TRAC T A TENBLAD
26 (1990) Nr. 7
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1995 Nr. 75
A. TITEL
Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk Belgie¨, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg op 4 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende geleidelijke afschaffıng van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen;
Schengen, 19 juni 1990
B. TEKST
De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1990, 145.
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1993, 115.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1993, 115, Trb. 1994, 39 en Trb. 1995, 5.
F. TOETREDING
Zie Trb. 1994, 155.
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1993, 115 en Trb. 1994, 39.
De Overeenkomst wordt op 26 maart 1995 in al haar onderdelen voor Belgie¨, Duitsland, Frankrijk, Italie¨, het Koninkrijk der Nederlanden, Luxemburg, Portugal en Spanje in werking gesteld; zie het in rubriek J hieronder op blz. 28 afgedrukte besluit van het Uitvoerend Comite´.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1990, 145, Trb. 1993, 115, Trb. 1994, 39, 155 en 217 en
Trb. 1995, 5.
Verwijzingen
Voor het op 13 december 1957 te Parijs tot stand gekomen Europees Verdrag betreffende uitlevering zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 45.
Besluiten
Het Uitvoerend Comite´ heeft op 23 december 1994 een aantal beslui- ten genomen. De Nederlandse tekst van de volgende besluiten is hierna afgedrukt:
– inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens
– inzake wijziging en aanvulling van het Gemeenschappelijk Hand- boek alsmede de bijbehorende bijlagen
– inzake de Gemeenschappelijke Instructie aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten van de Staten die Partij zijn bij het Akkoord van Schengen
– inzake uitwisseling van statistische gegevens betreffende visum- afgifte
– verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behandeling als bedoeld in artikel 75 van de Uitvoeringsovereenkomst (met bijlagen)
– inzake de inwerkingstelling van de op 29 juni 1990 tot stand geko- men Uitvoeringsovereenkomst van Schengen
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op de artikelen 4 en 6 van deze Overeenkomst,
neemt met instemming kennis van het document betreffende de invoe- ring en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens (SCH/I-front (94) 39, 9e herz.) en
Besluit:
Met het oog op de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens worden de in de bij- lage vermelde maatregelen uitgevoerd.
Bonn, 22 december 1994.
De Voorzitter,
X. XXXXXXXXXXX
Bijlage
Besluit inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens
Bij de invoering van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens dient rekening te worden gehouden met het belang van het luchtvaartverkeer voor de illegale immigratie, alsmede met het gegeven dat de luchthavens binnen- en buitengrenzen vormen. De Partnerstaten achten het noodzakelijk de volgende aanvullende voor- zieningen te treffen:
1. Gezien het vereiste dat passagiers van buitenvluchten zich, voordat zij bij aankomst in de luchthavengebouwen de inreiscontrole door de grensbewakingsautoriteiten en bij vertrek de uitreiscontrole door de grensbewakingsautoriteiten hebben ondergaan, niet met intra-Schengen- passagiers mogen vermengen, en gezien het vereiste dat met het oog hierop de bouwkundige maatregelen ten behoeve van fysieke scheiding van de passagiers op het tijdstip van inwerkingstelling van de Schengen- Uitvoeringsovereenkomst op alle luchthavens dienen te zijn voltooid – voor de luchthaven Amsterdam/Schiphol is als uitzonderingsregeling een termijn tot eind 1995 toegekend, met dien verstande dat gedurende deze termijn een duidelijke scheiding van de passagiersstromen door middel van procedurele maatregelen dient te worden gewaarborgd – wordt de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst ook voor het luchtvaartverkeer op het door het Uitvoerend Comite´ vastgestelde tijdstip in werking ge- steld1).
De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar tijdens de voorbereidingsfase van 22 december 1994 tot 26 maart 1995 over de getroffen maatregelen.
1) Met deze regeling wordt ervan uitgegaan dat het besluit tot inwerkingstel- ling op 22 december 1994 wordt vastgesteld en dat de inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst wordt voorafgegaan door een voorbereidings- termijn van 3 maanden.
2. Ter beperking van de wachttijden welke als gevolg van controle van buitenvluchten ontstaan voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht, die in de regel slechts een identiteitscontrole onder- gaan, dienen aparte controleposten te worden ingericht; de aanduiding van deze controleposten dient in alle Schengen-Staten in zoverre een- vormig te zijn, dat ten minste het symbool van de Europese Unie en de letters EU in de sterrenkring worden afgebeeld. De controleposten voor vreemdelingen dienen met het opschrift ,,Non-EU-Nationals’’ te worden aangeduid. In de Romaanse talen luiden deze afkortingen ,,UE’’, resp.
,,Non-UE’’.
3. Op secundaire luchthavens – t.w. luchthavens welke naar nationaal recht niet als verkeersluchthaven worden aangemerkt doch officieel voor internationale vluchten zijn opengesteld – dienen dezelfde voorwaarden voor controle te gelden als op de verkeersluchthavens, met dien ver- stande dat de volgende uitzonderingen van toepassing zijn:
– Ter voorkoming van gevaar dient controle plaats te vinden van pas- sagiers van vluchten waarvoor niet met zekerheid is vast te stellen dat zij uitsluitend van en naar het grondgebied van de Partnerstaten zonder landing op het grondgebied van een derde Staat hebben plaatsgevonden.
– Indien de intensiteit van het luchtvaartverkeer op secundaire lucht- havens hiertoe geen noodzaak vormt, hoeft aldaar geen permanente controle-bezetting aanwezig te zijn, voor zover is gewaarborgd dat de controle-ambtenaren indien nodig tijdig ter plaatse kunnen zijn. De luchthavenbeheerder dient ertoe te zijn gehouden, de bevoegde grens- bewakingsautoriteiten tijdig van de aankomst en het vertrek van een vliegtuig naar of van een derde Staat in kennis te stellen. De inzet van hulppolitie-ambtenaren is toegestaan, voor zover de nationale wetgeving daarin voorziet.
– Op secundaire luchthavens kan in de regel worden afgezien van faciliteiten voor fysieke scheiding tussen passagiers van binnenvluchten en die van buitenvluchten.
In het Gemeenschappelijk Handboek worden aanvullende voor- schriften voor secundaire luchthavens opgenomen.
Bijlage
Invoering van de Schengen-regeling op verkeersluchthavens en secundaire luchthavens
De luchthavens vormen een belangrijke factor in het Schengen- systeem. Enerzijds zijn zij van groot belang als toegangspoort voor gestaag groeiende reizigersstromen en derhalve ook voor illegale immi- granten; anderzijds vormen zij zowel binnen- als buitengrenzen en doen zich hier bijgevolg een reeks van specifieke problemen voor.
