Ierland (Overeenkomst van 24.06.1970)
Ierland (Overeenkomst van 24.06.1970)
Ierland (Overeenkomst van 24.06.1970)
Overeenkomst tussen België en Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 27.12.1973 Overeenkomst ondertekend op 24.06.1970 In werking getreden op 31.12.1973 Verschenen in Belgisch Staatsblad: 19.02.1974 Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1974 - Andere belastingen: 31.12.1973 Bull. 517
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
I. Reikwijdte van de Overeenkomst.
Artikel 1.
Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is.
Onverminderd het bepaalde in artikel 23, § 3, is deze Overeenkomst van toepassing op personen die verblijfhouder zijn van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 2.
Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
§ 1. De belastingen, welke het onderwerp van deze Overeenkomst vormen, zijn :
1* Met betrekking tot België :
a) de personenbelasting;
b) de vennootschapsbelasting;
c) de rechtspersonenbelasting;
d) de belasting der nietverblijfhouders;
e) de voorheffingen en aanvullende voorheffingen;
f) de opcentiemen op elk van de onder (a) tot (e) hierboven vermelde belastingen alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting
(hierna te noemen "Belgische belasting");
2* Met betrekking tot Ierland :
a) de inkomstenbelasting (income tax), waaronder de bijbelasting (surtax);
b) de winstbelasting van vennootschappen (corporstion profits tax) (hierna te noemen "Ierse belasting").
§ 2. De overeenkomst zal ook een toepassing zijn op elke gelijke of in wezen gelijksoortige belasting, die in de toekomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven. Aan het einde van elk jaar zullen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten elkaar de wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mededelen.
II. Begripsbepalingen.
Artikel 3
Algemene bepalingen.
§1. Indeze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
1* betekent het woord "België- het grondgebied van het Koninkrijk België; het omvat ook elk gebied buiten de Belgische nationale soevereiniteit dat volgens de Belgische wetgeving betreffende het Continentaal Plat en overeenkomstig het internationaal recht is aangeduid of later zou worden aangeduid als een gebied waarin de rechten van België met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden en de bodemrijkdom daarvan kunnen worden uitgeoefend;
2* omvat het woord "Ierland" elk aan de territoriale wateren van Ierland grenzend gebied dat volgens de Ierse wetgeving betreffende het Continentaal Plat en overeenkomstig het internationaal recht is aangeduid of later zou worden aangeduid als een gebied waarin de rechten van Ierland met betrekking tot de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden en de bodemrijkdom daarvan kunnen worden uitgeoefend;
3* betekenen de uitdrukkingen "een overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat" België of Ierland, al naar het zinsverband vereist;
4* betekent het woord "belasting" de Belgische belasting of de Ierse belasting al naar het zinsverband vereist;
5* omvat het woord "persoon" elke natuurlijke persoon, elke vennootschap en elke andere vereniging van personen;
6* betekent het woord "vennootschap" elke rechtspersoon of elke andere eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
7* betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat", onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat;
8* betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
a) in België, de autoriteit die volgens de nationale wetgeving bevoegd is, en
b) in Ierland, de Revenue Commissioners of hun gemachtigde vertegenwoordiger;
9* omvatten de woorden "internationaal verkeer" verkeer tussen plaatsen gelegen in een Staat in de loop van een reis die zich uitstrekt over twee of meer dan twee Staten.
§ 2. Wanneer, op grond van de overeenkomst, een persoon in een van de overeenkomstsluitende Staten recht heeft op vrijstelling of vermindering van belasting op een bepaald inkomen (onder bepaalde voorwaarden of niet) en hij in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar is op het bedrag van dat inkomen dat hem wordt overgemaakt of dat hij ontvangt in die andere Staat, moet de vrijstelling of vermindering in de eerstbedoelde Staat slechts worden verleend voor het aldus overgemaakte of ontvangen bedrag.
§ 3. Voor de toepassing van de Overeenkomst door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet anders omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen die het onderwerp van de Overeenkomst uitmaken.
Artikel 4.
Verblijf.
