ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT 2019-2020
ALGEMEEN ONDERWIJSREGLEMENT 2019-2020
Inhoud
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen. 5
Hoofdstuk 2: Organisatie van het academiejaar. 12
Hoofdstuk 3: Toelatingsvoorwaarden. 13
Artikel 4 toepassingsgebied 13
Artikel 7 algemene toelating 14
Artikel 8 diploma uit het buitenland 14
Artikel 9 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs 14
Artikel 10 algemene toelating 15
Artikel 11 diploma uit het buitenland 15
Artikel 12 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs 15
3.4 Bijzondere toelatingsvoorwaarden 16
Artikel 14 artistieke toelatingsproef 16
Artikel 15 instaptoets educatieve bacheloropleiding 17
Artikel 16 algemene toelating 17
Artikel 17 diploma buiten de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd 17
Artikel 18 voorbereidingsprogramma 18
Artikel 19 schakelprogramma 18
Artikel 20 gelijktijdige inschrijving 18
3.6 Xxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
3.7 Educatieve masteropleiding voor kunstvakken 19
3.8 Inschrijving voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder credit- of examencontract 19
Hoofdstuk 4: Inschrijvingsmodaliteiten. 19
4.4 Wijziging van het inschrijvingscontract 21
Artikel 31 wijziging inhoud 21
Artikel 32 uitschrijving voor het geheel van de opleiding 22
Hoofdstuk 5: Versnelde studievoortgang 22
Artikel 38 erkenning van ‘Eerder Verworven Competenties’ (EVC) 23
Artikel 39 erkenning van ‘Eerder Verworven Kwalificaties’ (EVK) 23
Artikel 40 diploma op basis van EVC/EVK 23
Artikel 41 tweede inschrijving voor eenzelfde opleiding 24
Artikel 44 terugbetaling bij uitschrijving voor het geheel van de opleiding 25
Artikel 45 terugbetaling bij wijzigingen aan het inschrijvingsprogramma 25
Artikel 46 stopzetting wegens overmacht 25
Artikel 47 studiegeld voor niet-EER studenten 25
Hoofdstuk 7: Internationale mobiliteit 27
Artikel 52 studie in het buitenland 28
Artikel 53 examenresultaten 28
Artikel 54 stage in het buitenland 28
Hoofdstuk 8: Taalregeling en gedragscode 29
Hoofdstuk 9: Informatiesessies voor nieuwe studenten 29
Hoofdstuk 10: Kwaliteitszorg – Studentenenquêtes. 30
Hoofdstuk 11: Vroegtijdige beëindiging van een opleidingsonderdeel. 30
Hoofdstuk 12: Verzekeringen. 31
Hoofdstuk 13: Slotbepalingen. 31
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen.
Dit onderwijsreglement is opgesteld conform de ‘Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013’ en bevat minimaal de bepalingen zoals gestipuleerd in artikel II.221. Het opleidingsaanbod en de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen maken integraal deel uit van het onderwijsreglement.
Het instellingsbestuur maakt voor het begin van het academiejaar het onderwijsaanbod en het onderwijs- en examenreglement openbaar. Deze zijn te consulteren op de website van de Erasmushogeschool Brussel.
Het reglement is van toepassing op alle beslissingen die tot de bevoegdheid behoren van het hogeschoolbestuur van de Erasmushogeschool Brussel.
Regelingen die op grond van dit algemeen reglement tot de beslissingsbevoegdheid van het departement behoren, worden opgenomen in de departementale aanvulling. Naast de inhoud van het algemeen onderwijs- en examenreglement kan ieder departement bijkomende reglementen opstellen met betrekking tot andere aspecten van de onderwijsverstrekking zoals de organisatie van stages of het schrijven van eindwerken.
Academiejaar | Een periode van één academiejaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar. Van de vaste duur van één jaar kan uitzonderlijk worden afgeweken indien het instellingsbestuur beslist de start van het academiejaar ofwel te vervroegen ofwel te verlaten. |
Accreditatie | De formele erkenning van een opleiding op grond van een beslissing van een onafhankelijk orgaan waarin vastgesteld wordt dat de opleiding voldoet aan vooraf vastgestelde minimale kwaliteits- en niveauvereisten. |
Afstandsonderwijs | Het onderwijs dat bijna uitsluitend met behulp van multimedia wordt verstrekt, waardoor de student niet aan een bepaalde plaats van onderwijsverstrekking gebonden is. |
Afstudeerrichting | Een differentiatie in een opleidingsprogramma met een studieomvang van ten minste 60 studiepunten voor de bacheloropleidingen van het hoger professioneel onderwijs. Een differentiatie in een opleidingsprogramma met een studieomvang van ten minste 30 studiepunten voor de bachelor- en masteropleidingen van het hoger professioneel en academisch onderwijs in de studiegebieden ‘Audiovisuele en beeldende kunst’ en ‘Muziek en podiumkunsten’. |
Associatie | De vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in deel 2, titel 1, hoofdstuk 2 uit de Codex Hoger Onderwijs |
Bacheloropleiding | Bacheloropleidingen sluiten aan bij het secundair onderwijs. De studieomvang van een bacheloropleiding bedraagt 180 studiepunten. |
Bachelor na bacheloropleiding | Hogescholen kunnen in het hoger professioneel onderwijs bacheloropleidingen aanbieden die volgen op een andere bacheloropleiding. De studieomvang van de bachelor na bacheloropleidingen bedraagt ten minste 60 studiepunten . |
Bekwaamheids- onderzoek | Het onderzoek naar de competenties van een persoon, voorafgaand aan het afleveren van een bewijs van bekwaamheid. |
Bekwaamheidsproef | Een schriftelijke en/of mondelinge proef waarin de competenties van een persoon worden getest. De proef is een onderdeel van het bekwaamheidsonderzoek. |
Bestuur | Elk bestuursorgaan van een associatie, respectievelijk een instelling dat krachtens een wettelijke of decretale bepaling of de statuten is aangewezen om uitvoerbare beslissingen te nemen in de aangelegenheden bedoeld in de Codex Hoger Onderwijs |
Beurstariefstudent | een student die : a) studiefinanciering ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of b) voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 9 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering in de Vlaamse Gemeenschap, of c) onderdaan is van een staat behorende tot de Europese Economische Ruimte en beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of d) een DGOS-bursaal, een BTC-bursaal of een bursaal in de programma’s van de ontwikkelingssamenwerking van de Vlaamse Interuniversitaire Raad is |
Bijna beursstudent | een student die onderdaan is van een staat behorende tot de Europese Economische ruimte of voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 9 van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap en die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar waarvan het referentie- inkomen ten hoogste 3000 euro ligt boven de financiële maximumgrens bepaald in de regelgeving betreffende de studietoelagen. Het bedrag van 3000 euro wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel II.218 uit de Codex Hoger Onderwijs |
Bewijs van bekwaamheid | Het bewijs dat een student op grond van EVC’s of EVK’s de competenties heeft verworven eigen aan: a) Het niveau van gegradueerde b) het niveau van bachelor in het hoger professioneel of academisch onderwijs; c) het masterniveau of d) een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen; Bedoeld bewijs betreft een document of een registratie. |
Creditbewijs | De erkenning van het feit dat een student blijkens een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een document of een registratie. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden aangeduid als credits. |
Creditcontract | Het contract dat de student ondertekent bij inschrijving met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen |
Deelexamen | Elke evaluatieactiviteit die naast andere evaluatieactiviteiten voor een (deel)opleidingsonderdeel na weging bijdraagt tot de totstandkoming van het totale eindcijfer voor een (deel)opleidingsonderdeel. Het examencijfer van een deelexamen heet een deelexamenresultaat. |
Deelopleidings- onderdeel | Een in het opleidingsprogramma voorzien deel van een samengesteld opleidingsonderdeel. |
Deelvrijstelling | De opheffing van de verplichting om over een deelopleidingsonderdeel examen af te leggen |
Departement | Een functionele entiteit van de Erasmushogeschool Brussel waarin opleidingen worden ondergebracht. Het dagelijks beleid en beheer van het departement wordt gevoerd door de directeur. Elk departement richt een departementsraad op. |
Diplomacontract | het contract dat de student ondertekent bij de inschrijving met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of met het oog op het behalen van een getuigschrift voor een schakelprogramma, een voorbereidingsprogramma of een postgraduaatsopleiding |
EVC | Een eerder verworven competentie, zijnde het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs |
werden bekrachtigd. | |
EVK | Een eerder verworven kwalificatie, zijnde elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, voor zover het niet gaat om een creditbewijs dat werd behaald binnen de instelling en opleiding waarbinnen men de kwalificatie wenst te laten gelden. |
Examen | Xxxx evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel heeft verworven. Een examen kan samengesteld zijn uit verschillende deelexamens. |
Examenbeslissing | elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor één of meerdere opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel |
Examencommissie | College van personen die de evaluatie over de onderwijsactiviteiten beoordelen. |
Examencontract | het contract dat de student ondertekent bij inschrijving voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een diploma van een opleiding, een getuigschrift van een schakelprogramma of een voorbereidingsprogramma, of een creditbewijs voor één of meerdere opleidingsonderdelen |
Examinator | het onderwijzend personeelslid belast met een onderwijsactiviteit en het evalueren hiervan voor een betrokken student |
Examenjury | College van personen die een afzonderlijk examen of examenonderdeel beoordelen. |
Examenmoment | Moment in het academiejaar waarin examens kunnen afgenomen worden. Elk academiejaar is verdeeld in 5 examenmomenten: examenmoment januari, vooruitgeschoven examenmoment januari, examenmoment juni en de vooruitgeschoven examenmoment juni behoren tot de eerste zittijd. Examenmoment augustus/september behoort tot de tweede zittijd. |
Examentuchtbeslissing | Een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten |
Examenzittijd | Periode van het academiejaar waarin de examencommissie zetelt; de eerste zittijd heeft betrekking op alle examens vóór de zomervakantie; de tweede zittijd heeft betrekking op de examens na de zomervakantie. |
Externe student | Een student die niet ingeschreven is aan de Erasmushogeschool Brussel, maar wél kan deelnemen aan onderwijsactiviteiten en examens op grond van een schriftelijke overeenkomst tussen de Erasmushogeschool Brussel en de instelling waar de student is ingeschreven, of volgens de bepalingen in de uitwisselingsprojecten. |
De eenheid Oost- Brabant | Een functionele entiteit van de Erasmushogeschool Brussel gelegen in Leuven en Diest, waarin graduaatsopleidingen worden ondergebracht. Het dagelijks beleid en beheer van de entiteit wordt gevoerd door het diensthoofd. De eenheid richt een graduaatsraad op. In voorliggende tekst dient de term ‘departement’ eveneens gelezen te worden als ‘de eenheid’, en de term ‘departementaal’ als ‘van de eenheid’. |
Functionele entiteiten van de hogeschool | De Erasmushogeschool Brussel is opgedeeld in drie functionele entiteiten: 1° departementen 2° Schools of Arts 3° STUVO, de studentenvoorzieningen. De hogeschool kent volgende departementen: • Departement Media, Management & Maatschappij • Departement Gezondheidszorg & Landschapsarchitectuur • Departement Onderwijs & Pedagogie • Departement Design & Technologie • De eenheid Oost-Brabant |
De hogeschool kent 2 Schools of Arts: • Koninklijk Conservatorium Brussel • RITCS | |
Geïndividualiseerd traject | Een studietraject ontwikkeld voor een bepaalde student. Studenten wiens studietraject afwijkt van het modeltraject m.b.t. de volgorde waarin het opleidingsprogramma wordt doorlopen of m.b.t. de opleidingsonderdelen die worden gevolgd met uitzondering van de opleidingsonderdelen omschreven in onderstaande paragraaf, worden beschouwd als studenten in een geïndividualiseerd traject. Opleidingsonderdelen die in het kader van de opleiding worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgens de modaliteiten bepaald in deze onderwijsregeling en waarvoor vooraf de gelijkwaardigheid is vastgelegd met opleidingsonderdelen uit het modeltraject van de opleiding, worden beschouwd als opleidingsonderdelen uit een modeltraject. |
Generatiestudent | een student die zich, in een bepaald academiejaar, voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs of een professioneel of academisch gerichte bachelor in het Vlaamse hoger onderwijs. Het statuut van generatiestudent geldt voor dat volledige academiejaar; |
Getolereerde studiepunten | Studiepunten waarvoor een student op basis van examens geen creditbewijs verworven heeft maar waarvoor een examencommissie beslist heeft dat de opleidingsonderdelen, door toepassing van de tolerantieregel/marge, niet hervat hoeven te worden. De tolerantiemarge wordt berekend aan de hand van de omvang van het aantal opgenomen studiepunten gekoppeld aan het cumulatieve percentage van alle reeds behaalde resultaten in het studietraject. |