De navolgende aspecten dienen in dit verband nader te worden be- sproken:
– inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst;
– kanalisering van de reizigersstromen op de luchthavens;
– aanpassing van de normen van de burgerluchtvaart aan de Schengen- standaard;
– bijzonderheden voor secundaire luchthavens.
1. Inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst voor verkeersluchthavens
Met de Schengen-regelgeving wordt op dit gebied een belangrijke vernieuwing ingevoerd: reizigers van binnenvluchten ondergaan, onge- acht hun nationaliteit, geen personencontroles meer, terwijl reizigers van derde Staten naar gelang van hun nationaliteit in meerdere of mindere mate grondig bij in- en uitreis worden gecontroleerd. Ten einde beide doelen gelijktijdig te verwezenlijken, is een scheiding van deze twee reizigerscategoriee¨n noodzakelijk. Voortaan dient immers vermeden te worden dat enerzijds passagiers van binnenvluchten aan controle wor- den onderworpen en anderzijds passagiers van buitenvluchten zonder controle het grondgebied van de Schengen-Staten binnenkomen.
Een volledige scheiding kan slechts fysiek tot stand worden gebracht, hetgeen betekent dat passende bouwkundige voorzieningen moeten wor- den getroffen. Het betreft hier de aanbrenging van wanden in bestaande controleruimten, het gebruik van verschillende ruimten in bestaande gebouwen of de afwikkeling van het verkeer via gescheiden terminals.
Gezien het vereiste dat de bouwkundige voorzieningen op het tijdstip van inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst op alle luchthavens dienen te zijn voltooid – voor de luchthaven Amsterdam/ Schiphol is als uitzonderingsregeling een termijn tot eind 1995 toege- kend, met dien verstande dat gedurende deze termijn een duidelijke scheiding van de passagiersstromen door middel van procedurele maat- regelen dient te worden gewaarborgd –, wordt de Schengen- Uitvoeringsovereenkomst ook voor het luchtvaartverkeer op het door het Uitvoerend Comite´ vastgestelde tijdstip in werking gesteld.1)
De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar tijdens de voorbereidingsfase van 22 december 1994 tot 26 maart 1995 over de getroffen maatregelen.
2. Kanalisering van de verkeersstromen op luchthavens
Aan de hand van proeven is vastgesteld dat toepassing van de Schengen-controlebepalingen, in het bijzonder ten aanzien van vreem- delingen, tot een aanzienlijke verlenging van de controletijd leidt en der- halve langere wachttijden tot gevolg heeft. Ten einde ten minste de door
1) Met deze regeling wordt ervan uitgegaan dat het besluit tot inwerkingstel- ling op 22 december 1994 wordt vastgesteld en dat de inwerkingstelling van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst wordt voorafgegaan door een voorbereidings- termijn van 3 maanden.
de controles veroorzaakte wachttijden voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht binnen de perken te houden, dient voor deze personen intensiever een versnelde afwikkeling van de controles te wor- den nagestreefd.
Met het oog hierop kan worden gedacht aan gescheiden controlepos- ten voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht, opdat deze categorie van reizigers die in de regel slechts een minimale controle dient te ondergaan, geen vertraging oploopt doordat aan dezelfde balie ook vreemdelingen grondig en derhalve langduriger worden gecontro- leerd. De ervaring leert echter dat de reizigers zich slechts ordelijk in de verschillende controlecategoriee¨n schikken, wanneer deze op een voor een ieder duidelijke wijze zijn aangegeven. Daarbij geldt: hoe eenvor- miger de schriftelijke instructies, hoe beter deze zullen worden gevolgd. De Schengen-Staten dienen dan ook praktische afspraken hieromtrent te maken.
Voor begunstigden op grond van het Gemeenschapsrecht dienen der- halve aparte controleposten te worden ingericht; de aanduiding van deze controleposten dient in alle Schengen-Staten in zoverre eenvormig te zijn, dat ten minste het symbool van de Europese Unie en de letters EU in de sterrenkring worden afgebeeld. De controleposten voor vreemde- lingen dienen met het opschrift ,,Non-EU-Nationals’’ te worden aange- duid. In de Romaanse talen luiden deze afkortingen ,,UE’’, respectieve- lijk ,,Non-UE’’.
3. Aanpassing van de in het luchtvaartverkeer toegepaste controle- normen aan de Schengen-standaard
Voor de uit te voeren controle op luchthavens welke een buitengrens vormen, gelden dezelfde beginselen als voor de controle van reizigers bij grens-doorlaatposten aan rijwegen. In tegenstelling tot deze laatste controles speelt echter in het luchtvaartverkeer het tijdselement – we- gens de onderlinge aansluitingen – een bijzondere rol.
Dit spanningsveld tussen controle-intensiteit en tijddruk dient – waar mogelijk – rekening houdend met beide belangen te worden opgeheven; bij twijfel dient evenwel voorrang te worden gegeven aan het veiligheids- aspect.
De duur van de gehele controleprocedure is, afgezien van de omvang van de activiteiten van de grensbewakingsautoriteiten, van een reeks andere factoren afhankelijk, zoals het aantal reizigers, de samenstelling van de reizigersstromen, de bouwkundige voorzieningen, etc. De om- standigheden verschillen van luchthaven tot luchthaven. Uit onderzoek van de IATA is gebleken dat overschrijding van een gemiddelde zuivere controletijd van 40 seconden per passagier een aanzienlijke verstoring van de bestaande bedrijfsvoering tot gevolg heeft. Dit is op basis van met de Schengen-standaard uitgevoerde tests bevestigd. Deze problemen kunnen wegens de beperkte ruimte- en onderbrengingscapaciteiten even- wel niet van vandaag op morgen worden opgelost, ook niet door perso- neelsuitbreiding.
Bijgevolg dienen voor luchthavens naast opvoering van de perso- neelssterkte speciale procedures te worden ontwikkeld, welke ertoe bij- dragen dat het Schengen-controleniveau in acht wordt genomen, en wel zodanig dat de controleduur niet fundamenteel in strijd is met de tijds- vereisten van andere betrokken systemen, zoals het internationale luchtvaartverkeer.
Daarbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds op korte termijn te realiseren maatregelen van organisatorische en tactische aard en anderzijds maatregelen welke op een complexe techniek zijn gebaseerd en slechts op langere termijn te realiseren zijn anderzijds.
De Overeenkomstsluitende Partijen zullen de navolgende punten op hun doelmatigheid beoordelen.
