de toename van de tonnage die ze behandelen.
Diverse analyses tonen dat werknemers met een lager loon, zoals in onze bedrijven, een relatief zware tol betalen als gevolg van de coronacrisis. Zoals in aanvang gemeld, kunnen textielverzorgingsbedrijven vaak niet anders dan de productie stilleggen en werknemers op tijdelijke werkloosheid plaatsen. Ook al zijn de vervangingsinkomens geplafonneerd, en zou de inkomensvermindering van werknemers in lagere loongroepen dus beperkt zijn in vergelijking met betere verdieners, is het vooral de lange duur van de werkloosheid die de werknemers uit ook onze sector parten speelt. Retentie van personeel, dat misschien door de crisis zijn oog heeft laten vallen op werk in andere sectoren, is een aandachtspunt.
Ecologie
De eisen voor milieu- en kwaliteitsmanagement zijn al jaren hoog en lijken alleen maar te blijven stijgen. Een degelijk milieubeheer en de financiële investeringen die hiervoor nodig zijn, vormen een grote uitdaging voor de bedrijven. De bedrijven uit de sector hebben reeds heel wat geïnvesteerd in ecologie. Eerst door waterbehandeling waar we soms tot 80% van het water dat voor het wasgoed wordt gebruikt, terugwinnen en nu vooral door
het plaatsen van zonnepanelen. De sector moet voorzichtig zijn met water, stoom en elektriciteit. Investeringen op dat gebied zorgen voor continuïteit. De volgende uitdaging is (micro)plastics.
Transport is ook duur, maar dat komt ook omdat consumenten dit ook aanmoedigen door steeds meer online te bestellen. Digitale wasserijplatforms zullen in de toekomst een grotere rol spelen, maar zijn ook zuiniger en ecologischer.
Grote crisissen zijn vaak de voorbode van grote maatschappelijke veranderingen. Na de Eerste Wereldoorlog kwam er dankzij de sociale beweging de achturendag en het enkelvoudig stemrecht voor mannen. De Grote Depressie in de jaren 1930 bracht in de Verenigde Staten de New Deal, en vlak voor het einde van de Tweede Wereldoorlog sloten in ons land overheid, werkgevers en vakbonden een sociaal pact. Na 2020 is er nood aan een nieuw soort overeenkomst, een nieuwe Green Deal of sociaalecologisch pact, waar burgers en overheden, werkers, ondernemers en zelfstandigen hun schouders onder kunnen zetten. Groene jobs en investeringen moeten nu al prioritair zijn. Hier moet de sector op inzetten.
Intersectorale toets | De samenwerking tussen de drie verschillende pijlers van de textielsector: textiel (Fedustria met vormingsfonds Cobot), confectie (Creamoda met vormingsfonds Ivoc) en textielverzorging (de Federatie van de Belgische Textielverzorging -FBT- met haar vormingsfonds Train For Textile Care -TFTC-) is zeker in het kader van duurzaamheid nog belangrijker dan vroeger. Deze samenwerking resulteerde o.a. in de projecten Circletex (xxxxx://xxxxxxxxxx- xxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxxx), bAwear (xxxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxxx-xx- transparence-dans-la-fili%C3%A8re-textile-belge) en BQM (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx). Voor sectorfondsen uit kleinere sectoren spelen schaalvoordelen. Het is voor TFTC haast onmogelijk om autonoom open opleidingen aan te bieden in heel Vlaanderen en over alle thema's. De minimumbezetting om een opleiding te kunnen organiseren tegen een redelijke kostprijs (momenteel 7 deelnemers), zou al te vaak niet gehaald worden, met te veel annulaties en dus ook ontgoochelingen bij ingeschreven werknemers tot gevolg. De intersectorale samenwerking en dus de schaalvergroting, bieden dan een oplossing. Zo kaderen de open opleidingen die TFTC in de sector aanbiedt in een veel breder opleidingsaanbod, samengesteld door een partnerschap met: Opfo 100 - xxxxx://xxx.xxxx000.xx/xx/ COBOT - xxxxx://xxx.xxxxx.xx/ De huidige crisis heeft ook de banden verstevigd en uitgebouwd met andere sectoren waaronder Horeca en met de organisaties Unizo en Voka. Het is de bedoeling deze banden natuurlijk aan te houden en gemeenschappelijke projecten op te zetten voor wat betreft opleidingen en informatiedeling. |
Relancetoets | Impact van Covid-19 op de Textielverzorging Mobiliteitsbeperkingen en de lockdown hebben de textielverzorgingssector tot in de kern geraakt. Belangrijkste kwesties zijn: • Gederfde inkomsten: de inkomsten zijn sterk gedaald in de industrieën, de dienstensector, werkkleding en in de gezondheidssector. De omzet in de horecawasserijen is sinds april 2020 met meer dan 80% gedaald; • Terugkeer naar de inkomsten van vóór covid-19: tussen de 12 maanden en meer dan 18 maanden zullen nodig zijn; • Xxxxxxx gebruik van persoonlijk verlof om ontslagen in de hele sector zoveel mogelijk te vermijden; • Investeringen fors teruggeschroefd; • Geannuleerde bestellingen voor nieuwe apparatuur, producten en diensten met een trapsgewijs negatief effect op leveranciers. De uitdaging hier zal zijn om in de eerste plaats de consument, maar ook de eigenaars, zaakvoerders, beheerders van – vooral – horecazaken te overtuigen van het feit dat professioneel gewassen en gereinigd linnen minstens even veilig is als papier en minder milieubelastend. Als de consument overtuigd is, geloven wij dat zij invloed kunnen hebben op de uitbaters van de bovenvermelde zaken. Daarnaast moeten wij ervoor zorgen dat ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen nog meer beroep doen op textiele producten dan wegwerpmateriaal. Aan de gang zijnde studies over het effectief doden van virussen door professionele reiniging zullen ons daarbij zeker kunnen helpen. Opportuniteit: wij hadden gehoopt dat door de crisis de eigenwaarde van de arbeiders in de textielverzorging zou verhogen in de zin dat de ‘man in de straat’ zou vernemen dat zij ervoor zorgen dat de werkkledij van mensen in de gezondheidszorg (maar ook in andere belangrijke sectoren) steeds hygiënisch proper en virusvrij geleverd wordt en dat mensen in ziekenhuisbedden veilig kunnen liggen omdat al het linnen gedesinfecteerd werd door de wasserij. Ondanks veel pogingen om onze ‘helden’ van de wasserij in de kijker te zetten (media: radio, televisie, kranten…) moeten wij vaststellen dat de beroepen in de sector nog onbekend en onbemind zijn. |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | De samenwerking met VDAB loopt reeds vele jaren en is gebaseerd op het feit dat een aantal vacatures in de sector moeilijk ingevuld geraken. TFTC werkt voor opleidingen voor arbeiders samen met OpFo 100, COBOT en IVOC en in groepsverband met de intersectorale werkgroep rond SBM (Skills voor Bedrijf en Medewerkers), een Syntra-initiatief. |
Er is een intense samenwerking met DWSE onder de vorm van het sectoraal partnerschap textielverzorging. Zie hiervoor ook het addendum duaal.
