Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Xxxxxxxxxxx 0 Xxx Xxxx Xxxxxxx 00000
2500 BA Den Haag
Ons kenmerk
ANVS-PP-2022/0092108-11
Datum 14 juni 2023
Betreft Kernenergiewet vergunning
Besluit:
KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN SCHLUMBERGER OFFSHORE SERVICES LIMITED VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN MET RADIOACTIEVE STOFFEN EN NEUTRONENGENERATOREN
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING
Pagina 1 van 17
Inhoudsopgave
1 | Het besluit | 3 |
1.1 | Vergunning | 3 |
1.2 | Intrekking | 5 |
1.3 | Voorschriften | 5 |
1.4 | Documenten | 8 |
1.5 | Openbaarmaking en publicatie | 8 |
1.6 | Het in werking treden van de vergunning | 8 |
2 | De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling | 9 |
2.1 | De aanvraag | 9 |
2.2 | De gevolgde procedure | 10 |
2.3 | Het toetsingskader | 10 |
2.4 | Bevindingen en overwegingen | 12 |
2.5 | Conclusie | 15 |
3 | Ondertekening | 16 |
Bijlage A | Verklarende begrippenlijst | 17 |
1 Het besluit
1.1 Vergunning
Aan Schlumberger Offshore Services Limited gevestigd te ‘s-Gravenhage wordt, krachtens de artikelen 29 en 34 van de Kernenergiewet (Kew) en de artikelen 3.4, vierde lid, 3.5 en 3.8, eerste lid van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) voor onbepaalde tijd conform de aanvraag vergunning verleend voor:
A. RADIOACTIEVE STOFFEN, WISSELENDE PLAATSEN
I. Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van geofysische metingen aan ondergrondse formaties op on- en offshore boor- en productielocaties, op steeds wisselende plaatsen in geheel Nederland en op het Nederlands deel van het continentaal plat, binnen de volgende omvang:
1. Het voorhanden hebben en toepassen van stabilisatiebronnen, testbronnen en markeerbronnen met een gesommeerde A/D-waarde van maximaal 0,00014.
2. Well logging bronnen
a. vijf ingekapselde bronnen cesium-137 met een activiteit van maximaal 63 gigabecquerel (GBq) per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 320 GBq.
b. vijf ingekapselde bronnen americium-241/beryllium met een activiteit van maximaal 592 GBq per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 3 terabecquerel (TBq).
c. twee ingekapselde bronnen californium-252 met een activiteit van maximaal 0,7 GBq per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 1,4 GBq.
II. Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van metingen aan hoge druk vloeistofstromen op steeds wisselende plaatsen in geheel Nederland en op het Nederlands deel van het continentaal plat, binnen de volgende omvang:
1. twee ingekapselde bronnen barium-133 met een activiteit van maximaal 370 MBq per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 740 MBq.
III. Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van dichtheidsmetingen op het Nederlands deel van het continentaal plat, binnen de volgende omvang:
1. vier ingekapselde bronnen cesium-137 aan boord van stimulatieschip Big Orange XVIII, met een activiteit van maximaal 18,5 GBq per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 35,2 GBq.
IV. Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van dichtheidsmetingen op steeds wisselende plaatsen in geheel Nederland en het Nederlands deel van het continentaal plat, binnen de volgende omvang:
1. acht ingekapselde bronnen cesium-137 met een activiteit van maximaal 18,5 GBq per bron en een gezamenlijke activiteit van maximaal 37 GBq.
B. NEUTRONENGENERATOREN
Het verrichten van handelingen ten behoeve van geofysische metingen op wisselende locaties binnen geheel Nederland en op het Nederlands deel van het continentaal plat binnen de volgende omvang:
1. tien deuterium-tritium neutronengeneratoren met een versnelspanning van maximaal 80 kilovolt (kV) en ieder een ingekapselde bron tritium met een activiteit van maximaal 59,2 GBq, met een output van maximaal 3,0x108 neutronen per seconde en een neutronenenergie van maximaal 14 mega- elektronvolt (MeV), inclusief de onderdelen van de neutronengenerator waarin zich radioactieve stoffen bevinden die zijn ontstaan tijdens het gebruik van de neutronengenerator.