Graad | Aanduiding van, gegradueerde, bachelor of master verleend op het einde van een opleiding c.q. na promotie met de uitreiking van een diploma. |
Graad van verdienste | de appreciatieaanduiding die wordt toegekend voor het geheel van de opleiding bij het behalen van het diploma. |
Grensdatum | De uiterste datum van uitschrijving voor een aantal opgenomen studiepunten met teruggave van leerkrediet. |
Heroriëntering | Heroriëntering van opleiding betekent dat een student zich in een andere opleiding wenst in te schrijven dan diegene waarvoor de student op dat ogenblik is ingeschreven. Heroriëntering impliceert een uitschrijving uit de initiële opleiding en een nieuwe inschrijving voor de opleiding waarnaar de student wenst te heroriënteren |
Hogeschool van het gemeenschaps- onderwijs | Een hogeschool met een publiekrechtelijk karakter zoals bedoeld in het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, met uitzondering v/de hogescholen bedoeld in titel VI Bis v/h bijzonder decreet van 19/12/88 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs. |
Hogeschoolbestuur | Het bestuursorgaan dat door of krachtens de wet, het decreet of de statuten is aangewezen om de door of krachtens het hogeschooldecreet van 13 juli 1994 toegewezen bevoegdheden uit te oefenen. |
Inschrijvings- programma | Programma dat bestaat uit een opleidingsonderdeel of een geheel van opleidingsonderdelen waarvoor de student in een bepaald academiejaar ingeschreven is en een contract heeft afgesloten. |
Instelling | Een universiteit of hogeschool. |
Instellingsbestuur | Elk bestuursorgaan van een instelling dat krachtens een wettelijke of decretale bepaling |
of de statuten is aangewezen om uitvoerbare beslissingen te nemen omtrent de bedoelde aangelegenheden uit de Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013. | |
Jaarexamen | Examen dat betrekking heeft op een opleidingsonderdeel dat over het hele academiejaar liep. |
Kwalificatie v/e graad | Toevoeging die verwijst naar de voltooide opleiding. |
Leerkrediet | Het totale pakket van studiepunten dat een student gedurende zijn studieloopbaan kan inzetten voor een inschrijving in de initiële bachelors- of mastersopleiding onder diplomacontract of in een opleidingsonderdeel onder creditcontract dat naargelang het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft en welke hij verwerft, kan evolueren. Het leerkrediet wordt niet ingezet in een graduaatsopleiding, in een educatieve bacheloropleiding als een student al in het bezit is van een bachelordiploma en in een educatieve masteropleiding als een student al in het bezit is van een masterdiploma. |
Lesvrije week | Periode waarin geen onderwijs- of examenactiviteiten plaatsvinden maar tijdens dewelke van studenten verwacht wordt dat ze hun inschrijvings- en begeleidingsdossier in de hogeschool in orde brengen voor zover ze dat nog niet op een eerder tijdstip hebben kunnen doen. |
Maatschappelijke dienstverlening | Alle prestaties ten behoeve van derden, tegen vergoeding geleverd door de diensten van een hogeschool of hieraan verbonden personen, en die voortvloeien uit aan de hogeschool aanwezige kennis, resultaten van PWO of technologie. |
Masteropleiding | Masteropleidingen sluiten aan op bacheloropleidingen in het academisch onderwijs of volgen op andere masteropleidingen. De studieomvang van een masteropleiding bedraagt ten minste 60 studiepunten. |
Masterproef | Werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Hierin geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau of van het vermogen tot kunstzinnige schepping. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student. De studieomvang van de masterproef uitgedrukt in studiepunten is gelijk aan ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma met een minimum van 15 studiepunten en een maximum van 30 studiepunten. |
Modeltraject | Een studietraject dat ontwikkeld wordt voor een groep studenten. Binnen opleidingen kunnen volgende modeltrajecten onderscheiden worden: - Traject (regulier) dagonderwijs - Alternatieve trajecten zoals werktrajecten of studietrajecten met studieduurverkorting |
Module-examen | Examen ter afsluiting van een module waarin de leerstof van een volledig opleidingsonderdeel is afgehandeld. Deelname is verplicht. |
Na- en bijscholing | De universiteiten en hogescholen organiseren in het kader van permanente vorming kortere opleidingstrajecten met het oog op na- en bijscholing. Ze bepalen zelf of in gemeenschappelijk overleg het kwalificatie- en certificeringkader voor deze na- en bijscholingen en maken dit openbaar. |
Onderwijsactiviteiten | De algemene benaming voor theoretische vakken, oefenzittingen, practica, laboratoria, didactische activiteiten, de aan de student individueel opgelegde werken en de stages. |
Onderwijs- & examenreglement | Het reglement bedoeld in deel 2, titel 4, hoofdstuk 3 van de Decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013. |
Opgenomen studiepunten | Studiepunten, verbonden aan opleidingsonderdelen, waarvoor een student zich heeft ingeschreven in een bepaald academiejaar. |
Opleiding | De structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma. |
Opleidingskenmerken | De profielafbakening van een opleiding, voortvloeiend uit: a) de kwalificatie en/of de specificatie van de graad verleend op het einde van de opleiding en/of b) de studieomvang van de opleiding en/of de instelling waar de opleiding wordt georganiseerd en/of c) een specifieke afstudeerrichting binnen een opleiding |
Opleidingsonderdeel | Een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. |
Opleidingsprogramma | een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes waarover diegene die een opleiding voltooit, dient te beschikken |
Onderwijs- bevoegdheid | Onderwijsbevoegdheid: a) de studiegebieden b) de delen van studiegebieden c) de combinaties van studiegebieden d) de combinaties van delen van studiegebieden e) de combinaties van studiegebieden met delen van studiegebieden, waarin ambtshalve geregistreerde instellingen krachtens het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen d.d. 4 april 2003 opleidingen kunnen aanbieden. |
Overmacht | Een overmachtssituatie is een gebeurtenis die niets van doen heeft met de persoon in kwestie, en die niet voorzien, verhinderd of overwonnen kon worden; en die tot gevolg heeft dat de persoon niet in staat is om zijn verplichtingen na te komen. |
Partners bij een associatie | De in artikel II.8 van de Codex Hoger Onderwijs bedoelde leden van de associatie. De Vrije Universiteit Brussel is partner met de Erasmushogeschool Brussel in de vzw Universitaire Associatie Brussel. |
Permanente evaluatie | Een regelmatige evaluatie van de studieprestaties verbonden aan een opleidingsonderdeel, in de periodes buiten de examenperiode, en voorzien van regelmatige schriftelijke feedback. |
Raadsman | Een advocaat of een deskundige. |
Raad voor betwistingen inzake studievoortgangs- beslissingen | Een administratief rechtscollege opgericht bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dat uitspraak doet over de beroepen die door de studenten worden ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen, na uitputting van de interne beroepsprocedure van de hogeschool. |
Postgraduaatopleiding | Het gaat om opleidingstrajecten die in het kader van de verdere professionele vorming, een verbreding c.q. verdieping beogen van de competenties verworven bij de voltooiing van een bachelor- of masteropleiding of van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs. De studieomvang van dergelijke opleidingen bedraagt ten minste 20 studiepunten. Het opleidingstraject wordt, na succesvolle afronding, afgesloten met een postgraduaatgetuigschrift. |
Projectmatig wetenschappelijk onderzoek | Onderzoek in samenwerking met universiteiten of derden waarbij vooraf het onderwerp, de duur en de modaliteiten worden vastgelegd. |
Samengesteld opleidingsonderdeel | Een opleidingsonderdeel dat bestaat uit minimum twee in het opleidingsprogramma gedefinieerde deelopleidingsonderdelen. |
Schakelprogramma | Een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden |
en attitudes. De studieomvang bedraagt tussen de 45 en de 90 studiepunten. | |
School of Arts | Een functionele entiteit van de Erasmushogeschool Brussel waarin opleidingen worden ondergebracht. Het dagelijks beleid en beheer van het departement wordt gevoerd door de directeur. Elke School of Arts richt een Raad van de School of Arts op. In voorliggende tekst dient de term ‘departement’ eveneens gelezen te worden als ‘School of Arts’, en de term ‘departementaal’ als ‘van de School of Arts’. |
Semestrieel examen | Een examen over een opleidingsonderdeel dat op het einde van een semester volledig is afgehandeld. |
Student | De persoon ingeschreven in een instelling van hoger onderwijs. |
Student met functiebeperking | Persoon met een statuut in de Erasmushogeschool Brussel ten gevolge van een functiebeperking (visuele, auditieve, motorische beperkingen, chronische medisch aandoeningen, leerstoornissen en geestelijke gezondheidsproblemen). Voor toepassing van het financieringsdecreet wordt de categorie van functiebeperkingen beperkt tot personen die bij het Vlaams agentschap voor Personen met een Handicap een recht hebben geopend op een tegemoetkoming. |
Studiegebied | Eén van de categorieën vermeld in de artikelen II.71 en II.73 van de Codex Hoger Onderwijs waarin opleidingen zijn samengebracht. |
Studiegeld | Het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijsactiviteiten en/of examens. |
Studieomvang | Het aantal studiepunten toegekend aan een opleidingsonderdeel of aan een opleiding. |
Studieprogramma aanvraag | Het dossier met het overzicht van de opleidingsonderdelen die een student wenst op te nemen in een bepaald academiejaar. |
Studiepunt | Een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. |
Studietraject | De wijze waarop het opleidingsprogramma wordt geordend. |
Studievoortgangs- beslissing | Eén van de volgende beslissingen: a) een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meer opleidingsonderdelen van een opleiding, of een opleiding als geheel; b) een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten; c) de toekenning van een bewijs van bekwaamheid, dat aangeeft dat een student op grond van eerder verworven competenties of eerder verworven kwalificaties bepaalde competenties heeft verworven; d) de toekenning van een vrijstelling, zijnde de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel, of een deel ervan, examen af te leggen; e) een beslissing waarbij het volgen van een schakel- en/of voorbereidingsprogramma wordt opgelegd en waarbij de studieomvang van dergelijk programma wordt vastgelegd; f) het opleggen van een maatregel van studievoortgangbewaking, bedoeld in artikel II.246 van de Codex Hoger Onderwijs; g) het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel waarvoor de student die een geïndividualiseerd traject volgt zich nog niet eerder had ingeschreven; h) een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving op basis van ontoereikend leerkrediet of een leerkrediet lager dan of gelijk aan 0, indien niet het gevolg van een algemene reglementaire bepaling. |
Tentamen | Een evaluatie in een vooruitgeschoven examenmoment over een deel of geheel van een opleidingsonderdeel. De punten zijn definitief verworven voor de eerste zittijd. |
Toetredings- overeenkomst | De overeenkomst tussen bestuur en student gesloten door de inschrijving en waarin het bestuur de algemene voorwaarden bepaalt en wijzigt met inachtneming van de participatierechten van de studentenraad. Deze algemene voorwaarden worden vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling en in de rechtspositieregeling van de student. |
Verworven studiepunten | Studiepunten, verbonden aan opleidingsonderdelen, waarvoor een student een creditbewijs heeft ontvangen. |
Vlaamse autonome hogeschool | Een hogeschool met een publiekrechtelijk karakter zoals bedoeld in titel V van het hogeschooldecreet en in titel VI bis van het bijzonder decreet van 19 dec. 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs. |
Volgtijdelijkheid | De door het instellingsbestuur bepaalde regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een examen kan doen over een ander opleidingsonderdeel of een andere opleiding. |
Voorbereidings- programma | Een programma dat kan worden opgelegd aan een student die niet in het bezit is van een diploma dat op rechtstreekse wijze toelating verleent tot de opleiding waarvoor hij zich wenst in te schrijven. |
Vrijstelling | De opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel examen af te leggen. |
Werkstudent | Een student die aan al de volgende voorwaarden beantwoordt: - hij is in het bezit van een bewijs van tewerkstelling in een dienstverband met een omvang van tenminste 80 uren per maand, of hij is in het bezit van een bewijs van uitkeringsgerechtigde werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgestelde traject naar werk; - hij is nog niet in het bezit van een tweede cyclusdiploma of masterdiploma; - hij is ingeschreven in een studietraject met specifieke onderwijs- en leervormen en met specifieke modaliteiten van begeleiding en aanbod, dat als zodanig geregistreerd is in het Hoger Onderwijsregister. |
Hoofdstuk 2: Organisatie van het academiejaar.
