Contract
C-208
Green Deal Continue On-Board Analyse en Diagnose emissies binnenvaart (COBALD)
Partijen
Rijksoverheid
1. De Minister van Economische Zaken, de heer H.G.J. Xxxx, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: EZ;
2. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mevrouw M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx, handelend in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: XxxX;
Overige organisaties
3. Het Havenbedrijf Rotterdam N.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxx, hierna te noemen: het Havenbedrijf Rotterdam;
4. Koninklijke BLN-Schuttevaer, vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: BLN;
5. Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, vertegenwoordigd door de heer R. Kasteel, hierna te noemen: CBRB;
Partijen 4. en 5. hierna te noemen: Sectorvertegenwoordigers;
6. Stichting Maritiem Research Instituut Nederland, vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen: XXXXX;
7. BlueCo Benelux B.V., vertegenwoordigd door de heer S.J.H. Spaas, hierna te noemen: BlueCo;
8. Vereniging voor Importeurs van Verbrandingsmotoren, vertegenwoordigd door de heer M.C.L. Voorwinde en de xxxx X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: VIV;
9. Stichting Green Award, vertegenwoordigd door de heer J.A.A.J. Fransen, hierna te noemen: Green Award;
10. STC-NESTRA B.V., vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen: STC-Nestra;
11. Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO, vertegenwoordigd door de heer J.H. Hoegee, hierna te noemen: TNO;
12. SGS Nederland BV, Environment Services, Health and Safety, vertegenwoordigd door de heer J. Boot, hierna te noemen: SGS;
13. Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland, vertegenwoordigd door de heer R.A. Xxxxxxxx, hierna te noemen; ECN;
14. Stichting Projecten Binnenvaart, vertegenwoordigd door de heer K. Tachi, hierna te noemen: EICB;
15. Vereniging EVO, vertegenwoordigd door heer X.X.X. xxx xxx Xxxxx, hierna te noemen: EVO;
16. Stichting Maritime Monitoring Institute, vertegenwoordigd door de heer D.N.C. Bronzwaer, hierna te noemen: MMi;
Hierna allen gezamenlijk te noemen: Partijen.
Algemene overwegingen
1. Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentie- vermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen.
2. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn essentieel om deze omslag naar groene groei mogelijk te maken. Bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties nemen volop concrete initiatieven voor vergroening van economie en samenleving. Met de Green Deal Aanpak wil het kabinet deze dynamiek in de samenleving op groene groei optimaal benutten.
3. Green Deals bieden bedrijven, burgers en organisaties een laagdrempelige mogelijkheid om samen met de overheid te werken aan groene groei. Initiatieven uit de samenleving staan daarbij aan de basis. Daar waar deze tegen belemmeringen aanlopen die volgens initiatiefnemers kunnen worden aan- gepakt op rijksniveau, wil het kabinet zich inzetten deze weg te nemen of op te lossen om zo deze initiatieven te faciliteren en te versnellen. In een Green Deal leggen partijen hierover concrete afspraken schriftelijk vast.
4. De resultaten van een Green Deal kunnen gebruikt worden bij andere, vergelijkbare projecten, waardoor er navolging kan plaatsvinden en de reikwijdte van een Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen Green Deal COBALD
1. Deze Green Deal beoogt een bijdrage te leveren aan de uitwerking van het Werkprogramma Binnenvaart d.d. 20 april 2015, onderdeel van de Maritieme Strategie, d.d. januari 2015, in het bijzonder actie 26 ‘Vergroening van de Vloot’. Deze Green Deal beoogt voorts een bijdrage te leveren aan de uitwerking van de Brandstofvisie d.d. juni 2014.
2. De reikwijdte van deze Green Deal is nationaal, maar gezien het grensoverschrijdende karakter van de binnenvaart is het wenselijk de afspraken uit en resultaten van deze Green Deal internationaal uit te dragen en te betrekken bij de evaluatie en ontwikkeling van regelgeving op het gebied van emissies van binnenvaartschepen.
3. Indien deze Green Deal bevestigende uitkomsten oplevert over de bruikbaarheid van de in dit kader te valideren meetinstrumenten, kunnen resultaten input vormen voor het overleg in het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart (CESNI) over flexibilisering van de betreffende regelgeving.