3.1 Organisatorische en tactische methoden
Deze categorie van maatregelen is gericht op rationalisering en ver- snelling van de controleprocedures, zonder dat dit evenwel tot veiligheidstekorten leidt.
– Door de inrichting van een tweede controlelijn zou het personeel aan de controlebalies de mogelijkheid hebben om moeilijke gevallen door te verwijzen naar tweede-lijnambtenaren, ten einde aldus een vlotte afwikkeling van de reizigersstroom te handhaven.
– Zoals in het op 6 november 1992 door de Ministers en Staatssecre- tarissen genomen besluit wordt bepaald, zijn de buitengrenscontroles effectief in de zin van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst indien de intensiteit daarvan in overeenstemming is met van de onderscheidene derde Staten uitgaande gevaren en risico’s. De Schengen-Staten infor- meren elkaar over de wijze waarop een en ander in de praktijk zijn beslag krijgt.
Met het oog hierop zijn de Overeenkomstsluitende Partijen voorne- mens om op korte termijn door hun veiligheidsdiensten te laten onder- zoeken welke risico’s en gevaren van de onderscheidene derde Staten uitgaan.
– Een ander middel om tot een snellere afwikkeling van de reizigers- stromen te komen, waaraan bovendien een personeelsbesparing zou zijn verbonden, is geautomatiseerde afhandeling van de grenscontroles. Dit zou kunnen worden bereikt door hetzij elektronische lezing van het grensoverschrijdingsdocument hetzij door gebruikmaking van speciaal hiervoor bestemde chip-kaarten. Bespoediging zou met name kunnen worden bereikt door een veelvoud van dergelijke systemen te gebruiken. Hiervoor zou niet veel ruimte benodigd zijn en bovendien zouden de hieraan verbonden kosten aanzienlijk lager liggen dan die van een door personeel bemande controlepost.
Met een dergelijke procedure kunnen alle voorwaarden voor binnen- komst zowel door de geautomatiseerde raadpleging van de opsporings- registers als door vaststellingen vo´o´r de afgifte van de autorisatie als- mede herhalingschecks volledig en op basis van de jongste gegevens
worden vervuld. Daarbij zou het te allen tijde mogelijk zijn aanvullende controles door grensbewakings-ambtenaren te laten uitvoeren.
3.2 Advanced-Passenger-Information-System
Met het oog op aanpassing van de normen voor controle van luchtvaart- verkeer aan de Schengen-standaard dienen nieuwe wegen te worden bewandeld. Daar de controleduur na aankomst van het vliegtuig niet ad libitum kan worden verlengd, dient de controle van de reizigers eerder,
d.w.z. voordat het vliegtuig landt, plaats te vinden. Dergelijke procedu- res vinden gedeeltelijk reeds in de internationale luchtvaart toepassing en voorzien erin dat de gegevens van de reizigers na het vertrek van het vliegtuig aan de luchthaven van bestemming worden doorgegeven, waar de grensbewakingsautoriteiten onmiddellijk kunnen aanvangen met de toetsing van de persoonsgegevens aan hun informatie- en opsporings- bestanden. Hiervoor hebben zij in de regel voldoende tijd.
3.3 Pre-Flight-Inspections
Een andere mogelijkheid om de passagiers vooraf te controleren, is de Pre-Flight-Inspection van uit derde Staten afkomstige vluchten. Daartoe kunnen de controle-ambtenaren van de Staat van bestemming op de luchthaven van vertrek op grond van een volkenrechtelijke overeen- komst controles uitvoeren, ten einde vast te stellen of de passagiers aan bepaalde voorwaarden voor binnenkomst in de Schengen-Staat van be- stemming voldoen en voor de vlucht mogen inschepen. Het betreft bij- gevolg een maatregel welke een aanvulling, doch geen vervanging vormt voor de inreiscontrole op de luchthaven van bestemming.
4. Bijzonderheden voor secundaire luchthavens
Op secundaire luchthavens welke naar het nationale recht van de onderscheidene Overeenkomstsluitende Partijen niet als verkeerslucht- haven worden aangemerkt maar wel officieel voor internationale vluch- ten zijn opengesteld, worden passagiers van buitenvluchten aan personen- controle onderworpen (deel II, punt 3.3.3 van het Gemeenschappelijk Handboek).
Ter voorkoming van gevaren dient controle van passagiers te worden uitgevoerd bij vluchten waarvoor niet zonder meer kan worden vastge- steld dat zij uitsluitend van en naar het grondgebied van de Schengen- Staten hebben plaatsgevonden zonder dat een tussenlanding op het gebied van een derde Staat is gemaakt.
Indien de intensiteit van het vliegverkeer op de secundaire luchtha- vens hiertoe geen noodzaak vormt, hoeft geen permanente controle- bezetting aanwezig te zijn, voor zover is gewaarborgd dat de controle- ambtenaren indien nodig tijdig ter plaatse kunnen zijn. De luchthavenbeheerder dient ertoe te zijn gehouden, de bevoegde grens- bewakingsautoriteiten van de aankomst en het vertrek van een vliegtuig naar of van een derde Staat tijdig in kennis te stellen. De inzet van hulppolitie-ambtenaren is toegestaan, voor zover de nationale wetgeving daarin voorziet.
Gelet op het in het algemeen slechts sporadische vliegverkeer kan bij de secundaire luchthavens in beginsel worden afgezien van faciliteiten voor een fysieke scheiding tussen reizigers van binnenvluchten en die van buitenvluchten.
In het Gemeenschappelijk Handboek worden aanvullende voor- schriften voor secundaire luchthavens opgenomen.
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op de artikelen 5, 6, 8, 16, 17 en 25 van deze Overeenkomst,
Besluit:
Het Gemeenschappelijk Handboek alsmede de bijbehorende bijlagen worden overeenkomstig het aangehechte document gewijzigd en aange- vuld1).
Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.
Bonn, 22 december 1994
De Voorzitter,
XXXXX XXXXXXXXXXX
1) Hier niet afgedrukt. Het betreft een vertrouwelijk document.
Gemeenschappelijk Handboek Bijlage 6a
Aanwijzingen voor invulling van de visumsticker
Dit document komt voor wat betreft dit deel I overeen met punt VI tot en met VI 1.7 en voor wat betreft deel II met bijlage 13 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie1)
(blz. 7, punt 3.1.2.)
II MODELLEN VAN DE VISUMSTICKER
1) Deel I is afgedrukt in Trb. 1994, 39, blz. 31 en deel II op blz. 19 e.v. van dit Tractatenblad.