De opslag van de neutronengeneratoren vindt plaats binnen een buitenlandse locatie van Schlumberger.
C. OPSLAG EN TESTEN Locatie Kromhoutstraat
Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van opslag binnen de locatie van Schlumberger, gelegen aan Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx XXxxxxxx, binnen de volgende omvang:
1. De onder A.I.1 genoemde ingekapselde bronnen.
Locatie Maxwellstraat
Het verrichten van handelingen met radioactieve stoffen ten behoeve van opslag en het testen van meetapparatuur binnen de locatie van Schlumberger, gelegen aan Xxxxxxxxxxxxx 00 xx XXxxxxxx, binnen de volgende omvang:
2. De onder A.II.8 genoemde ingekapselde bronnen.
De opslag van de overige ingekapselde bronnen vindt plaats in het buitenland.
D. ONTHEFFING
Aan Schlumberger Offshore Services Limited wordt op grond van artikel 11.7 van het Bbs ontheffing verleend van de verplichting tot de brandwerendheid van de bergplaats, voor zover het de opslag van ingekapselde bronnen barium-133 betreft, zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid onder d, van de ANVS-verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Vbs).
De in meetapparatuur geïntegreerde ingekapselde barium-133 bronnen, worden opgeslagen in een bergplaats dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid, van de Vbs voor de opslag van ingekapselde bronnen, met uitzondering van de eis voor brandwerendheid van de constructie van de bergplaats.
Voor de onderbouwing van het besluit tot ontheffing wordt verwezen naar paragraaf 2.4.
1.2 Intrekking
De volgende eerder verleende vergunningen worden conform de aanvraag ingetrokken:
- de op 7 april 1993 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 93/1169 S, DGA/G/SHV;
- de op 19 november 2001 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2001/74894, AI/CK/B/KEW;
- op 12 maart 2004 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2004/824, AI/UJB/BES;
- de op 5 maart 2009 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2008/2510-05;
- de op 18 juni 2010 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te den Haag, verleende vergunning met nummer 2010/1085-05;
- de op 3 oktober 2011 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2011/1424-5;
- de op 1 december 2011 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2011/1943-05;
- de op 3 september 2013 aan Schlumberger Offshore Services Limited, gevestigd te Den Haag, verleende vergunning met nummer 2013/0537-07.
Deze vergunning vervangt met ingang van haar inwerkingtreding de eerder aan Schlumberger Offshore Services Limited verleende vergunningen, zoals opgesomd in deze paragraaf. Deze vergunningen vervallen op het tijdstip waarop de revisievergunning onherroepelijk wordt.
1.3 Voorschriften
Het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs bevatten rechtstreeks geldende bepalingen. De in deze vergunning opgenomen voorschriften betreffen aspecten die niet (volledig) zijn geregeld in de genoemde regelgeving.
Naast de in deze vergunning opgenomen voorschriften dient de vergunninghouder te voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen uit het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs.
Aan deze vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:
I. Algemeen
1. Voor zover in de vergunning inclusief de voorschriften niet anders is bepaald worden de handelingen verricht overeenkomstig en op de locatie zoals beschreven in de in paragraaf 1.4 genoemde documenten.
2. De ondernemer zorgt voor een procedure voor intern transport. Deze procedure is goedgekeurd door de stralingsbeschermingsdeskundige.
II. Organisatie
1. De ondernemer zorgt ervoor dat de handelingen met hoogactieve bronnen en neutronengeneratoren plaatsvinden door of onder direct toezicht van een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor de betreffende toepassing.
2. In het geval dat de stralingsbeschermingsdeskundige niet in dienst is van de vergunninghouder, maar wordt ingehuurd, zijn de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de omvang van de tijdsbesteding vastgelegd in een contract.