4. Overheden voeren in internationaal verband actief beleid voor het verbeteren van de luchtkwaliteit door middel van bronbeleid (eisen aan motoren). Op Europees niveau is hierbij het Staff Working Document ‘Greening the Fleet’ uit 2012 leidend. Voor nieuwe motoren wordt in 2020 op EU-niveau de introductie van de Non Road Mobile Machinery richtlijn (NRMM) Stage V verwacht. Significante effecten hiervan zijn eerst op lange termijn (20 jaar of langer) te verwachten.
5. Voor de bestaande binnenvaartvloot zijn op internationaal niveau geen nieuwe wettelijke eisen voorzien. Wel bestaat de intentie om hiervoor een vrijwillige standaard te ontwikkelen in het kader van het werkprogramma CESNI 2016-2018.
6. Aanvullend op internationaal afgestemde maatregelen, treffen regionale overheden en havenbedrijven maatregelen om de emissie van CO2, NOx en fijnstof te beperken, met als doel de impact op gezond- heid te reduceren. Deze maatregelen zijn gericht op ondersteuning van de vergroening en/of weren
van sterk vervuilende schepen in gebieden met luchtkwaliteitsproblemen. Bijvoorbeeld heeft de provincie Zuid-Holland een subsidieregeling gericht op vergroening van de binnenvaart in het leven geroepen. Voorbeeld van maatregelen van havenbedrijven zijn kortingen op havengelden voor schepen die aan geldende emissienormen voldoen (minimaal CCR2 gecertificeerd of gelijkwaardige uitstoot van NOx en fijn stof ). Het belangrijkste initiatief in deze is het in 2025 in te voeren gebieds-
verbod voor de Rotterdamse haven in het kader van de Overeenkomst Luchtkwaliteit Maasvlakte II.
In het betreffende bestemmingsplan is vastgelegd dat de gemeenteraad van Rotterdam de verplichting
in de Havenbeheersverordening opneemt dat alle schepen die vanaf 2025 in Rotterdam komen, aan
de CCR2-norm moeten voldoen. Het laatste stimuleert/dwingt binnenvaartondernemers om bestaande schepen te vergroenen.
7. Door de robuuste bouwkwaliteit en de gelijkmatige en relatief lage belasting hebben de bedrijfs- middelen in de binnenvaartsector - schip én scheepsmotoren - een lange levensduur. Deze lange levensduur leidt tot een lage vervangingsgraad en hiermee tot een trage vernieuwing van techniek. Tegen de achtergrond van de snelle vergroening van trucks dreigt de binnenvaart haar voorsprong qua luchtemissies per tonkilometer te verliezen. Dit gaat ten koste van de concurrentiepositie van de binnenvaart. De binnenvaartsector onderkent het belang van het schoner maken van de nieuwe en bestaande vloot.
8. De huidige regelgeving voor de milieuprestaties van binnenvaartschepen is gebaseerd op proefstand- meting, leidend tot typegoedkeuring van scheepsmotoren. Deze meting wordt verricht voordat motoren op de markt komen. Ook de introductie in 2020 van nieuwe Europese normen (NRMM Stage V) voor nieuwe scheepsmotoren is op dit principe gebaseerd.
9. Proefstandmetingen geven geen uitsluitsel over emissiewaarden van motoren in de praktijk. Continue On Board Monitoring (COBM) van uitstoot van motoren van binnenvaartschepen zou een beter inzicht hierin kunnen leveren.
10. Verbetering van milieuprestaties van bestaande binnenvaartschepen vormt vaak maatwerk en is te bereiken met uiteenlopende technieken. Het ontwikkelen en beproeven van permanente emissie- meting en -monitoring aan boord kan een middel zijn om de effecten van uiteenlopende - combinaties van - maatregelen te meten en te beoordelen.
11. Indien COBM een bruikbaar instrument blijkt, kan dit een alternatief vormen voor proefstandmeting en mogelijk dienen als basis voor de formulering van eisen ten aanzien van feitelijke emissies. Dit kan eigenaren van binnenvaartschepen meer flexibiliteit bieden bij de vergroening van bestaande schepen.