Bijlage 8a
Beginselen en Procedures voor mededeling aan de Overeenkomst- sluitende Partijen bij afgifte van visa met territoriaal beperkte geldigheid, alsmede bij annulering, intrekking en beperking van de geldigheidsduur van eenvormige visa en bij afgifte van nationale verblijftitels
Dit document komt overeen met bijlage 141) van de Gemeenschappe- lijke Visuminstructie.
(blz. 8, punt 3.2.4 en blz. 17, punt 1.4.4)
1) Afgedrukt in Trb. 1994, 217, blz. 13 e.v.
Bijlage 14
Aanwijzingen voor afgifte van eenvormige visa aan de grens
Dit document komt overeen met het besluit van het Uitvoerend Co- mite´ d.d. 26 april 1994 (doc. SCH/Com-ex (94) 2)1).
(blz. 35, punt 5.3)
1) Afgedrukt in Trb. 1994, 155, blz. 5 en 6.
Bijlage 14a
Legeskosten (in ECU) voor visumafgifte in de Schengen-Staten
Dit document komt overeen met bijlage 12 van de Gemeenschappe- lijke Visuminstructie1).
1) Afgedrukt op blz. 17 van dit Tractatenblad.
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op de artikelen 9 en 17 van deze Overeenkomst,
Besluit:
1. In de bijlagen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 13 van de op 14 december 1993 te Parijs vastgestelde Gemeenschappelijke Instructie aan de diplo- matieke en consulaire beroepsposten van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst van Schengen (doc. SCH/Com-ex (93) 5 herz.) worden de in bijlage 1 aangegeven wijzigingen aangebracht.
2. Ten einde te waarborgen dat de grensbewakingsdiensten van de Schengen-Staten over de vereiste informatie betreffende de visum- regeling beschikken, worden de bijlagen 9, 10 en 13 van de gemeen- schappelijke Visuminstructie als bijlagen 6b, c en a opgenomen in het Gemeenschappelijk Handboek inzake controle aan de buitengrenzen (doc. SCH/Gem.Handb (91) 10, 17e herz.).
3. Ter waarborging van een eenvormige toepassing van bovenge- noemde Gemeenschappelijke Instructie met bijlagen worden de na 14 december 1993 aangebrachte wijzigingen in een nieuwe versie verwerkt (bijlage 2).
Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.
Bonn, 22 december 1994
De Voorzitter,
XXXXX XXXXXXXXXXX
Bijlage 1
In deze bijlage zijn de wijzigingen opgenomen welke in bijlage 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 13 bij de gemeenschappelijke visuminstructie zijn aan- gebracht. Het betreft:
bijlage 1, p. 5, 7, 8
bijlage 2, p. 5, 6
bijlage 3, p. 2, 3
bijlage 4, p. 4, 5
bijlage 5, p. 2, 3, 4, 5
bijlage 6, p. 2
bijlage 7, p. 4
bijlage 9, p. 2
bijlage 13, p. 9, 11.
Bijlage 2
Regeling voor reisverkeer toepasselijk op houders van diploma- tieke, officie¨le en dienstpaspoorten
Overzicht A
Staten wier onderdanen in een of meerdere Schengen-Staten NIET visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een diplomatiek, offi- cieel of dienstpaspoort, en WEL visumplichtig zijn voor zover zij hou- der zijn van een gewoon paspoort.
BNL | D | GR | S | F | I | P | |
Algerije | DD | ||||||
Albanie¨ | DD | D | |||||
Antigua en Xxxxxxx | |||||||
Xxxxxxxx | XX | ||||||
Xxxxx | XX | ||||||
Xxxxxxxx | XX | ||||||
Xxxxxxxxx | D | DD | |||||
Burkina Faso | DD | ||||||
Xxxxxxx. Rep. | DD | ||||||
Dominica | DD | ||||||
Egypte | DD | ||||||
Fiji (eilanden) | DD | ||||||
Filippijnen, de | DD | D | DD | DD | |||
Gabon | D | ||||||
Gambie¨ | DD | ||||||
Ghana | DD | ||||||
Xxxxxx | XX | ||||||
Xxxxx | X | ||||||
Xxxx | X0 | ||||||
Xxxxxxxxx | DD | DD | DD | ||||
Kaapverdie¨ | DD | ||||||
Koeweit | DD | ||||||
Lesotho | DD | ||||||
Marokko | DD | D | D | DD | DD | ||
Mauritanie¨ | DD |
BNL | D | GR | S | F | I | P | |
Niger | DD | ||||||
Pakistan | DD | DD | |||||
Roemenie¨ | D | D | |||||
Samoa | DD | ||||||
Senegal | DD | DD | D | DD | |||
Swaziland | DD | ||||||
Thailand | DD | DD | DD | ||||
Togo | DD | ||||||
Tsjaad | D | DD | |||||
Tunesie¨ | DD | D | DD | ||||
Turkije | DD | DD | DD | DD | DD | DD | |
Uganda | DD | ||||||
Venezuela | D | ||||||
Zimbabwe | D |
DD : Houders van Diplomatieke en Dienstpaspoorten zijn van de visumplicht vrijgesteld. D : Alleen houders van Diplomatieke paspoorten zijn van de visumplicht vrijgesteld.
1 : De interne procedures voor de inwerkingtreding van de wederinvoering van de visumplicht zijn nog niet afgerond.
Overzicht B
Staten wier onderdanen in een of meerdere Schengen-Staten WEL visumplichtig zijn voor zover zij houder zijn van een diplomatiek, of- ficieel of dienstpaspoort, en NIET visumplichtig zijn voor zover zij hou- der zijn van een gewoon paspoort.
Tot op heden is geen enkele Staat in overzicht B opgenomen.