§ 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst :
1* betekenen de uitdrukkingen "verblijfhouder van Ierland" en "verblijfhouder van België" onderscheidenlijk een persoon die geacht wordt in Ierland verblijf te houden voor de toepassing van de Ierse belasting en die geen verblijfhouder van België is voor de toepassing van de Belgische belasting, en een persoon die verblijfhouder van België is. voor de toepassing van de Belgische belasting en die niet geacht wordt in Ierland verblijf te houden voor de toepassing van de Ierse belasting;
2* wordt een vennootschap als een verblijfhouder van Ierland beschouwd indien haar bedrijf beleid en bestuurd wordt in Ierland. De bepalingen van dit artikel laten evenwel onverlet de bepalingen van de wetten van Ierland betreffende de heffing van de winstbelasting van vennootschappen ter zake van een vennootschap die in Ierland is opgericht en waarvan de plaats van de werkelijke leiding niet in België is gelegen;
3* wordt een vennootschap als een verblijfhouder van België beschouwd indien de plaats van haar werkelijke leiding in België is gelegen.
§ 2. De uitdrukkingen "verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat" en "verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat" betekenen een persoon die verblijfhouder van Ierland is of een persoon die verblijfhouder van België is, al naar het zinsverband vereist.
Artikel 5.
Vaste inrichting.
§ 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting waarin de onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.
§ 2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
1* een plaats waar leiding wordt gegeven;
2* een filiaal;
3* een kantoor;
4* een fabriek;
5* een werkplaats;
6* een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden geëxploiteerd;
7* de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur twaalf maanden overschrijdt.
§ 3. Een vaste inrichting wordt niet aanwezig geacht indien :
1* gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
2* een aan de onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
3* een aan de onderneming toebehorende goederenvoorraad wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
4* een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen :
5* een vaste bedrijfsinrichting ten behoeve van de onderneming wordt aangehouden, uitsluitend voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben.
§ 4. Een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van § 5 die in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting van de onderneming beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij zijn werkzaamheden beperkt blijven tot de aankoop van goederen voor de onderneming.
Evenwel wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat geacht in de andere Staat een vaste inrichting te hebben wanneer zij aldaar gelegen risico's verzekert door bemiddeling van een aldaar gevestigde agent, met uitsluiting van een agent als bedoeld in § 5 tenzij hij een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht gewoonlijk uitoefent.
§ 5. Een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
§ 6. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting hetzij op andere wijze), stempelt een van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
III. Belastingheffing naar het inkomen
Artikel 6
Inkomsten uit onroerende goederen
§ 1. Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de goederen zijn gelegen.
§ 2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waarin de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw en bosbouwbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen: schepen, boten en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
§ 3. De bepalingen van § 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreeks -en of, uit de verhuring of verpachting - of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
§ 4. De bepalingen van de §§ 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd door de uitoefening van een vrij beroep.
Artikel 7
Winsten van ondernemingen
§ 1. Winsten van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, zijn de winsten van de onderneming in de andere Staat belastbaar, maar slechts voor zover zij aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
§ 2. Onverminderd de toepassing van § 3 worden, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winsten toegerekend die zij zou kunnen behalen indien zij een onafhankelijke en zelfstandige onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.
Indien niet wordt voldaan aan de redelijke verzoeken van de bevoegde autoriteit om volledige en bevredigende inlichtingen te bekomen tot het vaststellen van de aldus toe te rekenen winsten, mag de belasting, bij toepassing van dit principe, in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting gevestigd is, worden geheven naar een bedrag dat is bepaald overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
§ 3. Bij het bepalen van de winsten van een vaste inrichting worden als aftrek toegelaten kosten die zijn gemaakt ten behoeve van die vaste inrichting, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, aldus gemaakt hetzij in de Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
§ 4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de winsten die aan een vaste inrichting kunnen worden toegerekend te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet § 2, die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winsten te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn, dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
§ 5. Geen winsten worden aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
§ 6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen worden de winsten die aan de vaste inrichting kunnen worden toegerekend, ieder jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om anders te handelen.
§ 7. Indien in de winsten inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, beletten de bepalingen van dit artikel niet de toepassing van die andere artikelen voor de belastingheffing van die inkomstenbestanddelen.
Artikel 8. Zee en luchtscheepvaartondernemingen.
§ 1. Winsten die een onderneming behaalt uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
§ 2. Indien de plaats van de werkelijke leiding,van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waarin de thuishaven van het schip is gelegen of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip verblijfhouder is.
Artikel 9.
Onderling afhankelijke ondernemingen.
Indien :
1* een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
2* dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat,
en in het ene of in het andere geval tussen de twee ondernemingen in hun handels of financiële betrekkingen, voorwaarden zijn aanvaard of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen winsten, welke zonder deze voorwaarden door een van de ondernemingen zouden zijn behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet zijn behaald, worden begrepen in de winsten van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10.
Dividenden.
