IN HET KADER VAN HET POSTGRADUAAT INNOVEREND ONDERNEMEN
Universiteit Gent OVEREENKOMST VOOR EEN START-UP PROJECT
IN HET KADER VAN HET POSTGRADUAAT INNOVEREND ONDERNEMEN
Laatste update: 26 augustus 2015
- Gegevens organisatie/ bedrijf
Universiteit Gent
Adres maatschappelijke zetel: Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx Ondernemingsnummer: BE 0248.015.142.
Hierbij vertegenwoordigd door: Xxxx. Xxxx Xx Xxxxx Functie vertegenwoordiger: de rector
Hierna “UGent” genoemd.
- Gegevens opleidingsinstelling
Universiteit Gent
Adres maatschappelijke zetel: Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx Ondernemingsnummer: BE 0248.015.142.
Hierbij vertegenwoordigd door: Xxxx. Xxxx Xx Xxxxx Functie vertegenwoordiger: de rector
Hierna “UGent” genoemd.
- Gegevens student
Naam:………………......................................................................................................................
Adres hoofdverblijf:……………………...……………………………………………………………….
Rijksregisternummer: ……………………………..…………………………………………………….
Studentennummer: ………………………………………………………………………………………
Faculteit en opleiding: ….……………………………………………...………………………………..
Hierna “de student” genoemd.
De student, de UGent en de organisatie komen het volgende overeen:
1 Opzet en periode
De organisatie aanvaardt de student voor het volbrengen van een innovatiestage voor een periode van ingaand op
…………………………………….. ….en eindigend op 1
De student volbrengt deze periode als student van de UGent en kan in geen enkel opzicht als werknemer in dienstverband van de organisatie worden beschouwd.
2 Omschrijving van de innovatiestage
De innovatiestage heeft tot doel de student in te wijden in innovatief ondernemen door middel van werkplekleren. De innovatiestage maakt een wezenlijk onderdeel uit van de opleiding en moet de opleiding ondersteunen. De verantwoordelijkheden van de student moeten in overeenstemming zijn met de opleidingsgraad van de student. De student zal binnen de organisatie deelnemen aan volgende activiteiten en opdrachten:
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
Onderwerp van de innovatiestage:
……………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………
Af te leveren resultaat van de innovatiestage:
……………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………...
…………………………………………………………………………………………………...
3 Interuniversitair examenreglement
De student is akkoord met het examenreglement van de opleiding zoals beschreven in Bijlage 1.
4 Vergoedingen
De innovatiestage gebeurt onbezoldigd.
5 Aanwijzing begeleiders van de student
De UGent benoemt als begeleider (‘coach’) en aanspreekpunt: Naam: Xxxxxxx Xxxxxx
Telefoon: 09 264 4004
GSM: 0486 80 43 33
E-mail: xxxxxxx.xxxxxx@xxxxx.xx, xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxx.xx
De organisatie benoemt als begeleider (‘innovatiementor’) en aanspreekpunt:
Naam ………….……….……………………………………………………………………….
Telefoon………………….……………………………………………………………………..
E-mail……………………………………………………………………………………………
1 De innovatiestage neemt automatisch een einde als de student niet meer ingeschreven is als student aan de UGent.
Met het oog op een correct en vlot verloop van de innovatiestage zullen de begeleiders de evolutie van de innovatiestage opvolgen en met elkaar contact nemen waar nodig.
6 Bijzondere verplichtingen van de organisatie
De organisatie zorgt voor een passend onthaal en begeleiding.
De organisatie geeft de student alle inlichtingen in verband met de reglementen van toepassing op de student.
Indien de student persoonsgegevens van de organisatie verwerkt in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst, is de organisatie verantwoordelijk voor de naleving van de wetgeving ter zake.
7 Bijzondere verplichtingen van de student
De student verklaart de op hem van toepassing zijnde reglementen te zullen respecteren, de veiligheidsmaatregelen en de instructies van de organisatie te zullen naleven. De student zal handelen overeenkomstig de deontologie van toepassing op het beroep waarvoor hij opgeleid wordt. De student waarborgt discretie ivm gegevens van personeel en cliënteel.
De student dient in de organisatie aanwezig te zijn op de momenten zoals afgesproken tussen de student en de organisatie.
In geval van afwezigheid verwittigt de student onmiddellijk de begeleiders van de organisatie en de UGent van het feit van zijn afwezigheid alsook van de reden die deze afwezigheid rechtvaardigt.
De student verklaart de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen voor alle zaken en materialen die aan hem worden toevertrouwd of ter beschikking gesteld.
8 Geheimhouding en intellectuele eigendom
Als de student werkt met vertrouwelijke informatie2 van de organisatie moet deze informatie als de organisatie als “vertrouwelijk” worden aangeduid bij de mededeling ervan aan de student. Vertrouwelijke informatie mag door de student enkel gebruikt worden voor de uitvoering van deze overeenkomst. Door de organisatie verstrekte vertrouwelijke informatie blijft eigendom van de organisatie en wordt aan de organisatie teruggeven bij beëindiging van deze overeenkomst.
Als de student werkte met vertrouwelijke informatie van de organisatie zal de student elke publicatie over de behaalde resultaten onder deze overeenkomst voorleggen aan de organisatie. De organisatie heeft een termijn van veertien kalenderdagen om bemerkingen te maken op de publicatie met het oog op het verwijderen van vertrouwelijke informatie. Wanneer geen bemerkingen worden gemaakt binnen deze termijn wordt de publicatie geacht te zijn goedgekeurd door de organisatie.
De resultaten gegenereerd door de student en de daarop te vestigen rechten, voor zover deze bekomen werden met noodzakelijk gebruik van vertrouwelijke informatie en/of voortbouwend op de intellectuele eigendom van de organisatie, komen in eigendom toe aan de student. Daarnaast komen de auteursrechten op een verhandeling van de student toe aan de student, overeenkomstig het UGent reglement terzake.
9 Begeleiding door coach en innovatiementor
2 Vertrouwelijke informatie betekent alle informatie en data door de organisatie voor de uitvoering van deze overeenkomst als vertrouwelijk meegedeeld aan de student, met uitzondering van informatie die: (a) reeds algemeen bekend is; (b) reeds in het bezit was van de student vóór de mededeling ervan door de organisatie; (c) de student verkregen heeft van een derde zonder enige geheimhoudingsplicht; (d) de student onafhankelijk heeft ontwikkeld zonder gebruik te maken van de vertrouwelijke informatie van de organisatie; (e) wettelijk of als gevolg van een rechterlijke beslissing moet worden bekend gemaakt, op voorwaarde dat de student de organisatie hiervan op de hoogte brengt.
Tijdens de begeleiding van het proces delen coach en innovatiementor hun ervaringen en goede contacten met de student om de innovatiestage vooruit te helpen. De student verbindt zich ertoe respectvol om te gaan met en geen misbruik te maken van de door de coach en innovatiementor aangereikte info en contacten, zodat het netwerk niet wordt beschadigd.
10 Verplichtingen op het vlak van veiligheid en gezondheid
De student overhandigt aan de organisatie voor de aanvang van de stage een risicoanalyse formulier (sjabloon UGent) met beschrijving van de risico’s die verbonden zijn aan de stage. Dit risico analyse formulier maakt integraal deel uit van de overeenkomst.
De organisatie maakt in overeenstemming met de Welzijnswet en de Codex op het Welzijn een risicoanalyse op van de werkplaats en bezorgt deze aan de stagair.
De stagair is verantwoordelijk voor het bezorgen van het ingevulde, gedateerde en ondertekende formulier aan zijn begeleider vanuit UGent en aan het Departement Medisch Toezicht (DMT) van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van de Universiteit Gent (xxx@xxxxx.xx). Het formulier dient bewaard te worden in pdf formaat onder de naam: RA_familienaamvoornaam.pdf. Vermeld in de email altijd je geboortedatum en je gsm nummer.
Indien uit de risicoanalyse blijkt dat een gezondheidstoezicht vereist is, dan zijn er 2 mogelijkheden:
1. DMT voert het onderzoek uit (geen kosten voor het bedrijf) OF
2. Het bedrijf staat zelf in voor dit onderzoek (eigen middelen bedrijf)
Indien de organisatie nalaat het risicoanalyse formulier te ondertekenen of terug te sturen, gaat de UGent er van uit dat er geen bijkomende risico’s voor de student zijn.
Indien medische toezicht vereist is, moet de student bij aanvang van de innovatiestage over een formulier voor gezondheidsbeoordeling beschikken (wordt afgeleverd na onderzoek bij DMT of de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk van het bedrijf). Wanneer dit niet het geval is, kan de student de innovatiestage niet starten.
11 Verzekering
Gedurende de uitvoering van deze overeenkomst blijft de student verzekerd door de UGent:
-‐ tegen persoonlijke lichamelijke ongevallen op de werkplaats (Arbeidsongevallen, polisnr. C-18/5023/698/02 bij BELFIUS Verzekeringen)
-‐ tegen lichamelijke ongevallen van en naar de stage plaats
(Polis persoonlijke lichamelijke ongevallen studenten, polisnr C-11/1527.317/00-B bij BELFIUS Verzekeringen)
-‐ in burgerlijke aansprakelijkheid
(Polis Burgerlijke aansprakelijkheid, polisnr. 11/1528.192 bij Belfius) De student dient bij elk ongeval/schadegeval dat zich voordoet tijdens de innovatiestage onderstaande procedure te volgen: xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xxxxxxx/xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xx
12 Geschillen en beëindiging van de overeenkomst
Partijen verbinden er zich toe alle problemen met betrekking tot de overeengekomen verplichtingen, het verloop, de voortijdige beëindiging of de evaluatie van de
innovatiestage met elkaar te bespreken. Als de organisatie of de student zijn verplichtingen niet nakomt, zal de andere partij de begeleider van de UGent hiervan op de hoogte brengen.
Geen van de partijen kan de innovatiestage zonder voorafgaand overleg met de andere partijen voortijdig afbreken. De overeenkomst kan oa verbroken worden
-‐ door de organisatie:
• indien de student de verplichtingen uit art. 6 en 7 niet nakomt,
• bij wangedrag van de student,
-‐ door de UGent:
• in geval van onbeschikbaarheid van de student,
• wanneer de fysieke of psychische gezondheid van de student gevaar loopt,
• in geval van wanverhouding tussen de wensen van de organisatie en de doelstellingen van de opleiding,
• wanneer de innovatiestage inefficiënt of niet nuttig blijkt.
Enkel de rechtbanken van Oost-Vlaanderen (afdeling Gent) zijn bevoegd om eventuele geschillen die voortvloeien uit deze overeenkomst af te wikkelen.
Opgemaakt te ……………………………… op in vier
exemplaren waarvan elke partij verklaart een origineel te hebben ontvangen. Het eerste exemplaar is bestemd voor de stagegever, het tweede voor de stagiair, het derde voor de stageverantwoordelijke van de Ugent en het vierde voor de afdeling Juridische Zaken van de Ugent.
Elke doorhaling wordt door elke partij geparafeerd.
De organisatie | De student |
De stage verantwoordelijke van de UGent | Namens xx Xxxxxx, Xxxxxx X’xxxxx Afdelingshoofd Juridische Zaken |
Bijlage:
-‐ Risicoanalyse voor stagiairs van de Universiteit Gent: xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xxxxxxx/xx/xxxx-xxx- studeren/gezondheid/stage/risicoanalysesnederlands (NL) xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xxxxxxx/xx/xxxx-xxx- studeren/gezondheid/stage/risicoanalysesengels (ENG)
Bijlage 1. Examenreglement ten behoeve van de interuniversitaire postgraduaatsopleiding Innoverend Ondernemen voor ingenieurs
Toelichting
Het examenreglement heeft als bedoeling de toepassing van het gelijkheidsbeginsel bij de beoordeling van studieresultaten in de specifieke genoemde context te garanderen.
1. Algemene bepalingen
Artikel 1
Dit reglement legt de regels vast voor het verloop van en de beraadslaging over de examens die afgelegd worden in het kader van interuniversitaire postgraduaatsopleidingen waarvoor inschrijving kan worden genomen aan meer dan één universiteit.
Het reglement is van toepassing aan de HUB-KUBrussel, de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel en is van kracht voor elke interuniversitaire postgraduaatsopleiding waarvoor de geldigheid van dit interuniversitair examenreglement wordt ingeschreven in de betrokken interuniversitaire overeenkomst.
Voor de betrokken interuniversitaire postgraduaatsopleidingen komt dit examenreglement dan in de plaats van de aan elke deelnemende universiteit eigen geldende examenreglementen.
Artikel 2
Wijzigingen en aanvullingen aan dit examenreglement moeten door de respectieve universiteitsbesturen goedgekeurd zijn vóór 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende academiejaar.
2. Organisatie van de examens
Artikel 3
Vóór 1 juli voorafgaand aan het desbetreffende academiejaar wordt door alle deelnemende instellingen informatie over het volgende bekendgemaakt:
- doelstellingen en inhoud van het opleidingsonderdeel
- de examenstof en de wijze van examineren
- het aantal examenkansen per academiejaar verbonden aan het opleidingsonderdeel
- de wijze waarop het examencijfer tot stand komt en de evaluatiecriteria
- de algemene programmering van de examens
Artikel 4
Vóór aanvang van het academiejaar en in elk geval voor er examens hebben plaatsgevonden, worden de namen van de voorzitter, de secretaris van de betrokken examencommissie, de ombudspersoon en de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling vermeld, en waar en wanneer zij bereikbaar zijn.
De examenroosters worden, in elke deelnemende universiteit, ten minste drie weken vóór het begin van de betrokken examenperiode bekendgemaakt aan de studenten. Bij de opmaak van het examenrooster wordt voor elke student(e) een redelijke spreiding van de examens nagestreefd.
3. Xxxx en samenstelling van de examencommissie - examinatoren
Artikel 5
De interuniversitaire opleidingscommissie richt per opleiding één examencommissie op die kan optreden als examencommissie voor het geheel van de opleiding of als tussentijdse examencommissie.
De examencommissie voor het geheel van de opleiding is representatief samengesteld en omvat ten minste zes stemgerechtigde leden, waarvan uit elke betrokken instelling ten minste één stemgerechtigd lid afkomstig is. Om geldig over een student te beslissen moet ten minste de helft van de commissieleden aan de beraadslaging deelnemen.
De examencommissie wijst onder haar leden een voorzitter en een secretaris aan.
Aan de werking van een examencommissie kan worden deelgenomen met raadgevende stem door:
- de Ombudspersoon
- de Administratief Secretaris van de faculteit of een(de) door de Decaan aangeduid(e) lid(leden) van het administratief personeel dat(die) de deliberatie voorbereid(t)(en) en de studietrajectbegeleider
Artikel 6
In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student(e) en de examinator of in geval de examinator meent dat er een potentieel belangenconflict speelt, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie een plaatsvervanger aan te wijzen. Indien de examinator de studenten niet kan ondervragen wegens overmacht, wijst de voorzitter van de examencommissie eveneens een plaatsvervanger aan.
4. Verloop van de examens
Artikel 7
Examinatoren en student(e)en houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel om zwaarwichtige redenen verplaatst worden.
De voorzitter van de examencommissie of zijn/haar plaatsvervanger treft dan na overleg met de betrokken partijen, een nieuwe regeling, met kennisgeving aan de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling.
Artikel 8
Om zwaarwichtige redenen kan een student(e) toestemming krijgen om examens op een andere dan de vastgestelde wijze af te leggen. De student(e) richt daartoe op het ogenblik van inschrijving of onverwijld nadat de reden is ontstaan een schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de examencommissie.
Artikel 9
Alle examens zijn openbaar en worden, behalve ingeval van zwaarwichtige redenen vast te stellen door de voorzitter van de examencommissie, afgenomen in een lokaal van één van de deelnemende universiteiten.
Een student(e) of een examinator heeft het recht voor een ondervraging de aanwezigheid van een waarnemer te vragen. De waarnemer mag geen student(e) zijn die in hetzelfde academiejaar door de examinator wordt ondervraagd of een bloed- of aanverwant tot en met
de vierde graad. De student(e)/de examinator richt dit verzoek schriftelijk tot de voorzitter van de examencommissie.
Artikel 10
Het examenresultaat van een opleidingsonderdeel wordt in een geheel getal van 0 tot 20 op een totaal van 20 punten uitgedrukt. Het examenresultaat kan ook uitgedrukt worden in een niet-numerieke beoordeling, zijnde “geslaagd” of “niet geslaagd”.
Bij de berekening van het examencijfer worden de samengetelde resultaten van de student(e) afgerond naar het onderliggend cijfer voor de decimalen < 0.5 en naar boven voor de decimalen > of = 0,5.
Artikel 11
Een student(e) die niet aan alle examens deelneemt of deelname aan de examens stopzet, deelt dit onverwijld mee aan de administratief verantwoordelijke voor de examenregeling.
Artikel 12
Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag van een student(e) in het kader van een examen waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf dan wel van andere student(e)en geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
Het plegen van plagiaat is een onregelmatigheid die bestaat uit elke overname van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen, ...) van zichzelf of van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.
Indien een examinator vermoedt dat een student(e) bij een examen een onregelmatigheid heeft gepleegd, brengt deze de voorzitter van de examencommissie onverwijld op de hoogte van de feiten. Xxxxxxx de verantwoordelijke lesgever vermoedt dat een student(e) plagiaat heeft gepleegd, wordt de voorzitter van de examencommissie eveneens onverwijld op de hoogte gebracht.
Indien de feiten bewezen worden, kan de examencommissie voor het geheel van de opleiding beslissen over het al dan niet opleggen van een examentuchtsanctie. In afwachting van een uitspraak van de examencommissie over een gemelde onregelmatigheid, mag de student(e) zijn examens verder afwerken.
De student(e) heeft het recht vóór elke beslissing over een begane onregelmatigheid gehoord te worden. De ombudspersoon wordt uitgenodigd om aanwezig te zijn. De student(e) heeft recht op inzage in het dossier. Hij kan zich tijdens het verhoor door een raadsman laten bijstaan.
De examencommissie kan beslissen tot volgende examentuchtsancties: - een 0/20 op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of onderdeel ervan; - geen cijfers toekennen voor alle examens in de betrokken examenperiode; - afwijzing: de student(e) kan zich ten vroegste inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezene verliest alle examencijfers behaald in de betrokken examenperiode; - uitsluiting: onmiddellijke stopzetting van de inschrijving in het lopende academiejaar en het verbod tot inschrijving in het volgende academiejaar aan alle deelnemende instellingen.
De ernst van de overtreding en de strafmaat worden beoordeeld aan de hand van de volgende elementen:
- aard en omvang van de onregelmatigheid/plagiaat;
- de ervaring van de student(e);
- de intentie om het bedrog te plegen.
5. Vaststellen van examenresultaat
Artikel 13
Een student(e) is geslaagd voor een opleidingsonderdeel indien hij/zij ten minste 10/20 of de beoordeling “geslaagd” heeft behaald.
Voor de berekening van het gemiddelde over een gehele opleiding wordt het resultaat behaald voor een opleidingsonderdeel gewogen volgens het aantal studiepunten verbonden aan het opleidingsonderdeel. Opleidingsonderdelen waaraan een niet-numerieke beoordeling werd toegekend, worden niet opgenomen in de berekening.
Bij de berekening van het gemiddeld eindresultaat worden de samengetelde resultaten van de student(e) afgerond naar het onderliggend percentage voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
Artikel 14
Een student(e) is geslaagd voor een opleiding indien hij/zij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding een creditbewijs of een vrijstelling heeft behaald.
Artikel 15
Het getuigschrift voor de interuniversitaire postgraduaatsopleiding kan pas behaald worden samen met of na het behalen van het masterdiploma.
6. Beraadslaging
Artikel 16
Tijdstip en plaats van de beraadslaging worden ten minste drie weken op voorhand vastgelegd. Een lid dat verhinderd is, deelt dit onverwijld aan de voorzitter mee.
Om geldig over een student(e) te beslissen moet ten minste de helft van de commissieleden aan de beraadslaging deelnemen. Alle niet-verhinderde leden nemen betreffende elke student(e) aan de beraadslaging deel.
Artikel 17
Aan de hand van een puntenlijst overloopt de examencommissie gezamenlijk de studieresultaten van elke student(e) afzonderlijk en valideert de resultaten van de student(e).
De examencommissie kan tijdens de deliberatie examencijfers enkel aanpassen ingeval van een materiële vergissing, een grove onregelmatigheid of een kennelijke onredelijkheid.
Tenzij een lid van de examencommissie of de ombudspersoon een stemming vraagt, geldt het voorstel van de voorzitter als beslissing.
Xxxxxxxxxx zijn niet geheim, tenzij een lid van de examencommissie of de ombudspersoon hierom verzoekt.
Elk lid van de examencommissie heeft slechts één stem. Beslissingen door stemmen worden genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend.
Bij staking van stemmen geldt het voor de student(e) gunstigste voorstel als beslissing van de examencommissie.
Artikel 18
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot geheimhouding over de beraadslaging en de stemmingen verplicht.
Artikel 19
Van de beraadslaging wordt een verslag opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.
Dit verslag vermeldt datum en plaats van de beraadslaging en vermeldt de voor het bepalen van de resultaten gehanteerde criteria en voor elke student(e) de vaststelling of beslissing
m.b.t. het resultaat, rekening houdend met artikel 15.
Het beraadslagingsverslag omvat in voorkomend geval de vermelding dat er over de resultaten van bepaalde studenten gestemd is overeenkomstig artikel 17.
In het verslag worden de examencijfers vermeld of een verwijzing naar de examencijfers die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of die in een elektronisch bestand zijn opgenomen.
Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen genomen op grond van artikel 17, lid 2 en artikel 26.
7. Bekendmaking van de examenresultaten
Artikel 20
De interuniversitaire opleidingscommissie bepaalt de modaliteiten waaronder de resultaten in alle instellingen gelijktijdig worden bekendgemaakt.
Artikel 21
Xxxxxxx van schriftelijke examens worden door de examinatoren gedurende 1 jaar na het einde van het betrokken academiejaar bewaard. In het kader van de bespreking van de examenresultaten hebben studenten het recht inzage te krijgen van hun kopij.
Artikel 22
De bevoegde administratieve dienst van elke deelnemende universiteit zorgt ervoor dat de examinandi binnen de veertien dagen na de bekendmaking hun individuele puntenscores en hun resultaten conform de bepalingen van artikel 20 ontvangen.
8. Verwerven van creditbewijzen
Artikel 23
Een examenresultaat van 10 of meer of een beoordeling “geslaagd” levert de student(e) een creditbewijs op voor het desbetreffende opleidingsonderdeel. Dit creditbewijs blijft onbeperkt geldig binnen de opleiding waar dit werd behaald. Na een periode van 5 academiejaren, waarbij deze periode ingaat in het academiejaar volgend op het academiejaar van het behalen ervan, kan een actualiseringsprogramma worden opgelegd. De beslissing hiertoe wordt genomen door de interuniversitaire opleidingscommissie.
9. Geschillenregeling
Artikel 24
Onregelmatigheden of conflicten tussen examinatoren en studenten die het correct verloop van de examens in het gedrang brengen, worden door de ombudspersoon of de betrokkenen zelf aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld. Deze neemt, zo nodig,
voorlopige maatregelen om het correcte verloop van de examens te waarborgen. De examencommissie hoort in elk geval de partijen die hierom verzoeken en neemt de uiteindelijke beslissing.
Artikel 25
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld na een beraadslaging, wordt dit binnen de 10 kalenderdagen formeel gemeld bij de voorzitter van de examencommissie.
Een vergissing die niet leidt tot een minder gunstige beslissing ten aanzien van de student(e), wordt door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie rechtgezet. De correctie wordt aan de student(e) meegedeeld. De voorzitter en de secretaris rapporteren hierover aan de hand van een addendum dat wordt toegevoegd aan het verslag van de beraadslaging.
Als de vastgestelde vergissing wel leidt tot een minder gunstige beslissing ten aanzien van de student(e), roept de voorzitter de examencommissie zo snel mogelijk opnieuw samen.
De nieuwe beslissing wordt schriftelijk aan de student(e) meegedeeld. Tegen de nieuwe beslissing is conform artikel 26 opnieuw beroep mogelijk.
Artikel 26
Bij betwisting van een examenbeslissing of een examentuchtbeslissing kan de betrokken student(e) intern beroep aantekenen, eventueel met de hulp van de ombudspersoon, binnen een vervaltermijn van vijf kalenderdagen na de bekendmaking van het examenresultaat, bij de door de interuniversitaire onderwijscommissie aangewezen instantie. Het beroep leidt tot:
- de gemotiveerde afwijzing van het beroep door de voorzitter van de beroepsinstantie op grond van onontvankelijkheid ervan;
- een beslissing van de beroepsinstantie die de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze bevestigt, of herziet.
De in het vorige lid bedoelde beslissingen van de beroepsinstantie worden aan de student(e) ter kennis gebracht binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, die ingaat op de dag na deze waarop het beroep is ingesteld.
10. Studievoortgangsbewaking
Artikel 27
Voor de student geldt het systeem van studievoortgangbewaking van de instelling waar hij is ingeschreven. De beslissing van een instelling tot weigering van inschrijving die aan een student wordt opgelegd, wordt erkend door elke partnerinstelling bij de overeenkomst.
11. Ombudspersoon, onverenigbaarheden en slotbepalingen
Artikel 28
De interuniversitaire opleidingscommissie, wijst ten minste één ombudspersoon en een plaatsvervanger aan. Een lid van de examencommissie kan niet als ombudspersoon worden aangesteld.
Artikel 29
De ombudspersoon treedt op als bemiddelaar tussen examinatoren en studenten. De ombudspersoon woont de beraadslagingen bij. De ombudspersoon kan in een overleg door één of elk van de betrokken partijen gevraagd worden te bemiddelen. De ombudspersoon bezorgt aan de voorzitter van de interuniversitaire onderwijscommissie een verslag over zijn
werkzaamheden.
Artikel 30
Als voor de gevallen bedoeld in artikel 24 de voorzitter van de examencommissie of zijn/haar plaatsvervanger zelf bij de betwisting betrokken zijn, worden zij door respectievelijk het oudste lid van de examencommissie en een door de rector van één van de deelnemende universiteiten aangeduide persoon vervangen.