Andere samenwerkingen:
- Voor Nederlands op de werkvloer (NODW): VDAB (xxx.xxxx.xx), Heydays (xxx.xxxxxxx.xx ), BLCC (xxx.xxxx.xx) en Semantics Belgium (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xxx);
- Voor niet-sectorspecifieke opleidingen: In2learning (xxx.xx0xxxxxxxx.xx), Novare (xxx.xxxxxx.xx), Step Opleidingen (xxx.xxxx-xxxxxx.xxx), Rode Kruis Vlaanderen (xxx.xxxxxxxxx.xx), Training Solutions (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx), Vias (xxx.xxxx.xx) en vele anderen.
Binnen de textielkolom maakt TFTC deel uit van een samenwerking rond innovatie, dit met de collega’s uit de textielsector (Fedustria, COBOT, Centexbel), de mode- en confectiesector (IVOC), de HoGent en tenslotte EROV die, gezien de concentratie van de textielkolom in Oost-Vlaanderen, eveneens actief meewerkt aan het Mode Technologisch Innovatieplatform Vlaanderen (MoTIV). Recente activiteiten van MoTIV passen in de Vlaamse Green Deal (circulair aankopen). xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx
TFTC gaat ook ‘gluren bij de buren’ en heeft nu dankzij de medewerking van de Federatie van de Belgische Textielverzorging internationale samenwerkingsverbanden met CTTN-IREN (Frankrijk), EFIT (Duitsland), DTV (Duitsland), TSA (Groot-Brittannië) en VTS (Zwitserland).
De coronacrisis heeft ons ook veel dichter gebracht bij het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) waardoor wij onze blik kunnen verruimen. Omdat dit een zeer interessante samenwerking/piste is die nog aan het begin staat, is de sector nog zoekende op welke manier wij kunnen samenwerken vooral op gebied van innoveren in deze snel evoluerende wereld. Het zal ook nodig zijn om het vertrouwen van de werknemers terug te herstellen na de crisis, zowel fysiek als psychologisch, omdat heel wat mensen in tijdelijke werkloosheid hebben gezeten en onder andere om hiervoor oplossingen te vinden, kijken wij als sector uit naar deze samenwerking.
Competentie- en loopbaangericht werken | De competenties van de werknemers in de textielverzorging moeten duidelijker naar voor gebracht worden. De sector heeft – zoals reeds gezegd – een typisch KMO karakter: arbeidsintensief, laaggeschoolde werknemers (vooral vrouwen), familiaal karakter en scherpe concurrentie. Werken met goed opgeleid personeel biedt de mogelijkheid om een antwoord te geven aan de uitdagingen die voor ons liggen: technisch gerichter, flexibel (polyvalent), kunnen omgaan met IT... Zeker in de laatste jaren is het duidelijk geworden dat opleiding meer |
aandacht krijgt en dat uit zich vooral in een aanzienlijke toename van bedrijfsinterne opleidingen. Deze opleidingen worden grotendeels verzorgd door een ervaren personeelslid van de onderneming zelf, op de werkvloer. Werknemers worden opgeleid tot polyvalente krachten die op verschillende posten kunnen werken. Dit verschaft de onderneming bv. in vakantieperiodes voldoende lucht om de productie ongestoord verder te kunnen zetten.
Vooral in onze sector textielverzorging is er nu al een groot tekort aan geschoolde werknemers. Bovendien moet de groep mensen die werkzaam is in de textielverzorgingssector in veel opzichten en vaak kampen tegen vooroordelen en andere moeilijkheden. Het aandeel werknemers met een migratieachtergrond of met een moeilijke toegang tot beroepsopleidingsmaatregelen is bijvoorbeeld zeer hoog.
Het verwerven van competenties door middel van vorming op de werkvloer is dan ook essentieel. De sector biedt via zijn sectorfonds een brede waaier aan opleidingen om de werknemers te ondersteunen in de kwalitatief hoogstaande uitvoering van hun werk. Hierbij houdt men rekening met het feit dat de meeste ondernemingen in de textielverzorging behoren tot de categorie van KMO’s. Competentiemanagement binnen bedrijven kan hierbij een vertrekpunt zijn, maar wij willen er wel de nadruk op leggen dat dit zeker niet overal mogelijk is, omdat er vaak in de kleine ondernemingen geen HR- afdeling is om de zaken bij te houden en/of omdat de bedrijfsleider vaak een meewerkende partner is. Ook de aanwerving van nieuwe medewerkers verloopt in veel gevallen niet gestructureerd omdat daar eenvoudigweg geen ruimte/tijd voor is.
De uitdaging is dus om door competentiemanagement te komen tot een hogere werkzaamheid, een grotere inzetbaarheid en een verhoogde werkbaarheid. Hiervoor gaat de sector zeker gaan samenwerken met (arbeiders)sectoren die op dat punt veel verder staan.
Visie – prioriteiten
Overzicht prioriteiten en acties
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt | Er is voor zover wij weten in de geschiedenis van noch het voltijds secundair dagonderwijs, noch het hoger onderwijs, noch het volwassenenonderwijs ooit één richting geweest in een onderwijsnet waarin de leerling werd geleid naar de sector textielverzorging, hoewel de nood aan gekwalificeerde en dus gemotiveerde instroom groot is. Er is dus de facto geen aansluiting, maar wij willen wel werk maken van duaal leren als instroomkanaal (zie addendum duaal) en tevens onze blik openhouden voor andere mogelijke opportuniteiten in samenwerking met onderwijs. Hiervoor gaan wij als gecoördineerde actie in het addendum duaal jaarlijks met de verschillende onderwijskoepels proberen samen te zitten om dan niet enkel duale opleidingen trachten in te richten, maar ook uitkijken naar mogelijkheden op het gebied van bijvoorbeeld volwassenenonderwijs. Als eerste stap naar de mogelijkheid om gestructureerde opleidingen binnen onderwijs mogelijk te maken, werden in samenwerking met AHOVOKS een aantal beroepskwalificatiedossiers samengesteld. In het Belgisch Staatsblad van 07.02.2014 verscheen het ‘Besluit van de Vlaamse regering tot erkenning van de beroepskwalificatie operator strijkafdeling kleding- en confectieartikelen en textielverzorging’. In het Belgisch Staatsblad van 13.02.2014 verscheen het ‘Besluit van de Vlaamse regering tot erkenning van de beroepskwalificatie medewerker textielverzorging’ en eveneens het ‘Besluit van de Vlaamse regering tot erkenning van de beroepskwalificatie operator textielverzorging’. Hiermee was het pad geëffend om in samenwerking met de koepels van het Onderwijs een modulaire structuur van opleidingen op te zetten. Deze BKD’s blijven opvolgen, actueel houden en er ook toekomstige competenties in trachten te verwerken nemen wij ook als actie hieronder mee. De sector kan aan deze prioriteit, die wel degelijk gaat over voltijds onderwijs, voorlopig dus geen cijfermatige bijdrage leveren en verwijst daarom naar het addendum Duaal. • Actie 1: Op het getouw zetten van ontmoetingsdagen met de verschillende onderwijskoepels voor zowel duaal leren als andere opportuniteiten • Actie 2: Opvolgen en actueel houden van de BKD’s en mogelijke toekomstige competenties inlassen |
2. Levenslang leren en werkbaar werk | Prioriteit 1: Verhoging van opleidingsdeelname door in te zetten op digitale projecten ter bevordering van de tewerkstelling en de communicatie binnen de sector • Actie 3: E-Washboard • Actie 4: Beeldwoordenboek |
Prioriteit 2: Werkbaar werk verder promoten • Actie 5: Nieuwe enquête werkbaar werk opmaken en versturen (in 2021) en aan het resultaat hiervan de nodige acties verbinden (in 2022) |
Prioriteit 3: Digitale app opvolgen en Belgische initiatieven ondersteunen • Actie 6: de sector zal verkennen hoe men het in het buitenland heeft aangepakt en of men hieruit kan leren voor Vlaanderen | |
Prioriteit 4: Digitaliseren van het opleidingsaanbod • Actie 7: overleg met andere sectoren die reeds verder staan met hun digitaal aanbod en bekijken of wij het corona opleidingsaanbod (voor een stuk) digitaal kunnen aanbieden | |
Prioriteit 5: Individueel vormingsbudget promoten • Actie 8: nieuwe ideeën uitwerken om de arbeiders bewust te maken van het bestaan van het individueel vormingsbudget | |
Prioriteit 6: Samenwerking met Travi verder zetten • Actie 9: bekijken met Travi hoe wij de sector textielverzorging bij de kandidaat-uitzendkrachten beter in beeld kunnen brengen | |
Prioriteit 7: Samenwerking met VDAB in functie van het (nog beter) kenbaar maken van de mogelijkheid om via IBO (Individuele BeroepsOpleiding) geschikte medewerkers te vinden. • Actie 10: Ondernemingen bezoeken samen met VDAB- consulent(e) | |
3. Non- discriminatie en inclusie | Voor 2021 – 2022 sluit de sector een addendum af voor sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. |
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Visie
In deze context wijzen wij er nogmaals op dat de sector textielverzorging als derde sector in Vlaanderen met het Vlaams Partnerschap Duaal Leren een sectoraal partnerschap (SP) afsloot op 29 november 2016, maar dat de sector noch in het voltijds secundair dagonderwijs, noch in het hoger onderwijs, noch in het volwassenenonderwijs ooit één richting gehad heeft in geen enkel onderwijsnet waarin een leerling werd geleid naar de sector textielverzorging, hoewel de nood aan gekwalificeerde en dus gemotiveerde instroom groot is. Er is dus de facto geen aansluiting, maar wij willen wel werk maken van duaal leren als instroomkanaal (zie addendum duaal) en tevens onze blik openhouden voor andere mogelijke opportuniteiten in samenwerking met onderwijs.
Wij zetten onze energie in 2021 en 2022 vooral in op het Deeltijds Beroeps Secundair onderwijs en het Buitengewoon Secundair Onderwijs en verwijzen hiervoor graag naar het addendum Duaal.
Resultaatsverbintenis: Jaar 2021 en 2022: per onderwijsnet één ontmoetingsdag organiseren om directies proberen ervan te overtuigen om een opleiding in te (laten) richten die er toe leidt naar de sector van de textielverzorging. Op deze ontmoetingsdag zal TFTC ook enkele zaakvoerders uitnodigen die hun visie op het werk en de aansluiting met onderwijs zullen geven. Ook leden van de leveranciersvergadering (PIT) zullen uitgenodigd worden om hun visie in verband met investeringen duidelijk te maken. |
Betrokken partners
• De drie onderwijsnetten: in persona de directies van scholen of instanties die interesse hebben in de sector
• De sector zelf: in persona zaakvoerders van ondernemingen
• De toeleveranciers van de sector
Prioriteiten en acties
Prioriteit: Instroom in de sector via onderwijs | ||
Actie: Organiseren | van | Omschrijving: |
ontmoetingsdagen | met | In de afgelopen convenantperiode werd reeds met de netten |
onderwijskoepels | van het Katholiek Onderwijs en van het | |
Gemeenschapsonderwijs concrete data afgesproken om in 2020 | ||
dergelijke ontmoetingsdagen te organiseren. Wegens de | ||
gekende redenen konden deze evenementen niet doorgaan. Ze | ||
staan zonder twijfel terug op de agenda van 2021 (in zoverre de | ||
algemene toestand dat zal toelaten) en zeker voor 2022. Op | ||
deze ontmoetingsdagen – in de eerste plaats gericht naar | ||
deeltijds onderwijs en BuSO – zal de sector ook voor het voltijds |
onderwijs een realistisch beeld scheppen van de sector en haar mogelijkheden. In de loop van het jaar 2022 zullen wij – indien mogelijk - een eerste evaluatie van de deze inspanningen doen in samenwerking met de bedrijven uit de sector. We stellen een werkgroep samen van werkgevers en schooldirecties die zullen beslissen of het de moeite loont om onze opleidingen verder te promoten in het voltijds onderwijs, of er ergens een opening kan gevonden worden om ook op dit schoolniveau te gaan werken. | |
Timing: In 2021 en 2022 telkens één ontmoetingsdag met de drie onderwijsnetten (apart). | |
Betrokken partners: • De sector textielverzorging. • De onderwijsnetten. • Het gemeenschapsonderwijs: het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. • Het gesubsidieerd officieel onderwijs: de scholen van het stedelijk, gemeentelijk en provinciaal onderwijs. • gesubsidieerd vrij onderwijs: het katholiek onderwijs vormt er de grootste groep. | |
Inspanningsverbintenissen: Het aanbieden van een programma, afgestemd op de noden van de sector, met de verschillende partners uit de sector. | |
Actie: Beroepskwalificatiedossiers onderhouden | Omschrijving: Alle relevante beroepskwalificatiedossiers voor onze sector zijn beschikbaar. We verleggen de energie naar de actualisering van de dossiers, in het licht van nieuwe inzichten en gezien de dossiers gebaseerd zijn op inzichten die in de komende jaren wellicht zullen veranderen in het kader van de hierboven beschreven innovaties. TFTC zal in de komende jaren actief de veranderingen in de nodige kennis en vaardigheden binnen verschillende beroepen in kaart brengen. Zie ook actie 3, waar we de bevindingen van Europees project in dit verband zullen toetsen aan de situatie in Vlaanderen. Deze toetsing kan input leveren voor de Vlaamse beroepskwalificatiedossiers. |
Timing: Onderhoudsacties zullen worden afgestemd met AHOVOKS. | |
Betrokken partners: AHOVOKS. | |
Inspanningsverbintenissen: Volgens noodzaak/interesse te bepalen. |
2. Levenslang leren en werkbaar werk
Visie
Alle ondernemingen uit onze sector opereren in een bijzonder concurrentiële omgeving. Bedrijven kunnen maar standhouden als ze de juiste niche kiezen, middelen en mensen op de juiste manier inzetten, innoveren en flexibel kunnen inspelen op kansen en uitdagingen, kortom, als ze de juiste strategische keuzes maken. Strategische keuzes maken veronderstelt een zicht op de marktopportuniteiten, op financiële mogelijkheden en prioriteiten, op leveranciersrelaties en klantenpercepties. Toch mogen we het belang van competentieontwikkeling voor het strategisch bedrijfsbeleid niet onderschatten. Welke competenties zijn nodig, hoe ontwikkelen de zaakvoerders die, hoe zetten ze die in?
Leren is in onze sector, die voor het grootste gedeelte bevolkt wordt door kortgeschoolde arbeiders een zeer moeilijke term.
Er bestaat bij hen een zekere drempelvrees om opleidingen te volgen.
Veel arbeiders zien trainingen vaak als een straf. Of iets waar zij gewoon geen tijd voor hebben, of waar ze niets aan (denken te) hebben. Gezien de oudere bevolking in onze sector leven deze ideeën hier nog veel meer. En toch moeten medewerkers enthousiast gemaakt worden om te leren en te ontwikkelen. Want de bewijzen liegen er niet om: het is goed voor het bedrijf en dus ook voor de mensen om goed opgeleid personeel te hebben. Vooral in een snel evoluerende werkomgeving.
Het aanleren van beroepscompetenties hangt af van hoe ver de wasserij staat met automatisering. Het sorteren van de was vereist niet veel kennis en is meer gebaseerd op ervaring, temeer daar wasserijen zich meer en meer gaan specialiseren in een bepaalde niche. Maar des te meer geautomatiseerd het bedrijf is, hoe moeilijker het is om mensen hun baan te leren: weten hoe te werken met pc, laptop enz Hier ligt nog een belangrijke taak voor wat betreft opleidingen.
Mensen moeten weten wat ze doen, moeten herkennen wat ze zien. Als een machine fout gaat, moet men weten wat te doen, maar moet men verstandige keuzes maken. Hoe meer geautomatiseerd, hoe meer schade er kan veroorzaakt worden. Mensen hebben geen chemische kennis nodig, maar ze moeten erkennen of het linnen versleten is, ze moeten kennis hebben van het linnen en vlekken herkennen.
Daarom is het de visie van de sector om in te zetten op digitale leermiddelen om zo een omgeving te creëren waarin mensen kunnen en willen leren, op hun eigen manier en waar en wanneer ze dat willen. Leren moet dus voor iedereen toegankelijk zijn (laagdrempelig) en passen binnen de tijd die medewerkers hebben. Wij hebben er geen sluitend bewijs voor en er zijn nog geen studies naar gedaan, maar wat wij horen van zaakvoerders is dat de medewerkers in de wasserij best wel kunnen omgaan met sociale media als Facebook, Instagram en dergelijke en geen schrik hebben om een smartphone, laptop of PC te gebruiken.
Het beeldwoordenboek is een eigen realisatie waaraan lange tijd gesleuteld werd, maar nu is het kant-en-klaar en kan het geraadpleegd worden op xxx.xxxxxx.xx. Het beeldwoordenboek bevat vier grote secties: plat linnen, (werk)kledij, machines en onderdelen en kleuren. Er wordt gedacht aan een uitbreiding naar veiligheid toe. In het woordenboek zijn 13 talen beschikbaar: Nederlands, Frans, Duits, Engels, Spaans, Portugees, Zweeds, Amerikaans Engels, Tsjechisch, Pools, Russisch, Turks en Fins.
E-Washboard: vanaf het allereerste moment (begin oktober 2018) is de sector onder de vorm van de Federatie (FBT) én het opleidingscentrum van het Gemeenschappelijk Fonds (TFTC) een dragende kracht geweest in dit Europese Erasmus+ project. Samen met federaties uit Duitsland, Zweden, Tsjechië en de Europese vereniging ETSA begon FBT/TFTC in oktober 2018 aan een digitaal leerplatform. De initiatiefnemers zijn primair verantwoordelijk voor de technische input. Het
instituut HeurekaNet, dat vooral actief is op het gebied van beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs, zorgt voor de doelgroepgerichte voorbereiding van de leerinhoud.
Vooral in de textielverzorging is er al een groot tekort aan geschoolde arbeidskrachten over de landsgrenzen heen. Daarnaast kenmerkt de groep mensen die werkzaam is in de textielverzorging zich op verschillende manieren door achterstand op gebied van kennis, competenties en taal. Zo is het aandeel werknemers met een migratieachtergrond erg hoog.
Voor deze doelgroep willen wij een innovatief, modulair en digitaal ondersteund opleidingstraject ontwikkelen buiten de schoolse opleidingen. Als onderdeel van het project wordt leermateriaal in de vorm van e-learningmodules, e-tutorials en verklarende video's ontwikkeld op een leerplatform. Naast het promoten van deze digitale tools, blijven uiteraard de inspanningen/verbintenissen uit het vorige convenant, met name het promoten van het individueel vormingsbudget, het helpen van bedrijven bij het opmaken van hun opleidingsplannen en het optrekken van de deelnemingsgraad van arbeiders aan opleidingen hoog op de agenda staan.
Resultaatsverbintenis: 2021: Eens het digitaal leerplatform E-washboard in het Nederlands gelanceerd is, het bekend maken in de sector en ervoor zorgen dat het gebruikt wordt. Hiervoor zullen wij zaakvoerders vragen om het beeldwoordenboek zeer toegankelijk te maken door het plaatsen van tablets (of laptops) op verschillende plaatsen in hun onderneming. Idealliter wordt er door hen ook een ‘coach’ voorzien die met kennis van zaken de andere werknemers vertrouwd maakt met de werkwijze hoe het woordenboek te gebruiken. 2022: uitbouw van het Nederlandse leerplatform én lancering van het E-washboard in het Frans én aanwerving/begeleiding van de mentoren Nederlands. De competenties van deze mentoren moeten nog juist geformuleerd worden, maar de bedoeling ervan is om de ‘studenten’ verder te kunnen helpen indien deze vragen en/of problemen hebben, ook na de ‘gewone’ werkuren, wat inherent is aan een digitaal leerplatform. |
Betrokken partners
Voor het beeldwoordenboek: de nationale beroepsfederaties van Frankrijk, Finland, Groot-Brittannië, Zwitserland, de Verenigde Staten van Amerika, Duitsland, Zweden, Tsjechië en de overkoepelende Europese organisatie ETSA.
Voor het E-Washboard project: de beroepsfederaties van Duitsland, Zweden en Tsjechië en de overkoepelende Europese organisatie ETSA.
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Verhoging van opleidingsdeelname door in te zetten op digitale projecten ter bevordering van de tewerkstelling en de communicatie binnen de sector | |
Actie: inzetten op het digitaal | Omschrijving: |
project E-Washboard | Het project beoogt een innovatief, modulair en digitaal |
ondersteund opleidingstraject te ontwikkelen buiten schoolse | |
opleidingen. Hoe sneller wij daarmee beginnen, hoe beter. De | |
juiste training maakt werknemers meer betrokken, leidt tot | |
minder verloop en een betere dienstverlening. | |
De sector zet volop in op twee digitale projecten: het (eigen) |
beeldwoordenboek en het Europese digitale leerplatform E- Washboard. | |
Timing: Jaar 2021: Eens het digitaal leerplatform E-washboard in het Nederlands gelanceerd is, het bekend maken in de sector en ervoor zorgen dat het gebruikt wordt. Jaar 2022: uitbouw van het Nederlandse leerplatform én lancering van het E-washboard in het Frans én aanwerving/begeleiding van de mentoren Nederlands. De competenties van deze mentoren moeten nog juist geformuleerd worden, maar de bedoeling ervan is om de ‘studenten’ verder te kunnen helpen indien deze vragen en/of problemen hebben. | |
Betrokken partners: FBT – Federatie van de Belgische Textielverzorging, HeurekaNet, DTV – Deutscher Textilreinigungsverband, APAC - Asociace prádelen a čistíren, Sveriges Tvätteriförbund, ETSA – European Textile Services Association. | |
Inspanningsverbintenissen: Het project wil ook medewerkers in de wasserij aanmoedigen om hun eigen leerervaringen toegankelijk te maken voor andere medewerkers in de vorm van kleine online tutorials. Deze aanpak versterkt de reflexiviteit en het zelfvertrouwen van de medewerkers, bevordert nieuwe vormen van leren en bevordert tegelijkertijd media- en digitale vaardigheden. | |
Actie: inzetten op het digitaal project Beeldwoordenboek | Omschrijving: Het beeldwoordenboek is een eigen realisatie waaraan lange tijd gesleuteld werd, maar nu is het kant-en-klaar en kan het geraadpleegd worden op xxx.xxxxxx.xx. Een goede interne communicatie is essentieel voor het succes van een bedrijf. Multiculturalisme is vaak een uitdaging. Misverstanden, wantrouwen, afwijzing en conflicten die een samenwerking bemoeilijken, vertragen of zelfs onmogelijk maken, zijn slechts enkele van de mogelijke gevolgen. De oorzaken liggen in de verschillende verwachtingen van de teamleden, in coördinatie- en communicatieproblemen. Het nieuwe online woordenboek moet dit laatste verhelpen. |
Timing: In 2021 en 2022 voorzien wij een uitbreiding naar andere talen toe: Roemeens, Bulgaars en Oekraïens worden in dit verband naar voor geschoven. Ook een uitbreiding met een vijfde hoofdstuk over veiligheid staat op de agenda. | |
Betrokken partners: Geen. | |
Inspanningsverbintenissen: In de eerste plaats moet dit woordenboek nog verder onder de aandacht van de zaakvoerders in de wasserijen gebracht worden. Er zal gezocht worden naar een systeem om te monitoren hoeveel dat woordenboek in de praktijk gebruikt wordt. Ook het idee om de arbeiders te bevragen naar de kennis van het bestaan van het woordenboek en het gebruik ervan in |
het kader van de nieuwe enquête werkbaar werk die op het getouw staat (zie hieronder) werd geopperd. |
Prioriteit 2: Werkbaar werk verder promoten | |
Actie: Een nieuwe enquête opmaken | Omschrijving: Om de werkgever te helpen om ‘werkbaar werk’ nog beter te organiseren, rekenen TFTC en FBT op hulp van de werknemers, omdat zij beschikken over kennis en expertise die de werkgever misschien niet heeft, en omdat zij beter dan de werkgever weten wat er onder collega’s leeft en hoe mensen hun job ervaren. TFTC heeft in 2017 in samenwerking met FBT een sectorale enquête opgesteld. Deze bevraging kon anoniem gebeuren en er kwamen ongeveer 1500 antwoorden binnen (ongeveer één vierde van de arbeiders in de sector). Op die manier kregen wij een zeer actueel sectorbeeld hoe arbeiders en bedienden het werk in een textielverzorgingsbedrijf ervaren. Iedere deelnemende wasserij kreeg zijn individueel rapport met daarin vermeld de mogelijke verbeterpunten. Daarom is het interessant om deze enquête nu te herhalen om te kijken of de aanbevelingen opgevolgd werden en (sommige) bedrijven dus een beter resultaat behalen. Alle stakeholders uit de sector zijn het erover eens dat de resultaten een houvast bieden bij mogelijke onderhandelingen met sociale partners en overheden over werkbaar werk, opleidingen, kwaliteit van de arbeid. |
Timing: 2021 en 2022 In de eerste helft van 2021 gaat TFTC zijn aanbod aan corona- gerelateerde opleidingen (zie hoger in dit convenant) nogmaals bekend maken aan de ondernemingen uit de sector. Ditmaal niet enkel via E-mail, maar ook via de “social media” kanalen die tijdens de crisis opgewaardeerd werden. Ook in deze periode zullen de ondernemingen nogmaals attent gemaakt worden op het bestaan van de werkbaarheidscheque: met de werkbaarheidscheque van het Departement Werk en Sociale Economie, kunnen onze kmo's en grote ondernemingen tot € 10.000 steun krijgen om knelpunten rond werkbaar werk binnen de organisatie in kaart te brengen. De bedoeling is om zo de arbeidsomstandigheden duurzaam te verbeteren. Naar aanleiding van de coronacrisis wordt de werkbaarheidscheque tijdelijk uitgebreid om verbeteracties mogelijk te maken in de vorm van advies, begeleiding en opleiding, waarbij telkens aandacht moet zijn voor het psychosociaal welbevinden van de medewerkers. In de tweede helft van 2021 – na (hopelijk) afloop van de huidige crisis – zal er een herwerkte enquête worden verstuurd naar alle ondernemingen in de sector, waarbij de werknemers opnieuw de kans zullen krijgen om de enquête op papier of digitaal in te vullen. |
In 2022 worden de resultaten bekend gemaakt en zullen individuele bedrijven – indien nodig – een aantal nuttige raadgevingen ontvangen om werkbaar werk nog beter te organiseren. Er wordt ook een tool voorzien waarbij bedrijven zich (anoniem) kunnen matchen met collega’s uit de sector. TFTC zal de deelnemende bedrijven ook attent maken op het bestaan van de website xxxxxxxxxxxx.xx waar ze meer dan voldoende inspiratie kunnen opdoen om te werken aan werkbaar werk. | |
Betrokken partners: De Federatie van de Belgische Textielverzorging. Het opleidingsfonds van de textielverzorging (TFTC). Alle bedrijven uit de sector waarbij wij opnieuw rekenen op heel veel medewerking. | |
Inspanningsverbintenissen: Het is de bedoeling om in de loop van dit convenant de mogelijke knelpunten voor de sector te concretiseren en er oplossingen voor te bedenken. Er is trouwens met de sociale partners reeds een protocolakkoord afgesloten om werk te maken van acties rond werkbaar werk. Ook met de collega’s uit de textielpijler wordt getoetst of de vragenlijst representatief en volledig is. |
Prioriteit 3: Digitale app opvolgen en Belgische initiatieven ondersteunen | |
Actie: De buitenlandse aanpak verder verkennen om er uit te leren en eventueel ook te implementeren? | Omschrijving: Het systeem van een on-demand wasserij app werkt zo: De klant plaatst op zijn smartphone een bestelling. Hij plant de ophaal- en bezorgingsmomenten van zijn items door tijdsblokken (zelfs ’s nachts!) te selecteren, kiest de droogkuisdienst of wasservice en checkt uit. Een ophaaldienst haalt de items op, in het geselecteerde tijdsblok, en neemt ze mee naar gespecialiseerde partners (textielverzorgers) die de items vervolgens wassen, strijken, vouwen… Daarna wordt de kleding of ander textiel gestreken en gepoetst terug thuisbezorgd in het tijdsblok dat de klant heeft gekozen. Verschillende wasserijen hebben reeds een app die de klant toelaat om de staat van zijn kleding te volgen: sortering, gewassen, gestreken, klaar ... die ook toelaat om andere diensten van de wasserij te volgen. Een kant-en-klare app voor bestellingen (en afhandeling) is dan ook een volgende stap, maar de vraag is of wij als sector particuliere initiatieven – die uiteraard gebaseerd zijn op financieel gewin – mogen/kunnen promoten. Het werk voor de wasserijen zal sowieso toenemen, maar zullen zij niet in een uitsluitend dienende rol verdwijnen omdat zij zelf geen inspraak hebben op prijs, kwaliteit enz.…? |
Timing: Jaar 2021: Bekijken/vergelijken welke apps in het buitenland gebruikt worden en hun werkzaamheid. Bekijken of er Vlaamse/Belgische initiatieven op dat gebied bestaan en hoe zij eventueel hun samenwerking met een wasserij of droogkuis zien. Jaar 2022: Beslissen of de sector zijn medewerking wil verlenen aan binnenlandse projecten. | |
Betrokken partners: FBT – Federatie van de Belgische Textielverzorging. Aanbieders van dergelijke digitale projecten. | |
Inspanningsverbintenissen: Het wordt een moeilijke opgave om naar de toekomst toe in deze een beslissing te nemen: vanuit het standpunt van de klant en van sommige leveranciers (reinigingsproducten) is dit een initiatief dat wij kunnen toejuichen en dat zeker inspeelt op de behoeften van de nieuwe klanten, meestal tweeverdieners die hun vrije tijd liever besteden aan andere zaken dan aan het wassen van hun kleding. Wij verwachten ook dat (sommige) wasserijen zeker zitten te wachten op een dergelijke app om hun omzet te verhogen, maar daar tegenover staat dat de wasserij of droogkuis met hoge normen die zich kandidaat stelt bij de aanbieder de controle over haar werk verliest: kwaliteit, snelheid, klantvriendelijkheid, prijs enz… Er zal zich ook een logistiek probleem stellen omdat de toelevering van goederen (kleding, linnen) zeer sterk zal variëren en de wasserij/droogkuis dus zeer flexibel zal moeten zijn. Toch lijkt de sector geneigd om mee te gaan in deze nieuwe evolutie omdat ook de werkgelegenheid hierdoor kan gegarandeerd worden. |
Prioriteit 4: Digitaliseren van het opleidingsaanbod | |
Actie: overleg met andere sectoren die verder staan met hun digitaal aanbod | Omschrijving: Als we samen willen overleven, moeten bedrijven en organisaties zich heruitvinden. Want op dezelfde manier functioneren en samenwerken zoals voor de crisis, dat werkt niet meer. Voor het opleiden en bijscholen van werknemers wordt vaker voor digitaal gekozen omdat de vaardigheden van werknemers sneller veranderen en digitale opleidingsvormen zich sneller kunnen aanpassen. Het is dus ook voor de sector textielverzorging noodzakelijk om het aanbod te verbreden. In de eerste plaats zullen wij samen met de twee andere sectorale partners uit de textielketen, COBOT en IVOC, bekijken welk aanbod wij samen kunnen aanbieden. Daarnaast bekijken wij in het sectorconsulenten-netwerk welke sectoren reeds kwaliteitsvolle digitale opleidingen aanbieden specifiek voor arbeiders. |
Het “Corona” opleidingsaanbod (zie boven) wordt zeker verdergezet en gepromoot in het kader van het opkrikken van de opleidingsdeelname in de sector. TFTC gaat bekijken of men dit corona opleidingsaanbod (een stuk) digitaal kan aanbieden (zodat men geen rekening moet houden met social distancing). | |
Timing: Jaar 2021: Bekijken welke ‘algemene’ opleidingen er reeds beschikbaar zijn in digitale vorm, oplijsten en vergelijken met het aanbod dat nu in de opleidingskalender van TFTC te vinden is. Wij merken dat veel opleidingsinstituten overschakelen naar online-trainingen zodat men zorgeloos en veilig kan trainen ook op vandaag. Jaar 2022: Dit is ook het jaar waarin de nieuwe opleidingskalender zal verschijnen met een extra lijst van digitale opleidingen. | |
Betrokken partners: Alle opleidingsverstrekkers waarmee reeds samengewerkt wordt en eventuele nieuwe aanbieders die digitale opleidingen in hun pakket hebben. COBOT. IVOC. Andere sectorale opleidingscentra. | |
Inspanningsverbintenissen: De sector zal inzetten op digitale opleidingen waar mogelijk! Het concurrentievermogen van een bedrijf berust niet op lage lonen maar op de combinatie van innovatie, wetenschap en het investeren in menselijk kapitaal. Het opleiden en bijscholen van werknemers zorgt voor meer motivatie en een bredere kennis, met betere bedrijfsresultaten als gevolg. Het objectief van digitaal trainen is dat elke werknemer, gedurende zijn hele loopbaan, toegang heeft tot opleiding, om zo snel op veranderingen te kunnen inspelen. Wat ook zeker een rol zal spelen voor de bedrijfsleiders is het feit dat het beschikbare budget kan worden ingezet voor het ontwikkelen en verzorgen van trainingen en opleidingen zelf. Zij hoeven geen rekening te houden met verplaatsingskosten, overuren, verblijfskosten, kosten voor het huren van een zaal of lesgever. |
Prioriteit 5: Individueel vormingsbudget promoten | |
Actie: Nieuwe ideeën uitwerken | Omschrijving: Met het individueel vormingsbudget van TFTC ondersteunt de sector de arbeiders PC 110 die individuele opleidingsinspanningen doen. Werknemers die op eigen initiatief loopbaanbegeleiding en/of opleiding volgen, worden door TFTC begeleid en kunnen via het individueel vormingsbudget (het merendeel van) hun kosten recupereren. De sector promoot hiermee tevens het levenslang leren, door arbeiders de mogelijkheid te geven om zich persoonlijk te ontwikkelen en hun plaats op de arbeidsmarkt zeker te stellen |
of te verstevigen. In het kader van het individueel vormingsbudget wordt in de eerste plaats aandacht geschonken/publiciteit gemaakt voor basiscompetenties (talen, informatica, technische opleidingen…), zeker voor de kortgeschoolden in de sector, de grootste groep arbeiders. | |
Timing: Jaar 2021: overleg met de werkgevers uit de sector op welke manier wij de arbeiders het best bereiken… PowerPointPresentatie maken die tijdens eetpauze kan getoond worden, getuigenissen van vroegere deelnemers registreren, zelf ter plaatse gaan…. Jaar 2022: de nodige acties ondernemen. Bij de verzending van de tweejaarlijkse opleidingskalender krijgt elke onderneming ook een affiche en een begeleidend schrijven met een oproep om het individueel vormingsbudget kenbaar te maken aan hun medewerkers. | |
Betrokken partners: FBT – Federatie van de Belgische Textielverzorging Werkgevers uit de sector. | |
Inspanningsverbintenissen: Het is de wens en de bedoeling van de sector om de inschrijvingscijfers voor het individueel vormingsbudget de hoogte in te tillen. Immers, hoe beter opgeleid de werknemers zijn, hoe kwaliteitsvoller het werk is dat ze afleveren. Beter opgeleid is misschien ook betere doorgroeimogelijkheden. |
Prioriteit 6: Samenwerking met Travi verder zetten | |