§ 1. Dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Die dividenden mogen ook in de overeenkomstsluitende Staat, waarvan de vennootschap die de dividenden toekent verblijfhouder is, en overeenkomstig de wetgeving van die Staat belast worden. Evenwel :
a) mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 15 ten honderd van het brutobedrag van die dividenden, toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van België;
b) zijn de dividenden toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Ierland vrijgesteld van de Ierse bijbelasting (surtax).
Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winsten waaruit de dividenden worden betaald.
§ 3. Het woord "dividenden" betekent in dit artikel inkomsten uit aandelen, genotsaandelen ofrechten, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere winstaandelen met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten van andere maatschappelijke delen, die volgens de belastingwetgeving van de Staat, waarvan de uitkerende vennootschap verblijfhouder is, met inkomsten uit aandelen worden gelijkgesteld. In het geval van een andere vennootschap dan een vennootschap op aandelen die verblijfhouder van België is, omvat het woord "dividenden" toekenningen door de vennootschap - zelfs in de vorm van interest die ten name van de vennoten als inkomsten van belegde kapitalen belastbaar zijn.
§ 4. De tariefbeperking en de vrijstelling waarin § 2 voorziet zijn niet van toepassing indien de genieter van de dividenden, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden toekent verblijfhouder is, een vaste inrichting heeft waarmede de deelneming die de dividenden oplevert wezenlijk is verbonden.
§ 5. Indien een vennootschap die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat winsten of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op de dividenden, door die vennootschap buiten die andere Staat betaald aan personen die er geen verblijfhouder van zijn, noch de nietuitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op nietuitgedeelde winst zelfs indien de betaalde dividenden of de nietuitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winsten of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
Artikel 11.
§ 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat is in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Die interest mag ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is en overeenkomstig de wetgeving van die Staat belast worden. De aldus geheven belasting mag echter niet hoger zijn dan 15 ten honderd van het bedrag van de interest.
§ 3. Het woord "interest" betekent in dit artikel inkomsten uit overheidsfondsen, leningobligaties met of zonder hypothecaire waarborg of recht van deelneming in de winsten, zomede, onder voorbehoud van het volgende lid, schuldvorderingen of deposito's van allerlei aard, alsmede alle andere opbrengsten die volgens de belastingwetgeving van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, met inkomsten van geleende of gedeponeerde gelden worden gelijkgesteld; wat België betreft, omvat het ook loten van leningen.
Het omvat niet :
1* interest die met dividenden wordt gelijkgesteld volgens artikel 10, § 3 tweede zin :
2* interest van handelsschuldvorderingen - met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier - wegens termijnbetaling van leveringen van koopwaar, goederen of diensten door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3* interest van rekeningencourant of van voorschotten op naam, die door een bankonderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een bankonderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt toegekend;
4* interest van niet in effecten aan toonder verdeelde gelddeposito's bij bankondernemingen, daaronder begrepen openbare kredietinstellingen.
De in 2* tot 4* van vorig lid bedoelde interest is onderworpen aan de regeling van artikel 7 of van artikel 22, naar het geval.
§ 4. De tariefbeperking waarin § 2 voorziet is niet van toepassing, indien de genieter van de interest, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een vaste inrichting heeft waarmede de schuldvordering of het deposito die de interest opleveren, wezenlijk zijn verbonden.
§ 5. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de schuldeiser of deponent of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de interest gelet op de schuldvordering of het deposito waarvoor hij toegekend is hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de schuldeiser of deponent zou zijn overeengekomen, is de tariefbeperking ingevolge § 2 slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In een zodanig geval is het daarboven uitgaande deel van de interest belastbaar volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is.
Artikel 12.
Royalty's.
§ 1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en toegekend aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Het woord "royalty's" betekent in dit artikel betalingen van elke aard als vergoeding voor het gebruik of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap (daaronder begrepen bioskoopfilms en films of banden voor radio of televisie), van een octrooi, van een fabrieks of handelsmerk, van een ontwerp of model, van een plan, van een geheim recept of werkwijze, dan wel voor het gebruik of voor het recht van gebruik van een nijverheids, handels, of wetenschappelijke uitrusting die geen onroerend goed is als bedoeld in artikel 6, of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
§ 3. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing, indien de genieter van de royalty's, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een vaste inrichting heeft waarmede het recht of het goed, die de royalty's opleveren, wezenlijk zijn verbonden. In een zodanig geval zijn de royalty's belastbaar volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn.
