Treasurystatuut MRDH 2021
Treasurystatuut MRDH 2021
Artikel 1. Begrippenkader
In dit statuut wordt verstaan onder:
a. Agentschap: Het agentschap van de Generale Thesaurie is een directie van het ministerie van Financiën. Het agentschap is onder meer verantwoordelijk voor het beleid en uitvoering van schatkistbankieren.
b. Deposito’s: geld in bewaring geven, doorgaans bij een financiële instelling.
c. (Rente)Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. (rente)Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
d. EER-toezicht. Toezicht door de Europese Economische Ruimte (alle lidstaten van de EU en Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).
e. FIDO (wet): Wet financiering decentrale overheden.
f. Financiële instellingen: kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen.
g. Financiering: Het aantrekken of verstrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van een jaar of langer. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
h. Geldmarkt: Het geheel van vraag en aanbod voor kortlopende kredieten.
i. Geldstromenbeheer: Alle activiteiten die nodig zijn voor het verplaatsen van de liquiditeiten, zowel binnen de MRDH als tussen de MRDH en derden (betalingsverkeer).
j. Kortlopend: voor een periode gelijk aan of korter dan een jaar.
k. Kasgeld: aantrekken of verstrekken van benodigde financiële middelen met een looptijd van korter dan 1 jaar.
l. Kasgeldlimiet: een wettelijk bepaald bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar.
m. Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.
n. Langlopend; voor een periode van langer dan één jaar.
o. Liquiditeitsbeheer: Het aantrekken, verstrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
p. Liquiditeitsplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.
q. Liquiditeitsrisico: Het risico dat wijzigingen in de liquiditeitspositie of liquiditeitsbegroting leiden tot sterk afwijkende resultaten met als gevolg hogere financieringskosten of lagere renteopbrengsten.
r. Publieke taak: de taken en bevoegdheden die MRDH heeft toebedeeld gekregen bij wettelijke regeling of gemeenschappelijke regeling.
s. Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de MRDH door rentewijzigingen.
t. Renterisicobeheer: het beheersen van ongewenste effecten op de (financiële) resultaten van de MRDH die voortvloeien uit onverwachte negatieve renteontwikkelingen.
u. Renterisiconorm: Een bij aanvang van het jaar op basis van de Wet FIDO gefixeerd percentage van het begrotingstotaal voor vaste schuld dat bij de realisatie niet mag worden overschreden. Het renterisico met betrekking tot de renterisiconorm heeft betrekking op de contractuele renteherzieningen en de aflossingen op de vaste schuld. Het renterisico wordt in een jaar getoetst aan de renterisiconorm.
v. Rentetypische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
w. Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling, gebaseerd op de verwachtingen van minimaal 2 gezaghebbende financiële instellingen gevestigd in Nederland. De rentevisie bevat minimaal voor de komende 5 jaar:
• De te verwachten renteontwikkeling van kasgeld;
• De te verwachten renteontwikkeling van leningen en uitzettingen langer dan een jaar.
x. Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de bankrekeningen.
y. Schatkistbankieren: Het verplicht aanhouden van (tijdelijk) overtollige liquide middelen in de schatkist bij het Agentschap.
z. Treasurer: een door de secretaris-algemeen directeur aangewezen functionaris, die de treasuryfunctie uitoefent. Bij afwezigheid van de treasurer wordt deze vervangen door een eveneens door de secretaris-algemeen directeur aangewezen plaatsvervangend treasurer.
aa. Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
bb. Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities.
Artikel 2. Uitgangspunten en algemene doelstellingen van de treasuryfunctie
1. De treasuryfunctie van de MRDH omvat:
a. Het zorgdragen voor een structurele toegang van de MRDH tot de financiële markt tegen marktconforme condities;
b. Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s waaronder renterisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
c. Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
d. Het optimaliseren van de renteresultaten
e. Het realiseren van een adequaat op actuele situaties inspelend en controleerbaar liquiditeitsbeheer in de organisatie
2. De treasuryfunctie wordt uitsluitend ingezet in het kader van de uitoefening van de publieke taak.
3. Het is niet toegestaan om gebruik te maken van:
a. (rente)derivaten
b. Garantstellingen namens MRDH, borgstellingen.
Artikel 3. Renterisicobeheer
1. De Treasurer stelt tweemaal per jaar een rentevisie op
2. Bij Renterisicobeheer worden aanvullend op de wet FIDO de volgende uitgangspunten gehanteerd:
a. Nieuwe leningen of uitzettingen worden afgestemd op de actuele financiële positie, de aanwezige leningenportefeuille, een recente liquiditeitsplanning van de MRDH en een rentevisie van de MRDH.
b. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening of uitzetting worden afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie van de MRDH, uitgezonderd de leningen en uitzettingen die vallen onder artikel 8 eerste lid, sub b en c.
c. Binnen de kaders gesteld onder sub a en b, streeft de MRDH naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.