3. De ondernemer zorgt ervoor dat degenen die specifieke handelingen of taken uitvoeren met ingekapselde bronnen beschikken over de volgende deskundigheid:
a. voor handelingen waarbij de bron in een vrij stralende positie komt: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor de desbetreffende toepassing als vereist krachtens artikel 5.22 van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Rbs);
b. voor het verwijderen uit, dan wel het plaatsen van de bronhouder met daarin de ingekapselde bron in het apparaat of de installatie: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige, of coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor de desbetreffende toepassing als vereist krachtens artikel 5.22 van de Rbs;
c. voor het aanbrengen of verwijderen van de ingekapselde bron uit de bronhouder of vaste meetopstelling anders dan door een leverancier: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor de desbetreffende toepassing als vereist krachtens artikel 5.22 van de Rbs;
d. voor het verrichten van een lektest, besmettingscontrole, of de periodieke controle zoals beschreven in artikel 4.11 van de Vbs: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor verspreidbare radioactieve stoffen (niveau C) of toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor versnellers (niveau C);
e. verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de lektest, besmettingscontrole, of de periodieke controle zoals beschreven in art. 4.11 van de Vbs: registratie als stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend deskundige.
III. Voorschriften met betrekking tot bronnen
A. Ingekapselde bronnen
1. De ingekapselde bron wordt niet onbeheerd achtergelaten. Voor aanvang en na beëindiging van de handelingen met de ingekapselde bron wordt deze in de afgesloten bronhouder in een passende beheervoorziening (bijvoorbeeld in het vervoermiddel of in de bergplaats) bewaard.
2. Handelingen aan de bronhouder geschieden uitsluitend na toestemming en volgens instructies van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming.
IV. Voorschriften met betrekking tot opslag
1. Bij onderbreking van handelingen op een locatie (buiten de vaste locatie) is het toegestaan de ingekapselde bronnen in het vervoersmiddel op te slaan mits:
a. deze opslag niet langer duurt dan 4 uur per dag en 2 uur aaneengesloten,
b. de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming direct toezicht houdt op het vervoersmiddel,
c. het vervoersmiddel en de verpakking voldoen aan de eisen van het Besluit vervoer radioactieve stoffen, splijtstoffen en ertsen voor opslag in verband met vervoer.
V. Milieubelasting
Vaste locaties (bergplaatsen en aan boord van het stimulatieschip)
1. De door de vergunde handelingen veroorzaakte bijdrage aan de effectieve dosis voor personen buiten de vaste locaties is zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. De multifunctionele individuele dosis overschrijdt in geen geval de waarde van 10 microsievert per jaar.
Buiten de vaste locatie
1. Buiten elke locatie anders dan de vaste locaties is de door de vergunde handelingen veroorzaakte bijdrage aan de effectieve dosis voor personen als gevolg van handelingen op wisselende plaatsen in Nederland zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. De multifunctionele individuele dosis overschrijdt per locatie in geen geval de waarde van 10 microsievert per jaar.
VI. Controle, registratie, meldingen en rapportages
A. Algemeen
1. Wanneer de bron bij derden wordt toegepast of tijdelijk wordt opgeslagen, moet dit voorafgaand bekendgemaakt zijn aan de ondernemer waar de handeling plaatsvindt.
B. Rapportage
1. De rapportage bedoeld in artikel 5.27 van de Rbs bevat, naast de in dit artikel bedoelde gegevens, tevens:
– een overzicht van alle neutronengeneratoren die aan het einde van het verslagjaar aanwezig zijn, gespecificeerd naar maximale versnelspanning, de output en energie van de neutronen, de activiteit van de ingekapselde bron en de toepassing;
– een overzicht van alle ingekapselde bronnen die aan het einde van het verslagjaar aanwezig zijn, gespecificeerd naar nuclide, activiteit en toepassing;
– een overzicht van nieuwe toepassingen en kennisgevingen van nieuwe toepassingen aan de Autoriteit;
– een overzicht van controlewerkzaamheden die door of namens de stralingsbeschermingsdeskundige zijn uitgevoerd en de resultaten daarvan;
– een overzicht van de blootgestelde werknemers;
– een overzicht van de geregistreerde en/of berekende effectieve doses van de blootgestelde werknemers;
– een actuele opgave van de totale stralingsbelasting voor het milieu ten gevolge van alle bronnen binnen de vaste locaties tezamen. De stralingsniveaus buiten de vaste locaties worden in kaart gebracht met behulp van een plattegrond van de locatie.
VII. Stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie
1. Een stralingsincident dient onmiddellijk te worden gemeld aan de ANVS. Dit kan telefonisch via nummer 088-4890500. De melding dient in ieder geval te worden gedaan via het ANVS-loket volgens de aanwijzingen op de website van de ANVS.