Bijlage 3
D | BNL | ES1 | F | GR | I | P | |
Afghanistan | X | X | X | ||||
Albanie¨ | X | ||||||
Angola | X | X | X | X | |||
Bangladesh | X | X | X | X | X | ||
Bulgarije | X |
D | BNL | ES1 | F | GR | I | P | |
Ethiopie¨ | X | X | X | X | X | ||
Gambia | X | ||||||
Ghana | X | X | X | X | X | ||
Guinee-Bissau | X | ||||||
Ha¨ıti | X | ||||||
India | X1 | X | X | X | |||
Irak | X | X | X | ||||
Iran | X | X | X | ||||
Ivoorkust | X | ||||||
Jordanie¨ | X1 | ||||||
Libanon | X | X | |||||
Liberia | X | ||||||
Libie¨ | |||||||
Mali | X | ||||||
Nigeria | X | X | X | X | |||
Pakistan | X1 | X | X | X | X | ||
Roemenie¨ | X | X | |||||
Senegal | X | X | |||||
Sierra Leone | X | ||||||
Somalie¨ | X | X | X | X | X | ||
Sri Lanka | X | X | X | X | X | ||
Syrie¨ | X | X | |||||
Togo | X | ||||||
Turkije | X | X | |||||
Za¨ıre | X | X | X |
1 Alleen indien de houders niet over een geldig visum voor de EG-Staten, Canada en de Verenigde Staten beschikken.
Bijlage 4
Griekenland
– Αu δeια παραµονη´ ς αλλοδαπυο´ για eργασ´ια (werkvergunning)
– Αu δeια παραµον´ης µeλ´ων οικογeµe´ιας αλλοδαπο´υ (in het kader van gezinshereniging afgegeven verblijfstitel)
– Αu δeια παραµον´ης αλλοδαπο´υ για σπουδ´eς (verblijfstitel voor studiedoeleinden)
Spanje
In de Spaanse regelgeving is niet in de afgifte van terugkeervisa voor- zien.
De geldige verblijfstitels op grond waarvan een vreemdeling, die uit hoofde van zijn nationaliteit aan de visumplicht zou zijn onderworpen, zonder visum het Spaanse grondgebied kan binnenkomen, zijn de vol- gende:
1. Permiso de Residencia Inicial
2. Permiso de Residencia Ordinario
3. Permiso de Residencia Especial
4. Tarjeta de Estudiante
5. Permiso de Trabajo y Residencia tipo A
6. Permiso de Trabajo y Residencia tipo B
7. Permiso de Trabajo y Residencia tipo b
8. Permiso de Trabajo y Residencia tipo C
9. Permiso de Trabajo y Residencia tipo D
10. Permiso de Trabajo y Residencia tipo E
11. Reconocimiento de la excepcio´n a la necesidad de obtener Per- miso de Trabajo y Permiso de Residencia.
12. Permiso de Trabajo en pra´cticas y Permiso de Residencia.
13. Tarjeta de Familiar de Residente Comunitario.
14. Tarjeta temporal de Familiar de Residente Comunitario.
15. Permiso de Residencia para Refugiados.
1. (Voorlopige verblijfsvergunning)
2. (Gewone verblijfsvergunning)
3. (Bijzondere verblijfsvergunning)
4. (Studentenkaart)
5. (Werk- en verblijfsvergunning type A)
6. (Werk- en verblijfsvergunning type B)
7. (Werk- en verblijfsvergunning type b)
8. (Werk- en verblijfsvergunning type C)
9. (Werk- en verblijfsvergunning type D)
10. (Werk- en verblijfsvergunning type E)
11. (Erkenning van de uitzondering op de werkvergunnings- en verblijfsvergunningsplicht)
12. (Stagevergunning en verblijfsvergunning)
13. (Document van een gezinslid van een EG-ingezetene)
14. (Tijdelijk document van een gezinslid van een EG-ingezetene)
15. (Verblijfsvergunning voor vluchtelingen)
Voor houders van geldige, door het Ministerie van Buitenlandse Za- ken afgegeven accreditatiebewijzen is visumvrije binnenkomst toegestaan.
Bijlage 6
Ingevolge het op 15 december 1992 door de Ministers en Staatssecre- tarissen genomen besluit, erkennen de Overeenkomstsluitende Partijen dat onderstaande honorair consuls voor de onderstaande termijn tot afgifte van eenvormige visa gemachtigd zijn:
1. De huidige Honorair Consul van Nederland
– te Nassau (Bahama’s) totdat een beroepspost van een Schengen- Staat aanwezig is;
– te Manama (Bahrein) tot vijf jaar na de inwerkingtreding van de Uitvoeringsovereenkomst.
Bijlage 7
Spanje
Vreemdelingen dienen aannemelijk te maken dat zij ten minste over de volgende bestaansmiddelen beschikken:
a. voor hun onderhoud gedurende hun verblijf in Spanje het bedrag van 5.000 ESP of een wettelijk gelijkwaardige som in vreemde valuta, per dag dat zij voornemens zijn in Spanje te verblijven en per gezinslid of andere persoon dat, resp. die hen vergezelt. Het bedrag dient in elk geval ten minste 50.000 ESP per persoon te bedragen, ongeacht de geplande duur van het verblijf;
b. voor terugkeer naar het land van herkomst of voor doorreis naar derde landen (een) op naam gesteld(e), onoverdraagba(a)r(e) en gesloten reisbiljet(ten) voor het vervoermiddel dat zij voornemens zijn te gebrui- ken.
De beschikbaarheid van voldoende middelen kan aannemelijk worden gemaakt door deze te tonen, voor zover de vreemdeling deze bij zich draagt, of door gewaarmerkte cheques, reischeques, kredietkaarten, kredietbrieven of een door de bank afgegeven garantieverklaring betref- fende deze betaalmiddelen over te leggen. Indien geen dezer betaalmid- delen kan worden overgelegd, kan op andere, door de Spaanse grens- bewakingsautoriteiten bevredigend geachte wijze de beschikbaarheid van voldoende middelen aannemelijk worden gemaakt.
Frankrijk
Het richtbedrag inzake voldoende middelen van bestaan voor de duur van het door een vreemdeling voorgenomen verblijf of voor zijn door- reis door Frankrijk naar een derde Staat, stemt in Frankrijk overeen met het bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC), hetwelk dagelijks op basis van het op 1 januari van het lopende jaar vastgestelde percentage wordt berekend.
Dit bedrag wordt op basis van de ontwikkeling van de kosten voor levensonderhoud in Frankrijk periodiek herzien, en wel:
– automatisch, zodra het prijsindexcijfer een stijging van meer dan 2% vertoont;
– bij besluit van de regering, na advies van de Commission Nationale de ne´gociation collective (Nationale Commissie voor collectieve onder- handeling), om een stijging toe te kennen welke hoger ligt dan de prijs- ontwikkeling.
Thans bedraagt het dagelijkse bedrag van het aan de economische groei gekoppelde minimumloon (SMIC) 278 FF.
Bijlage 111)
Criteria voor de vaststelling of in een reisdocument een visum kan worden aangebracht.
1) Afgedrukt in Trb. 1994, 39, blz. 53 e.v.
Bijlage 12
Legesrechten (in ECU) voor visumafgifte
A transitvisum voor luchthaven- passagiers
B transitvisum (een, twee of meerdere binnenkomsten)
C1 zeer kort verblijf (ten hoogste 30 dagen)
C2 kort verblijf (ten hoogste 90 dagen)
10 ECU
10 ECU
15 tot 25 ECU
30 ECU + 5 ECU met
meerdere binnenkomsten, te rekenen vanaf de tweede bin- nenkomst
C3 meervoudige binnenkomsten, geldigheidsduur van e´e´n jaar
C4 meervoudige binnenkomsten, geldigheidsduur tot 5 jaar
D nationale visa voor verblijf van langere duur
– met territoriaal beperkte geldigheid
50 ECU
50 ECU + 30 ECU per extra jaar
tarief wordt door de Schengen- Staten vastgesteld; kan gratis zijn
tarief bedraagt ten minste 50% van het voor de visa A, B of C vastgestelde bedrag
– afgegeven aan de grens dubbel tarief van de voor het
gewenste type visum geldende legesrechten; deze visa kunnen gratis worden afgegeven
– collectieve visa, typen A en B (5 tot 50 pers.)
– collectieve visa, type C1 (30 dagen), 1 of 2
binnenkomsten (5 tot 50 personen)
– collectieve visa, type C1 (30 dagen), meer dan 2
binnenkomsten (5 tot 50 personen)
10 ECU + 1 ECU per persoon
30 ECU + 1 ECU per persoon
30 ECU + 3 ECU per persoon
Beginselen
I Voldoening van de legesrechten geschiedt op gepaste wijze in converteer- bare valuta, respectievelijk in de valuta van de Staat volgens de geldende officie¨le wisselkoersen.
II De legesrechten kunnen worden verlaagd of met inachtneming van de onderscheidene nationale rechtsbepalingen in het geheel niet worden geheven indien hiermee culturele, met de buitenlandse of ontwikkelings- politiek verband houdende of andere belangrijke openbare belangen. worden gediend.
III Collectieve visa worden met inachtneming van de onderscheidene nationale rechtsbepalingen afgegeven, en wel voor ten hoogste 30 dagen.
Bijlage 131)
Invulling van de visumsticker
Waarschuwing: in beginsel mogen visa ten hoogste drie maanden vo´o´r de datum van eerste gebruik worden afgegeven
1) Tekst van deze bijlage niet afgedrukt, alleen het schematisch overzicht.
Schematisch overzicht
,,Geldig voor’’ | ,,TYPE’’ | Aantal ,,binnen- komsten’’ | ,,Van’’ ,,Tot’’ | ,,Maximale duur van ieder verblijf’’ (in dagen) | ||
Transitvisum voor luchthavens | Nederland of Schengen-Staten (bijvoorbeeld) | A | 01 | datum van vertrek | datum van vertrek + 7 dagen | XXX |
02 | datum van vertrek | terugreisdatum + 7 dagen | ||||
MULT1) | datum eerste vertrek | datum eerste vertrek + aantal toe- gestane maanden (maximaal 3 maanden) | ||||
Transitvisum | Schengen-staten of Nederland (bij voorbeeld) | B | 01 | datum van vertrek | datum van vertrek + verblijfsduur + 7 dagen | XXX of 1 t.e.m. 5 |
02 | datum eerste vertrek | datum eerste vertrek + aantal toe- gestane maanden (maximaal 6 maanden | ||||
MULT1) | datum eerste vertrek | |||||
Visum voor kort verblijf | Schengen-Staten of Nederland (bijvoorbeeld) | C | 01 | datum van vertrek | datum van vertrek + verblijfsduur + 15 dagen | 1 t.e.m. 90 |
MULT2) | datum eerste vertrek | datum eerste vertrek + aantal toe- gestane maanden (maximaal 5 jaar) |
19
1) MULT betekent meerdere reizen dus meer dan twee binnenkomsten
75
2) MULT betekent meerdere reizen dus meer dan e´e´n binnenkomst
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op artikel 12, lid 3 van deze Overeenkomst, Besluit:
1. De Overeenkomstsluitende Partijen wisselen onderling statistische informatie uit met betrekking tot de afgifte van eenvormige visa. Het als bijlage opgenomen overzicht bevat de in het kader van bedoelde informatie-uitwisseling te verstrekken gegevens en de in acht te nemen periodiciteit.
2. De Overeenkomstsluitende Partijen doen de statistische informatie aan het Secretariaat-Generaal toekomen. Het Secretariaat-Generaal bun- delt deze en stelt voor elke periode totaaloverzichten samen, welke aan de Overeenkomstsluitende Partijen ter beschikking worden gesteld.
3. Het voorgaande laat de mogelijkheid onverlet om ook ter plekke in het kader van de consulaire samenwerking en volgens een aldaar over- eengekomen procedure statistische informatie uit te wisselen.
Bonn, 22 december 1994.
De Voorzitter,
X. XXXXXXXXXXX
Uitwisseling van statistische gegevens betreffende visumafgifte
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter Uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op de op 14 december 1993 vastgestelde financie¨le regeling,
Besluit:
1. De begroting inzake de uitgaven van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Economische Unie voor het beheer van het Akkoord en de Uitvoeringsovereenkomst van Schengen wordt voor 1995 op een bedrag van 185.141.000 BEF vastgesteld.
2. De bijdrage van elk der Overeenkomstsluitende Partijen wordt vastgesteld op e´e´n achtste van dit bedrag, zijnde 23.142.625 BEF.
3. Dit besluit treedt in werking nadat alle Staten die Partij zijn bij de Overeenkomst hebben meegedeeld dat de door hun rechtsstelsel vereiste
procedures, waardoor deze bepalingen op hun grondgebied rechtskracht hebben, zijn voltooid.
Bonn, 22 december 1994.
De Voorzitter,
X. XXXXXXXXXXX
Besluit van het Uitvoerend Comite´
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 132 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen,
Gelet op artikel 75 van deze Overeenkomst,
Besluit:
Het aangehechte document SCH/Stup (94) 21, 2de herz. betreffende de verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behandeling wordt vastgesteld.
Bonn, 22 december 1994
De Voorzitter,
XXXXX XXXXXXXXXXX
Verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen ten behoeve van een medische behande- ling – artikel 75 van de Uitvoeringsovereenkomst
1. De verklaring als bedoeld in artikel 75 van de Schengen- Uitvoeringsovereenkomst (bijlage 1) is in de thans bestaande vorm door de Schengen-Staten vastgelegd. Zij wordt in deze Staten op eenvormige wijze gebruikt en in de onderscheidene officie¨le talen afgegeven. Op de keerzijde van de verklaring is van de voorgedrukte tekst een vertaling in de Engelse en de Franse taal opgenomen.