12. Als het technisch mogelijk blijkt om in de toekomst de handhaving van regelgeving voor emissie van binnenvaartschepen ook op basis van COBM te doen plaatsvinden, kan dit leiden tot een uitbreiding van het bestaande milieukeurmerk Green Award. Door middel van de Green Award puntenwaardering kunnen de milieuprestaties van binnenvaartschepen inzichtelijk gemaakt worden en economisch verschillend beloond worden, hetgeen kan leiden tot meer bewustwording onder scheepseigenaren, schippers, verladers, havenbedrijven, overheden en andere belanghebbenden.
13. Door middel van COBM kunnen scheepseigenaren en schippers meer inzicht krijgen in het energie- verbruik en uitstoot van schadelijke stoffen. Het zichtbaar maken van deze effecten kan een stimulans opleveren voor om zuiniger en schoner te varen, waarmee tegelijk kostenvoordelen te bereiken zijn.
14. Partijen hebben behoefte aan gevalideerde instrumenten, methoden en werkwijzen om de uitstoot van schepen - en daarmee de effecten van vergroening - te meten of te monitoren. Partijen delen de opvatting dat boordmeetsystemen in de praktijk dienen te worden getest voor uiteenlopende scheepstypen en -motoren, vaarprofielen en vergroeningstechnieken.
15. Voorjaar 2016 zijn er vijf projecten in uitvoering of in voorbereiding op het gebied van het aan boord meten van emissies van binnenvaartschepen, elk met een eigen doelstelling, financiering, planning en aansturing. Het betreft de projecten:
• PROMINENT van een internationaal consortium onder leiding van Stichting STC-Group, waarin als Nederlandse partijen deelnemen die participeren in COBALD: STC-Nestra, TNO, SGS en EICB;
• CoVadem, een consortium van BTB, Autena Marine, Deltares onder leiding van XXXXX;
• Data Collectie en Analyse (DCA) onder leiding van MMi waarin Blueco Benelux en andere deelnemers uit de projectgroep Groene Binnenvaart Drechtsteden georganiseerd zijn;
• CLINSH (CLean INland SHipping), met de provincie Zuid-Holland als penvoerder, en het EICB als deelnemende partij;
• Proof of Concept: onder leiding van XXX start een onderzoek met het op afstand uitlezen van de (real time) emissiewaarden van een schip waarin meetwaarden actueel beschikbaar zijn. De deelnemende partners van het pilot project zijn onder meer MARIN en Blueco Benelux.
Partijen vinden het gewenst dat de methoden uit bovengenoemde projecten worden getoetst op hun bruikbaarheid en betrouwbaarheid.
16. Partijen vinden het wenselijk om een onafhankelijke en geaccepteerde databeheersorganisatie op te zetten, om de toegang voor Partijen en toezichthouders tot die data te organiseren. Partijen onderken- nen het belang van een eenduidige dataverzameling en maken hierover nadere afspraken in het meet- en dataprotocol.
17. Partijen onderkennen de noodzaak om een voldoende aantal metingen te verrichten, en uiterlijk 30 juni 2017 in de Stuurgroep te beoordelen of dit gerealiseerd wordt met het oog op besluitvorming over het vervolg.
18. Partijen onderkennen dat de condenseerbare fractie van fijnstof-emissie met de huidige handheld meetapparatuur (nog) niet te meten is. Om deze reden is een afdoende vergelijking tussen de meetre- sultaten voor fijn stof verkregen op de proefstand met de officiële meetmethoden en met handheld apparatuur aan boord van een schip vooralsnog niet mogelijk. Voor fijn stof zal daarom in het kader van deze Green Deal volstaan worden met discontinue metingen.
19. Gedurende de looptijd staat deze Green Deal open voor deelname door andere partijen die initiatieven nemen die verband houden met continue meting van luchtemissies aan boord van binnenvaartschepen.