2. In geval van een (dreigend) ongeval en/of radiologische noodsituatie dient de ANVS onmiddellijk via het ANVS crisisloket te worden geïnformeerd volgens de aanwijzingen op de website van de ANVS.
1.4 Documenten
De op 21 november 2022 ontvangen bijlage A ‘Aanvullende informatie - Bijlage A - Overzicht locatie van handelingen‘ van de aanvullende informatie maakt deel uit van de vergunning.
1.5 Openbaarmaking en publicatie
De Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming maakt dit besluit openbaar op xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/xxxx/. Van het verlenen van dit besluit wordt ook kennisgegeven in de Staatscourant.
1.6 Het in werking treden van de vergunning
Deze beschikking treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.3 van de Wet milieubeheer, met ingang van de dag na de dag waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Indien gedurende deze termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
2 De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling
2.1 De aanvraag
De aanvraag met kenmerk 23609.72/20.187871 C&S/JM/VL heb ik op 7 juli 2022 ontvangen en heeft betrekking op een aanvraag voor een revisievergunning op naam van Schlumberger Offshore Services Limited voor het verrichten van handelingen met ingekapselde bronnen en neutronengeneratoren op steeds wisselende plaatsen in geheel Nederland en het Nederlandse deel van het continentaal plat.
In het bijzonder betreft het de volgende toepassingen:
– opslag van ingekapselde bronnen op twee vaste locaties te IJmuiden;
– testen en onderhoud van meetsystemen met ingekapselde bronnen op een vaste locatie te IJmuiden;
– het uitvoeren van metingen aan hoge druk vloeistofstromen ten behoeve van olie- en gassector en geothermie;
– het uitvoeren van metingen van soortelijke dichtheid van de door leidingen stromende mengsels van vloeistoffen en vaste stoffen;
– het uitvoeren van geofysische metingen aan ondergrondse formaties.
Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd:
– aanvraag vergunning;
– bijlage A - Machtiging Rechtshandelingen;
– bijlage B - Overzicht locaties;
– bijlage C - Specificatie bergplaats;
– bijlage D - Specificaties HASS.;
– bijlage E - Financiële zekerstelling;
– bijlage F - Takeback agreement;
– bijlage G – Bedrijfsnoodplan;
– bijlage I - Diploma en mandaat TMS;
– bijlage J - Diploma en mandaat SBD;
– bijlage K - RIE - BO18;
– bijlage L - RIE - Densitometers;
– bijlage M - RIE - Phase Tester;
– bijlage N - RIE - Well logging;
– bijlage O - Indeling werknemers;
– bijlage P – Milieuanalyse.
Op 30 augustus 2022 is mededeling gedaan over verlenging van de beslistermijn. Op 27 september 2022 is verzocht om aanvullende informatie. Op 21 november 2022 en 16 december 2022 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– aanvullende informatie zaaknummer ANVS-PP-2022-0092108;
– aanvullende informatie - Bijlage A - Overzicht locatie van handelingen;
– aanvullende informatie - Bijlage B - Mitigerende maatregelen brand;
– aanvullende informatie - Bijlage C - Kennisgeving bergplaats aan VR;
– aanvullende informatie - Bijlage D - Bedrijfsnoodplan.
Op 20 januari 2023 heb ik voor de tweede keer verzocht om aanvullende informatie. Op 16 maart 2023 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– aanvullende informatie zaaknummer ANVS-PP-2022-0092108;
– bijlage A – Bedrijfsnoodplan;
– bijlage B - Conceptvergunning.
De aanvraag en de aanvullende informatie heb ik getoetst aan artikel 3.6, derde lid van het Bbs en paragraaf 3.2 van de Vbs en in behandeling genomen.
De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E), zoals bedoeld in artikel 7.6 van het Bbs bevat samen met de aanvraag en aanvullende informatie de elementen genoemd in bijlage A van de Regeling stralingsbescherming beroepsmatige blootstelling 2018, behorende bij artikel 2.1, eerste en tweede lid.