2. De verklaring wordt door de bevoegde autoriteit afgegeven voor in de eigen Staat woonachtige personen die naar een andere Schengen- Staat willen reizen en die blijkens een medisch voorschrift gedurende deze tijd verdovende middelen nodig hebben. De geldigheidsduur van de verklaring kan maximaal 30 dagen bedragen.
3. De bevoegde autoriteit geeft de verklaring af, resp. waarmerkt deze op grond van een voorschrift van de behandelende arts. Voor elk voor- geschreven verdovend middel dient een afzonderlijke verklaring te wor- den afgegeven. Een afschrift van de verklaring wordt door de bevoegde autoriteit bewaard.
4. De behandelende arts mag voor reisdoeleinden voor een periode van ten hoogste 30 dagen verdovende middelen voorschrijven. De reis- duur kan korter zijn dan deze periode.
5. De onderscheidene Partnerstaten hebben met het oog op oplossing van met de verklaring verband houdende problemen een centrale dienst aangewezen (bijlage 2). Deze dienst is enkel in Belgie¨, Luxemburg en Nederland dezelfde als de autoriteit die bevoegd is voor afgifte, resp. waarmerking van de verklaring.
Bijlage 1
Bijlage
Bijlage 2
Besluit van het Uitvoerend Comite´ betreffende de inwerkingstel- ling van de op 19 juni 1990 tot stand gekomen Uitvoerings-
overeenkomst van Schengen
Het Uitvoerend Comite´,
Gelet op artikel 2 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Ak- koord van Schengen,
Gelet op artikel 131 van deze Overeenkomst, Gelet op artikel 132 van deze Overeenkomst,
Gelet op artikel 139, lid 2, juncto de eerste en de tweede alinea van de in de Slotakte van deze Overeenkomst opgenomen Gemeenschappe- lijke Verklaring inzake artikel 139,
Besluit
dat de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen onomkeerbaar wordt toegepast:
1. Inwerkingstelling van de regelingen
De Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen wordt in al haar onderdelen voor de ondertekenende partijen Belgie¨, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, alsmede voor de toetredende partijen Spanje en Portugal op 26 maart 1995 in werking gesteld.
Met ingang van deze datum zijn tussen de Overeenkomstsluitende Partijen alle bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen met bijzondere inachtneming van de besluiten van het Uitvoerend Comite´ betreffende
– de regelingen betreffende de afschaffing van de personencontroles aan de binnengrenzen, in het bijzonder met het oog op verwijdering van verkeersbelemmeringen en opheffing van verkeersbeperkingen aan rijwegovergangen aan de binnengrenzen
(doc. SCH/Com-ex (94) 1, 2e herz.);
– de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op verkeers- luchthavens en secundaire luchthavens
(doc. SCH/Com-ex (94) 17, 4e herz.);
– de toepassing van de controles aan de buitengrenzen en de maatre- gelen met het oog op verdere verbetering van de beveiliging van de buitengrenzen
(doc. SCH/Com-ex (93) 4, 2e herz., corr., alsmede SCH/Com-ex
(94) decl. 8 corr., SCH/Com-ex (94) 12, SCH/Com-ex (94) 16 herz., SCH/Com-ex (94) 23 herz.);
– de regelingen betreffende het gemeenschappelijke visumbeleid (SCH/Com-ex (93) 6, SCH/Com-ex (93) 7, SCH/Com-ex (93) 19,
SCH/Com-ex (93) 24, SCH/Com-ex (93) 21, SCH/Com-ex (93) 15
corr., SCH/Com-ex (94) 2, SCH/Com-ex (94) 5, SCH/Com-ex (94)
6, SCH/Com-ex (94) 7, SCH/Com-ex (94) 20 herz., SCH/Com-ex
(94) 24);
– de bijzondere regelingen betreffende de bestrijding van het verdovende-middelenmisbruik
(doc. SCH/Com-ex (93) 9, SCH/Com-ex (94) 28 herz.);
– de regelingen betreffende de verantwoordelijkheid voor behande- ling van asielverzoeken
(doc. SCH/Com-ex (93) 15 corr., SCH/com-ex (94) 3, SCH/Com-
ex (94) 11);
– de regelingen betreffende de uitvoering van internationale rechtshulpverzoeken
(doc. SCH/Com-ex (93) 14); van toepassing.
Ten aanzien van de overige tot de Uitvoeringsovereenkomst toegetre- den Staten – Italie¨ en Griekenland – zal op een later tijdstip een besluit worden genomen, zodra deze aan de randvoorwaarden voor de inwer- kingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst voldoen.
2. Operationeelverklaring van het Schengen-informatiesysteem (SIS)
Per 26 maart 1995 wordt het Schengen-informatiesysteem operatio- neel verklaard en voor de tot directe bevraging gemachtigde autoriteiten opengesteld.
Het SIRENE-Handboek (doc. SCH/Com-ex (93) 8) ter aanvulling van het SIS vindt alsdan in al zijn onderdelen toepassing.
Op grond van de conclusies van een rapport van Stuurgroep SIS (doc. SCH/...) gaat het uitvoerend Comite´ ervan uit dat het SIS op deze datum bedrijfsklaar zal zijn en dat de bestaande nationale gegevens welke in de zin van zijn op 18 oktober 1993 afgelegde verklaring als wezenlijk wor- den aangemerkt (doc. SCH/Com-ex 94) 4, 2e herz.), overeenkomstig zijn op 27 juni 1994 afgelegde verklaring (doc. SCH/Com-ex (94) decl. 4, 2e herz.), alsdan zullen zijn geladen.
Vanaf die datum vervult de Gemeenschappelijke Controle-Autoriteit als bedoeld in artikel 115 zijn functies.
De in de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst opgenomen bepalingen inzake gegevensbescherming vinden ten volle toepassing. Het Uitvoe- rend Comite´ verwijst naar de constatering van de Voorlopige Gemeen- schappelijke Controle-Autoriteit dat de Overeenkomstsluitende Partijen die de testfasen met goed gevolg hebben afgesloten, voldoen aan de voorwaarden inzake gegevensbescherming met betrekking tot de wer- king van het SIS.