Het academiejaar begint ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober. De onderwijsactiviteiten worden georganiseerd volgens een jaarplanning. Het 2de semester start in week 20.
Het academiejaar omvat:
⏵ minimum 28 weken onderwijsactiviteiten (lesweken) waarvan optioneel 2 weken als blokweken worden ingevuld.
⏵ maximum 8 examenweken in eerste zittijd (examenmoment januari en examenmoment juni; inclusief deliberaties, proclamaties en feedback);
⏵ 2 weken winter- en 2 weken lentevakantie;
⏵ minstens 6 weken aaneensluitend zomervakantie, onmiddellijk volgend op de afsluiting van de eerste zittijd;
⏵ 1 lesvrije week in week 52. Optioneel kan het departement een lesvrije week organiseren in week 20;
⏵ maximum 4 examenweken in tweede zittijd (examenmoment augustus/september; inclusief deliberaties, proclamaties en feedback).
Een academiejaar wordt verdeeld in semesters of in een aantal blokken waarin weken onderwijsactiviteiten worden gegroepeerd. Binnen elk van deze periodes moet de verhouding tussen collegeweken enerzijds en herhalings- en evaluatieweken anderzijds zodanig zijn, dat de studielast gelijkmatig wordt verdeeld.
Het College van Bestuur legt jaarlijks een algemene academiejaarkalender vast. De departementale jaarplanning wordt hierop geënt en vastgelegd in departementale academiejaarkalenders die eveneens ter
goedkeuring aan het College van Bestuur worden voorgelegd. Departementale afwijkingen op de algemene jaarplanning moeten op gemotiveerde wijze worden aangevraagd bij het College van Bestuur.
Hoofdstuk 3: Toelatingsvoorwaarden.
De toelatingsvoorwaarden bepaald in dit hoofdstuk gelden zowel voor de inschrijving voor een opleiding als voor de inschrijving voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
De inschrijving van een student kan onmiddellijk en op om het even welk moment van het academiejaar door het College van Bestuur (of bij delegatie door de algemeen directeur) worden vernietigd, indien achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende inschrijvingsdossier van de student op onwaarheden berusten.
Het departement kan de toelating tot eerste inschrijving voor een opleiding op algemene wijze afhankelijk stellen van het bewijs dat de student:
• geslaagd is voor een toets over de voldoende kennis v/h Nederlands of
• ten minste één leerjaar in het Nederlandstalig secundair onderwijs met vrucht heeft voltooid of
• geslaagd is verklaard voor een opleiding, of één of meerdere opleidingsonderdelen, met een totale studieomvang van ten minste 60 studiepunten in het Nederlandstalig hoger onderwijs.
In de departementale aanvulling van het onderwijsreglement wordt per opleiding het minimaal vereiste aanvangsniveau Nederlands vermeld.
Het instellingsbestuur kan de toelating tot de eerste inschrijving voor een in een andere taal dan het Nederlands aangeboden opleiding afhankelijk stellen van een toets over voldoende kennis van de gebruikte onderwijstaal.
§1. De hogeschool weigert de inschrijving van een student als hij een leerkrediet heeft dat kleiner of gelijk is aan nul. In afwijking hiervan kan het instellingsbestuur een student met een leerkrediet kleiner dan of gelijk aan nul niet weigeren voor de inschrijving voor een initiële masteropleiding als de student voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor deze masteropleiding en nog niet eerder een masterdiploma behaalde.
§2. (Kandidaat-) Studenten die niet beschikken over voldoende leerkrediet om het gewenste aantal studiepunten op te nemen, kunnen een gemotiveerde aanvraag tot toelating indienen bij de commissie leerkrediet. Deze commissie formuleert een gemotiveerd advies ten behoeve van de departementsraad.
Bij de aanvraag dient een dossier ingediend te worden dat de volledige studiehistoriek bevat van de student; dit zijn rapporten per academiejaar (1ste en 2de zit), adviezen van de deliberatie- of studievoortgangscommissie en eventuele andere documenten die de vraag tot toelating kunnen motiveren. Het volledige dossier dient bezorgd te worden aan de directeur van het departement, waar de opleiding operationeel is ondergebracht, volgens de modaliteiten bepaald in de departementale aanvulling.
§3. Een aanvraag tot toelating kan ingediend worden van 20 september t.e.m. 30 november voor inschrijving in 1ste semester en van 4 februari t.e.m. 15 maart voor een inschrijving in 2de semester.
§4. De commissie leerkrediet bestaat uit minimaal 2 leden, als volgt samen te stellen: 1 vakdeskundige en 1 pedagogisch deskundige. De leden van de commissie worden aangeduid door de departementsraad uiterlijk in de maand juni van het academiejaar voorafgaand aan het academiejaar waarin deze commissie zal functioneren. Nadat de departementsraad (of bij delegatie de directeur van het departement) een beslissing heeft genomen met betrekking tot de toelating van de (kandidaat-) student, wordt hij/zij hiervan op de hoogte gesteld.
§5. Toelating tot inschrijving geldt enkel voor het betrokken academiejaar X en geeft geen automatische toelating in academiejaar X+1.
Om als regelmatige student toegelaten te worden tot een graduaatsopleiding moet de student voldaan hebben aan de leerplicht en het onderwijsreglement ontvangen en ondertekend te hebben.
Daarenboven moet de student beschikken over 1 van volgende studiebewijzen:
1° een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, dat minstens 3 jaar behaald is;
2° een diploma van het secundair onderwijs;
3° een certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;
4° een certificaat van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900 lestijden; 5° een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;
6° een certificaat van het hoger beroepsonderwijs; 7° een diploma van het hoger beroepsonderwijs;
8° een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan; 9° een diploma van bachelor of master;
10° een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met 1 van de diploma’s vermeld in punt 1° tot en met 9°.
De toegang tot de educatieve graduaatsopleiding voor secundair onderwijs wordt beperkt tot studenten die minstens drie jaar nuttige ervaring in een technisch of praktisch vak kunnen bewijzen. De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop deze nuttige ervaring wordt aangetoond.
Artikel 8 diploma uit het buitenland
Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of een getuigschrift hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een opleiding hoger beroepsonderwijs.
De student dient hiertoe een aanvraagdossier in bij het studentensecretariaat. Het dossier bevat:
• de attesten, getuigschriften en diploma’s uitgereikt door de bevoegde onderwijsinstelling;
• een verklaring, vermeldend de studies waartoe de houder in het land waar het diploma of het getuigschrift uitgereikt werd, toegang heeft. Deze verklaring wordt uitgereikt door de bevoegde ambassade of het bevoegde Ministerie van Onderwijs, tenzij volgens internationale verdragen een andere regeling geldt of de student ander geldig bewijsmateriaal kan aanleveren;
De documenten uit het aanvraagdossier moeten voor echt verklaard zijn. Voor de diploma’s of getuigschriften die opgesteld werden in een andere taal dan één van de officiële talen van België of het Engels, dient een vertaling door een Belgisch beëdigd vertaler bijgevoegd te worden.
Op grond van het ingediende dossier neemt de departementsraad, of de directeur van het departement bij delegatie, op gemotiveerde wijze een beslissing.
Artikel 9 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs
In afwijking van artikel 7 kan het instellingsbestuur aan kandidaat-studenten toegang geven tot een graduaatsopleiding indien ze slagen voor een daartoe ingerichte toelatingsproef. De specifieke modaliteiten voor deelname aan de proef worden in de departementale aanvulling opgenomen.
De toelatingsproef kan aangevraagd worden door:
• vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als vluchteling en die geen voldoende documenten kunnen voorleggen over hun vooropleiding in hun land van herkomst
• personen die omwille van medische, psychische of sociale redenen niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen
• personen die niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen
De toelatingsproef wordt uiterlijk de 5de dag na het einde van de inschrijvingsperiode georganiseerd en gaat na of de student over de kennis en vaardigheden beschikt die vereist zijn om de opleiding in kwestie aan te vangen.
Op basis van de resultaten van de toelatingsproef, wordt een beoordeling opgemaakt in de vorm van een schriftelijk verslag, dat opgenomen wordt in het dossier van de student.
Met uitzondering van de bachelor- na bacheloropleidingen geldt als algemene toelatingsvoorwaarde voor alle inschrijvingen in bacheloropleidingen, het bezit van:
1. een diploma secundair onderwijs;
2. een diploma van hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
3. een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische bekwaamheid;
4. een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst als gelijkwaardig met één van de voorgaande diploma’s wordt erkend;
5. een graduaatdiploma van een afdeling van het hoger beroepsonderwijs.