§ 4. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en derden, het bedrag van de royalty's, gelet op de prestatie waarvoor zij worden toegekend, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In een zodanig geval is het daarboven uitgaande deel van de royalty's belastbaar volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn.
Artikel 13.
Vermogenswinsten.
§ 1. Winsten verkregen uit de vervreemding van onroerende goederen, als omschreven in artikel 6, § 2, zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin die goederen zijn gelegen.
§ 2. Winsten verkregen uit de vervreemding van roerende goederen, deel uitmakende van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen behorende tot een vaste basis die een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat voor de uitoefening van een vrij beroep tot zijn beschikking heeft, daaronder begrepen winsten verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van de vaste basis, zijn in die andere Staat belastbaar.
Winsten verkregen uit de vervreemding van schepen en luchtvaartuigen geëxploiteerd in internationaal verkeer, alsmede van roerende goederen die voor de exploitatie daarvan worden gebezigd, zijn echter slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
§ 3. Winsten verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen, daaronder begrepen een deelneming welke geen deel uitmaakt van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting als bedoeld in het eerste lid van § 2 in een vennootschap op aandelen, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder verblijfhouder is.
Artikel 14.
Vrije beroepen.
§ 1. Inkomsten verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat uit de uitoefening van een vrij beroep of andere zelfstandige werkzaamheden van soortelijke aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij die verblijfhouder in de andere Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt. Indien hij over zulk een vaste basis beschikt, zijn de inkomsten in de andere Staat belastbaar, maar slechts voor zover zij kunnen worden toegerekend aan de werkzaamheden welke door middel van die vaste basis worden uitgeoefend.
§ 2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat onder meer zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel
15. Nietzelfstandige beroepen.
§ 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19, 20 en 21, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, zijn de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat belastbaar.
§ 2. Niettegenstaande de bepalingen van § 1 zijn beloningen verkregen door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
1* de genieter in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak op tijdvakken die in het beschouwde belastbare tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan;
2* de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen verblijfhouder van de andere Staat is; en
3* de last van de beloningen als zodanig niet wordt gedragen door een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
§ 3. Niettegenstaande de bepalingen van de §§ 1 en 2 worden beloningen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig in internationaal verkeer geacht betrekking te hebben op een dienstbetrekking uitgeoefend in de overeenkomstsluitende Staat, waarin de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen en zijn zij in die Staat belastbaar.
Artikel 16.
Tantièmes.
Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke uitkeringen, door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat verkregen in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht van een vennootschap, die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in die andere Staat belastbaar. De beloningen die een dergelijke persoon van de vennootschap ontvangt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van beheer of van technische aard zijn overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 belastbaar, alsof het ging om beloningen betaald aan een werknemer ter zake van een dienstbetrekking en alsof de werkgever de vennootschap was.
Artikel 17.
Artiesten en sportbeoefenaars.
Niettegenstaande de bepalingen van artikelen 14 en 15 zijn inkomsten die beroepsartiesten, zoals toneelspelers, film, radio of televisieartiesten en musici, alsmede sportbeoefenaars, als zodanig verkrijgen uit hun persoonlijke werkzaamheden, belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin die werkzaamheden worden verricht.
Artikel 18.
Pensioenen.
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, § 1, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 19.
Overheidsfuncties.
§ 1. Beloningen, daaronder begrepen pensioenen, door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of wel rechtstreeks of wel uit door hen in het leven geroepen fondsen aan een natuurlijk persoon betaald ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat staatkundig onderdeel of die plaatselijke gemeenschap daarvan in de uitoefening van overheidsfuncties, zijn slechts in die Staat belastbaar.
Deze bepaling is niet van toepassing indien de genieter van die inkomsten onderdaan is van de andere Staat zonder terzelfder tijd onderdaan te zijn van de eerstbedoelde Staat.
§ 2. § 1 is niet van toepassing op beloningen of pensioenen ter zake van diensten verricht in verband met enig handels of nijverheidsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. De bepalingen van de artikelen 15, 16 en 18 zijn op zulke beloningen of pensioenen van toepassing.
Artikel 20.
Xxxxxxxxxxx, leraren en onderzoekers.
Een natuurlijk persoon die in een van de overeenkomstsluitende Staten verblijft gedurende een tijdvak van ten hoogste twee jaar om er onderwijs te geven of er voortgezet studiewerk of wetenschappelijk onderzoek te verrichten aan een universiteit, een college, een school of een andere onderwijsinrichting of aan een wetenschappelijke instelling zonder winstoogmerken, en die onmiddellijk voor dat verblijf een verblijfhouder was van de andere overeenkomstsluitende Staat, is in de eerstbedoelde Staat niet belastbaar ter zake van de betaling en die hij voor die werkzaamheden ontvangt.