Komen het volgende overeen:
1. Ambitie
Artikel 1. Ambitie
Partijen hebben de ambitie om:
a. met de Green Deal COBALD de technische haalbaarheid te verkennen van Continue On Board Monitoring als (een van de) middel(en) voor de handhaving van regelgeving voor emissie van binnenvaartschepen;
b. uiterlijk aan het einde van de looptijd van deze Green Deal op basis van een gemeenschappelijke analyse van de bevindingen uit de betrokken projecten, gedragen en betrouwbare conclusies te bereiken over de validiteit en bruikbaarheid van Continue On-Board Analyse en Diagnose;
c. op basis van deze conclusies aanbevelingen te formuleren voor een follow up, in termen van vervolg- onderzoek, instrumentontwikkeling en/of beleidsvorming, nationaal of internationaal.
2. Doel
Artikel 2. Doel
- Hoofddoel van deze Green Deal is om via samenwerking tussen Partijen die op nationaal niveau betrokken zijn bij de projecten PROMINENT, COVADEM, DCA, CLINSH en Proof of Concept uiterlijk eind 2018 onderbouwde en gedeelde uitspraken te doen over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de onderzochte systemen en methoden voor continue on-boardmeting van emissies van binnenvaartschepen.
- Subdoelen van deze Green Deal zijn:
1. Het vooraf kalibreren en pre-valideren van beschikbare on-board meetsystemen.
2. Het uitrusten van een significant aantal schepen met on-board meetsystemen, bij voorkeur 50% schepen met CCR2-motor en 50% schepen met CCR0- of CCR1-motor, voorzien van voor- en naschakeltechnieken en andere emissiebeperkende technieken.
3. Het meten van de emissies van de in lid 2 genoemde schepen voor NOx, CO, CO2, HC, voor verschillende vaarprofielen (berg/dal, kanalen, open water/kustvaart, vletwerk in havens) voor een periode van een half jaar tot een jaar.
4. Het combineren van de resultaten van de metingen onder 3 met de uitkomsten van discontinue meting van fijnstof.
3. Inzet en acties
Artikel 3. Inzet en acties alle Partijen
- Partijen spannen zich in om hun inzet en acties onderling af te stemmen en een gemeenschappelijke analyse uit te voeren van de testresultaten.
- Partijen spreken af dat zij het recht van de scheepseigenaar erkennen om data al dan niet beschikbaar te stellen in het kader van deze Green Deal.
- Partijen maken over eventueel in het kader van deze Green Deal verstrekte persoonsgegevens zodanige afspraken dat wordt voldaan aan de eisen die de van toepassing zijnde wet- en regelgeving daaraan stelt.
- Partijen spreken af dat het verwerken van persoonsgegevens pas plaats vindt nadat de in het eerste lid genoemde afspraken door alle partijen zijn ondertekend en aan deze Green Deal zijn gehecht.
Artikel 4. Inzet en acties Sectorvertegenwoordigers
- De Sectorvertegenwoordigers coördineren de totstandkoming van de Stuurgroep belast met de uitvoering van deze Green Deal uiterlijk 1 maand na ondertekening ervan.
- De Sectorvertegenwoordigers stimuleren hun leden om deel te nemen aan projecten in het kader van deze Green Deal.
- De Sectorvertegenwoordigers bewaken het recht van de scheepseigenaar om data wel/niet beschikbaar te stellen en stimuleren hun leden om emissiegegevens die op hun schepen in het kader van deze Green Deal gemeten zijn, ter beschikking te stellen voor deze Green Deal.
- De Sectorvertegenwoordigers spannen zich in om een onafhankelijke data-beheersorganisatie op te zetten die door de deelnemende binnenvaartondernemingen wordt geaccepteerd.
- De Sectorvertegenwoordigers spannen zich ervoor in dat het bestuur van de databeheersorganisatie draagvlak heeft bij Partijen.
- De Sectorvertegenwoordigers zorgen bij de invulling van het bestuur van de databeheersorganisatie voor een evenwichtige verdeling over partijen (overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen).
- De Sectorvertegenwoordigers coördineren de totstandkoming van een data-beheersorganisatie en informeren de Stuurgroep over de voortgang op uiterlijk op 1 juni 2017.
Artikel 5. Inzet en acties SGS
- SGS participeert in de projectgroep kalibratie en pre-validatie van meetapparatuur en coördineert deze.
