Concept-Uitvoeringsovereenkomst
Concept-Uitvoeringsovereenkomst
Versie 19-09-2012
De ondergetekenden:
A. De Provincie Limburg, waarvan de zetel is gevestigd te Maastricht, dan wel voor zover het hun publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het college van Gedeputeerde Staten, van Limburg ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer E.J. Xxxxx, lid van Gedeputeerde Staten, handelend ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten d.d , hierna te noemen
“Provincie”;
B. Stadsregio Parkstad Limburg, een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter, de heer dr. X.X.X. xxx Xxxxxxx, handelend ingevolge artikel 4, lid 1, van de Gemeenschappelijke Regeling Stadsregio Parkstad Limburg d.d. 1 april 2010, hierna te noemen: “Parkstad”;
C. de gemeente Brunssum, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer mr. drs. C.M.A. Xxxxxxx, handelend ingevolge het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Brunssum d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Brunssum;
D. de gemeente Heerlen, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, de xxxx X. Xxxxx, handelend ingevolge het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Heerlen d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Heerlen;
E. de gemeente Kerkrade, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer J.J. M. Som, handelend ingevolge het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Kerkrade d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Kerkrade;
F. de gemeente Landgraaf, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer mr. R.J.H. Xxxxxxx, handelend ingevolge het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Landgraaf d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Landgraaf;
G. de gemeente Nuth, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, de heer mr. H.G. Vos, handelend ingevolge het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Nuth d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Nuth;
H. de gemeente Onderbanken, dan wel voor zover het zijn publiekrechtelijke bevoegdheden betreft het College van Burgemeester en Wethouders, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester, mevrouw M.A.H. Clermonts-Aretz het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 2012, hierna te noemen de gemeente Onderbanken;
Indien de partijen C tot en met H gezamenlijk worden bedoeld, hierna te noemen “gemeenten”
Indien de Provincie, Parkstad en de gemeenten gezamenlijk worden bedoeld, hierna te noemen: “Partijen”
Overwegende dat:
- tussen de Provincie, Parkstad en de gemeenten Nuth, Brunssum, Landgraaf, Onderbanken, Heerlen en Kerkrade op 15 november en 17 december 2005 een Bestuursconvenant Binnen- en Buitenring is gesloten, met als doel het vastleggen van de samenwerking van deze partijen alsmede het uitwerken van gemaakte afspraken tussen deze partijen, welk doel inhoudelijk aan Partijen bekend is;
- tussen de Provincie, Parkstad (destijds mede namens de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Onderbanken) en de gemeente Nuth op 26 september 2006 een Realiseringsconvenant Buitenring Parkstad Limburg is gesloten, met als doel een nadere regeling te treffen ten aanzien van:
- taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze partijen;
- samenwerking / wederzijdse facilitering;
- voortgangsbewaking;
− de aansluiting Nuth destijds niet nader is geregeld in het eerder genoemde Bestuursconvenant Binnen en Buitenring omdat dit onderdeel eerst later aan het project Buitenring Parkstad Limburg is toegevoegd. De aansluiting Nuth maakt inmiddels wel onderdeel uit van het project Buitenring Parkstad Limburg. Op 3 juni 2010 is tussen de Provincie en het Rijk het convenant “Bereikbaarheidsimpuls Limburg” gesloten, waarin is overeengekomen dat de Provincie de aansluiting Nuth voorbereidt en realiseert voor de Staat en dat de aansluiting Nuth onderdeel uitmaakt van het project Buitenring Parkstad Limburg. Door onder andere opname van de aansluiting Nuth in de onderhavige uitvoeringsovereenkomst wordt duidelijk gemaakt dat deze aansluiting onderdeel uitmaakt van het project Buitenring Parkstad Limburg.