Artikel 21.
Studenten.
§ 1. Betalingen, die een student of een voor een beroep of bedrijf opgeleid wordende persoon, die verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of vroeger was en die in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft uitsluitend voor zijn studie of opleiding, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die andere Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die betalingen afkomstig zijn uit bronnen buiten die andere Staat.
§ 2. Beloningen, die een student of een voor een beroep of bedrijf opgeleid wordende persoon, die verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of vroeger was en die in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft uitsluitend voor zijn studie of opleiding, ontvangt ter zake van een dienstbetrekking die hij in die andere Staat uitoefent tijdens een tijdvak of tijdvakken welke met inbegrip van de gewone arbeidsonderbrekingen gedurende het belastbare tijdperk een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, zijn in die andere Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat zijn het hoger zijn dan 8000 Belgische frank per maand of de tegenwaarde daarvan in Ierse ponden.
Artikel 22.
Niet uitdrukkelijk vermelde inkomsten.
Bestanddelen van het inkomen, in een overeenkomstsluitende Staat verkregen door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat, die niet uitdrukkelijk in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn vermeld, zijn slechts in die andere Staat belastbaar.
IV. Bepalingen tot voorkoming van dubbele belasting.
Artikel 23.
§1. InBelgië wordt, met betrekking tot inkomsten uit bronnen in Ierland, dubbele belasting op de volgende wijze voorkomen :
1* Indien een verblijfhouder van België niet in 2* en 3* hierna bedoelde inkomsten ontvangt die volgens de bepalingen van de Overeenkomst in Ierland belastbaar zijn, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van zijn belasting over het overige inkomen van die verblijfhouder te berekenen mag België hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld.
2* Indien, buiten de in 3* bedoelde gevallen, een verblijfhouder van België dividenden ontvangt die volgens artikel 10, § 2, belastbaar zijn, of interesten die volgens artikel 11, §§ 2 of 5 belastbaar zijn, of royalty's die volgens artikel 12, § 4, belastbaar zijn, verleent België op de belasting naar die inkomsten een vermindering rekening houdend met de in Ierland betaalde belasting. Die vermindering wordt toegestaan op de belasting die verband houdt met het nettobedrag van de dividenden van vennootschappen die verblijfhouder zijn van Ierland, alsmede van de interesten en royalty's die uit Ierland afkomstig zijn en aldaar werden belast en zij stemt overeen met het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting bepaald volgens de thans van kracht zijnde Belgische wetgeving en met inachtneming van elke latere wijziging die geen afbreuk doet aan het principe daarvan.
3* Indien een vennootschap, verblijfhouder van België, aandelen of delen in eigendom bezit van een vennootschap die verblijfhouder is van Ierland en aldaar aan belasting is onderworpen, ter zake van haar winsten, worden de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden toegekend en die in Ierland volgens artikel 10, § 2, belastbaar zijn in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting, voor zover vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen verblijfhouder van België waren geweest; deze bepaling belet niet dat van die dividenden roerende voorheffing wordt geheven overeenkomstig de Belgische wetgeving.
4* Een vennootschap, verblijfhouder van België, die gedurende het volledige boekjaar van een vennootschap, die verblijfhouder is van Ierland en aldaar aan belasting is onderworpen ter zake van haar winsten, aandelen of delen van deze laatste vennootschap in uitsluitende eigendom heeft bezeten, is ook vrijgesteld van de roerende voorheffing die volgens de Belgische wetgeving op de dividenden van die aandelen of delen is verschuldigd, op voorwaarde dat zij zulks schriftelijk aanvraagt binnen de termijn waarin haar jaarlijkse aangifte moet worden ingediend; bij de wederuitkering van die aldus vrijgestelde dividenden aan haar eigen aandeelhouders, mogen die dividenden niet in mindering worden gebracht van de door die vennootschap uitgekeerde dividenden die aan de roerende voorheffing onderworpen zijn. Deze bepaling geldt niet wanneer de eerstbedoelde vennootschap de aanslag van haar winsten in de personenbelasting heeft gekozen.
De toepassing van deze bepaling zal evenwel beperkt worden tot dividenden, toegekend door een vennootschap die verblijfhouder is van Ierland aan een vennootschap die verblijfhouder is van België en onmiddellijk of middellijk ten minste 10 ten honderd van het stemrecht in de eerstbedoelde vennootschap beheerst, ingeval voor de toepassing van de in 3* bedoelde vrijstelling een dergelijke beperking in de Belgische wetgeving wordt neergelegd met betrekking tot dividenden, uitgekeerd door vennootschappen die verblijfhouder van België zijn.
