OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat waarbij wordt voorzien in maat- regelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad be- treffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „Gemeenschap” te noemen, en
DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, hierna „Zwitserland” te noemen,
dan wel „Overeenkomstsluitende partij” of „Overeenkomstsluitende partijen”, HEBBEN BESLOTEN DE VOLGENDE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
Artikel 1
Inhouding door Zwitserse uitbetalende instanties
1. Op rentebetalingen die door een op het grondgebied van Zwitserland gevestigde uitbetalende instantie worden verricht ten gunste van uiteindelijk gerechtigden in de zin van artikel 4 die hun woonplaats hebben in een lidstaat van de Europese Unie, hierna „lidstaat” te noemen, dient overeenkomstig lid 2 en artikel 2 hieronder een bedrag te worden ingehouden. Het tarief van de inhouding bedraagt 15 % gedurende de eerste drie jaar vanaf de datum van toepassing van deze overeenkomst, 20 % gedurende de daaropvolgende periode van drie jaar en 3 % na afloop van die periode.
2. De inhouding geldt niet voor rentebetalingen op schuld- vorderingen die worden uitgegeven door debiteuren die hun woonplaats hebben in Zwitserland of die betrekking hebben op vaste inrichtingen in Zwitserland van personen die niet hun woonplaats hebben in Zwitserland. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder de term „vaste inrichting” hetzelfde verstaan als in de betreffende overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting tussen Zwitserland en de staat waar de debiteur zijn woonplaats heeft. Indien een dergelijke overeenkomst niet voorhanden is, wordt onder de term „vaste inrichting” verstaan een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een debiteur geheel of gedeel- telijk worden uitgeoefend.
3. Indien Zwitserland het tarief van de vervroegde heffing op rentebetalingen uit Zwitserse bron aan personen die hun woon- plaats hebben in lidstaten echter verlaagt tot onder 35 %, dient Zwitserland op dergelijke rentebetalingen een bedrag in te hou- den. Het tarief van die inhouding dient overeen te komen met het verschil tussen het tarief van de in lid 1 bedoelde inhouding en het nieuwe tarief van de vervroegde heffing. Het tarief mag echter niet meer bedragen dan het in lid 1 bedoelde tarief.
Indien Zwitserland het toepassingsgebied van de wet inzake de vervroegde heffing op rentebetalingen aan personen die hun woonplaats hebben in lidstaten, beperkt, dient op rentebetalin- gen die hierdoor worden uitgesloten van de vervroegde heffing,
een bedrag te worden ingehouden dat overeenkomt met de in lid 1 bedoelde tarieven.
4. Lid 2 is niet van toepassing op rente die wordt uitgekeerd door Zwitserse beleggingsfondsen die op het moment van in- werkingtreding van deze overeenkomst of op een latere datum zijn vrijgesteld van de Zwitserse vervroegde heffing op de be- talingen die zij verrichten ten gunste van personen die hun woonplaats hebben in een lidstaat.
5. Zwitserland dient de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de taken die vereist zijn in het kader van de implementatie van deze overeenkomst, worden verricht door de uitbetalende instanties die gevestigd zijn op het grond- gebied van Zwitserland, en dient met name te voorzien in be- palingen met betrekking tot procedures en sancties.
Artikel 2
Vrijwillige verstrekking van gegevens
1. Zwitserland dient te voorzien in een procedure die de uiteindelijk gerechtigde als gedefinieerd in artikel 4 de mogelijk- heid biedt de in artikel 1 genoemde inhouding te vermijden door zijn uitbetalende instantie in Zwitserland expliciet te mach- tigen de rentebetalingen ter kennis te brengen van de bevoegde autoriteit van die staat. Die machtiging betreft alle rentebetalin- gen welke door die uitbetalende instantie worden verricht ten gunste van de uiteindelijk gerechtigde.
2. De minimale gegevens die door de uitbetalende instantie dienen te worden verstrekt ingeval van expliciete machtiging door de uiteindelijk gerechtigde zijn:
a) de identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde, die zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 5;
b) de naam en het adres van de uitbetalende instantie;
c) het rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, in- dien dit niet bestaat, de identificatie van de schuldvordering die aanleiding geeft tot de rente, en
d) het in overeenstemming met artikel 3 berekende bedrag van de rentebetaling.
3. De Zwitserse bevoegde autoriteit brengt de in lid 2 be- doelde gegevens ter kennis van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de uiteindelijk gerechtigde zijn woonplaats heeft. De verstrekking van deze gegevens geschiedt automatisch en tenminste éénmaal per jaar, binnen een termijn van zes maan- den volgend op de beëindiging van het belastingjaar in Zwitser- land, voor alle rentebetalingen gedaan gedurende dat jaar.
4. Indien de uiteindelijk gerechtigde opteert voor deze pro- cedure van vrijwillige verstrekking van gegevens of zijn inkom- sten uit rente uitgekeerd door een Zwitserse uitbetalende instan- tie anderszins meldt aan de belastingautoriteiten in de lidstaat waar hij woont, dient over die inkomsten uit rente belasting te worden betaald in die lidstaat en gelden daarvoor dezelfde ta- rieven als die welke worden toegepast op soortgelijke inkomsten in die staat.
Artikel 3
Grondslag voor de inhouding
1. De uitbetalende instantie verricht de inhouding, overeen- komstig artikel 1, lid 1, op de volgende wijze:
a) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 7, lid 1, onder a): op het brutobedrag van de uitbetaalde of bijge- schreven rente;
b) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 7, lid 1, onder b) of d): op het bedrag van de in genoemd lid, onder b) of d), bedoelde rente of inkomsten;
c) in het geval van een rentebetaling in de zin van artikel 7, lid 1, onder c): op het bedrag van de in dat lid, onder c), be- doelde rente.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt de inhouding in mindering gebracht naar rata van de periode dat de uiteindelijk gerechtigde houder van de schuldvordering is. Indien de uitbe- talende instantie de duur van die periode niet kan vaststellen op basis van de informatie waarover zij beschikt, dient ervan uit te worden gegaan dat de uiteindelijk gerechtigde gedurende de gehele periode dat de schuldvordering heeft bestaan, de houder ervan is geweest, tenzij de uiteindelijk gerechtigde de datum van verkrijging van de schuldvordering aantoont.