− dat door bovenbedoelde aanvullling artikel 2 lid 3 onder a tot en met f van het bestuursconvenant Binnen en Buitenring Parkstad Limburg 2005/1.0 wordt uitgebreid met het onderdeel “g Aansluiting Nuth” en nader wordt geregeld in deze uitvoeringsovereenkomst;
tussen de Provincie en het Rijk een separate overeenkomst wordt gesloten over de nadere financiering en uitvoering van de Aansluiting Nuth en dat tussen de Provincie en de gemeente Nuth nog nadere afspraken worden gemaakt voortvloeiende uit de toevoeging van dit projectonderdeel;
− door de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg de op- en afrit van de A76 Schinnen zal vervallen en ontsluiting van de gemeente Schinnen op de A76 gerealiseerd zal worden door de nieuwe aansluiting Nuth: (NB: BESPREKING VINDT PLAATS IN BO MIRT met Minister I & M op 8 november 2012)
− Provinciale Staten van Limburg op 29 juni 2012 het Xxxxxxxxxxxxxx 0000 Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx hebben vastgesteld;
− dit besluit van Provinciale Staten onder andere inhoudt dat het taakstellend investeringsbudget wordt verhoogd met € 76,73 mio. tot in totaal € 390,73 mio het project volgens de huidige planning in 2015 gereed is:
− de tracégronden, welke in eigendom zijn van de gemeenten, in eigendom worden overgedragen tegen de actuele markwaarde
− de gemeenten gronden ten behoeve van natuurcompensatie aan de Provincie ter beschikking stellen, onder behoud van het eigendom, en daarvoor een afwaarderingsvergoeding ontvangen. Deze gronden door de Provincie Limburg voor natuurcompensatie worden ingericht:
− de artikelen 6 en 7 van het bestuursconvenant Binnen en Buitenring Parkstad Limburg 2005/1.- overeenkomstig voorgaande worden gewijzigd en aangevuld en deze uitvoeringsovereenkomst ingevolge artikel 16 lid 4 aan het bestuursconvenant wordt gehecht::
− de Provincie de aanleg van de Buitenring heeft opgedragen aan MNO Vervat, verder genoemd “de Marktpartij”;
− de Provincie voor de aanleg van de Buitenring met de Marktpartij een overeenkomst
d.d. 31 maart 2011 heeft gesloten;
− de in de onderhavige Uitvoeringsovereenkomst genoemde verantwoordelijkheden van de Marktpartij reeds met de Provincie zijn geregeld dan wel zullen worden geregeld;
− dat Partijen in deze uitvoeringsovereenkomst beogen afspraken te maken over de voorbereiding en uitvoering van de Buitenring (inclusief de Aansluiting Nuth); een soortgelijke overeenkomst wordt afgesloten door de Provincie en de gemeente Schinnen;
Partijen komen het volgende overeen:
Artikel 1. Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. Inpassingsplan
Het op 29 juni 2012 vastgestelde Xxxxxxxxxxxxxx 0000 Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx.
b. Buitenring
De te realiseren autoweg (2x2 rijstroken met een ontwerpsnelheid van 100 km/u, waarvan op sommige delen tijdelijk maximaal 80 km mag worden gereden), bestaande uit de onderdelen zoals vermeld in artikel 2.2 van deze Uitvoeringsovereenkomst en zoals planologisch verankerd in het Inpassingsplan.
c. Weg
Het weglichaam (o.a. asfalt) en alle bij de weg behorende voorzieningen, waaronder trottoirs, bluswatervoorzieningen, goten, afvoerkolken, wegbermen en wegmeubilair.
d. Gemeentelijke riolering
De (hoofd)riolering voor vuilwater en/of regenwater inclusief voorzieningen als pompgemalen met energie- en telecomaansluitingen, persleidingen, huis- en kolkaansluitingen, waterbuffers en infiltratievoorzieningen.
e. Het bevoegde gezag
De instantie, die op grond van wettelijke voorschriften bevoegd is om vergunningen dan wel ontheffingen te verlenen.
f. Planschade
Vergoeding van schade bestaande uit inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak, als gevolg van een bepaling van het Inpassingsplan dan wel overige door de Provincie genomen besluiten en / of als gevolg van een besluit van de gemeenten voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de benadeelde (de aanvrager van een tegemoetkoming in de schade) behoort te blijven, een en ander zoals bedoeld in afdeling 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 6.1 Besluit ruimtelijke ordening.
g. Nadeelcompensatie
Vergoeding van schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het College van Gedeputeerde Staten van Limburg dan wel het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente(n), van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel voor rekening van de benadeelde (de aanvrager van een tegemoetkoming in de schade) behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins verzekerd is, waarbij de uitoefening van de aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak een rechtstreeks gevolg is van de realisering van de Buitenring.