Artikel 11 diploma uit het buitenland
Het instellingsbestuur kan personen toelaten die in een land buiten de Europese Unie een diploma of certificaat hebben behaald dat niet gelijkwaardig is erkend zoals bepaald in artikel 7, punt 4. Dit kan enkel op voorwaarde dat dit document toegang verleent tot een bacheloropleiding in et land waar het is uitgereikt die vergelijkbaar is met een Vlaamse bacheloropleiding én op voorwaarde dat aan de authenticiteitcontrole van de betreffende diploma’s of certificaten is voldaan, voor zover door de Vlaamse overheid maatregelen zijn uitgevaardigd.
De student dient hiertoe een aanvraagdossier in bij het studentensecretariaat. Het dossier bevat:
• de attesten, getuigschriften en diploma’s uitgereikt door de bevoegde onderwijsinstelling;
• een verklaring, vermeldend de studies waartoe de houder in het land waar het diploma of het getuigschrift uitgereikt werd, toegang heeft. Deze verklaring wordt uitgereikt door de bevoegde ambassade of het bevoegde Ministerie van Onderwijs, tenzij volgens internationale verdragen een andere regeling geldt of de student ander geldig bewijsmateriaal kan aanleveren;
De documenten uit het aanvraagdossier moeten voor echt verklaard zijn. Voor de diploma’s of getuigschriften die opgesteld werden in een andere taal dan één van de officiële talen van België of het Engels, dient een vertaling door een Belgisch beëdigd vertaler bijgevoegd te worden.
Op grond van het ingediende dossier neemt de departementsraad, of de directeur van het departement bij delegatie, op gemotiveerde wijze een beslissing.
Artikel 12 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs
§1. Het hogeschoolbestuur kan - in afwijking van de geldende vooropleidingseisen – voor bepaalde kandidaat- studenten toegang geven tot een bacheloropleiding indien ze slagen voor een daartoe ingericht bekwaamheidsonderzoek. Het onderzoek omvat deelname aan een proef en beoordeling van het ingediend dossier. Specifieke onderzoeken, die afwijken op de algemene procedure, worden in de departementale aanvulling opgenomen.
§2. Het bekwaamheidsonderzoek kan aangevraagd worden door:
• vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als vluchteling en die geen voldoende documenten kunnen voorleggen over hun vooropleiding in hun land van herkomst
• personen die omwille van medische, psychische of sociale redenen niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen
• personen die niet kunnen voldoen aan de geldende vooropleidingseisen
Kandidaten dienen de leeftijd bereikt te hebben van 21 jaar op 31 december van het betrokken academiejaar. Deze voorwaarde geldt niet voor kandidaten die virtuositeit in een bepaald domein kunnen aantonen en niet voor vluchtelingen.
De kandidaat-student dient tijdig een dossier in op het studentensecretariaat van de opleiding waar hij wenst in te schrijven of rechtstreeks bij de adviseur regelgeving. Deelname is slechts eenmaal per academiejaar mogelijk.
Het dossier wordt als volgt samengesteld:
• Een motivering van de keuze voor de betrokken opleiding
• Een overzicht van het studie- en/ of werkverloop
• Een motivering waarom het kanaal van het examen van de Vlaamse examencommissie (middenjury) niet is gebruikt
Indien van toepassing wordt het dossier aangevuld met:
• Documenten waaruit de status blijkt van vluchteling, ontheemde of persoon die nog niet officieel als vluchteling erkend is
• Attesten en/of documenten ter staving van het medische, psychische of sociale dossier
• verklaring onder ede dat hij in het land van herkomst wel degelijk de vereiste vooropleiding heeft genoten, maar enkel het officiële diploma niet kan voorleggen.
• bewijs dat het diploma waarover hij beweert te beschikken maar niet kan voorleggen, gelijkgesteld is met een Belgisch diploma dat toegang verleent tot het hogeschoolonderwijs.
• staving aan de hand van gegevens van allerlei aard die indirect aangeven dat de student daadwerkelijk de vereiste vooropleiding in het land van herkomst heeft genoten.
Het College Van Bestuur (bij delegatie de algemeen directeur) neemt op basis van de resultaten van het bekwaamheidsonderzoek de beslissing omtrent toelating.
3.4 Bijzondere toelatingsvoorwaarden
Artikel 14 artistieke toelatingsproef
§1. Onverminderd de algemene en afwijkende toelatingsvoorwaarden kan niemand inschrijven voor de bacheloropleidingen en –opleidingsonderdelen, de voorbereidings- en schakelprogramma’s van de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, muziek en podiumkunsten, zonder geslaagd te zijn voor een artistieke toelatingsproef eigen aan en georganiseerd door deze opleidingen.
Het departement waar de student zich wenst in te schrijven, neemt deze toelatingsproef af. De proef wordt afgenomen door een commissie die is samengesteld uit personeelsleden van de hogescholen en externe deskundigen.
Het reglement inzake de toelatingsproef wordt door het departement opgesteld voor de aanvang van het academiejaar. Minimaal bevat het de inschrijvingsmodaliteiten voor de proef, de uiterste inschrijvingsdatum, de data van de toelatingsproef, de samenstelling van de artistieke toelatingscommissie en de wijze van delibereren.
§2. De kandidaat-student stelt tot 7 kalenderdagen, die ingaan op de dag na kennisgeving van het resultaat, schriftelijk – via aangetekend schrijven of via ontvangstbewijs - een verzoek tot heroverweging in bij de voorzitter van de centrale klachtencommissie (de algemeen directeur, Xxxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxxxx). Het dossier moet door de student ondertekend en gedagtekend worden, de naam en de woonplaats moet vermeld worden en het verzoek moet een motivering bevatten, bestaande uit: het voorwerp van beroep en de feitelijke omschrijving van de ingeroepen bezwaren, waarbij de student aanduidt van welke bepalingen hij de schending aanvoert en waarom. Overtuigingsstukken kunnen (facultatief) aan het dossier worden toegevoegd. Een verzoek is pas ontvankelijk indien het tijdig is ingesteld, gemotiveerd is en ondertekend is.
Het dossier wordt doorgestuurd naar de voorzitter van de artistieke toelatingscommissie die de leden van de toelatingscommissie bijeen roept. Men onderzoekt het verzoek ten gronde en bevestigt of herziet de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze. Binnen de 20 kalenderdagen die ingaan op de dag na deze waarop het beroep door de student is ingesteld, wordt de student per aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van de gemotiveerde beslissing. De beslissing vermeldt de beroepsmogelijkheid bij Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen.
Artikel 15 instaptoets educatieve bacheloropleiding
Voor kandidaat-studenten voor de educatieve bacheloropleiding voor kleuteronderwijs, lager onderwijs en secundair onderwijs wordt de inschrijving afhankelijk gesteld van de verplichte deelname aan een niet- bindende instaptoets. Het bewijs van deelname is één jaar geldig.
Een student hoeft geen nieuwe instaptoets af te leggen als die in het verleden al een instaptoets heeft afgelegd, én:
- na ingeschreven geweest te zijn in een andere instelling overstapt naar dezelfde educatieve bacheloropleiding en zich daar inschrijft;
- OF
- Na ingeschreven geweest te zijn in de eduactieve bacheloropleiding voor lager onderwijs naar een andere educatieve bacheloropleiding gaat.
De resultaten kunnen in geen geval de weigering tot inschrijving voor de opleiding tot gevolg hebben. Er kan wel beslist worden om remediëring op te leggen indien de kandidaat-student de vooropgestelde cesuur niet behaalt.
De instaptoets wordt opgelegd door de Vlaamse Overheid en wordt georganiseerd door de Vlaamse Hogescholenraad. De student kan de instaptoets op digitale wijze afleggen op xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx.xxxx.
§1. Met uitzondering van de master- na masteropleidingen geldt als algemene toelatingsvoorwaarde voor een masteropleiding het bezit van een diploma van een bacheloropleiding.
Voor de toepassing hiervan, worden volgende diploma’s gelijkgesteld met graad van bachelor:
• De diploma’s van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan.
• De diploma’s van het hogeschoolonderwijs van één cyclus.
§2. Het hogeschoolbestuur kan de toelating tot een masteropleiding beperken tot afgestudeerden van bacheloropleidingen met specifieke opleidingskenmerken. Zij wijst daarbij voor elke masteropleiding alleszins één bacheloropleiding in het academisch onderwijs aan als algemene toelatingsvoorwaarde.
Artikel 17 diploma buiten de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd
Het hogeschoolbestuur kan personen die in het bezit zijn van een buiten de Vlaamse Gemeenschap afgeleverd diploma van het hoger onderwijs vrijstellen van de vooropleidingseisen voor de inschrijving in bacheloropleidingen c.q. masteropleidingen, c.q. voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, voor zover dat het diploma naar het oordeel van het hogeschoolbestuur gelijkwaardig is met de in die artikelen bedoelde graden en op voorwaarde dat aan de authenticiteitscontrole van de betreffende diploma’s of certificaten is voldaan, voor zover door de Vlaamse overheid maatregelen zijn uitgevaardigd. Indien dat niet het geval is kan het hogeschoolbestuur de toelating tot inschrijving afhankelijk maken van de succesvolle voltooiing van een specifiek daartoe ontworpen voorbereidingsprogramma.
Het hogeschoolbestuur kan bij wijze van individuele maatregel studenten toelaten in te schrijven die in het bezit zijn van een diploma dat niet vermeld staat in het hoger onderwijsregister conform de bepalingen van de toelatingsvoorwaarden.
Artikel 18 voorbereidingsprogramma
Het instellingsbestuur kan bepalen dat de inschrijving voor een masteropleiding ook openstaat voor afgestudeerden van bacheloropleidingen in het academisch onderwijs met andere opleidingskenmerken, indien zij een voorbereidingsprogramma met succes voltooien.
Het instellingsbestuur kan de inhoud en studieomvang van dergelijk voorbereidingsprogramma differentiëren naargelang de graad van inhoudelijke verwantschap tussen deze andere bacheloropleidingen en de bacheloropleiding die rechtstreeks toegang geeft tot die masteropleiding.
§1. De inschrijving van een afgestudeerde v/e bacheloropleiding in het hoger professioneel onderwijs voor een masteropleiding is afhankelijk van de succesvolle voltooiing van een schakelprogramma met een studieomvang van ten minste 45 en ten hoogste 90 studiepunten.
§2. Het hogeschoolbestuur kan voorafgaand aan de inschrijving een bekwaamheidsonderzoek voorschrijven. Het bekwaamheidsonderzoek gaat na of de algemene wetenschappelijke competenties en de wetenschappelijk disciplinaire basiskennis aanwezig zijn die decretaal als eindcompetenties vereist zijn voor een bachelor in het academisch onderwijs .
§3. Het instellingsbestuur kan op grond van EVK’s of de resultaten van een bekwaamheidsonderzoek:
• de (minimale) studieomvang van een schakelprogramma differentiëren,
• of de student vrijstellen van de verplichting een schakelprogramma te volgen
Artikel 20 gelijktijdige inschrijving
Een student die nog niet in het bezit is van een bachelordiploma dat al dan niet rechtstreeks toelating verleent tot een masteropleiding, kan toegelaten worden tot de inschrijving voor bedoelde masteropleiding en/of het daaraan voorafgaande voorbereidings- en/of schakelprogramma, onder bepaalde voorwaarden. Daarbij houden de departementen rekening met volgend gegeven: de student moet minstens 75% van het bachelorprogramma afgerond hebben. De voorwaarden worden vastgelegd in de departementale aanvulling.
De student dient een aanvraag in bij de trajectbegeleider; de departementsraad, of bij delegatie de directeur, neemt een beslissing na advies van de trajectbegeleider.
Voor het behalen van het diploma van bedoelde masteropleiding is het bezit van het diploma van de bacheloropleiding evenwel noodzakelijk of dient de student het voorbereidings- of schakelprogramma met succes voltooid te hebben. De bevoegde examencommissies kunnen daartoe opeenvolgend delibereren.
3.6 Bachelor-na-bacheloropleidingen
Bachelor na bacheloropleidingen staan enkel rechtstreeks open voor personen die al in het bezit zijn van een diploma van een bacheloropleiding. Volgende diploma’s worden gelijkgesteld met de graad van bachelor:
• De diploma’s van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan.
• De diploma’s van het hogeschoolonderwijs van één cyclus.
Het hogeschoolbestuur kan de toelating tot een bachelors- na bacheloropleiding beperken tot afgestudeerden van bacheloropleidingen met specifieke opleidingskenmerken maar wijst ten minste één bacheloropleiding in het hoger professioneel onderwijs aan waarop deze bachelor- na bacheloropleiding rechtstreeks volgt.
Het instellingsbestuur kan de inschrijving afhankelijk maken van een onderzoek naar de bekwaamheid van de student om de bachelor na bacheloropleiding te volgen.
Het hogeschoolbestuur kan bepalen dat de inschrijving voor een bachelor-na-bacheloropleiding ook openstaat voor afgestudeerden van andere bacheloropleidingen dan deze die rechtstreeks toegang geven, indien zij een voorbereidingsprogramma met succes voltooien. Het instellingsbestuur kan de inhoud en studieomvang van dergelijk voorbereidingsprogramma differentiëren naargelang de graad van inhoudelijke verwantschap.
3.7 Educatieve masteropleiding voor kunstvakken
Als toelatingsvoorwaarde voor de educatieve masteropleidingen voor Muziek en voor de Podiumkunsten, geldt dat de student moet beschikken over een masterdiploma in het studiegebied waartoe de educatieve masteropleiding behoort.
3.8 Inschrijving voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder credit- of examencontract
Studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden kunnen inschrijven voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder een credit- of examencontract (met oog op behalen credits) op voorwaarde dat uit onderzoek blijkt dat de betrokkene beschikt over de bekwaamheid om het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen goed te kunnen volgen.
De student dient hiervoor een schriftelijk aanvraag in bij de trajectbegeleider. Na onderzoek beslist de departementsraad, bij delegatie de directeur van het departement, of de student wordt toegelaten.
Een student die ingeschreven is onder creditcontract en vroegtijdig uitschrijft, krijgt nooit leerkrediet terug.
Hoofdstuk 4: Inschrijvingsmodaliteiten.
Xx Xxxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx en de student sluiten door de inschrijving een toetredingsovereenkomst. Door inschrijving verklaart de student zich akkoord met de algemeen geldende voorwaarden.
De toetredingsovereenkomst bestaat enerzijds uit de algemeen geldende voorwaarden waaronder:
- het onderwijs- en examenreglement
- de rechtspositieregeling voor de student (zoals opgenomen in het onderwijs- en examenreglement)
- de opleidingsprogramma’s
- de ECTS-fiches
Deze informatie is beschikbaar via xxx.xxx.xx.
Anderzijds bestaat de toetredingsovereenkomst uit het contract opleidingsprogramma uit BaMaFlex dat de student tekent.
De student schrijft in voor:
• één opleiding of meer opleidingen tegelijk, en/of
• één opleidingsonderdeel of meer opleidingsonderdelen, die behoren tot één of meer opleidingen,
en/of
• een schakel- of voorbereidingsprogramma
Indien de student zich inschrijft voor een persoonlijk of individueel deeltraject, dan kan dit enkel na positief advies van de trajectbegeleider.
Nieuwe studenten moeten zich voorafgaandelijk via de website registeren voor inschrijving. Vervolgens moeten ze zich persoonlijk aanmelden voor hun inschrijving.
De volgende documenten zijn vereist op moment van inschrijving:
• Identiteitskaart (EU), internationaal paspoort, geldig studentenvisum (D-visum) voor niet-EU/EER onderdanen, of geldige verblijfsvergunning voor Belgisch grondgebied.
o Een studiebewijs dat toegang verleent tot de opleiding ofwel het origineel diploma met kopie voorgelegd, ofwel een eensluidend verklaarde kopie. De inschrijving wordt niet aanvaard op basis van een gewone kopie zonder het origineel diploma.
o Buitenlandse diploma’s en diploma’s uitgereikt door een instelling in de Franse Gemeenschap zijn altijd het voorwerp van een bijzondere individuele toelating.
• Bewijs van tewerkstelling of een bewijs van uitkeringsgerechtigde werkzoekende bij inschrijving in een werktraject.
Indien een student vrijstellingen wenst aan te vragen, zijn volgende documenten vereist:
• Diplomasupplement of individuele rapporten
• ECTS-fiches van eerder gevolgde opleidingsonderdelen op basis waarvan men vrijstelling wenst aan te vragen
• Behaalde creditbewijzen
De inschrijving is slechts effectief van zodra het studiegeld betaald is en aan alle gestelde voorwaarden werd voldaan. De inschrijving met vereffend studiegeld is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen deelnemen aan de examens.
Als het aantal inschrijvingen voor een opleidingsonderdeel de capaciteit van de beschikbare infrastructuur overschrijdt en de lesberoostering een ontdubbeling van de groep onmogelijk maakt, hebben studenten onder diplomacontract voorrang op studenten onder creditcontract.
Alle inschrijvingen onder creditcontract zijn bijgevolg onder voorbehoud van beschikbaarheid van plaats en worden beschouwd als voorlopige inschrijvingen tot en met de tweede week na aanvang van het academiejaar. De inschrijving van studenten onder creditcontract wordt gefinaliseerd tijdens de derde week van het academiejaar. De beschikbare plaatsen voor inschrijvingen onder creditcontract worden toegewezen aan de studenten in de volgorde van de datum waarop zij hun voorlopige inschrijving hebben genomen.
Een student heeft bij zijn inschrijving de keuze tussen drie soorten studiecontracten:
• Een diplomacontract is bestemd voor de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of met het oog op het voltooien van een schakel- of voorbereidingsprogramma.
• Een creditcontract is bestemd voor de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van creditbewijzen voor 1 of meer opleidingsonderdelen.
• Een examencontract is bestemd voor de student die zich onder bepaalde voorwaarden enkel inschrijft voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een graad of diploma van een opleiding of voor een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
Opleidingsonderdelen die opengesteld zijn voor een examencontract, kunnen onderwijsactiviteiten bevatten waarvoor onder examencontract een vervangende activiteit wordt opgelegd. Studenten die zich onder een examencontract inschrijven kunnen niet deelnemen aan de onderwijsactiviteiten
Opleidingsonderdelen die voldoen aan de hieronder vermelde criteria komen niet in aanmerking voor een inschrijving onder examencontract:
• Opleidingsonderdelen waarbij bijzondere werkvormen worden voorzien (vb. groepswerk)
• Opleidingsonderdelen die praktische oefeningen, labo’s, veldwerk, studiebezoeken of stages bevatten
• Opleidingsonderdelen waarbij dure materialen en/of verbruiksgoederen nodig zijn
• Opleidingsonderdelen waarvoor geen alternatieve evaluatievorm kan voorzien worden.
Ondergenoemde types van opleidingsonderdelen kunnen omwille van hun aard uitgesloten worden voor een inschrijving onder creditcontract:
• StagesEindwerken(bachelorproeven, masterproeven, ..)
In de ECTS-fiche wordt aangegeven of een opleidingsonderdeel openstaat voor inschrijving onder examencontract en/of creditcontract.
4.4 Wijziging van het inschrijvingscontract
Studenten kunnen de inhoud van het studiecontract laten wijzigen tot en met 30 november voor jaaropleidingsonderdelen of opleidingsonderdelen uit het 1ste semester en tot en met 15 maart voor opleidingsonderdelen uit 2de semester.
Xxxxxxx van inschrijving na de start van het academiejaar bepalen pedagogische en didactische criteria of een opleidingsonderdeel nog opgenomen kan worden. Inschrijving voor een volledig programma van 60 SP kan dus niet gegarandeerd worden.
Ongeacht het contracttype, bedraagt een inschrijving per student maximaal 66 studiepunten per academiejaar. Indien de student meer dan 66 SP wil opnemen, dient hij daartoe een aanvraag in bij de trajectbegeleider. Mits positief advies van de trajectbegeleider wordt het studieprogramma vastgelegd.
Opleidingsonderdelen komen slechts in aanmerking voor inschrijving, indien de volgtijdelijkheidsregels nageleefd worden. Dit zijn regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een examen kan doen over een ander opleidingsonderdeel of een andere opleiding. De volgtijdelijkheidsregels zijn voor elk opleidingsonderdeel opgenomen in de ECTS-fiche.
Studenten kunnen het type contract laten wijzigen. Hiertoe dient een student een schriftelijke aanvraag in op het studentensecretariaat, na overleg met de trajectbegeleider. Opleidingsonderdelen waarvoor examen werd afgelegd, kunnen niet meer van contract gewijzigd worden.
Wijzigingen van het type en de inhoud van het contract zijn enkel mogelijk bij overeenstemming tussen het instellingsbestuur en de student.
Wijziging van de inhoud van het studiecontract is enkel mogelijk t.e.m. 30 november of 15 maart en indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
• De wijziging is te verantwoorden vanuit pedagogisch en didactisch oogpunt
• De wijziging brengt geen bijkomende financiële kosten voor de opleiding met zich mee; indien dit wel het geval is, wordt de student een bijkomende kost aangerekend bepaald door de departementsraad of, bij delegatie, de directeur van het departement.
• Xxxxxxx van uitschrijving voor een opleidingsonderdeel: er vond nog geen (deel)examen plaats voor het betrokken opleidingsonderdeel
• De wijziging wordt positief geadviseerd door de trajectbegeleider, na overleg met het opleidingshoofd
De student die een wijziging van inhoud van het studiecontract wenst te bekomen, dient hiertoe een gemotiveerde aanvraag in bij de trajectbegeleider. Na deze data worden geen wijzigingen meer toegestaan.
Teruggave van het leerkrediet omwille van uitschrijving voor een opleidingsonderdeel is mogelijk
• voor jaaropleidingsonderdelen: tot en met 30 november
• voor opleidingsonderdelen uit semester 1: tot en met 30 november
• voor opleidingsonderdelen uit semester 2: tot en met 15 maart
Artikel 32 uitschrijving voor het geheel van de opleiding
Een student die in de loop van het academiejaar uitschrijft voor het geheel van de opleiding, moet dit schriftelijk melden aan de trajectbegeleider door middel van het uitschrijvingsformulier (te verkrijgen op het studentensecretariaat).
De student dient daarenboven deel te nemen aan een exitgesprek met de studie- of trajectbegeleider. Voor de bepaling van de uitschrijvingsdatum geldt:
• de datum van de poststempel;
• de ontvangstdatum bij elektronische verzending of persoonlijke afgifte.
Studenten kunnen zich voor het geheel van de opleiding uitschrijven tot en met 30 november van het betrokken academiejaar met teruggave van het leerkrediet, voor die opleidingsonderdelen waarvoor nog geen examen werd georganiseerd.
De formele stopzetting van de studie met de daarbij horende uitschrijvingsdatum is een administratieve handeling met mogelijke gevolgen op de teruggave van het leerkrediet, terugbetaling van studiegelden, bepaling van graad van studiefinanciering, terugvordering van studietoelagen of studieleningen, recht op kinderbijslag.
Heroriëntering van opleiding betekent dat een student zich in een andere opleiding wenst in te schrijven dan diegene waarvoor de student op dat ogenblik is ingeschreven.
Heroriëntering van opleiding na 31 oktober is enkel mogelijk indien aan elk van volgende voorwaarden is voldaan:
• De wijziging is te verantwoorden vanuit pedagogisch en didactisch oogpunt
• De wijziging wordt positief geëvalueerd door de trajectbegeleider. De trajectbegeleider van de nieuwe opleiding evalueert de aanvraag en informeert de student grondig over de onderwijsactiviteiten. Hij bepaalt na overleg met de student en het opleidingshoofd welk programma de student nog kan opnemen tijdens het lopende academiejaar en onder welke modaliteiten.
Heroriëntering vereist steeds uitschrijving uit de oorspronkelijk gekozen opleiding vooraleer inschrijving in de nieuw gekozen opleiding mogelijk wordt.
Voor generatiestudenten geldt bij heroriëntering volgende regeling voor de teruggave van leerkrediet:
• Voor 1 december: het aantal opgenomen studiepunten wordt weer toegevoegd aan leerkrediet
• Tussen 1 december en 15 maart: de helft van het aantal opgenomen studiepunten, afgerond naar het bovenliggend geheel getal, wordt toegevoegd aan leerkrediet
• Na 15 maart: het aantal opgenomen studiepunten wordt afgetrokken van het leerkrediet
Hoofdstuk 5: Versnelde studievoortgang.
Een vrijstelling is de opheffing van de verplichting om over een (deel)opleidingsonderdeel examen af te leggen. De omvang van een vrijstelling voor een (deel)opleidingsonderdeel wordt gelijkgesteld met de studieomvang van dat opleidingsonderdeel, of het deel ervan En wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.
De departementsraad van de betrokken opleiding, of bij delegatie de directeur van het departement, kan vrijstellingen verlenen voor (deel)opleidingsonderdelen op grond van EVK’s of op grond van bewijzen van bekwaamheid toegekend na een bekwaamheidsonderzoek volgens de EVC-procedure.
De student meldt bij inschrijving of hij al dan niet een aanvraag tot vrijstellingen indient. De aanvraag gebeurt schriftelijk aan de hand van de daartoe voorziene formulieren en wordt gericht aan de trajectbegeleider. De
verzoeker stelt een dossier samen met de namen van opleidingsonderdelen waarvoor een vrijstelling wordt gevraagd en voorziet de aanvraag van de nodige bewijsstukken.
In afwachting van de toekenning van de vrijstellingen, maken de opleidingsonderdelen waarvoor de student vrijstelling heeft aangevraagd, deel uit van het studieprogramma van de student. Pas na toekenning ervan wordt het studieprogramma verminderd met het vrijgestelde aantal studiepunten.
Zolang er geen vrijstellingen zijn toegekend, dient de student deel te nemen aan de onderwijsactiviteiten van de opleidingsonderdelen waarvoor de vrijstelling is aangevraagd.
Een student kan afstand nemen van een vrijstelling in het hetzelfde academiejaar van de toekenning. De student dient hiervoor een gemotiveerde aanvraag in bij de trajectbegeleider. De aanvraag wordt binnen een ordetermijn drie weken afgehandeld. De beslissing door de departementsraad, of bij delegatie de directeur van het departement, wordt onverwijld schriftelijk met motivering aan de student meegedeeld.
Artikel 38 erkenning van ‘Eerder Verworven Competenties’ (EVC)
Een bewijs van bekwaamheid waarin EVC’s worden geattesteerd en het daaraan voorafgaande bekwaamheidsonderzoek kunnen enkel worden aangevraagd bij en toegekend door een validerende instantie van de Universitaire Associatie Brussel (UAB).
Voor de erkenning van EVC is het reglement dat daartoe werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de UAB van toepassing. Dit reglement wordt als bijlage aan het onderwijsreglement toegevoegd en maakt er als dusdanig integraal deel van uit.
xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx-xxxxxxx/xxxxxxx/0000/00/XXX-Xxxxxxxxx-XXX-xxx.xxx
Artikel 39 erkenning van ‘Eerder Verworven Kwalificaties’ (EVK)
Onderzoek inzake de erkenning van EVK is kosteloos. De aanvraag wordt gericht aan de trajectbegeleider van de betrokken opleiding . De EVK aanvraag wordt gestaafd met de originele of voor echt verklaarde diploma’s, diplomasupplementen, attesten, getuigschriften en puntenlijsten van de al gevolgde studies van en door de instelling van afkomst. Eveneens lessentabellen, lesinhouden, omschrijving van de doelstellingen van de opleiding en ander materiaal op grond waarvan de verzoeker meent te kunnen aantonen de competenties op grond van EVK te hebben verworven, kunnen aan het dossier worden toegevoegd.
De aanvraag en het volledige dossier moeten worden ingediend voor 15 oktober. Studenten die zich inschrijven na 15 oktober moeten hun dossier indienen bij de trajectbegeleider binnen de 7 kalenderdagen na de inschrijving. Voor vakken die starten in het tweede semester kan tot en met week 23 van het academiejaar een aanvraag ingediend worden. Een volledig en ontvankelijk verklaarde aanvraag wordt afgehandeld binnen een ordetermijn van drie weken na datum van indiening. De beslissing wordt onverwijld schriftelijk met motivering aan de betrokkene meegedeeld.
Het dossier wordt beoordeeld op inhoud, de leerresultaten, het niveau van het opleidingsonderdeel/delen en de omvang in studiepunten.
Artikel 40 diploma op basis van EVC/EVK
Indien op grond van EVK’s en/of een bewijs van bekwaamheid wordt vastgesteld dat een persoon de competenties eigen aan een welomschreven opleiding bezit, kan het instellingsbestuur aan deze persoon het diploma van de betrokken opleiding uitreiken, zonder dat een inschrijving voor de betrokken opleiding vereist is. De student dient een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de departementsraad.
Indien het instellingsbestuur niet overgaat tot het uitreiken van het betrokken diploma doch het volgen van bijkomende opleidingsonderdelen, of delen daarvan, voorschrijft, geldt een bijzondere motiveringsverplichting. Het instellingsbestuur dient in dat geval een substantieel verschil aan te tonen tussen de door het bewijs van
bekwaamheid gevalideerde competenties en de in de schoot van de instelling gehanteerde eindcompetenties voor de opleiding.
Als bijdrage in de kosten voor het uitreiken van het diploma is een bedrag van 50 euro verschuldigd. De administratieve afhandeling van dergelijke dossiers vereist registratie van de student in de instelling via een administratieve registratie onder diplomacontract voor de betrokken opleiding.
Artikel 41 tweede inschrijving voor eenzelfde opleiding
Ten aanzien van een tweede inschrijving voor een bachelor- of masteropleiding waarvan een student het diploma al bezit, geldt de voorwaarde dat de student nog opleidingsonderdelen voor een studieomvang van ten minste 30 studiepunten moet volgen.
§1. Bij de inschrijving wordt een overschrijvingsformulier afgeleverd, met een vervaldatum van 15 kalenderdagen.
§2 Bij inschrijvingen die plaatsvinden voor week 20 van het academiejaar, wordt onderstaande procedure gevolgd:
• Na het verstrijken van de vervaldatum volgt een eerste aanmaning met een waarschuwing voor administratieve sancties.
• Na 7 kalenderdagen gebeurt de laatste aanmaning met de waarschuwing dat de student geschorst wordt bij niet-betaling. Op dat ogenblik wordt de toegang tot het elektronisch leerplatform afgesloten en de studentenkaart gedeactiveerd.
• Ontvangt de hogeschool geen betaling 7 kalenderdagen na het zenden van de laatste aanmaning dan neemt het College van Bestuur, of bij delegatie de algemeen directeur, een beslissing tot schorsing en zal de hogeschool een schrijven zenden waarin de student op de hoogte wordt gebracht van de schorsing. Schorsing houdt in: geen toegang tot de onderwijsactiviteiten en geen deelname aan de examens. De rechten van de student zullen hersteld worden bij aanzuivering van de openstaande rekening.
• Indien de student 7 kalenderdagen later niet betaald heeft, schrijft de hogeschool de student uit. De eventueel reeds behaalde resultaten worden als niet bestaande beschouwd en de student ontvangt geen creditbewijs voor het betrokken opleidingsonderdeel.
§3. Bij inschrijvingen die plaatsvinden vanaf week 20 van het academiejaar, wordt onderstaande procedure gevolgd:
• Na het verstrijken van de vervaldatum volgt een eerste aanmaning. Op dat ogenblik wordt toegang tot het elektronisch leerplatform afgesloten en de studentenkaart gedeactiveerd.
• Ontvangt de hogeschool geen betaling 7 kalenderdagen na het zenden van deze aanmaning dan neemt het College van Bestuur, of bij delegatie de algemeen directeur, een beslissing tot schorsing en zal de hogeschool een schrijven zenden waarin de student op de hoogte wordt gebracht van de schorsing. Schorsing houdt in: geen toegang tot de onderwijsactiviteiten en geen deelname aan de examens. De rechten van de student zullen hersteld worden bij aanzuivering van de openstaande rekening.
• Indien de student 7 kalenderdagen later niet betaald heeft, schrijft de hogeschool de student uit. De eventueel reeds behaalde resultaten worden als niet bestaande beschouwd en de student ontvangt geen creditbewijs voor het betrokken opleidingsonderdeel.
Schorsing van een student ontslaat de student niet van zijn financiële verplichtingen jegens de Erasmushogeschool Brussel.
Om in aanmerking te komen voor een inschrijving aan het beurstarief, verbindt de student er zich toe een aanvraag tot studiefinanciering in te dienen bij de Vlaamse Gemeenschap en hiervan een bewijs te leveren op
het studentensecretariaat vóór 15 december van het betrokken academiejaar. Indien de Vlaamse Gemeenschap de aanvraag tot beursstatuut van de student niet inwilligt, is de student opnieuw het volledige studiegeld verschuldigd en wordt het verschil bijgevorderd.
Na 15 december is reductie van het studiegeld tot het beurstarief enkel nog mogelijk na de melding door de Vlaamse Gemeenschap van toekenning van het beursstatuut aan de student en niet langer op grond van het bewijs dat een aanvraag werd ingediend.
Artikel 44 terugbetaling bij uitschrijving voor het geheel van de opleiding
Administratieve kost
De administratieve kost ten bedrage van € 110,80 wordt nooit terugbetaald.
Variabel deel inschrijvingsgeld:
• Indien een student zich uitschrijft binnen de 2 weken na de inschrijvingsdatum (of start van het academiejaar) wordt het variabele gedeelte volledig terugbetaald. De student betaalt enkel de administratieve kost.
• Indien een student zich uitschrijft tussen de 2 en 8 weken na inschrijving is de helft van het variabele studiegeld verschuldigd.
• Indien een student zich uitschrijft na 8 weken na inschrijving moet het volledige studiegeld betaald worden. De student wordt niet terugbetaald.
Indien de student een openstaand saldo heeft, moet dit eerst worden voldaan alvorens een uitschrijvingsbewijs wordt meegegeven. Uitschrijving uit een opleiding ontslaat de student niet van zijn financiële verplichtingen jegens de Erasmushogeschool Brussel.
De regelingen voor terugbetaling bij stopzetting zijn niet van toepassing op inschrijvingen voor postgraduaatsopleidingen en bij- en nascholingscursussen. Xxxxxxx van stopzetting van het opleidingstraject voor deze opleidingen wordt er niets terugbetaald.
Artikel 45 terugbetaling bij wijzigingen aan het inschrijvingsprogramma
Indien het inschrijvingsprogramma in omvang is toegenomen, is er bijbetaling per studiepunt vereist. Studenten die in kader van uitwisseling opleidingsonderdelen opnemen in het buitenland betalen slechts bij vanaf een toename van het inschrijvingsprogramma met 4 studiepunten.
Indien het inschrijvingsprogramma in omvang is verminderd, wordt op volgende wijze terugbetaald:
• Tot en met 8 weken na de inschrijvingsdatum: het studiegeld wordt herrekend op basis van het aantal opgenomen studiepunten; het studiegeld voor uitgeschreven opleidingsonderdelen wordt terugbetaald.
• Meer dan 8 weken na inschrijvingsdatum: het studiegeld wordt bij uitschrijving voor opleidingsonderdelen niet terugbetaald.
Artikel 46 stopzetting wegens overmacht
Indien de student omwille van overmacht zijn studies moet stopzetten, kan hij een dossier indienen bij de dienst studentenvoorzieningen via xxxxx@xxx.xx. Bij positief advies, worden de regels van terugbetaling toegepast op basis van de datum van aanvang v/d overmachtssituatie in de plaats van de datum van de administratieve stopzetting van de studies.
Artikel 47 studiegeld voor niet-EER studenten
Op het studiegeld voor niet-EER studenten wordt in het eerste inschrijvingsjaar geen vermindering toegekend. Ten gevolge van een gewijzigde financiële situatie en mits voldoende studievoortgang, kan vanaf het tweede inschrijvingsjaar wel vermindering worden toegekend. Hiertoe dient de student een dossier in bij de sociale dienst van de studentenvoorzieningen.
Uitgenomen bij de vaststelling van bijzonder artistiek potentieel kan wel vermindering toegekend worden in het eerste inschrijvingsjaar. In de aanvulling van de School of Arts worden hiervan de specifieke modaliteiten
bepaald. Indien vermindering werd toegekend, moet in de volgende inschrijvingsjaren voldoende studievoortgang behaald worden opdat de vermindering kan behouden worden.
Niet-EER studenten die in het bezit zijn van een Belgisch diploma dat toelating geeft tot de opleiding en die in afwachting zijn van een uitspraak omtrent machtiging tot een verblijf in België, krijgen altijd een reductie tot aan het reguliere studiegeld.
Het verminderde studiegeld kan nooit lager zijn dan het reguliere studiegeld.
Een aanvraag tot vermindering dient jaarlijks ingediend te worden. Vermindering in jaar X geeft geen automatische verlenging daarvan in jaar X+1.
Elke departementsraad kan beslissen atelierkosten, kosten voor dienstverlening en studiereiskosten in te voeren, rekening houdend met de volgende voorwaarden:
1) Atelierkosten
• Aantoonbare kosten voor goederen en grondstoffen die door elke student individueel worden verbruikt voor deelname aan werkcolleges, practica en andere onderwijsactiviteiten. Een verbruikt goed betreft zowel een concreet materiaal als een individuele licentie om software te gebruiken waardoor de student practica en werkcolleges kan uitvoeren waarvoor hij in het verleden tot individuele materiaalaankopen moest overgaan.
• Kosten voor schade onopzettelijk door de student veroorzaakt tijdens werkcolleges, practica of andere onderwijsactiviteiten.
2) Kosten voor dienstverlening
• Optionele extradienstverlening
De departementale aankoop van licenties voor meerdere gebruikers voor het gebruik van professionele software geeft studenten toegang tot deze software en maakt de leeromgeving studentvriendelijker. Het gaat hier om een studieaccessoire dat niet vereist is voor de deelname aan onderwijsactiviteiten in se, maar zuiver optioneel ter beschikking wordt gesteld van de student. Aan de student die gebruik wenst te maken van deze software kan een bijdrage gevraagd worden in de kost van de licentieaankoop voor meerdere gebruikers. De meerwaarde buiten het normale onderwijscurriculum die voortvloeit uit het gebruik van deze software door de student, moet duidelijk worden aangetoond.
• Facilitaire dienstverlening
Het departement voorziet technische dienstverlening en ondersteuning tijdens of ter voorbereiding van artistieke praktijkgerichte onderwijsactiviteiten. Deze dienstverlening is niet vereist voor de deelname aan de onderwijsactiviteiten op zich maar vertegenwoordigt een meerwaarde voor de student in die zin dat ze de realisatie van de eigen producties van de student faciliteren en doelmatiger organiseren dan wanneer de student deze randvoorwaarden eigenhandig en zelfstandig zou moeten verwezenlijken. Aan de student die gebruik wenst te maken van deze dienstverlening kan een bijdrage gevraagd worden in de kost van deze technische dienstverlening en ondersteuning. De meerwaarde voor de student moet duidelijk worden aangetoond.
• Uitvoerende dienstverlening
Het departement maakt bij artistieke praktijkgerichte onderwijsactiviteiten gebruik van ervaren artiesten die de studenten bijstaan in de uitvoering van oefeningen en die een duidelijke meerwaarde bieden aan de artistieke vorming van de studenten. Het niet inhuren van deze artiesten hindert de uitvoering van de artistiek oefening niet. Aan studenten die gebruik wensen te maken van deze uitvoerende dienstverlening kan een bijdrage gevraagd worden in de kost. De meerwaarde voor de student moet duidelijk worden aangetoond.
3) Kosten voor studiereizen
Deze kosten omhelzen de aantoonbare kosten gekoppeld aan studiereizen, zowel in binnen- als buitenland. Sommige studiereizen vallen binnen het opleidingsprogramma en de deelname door de student is verplicht. Andere studiereizen zijn niet verplicht.
Alle kosten moeten aantoonbaar zijn en duidelijk worden geduid binnen bovenstaande definities. Het maximumbedrag van de kosten wordt op voorhand bepaald door de departementsraad.
De bijkomende kosten per opleidingsonderdeel zijn te raadplegen in de ECTS-fiches via http://xxxxxxxxxx.xxx.xx/?application=Ehb\Application\Ects#/. De bedragen van al deze kosten worden opgenomen in het studiecontract en aan de studenten meegedeeld bij de start van het academiejaar. De student betaalt bij de inschrijving de atelierkosten, de kosten voor dienstverlening en /of de kosten voor verplichte studiereizen.
Aangezien het gaat over aantoonbare kosten of over aangebrachte schade, moet er op het einde van het jaar een afrekening worden gemaakt. Indien er een positief saldo is, wordt het restbedrag teruggestort aan de student.
Alleen de studenten die de atelierkosten en/of de kosten voor dienstverlening hebben betaald, mogen gebruik maken van de goederen en/of dienstverlening die het departement ter beschikking stelt.
Hoofdstuk 7: Internationale mobiliteit
Studenten ingeschreven onder diplomacontract kunnen opleidingsonderdelen volgen aan een binnenlandse hogeronderwijsinstelling, behorend tot een andere gemeenschap van België, of aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs. Daarnaast kunnen ook stages in het buitenland uitgevoerd worden.
Tijdens ‘Go Abroad’ infomomenten op de departementen worden studenten geïnformeerd over de voorwaarden waaraan ze dienen te voldoen om in aanmerking te komen voor internationale mobiliteit. en krijgen ze de nodige informatie over beurzen, procedures en deadlines. Alle informatie (beurzen, procedures, deadlines) is permanent te consulteren via het leerpad ‘Go Abroad…and do it well’! op het elektronisch leerplatform van de hogeschool: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxxx/0000.
Studenten met een functiebeperking kunnen gebruik maken van beurzenprogramma’s die bijkomende financiering en in bepaalde gevallen bijkomende ondersteuning voorzien om een studie of stage in het buitenland te faciliteren. Alle informatie is terug te vinden op het elektronische leerplatform of bij het International Office.
Het is de verantwoordelijkheid van de student om de bepalingen van het mobiliteitsprogramma strikt na te leven. Studenten die voor studie en/of stage naar het buitenland gaan, verbinden zich er toe om:
• over de vereiste, geldige reisdocumenten te beschikken;
• tijdig voor de nodige inentingen te zorgen, conform de consulaire vereisten;
• zich in te schrijven voor consulaire bijstand;
• een reisbijstandsverzekering met afdoende dekking te regelen voor de duur van hun verblijf in het buitenland.
Om de kwaliteit van de internationale mobiliteit te versterken biedt Erasmushogeschool Brussel zowel de inkomende als de uitgaande studenten taalbegeleidingsmaatregelen aan.
• Studenten die met een Erasmus+ beurs naar het buitenland gaan voor stage en/of studie zijn verplicht om voorafgaand een online taalassessment af te leggen in de Online Language Support tool van de Europese Commissie. Het is eveneens mogelijk een gratis taalcursus te volgen in de onderwijs-
/werktaal van het gastland.
• Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om externe taalcursussen te volgen met financiële ondersteuning. Deze voorwaarden zijn te consulteren op het elektronisch leerplatform.
• Inkomende en internationale studenten kunnen voor de start van het academiejaar een intensieve cursus Nederlands, Survival Dutch, volgen.
Artikel 52 studie in het buitenland
Enkel instellingen waarmee de hogeschool een officiële samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten komen in aanmerking voor studiemobiliteit. Studenten kunnen een beroep doen op verschillende beurzen om een studieverblijf in het buitenland financieel te ondersteunen.
De student die in het buitenland wil gaan studeren dient de procedures en deadlines zoals vermeld op ‘Go Abroad…and do it Well!’ na te leven. De contactpersoon voor internationalisering van de opleiding en het International Office zorgen voor inhoudelijke en administratieve ondersteuning
Het opleidingsprogramma in het buitenland wordt voorafgaand aan de mobiliteit vastgelegd in een learning agreement. Dit is een overeenkomst tussen de student, de gastinstelling en de hogeschool waarin wordt opgenomen welke opleidingsonderdelen de student niet opneemt aan de hogeschool en welke opleidingsonderdelen de student in de plaats daarvan in het buitenland volgt, inclusief de effectief gevolgde onderwijstaal. Bij aankomst aan de gastinstelling kan de student, mits gegronde motivatie en na overleg met de contactpersoon voor internationalisering van de opleiding, aanpassingen aanbrengen aan de learning agreement. De aangepaste learning agreement dient uiterlijk 1 maand na de start van de studieperiode in het buitenland door alle betrokken partijen ondertekend te zijn.