5* Indien volgens de Belgische wetgeving verliezen, welke een onderneming van België in een in Ierland gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België werkelijk in mindering van de winsten werden gebracht, is de vrijstelling volgens 1* in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kunnen worden toegerekend, in de mate dat die winsten ook in Ierland van belasting werden vrijgesteld wegens hun compensatie met die verliezen.
§ 2. Met inachtneming van de bepalingen van de Ierse wetgeving betreffende de verrekening van de in een gebied buiten Ierland verschuldigde belasting en met inachtneming van elke latere wijziging aan die bepalingen die geen afbreuk doet aan het principe daarvan, wordt de Belgische belasting die volgens de Belgische wetgeving en in overeenstemming met deze Overeenkomst rechtstreeks of door inhouding verschuldigd is ter zake van inkomsten uit bronnen in België, verrekend met elke Ierse belasting die ter zake van die inkomsten verschuldigd is.
Indien deze inkomsten dividenden zijn die worden toegekend door een vennootschap (hierna te noemen "uitkerende vennootschap"), verblijfhouder van België :
1* ingeval de dividenden worden toegekend aan een vennootschap die onmiddellijk of middelijk; ten minste 10 ten honderd van het stemrecht in de uitkerende vennootschap beheerst, wordt bij de verrekening ook rekening gehouden met de Belgische belasting door de uitkerende vennootschap verschuldigd met betrekking tot haar winsten;
2* in elk ander geval, indien het om gewone dividenden gaat, wordt bij de verrekening ook rekening gehouden met de Belgische belasting door de uitkerende vennootschap verschuldigd met betrekking tot haar winsten en, indien het gaat om dividenden uit winstdelende preferente aandelen bestaande uit een dividend tegen een vaste rentevoet en een bijkomend deel in de winst, wordt eveneens met de Belgische belasting, aldus door de vennootschap verschuldigd, rekening gehouden voor zover de dividenden die vaste rentevoet te boven gaan.
§3. Inhet geval van een natuurlijk persoon die geacht wordt in Ierland verblijf te houden voor de toepassing van de Ierse belasting en die ook verblijfhouder van België is voor de toepassing van de Belgische belasting :
1* blijven inkomsten uit bronnen in Ierland aldaar belastbaar overeenkomstig de Ierse wetgeving. Die inkomsten zijn eveneens in België belastbaar overeenkomstig de Belgische wetgeving en dubbele belasting wordt voorkomen overeenkomstig de beginselen van § 1;
2* blijven inkomsten uit bronnen in België aldaar belastbaar overeenkomstig de Belgische wetgeving. Die inkomsten zijn eveneens in Ierland belastbaar overeenkomstig de Ierse wetgeving en dubbele belasting wordt voorkomen overeenkomstig de beginselen van § 2.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel :
1* wordt een vennootschap die verblijfhouder van Ierland is geacht aan de Ierse belasting onderworpen te zijn, zelfs indien haar winsten gedurende een beperkte tijdsduur geheel of gedeeltelijk van belasting werden vrijgesteld;
2* worden baten of bezoldigingen uit in een overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende vrije beroepen of dienstbetrekkingen beschouwd als inkomsten uit bronnen in die overeenkomstsluitende Staat, en worden de diensten van een natuurlijk persoon, volledig of hoofdzakelijk verricht op schepen of luchtvaartuigen geëxploiteerd door een onderneming waarvan de plaats van de werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat is gelegen, beschouwd als verricht in die overeenkomstsluitende Staat;
3* worden inkomsten uit bronnen in het Verenigd Koninkrijk behaald door een natuurlijk persoon die voor de toepassing van de Ierse belasting geacht wordt in Ierland verblijf te houden, als inkomsten uit Ierse bronnen beschouwd indien zij niet aan de inkomstenbelasting van het Verenigd Koninkrijk onderworpen zijn.
V. Bijzondere bepalingen.
Artikel 24.
Non-discriminatie.
§ 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 2. De uitdrukking "onderdanen" betekent :
1* met betrekking tot Ierland, alle staatsburgers van Ierland en alle rechtspersonen, personenvennootschappen en verenigingen opgericht volgens de wetgeving van kracht in Ierland;
2* met betrekking tot België, alle natuurlijke personen die de Belgische nationaliteit bezitten en alle rechtpersonen, personenvennootschappen en verenigingen opgericht volgens de wetgeving van kracht in België.