3. Belastingen en inhoudingen op dezelfde rentebetaling an- dere dan de inhouding waarin deze overeenkomst voorziet, dienen te worden verrekend met het in overeenstemming met dit artikel berekende bedrag van de inhouding.
4. De leden 1, 2 en 3 doen geen afbreuk aan het bepaalde in artikel 1, lid 2.
Artikel 4
Definitie van uiteindelijk gerechtigde
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„uiteindelijk gerechtigde” verstaan elke natuurlijke persoon die een rentebetaling ontvangt, of ten gunste van wie een rentebeta- ling wordt bewerkstelligd, tenzij deze aantoont dat de rentebeta- ling niet te zijner gunste is ontvangen of bewerkstelligd. Een natuurlijke persoon wordt niet geacht de uiteindelijk gerechtigde te zijn indien:
a) hij handelt als uitbetalende instantie in de zin van artikel 6, of
b) hij handelt namens een rechtspersoon, een beleggingsfonds of een vergelijkbare of daarmee gelijkgestelde instelling voor collectieve belegging in effecten, of
c) hij handelt namens een andere natuurlijke persoon die de uiteindelijk gerechtigde is en hij aan de uitbetalende instantie de identiteit van die uiteindelijk gerechtigde bekendmaakt, alsmede de lidstaat waar deze zijn woonplaats heeft.
2. Indien de uitbetalende instantie beschikt over gegevens die doen vermoeden dat de natuurlijke persoon die een rentebeta- ling ontvangt of ten gunste van wie een rentebetaling wordt bewerkstelligd, niet de uiteindelijk gerechtigde is, moet zij rede- lijke maatregelen nemen om de identiteit van de uiteindelijk gerechtigde vast te stellen. Indien de uitbetalende instantie de uiteindelijk gerechtigde niet kan identificeren, behandelt zij de natuurlijke persoon in kwestie als de uiteindelijk gerechtigde.
Artikel 5
Identiteit en woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde
Om de identiteit en de woonplaats van de uiteindelijk gerech- tigde, als gedefinieerd in artikel 4, te bepalen, houdt de uitbe- talende instantie gegevens bij met betrekking tot diens naam, voornaam, adres en woonplaats in overeenstemming met de Zwitserse wettelijke bepalingen ter bestrijding van het witwassen van geld. Voor contractuele betrekkingen die zijn aangegaan, of voor transacties die, bij ontstentenis van contractuele betrekkin- gen, zijn verricht op of na 1 januari 2004, wordt voor natuur- lijke personen die een paspoort of een officieel identiteitsdocu- ment overleggen dat is afgegeven door een lidstaat, en die ver- klaren dat zij hun woonplaats hebben in een andere staat dan een lidstaat of Zwitserland, de woonplaats vastgesteld door mid- del van de fiscalewoonplaatsverklaring die is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de staat waarin die natuurlijke persoon verklaart zijn woonplaats te hebben. Indien een dergelijke ver- klaring niet wordt overgelegd, wordt de lidstaat die het paspoort of ander officieel identiteitsdocument heeft afgegeven, geacht de woonstaat te zijn.
Artikel 6
Definitie van uitbetalende instantie
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „uit- betalende instantie” in Zwitserland verstaan banken volgens de Zwitserse bankwetgeving, effectenmakelaars volgens de Federale wet op effectenbeurzen en effectenhandel, natuurlijke personen en rechtspersonen die hun woonplaats hebben of gevestigd zijn in Zwitserland, personenvennootschappen en vaste inrichtingen van buitenlandse vennootschappen, die, zelfs als dit slechts spo- xxxxxxx geschiedt, activa van derde partijen accepteren, in bezit hebben, daarmee investeringen verrichten of die overmaken, of die tijdens hun werkzaamheden rente uitbetalen of een rente- betaling bewerkstelligen.
Artikel 7
Definitie van rentebetaling
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder
„rentebetaling” verstaan:
a) rente, uitbetaald of bijgeschreven op een rekening, die is terug te voeren op enigerlei schuldvordering, met inbegrip van rente, uitbetaald op fiduciaire deposito's door Zwitserse uitbetalende instanties ten gunste van uiteindelijk gerechtig- den, als gedefinieerd in artikel 4, al dan niet gedekt door hypotheek of voorzien van een winstdelingsclausule, en met name de opbrengsten van overheidspapier en obligatielenin- gen, inclusief daaraan gehechte premies en prijzen, maar met uitsluiting van leningen tussen particulieren die niet handelen in het kader van hun beroepswerkzaamheden. Boetes voor te late betaling worden niet als rentebetaling aangemerkt;
b) rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het moment van de verkoop, terugbetaling of aflossing van de onder a) bedoelde schuldvorderingen;
c) inkomsten uit rentebetalingen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een entiteit als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende be- lastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, hierna de „Richtlijn” genoemd, uitgekeerd door
i) instellingen voor collectieve belegging (icbe's) die zijn gevestigd in een lidstaat,
ii) entiteiten die zijn gevestigd in een lidstaat, die kiezen voor een behandeling als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de richtlijn en de uitbetalende instantie daarvan op de hoogte brengen,
iii) instellingen voor collectieve belegging (icbe's) die buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen zijn gevestigd,
iv) Zwitserse beleggingsfondsen die op het moment van in- werkingtreding van deze overeenkomst of op een latere datum zijn vrijgesteld van de Zwitserse vervroegde hef-
fing op hun betalingen aan natuurlijke personen die hun woonplaats hebben in een lidstaat;
d) inkomsten die zijn gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen of bewijzen van deelneming in de volgende instellingen en entiteiten, indien deze rechtstreeks of onrechtstreeks via andere hierna bedoelde instellingen voor collectieve belegging of entiteiten meer dan 40 % van hun vermogen beleggen in de onder a) bedoelde schuldvor- deringen:
i) instellingen voor collectieve belegging (icbe's) die zijn gevestigd in een lidstaat,
ii) entiteiten die zijn gevestigd in een lidstaat, die kiezen voor een behandeling als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de richtlijn en de uitbetalende instantie daarvan op de hoogte brengen,
iii) instellingen voor collectieve belegging (icbe's) die buiten het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen zijn gevestigd,
iv) Zwitserse beleggingsfondsen die op het moment van in- werkingtreding van deze overeenkomst of op een latere datum zijn vrijgesteld van de Zwitserse vervroegde hef- fing op hun betalingen aan natuurlijke personen die hun woonplaats hebben in een lidstaat.
2. Wat betreft lid 1, onder c), wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het deel van de inkomsten dat voortkomt uit rentebetalingen, het volledige bedrag aan inkomsten als rentebetaling aangemerkt.
3. Wat betreft lid 1, onder d), wordt, indien een uitbetalende instantie geen informatie heeft over het percentage van het ver- mogen dat is belegd in schuldvorderingen of in aandelen of bewijzen van deelneming als omschreven onder dat punt, dat percentage geacht meer dan 40 % te bedragen. Indien zij het bedrag van de door de uiteindelijk gerechtigde gerealiseerde inkomsten niet kan bepalen, worden de inkomsten geacht de opbrengst van de verkoop, aflossing of terugbetaling van de aandelen of bewijzen van deelneming te zijn.
4. Inkomsten met betrekking tot instellingen of entiteiten die maximaal 15 % van hun vermogen hebben belegd in schuldvor- deringen in de zin van lid 1, onder a), worden niet aangemerkt als rentebetaling overeenkomstig lid 1, onder c) en d).
5. Het percentage bedoeld in lid 1, onder d), en lid 3 be- draagt vanaf 1 januari 2011 25 %.
6. De in lid 1, onder d), en lid 4 bedoelde percentages wor- den bepaald aan de hand van de beleggingspolitiek, zoals die in het fondsreglement of de statuten van de betrokken instellingen of entiteiten is neergelegd en, bij ontstentenis daarvan, op basis van de feitelijke samenstelling van de beleggingsportefeuille van de betrokken instellingen of entiteiten.
Artikel 8
Verdeling van belastingopbrengsten
1. Zwitserland behoudt 25 % van de opbrengsten als gevolg van de inhouding op grond van deze overeenkomst en draagt 75 % van de opbrengsten over aan de woonstaat van de uit- eindelijk gerechtigde.
2. Die overdrachten vinden elk jaar in één verrichting per lidstaat plaats, uiterlijk binnen een periode van zes maanden volgend op het eind van het belastingjaar in Zwitserland.
Artikel 9
Voorkoming van dubbele belasting
1. Indien rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvan- gen, door een uitbetalende instantie in Zwitserland is onderwor- pen aan inhouding, kent de fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde hem een belastingverrekening toe die gelijk is aan het bedrag van de inhouding. Indien dit bedrag hoger is dan het totaalbedrag van de rente waarop krachtens het nationale recht belasting verschuldigd is, restitueert de fiscale woonstaat het bedrag dat te veel is ingehouden aan de uiteindelijk gerechtigde.
2. Indien rente die de uiteindelijk gerechtigde heeft ontvan- gen onderworpen is geweest aan andere belastingen en inhou- dingen dan die waarin deze overeenkomst voorziet, en de lid- staat waar de fiscale woonstaat is gevestigd naar nationaal recht of op grond van overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting voor dergelijke heffingen en inhoudingen belastingver- rekening toekent, worden dergelijke andere belastingen en in- houdingen verrekend alvorens de procedure van lid 1 wordt toegepast. De lidstaat waar de fiscale woonplaats is gevestigd aanvaardt verklaringen afgegeven door Zwitserse uitbetalende instanties als bewijs van de belasting of inhouding, met dien verstande dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de fiscale woonstaat is gevestigd de Zwitserse bevoegde autoriteit kan verzoeken de in de door de Zwitserse uitbetalende instan- ties afgegeven verklaringen vervatte informatie te verifiëren.
3. De fiscale woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde kan de belastingverrekeningsregeling bedoeld in de leden 1 en 2 hierboven vervangen door restitutie van de in artikel 1 bedoelde inhouding.
Artikel 10
Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van Zwitserland en iedere lid- staat wisselen gegevens uit over gedragingen die worden be- schouwd als belastingfraude overeenkomstig de wetgeving van de staat aan welke het verzoek is gericht, of soortgelijke inbreu- ken met betrekking tot de onder deze overeenkomst vallende inkomsten. Onder „soortgelijke inbreuken” worden uitsluitend overtredingen verstaan met dezelfde graad van onrechtmatig- heid als het geval is voor belastingfraude overeenkomstig de wetgeving van de staat aan welke het verzoek is gericht. In antwoord op een zorgvuldig gemotiveerd verzoek verstrekt de staat aan welke het verzoek is gericht, gegevens met betrekking tot de aangelegenheden waarnaar de verzoekende staat een on- derzoek instelt, of mogelijk wenst in te stellen, op administra-
tieve, civielrechtelijke of strafrechtelijke basis. Onverminderd het toepassingsgebied van de uitwisseling van inlichtingen als ge- definieerd in dit lid, worden gegevens uitgewisseld volgens de procedures die zijn vastgesteld in de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting tussen Zwitserland en de lid- staten, en op de daarin genoemde wijze vertrouwelijk behan- deld.
2. Bij het bepalen of gegevens in antwoord op een verzoek kunnen worden verstrekt, dient de staat aan welke het verzoek is gericht, de regels betreffende verjaring toe te passen overeen- komstig de wetgeving van de verzoekende staat in plaats van de regels betreffende verjaring van de staat aan welke het verzoek is gericht.
3. De staat aan welke het verzoek is gericht, dient de ge- gevens te verstrekken indien de verzoekende staat een redelijk vermoeden heeft dat de gedragingen belastingfraude vormen of soortgelijke inbreuken betreffen. Het vermoeden van de verzoe- kende staat dat de gedragingen belastingfraude vormen of soort- gelijke inbreuken betreffen, kan zijn gebaseerd op:
a) documenten, al dan niet geauthentiseerd, omvattende, maar niet daartoe beperkt, bescheiden van het bedrijf, boeken, of bankrekeninginformatie;
b) getuigenverklaringen van de belastingplichtige;
c) gegevens van een informant of een andere derde persoon, die onafhankelijk zijn gecontroleerd of waarvan kan worden aangenomen dat die betrouwbaar zijn, of
d) indirect bewijs.
4. Zwitserland opent bilaterale onderhandelingen met elk van de lidstaten om de individuele categorieën te definiëren van gevallen vallende onder „soortgelijke inbreuken” overeen- komstig de belastingprocedure die door deze staten wordt toe- gepast.
Artikel 11
Bevoegde autoriteiten
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „be- voegde autoriteiten” verstaan de in bijlage I genoemde autori- teiten.
Artikel 12
Overleg
Indien de bevoegde Zwitserse autoriteit en een of meer van de andere in artikel 11 genoemde bevoegde autoriteiten het niet eens zijn over de interpretatie of toepassing van deze overeen- komst, trachten zij in onderling overleg tot een oplossing te komen. Zij brengen de Commissie van de Europese Gemeen- schappen en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van hun overleg. Met betrekking tot interpretatievraagstukken kan de Commissie op verzoek van een van de bevoegde autoriteiten deelnemen aan het overleg.
Artikel 13
Toetsing
1. De overeenkomstsluitende partijen plegen tenminste een- maal in de drie jaar, of op verzoek van een van de overeen- komstsluitende partijen, overleg met het oog op de bestudering en, voor zover de overeenkomstsluitende partijen zulks nodig achten, de verbetering van de technische werking van de over- eenkomst en de evaluatie van internationale ontwikkelingen. Het overleg wordt gehouden binnen een maand na het verzoek of, in dringende gevallen, zo spoedig mogelijk.
2. Op basis van een dergelijke evaluatie kunnen de overeen- komstsluitende partijen overleg plegen om te bestuderen op welke punten deze overeenkomst moet worden aangepast, reke- ning houdende met internationale ontwikkelingen.
3. Zodra er voldoende ervaring is opgedaan met de volledige implementatie van artikel 1, lid 1, plegen de overeenkomstslui- tende partijen overleg om te bestuderen op welke punten de overeenkomst moet worden aangepast, rekening houdende met internationale ontwikkelingen.
4. Met het oog op het in de leden 1, 2 en 3 bedoelde overleg stelt elke overeenkomstsluitende partij de andere overeenkomst- sluitende partij op de hoogte van mogelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de goede werking van deze over- eenkomst. Dit omvat mede relevante overeenkomsten tussen een der overeenkomstsluitende partijen en een derde staat.
Artikel 14
Verband met bilaterale overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting
De bepalingen van de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting tussen Zwitserland en de lidstaten vormen geen hinderpaal voor de heffing van de inhouding waarin deze overeenkomst voorziet.
Artikel 15
Uitkering van dividenden, rente en royalty’s tussen onder- nemingen
1. Onverminderd de toepassing van binnenlandse of op een overeenkomst gebaseerde bepalingen ter voorkoming van fraude of misbruik in Zwitserland en de lidstaten, is uitkering van dividenden door dochterondernemingen aan moedermaatschap- pijen niet onderworpen aan belasting in de bronstaat indien:
— de moedermaatschappij gedurende ten minste twee jaar een directe deelneming van minimaal 25 % heeft in het kapitaal van de dochteronderneming, en;
— de fiscale woonstaat van de ene vennootschap een lidstaat is en de fiscale woonstaat van de andere vennootschap Zwit- serland, en;
— de fiscale woonstaat van geen van beide vennootschappen een derde staat is krachtens een overeenkomst tot het ver- mijden van dubbele belasting met die derde staat, en;
— beide vennootschappen vennootschapsbelasting betalen zon- der te zijn vrijgesteld, en beide vennootschappen kapitaal- vennootschappen (1) zijn.
Estland mag echter, zolang het inkomstenbelasting blijft heffen op uitgekeerde winsten zonder niet uitgekeerde winsten te be- lasten, en uiterlijk tot en met 31 december 2008, die belasting blijven toepassen op uitgekeerde winsten door Estse dochter- ondernemingen aan hun in Zwitserland gevestigde moedermaat- schappijen.
2. Onverminderd de toepassing van binnenlandse of op een overeenkomst gebaseerde bepalingen ter voorkoming van fraude of misbruik in Zwitserland en de lidstaten, is uitkering van rente en royalty’s tussen gelieerde ondernemingen of hun permanente vestigingen niet onderworpen aan belasting in de bronstaat in- dien:
— dergelijke vennootschappen gedurende ten minste twee jaar zijn gelieerd door een directe deelneming van minimaal 25 % in het kapitaal of beide vennootschappen worden ge- controleerd door een derde vennootschap die gedurende ten minste twee jaar een directe deelneming van minimaal 25 % heeft in zowel het kapitaal van de eerste vennootschap als het kapitaal van de tweede vennootschap, en;
— de fiscale woonstaat van de ene vennootschap of vaste in- richting een lidstaat is en de fiscale woonstaat van de andere vennootschap Zwitserland is of de andere vaste inrichting aldaar is gevestigd, en;
— de fiscale woonstaat van geen van beide vennootschappen een derde staat is krachtens een overeenkomst tot het ver- mijden van dubbele belasting met die derde staat, en geen van de vaste inrichtingen in die derde staat is gevestigd, en;
— alle vennootschappen aan de vennootschapsbelasting onder- worpen zijn zonder ervan, inzonderheid wat betreft uitke- ringen van rente en royalty’s, te zijn vrijgesteld en alle ven- nootschappen kapitaalvennootschappen (1) zijn.