Artikel 4. Valutarisicobeheer
De MRDH kan uitsluitend leningen verstrekken of aantrekken in Euro’s.
Artikel 5. Bankrelaties
Het relatiebeheer is gericht op het realiseren van marktconforme condities voor het afnemen van financiële dienstverlening. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
1. Bankrelaties en hun bancaire condities worden in het kader van contract- en leveranciersmanagement tenminste eens in de vijf jaar beoordeeld op noodzaak en prijs- kwaliteit verhouding.
2. Financiële instellingen waarmee de MRDH een contractuele relatie heeft dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen.
3. Tussenpersonen dienen te zijn geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten.
Artikel 6. Geldstromenbeheer
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:
1. het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat alle verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;
2. het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd en door één bank.
Artikel 7. Saldo- en liquiditeitenbeheer
Het saldo- en liquiditeitenbeheer richt zich op het beheer en reguleren van (financiële) posities. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd:
1. Met inachtneming van de kasgeldlimiet en de liquiditeitsprognose van minimaal een jaar wordt in tijdelijke liquiditeitstekorten voorzien door het aantrekken van een kortlopende geldlening op de geldmarkt.
2. De liquiditeitspositie van de MRDH is te allen tijde voldoende om (financiële) verplichtingen na te komen.
Artikel 8. verstrekken financiering
1. De MRDH mag uit hoofde van de eigen publieke taak uitsluitend leningen verstrekken aan:
a. een door het algemeen bestuur aangewezen partij, waarbij in ieder geval:
i. Vooraf advies is ingewonnen bij de treasurer over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij en
ii. Deze partij is voorgedragen door de verantwoordelijke bestuurscommissie of – indien de financiering niet onder de directe verantwoordelijkheid van één van de bestuurscommissies valt – door het dagelijks bestuur;
b. een vergunninghoudende vervoerder aan wie door de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de MRDH een concessie is verleend op grond van de Wp2000;
c. een beheerder van de lokale spoorweginfrastructuur die door de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de MRDH als zodanig is aangewezen op grond van artikel 18, eerste lid van de Wet lokaal spoor.
2. Bij het verstrekken van leningen, worden maximaal mogelijke zekerheden geëist.
Artikel 9. aantrekken financiering
1. Bij aantrekken van financiering geldt het volgende uitgangspunt.
a. Teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren is financiering met externe financieringsmiddelen slechts toegestaan nadat de beschikbare interne financieringsmiddelen optimaal zijn ingezet.
2. Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende voorschriften:
a. Financieringen kunnen uitsluitend worden aangetrokken uit hoofde van de publieke taak en worden ingezet voor:
i. de verstrekking van xxxxxxxx op grond van artikel 8 eerste lid;
ii. de dekking van een liquiditeitstekort van de MRDH.
b. De MRDH vraagt minimaal 2 offertes, waaronder in ieder geval offertes van BNG en NWB, alvorens een financiering wordt aangetrokken.
c. Het is niet toegestaan om middelen aan te trekken met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten of uit te lenen.
Artikel 10. overtollige financiële middelen
1. Tijdelijk overtollige financiële middelen worden conform de daartoe strekkende wettelijke bepalingen aangehouden in rekening-courant bij ’s Rijks schatkist (schatkistbankieren) of bij decentrale overheden in Nederland uitgezet.
2. Een deel van de onder lid 1 genoemde middelen kan via het Agentschap voor langere tijd in ’s Rijks schatkist worden uitgezet in de vorm van deposito’s.
3. Uitzettingen worden afgestemd op de meest actuele financiële positie en de liquiditeitsplanning.
Artikel 11. Vier-ogen-principe
De administratieve organisatie met betrekking tot de treasuryfunctie wordt zoveel mogelijk ingericht volgens het vier-ogen-principe.
Artikel 12. Citeertitel, inwerkingtreding, intrekken Treasurystatuut 2016
1. Dit statuut wordt aangehaald onder de naam “Treasurystatuut MRDH 2021” en treedt in werking op 1 januari 2021.
2. Het Treasurystatuut MRDH 2016 wordt ingetrokken per 31 december 2020.
3. Op garanties/ borgtochten of borgstellingen afgegeven door de MRDH voor 1 januari 2021 blijft het Treasurystatuut MRDH 2016 van toepassing.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag van 10 juli 2020
de secretaris, de voorzitter,
Xxx Xxxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxx