MANTELOVEREENKOMST SBOH - VGN
MANTELOVEREENKOMST SBOH - VGN
DE ONDERGETEKENDEN:
De Stichting SBOH, gevestigd te Utrecht en vertegenwoordigd door haar bestuurder, de heer drs.
C.J. Esser, huisarts; en
Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), rechtsgeldig vertegenwoordiger van de instellingen voor gehandicaptenzorg in Nederland, gevestigd te Utrecht en vertegenwoordigd door haar voorzitter, mevrouw prof.dr. H.M. Dupuis;
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
• Partijen streven ernaar, na toestemming van VWS, dat de SBOH, krachtens de paragrafen 2 en 5 van hoofdstuk 4 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), titel 4.2 (subsidies) en artikel 4:95 Algemene wet bestuursrecht (Awb), op basis van de beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage (Medische) Vervolgopleidingen, wordt aangewezen als belast met een dienst van algemeen belang als bedoeld in Protocol nr. 26 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voor de beschikbaarheid van de (medische) vervolgopleidingen.
• VGN heeft zich bereid verklaard om namens de zorginstellingen die lid zijn van haar vereniging het navolgende overeen te komen met betrekking tot de opleiding Arts voor verstandelijk gehandicapten (AVG).
VERKLAREN HET VOLGENDE OVEREEN TE KOMEN:
ARTIKEL - 1 - BEGRIPSBEPALINGEN
1. Aios:
Aios Arts voor verstandelijk gehandicapten, de arts die in het kader van de opleiding tot AVG een arbeidsovereenkomst met de SBOH heeft gesloten, dan wel met een instelling.
2. AVG:
Arts voor verstandelijk gehandicapten.
3. Beschikbaarheidbijdrage:
Financiering voor medische vervolgopleidingen die ter beschikking wordt gesteld door de NZa.
4. College Geneeskundige Specialismen (CGS):
Het College dat onder meer belast is met de taak om erkenningseisen voor opleiders, opleidingsinstituten en opleidingsinrichtingen vast te stellen.
5. Zorginstituut Nederland:
De organisatie die de betaling van de beschikbaarheidbijdrage verzorgt.
6. Instelling:
Een instelling of afdeling van een instelling, die door de RGS is erkend voor de opleiding tot AVG en die een samenwerkingsovereenkomst heeft met een opleidingsinstituut.
7. Nederlandse Zorgautoriteit (NZA):
De organisatie die door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen om aanvragen voor beschikbaarheidbijdragen te beoordelen voor, onder andere, de financiering van de opleiding tot AVG;
8. Overeenkomst:
Deze overeenkomst en haar bijlagen.
9. Opleidingsovereenkomst:
De schriftelijke overeenkomst tussen het opleidingsinstituut en de instelling, zoals bedoeld in het betreffende besluit van het CGS.
10. Opleidingsinstituut:
Een organisatorische eenheid in universitair verband die is belast met het theoretische deel van de opleiding tot AVG en met de organisatie en begeleiding van het praktische deel van de opleiding tot AVG, en die door de RGS is erkend als opleidingsinstituut.
11. OVA:
Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling.
12. Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS):
De Commissie die onder meer belast is met de taak om opleiders, opleidingsinstituten en opleidingsinrichtingen te toetsen aan de erkenningseisen van het CGS.
ARTIKEL –2- SITUATIE VOOR 1 JANUARI 2016
1. Aios die voor 1 januari 2016 met hun opleiding zijn begonnen, blijven voor de duur van hun opleiding in dienst van de instelling waar zij reeds een arbeidsovereenkomst mee hebben gesloten.
2. De instelling vraagt voor deze aios de beschikbaarheidbijdrage aan en blijft dit doen totdat deze aios klaar zijn met de opleiding.
ARTIKEL –3- SITUATIE VANAF 1 JANUARI 2016
1. Aios die vanaf 1 januari 2016 met hun opleiding starten, komen voor de duur van hun opleiding in dienst van de SBOH.
2. Indien de instelling voor deze aios de beschikbaarheidbijdrage 2016 heeft aangevraagd, stemt de instelling, door middel van de mandateringsovereenkomst, ermee in dat de toegekende beschikbaarheidbijdrage betaalbaar wordt gesteld aan de SBOH, mits het ministerie van VWS hiermee instemt.
3. In afwachting van het besluit van het ministerie van VWS en de publicatie in de Staatscourant dat de SBOH het recht heeft zelfstandig de beschikbaarheidbijdrage aan te vragen, stemt de instelling met het aangaan van de mandateringsovereenkomst ermee in dat de SBOH in het jaar volgend op het jaar dat publicatie in de Staatscourant heeft plaatsgevonden bij de Nederlandse Zorgautoriteit de beschikbaarheidbijdrage aan kan vragen ten behoeve van de opleiding tot AVG.
4. Een model mandateringsovereenkomst tussen de instelling en de SBOH is als bijlage 1 aan deze overeenkomst gehecht. Indien onverhoopt sprake is van strijdigheid tussen deze overeenkomst en de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling geldt het bepaalde in laatstgenoemde overeenkomst.
ARTIKEL – 4- OPLEIDING
1. De instelling draagt er zorg voor dat zij door de RGS is erkend als opleidingsinrichting gedurende de periode waarin de aios werkzaam zijn in de instelling.
2. De instelling heeft een opleidingsovereenkomst gesloten met het opleidingsinstituut.
3. De aios zullen werkzaam zijn onder dagelijkse leiding en toezicht van de instelling. De instelling wijst een door de RGS erkende opleider aan voor leiding en toezicht van de aios.
ARTIKEL – 5- FINANCIERING
1. De SBOH vraagt jaarlijks de beschikbaarheidbijdrage aan bij de NZa ten behoeve van de opleiding van aios. Deze bijdrage is niet kostendekkend; 50% van de arbeid van de aios in de instelling wordt door de VGN als valuteerbaar gezien en zal worden doorberekend aan de instelling. De additionele opleidingskosten voor de instelling staan vermeld in artikel 7 lid 1 van deze overeenkomst.
2. De SBOH zal rekening en verantwoording afleggen jegens de NZa voor de verkregen beschikbaarheidbijdrage conform de daarvoor vastgestelde voorwaarden.
3. De instelling zal voor een in de instelling werkzame aios maandelijks een vergoeding voldoen aan de SBOH als beschreven in artikel 7 lid 1 van deze overeenkomst.
ARTIKEL - 6- INSTELLING
1. Aios in dienst van de SBOH worden uitsluitend bij een instelling geplaatst ná het sluiten van een overeenkomst tussen de SBOH en de instelling. Een modelovereenkomst tussen de SBOH en de instelling is als bijlage 2 aan deze overeenkomst gehecht. Indien onverhoopt sprake is van strijdigheid tussen deze overeenkomst en de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling geldt het bepaalde in laatstgenoemde overeenkomst.
2. Arbeidsvoorwaarden:
De aios blijven voor de duur van de stage in de instelling in loondienst bij de SBOH onder de met de SBOH overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Het salaris en de overige emolumenten zullen door SBOH worden betaald.
3. Vakantie:
Op basis van hun arbeidsovereenkomst met de SBOH hebben de aios recht op het met de SBOH overeengekomen aantal vakantiedagen per kalenderjaar. De instelling heeft zeggenschap over de indeling van de vakanties, waarbij de continuïteit van zorg hierbij de primair bepalende factor is.
4. Diensten conform de regelgeving van het opleidingsinstituut:
De aios zal deelnemen aan de diensten waarbij geldt dat deze diensten maximaal bedragen:
• Een avonddienst, nachtdienst of avond- en nachtdienst per week
• Een weekenddienst per vier weken.
Wanneer ten gevolge daarvan de met de SBOH overeengekomen arbeidsduur wordt overschreden, heeft de aios recht op een overwerkvergoeding die gedurende de stage maandelijks volledig aan de instelling zal worden doorbelast. De aios heeft door het werk tijdens avond-, nacht – en weekenddienst recht op ORT-toeslag die gedurende de stage maandelijks volledig aan de instelling zal worden doorbelast.
5. Arbeidsduur:
De instelling verbindt zich om de aios bij een fulltime aanstelling een werkbelasting te geven van 38 uur, verdeeld over vijf dagen. De wekelijkse arbeidsduur voor het praktische deel van de opleiding bedraagt 31,5 uur als er sprake is van een terugkomdag voor het theoretische deel van de opleiding. Indien er in een week geen sprake is van een terugkomdag voor het
theoretische deel van de opleiding bedraagt de arbeidsduur van het praktische deel van de opleiding 38 uur. De verdeling van de uren over de week vindt plaats met inachtneming van de vereisten die hieromtrent vanuit de opleiding worden gesteld.
ARTIKEL -7- KOSTEN
1. De SBOH voldoet vanuit de beschikbaarheidbijdrage de loonkosten voor de aios en betaalt de opleidingskosten aan het opleidingsinstituut.
2. De SBOH zal de stage-instelling met ingang van 1 januari 2016 maandelijks een bedrag in rekening brengen van € 2.759,-- (prijspeil 2015) als vergoeding van 50% van de loonkosten. Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2016, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
3. De SBOH zal de stage-instelling met ingang van 1 januari 2016 maandelijks de kosten in rekening brengen van de eventuele ORT, de overwerkvergoeding en de kosten terzake dienstreizen, te weten reizen in opdracht van de opleider/instelling.
4. De SBOH verstrekt de instelling met ingang van 1 januari 2016 ten behoeve van de AVG- opleider maandelijks een vergoeding van € 1.666,-- (prijspeil 2015). Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2016, worden geïndexeerd op basis van het OVA- percentage van het voorafgaande jaar.
5. Van de vergoeding ten behoeve van de opleider wordt maandelijks € 111,-- (prijspeil 2015) ingehouden voor de bekostiging van de centrale scholing van de opleider. Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2016, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
6. Er bestaat een verschil tussen de benodigde en de werkelijke beschikbaarheidsbijdrage (de zg. frictiekosten). De hoogte van de frictiekosten is vastgesteld op € 2.755,-- per aios per maand (prijspeil 2015). Dit bedrag wordt in rekening gebracht bij de stage-instellingen tot de beschikbaarheidsbijdrage verhoogd is tot een kostendekkend bedrag. Indien van toepassing zal het bedrag jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2016, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
ARTIKEL – 8 – INSPANNINGSVERPLICHTING SBOH
1. De SBOH en het opleidingsinstituut zullen in samenwerking met de NVAVG een landelijk samenwerkingsverband opzetten ten behoeve van centraal onderwijs en ten behoeve van de opleiding van AVG-opleiders. VGN heeft recht op een voordracht hiervoor.
2. SBOH en VGN overleggen ten minste één maal per jaar over de uitvoering van deze mantelovereenkomst en de opleiding tot arts voor verstandelijk gehandicapten.
ARTIKEL – 9 - LOOPTIJD EN BEËINDIGING
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. De SBOH en VGN kunnen gezamenlijk op ieder moment besluiten tot het aanbrengen van wijzigingen in deze overeenkomst. De actuele versie is altijd beschikbaar via xxx.xxxx.xx en de website van VGN. De wijzigingen treden in werking op het aangekondigde tijdstip van inwerkingtreding. Indien geen tijdstip van inwerkingtreding is meegedeeld, treden wijzigingen jegens de instelling in werking, zodra de wijziging is meegedeeld of kenbaar is geworden.
3. De SBOH en VGN kunnen deze overeenkomst niet beëindigen zolang de SBOH door het ministerie van VWS is aangewezen als de aanvrager en de ontvanger van de beschikbaarheidbijdrage.
4. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling waarin verwezen wordt naar onderhavige overeenkomst vangt aan op de datum zoals vermeld in de overeenkomst met de instelling en geldt voor onbepaalde tijd.
5. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling eindigt met onmiddellijke ingang op de datum waarop de opleidingsovereenkomst tussen de instelling en het opleidingsinstituut eindigt en/of de erkenning door de RGS vervalt of wordt ingetrokken. Eventueel lopende stages van aios worden in deze gevallen per direct beëindigd.
6. De SBOH en de instelling kunnen ieder de overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, met dien verstande dat de inhoud van deze overeenkomst en de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling voor de duur van de lopende stages wordt nageleefd.
7. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling kan met onmiddellijke ingang door de instelling worden opgezegd ingeval van een wijziging van de overeenkomst, met dien verstande dat de lopende overeenkomst voor de duur van de lopende stages wordt voortgezet.
ARTIKEL -10 - GEBONDENHEID LEDEN/INSTELLINGEN VOOR GEHANDICAPTENZORG
VGN verbindt zich jegens de SBOH, die dit bij deze aanvaardt, haar leden/de instellingen in kennis te stellen van de inhoud van deze overeenkomst en de verplichtingen die hieruit voortvloeien aan haar leden/de instellingen voor zover mogelijk op te leggen. Deze overeenkomst wordt integraal van toepassing verklaard op de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling.
ARTIKEL – 11 – GESCHILLENREGELING
Op de Overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met de Overeenkomst, daaronder begrepen geschillen die slechts door één partij als zodanig worden ervaren, worden in eerste aanleg voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht, onverminderd het recht van partijen een voorlopige voorziening te vorderen.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend,
Namens SBOH Namens VGN
Drs. C.J. Esser, bestuurder Mevrouw prof.dr. H.M. Xxxxxx, voorzitter Datum ondertekening: 9 april 2015
BIJLAGE 1: MANDATERINGSOVEREENKOMST (MODEL)
betreft : aanvragen Beschikbaarheidbijdrage NZa voor aios-AVG
DE ONDERGETEKENDEN:
I. de STICHTING SBOH, statutair zetelende te Utrecht (3528 BL) aan de Mercatorlaan 1200, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. C.J. Esser;
II. de [STATUTAIRE NAAM INSTELLING], statutair [gevestigd/zetelende] te [plaats en postcode] aan [adres], ten deze rechtsgelding vertegenwoordigd door [naam/namen vertegenwoordigers];
OVERWEGENDE:
A. Dat SBOH en VGN een mantelovereenkomst hebben gesloten waarin in artikel 2 en 3 de nieuwe situatie van de opleiding tot AVG wordt beschreven.
B. Dat aios die vanaf 1 januari 2016 met hun opleiding starten, voor de duur van hun opleiding in dienst komen van de SBOH.
C. Dat partijen het wenselijk vinden de aanvraag van de beschikbaarheidbijdrage zo spoedig mogelijk door de SBOH te laten verzorgen;
D. Dat partijen in afwachting zijn van het besluit van het ministerie van VWS en de publicatie in de Staatscourant dat de SBOH het recht heeft zelfstandig de beschikbaarheidbijdrage aan te vragen;
E. Dat partijen met betrekking tot de aanvraag en betaling van de beschikbaarheidbijdragen afspraken met elkaar wensen te maken die in de Overeenkomst zijn opgenomen.
KOMEN OVEREEN:
DEFINITIES
Artikel 1
1. Gedefinieerde begrippen worden in de Overeenkomst met een hoofdletter geschreven.
2. Gedefinieerde begrippen kunnen in enkelvoud en in meervoud worden gebruikt.
3. In deze Overeenkomst worden onder de onderstaande definities het hiernavolgende begrepen:
Aios: AVG in opleiding die een dienstverband heeft met de Instelling;
Beschikbaarheidbijdrage: financiering voor medische vervolgopleidingen die ter beschikking wordt gesteld door de NZa.
College voor Zorgverzekeringen (CVZ): De organisatie die de betaling van de beschikbaarheidbijdrage verzorgt.
Fte: een fulltime-equivalent, uitgaande van een werkweek van 36 uur; Instelling: [statutaire naam contracterende instelling];
Ministerie: het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, behorende tot de Staat der Nederlanden;
NZa: De organisatie die door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen aanvragen voor Beschikbaarheidbijdragen te beoordelen voor, onder andere, de financiering van de opleiding tot AVG;
Opleidingsinstituut: een organisatorische eenheid in universitair verband die is belast met het theoretische deel van de opleiding tot AVG en met de organisatie en begeleiding van het praktische deel van de opleiding tot AVG en die door de Registratiecommissie Geneeskundige Specialisten is erkend als opleidingsinstituut;
Overeenkomst: deze overeenkomst tussen de SBOH en de Instelling van [datum ondertekening] betreffende het aanvragen van de Beschikbaarheidbijdragen namens de Instelling door SBOH in verband met de opleiding van Aios;
OVA: overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling. SBOH: de Stichting SBOH;
BETAALBAARSTELLING BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE
Artikel 2
1. Indien de Instelling voor de Aios die starten na 1 januari 2016 reeds de Beschikbaarheidbijdrage heeft aangevraagd, stemt de Instelling ermee in dat de toegekende Beschikbaarheidbijdrage 2016 betaalbaar wordt gesteld aan de SBOH.
VOLMACHTVERLENING
Artikel 3
1. In afwachting van het besluit van het ministerie van VWS en de publicatie in de Staatscourant dat de SBOH het recht heeft zelfstandig de beschikbaarheidbijdrage aan te vragen, verleent de Instelling hierbij aan de SBOH een onvoorwaardelijke volmacht om in het jaar volgend op het jaar dat publicatie in de Staatscourant heeft plaatsgevonden bij de Nederlandse Zorgautoriteit de beschikbaarheidbijdrage aan te vragen ten behoeve van de opleiding tot AVG ter (gedeeltelijke) vergoeding van de kosten van Xxxx die bij de SBOH in dienst zijn, welke volmachtverlening door de SBOH bij deze wordt aanvaard.
2. De Instelling zal zich, zolang de in het eerste lid omschreven volmacht niet is herroepen, onthouden van het zelfstandig aanvragen van de Beschikbaarheidbijdrage, behalve voor aios die voor 1 januari 2016 met hun opleiding zijn begonnen en die een arbeidsovereenkomst met de instelling hebben gesloten.
AANVRAAG BESCHIKBAARHEIDBIJDRAGE
Artikel 4
1. De SBOH zal tijdig de Beschikbaarheidbijdrage aanvragen bij de NZa.
2. Aios die na 1 januari 2016 starten met de opleiding, komen bij de SBOH in dienst.
3. De in het eerste lid beschreven verplichting van de SBOH wordt door partijen aangemerkt als een last tot handelen in naam van de Instelling in de zin van artikel 7:414, tweede lid, BW.
4. De SBOH zal zich inspannen om te bewerkstelligen dat de aangevraagde Beschikbaarheidbijdrage door de NZa wordt verleend.
OVEREENKOMSTEN
Artikel 5
1. De Mantelovereenkomst SBOH-VGN zoals deze luidt of zal komen te luiden is op deze overeenkomst geheel van toepassing.
2. De Instelling verklaart zich bereid ook de stage-overeenkomst, behorende bij de Mantelovereenkomst SBOH-VGN te ondertekenen.
3. De Instelling verklaart zich bereid de daaruit voorvloeiende kosten zoals genoemd in artikel 7 van de Mantelovereenkomst SBOH – VGN te vergoeden.