3. Regelingen betreffende de voorbereidingsfase (22 december 1994
– 26 maart 1995)
Het Uitvoerend Comite´ verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen die de testfasen met goed gevolg hebben afgesloten, om vo´o´r 26 maart 1995
– de noodzakelijke voorbereidingen voor de volledige toepassing van de Schengen-regelingen, in het bijzonder ook ter zake van de consulaire, justitie¨le en politie¨le samenwerking, alsmede de samenwerking ter be- strijding van het verdovende-middelenmisbruik, in organisatorisch en personeel opzicht te versterken en het bevoegde personeel verder met de toepassing van de Schengen-regelgeving vertrouwd te maken en
– de technische, organisatorische en personele voorbereidingen voor de bedrijfsfase van de nationale N.SIS’en met het C.SIS volledig af te sluiten en de toegang van de eindgebruikers tot dit systeem definitief voor te bereiden.
Het Uitvoerend Comite´ draagt Stuurgroep SIS op om tijdig vo´o´r deze datum te bevestigen dat het SIS in technisch, organisatorisch en perso- neel opzicht operationeel is.
Het Uitvoerend Comite´ verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen te bevestigen dat de tot directe bevraging gemachtigde autoriteiten, welke reeds aan het Uitvoerend Comite´ zijn medegedeeld (doc. SCH/ Com-ex (94) 18, 3e herz.), toegang tot het SIS hebben.
Het verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen gedurende deze fase vervolgens over te gaan tot het laden van andere persoonsgegevens en gegevens betreffende voorwerpen dan die welke als wezenlijk zijn aan- gemerkt (doc. SCH/Com-ex (94) decl. 4, 2e herz.). De SIS- gegevensbestanden dienen permanent te worden bijgewerkt.
Het Uitvoerend Comite´ verzoekt de Overeenkomstsluitende Partijen er zorg voor te dragen, dat de luchtvaartmaatschappijen per 26 maart 1995, te weten het tijdstip voor wijziging van de luchtdienstregeling, de voor het vrije personenverkeer vereiste aanpassingsmaatregelen hebben uitgevoerd en dat de luchthavenbeheerders vo´o´r die datum de in de rege- ling inzake de invoering en toepassing van de Schengen-regeling op de verkeersluchthavens en secundaire luchthavens (document Com-ex 94) 17, 4e herz.) opgesomde maatregelen hebben voltooid en de organisato- rische en technische voorwaarden voor het vrije personenverkeer hebben geschapen.
De Overeenkomstsluitende Partijen wordt verzocht de luchtvaartmaat- schappijen en de luchthavenbeheerders dienaangaande te informeren.
4. Inrichting van de toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst na de inwerkingstelling, in het bijzonder in de beginfase van de toepas- sing
De toepassing van de Schengen-Uitvoeringsovereenkomst heeft tot doel de veiligheid voor de burgers in Europa te vergroten en tegelijker-
tijd de voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van het vrije personenverkeer als bedoeld in artikel 7 A van het Verdrag tot oprich- ting van de Europese Gemeenschap.
Het Uitvoerend Comite´ hecht dan ook bijzondere betekenis aan de beginfase van de toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst in al haar onderdelen, te weten de eerste drie maanden te rekenen vanaf 26 maart 1995.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen is verantwoordelijk voor de implementatie, in het bijzonder voor de afschaffing van de controles aan de binnengrenzen gedurende de beginfase van de toepassing. De Overeenkomstsluitende Partijen informeren elkaar, plegen – indien nood- zakelijk – onderling overleg en werken nauw samen.
Ten einde te beschikken over de voor het beheer van de Uitvoerings- overeenkomst noodzakelijke organisatie, besluit het Uitvoerend Comite´ een permanente follow-up-structuur tot stand te brengen, welke door de bestaande Centrale Groep met zijn werkgroepen en subgroepen wordt gevormd.
Het Uitvoerend Comite´ draagt de permanente follow-up-structuur op om gedurende de beginfase bijzonder nauwgezet toe te zien op de toe- passing van de Schengen-regelingen, optredende technische moeilijkhe- den te identificeren, te analyseren en snel op te lossen en – indien nood- zakelijk – maatregelen met het oog op een doelmatigere toepassing van de Uitvoeringsovereenkomst te treffen.
Het Uitvoerend Comite´ draagt het Voorzitterschap op, met ingang van 1 januari 1995 de werkzaamheden van deze follow-up-structuur voor te bereiden en in het bijzonder erop toe te zien dat de werkgroepen de optredende moeilijkheden identificeren en met spoed oplossingen uit- werken.
De werkgroepen van de follow-up-structuur komen tijdens de drie maanden durende beginfase van de toepassing regelmatig, zo vaak als nodig, bijeen.
Indien in een concreet geval dringende besluiten dienen te worden genomen, kan de Centrale Groep op korte termijn in beperkte samen- stelling als follow-up-comite´ bijeenkomen. Dit comite´ is samengesteld uit de delegatievoorzitters van de Overeenkomstsluitende Partijen of uit een door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen hoge amb- tenaar, ondersteund door vertegenwoordigers van de werkgroepen op wie voor de oplossing van optredende moeilijkheden een beroep moet worden gedaan.
Op verzoek van een Overeenkomstsluitende Partij gaat de Centrale Groep tevens over tot een algemene analyse van optredende moeilijkhe- den en doet hij, met de medewerking van werk- en subgroepen, voor- stellen tot oplossing daarvan.
Indien binnen de Centrale Groep geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de desbetreffende aangelegenheid aan het Uitvoerend Comite´ voorgelegd. De betrokken Overeenkomstsluitende Partijen dient
daarbij de gelegenheid te worden geboden een standpunt met betrekking tot de conclusies kenbaar te maken.
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan de Centrale Groep ook om een evaluatie van feiten verzoeken welke uitsluitend op haar grond- gebied hebben plaatsgevonden.
De Centrale Groep legt het Uitvoerend Comite´ drie maanden na de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst een eerste evaluatie- rapport voor met betrekking tot de werking van het SIS, de effectiviteit van de controles aan de buitengrenzen, de doelmatigheid van de bestrij- ding van het verdovende-middelenmisbruik, alsmede het resultaat van de politie¨le en justitie¨le samenwerking.
Voorts dient de Centrale Groep vo´o´r 31 maart 1996 een algeheel rap- port aan het Uitvoerend Comite´ voor te leggen.
Bonn, 22 december 1994
De Voorzitter
X. XXXXXXXXXXX
In overeenstemming met artikel 19, tweede lid, van de Rijkswet goed- keuring en bekendmaking verdragen heeft de Minister van Buitenlandse Zaken bepaald dat de in rubriek J afgedrukte besluiten in Nederland bekend zullen zijn gemaakt op de vierde dag na de datum van uitgifte van dit Tractatenblad.
Uitgegeven de tweee¨ntwintigste maart 1995.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H. A. F. M. O. VAN MIERLO.
51U1573
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995