- SGS informeert de Stuurgroep over de voortgang uiterlijk op 1 juni 2017.
Artikel 6. Inzet en acties ECN
- ECN levert een bijdrage aan de interactie met het project CLINSH.
- ECN stelt kennis en kunde ter beschikking op het gebied van het meten, modelleren en monitoren van luchtkwaliteit met sensorsystemen en met referentiemeetapparatuur.
- ECN participeert in de werkgroep kalibratie en pre-validatie van meetapparatuur.
Artikel 7. Inzet en acties TNO
- TNO deelt, samen met EICB, met de werkgroep meet- en dataprotocol kennis rondom meet- en data- protocollen die is ontwikkeld in het project PROMINENT.
- TNO brengt de resultaten in van de inventarisatie naar parameterbehoeften uit PROMINENT en de parameterlijst en deelt deze met de werkgroep meet- en dataprotocol.
- TNO participeert in de werkgroep rondom het vormgeven van de organisatiestructuur databeheer.
- TNO brengt de resultaten in van PROMINENT-metingen waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het afgestemde data- en meetprotocol en deelt deze ten behoeve van de gezamenlijke data analyse.
- TNO deelt de resultaten van PROMINENT rondom uitwerking van technische en procedurele certificering en monitoring opties met de werkgroep kennisdisseminatie en advisering ten behoeve van het opstellen van de roadmap voor certificering en monitoring.
Artikel 8. Inzet en acties EICB
- EICB deelt, samen met TNO, met de werkgroep meet- en dataprotocol kennis rondom meet- en data- protocollen die is ontwikkeld in het project PROMINENT.
- EICB levert in samenwerking met leveranciers van scheepsmotoren (partners InnovationLAB) de beschikbare data in relatie met de doelen van deze Green Deal.
- EICB betrekt de leveranciers van nageschakelde techniek (die voor en na de SCR katalysator/roetfilter meet) om de beschikbare data in relatie tot de doelen van deze Green Deal te delen met de databeheers- organisatie van deze Green Deal.
- EICB stimuleert de samenwerking van Partijen met binnenvaartondernemers (voor zover niet aangesloten bij BLN of CBRB) en proefschepen aangemeld voor het vergroeningsadvies.
- EICB brengt de testresultaten in uit de Innovatieschuur (meetsystemen en bijbehorende protocollen).
- EICB levert een bijdrage aan de standaardisatie en onderlinge interactie van PROMINENT, CLINSH en andere niet-gesubsidieerde initiatieven.
Artikel 9. Inzet en acties MARIN
- MARIN biedt de mogelijkheid aan om de data infrastructuur van CoVadem te gebruiken t.b.v. de gezamen- lijke dataverzameling.
- MARIN werkt in CoVadem samen met Bureau Telematica Binnenvaart en BLN aan het opzetten van een onafhankelijke en geaccepteerde databeheersorganisatie en bijbehorende toezichthouder.
- MARIN streeft ernaar om samen met BLN deze databeheersorganisatie en de governance daarvan zo vorm te geven dat deze ook kan dienen als geaccepteerde entiteit voor deze Green Deal.
- MARIN beheert het CoVadem data infrastructuurnetwerk en spant zich in om deze zowel aan boord als serverside naast de bestaande CoVadem data open te stellen voor het aansluiten van aanvullende data in het kader van deze Green Deal.
- MARIN overlegt, op basis van instemming van scheepseigenaar, de middels de CoVadem infrastructuur verzamelde en gemeten gegevens (data) over snelheid, locatie, belading, waterdiepte, brandstofverbruik en in enkele gevallen NOx en stelt deze beschikbaar ten behoeve van de gezamenlijke data-analyse.
- MARIN neemt deel aan de pilot Proof of Concept onder leiding van XXX.
Artikel 10. Inzet en acties BlueCo
- BlueCo werkt aan het ter beschikking stellen van een OBM-systeem aan schepen op basis van een eigen businesscase.
- BlueCo deelt de kennis over het eigen meetprotocol en berekeningen met Partijen.