Actie: bekijken met Travi hoe wij de sector textielverzorging beter in beeld kunnen brengen | Omschrijving: De samenwerking met Xxxxx xxxx op dit ogenblik – en globaal genomen over heel 2020 – een stilstand. Ook de dalende bereikcijfers van de vorige jaren zorgen voor enige twijfel bij de twee partijen. Maar reeds jaren ondersteunen wij samen de opleiding van uitzendkrachten in de textielverzorging en er is geen sprake van dat wij deze samenwerking in de toekomst willen verminderen, daarvoor is de tussenkomst van Travi te belangrijk. |
Timing: Jaar 2021: overleg met het sectorfonds om te bekijken welke mogelijkheden in hun aanbod samen kunnen uitgewerkt worden om de uitzendkantoren beter bewust te maken van de mogelijkheden van de sector textielverzorging. Het TRAVI- project “Welqome” herbergt zeker mogelijkheden: “Een dag speciaal voor jongeren, met in de voormiddag een halve dag workshops rond soft skills, en in de namiddag sollicitatiegesprekken met uitzendkantoren”. Jaar 2022: uitbouw en concretisering van de plannen die in 2021 gesmeed werden. | |
Betrokken partners: FBT – Federatie van de Belgische Textielverzorging. |
TRAVI - opleiding van uitzendkrachten en kandidaten. | |
Inspanningsverbintenissen: De samenwerking met TRAVI zal de sector nog meer beklemtonen in zijn communicatie naar de werkgevers. Zo worden zij er meteen ook aan herinnerd dat zij ook voor de opleiding van uitzendkrachten een financiële vergoeding kunnen krijgen op het ogenblik dat zij die uitzendkracht ook effectief in dienst nemen. |
Prioriteit 7: Samenwerking met VDAB in functie van het (nog beter) kenbaar maken van de mogelijkheid om via IBO (Individuele Beroeps Opleiding) geschikte medewerkers te vinden. | |
Actie: Ondernemingen bezoeken samen met VDAB- consulent(e) of medewerker jobcoaching | Omschrijving: Met een IBO leid je een werkzoekende op in je bedrijf gedurende maximaal 6 maanden. Je betaalt geen loon of RSZ, enkel een vast maandelijks bedrag. De samenwerking met VDAB loopt reeds verschillende jaren en is gebaseerd op het feit dat een aantal vacatures in de sector moeilijk ingevuld geraken. In de loop der jaren is die samenwerking nog geïntensifieerd, wat geleid heeft tot een aantal overeenkomsten met de sector en TFTC. De raamovereenkomst heeft tot doel de sector een juist beeld te geven van het aantal IBO’s in de sector en de ondernemers via dit systeem een kans te geven een werkzoekende op maat van het bedrijf op te leiden. VDAB maakt jaarlijks de balans op van de realisaties van het afgelopen jaar om er conclusies uit te trekken voor de komende jaren. In deze crisis is het aantal IBO projecten in de sector duidelijk gedaald. Dat heeft geen effect op de komende IBO werking. Naast de samenwerking met VDAB heeft TFTC ook verbanden met andere organisaties die werken op het gebied van jobcoaching, in ons geval meer specifiek rond IBO+ waarbij men zich richt op langdurig werkzoekenden en personen met een indicatie van arbeidshandicap. Wij zijn ervan overtuigd dat elk talent een plek op de arbeidsmarkt verdient. Ook ongewoon talent duurzaam en volwaardig aan het werk helpen én houden, dat is ons doel. Daarom werkt TFTC samen met bvb. een organisatie zoals Emino. IBO en IBO+ vormen een win/win situatie voor iedereen: - de werkgever heeft de tijd om zonder veel kosten een kandidaat volledig op te leiden in de geest van de onderneming; - de (toekomstige) werknemer heeft de tijd om zich in te werken en heeft ook zicht op een duurzame job; - de onderneming krijgt meestal jongere mensen in hun personeelsbezetting. |
Timing: 2021: van zodra de situatie rond corona weer onder controle is, zal TFTC via alle mogelijke kanalen de werkgevers opnieuw attent maken op het bestaan van IBO en IBO+ en de voordelen |
ervan duidelijk maken. Er kan ook begonnen worden met de plaatsbezoeken. TFTC gaat naast de samenwerking met Xxxxx ook uitkijken naar andere ‘aanbieders’ zoals het Gespecialiseerd Team Bemiddeling (GTB) en de werkplekarchitecten. 2022: Nog meer bezoeken aan wasserijen en het opmaken van een rapport met getuigenissen, verslagen, good practices enz. .… . | |
Betrokken partners: VDAB. Emino. (wellicht) GTB. (wellicht) De werkplekarchitecten. | |
Inspanningsverbintenissen: In de cijfers – het overzicht van de IBO’s die in de sector gestart zijn - die wij maandelijks krijgen van VDAB moet een duidelijke stijging van het aantal IBO’s te merken zijn. Door de hele coronacrisis is dit aantal dit jaar aanzienlijk gedaald, maar wij willen ook op dit gebied “terug naar vroeger”. Door samenwerking met andere organisaties moeten wij ons aanbod verruimen. |
3. Non-discriminatie en inclusie
Visie
FBT (sector textielverzorging) is medeondertekenaar van een actieplan ter bestrijding van discriminatie samen met Federgon (sector van de dienstverleners), VVSG (ledenorganisatie van de Vlaamse gemeenten) en PWA Vlaanderen. Dit actieplan werd eind maart 2017 met Vlaams minister voor Werk, Xxxxxxxx Xxxxxxx, afgesloten. De deelnemers aan dit actieplan engageren zich om acties te ondernemen. Deze acties worden onderverdeeld in drie luiken.
A. Acties die georganiseerd worden door de Vlaamse Overheid, beleidsveld Werk.
B. Het uitwerken van een “basispakket” aan informatie met alle betrokken partijen dat een gemeenschappelijke visie op discriminatie binnen de sectoren weerspiegelt en dat idealiter bekrachtigd wordt, naar het voorbeeld van de uitzendsector.
C. Een reeks mogelijke maatregelen en acties waarbij de sector textielverzorging zich maximaal inzet om deze te realiseren, rekening houdend met hun specifieke context: informeren en sensibiliseren, opleiden, preventie en mogelijke remediëring.
Onze sector is op gebied van diversiteit zeker een koploper (zie groepssectorfoto), zeker op gebied van vrouwen en allochtone werknemers en dus zal de sector zich vooral concentreren op ongekwalificeerd uitgestroomde jongeren en het behoud van werk voor oudere werknemers, waarbij wij werkbaar werk stimuleren om te komen tot een verhoogde werkzaamheidsgraad.
De doelstelling van het Pact 2020, waarin naast aandacht voor vrouwen, ouderen en kortgeschoolden ook steeds voldoende oog moet zijn voor personen van allochtone afkomst en personen met een arbeidshandicap, draagt op haar beurt bij tot de bredere doelstelling om elk talent te activeren met het accent op maatwerk. Op deze manier worden de competenties en talenten van diverse groepen versterkt. Discriminatie in onze sector, ook op vlak van geslacht, leeftijd, handicap of andere gronden, is uitzonderlijk en iedereen (werkgevers, sociale partners) stelt alles in het werk om dat zo te houden.
Tewerkstelling in de textielverzorgingssector wordt gekenmerkt door een hoog aantal werknemers uit kansengroepen, zoals kortgeschoolden en werknemers van allochtone origine, in een KMO omgeving. Deze werknemers hebben over het algemeen gesproken maar een beperkte kans om door te stromen naar een leidinggevende functie, wat voornamelijk te maken heeft met de veelal vlakke structuur van een KMO onderneming. Maar ook de interne samenwerking met verschillende leeftijden, achtergronden, culturen en (fysieke) mogelijkheden is een noodzaak voor iedere onderneming uit de sector. Een doorgedreven politiek van non-discriminatie en inclusie moeten wij blijven aanhouden om de sector de nodige kansen te geven.
TFTC wil dan ook graag zijn steentje bijdragen om iedere onderneming te helpen nadenken over hoe zij het begrip non-discriminatie kan invullen en welke acties zij wil en kan ondernemen om constructief om te gaan met diversiteit. Het ‘managen’ van diversiteit vormt dan ook een belangrijke uitdaging.
Resultaatsverbintenis: 2021: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties 2022: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties |
Prioriteiten en acties
Zie addendum 2021 – 2022
Rode draden
De invulling van de rode draden voor het thema ‘inclusie en non-discriminatie’ worden opgelijst
in het addendum ‘non-discriminatie en inclusie’
Intersectorale toets | Er zal werk gemaakt worden van intersectorale samenwerking op het gebied van Levenslang Leren, vermits wij als sector géén leerlingen/studenten in het voltijds secundair of hoger onderwijs hebben. De samenwerking met de twee andere opleidingsfondsen uit de textielpijler zal verstevigd worden en acties zullen daar automatisch uit voortvloeien. Met COBOT werd reeds afgesproken om de opleidingen voor arbeiders te coördineren, omdat ieder apart vaak niet voldoende inschrijvingen had om een opleiding te kunnen laten starten. Met het Sociaal Fonds Transport en Logistiek (SFTL) wordt ook al samengewerkt in het kader van opleidingen voor chauffeurs en voor het oplossen van praktische problemen in verband met transport van goederen, bv.. door het invoeren van bepaalde ‘sluitingsuren’ voor zwaarder verkeer in sommige steden. De sector blijft openstaan voor andere samenwerkingsverbanden die initiatieven in verband met werkbaar werk kunnen ondersteunen. De komst van intersectorale adviseurs die onze blik kunnen verruimen, wordt ten zeerste geapprecieerd. |
Relancetoets | Corona heeft op grote delen van de sector een zeer nefaste invloed gehad. Sommige niches hebben hun omzet tot een dramatische diepte zien zinken, waarbij verscheidene ondernemingen – die mochten openblijven omdat wij een essentiële sector zijn – op eigen initiatief toch gesloten hebben omdat zij helemaal of bijna geen klanten meer hadden. Gelukkig heeft de sector beroep kunnen doen op het systeem van tijdelijke werkloosheid. Eén uitdaging is om het vertrouwen terug te winnen van zowel de klanten als van de werknemers, die beiden veel hebben moeten inleveren zowel op financieel als op sociaal gebied. Een andere uitdaging hier zal zijn om in de eerste plaats de consument, maar ook de eigenaars, zaakvoerders, beheerders van – vooral – horecazaken te overtuigen van het feit dat professioneel gewassen en gereinigd linnen minstens even veilig is als papier en minder milieubelastend. Er zal hard worden ingezet op de ecologische waarde van de sector. Opportuniteit: de sector op een positieve manier in de kijker zetten, het belang van de sector duidelijk maken aan het grote publiek. Wij hadden ook gehoopt dat door de crisis de eigenwaarde van de arbeiders in de textielverzorging zou verhogen in de zin dat de ‘man in de straat’ zou vernemen dat zij ervoor zorgen dat de werkkledij van mensen in de gezondheidszorg (maar ook in andere belangrijke sectoren) steeds hygiënisch proper en virusvrij geleverd wordt en dat |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | Technologie voor onze industrie wordt goedkoper en efficiënter. De prijzen van dat soort technologie dalen, waardoor ze beter beschikbaar is voor kleinere bedrijven. Tot nu toe voelen kleine, lokale wasserijen niet de drang om intensieve investeringen te doen. Als ze de behoefte niet voelen, als ze de toegevoegde waarde niet zien of als hun klanten geen behoefte hebben aan traceerbaarheid, zullen deze wasserijen de stap niet zetten. Integendeel - en dat geldt voor de grotere bedrijven - als de klant informatie wil / nodig heeft, moet de wasserij een tandje bijsteken. Investeren in ecologie is een langetermijnvisie. Een manager moet berekenen wat het rendement op de investering zal zijn. Soms spelen andere criteria een rol: de publieke opinie is belangrijk, zeker op het gebied van ecologie. De coronacrisis heeft ons ook veel dichter gebracht bij het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) waardoor wij onze blik kunnen verruimen. Omdat dit een zeer interessante samenwerking/piste is die nog aan het begin staat, is de sector nog zoekende op welke manier wij kunnen samenwerken vooral op gebied van innoveren in deze snel evoluerende wereld. |
Competentie- en loopbaangericht werken | Het verwerven van competenties door middel van vorming op de werkvloer is dan ook essentieel. De sector biedt via zijn sectorfonds een brede waaier aan opleidingen om de werknemers te ondersteunen in de kwalitatief hoogstaande uitvoering van hun werk. Hierbij houdt men rekening met het feit dat de meeste ondernemingen in de textielverzorging behoren tot de categorie van KMO’s. Competentiemanagement binnen bedrijven kan hierbij een vertrekpunt zijn, maar wij willen er wel de nadruk op leggen dat dit zeker niet overal mogelijk is, omdat er vaak in de kleine ondernemingen geen HR- afdeling is om de zaken bij te houden en/of omdat de bedrijfsleider vaak een meewerkende partner is. Ook de aanwerving van nieuwe medewerkers verloopt in veel gevallen niet gestructureerd omdat daar eenvoudigweg geen ruimte/tijd voor is. Mensen beter maken op de werkvloer, maakt het hele bedrijf beter. Beroepsopleiding is noodzakelijk, maar ook de productie moet doorgaan. Wat kan er praktisch bereikt worden? Wat wordt de motivatie van de mensen in de toekomst? De “war on talent” maakt het voor elk bedrijf moeilijker om de juiste mensen te vinden. We moeten over de grenzen gaan zoeken omdat we de juiste niet konden vinden mensen hier in België. Vooral technisch is er een tekort geschoolde mensen en zelfs administratief personeel zijn nu moeilijk te vinden. Er zijn nog heel wat uitdagingen waar de sector een antwoord op moet vinden. |
mensen in ziekenhuisbedden veilig kunnen liggen omdat al het linnen gedesinfecteerd werd door de wasserij.
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenis per decretaal thema is behaald. Als een resultaatsverbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsverbintenissen betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij een exemplaar ontvangt te Brussel op
Namens de Vlaamse Regering,
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
Xxxxx XXXXXXX
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
Xxx XXXXX
Namens de sociale partners van de sector Textielverzorging, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
Xxxxxxx Xxx XXXXX XXXXXXXXX, Directeur FBT
De xxxx Xxxxxx XXXXX, Voorzitter FBT
en met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
Xxxxxxx Xxxxxxxx XXXXX, Federaal Secretaris Algemene Centrale ABVV
Xxxxxxx Xxxxxxxx XXXXXXX, Algemeen Secretaris ACV-CSC METEA, Voorzitter Gemeenschappelijk Fonds
De xxxx Xxxx XX XXXXX,
Nationaal sectoraal verantwoordelijke ACLVB