h. Realiseringsconvenant Buitenring Parkstad Limburg 2006
Het tussen de Provincie, Parkstad (destijds mede namens de gemeenten Brunssum, Heerlen,
Kerkrade,Landgraaf en Onderbanken) en de gemeente Nuth gesloten convenant
d.d. 26 september 2006, met als doel een nadere regeling te treffen ten aanzien van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze partijen, samenwerking / wederzijdse facilitering en voortgangsbewaking;
De onderhavige overeenkomst, die door de Provincie, Parkstad en de gemeenten wordt gesloten betreffende de voorbereiding en uitvoering van de Buitenring.
j. Marktpartij
MNO Vervat, die als opdrachtnemer xxxx draagt voor de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de Buitenring.
k..Apparaatskosten
De kosten van het ambtelijk apparaat van Partijen en de door deze ingehuurde externen.
l. Utilitaire bewegwijzering:
de borden K1 t/m K13 zoals bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990 (ANWB bewegwijzering)
m. UAVgc:
Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) voor Geïntegreerde Contracten (gc), waarin ontwerp- én uitvoeringsverantwoordelijkheid integraal aan opdrachtnemers wordt uitbesteed.
Artikel 2. Doel en onderwerp
2.1 Doel van deze overeenkomst is het maken van afspraken tussen Partijen in verband met de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de Buitenring. Tevens worden nadere afspraken gemaakt over de rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van Partijen in relatie tot betrokken derden.
2.2 Het project Buitenring Parkstad Limburg bestaat uit de volgende wegonderdelen:
a. de aansluiting A76- Nuth
b. de N298 vanaf de aansluiting op de A76 bij Nuth tot aan de N276
c. het traject van de N298 tussen de N276 en de N299 met een aansluiting op de N274;
d. de N299 tot aan de Torenstraat/Dr. Calsstraat;
e. het traject van de N299 vanaf de Xxxxxxxxxxx/Xx. Xxxxxxxxxx xxx xxx xx Xxxxxxxxxxxxxx;
f. de Dentgenbachweg tot aan de N300 via een doortrekking van de Dentgenbachweg
g. de N300, vanaf de aansluiting op de doorgetrokken Dentgenbachweg tot en met de aansluiting op de N281.
Artikel 3. Door de Provincie uit te voeren werkzaamheden
3.1 De Provincie zal als opdrachtgever met inachtneming van het bepaalde in lid 2, zorg dragen voor de voorbereiding, ontwerp en uitvoering van de Buitenring. Dit betekent dat de Provincie opdrachtgever is voor de aanleg van de Buitenring, de benodigde natuurcompensatie en de landschappelijke inpassing. De Provincie heeft op basis van een overeenkomst d.d. 31 maart 2011 de Marktpartij opgedragen de Buitenring te ontwerpen en aan te leggen.
3.2 De Provincie zal – zo nodig – met de betrokken gemeenten en Parkstad in afzonderlijk te sluiten overeenkomsten nadere afspraken maken over het ontwerp en / of de uitvoering van de Buitenring, zoals bijvoorbeeld onder andere over gronden, natuurcompensatie en rioleringen.
Artikel 4. Door de Provincie uit te voeren werkzaamheden namens de Staat
Zuidelijke halve aansluiting Nuth:
Deze tekst wordt op 8 november 2012 nader besproken naar aanleiding van de PS- behandeling op 29 juni 2012 / ook de gemeente Nuth is het niet eens met de tekst.
Bestuurlijk is tussen RWS, Provincie Limburg en de gemeente Nuth afgesproken d.d. 20 oktober 2011 dat de zuidelijke halve aansluiting Nuth na openstelling van turborotonde, inclusief het deel van de Buitenring richting Vaesrade, wel wordt afgesloten c.q. onttrokken aan het verkeer, maar nog niet wordt geamoveerd. RWS, Provincie Limburg en de gemeente Nuth zullen gezamenlijk een monitoringsplan opstellen. Als na monitoring uit evaluatie blijkt dat er geen sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, wordt de zuidelijke halve aansluiting alsnog geamoveerd op kosten van de Provincie. Indien er wel zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn om de zuidelijke halve aansluiting toch niet te amoveren, zullen oplossingen worden besproken. Bij het vinden van oplossingen zal met name gekeken worden naar oplossingen op het onderliggende wegennet. De kosten voor eventuele oplossingen komen niet ten laste van de Staat. *
Artikel 5. Ontwerpproces
5.1 Op verzoek van de Marktpartij verstrekken de gemeenten en de Provincie als toekomstig beheerders de van toepassing zijnde uitgangspunten, eisen en voorwaarden voor de door de Marktpartij op te stellen ontwerpdocumenten, voor zover deze betrekking hebben op de toekomstige eigendommen van de desbetreffende beheerders, gelegen binnen de nog af te stemmen beheersgrenzen en voor zover onderdeel uitmakend van het project Buitenring.
5.2 Deze uitgangspunten, eisen en voorwaarden moeten zich beperken tot regulier en naar praktijk binnen de gemeente en Provincie gangbare eisen en randvoorwaarden. De gemeente en Provincie vermelden de uitgangspunten door opsomming van gangbare normen/richtlijnen voor onderliggend wegennet. Hierbij kan worden gedacht aan het gemeentelijk “PvE inrichting en openbare ruimte” dan wel een soortgelijk document zo nodig aangevuld met project specifieke eisen indien het gemeentelijk PvE hierin niet voorziet, dan wel het toepassen van algemene normen en richtlijnen (zoals bijvoorbeeld CROW, NEN, CUR of soortgelijk). Meer concrete eisen/randvoorwaarden kunnen worden vermeld voor bijvoorbeeld materialisering en type-duiding, met betrekking tot onder andere wegmeubilair, kolken, openbare verlichting.
5.3 Aanvullend op artikel 5.1 en 5.2 hebben de beheerders het recht om van de Marktpartij te eisen dat deze terugkoppeling geeft over de wijze van verwerking van door de beheerders aangeleverde uitgangspunten, eisen en randvoorwaarden.
5.4 Indien de door gemeente gewenste aanpassingen niet binnen het Provinciaal Inpassingplan 2012 passen dan wel redelijkerwijs zijn toe te schrijven aan het Provinciaal Inpassingsplan 2012, zal de Provincie de consequenties hiervan inzichtelijk maken en in overleg treden met de desbetreffende gemeente om de vervolgstappen te bespreken.
5.5 De Provincie toetst als opdrachtgever op basis van systeemgerichte contractbeheersing (SCB) één en ander met uitsluitend doel om te verifiëren of aan de in de contractstukken gestelde eisen en aan de eerder door Marktpartij "opgehaalde gemeentelijke en provinciale uitgangspunten, eisen en voorwaarden" is voldaan.
5.6 De Provincie stelt hiertoe een toetsplan op. Desgewenst kunnen gemeenten dit toetsplan inzien. De gemeenten en Provincie als toekomstig beheerders kunnen input (waaronder risico’s signaleren) leveren ten behoeve van dit door de Provincie op te stellen toetsplan.
5.7 De Provincie zal de gemeenten tussentijds betrekken bij:
− productgerichte toetsen op ontwerpdocumenten van de Marktpartij;
− productgerichte toetsen ten tijde van uitvoering en "in het veld".
Artikel 6. Opleverdossier
6.1 Partijen zijn zich bewust van de verantwoordelijkheid van de Marktpartij voor het hele proces tot en met de oplevering.
6.2 De Marktpartij levert een opleverdossier aan met ten minste de volgende documenten:
− as-built tekeningen, in DTM-formaat (x,y,z), inclusief alle elementen in de openbare ruimte;
− revisietekeningen van rioleringen overeenkomstig gemeentelijke standaard en direct inpasbaar in WION;
− een fotorapportage waaruit de ligging van huis- en kolkaansluitingen blijkt, dit als aanvulling op de aan te leveren revisietekeningen;
− dvd’s en een analoge rapportage van de inspectie van het rioolstelsel. De inspectie mag niet ouder zijn dan twee weken gerekend vanaf de dag van aanleveren;
− revisietekeningen van verkeersregelinstallaties overeenkomstig gemeentelijke standaard en direct inpasbaar in WION;
− van toepassing zijnde productcertificaten en garantieverklaringen (of soortgelijk);
− afvalstoffenregistratie (volledig);
− onderhoudsplan inclusief beheerskosten (actueel);
− alle tekeningen analoog en digitaal in DWG, DGN en PDF;
− alle overige documenten in analoog en digitaal in PDF en indien mogelijk in WORD en/of EXCEL formaat.
6.3 De Provincie accepteert het opleverdossier van de Marktpartij uitsluitend indien aan het opleverdossier een instemmingverklaring is gevoegd van de betrokken toekomstige beheerder(s).