- BlueCo stelt, indien de betrokken scheepseigenaar hiermee instemt, emissiedata ter beschikking aan de data-beheerder van deze Green Deal.
- BlueCo zorgt voor anonimisering van de door haar ontvangen emissiedata van de bij haar aangesloten groep scheepseigenaren/schepen.
- BlueCo geeft als databankgerechtigde elk van de partijen in deze Green Deal het recht om de aangeleverde set data voor niet-commerciële doeleinden te gebruiken uitsluitend in de - in deze overeenkomst - beschreven rol en hoedanigheid voor de duur van de overeenkomst.
- BlueCo coördineert de werkgroep data- en meetprotocol en informeert de Stuurgroep over de voortgang uiterlijk op 1 juni 2017.
- BlueCo neemt deel aan de pilot Proof of Concept onder leiding van XXX.
Artikel 11. Inzet en acties MMi
- MMi informeert scheepseigenaren in samenwerking met de Sectorvertegenwoordigers over de plaatsing van OBM op basis van een business case.
- MMi verzamelt in samenwerking en met toestemming van scheepseigenaar, leverancier van OBM systeem en motorleverancier de emissiegegevens (CO, HC, NOx) en motorgegevens, en deelt deze met de data- beheerder conform het meet- en dataprotocol.
- MMi verzamelt gegevens over fijn stof op basis van discontinue metingen en deelt deze met de in het kader van deze Green Deal op te zetten databeheersorganisatie.
- MMi analyseert en interpreteert de door haar verkregen gegevens per motor/schip en deelt deze met Partijen ten behoeve van de gezamenlijke analyse.
- MMi neemt deel aan de werkgroep databewaking en -beoordeling.
- MMi levert input aan de werkgroep meet- en dataprotocol.
Artikel 12. Inzet en acties VIV
- VIV informeert haar leden over nut en noodzaak van deze Green Deal.
- VIV stimuleert haar leden om relevante data beschikbaar te stellen ten behoeve van deze Green Deal.
Artikel 13. Inzet en acties Green Award
- Green Award brengt de geanonimiseerde emissieresultaten in van de Green Award gecertificeerde schepen.
- Green Award levert inspanningen om meerdere aanbieders voor OBM te betrekken bij de uitvoering van deze Green Deal.
- Green Award informeert haar Board of Experts/Committee over de voortgang van de uitvoering en de uitkomsten van deze Green Deal met het oog op mogelijke toekomstige positionering van COBM in het Green Award programma.
- Green Award onderzoekt op welke wijze aan schepen die meedoen aan de Green Deal COBALD incentives kunnen worden verstrekt.
- Green Award stimuleert havens om te differentiëren met incentives, op basis van de uitkomsten van deze Green Deal.
Artikel 14. Inzet en acties STC-Nestra
- STC-Nestra coördineert de werkgroep kennisdisseminatie en advisering en rapporteert hierover aan de stuurgroep uiterlijk op 30 april 2018.
- STC-Nestra draagt bij aan de beoordeling en uitwerking van toekomstige beleidsopties.
- STC-Nestra stelt een roadmap op voor de eventuele toekomstige certificering, monitoring en handhaving.
Artikel 15. Inzet en acties ILT voor IenM
- IenM/ILT organiseert de (tussentijdse) evaluatie van de ingekomen data op basis van het meet- en dataprotocol en rapporteert hierover aan de Stuurgroep uiterlijk op 1 juni 2017.
- IenM/ILT doet uiterlijk op 30 augustus 2018 uitspraak over de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van de onderzochte instrumenten op basis van onafhankelijke analyse en controle van meetgegevens en de onderzochte OBM-systemen in algemene zin.
- IenM/ILT doet uiterlijk op 30 augustus 2018 aanbevelingen voor het vervolg van het gebruik van online OBM-systemen.
- IenM/ILT leidt de pilot Proof of Concept. De pilot loopt uiterlijk tot 30 augustus 2018 en zal input leveren voor het meet- en dataprotocol en het databeheer.
- IenM/ILT coördineert de werkgroep databewaking en -beoordeling, organiseert de gezamenlijke uitspraken over validiteit en bruikbaarheid van de systemen en informeert hierover de Stuurgroep uiterlijk op 30 augustus 2018.