2.2 De gevolgde procedure
Dit besluit is ingevolge de artikelen 17, 29a en 34 van de Kew en de artikelen 11.1 en 11.2 van het Bbs, niet tot stand gekomen overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Er is al eerder een overeenkomstige vergunning voor handelingen met radioactieve stoffen aan de aanvrager verleend. Het is niet te verwachten dat door gebruikmaking van de gevraagde vergunning nadeliger gevolgen voor mensen, dieren, planten en goederen kunnen worden veroorzaakt dan bij de eerder verleende vergunning in aanmerking zijn genomen.
De handelingen met toestellen zijn op grond van artikel 11.1 van het Bbs vrijgesteld van de bepalingen van de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3 Het toetsingskader
Algemeen
Aan het wettelijk kader van de stralingsbescherming, zoals vastgelegd in de Kew en de onderliggende besluiten, liggen onder meer de drie principes van het stralingsbeschermingsbeleid ten grondslag, te weten: rechtvaardiging, optimalisatie en dosislimieten. Indien aan deze uitgangspunten niet wordt voldaan of indien sprake is van een weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 3.7 van het Bbs wordt de vergunning niet verleend.
De volgende in artikel 3.7 van het Bbs genoemde voorwaarden maken, voor onderhavige vergunning, ook deel uit van het toetsingskader: deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming, financiële zekerheid en het indienen van een toereikend beveiligingsplan en bedrijfsnoodplan.
Rechtvaardiging
Rechtvaardiging wil zeggen dat een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich mee brengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Het rechtvaardigingprincipe is in de wetgeving vastgelegd in paragraaf 2.2 van het Bbs.
In dat artikel is bepaald dat een handeling slechts is toegestaan, indien deze door de ANVS is gerechtvaardigd, dan wel behoort tot een categorie van handelingen die door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Medische Zorg is gerechtvaardigd. In de Rbs is in bijlage 2.1 een positieve en negatieve lijst opgenomen van respectievelijk gerechtvaardigde en niet-gerechtvaardigde categorieën handelingen. Naast deze categorale rechtvaardiging is in het kader van de vergunningverlening nog een specifieke rechtvaardiging aan de orde voor wat betreft de aangevraagde activiteit.
Optimalisatie
Onder optimalisatie wordt verstaan dat de bescherming van personen, die beroepsmatig of als lid van de bevolking in een geplande situatie aan straling worden blootgesteld, wordt geoptimaliseerd. Optimalisatie leidt ertoe dat de omvang van de individuele doses, de kans op het optreden van blootstelling en het aantal blootgestelde personen ten gevolge van een handeling zo beperkt als redelijkerwijs mogelijk worden gehouden. Daarbij wordt rekening gehouden met de huidige stand der techniek en met economische en sociale factoren en het omvat zowel milieuhygiënische als arbeidshygiënische aspecten.
Optimalisatie is vastgelegd in artikel 15c, derde lid, van de Kew en artikel 2.6 van het Bbs. In de praktijk van de stralingsbescherming wordt vaak de term ALARA (As Low As Reasonably Achievable) gebruikt in de plaats van optimalisatie.
Optimalisatie vindt plaats zowel in de voorbereidings- en planningsfase, voordat de activiteit is begonnen, als in de fase nadat de activiteit is toegestaan en tot uitvoering wordt gebracht. Optimalisatie heeft geen betrekking op de afweging tussen verschillende alternatieve activiteiten, maar ziet op de vraag in hoeverre de nadelige gevolgen van een bepaalde activiteit in redelijkheid moeten worden beperkt.
Dosislimieten
Dosislimieten zijn de absolute grenswaarden die in acht genomen moeten worden om een minimaal beschermingsniveau voor individuele werknemers en leden van de bevolking te garanderen. De blootstelling als gevolg van een combinatie van alle relevante handelingen mag niet hoger zijn dan de gestelde dosislimieten. Doel is dat geen enkel individu wordt blootgesteld aan onaanvaardbare stralingsrisico’s. Dit algemene beginsel van stralingsbescherming wordt gezien als vangnet na de toepassing van rechtvaardiging en optimalisatie.
Het principe van dosislimitering is vastgelegd in artikel 2.9 van het Bbs. De van toepassing zijnde dosislimieten zijn in de artikelen 7.3, 7.4, 7.34, 7.35, 7.36, 9.1 en
9.2 van het Bbs neergelegd.