Indien Richtlijn 2003/49/EEG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling voor uit- keringen van rente en royalty’s tussen gelieerde ondernemingen uit verschillende lidstaten echter voorziet in een overgangsperi- ode voor een bepaalde lidstaat, dient die staat slechts na het verstrijken van die periode te voorzien in de hierboven ge- noemde bepalingen inzake uitkering van rente en royalty’s.
(1) Voor wat betreft Zwitserland, omvat het begrip „kapitaalvennoot- schappen”:
— société anonyme/Aktiengesellschaft/società anonima;
— société à responsabilité limitée/Gesellschaft mit beschränkter Haftung/società a responsabilità limitata;
— société en commandite par actions/Kommanditaktiengesell- schaft/società in accomandita per azioni.
3. Bestaande overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting tussen Zwitserland en de lidstaten, die op het moment van goedkeuring van deze Overeenkomst voorzien in een gun- stigere belastingbehandeling van uitkeringen van dividenden, rente en royalty’s, blijven onverlet.
Artikel 16
Overgangsbepalingen voor verhandelbare schuldinstrumen- ten (1)
1. Vanaf de toepassingsdatum van deze overeenkomst en zolang ten minste één lidstaat soortgelijke bepalingen toepast, maar uiterlijk tot 31 december 2010, worden binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandelbare schuldinstru- menten die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan de oorspronkelijke fondsreglementen vóór die datum zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten van de uitge- vende staat, niet aangemerkt als schuldvorderingen in de zin van artikel 7, lid 1, onder a), op voorwaarde dat op of na 1 maart 2002 geen vervolgemissies van dergelijke verhandelbare schuldinstrumenten plaatsvinden.
Zolang echter ten minste één lidstaat soortgelijke bepalingen toepast, blijven de bepalingen van dit artikel ook na 31 decem- ber 2010 gelden voor dergelijke verhandelbare schuldinstru- menten:
— die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing be- vatten en
— waarvoor geldt dat de uitbetalende instantie, als gedefinieerd in artikel 6, is gevestigd in Zwitserland en
— waarvoor geldt dat die uitbetalende instantie de rente recht- sreeks betaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten gunste van, een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats heeft in een lidstaat.
Indien en vanaf het moment dat soortgelijke bepalingen door geen enkele lidstaat meer worden toegepast, zijn de bepalingen van dit artikel nog slechts van toepassing op verhandelbare schuldinstrumenten:
— die clausules inzake „gross-up” en vroegtijdige aflossing be- vatten en
— waarvoor geldt dat de uitbetalende instantie van de emittent gevestigd is in Zwitserland en
— waarvoor geldt dat die uitbetalende instantie de rente recht- sreeks betaalt aan, of een rentebetaling bewerkstelligt ten gunste van, een uiteindelijk gerechtigde die zijn woonplaats heeft in een lidstaat.
(1) Evenals in de richtlijn zijn deze overgangsbepalingen ook van toe- passing op verhandelbare schuldinstrumenten die eigendom zijn van beleggingsfondsen.
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumen- ten door een overheidsinstantie of een gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag (genoemd in bijlage II bij deze overeen- komst), wordt de emissie van een dergelijk instrument, be- staande uit de oorspronkelijke emissie en de vervolgemissie, in haar geheel beschouwd als een schuldvordering in de zin van artikel 7, lid 1, onder a).
Indien op of na 1 maart 2002 een vervolgemissie plaatsvindt van een van de vorenvermelde verhandelbare schuldinstrumen- ten door een andere emittent dan die bedoeld in de vierde alinea, wordt die emissie beschouwd als een schuldvordering in de zin van artikel 7, lid 1, onder a).
2. Dit artikel vormt geen belet voor Zwitserland en de lid- staten om overeenkomstig hun nationale wetgeving belasting te heffen op inkomsten uit de in lid 1 genoemde schuldinstrumen- ten.
Artikel 17
Ondertekening, inwerkingtreding en geldigheidsduur
1. Deze overeenkomst dient door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures te worden bekrachtigd of goedgekeurd. De overeenkomstsluitende partijen zullen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van deze procedures. De over- eenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de laatste kennisgeving.
2. Op voorwaarde dat zij voldoen aan de constitutionele eisen voor Zwitserland en de vereisten van het Gemeenschaps- recht inzake de sluiting van internationale overeenkomsten en onverminderd artikel 18, dienen Zwitserland en, voor zover van toepassing, de Gemeenschap deze overeenkomst effectief te im- plementeren en toe te passen vanaf 1 januari 2005 en elkaar daarvan in kennis te stellen.
3. Deze overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende partij wordt beëindigd.
4. Iedere overeenkomstsluitende partij kan deze overeen- komst beëindigen door de andere overeenkomstsluitende partij daarvan in kennis te stellen. In dat geval eindigt de geldigheid van de overeenkomst twaalf maanden na een dergelijke kennis- geving.
Artikel 18
Toepassing en schorsing van de toepassing
1. De toepassing van deze overeenkomst is afhankelijk van de goedkeuring en implementatie door de afhankelijke of ge- associeerde gebieden van de lidstaten genoemd in het verslag van de Raad (Economische en Financiële Vraagstukken) aan de Europese Raad van Santa Xxxxx da Feira van 19 en 20 juni 2000, alsmede door, respectievelijk, de Verenigde Staten van Amerika, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Xxxxxx, van dezelfde of gelijkwaardige maatregelen als die vervat in de richt- lijn of deze overeenkomst, met uitzondering van artikel 15 van deze overeenkomst, en welke voorzien in dezelfde implementa- tiedata.
2. De overeenkomstsluitende partijen besluiten, in onderling overleg, ten minste zes maanden voor de in artikel 17, lid 2, bedoelde datum of aan de in lid 1 genoemde voorwaarde wordt voldaan met betrekking tot de datum van inwerkingtreding van de betreffende maatregelen in de betrokken derde staten en afhankelijke of geassocieerde gebieden. Indien de overeenkomst- sluitende partijen besluiten dat niet aan de voorwaarde wordt voldaan, stellen zij, in onderling overleg, een nieuwe datum vast voor de toepassing van artikel 17, lid 2.
3. Onverminderd de leden 1 en 2, is artikel 15, wat Spanje betreft, vanaf de inwerkingtreding van een bilaterale overeen- komst tussen Spanje en Zwitserland inzake de uitwisseling van informatie op verzoek voor administratieve, strafrechtelijke of civielrechtelijke gevallen van belastingfraude, overeenkomstig de wetgeving van de staat aan welke het verzoek is gericht, of soortgelijke aangelegenheden, van toepassing op inkomsten die niet onder deze overeenkomst vallen, maar wel onder ver- dragen of overeenkomsten tussen Spanje en Zwitserland tot het vermijden van dubbele belasting op inkomsten en vermogen.
4. De toepassing van deze overeenkomst of gedeelten daar- van kan met onmiddellijke ingang door een van de overeen- komstsluitende partijen worden geschorst door kennisgeving aan de andere partij, indien de richtlijn of een gedeelte van de richtlijn overeenkomstig het gemeenschapsrecht, hetzij tijdelijk, hetzij permanent niet langer van toepassing is of in het geval dat een lidstaat de toepassing van de betreffende uitvoeringsbe- palingen schorst.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan de toepassing van deze overeenkomst schorsen door kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij, indien een van de in lid 1 be- doelde derde staten of gebieden besluit de in dat lid bedoelde maatregelen niet langer toe te passen. De schorsing van de toepassing geschiedt op zijn vroegst twee maanden na de ken- nisgeving. De maatregelen zijn opnieuw van kracht zodra de schorsing van de overeenkomst wordt opgeheven.
Artikel 19
Vorderingen en eindafrekening
1. Indien deze overeenkomst wordt beëindigd of de toepas- sing geheel of gedeeltelijk wordt geschorst, blijven de vorderin- gen van individuele personen overeenkomstig artikel 9 onverlet.
2. Zwitserland stelt in een dergelijk geval aan het eind van de toepassingsduur van deze overeenkomst een eindafrekening op en verricht een eindbetaling aan de lidstaten.
Artikel 20
Territoriale werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op ieder grond- gebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Ge- meenschap van toepassing is, onder de in dat verdrag neerge- legde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van Zwitserland.
Artikel 21
Bijlagen
1. De bijlagen maken deel uit van deze overeenkomst.
2. De lijst van de bevoegde autoriteiten die in bijlage I is opgenomen, kan bij eenvoudige kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij worden gewijzigd door Zwitser- land voor wat de in punt a) van genoemde bijlage bedoelde autoriteit betreft, en door de Gemeenschap voor wat de overige autoriteiten betreft.
De lijst van de gelijkgestelde entiteiten die in bijlage II is opge- nomen, kan in onderling overleg worden gewijzigd.
Artikel 22
Talen
1. De onderhavige Overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estische, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
2. De versie van de onderhavige Overeenkomst in de Maltese taal wordt op basis van een briefwisseling authentiek verklaard door de overeenkomstsluitende partijen. Zij zal gelijkelijk au- thentiek zijn, op dezelfde wijze als de in lid 1 genoemde talen.
EN FE DE LO CUAL, los plenipotenciarios abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo.
NA DŮKAZ ČEHOŽ připojili níže podepsaní zplnomocnění zástupci k této smlouvě své podpisy. TIL BEKRÆFTELSE HERAF har undertegnede befuldmægtigede underskrevet denne aftale.
ZU XXXXXX DESSEN haben die unterzeichneten Bevollmächtigten ihre Unterschriften unter dieses Abkommen gesetzt. SELLE KINNITUSEKS on täievolilised esindajad käesolevale lepingule alla kirjutanud.
ΣΕ ΠΙΣΤΩΣΗ ΤΩΝ ΑΝΩΤΕΡΩ, οι υπογράφοντες πληρεξούσιοι έθεσαν την υπογραφή τους κάτω από την παρούσα συμφωνία. IN WITNESS WHEREOF, the undersigned Plenipotentiaries have hereunto set their hands.
EN FOI DE QUOI, les plénipotentiaires soussignés ont apposé leurs signatures au bas du présent accord. IN FEDE DI CHE, i plenipotenziari sottoscritti hanno apposto la propria firma in calce al presente accordo. TO APLIECINOT, attiecīgi pilnvarotas personas ir parakstījušas šo nolīgumu.
TAI PALIUDYDAMI, šj Susitarimą pasirašė toliau nurodyti jgaliotieji atstovai.
FENTIEK HITELÉÜL e megállapodást az alulírott meghatalmazottak alább kézjegyükkel látták el. B'XIEHDA TA' DAN, il-Plenipotenzjari hawn taħt iffirmati ffirmaw dan il-Ftehim.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben ge- plaatst.
W DOWÓD CZEGO, niżej podpisani pełnomocnicy złożyli swoje podpisy.
EM FÉ DO QUE, os plenipotenciários abaixo assinados apuserem as suas assinaturas no final do presente Acordo. NA DÔKAZ ČOHO dolupodpísaní splnomocnení zástupcovia podpísali túto dohodu.
V POTRDITEV TEGA so spodaj podpisani pooblaščenci podpisali ta sporazum.
TÄMÄN VAKUUDEKSI allamainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuksen. TILL BEVIS HÄRPÅ har undertecknade befullmäktigade undertecknat detta avtal.
Hecho en Luxemburgo, el veintiseis de octubre del dos mil cuatro. V Lucemburku dne dvacátého šestého října dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Luxembourg den seksogtyvende oktober to tusind og fire. Geschehen zu Luxemburg am sechsundzwanzigsten Oktober zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta oktoobrikuu kahekümme kuuendal päeval Luxembourgis.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις είκοσι έξι Οκτωβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Luxembourg on the twenty-sixth day of October in the year two thousand and four. Fait à Luxembourg, le vingt-six octobre deux mille quatre.
Fatto a Lussembourgo, addì ventisei ottobre duemilaquattro. Luksemburgā, divi tūkstoši ceturtā gada divdesmit sestajā oktobrī.
Priimta du tūkstančiai ketvirtų metų spalio dvidešimt xxxxx xxxxx Liuksemburge. Kelt Luxembourgban, a kettőezer negyedik év október huszonhatodik napján.
Magħmula fil-Lussemburgu fis-sitta u għoxrin jum ta' Ottubru tas-sena elfejn u erbgħa. Gedaan te Luxemburg, de zesentwintigste oktober tweeduizendvier.
Sporządzono w Luksemburgu w dniu dwudziestym szóstym października roku dwutysięcznego czwartego. Feito em Luxemburgo, em vinte e seis de Outubro de dois mil e quatro.
V Luxemburgu dvadsiateho šiesteho októbra dvetisícštyri.
V Luxembourgu, dne šestindvajsetega oktobra leta dva tisoč štiri.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattaneljä. Som skedde i Luxemburg den tjugosjätte oktober tjugohundrafyra.
Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Za Európske spoločenstvo za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Für die Schweizerische Eidgenossenschaft Pour la Confédération suisse
Per la Confederazione svizzera
BIJLAGE I
LIJST VAN BEVOEGDE AUTORITEITEN
Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de volgende instanties „bevoegde autoriteiten”:
a) in Zwitserland, Le Directeur de l'Administration fédérale des contributions/Der Direktor der Eidgenössischen Steuer- verwaltung/il direttore dell'Amministrazione federale delle contribuzioni, of diens gevolmachtigde of tussenpersoon,
b) in het Koninkrijk België: De Minister van Financiën/Le Ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger,
c) in de Tsjechische Republiek: Ministr financí of een gemachtigd vertegenwoordiger,
d) in het Koninkrijk Denemarken: Skatteministeren of een gemachtigd vertegenwoordiger,
e) in de Bondsrepubliek Duitsland: Der Bundesminister der Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,
f) in Estland: Rahandusminister of een machtigd vertegenwoordiger,
g) in de Helleense Republiek: Ο Υπουργός των Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,
h) in het Koninkrijk Spanje: El Ministro de Hacienda of een gemachtigd vertegenwoordiger,
i) in de Franse Republiek: Le Ministre chargé du budget of een gemachtigd vertegenwoordiger,
j) in Ierland: The Revenue Commissioners of hun gemachtigd vertegenwoordiger,
k) in de Italiaanse Republiek: Il Capo del Dipartimento per le Politiche Fiscali of een gemachtigd vertegenwoordiger,
l) in Cyprus: Υπουργός Οικονομικών of een gemachtigd vertegenwoordiger,
m) in Letland: Finanšu ministrs of een gemachtigd vertegenwoordiger,
n) in Litouwen: Finansų ministras of een gemachtigd vertegenwoordiger,
o) in het Groothertogdom Luxemburg: Le Ministre des Finances of een gemachtigd vertegenwoordiger; echter voor de toepassing van artikel 10 is de bevoegde autoriteit le Procureur Général d'État Luxembourgeois,
p) in Hongarije: A pénzügyminiszter of een gemachtigd vertegenwoordiger,
q) op Malta: Il-Ministru responsabbli għall-Finanzi of een gemachtigd vertegenwoordiger,
r) in het Koninkrijk der Nederlanden: De Minister van Financiën of een gemachtigd vertegenwoordiger,
s) in de Republiek Oostenrijk: Der Bundesminister für Finanzen of een gemachtigd vertegenwoordiger,
t) in Polen: Minister Finansów of een gemachtigd vertegenwoordiger,
u) in de Portugese Republiek: O Ministro das Finanças of een gemachtigd vertegenwoordiger,
v) in Slovenië: Minister za finance of een gemachtigd vertegenwoordiger,
w) in Slowakije: Minister financií of een gemachtigd vertegenwoordiger,
x) in de Republiek Finland: Valtiovarainministeriö/Finansministeriet of een gemachtigd vertegenwoordiger,
y) in het Koninkrijk Zweden: Chefen för Finansdepartementet of een gemachtigd vertegenwoordiger,
z) in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en in de Europese gebiedsdelen voor de buiten- landse betrekkingen waarvan het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is: de Commissioners of Inland Revenue of hun gemachtigd vertegenwoordiger en de bevoegde autoriteit in Gibraltar, die door het Verenigd Koninkrijk wordt aangewezen overeenkomstig het Akkoord met betrekking tot de autoriteiten van Gibraltar in de context van EU- en EG-instrumenten en daarmee verband houdende verdragen welke zijn aangemeld bij de lidstaten en instellingen van de Europese Unie van 19 april 2000, waarvan het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie Zwitser- land een kopie zal doen toekomen, en dat van toepassing zal zijn op deze overeenkomst.