De aanbevolen studiebelasting (aantal op te nemen studiepunten) voor een studieverblijf in het buitenland is:
• 60 ECTS voor een volledig academiejaar;
• 30 ECTS voor een semester;
• 18 ECTS voor een trimester.
Mits goede motivatie kan hiervan afgeweken worden. Het aantal studiepunten opgenomen in het buitenland kan nooit kleiner zijn dan het totaal aantal studiepunten van de opleidingsonderdelen aan de hogeschool die vervangen worden door de opleidingsonderdelen in het buitenland.
De examenresultaten voor opleidingsonderdelen gevolgd in het buitenland of aan een instelling van een andere gemeenschap van België, worden toegekend door de hogeschool. De toekenning gebeurt op basis van de quotering in het buitenland en enkel voor de opleidingsonderdelen vermeld op de learning agreement.
Bij de puntentoekenning wordt rekening gehouden met de bepalingen uit de ECTS Users’ Guide (2017). Dit betekent dat de student die geslaagd is in het buitenland ook geslaagd is aan de hogeschool, maar dat de quotering kan worden aangepast.
Studenten niet geslaagd zijn voor de eerste examenkans van één of meerdere opleidingsonderdelen, moeten ook de tweede examenkans benutten in het buitenland. Om door de examencommissie voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaard te worden ondanks een tekort dient de student alle examenkansen van het betrokken opleidingsonderdeel uitgeput te hebben.
Inkomende studenten die tijdens hun studiemobiliteit aan de hogeschool niet geslaagd zijn voor de eerste examenkans van een opleidingsonderdeel hebben recht om deel te nemen aan de tweede examenkans, samen met de reguliere studenten.
Studenten die in het kader van internationale mobiliteit niet kunnen voldoen aan de evaluatiemethode van een opleidingsonderdeel van de Erasmushogeschool Brussel – zoals omschreven in de ECTS-fiche – kunnen een aanvraag tot afwijking van de ECTS-fiche indienen bij de coördinator internationalisering van de betrokken opleiding, via een bijlage bij de learning agreement.
Artikel 54 stage in het buitenland
De voorwaarden om stage te lopen in het buitenland en de beurzenprogramma’s voor financiële ondersteuning, worden toegelicht op de Go Abroad infosessies voor studenten.
Afspraken omtrent de duur, de taken en de evaluatie van de stage worden vastgelegd in een stageovereenkomst tussen de student, de opleiding en de buitenlandse stageplaats. Ingeval van een Erasmusstage worden de afspraken vastgelegd in een Erasmus Learning agreement for Traineeship.
Hoofdstuk 8: Taalregeling en gedragscode.
De bestuurs- en onderwijstaal van de Erasmushogeschool Brussel is het Nederlands. In de graduaats, bachelor- en masteropleidingen kan evenwel een andere onderwijstaal dan het Nederlands worden gebruikt voor:
1. de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en die in die taal worden gedoceerd;
2. de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;
3. de anderstalige opleidingsonderdelen die, op initiatief van de student en met instemming van het hogeschoolbestuur, worden gevolgd aan een andere instelling voor hoger onderwijs;
4. de opleidingsonderdelen waar uit de expliciet gemotiveerde beslissing de meerwaarde voor de studenten en het afnemende veld en de functionaliteit voor de opleiding blijkt.
Voor de graduaats- en bacheloropleidingen is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands beperkt tot ten hoogste 18,33% van de totale omvang van het opleidingsprogramma; voor een masteropleiding is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands beperkt tot ten hoogste 50% van de omvang van het opleidingsprogramma; voor het bepalen van die grens worden de opleidingsonderdelen bedoeld in Art. 52, punten 1 en 3 niet meegerekend.
Met inachtneming van het voorgaande hebben de studenten het recht over een opleidingsonderdeel waarin een andere onderwijstaal dan het Nederlands wordt gebruikt en waarvoor in dezelfde opleiding geen equivalent in het Nederlands wordt gedoceerd, het examen in het Nederlands af te leggen, met uitzondering van de opleidingsonderdelen bedoeld in Art.52 punten 1 en 3.
Ten behoeve van buitenlandse studenten kan het instellingsbestuur volledige opleidingen aanbieden in een andere taal op voorwaarde dat zij een equivalente opleiding in het Nederlands aanbieden. Er mag echter geen afbreuk gedaan worden aan het recht van de student om een volledige opleiding in het Nederlands te volgen.
Het instellingsbestuur kan, ten behoeve van buitenlandse studenten masteropleidingen in een andere taal dan het Nederlands aanbieden indien het gaat om een opleidingsprogramma in het kader van een International Course Programme (ontwikkelingssamenwerking) of indien het gaat om masteropleidingen van Erasmus Mundus.
Het instellingsbestuur kan afwijken van het Nederlands als onderwijstaal voor bachelor-na- bacheloropleidingen, postgraduaatgetuigschriften en kortere opleidingstrajecten in het kader van na- en bijscholing.
Het instellingsbestuur stelt ter zake een gedragscode op na raadpleging van de studenten en legt deze vast in het onderwijs- en examenreglement.
Hoofdstuk 9: Informatiesessies voor nieuwe studenten.
Voor studenten die voor het eerst een inschrijving nemen in het eerste opleidingsjaar van een graduaats- of bacheloropleiding wordt bij de start van het academiejaar een oriënteringssessie georganiseerd. Deze informatiesessie kadert in een geheel van departementaal gecoördineerde onthaalactiviteiten. Het programma van deze onthaalperiode is per departement beschikbaar op het betrokken secretariaat, de elektronische valven en in de departementale studiegids.
Hoofdstuk 10: Kwaliteitszorg – Studentenenquêtes.
In het kader van de regie gaan alle opleidingen in permanente dialoog met studenten. De studentenenquête en bijhorende focusgesprekken zijn in essentie gericht op het detecteren van verbeterpunten en hebben als bedoeling het onderwijsproces te optimaliseren.
De studentenenquête en focusgesprekken peilen per opleidingsonderdeel naar de tevredenheid over de volgende aspecten: didactische en pedagogische vaardigheden van docenten, interactie met studenten, manier van evalueren. Aanvullend worden vragen gesteld over de kwaliteit van de opleiding zelf en komen ook enkele organisatorische aspecten aan bod.
De studentenenquête wordt gecoördineerd door de dienst Kwaliteitszorg.
De studentenenquête verloopt volledig elektronisch via een voor derden ontoegankelijke internetpagina. De studenten hebben toegang via een individueel paswoord en het leerplatform Canvas. De hogeschool neemt de nodige maatregelen teneinde haar studenten de anonimiteit van deze bevraging te garanderen.
Hoofdstuk 11: Vroegtijdige beëindiging van een opleidingsonderdeel.
Voor opleidingsonderdelen die medegeorganiseerd of beoordeeld worden in samenwerking met externe partners en voor praktische opleidingsonderdelen wordt van de student verwacht dat:
• hij deelneemt aan alle onderwijsactiviteiten verbonden aan deze welbepaalde opleidingsonderdelen.
• hij tijdig zijn werkstukken en voorbereidingen indient
• hij zich respectvol en met zin voor verantwoordelijkheid gedraagt
In de departementale aanvulling op het onderwijsreglement kan een departement bovenstaande gedragscode expliciteren.
Indien er een inbreuk wordt vastgesteld op de gedragscode in artikel 58 of indien student blijk geeft van ongeschiktheid voor de uitoefening van het beroep, kunnen volgende sancties opgelegd worden:
• Het recht op deelname aan de onderwijsactiviteiten van het opleidingsonderdeel wordt niet ontzegd maar gekoppeld aan bindende voorwaarden die van kracht zijn tijdens het verloop van de betrokken activiteiten.
• Het recht op deelname aan de onderwijsactiviteiten van het opleidingsonderdeel wordt tijdelijk ontzegd op advies van de gedragscommissie. De gedragscommissie legt remediëringsmaatregelen op en legt het tijdstip vast waarop de student aan de maatregelen moet voldoen om opnieuw deel te mogen nemen aan de onderwijsactiviteiten. Indien niet aan de maatregelen wordt voldaan, krijgt de student een nulscore of een “niet geslaagd” voor het betrokken opleidingsonderdeel of een deel ervan.
• Het recht op verdere deelname aan de onderwijsactiviteiten van het opleidingsonderdeel wordt ontzegd. De student krijgt een nulscore of een “niet geslaagd” voor het betrokken opleidingsonderdeel of deel ervan.
• Het recht op een tweede examenkans wordt ontzegd.
Na het vaststellen van de inbreuk meldt de betrokken docent van het opleidingsonderdeel dit zo snel mogelijk en schriftelijk aan de (vervangend) directeur van het departement en aan de ombudspersoon. Binnen de 5 werkdagen volgend op het vaststellen van de onregelmatigheid, komt een gedragscommissie bijeen bestaande uit de (vervangend) directeur van het departement, een opleidingshoofd, de studie- of trajectbegeleider. Tijdens het overleg worden de student en docent gehoord. De ombudspersoon wordt in dit overleg betrokken als adviserende stem. Van het overleg wordt een proces-verbaal gemaakt.
De met reden omklede beslissing van de gedragscommissie wordt in een aangetekende brief verstuurd naar de student of wordt via een afgiftebewijs persoonlijk overhandigd aan de student.
Binnen de 7 kalenderdagen (vervaltermijn die ingaat op de dag na deze waarop de student heeft kennis genomen van de beslissing) kan de student beroep aantekenen volgens de modaliteiten omschreven de rechtspositieregeling.
Alle rechtsgeldig ingeschreven studenten zijn voor de duur van het academiejaar verzekerd tegen lichamelijke ongevallen:
• op de gewone weg van en naar de Erasmushogeschool Brussel;
• tijdens onderwijsactiviteiten;
• in alle lokalen van de Erasmushogeschool Brussel waar zij zich in verband met hun studies bevinden;
• gedurende reizen, excursies en stages georganiseerd door de Erasmushogeschool Brussel vanaf het vertrek tot de terugkeer.
De burgerlijke aansprakelijkheid van de rechtsgeldig ingeschreven studenten is verzekerd tijdens de onderwijsactiviteiten en de reizen, excursies en stages georganiseerd door de Erasmushogeschool Brussel
Wijzigingen in de algemene onderwijs- en examenregeling behoren tot de overlegbevoegdheid van het College van Bestuur. Wijzigingen in de rechtspositieregeling van de student behoren tot de overlegbevoegdheid van de Raad van Toezicht. Het hogeschoolbestuur raadpleegt de studentenraad vooraf over deze wijzigingen.
Voor opleidingen georganiseerd in samenwerking met een andere hogeschool of een universiteit, kan bij overeenkomst afgeweken worden van de bepalingen uit het onderwijsreglement. Deze overeenkomst wordt vastgelegd door de Raad van Toezicht na advies van de departementsraad.
Het bibliotheekreglement wordt als bijlage toegevoegd en maakt er integraal deel van uit.
Dit reglement treedt in werking vanaf academiejaar 2019-2020.