Deskundigheid
In verband met de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen op grond van artikel 31, van de Kew, is een verantwoorde uitvoering van handelingen met stralingsbronnen van belang. Deskundigheid is vereist op grond van de artikelen 5.4 en 5.7 van het Bbs.
Financiële zekerheid
Voor de hoogactieve bronnen dient een financiële zekerheid gesteld te worden ter dekking van de kosten van het nakomen van de verplichtingen met betrekking tot het veilig afvoeren van afgedankte hoogactieve bronnen. Deze financiële zekerheid moet voldoen aan de vereisten van artikel 4.15 van het Bbs en artikel 4.3 van de Rbs.
Beveiligingsplan en bedrijfsnoodplan
Naast de financiële zekerheidsstelling dienen voor handelingen met hoogactieve bronnen een toereikend beveiligingsplan zoals bedoeld in artikel 4.7 van het Bbs en een toereikend bedrijfsnoodplan zoals bedoeld in artikel 6.7 van het Bbs aanwezig te zijn.
2.4 Bevindingen en overwegingen
Met inachtneming van paragraaf 2.3 heb ik de aanvraag getoetst aan artikel 3.7 van het Bbs. Geen van de daarin genoemde bepalingen staat vergunningverlening in de weg.
Artikel 3.4, vierde lid, van het Bbs bepaalt dat indien binnen een locatie, onder verantwoordelijkheid van een ondernemer, meerdere handelingen plaatsvinden die tot verschillende in artikel 3.8 of 3.10 van het Bbs genoemde categorieën van handelingen behoren, een vergunning voor het geheel van die handelingen is vereist, waarbij de zwaarste bron bepalend is voor de op de aanvraag van toepassing zijnde procedure. Dit betekent dat het totaal van de handelingen en genomen stralingshygiënische maatregelen in samenhang moet worden beoordeeld. Bij deze integrale beoordeling is gekeken naar de risico’s voor mens en milieu ten gevolge van alle handelingen op deze locatie tezamen.
Rechtvaardiging
De in de aanvraag bedoelde handelingen zijn opgenomen in bijlage 2.1, onderdeel A, van de Rbs. Het gaat om categorie I.A.1, meet– en regeltechniek en categorie I.A.8, exploratie onderzoek. Derhalve is sprake van gerechtvaardigde handelingen.
Ook in de situatie die is beschreven in de aanvraag zijn deze handelingen gerechtvaardigd. Schlumberger Offshore Services Limited voert in opdracht van derden metingen uit met ingekapselde bronnen en neutronengeneratoren in boorgaten op mijnbouwinstallaties en geothermielocaties.
De ingekapselde bronnen worden toegepast in meetsystemen waarmee dichtheid- en debietmetingen worden uitgevoerd. Deze metingen worden uitgevoerd om de samenstelling te bepalen van de door de leiding stromende substanties en de fracties van olie, water, gas en vaste stoffen. Daarnaast worden meetsystemen met
ingekapselde bronnen gebruikt om ervoor te zorgen dat de juiste vloeistoffen worden geïnjecteerd in de boorputten. De neutronengeneratoren worden gebruikt voor het opsporen van water-, gas- en olievelden via boorputten en ten behoeve van dichtheidsmetingen van gesteenten in gas- en olievelden.
Het doel van de metingen in boorgaten is om de toekomstige productie van olie en gas te vergroten en/of te optimaliseren en de economische en ecologische gevolgen zo klein mogelijk gehouden.
De meetsystemen die gebruikt worden zijn volgens de laatste stand der techniek ontwikkeld, waarbij het gebruik van de meetsystemen zodanig is geoptimaliseerd om er voor te zorgen dat de blootstelling aan ioniserende straling zoveel mogelijk wordt beperkt. Alternatieven voor het verkrijgen van de benodigde informatie over de conditie van boorputten of over de productie van water, gas of olie, zijn niet beschikbaar.