BIJLAGE II
LIJST VAN GELIJKGESTELDE ENTITEITEN
Voor de toepassing van artikel 16 van deze overeenkomst, worden de volgende entiteiten beschouwd als „gelijkgestelde entiteit die als overheidsinstantie optreedt of waarvan de rol erkend is bij internationaal verdrag”:
ENTITEITEN IN DE EUROPESE UNIE:
België
Vlaams Gewest
Région wallonne (Waals Gewest)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest/Région de Bruxelles Capitale Communauté française (Franse Gemeenschap)
Vlaamse Gemeenschap
Deutschsprachige Gemeinschaft (Duitstalige Gemeenschap)
Spanje
Xunta de Galicia (regering van de Autonome Gemeenschap van Galicië) Junta de Andalucía (regering van de Autonome Gemeenschap van Andalusië)
Junta de Extremadura (regering van de Autonome Gemeenschap van Extremadura)
Junta de Castilla-La Mancha (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-La Mancha) Junta de Castilla-León (regering van de Autonome Gemeenschap van Castilië-León)
Gobierno Foral de Navarra (regering van de Autonome Gemeenschap van Navarra) Govern de les Illes Balears (regering van de Autonome Gemeenschap van de Balearen) Generalitat de Catalunya (regering van de Autonome Gemeenschap van Catalonië) Generalitat de Valencia (regering van de Autonome Gemeenschap van Valencia) Diputación General de Aragón (regering van de Autonome Gemeenschap van Aragón)
Gobierno de las Xxxxx Canarias (regering van de Autonome Gemeenschap van de Canarische Eilanden) Gobierno de Murcia (regering van de Autonome Gemeenschap van Murcia)
Gobierno de Madrid (regering van de Autonome Gemeenschap van Madrid)
Gobierno de la Comunidad Autónoma del País Vasco/Euzkadi (regering van de Autonome Gemeenschap van Basken- land)
Diputación Foral de Guipúzcoa (Provincieraad van Guipúzcoa) Diputación Foral de Vizcaya/Bizkaia (Provincieraad van Biskaje) Diputación Foral de Alava (Provincieraad van Alava) Ayuntamiento de Madrid (Gemeente Madrid)
Ayuntamiento de Barcelona (Gemeente Barcelona)
Cabildo Insular de Gran Canaria (Eilandraad van Gran Canaria) Cabildo Insular de Tenerife (Eilandraad van Tenerife)
Instituto de Crédito Oficial (Officiële Kredietinstelling)
Instituto Catalán de Finanzas (Catalaans Instituut voor Financiën) Instituto Valenciano de Finanzas (Valenciaans Instituut voor Financiën)
Griekenland
Οργανισμός Τηλεπικοινωνιών Ελλάδος (Griekse Organisatie voor Telecommunicatie) Οργανισμός Σιδηροδρόμων Ελλάδος (Organisatie van de Griekse Spoorwegen) Δημόσια Επιχειρήση Ηλεκτρισμού (Openbaar Elektriciteitsbedrijf)
Frankrijk
La Caisse d'amortissement de la dette sociale (CADES) (Fonds voor de aflossing van de sociale schuld) L'Agence française de développement (AFD) (Frans Agentschap voor Ontwikkeling)
Réseau Ferré de France (RFF) (Spoorwegennet van Frankrijk)
Caisse Nationale des Autoroutes (CNA) (Nationaal Autosnelwegenfonds)
Assistance publique Hôpitaux de Paris (APHP) (Openbare Bijstand Parijse Ziekenhuizen) Charbonnages de France (CDF) (Franse Steenkoolwinning)
Entreprise minière et chimique (EMC) (Mijnbouw- en chemiebedrijf)
Italië Regio’s Provincies Gemeenten
Cassa Depositi e Prestiti (Deposito- en Consignatiefonds)
Letland
Pašvaldības (lokale overheden)
Polen
gminy (gemeenten) powiaty (districten) województwa (provincies)
związki gmin (verbanden van gemeenten) powiatów (verbanden van districten) województw (verbanden van provincies)
miasto stołeczne Warszawa (hoofdstad Warschau)
Agencja Restrukturyzacji i Modernizacji Rolnictwa (Agentschap voor herstructurering en Modernisering van de land- bouw)
Agencja Nieruchomości Rolnych (Agentschap voor agrarische eigendom)
Portugal
Região Autónoma da Madeira (Autonome Regio Madeira) Região Autónoma dos Açores (Autonome Regio der Azoren) Gemeenten
Slowakije
mestá a obce (gemeenten)
Železnice Slovenskej republiky (Slowaakse Spoorwegen)
Štátny fond cestného hospodárstva (Nationaal Fonds voor Wegenbeheer) Slovenské elektrárne (Slowaakse elektriciteitscentrales)
Vodohospodárska výstavba (Watermaatschappij)
INTERNATIONALE ENTITEITEN:
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling Europese Investeringsbank
Aziatische Ontwikkelingsbank Afrikaanse Ontwikkelingsbank Wereldbank/IBRD/IMF
Internationale Financieringsmaatschappij Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank
Fonds voor sociale ontwikkeling van de Raad van Europa Euratom
Europese Gemeenschap
Corporación Andina de Fomento (CAF) (Andes-Ontwikkelingsmaatschappij) Eurofima
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Noordse Investeringsbank
Caribische Ontwikkelingsbank
Het bepaalde in artikel 16 laat internationale verplichtingen die de overeenkomstsluitende partijen mogelijk ten overstaan van voornoemde internationale entiteiten zijn aangegaan, onverlet.
ENTITEITEN IN DERDE STATEN:
De entiteiten die aan de volgende criteria voldoen:
1) De entiteit wordt ondubbelzinnig geacht, overeenkomstig de nationale criteria, een publieke entiteit te zijn.
2) De publieke entiteit is een niet-commerciële producent die een cluster van activiteiten beheert en financiert, waarbij hij voornamelijk niet-commerciële goederen en diensten levert, die bestemd zijn voor het algemeen nut en die effectief worden gecontroleerd door de centrale overheid.
3) De publieke entiteit is een grote en regelmatige emittent van schuldinstrumenten.
4) De betrokken staat is in staat te waarborgen dat de publieke entiteit niet tot vroegtijdige aflossing zal overgaan in het geval van „gross-up”-clausules.