§ 3. 1* Natuurlijke personen die verblijfhouder zijn van een overeenkomstsluitende Staat en die in de andere Staat belastbaar zijn, hebben aldaar recht op dezelfde persoonlijke aftrekken. vrijstellingen en verminderingen als onderdanen van die andere Staat die daarvan geen verblijfhouder zijn.
2* Een verblijfhouder van Ierland die in België over een woning beschikt is aldaar belastbaar zoals een Belgische onderdaan die geen verblijfhouder van België is, op een inkomstenbedrag van ten minste tweemaal het kadastraal inkomen van die woning.
§4. De belastingheffing van een vaste inrichting, die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.
Deze bepaling mag niet dusdanig worden uitgelegd dat zij België belet de winsten van een Belgische vaste inrichting van een vennootschap die verblijfhouder van Ierland is aan belasting te onderwerpen tegen een tarief dat voor de toepassing van de opcentiemen vermeld in artikel 2, § 1, 1* (f) met niet meer dan vijf punten het basistarief (thans 30 ten honderd) overtreft waaraan een vennootschap die verblijfhouder is van België wordt onderworpen.
§ 5. Behoudens het geval van toepassing van artikel 9, artikel 11, § 5, en artikel 12, § 4, kunnen interest, royalty's en andere kosten, die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, voor de vaststelling van de belastbare winsten van die onderneming in mindering worden gebracht in dezelfde mate en op dezelfde voorwaarden, alsof zij aan een verblijfhouder van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.
§ 6. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat waarvan het kapitaal geheel of -en dele onmiddellijk of middellijk in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer verblijfhouders -van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen, waaraan andere soortgelijke ondernemingen van die eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
§ 7. De bepalingen van dit artikel mogen niet dusdanig worden uitgelegd dat zij Ierland verplichten aan enige andere vennootschap dan een vennootschap die in Ierland is opgericht en geacht wordt aldaar verblijf te houden voor de toepassing van de inkomstenbelasting, vermindering of vrijstelling te verlenen overeenkomstig de bepalingen van :
1* de financiewet nr. 8 van 1956, genaamd "Finance (Profits of Certain Mines) (Temporary Relief from Taxation) Act. 1956 (N 8 of 1956)", zoals deze naderhand werd gewijzigd, of
2* deel 11 van de financiewet nr. 47 van 1956, genaamd "Finance (Miscellaneous Provisions) Act, 1956 - N° 47 of 1956)", zoals deze naderhand werd gewijzigd, of
3* hoofdstukken II en III van deel XXV van de inkomstenbelastingwet (Nr. 6 van 1967), zoals deze naderhand werd gewijzigd.
§8. Indit artikel betekent de uitdrukking "belastingheffing" de belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25.
Regeling voor onderling overleg.
§ 1. Indien een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een dubbele belastingheffing die door deze Overeenkomst wordt verhinderd, kan hij, afgezien van de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van die Staten voorziet schriftelijk een met redenen omkleed verzoek om herziening van zijn belastingheffing richten aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat, waarvan hij verblijfhouder is. Dat verzoek moet worden ingediend voor het verstrijken van een termijn van twee jaren vanaf de betekening of vanaf de inning bij de bron van de tweede aanslag.
§ 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een dubbele belastingheffing, die door de overeenkomst wordt verhinderd, te vermijden.
§ 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van de overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
Ingeval een zelfde begrip door de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten verschillend wordt uitgelegd, kunnen de bevoegde autoriteiten, in een geest van wederkerigheid, een gemeenschappelijke interpretatie voor de toepassing van de Overeenkomst vastleggen.
§ 4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen om een akkoord te bereiken zoals aangeduid in de voorgaande paragrafen of om de bepalingen van de overeenkomst ten uitvoer te leggen.
Artikel 26.
Uitwisseling van inlichtingen.
§ 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst en voor het vermijden van ontduiking of voor de uitvoering van wettelijke bepalingen ter voorkoming van het ontgaan van belasting inzake de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Elke aldus bekomen inlichting zal geheim worden gehouden en slechts worden medegedeeld aan personen (met inbegrip van rechtbanken) die belast zijn met de vestiging of de invordering van de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is en met onderzoek van de desbetreffende rechtsmiddelen.