Werknemersbescherming
Uit de aanvraag is gebleken dat de aanvrager in voldoende mate stralingshygiënische maatregelen treft. De RI&E die bij de aanvraag is aangeleverd laat zien dat de blootstelling van de werknemers geoptimaliseerd is. De RI&E is integraal met de vergunningaanvraag beoordeeld op basis van de bij de aanvraag aangeleverde informatie. De volledigheid van de RI&E, als zelfstandig document, ten aanzien van de punten benoemd in bijlage A van de Regeling stralingsbescherming beroepsmatige blootstelling 2018, is gelet op het toetsingskader voor vergunningverlening niet door de ANVS beoordeeld.
Milieubescherming
Uit de aanvraag, met name uit de milieu-analyse, blijkt dat de blootstelling van personen buiten de locaties kleiner is dan het secundair niveau (SN). De stralingshygiënische maatregelen en de aan de vergunning verbonden voorschriften bieden voldoende waarborgen, dat mensen, dieren, planten en goederen ten gevolge van de toepassing van radioactieve stoffen en/of ioniserende straling, zo weinig schade of hinder daarvan zullen ondervinden als redelijkerwijs mogelijk is.
Uit bovengenoemde RI&E en de milieu-analyse blijkt ook dat de dosislimieten voor leden van de bevolking en werknemers niet overschreden zullen worden.
Deskundigheid
In paragraaf 1.2 onder II.1 is beschreven dat direct toezicht is vereist door een TMS voor de betreffende toepassing. Met direct toezicht wordt bedoeld dat een aangewezen TMS op de locatie toezicht houdt op de uitgevoerde handelingen. Direct toezicht is vereist, omdat in de openbare ruimte wordt gestraald waarbij risico is op blootstelling van leden van de bevolking wanneer maatregelen niet (juist) worden genomen.
Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, namelijk minstens een geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige en toezichthoudend medewerkers stralingsbescherming.
Beveiligingsplan
Het beveiligingsplan is beoordeeld. De radioactieve bronnen zijn ingedeeld in categorie 3 met bijbehorende vertragingstijd, de tijd in minuten die een potentiële dader nodig heeft om vanaf het moment dat hij wordt gedetecteerd beschikking te krijgen over de radioactieve stof. De organisatorische, ontwerp en elektronische maatregelen zijn in het beveiligingsplan voldoende uitgewerkt. Het beveiligingsplan voldoet aan artikel 4.18 van de Vbs en is daarmee toereikend
Bedrijfsnoodplan
Het bedrijfsnoodplan is beoordeeld. De aanvrager heeft de risico’s op voorzienbare ongevallen en radiologische noodsituaties in voldoende mate geïnventariseerd. Er is een duidelijke organisatie met bijbehorende plannen en procedures beschreven. Met het bedrijfsnoodplan wordt voldaan aan de vereisten van artikel 6.7 Bbs en daarmee is het plan toereikend.
Ontheffing
De ondernemer verzoekt om ontheffing van de brandwerendheideis die is gesteld aan opslag van de ingekapselde bronnen barium-133 in een bergplaats. Het voorschrift uit artikel 4.8, eerste lid, onder d, van het Vbs is, vanwege de grote omvang van het frame waarin het meetsysteem inclusief de ingekapselde bron is geïntegreerd, niet redelijkerwijs uitvoerbaar. Het is buitenproportioneel om van de ondernemer te eisen een bergplaats voor de opslag van de in een groot frame geïntegreerde ingekapselde bronnen barium-133 te bouwen, die voldoet aan de eis voor brandwerendheid niet lager dan 60 minuten. De kosten voor het volledig brandwerend maken van de opslaglocatie weegt niet op tegen de verwaarloosbare reductie van het risico op blootstelling aan ioniserende straling.
Voor het beoordelen van het verzoek om ontheffing is de volgende redeneerlijn gevolgd:
1. Opslag in een bergplaats
Het uitgangspunt is, dat alle radioactieve stoffen worden opgeslagen in een daartoe geschikte bergplaats zoals wordt voorgeschreven in artikel 4.6, eerste lid van het Bbs. De eisen aan een bergplaats worden gesteld in artikel 4.8, eerste lid, van de Vbs.
2. Grondslag voor ontheffing
De ingekapselde bronnen dienen opgeslagen te worden in een bergplaats, die voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid van het Vbs. De aanvrager kan echter redelijkerwijs niet voldoen aan de eis dat de constructie van de bergplaats zodanig is dat de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten.