Artikel 16. Inzet en acties EVO
- EVO brengt deze Green Deal onder de aandacht van haar leden, ten behoeve van de bewustwording over de emissies van de vervoersmodaliteit binnenvaart en om vervoerders aan te sporen deel te nemen in de uitvoering van deze Green Deal.
- EVO verspreidt de door de stuurgroep COBALD vastgestelde resultaten en rapportages naar haar leden.
Artikel 17. Inzet en acties Havenbedrijf Roverdam
- Het Havenbedrijf Rotterdam levert een bijdrage aan de uitwerking van de eisen die gesteld worden aan metingen en de daarbij behorende data.
- Het Havenbedrijf Rotterdam denkt mee over de wijze waarop de onderzochte meetmethoden, instrumenten, analyses en resultaten gebruikt zouden kunnen worden bij de handhaving van paragraaf 13 van de Havenbeheersverordening en hoe de emissiegegevens statisch dan wel dynamisch en
real-time gebruikt zouden kunnen worden.
Artikel 18. Inzet en acties IenM
- IenM faciliteert het tot stand komen van de rapportage over de gezamenlijke analyse van meetgegevens.
- IenM informeert CESNI over de start, het verloop en de uitkomsten van deze Green Deal en voert in dit kader overleg over mogelijkheden om op basis van uitkomsten de regelgeving voor emissies van binnenvaartschepen te flexibiliseren.
4. Governance
Artikel 19. Samenwerken
Partijen werken een gezamenlijk plan van aanpak op hoofdlijnen uit, dat uiterlijk 1 maand na ondertekening gereed is. Partijen starten uiterlijk 2 maanden na inwerkingtreding van deze Green Deal met de activiteiten uit het plan van aanpak.
Artikel 20. Stuurgroep
Partijen stellen een Stuurgroep in, die is belast met de uitvoering van deze Green Deal en met de rapportage van de bevindingen. De Stuurgroep COBALD bestaat uit vertegenwoordigers van de hieronder genoemde werkgroepen en de vijf betrokken projecten. De Stuurgroep stelt een voorzitter aan die draagvlak heeft bij Partijen.
De Stuurgroep neemt de inrichting van de werkgroepen Analyse en rapportage en Kennisdisseminatie en advisering ter hand na juni 2017.
Artikel 21. Werkgroepen
Partijen stellen werkgroepen in die uitwerking geven aan:
- Kalibratie en pre-validatie
- Meet- en dataprotocol
- Databeheer
- Databewaking en -beoordeling
- Analyse en rapportage
- Kennisdisseminatie en advisering
Deze werkgroepen worden gecoördineerd door de partijen die daarmee zijn belast onder 3. Inzet en acties. Om de beoogde gezamenlijke analyse te kunnen verrichten ter beoordeling van de resultaten, is hieronder nader omschreven welke taken ten minste uitgewerkt worden in de werkgroepen.
De werkgroep Kalibratie en pre-validatie:
x. xxxxxxxxxx vooraf de gangbare on-board meetsystemen;
b. voert enkele referentiemetingen aan boord uit;
c. monitort het verloop en meetfouten.
De werkgroep Meet-en dataprotocol:
a. bepaalt het aantal benodigde metingen om de gezamenlijke analyse uit te kunnen voeren;
b. omschrijft kwalitatieve en kwantitatieve eisen voor de in de analyse te betrekken populatie van schepen, vaarprofielen, motortypegoedkeuring, vergroeningssystemen etc.;
c. bepaalt welke onder hoofdstuk 2, sub 3 van deze Green Deal genoemde parameters online gemeten worden en ontwikkelt voorstellen voor de meting van parameters die niet online kunnen worden gemonitord;
d. omschrijft de wijze omschreven waarop de data aan de data-beheerder worden aangeleverd.