§2. Ingeen geval mogen de bepalingen van § 1 aldus worden uitgelegd dat zij een van de overeenkomstsluitende Staten de verplichting opleggen :
1* administratieve maatregelen te nemen welke afwijken van de wetgeving of van de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
2* bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of binnen het raam van de normale administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
3* inlichtingen te verstrekken die een handels, bedrijfs, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met te openbare orde.
Artikel 27.
Varia.
§ 1. Generlei bepaling van deze Overeenkomst kan dusdanig uitwerking hebben dat de belastingheffing beperkt wordt van een vennootschap verblijfhouder van België in geval van inkoop van haar eigen aandelen of delen naar aanleiding van de verdeling van haar maatschappelijk vermogen.
§ 2. De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan, die leden van diplomatieke of consulaire zendingen ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere akkoorden.
§ 3. Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de leden van een diplomatieke of consulaire zending van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat of in een derde Staat geaccrediteerd zijn en die de nationaliteit van de zendstaat bezitten, geacht verblijfhouder van deze laatste Staat te zijn indien zij aldaar, op het stuk van belastingen naar het inkomen, aan dezelfde verplichtingen onderworpen zijn als de verblijfhouders van die Staat.
§ 4. De Overeenkomst is niet van toepassing op internationale organisaties, hun organen of hun ambtenaren, noch op leden van een diplomatieke of consulaire zending van een derde Staat, wanneer deze zich op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat bevinden en op het stuk van belastingen naar het inkomen in de ene of de andere overeenkomstsluitente Staat niet als verblijfhouders worden behandeld.
VI. Slotbepalingen.
Artikel 28.
Inwerkingtreding en schorsing van vroegere overeenkomsten
§ 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zullen zo spoedig mogelijk te Dublin worden uitgewisseld.
§ 2. De Overeenkomst zal in werking treden zodra de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld en haar bepalingen zullen van toepassing zijn :
1* in België :
a) op alle bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten welke normaal zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31 december van het jaar waarin de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld;
b) op alle andere belastingen dan bij de bron verschuldigde belastingen, geheven naar inkomsten van boekjaren eindigend op of na 31 december van hetzelfde jaar;
2* in Ierland :
a) op de inkomstenbelasting (waaronder de bijbelasting) voor het belastingjaar dat begint op 6 april van het jaar waarin de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld, en voor volgende belastingjaren;
b) op de winstbelasting van vennootschappen voor elk boekjaar dat begint op of na 1 april van het jaar waarin de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld, en voor het niet verstreken deel van elk op die datum lopende boekjaar.
§ 3. Het op 4 december 1967 gesloten Akkoord tussen België en Ierland tot voorkoming van dubbele belasting van de inkomsten welke voortkomen uit de uitoefening van de lucht of zeescheepvaart zal niet van toepassing zijn voor enig tijdperk waarvoor artikel 8 van deze Overeenkomst van toepassing is .
Artikel 29.
Opzegging.
Deze Overeenkomst zal voor onbepaalde tijd in werking blijven, maar elk van de overeenkomstsluitende Staten kan de Overeenkomst langs diplomatieke weg opzeggen door ten laatste de 30e juni van enig kalenderjaar na het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld van de beëindiging kennis te geven. In dat geval zal de Overeenkomst ophouden van toepassing te zijn :
1* in België :
a) op alle bij de bron verschuldigde belastingen met betrekking tot inkomsten welke normaal zijn toegekend of betaalbaar gesteld na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
b) op alle andere belastingen dan bij de bron verschuldigde belastingen, geheven naar inkomsten van boekjaren eindigend op of na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan;
2* in Ierland :
a) op de inkomstenbelasting (waaronder de bijbelasting) voor het belastingjaar dat begint op 6 april van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan en voor volgende belastingjaren;
b) op de winstbelasting van vennootschappen voor elk boekjaar dat begint op of na 1 april van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de opzegging is gedaan en voor het niet verstreken deel van elk op die datum lopende boekjaar.
Ten blijke waarvan de gevolmachtigden van beide Staten deze overeenkomst hebben ondertekend en daaraan hun zegel hebben gehecht.
Gedaan te Brussel op 24 juni1970 intweevoud in de Nederlandse de Franse, de Ierse en de Engelse taal zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek.
Voor Zijne Majesteit de Koning der Belgen :
Xxxxxx Xxxxxx
Voor de President van Ierland :
Xxxxxxx X. Xxxxxxx.
De bekrachtigingsoorkonden werden uitgewisseld te Dublin op 31 december 1973.
Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 2, van de Overeenkomst, is deze in werkinggetreden op 31 december 1973.