GESCHILLEN
Artikel 6
Op de Overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met de Overeenkomst, daaronder begrepen geschillen die slechts door één partij als zodanig worden ervaren, worden in eerste aanleg voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht, onverminderd het recht van partijen een voorlopige voorziening te vorderen.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te [plaats] op [datum].
de Stichting SBOH [statutaire naam Instelling]
naam : drs. C.J. Esser naam : […]
functie : bestuurder functie : […]
BIJLAGE 2: STAGE-OVEREENKOMST (MODEL)
ten behoeve van het opleiden van aios AVG in instellingen van zorg. Ondergetekenden:
De Stichting SBOH, gevestigd te Utrecht en vertegenwoordigd door haar bestuurder de heer drs. C.J. Esser, huisarts;
en
de instelling van zorg, zoals vermeld in deze overeenkomst en rechtsgeldig vertegenwoordigd door hieronder vermelde ondergetekende, hierna te noemen de instelling;
komen het volgende overeen:
▪ De Mantelovereenkomst SBOH-VGN zoals deze luidt of zal komen te luiden is op deze overeenkomst geheel van toepassing.
▪ Bij wijziging van de Mantelovereenkomst SBOH-VGN kan deze overeenkomst door de instelling worden opgezegd onder de voorwaarden als vermeld in de Mantelovereenkomst. Tussen partijen staat vast dat een indexering van de kosten op grond van het bepaalde in de Mantelovereenkomst niet kan worden beschouwd als een wijziging van de Mantelovereenkomst. De instelling kan deze overeenkomst dan ook niet opzeggen ingeval van indexering van de kosten.
▪ De instelling verklaart te hebben kennis genomen van de Mantelovereenkomst SBOH-VGN, waarvan de op de datum van ondertekening geldende versie als bijlage aan deze overeenkomst is aangehecht en accepteert uitdrukkelijk - middels ondertekening van deze overeenkomst - de hieruit voor haar voortvloeiende rechten en verplichtingen.
▪ De instelling is zich als stageverlenende organisatie bewust van de verantwoordelijkheden voor de arbeidsomstandigheden voor de aios conform de Arbowet. De instelling vrijwaart de SBOH in dit kader voor elke aansprakelijkheid ter zake de in dit artikel genoemde verplichtingen. Indien de SBOH toch aansprakelijk wordt gesteld door de aios en in dat kader schadevergoeding heeft moeten betalen, zal de instelling het gehele alsdan door de SBOH voldane bedrag aan schadevergoeding met rente en kosten vergoeden.
▪ De instelling vergewist zich van de juistheid van de uren waarover ORT en overwerk verschuldigd is en de opgave van de kosten terzake dienstreizen en parafeert daartoe de declaratie van de aios aan de SBOH.
▪ De maandelijkse factuur conform het in de mantelovereenkomst bepaalde wordt toegezonden aan de financiële administratie van de instelling. De betalingstermijn van de factuur is 21 dagen. Bij te late betaling kan het verschuldigde factuurbedrag vanaf de vervaldatum worden verhoogd met de wettelijke rente.
▪ Als een aios langer dan 6 weken arbeidsongeschikt is, is de instelling over de periode ná 6 weken arbeidsongeschiktheid van de aios geen vergoeding verschuldigd en zal de SBOH tot creditering van het niet-verschuldigde overgaan.
▪ De aios werkt geheel en uitsluitend onder leiding, toezicht en verantwoordelijkheid van de instelling. De SBOH is jegens de instelling en/of jegens derden niet aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, ten gevolge van een fout van de desbetreffende aios. De SBOH is eveneens niet aansprakelijk voor de nakoming van verbintenissen en/of de schade ten gevolge van de niet nakoming van verbintenissen, die direct of indirect door toedoen van een aios is ontstaan.
De instelling vrijwaart de SBOH van elke aanspraak van derden ter zake de in dit artikel genoemde omstandigheden. Indien de SBOH ondanks de vrijwaring, door derden aansprakelijk wordt gesteld en schadevergoeding heeft moeten betalen, zal de instelling het gehele alsdan door de SBOH voldane bedrag aan schadevergoeding met rente en kosten aan de SBOH vergoeden.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend.
Betreft de instelling: (naam)
Te: (plaats)
Stichting SBOH Namens de Instelling
naam : drs. C.J. Esser naam : […]
functie : directeur/bestuurder functie : […]
plaats/datum: […] plaats/datum: […]