De werkgroep Databeheer:
a. ontwikkelt infrastructuur- en organisatiemodel tot een onafhankelijk en geaccepteerd databeheers- systeem voor de emissiedata, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande structuren zoals die van CoVadem;
b. verzamelt data en resultaten van verschillende projecten en van partijen die data ter beschikking stellen (Project DCA, PROMINENT, CoVadem, Green Award, bestaande SGS-metingen, aanvragen gelijkwaardigheid, leveranciers katalysatoren, motorfabrikanten e.d.) en stelt deze ter beschikking
t.b.v. de gezamenlijke analyse;
c. maakt afspraken over de toegang voor toezichthouders en Partijen tot data, tijdens en na de uitvoering van deze Green Deal;
d. maakt afspraken over toegang, beheer, borging, beveiliging, eigendom, beschikbaarstelling van data;
x. maakt afspraken tussen Partijen over financiering van het databeheerssysteem.
De werkgroep Databewaking en -beoordeling:
a. toetst of de ingekomen data voldoet aan de in het meet- en dataprotocol uitgewerkte afspraken;
b. bepaalt of er voldoende data zijn om door te gaan met de uitvoering van deze Green Deal;
x. xxxxxxx een besluit voor van de Stuurgroep op 30 juni 2017 aangaande de continuering van deze Green Deal op basis van ingekomen data.
De werkgroepen koppelen terug aan de Stuurgroep.
Artikel 22. Monitoring en evaluatie
- Partijen monitoren de voortgang van deze Green Deal.
- Partijen evalueren de uitvoering en werking van deze Green Deal in juni 2017 en in juni 2018.
- De evaluatie wordt verricht door de Stuurgroep, die hiervan een verslag maakt.
5. Slotbepalingen
Artikel 23. Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging. staatssteun en technische normen en voorschriften.
Artikel 24. Wijzigingen
- Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken deze Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen.
- Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
- De wijzigingen en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan deze Green Deal gehecht.
Artikel 25. Opzegging
Elke partij kan deze Green Deal met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand schriftelijk opzeggen.
Artikel 26. Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van deze Green Deal niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 27. Inwerkingtreding
- Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en loopt tot 31 december 2018.
- Partijen nemen de uitvoering van alle in deze Green Deal genoemde afspraken zo snel mogelijk ter hand.
Artikel 28. Openbaarmaking
Deze Green Deal zal net als alle andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Artikel 29. Aansprakelijkheid
Voor schade welke één der partijen lijdt door toepassing of gebruik van door de andere partij verstrekte informatie of door die andere partij bij de uitvoering van deze Green Deal verkregen resultaten is die andere partij niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van die andere partij.
Artikel 30. Toetreding van nieuwe partijen tot deze Green Deal
- Er kunnen nieuwe partijen toetreden tot deze Green Deal.
- Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding bekend aan de Stuurgroep van deze Green Deal via het secretariaat van de Stuurgroep. Zodra de Stuurgroep schriftelijk heeft ingestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van deze Green Deal en gelden voor die partij de voor haar uit deze Green Deal voortvloeiende rechten en verplichtingen.
- Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan deze Green Deal gehecht.
Artikel 31. Machtiging Stuurgroep van deze Green Deal
Partijen machtigen de Stuurgroep om toestemming te geven over de toetreding van nieuwe partijen.
Artikel 32. Naamgeving van deze Green Deal
Deze Green Deal kan worden aangehaald als de Green Deal COBALD.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag op 12 september 2016.
Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp
Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Xxxxxxx xxx Xxxxxx
Havenbedrijf Rotterdam N.V.,
R. Xxxx
Koninklijke BLN-Schuttevaer,
X. Xxxxxxxx
Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart,
R. Kasteel
Stichting Maritiem Research Instituut Nederland,
X. Xxxxxxx
BlueCo Benelux B.V.,
S.J.H. Spaas
Vereniging voor Importeurs van Verbrandingsmotoren,
M.C.L. Voorwinde
X. Xxxxxxxx
Stichting Green Award,
J.A.A.J. Fransen
STC-NESTRA B.V.,
X. Xxxxxxx
Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO,
J.H. Hoegee
SGS Nederland BV,
J. Boot
Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland,
R.A. Kleiburg
Stichting Projecten Binnenvaart,
K. Tachi
Vereniging EVO,
X.X.X. xxx xxx Xxxxx
Stichting Maritime Monitoring Institute,
D.N.C. Bronzwaer