De door de aanvrager gewenste situatie is dat de opslag kan plaatsvinden in een apart aangemerkte ruimte in een loods. Hiermee kan aan alle eisen voor opslag worden voldaan, behalve aan de brandwerendheidseis.
De aanvrager motiveert zijn verzoek als volgt. De eis om de constructie van de bergplaats zodanig te maken dat de brandwerendheid niet lager is dan 60 minuten, heeft als doel het bezwijken van de wanden, vloer en plafond van de bergplaats bij brand flink te vertragen om te voorkomen dat de brand de opgeslagen radioactieve stoffen binnen 60 minuten kan bereiken. De radioactieve stoffen die worden toegepast zijn vervaardigd conform ISO eisen die gelden voor ingekapselde bronnen. De ingekapselde bronnen bevinden zich in een wolfraam afscherming met een smeltpunt ca 3400 °C en een beryllium collimator met een smeltpunt ca 1300
°C. De wolfraamafscherming en het berylliumcollimator zorgen voor een flinke brandvertraging. Om brand van de ingekapselde bronnen verder te vertragen zijn mitigerende maatregelen genomen. De locatie in de loods is voorzien van een grote hoeveelheid aan (hand)blusmiddelen en handmatige brandmelders. Daarnaast is de locatie voorzien van een uitgebreide brandmeldinstallatie (BMI), welke o.a. een rechtstreekse doormelding heeft naar de meldkamer van de gemeentelijke brandweer. Dit is het hoogst beschikbare niveau van BMI doormelding.
Ik kom tot de conclusie dat er voldoende grond is om ontheffing te verlenen van de verplichting tot de brandwerendheid van de bergplaats, voor zover het de opslag van ingekapselde bronnen barium-133 betreft, zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid onder d, van de Vbs. De omvang van het opgeslagen materiaal is dermate groot dat niet redelijkerwijs aan de brandwerendheideis kan worden voldaan. De gevraagde opslag van de barium-133 bronnen leidt niet tot significante stralingsrisico’s.
Daarnaast heeft de aanvrager afdoende alternatieve maatregelen genomen ter signalering van brand en ter bestrijding van de risico’s door brand.
Op grond van artikel 11.7 het Bbs wordt aan de aanvrager ontheffing verleend van de eis voor opslag van de ingekapselde bronnen barium-133 in een bergplaats zoals gesteld in artikel 4.8, eerste lid, onder d van het Vbs.
2.5 Conclusie
Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot verlening van de vergunning over te gaan.
3 Ondertekening
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING,
namens deze,
xx. X. Xxxxxxx, teamleider
Belanghebbenden kunnen binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, o.v.v. bezwaar, Postbus 16001, 2500 BA, Den Haag.
Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit genoemde datum.
Het bezwaarschrift moet van een handtekening, datum, naam en adres van de indiener zijn voorzien. De indiener dient duidelijk aan te geven waarom hij tegen dit besluit bezwaar aantekent.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn afloopt voor het indienen van een bezwaarschrift. Indien gedurende die termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Voorlopige voorziening
Indien een bezwaarschrift is ingediend, kunnen belanghebbenden aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500EA te ’s-Gravenhage verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Als burger kunt u uw verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State indienen (xxxxx://xxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx-xxxxx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State, telefoon 070 426 4426.
Voor nadere informatie over dit besluit kunt u tijdens kantooruren terecht bij het Informatiepunt Kernenergiewetvergunningen, telefoon 088-4890500. Ook is het mogelijk om uw vraag te stellen via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx onder vermelding van het kenmerk van dit besluit.
Bijlage A Verklarende begrippenlijst
In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen.
− continentaal plat:
Continentaal plat zoals bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet;
− intern transport:
het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een inrichting of een locatie, of tussen twee locaties binnen een inrichting, indien het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de inrichting van toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt;
− terreingrens:
- de terreingrens van offshore installaties is 500 m rondom de installatie;-
de begrenzing van de locatie(s), zoals aangeduid op de plattegronden uit de op 21 november 2022 ontvangen bijlage A ‘Aanvullende informatie - Bijlage A - Overzicht locatie van handelingen‘ van de aanvullende informatie.