Artikel 7. Vergunningen en bevoegd gezag
7.1 Na vaststelling van het Inpassingsplan op 29 juni 2012, is de Provincie bevoegd gezag voor zover dit wettelijk is bepaald op grond van artikel 3.26 lid 4 Wet ruimtelijke ordening jo artikel 2.1 lid 1 sub a, b, c of g Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De Provincie en de gemeenten spannen, voor zover binnen hun wettelijke bevoegdheden liggend, zich maximaal in voor het binnen de daarvoor geldende wettelijke termijnen verlenen van de benodigde vergunningen en/of ontheffingen.
7.2 De Provincie spant zich maximaal in voor het verkrijgen van de ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet en de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet alsmede de benodigde vergunningen voor de natuurcompensatie. De Marktpartij is verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen en verkrijgen van de overige vereiste vergunningen, ontheffingen en besluiten voor de
aanleg van de Buitenring. Teneinde er voor zorg te dragen dat een juiste en complete vergunningaanvraag wordt ingediend, is het wenselijk dat de aanvragende partij hierover vooroverleg heeft met het bevoegd gezag. Daarnaast is het voor het bevoegde gezag van belang tijdig kennis te hebben van de werkplanning van de Marktpartij, zodat zij in staat is voldoende capaciteit beschikbaar te hebben voor een tijdige afhandeling van de vergunningaanvraag. De Provincie zal dit mede namens de gemeenten met de Marktpartij afstemmen.
7.3 De gemeenten en de Provincie dragen ieder zorg voor één coördinerend ambtelijk aanspreekpunt voor de Marktpartij.
7.4 Het bevoegde gezag informeert de Marktpartij tijdig over de gangbare en naar praktijk gebruikelijke eisen (waaronder eventueel nog te verrichten onderzoeken) waaraan de vergunningaanvraag moet voldoen en voert constructief overleg met het oog op een zorgvuldige en adequate afwikkeling van de aanvragen binnen de wettelijke termijn. Het bevoegd gezag informeert de Marktpartij tevens over de gangbare en naar praktijk gebruikelijke vergunningvoorwaarden.
Artikel 8. Te verrichten onderzoeken
8.1 Ten behoeve van de Buitenring zullen diverse benodigde onderzoeken worden verricht. Dit gebeurt in nauw overleg met de Provincie, de gemeenten, medeoverheden, wegbeheerder(s), en particulieren. De Provincie en de gemeenten zullen zich inspannen om een soepel verloop van de onderzoeken te waarborgen voor zover dit binnen hun mogelijkheden ligt. In die gevallen waarin de Provincie en de gemeenten grondeigenaar zijn, verlenen zij in principe toestemming voor het uitvoeren van deze onderzoeken. Indien de betreffende grond is verpacht en/of belast met een beperkt zakelijk recht zullen gemeenten en Provincie zich maximaal inspannen om de toestemming van de pachter en/of zakelijk gerechtigde op zo kort mogelijke termijn te verkrijgen.
8.2 De Provincie en de gemeenten geven - in het geval zij eigenaar zijn van de grond - in hoedanigheid van eigenaar aan de Marktpartij toestemming voor het aanvragen en realiseren van de betreffende (vergunningplichtige) activiteit. Indien de betreffende grond is verpacht en/of belast met een beperkt zakelijk recht zullen gemeenten en Provincie zich maximaal inspannen om de toestemming van de pachter en/of zakelijk gerechtigde op zo kort mogelijke termijn te verkrijgen.
Artikel 9. Gemeenschappelijke welstandscommissie
9.1 Daar waar ten behoeve van het verkrijgen van een omgevingsvergunning waarvoor het College van Gedeputeerde Staten van Limburg bevoegd gezag is, advies van een gemeentelijke welstandscommissie is vereist, zal dit advies in eerste instantie worden voorbereid door de Gemeenschappelijke Welstandscommissie Buitenring Parkstad Limburg (verder genoemd GWC). Dit advies zal in beginsel door de gemeentelijke welstandscommissie en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente(n) worden overgenomen in het advies aan het College van Gedeputeerde Staten van Limburg, zijnde het bevoegde gezag (artikel 6.2 Bor).
9.2 De gemeenten zullen zich maximaal inspannen om het advies van het College van Burgemeester en Wethouders aan het College van Gedeputeerde Staten van Limburg zo spoedig mogelijk te geven.
9.3 Gelet op het bepaalde in de leden 1 en 2 zullen de vergunningaanvragen tijdig door de Marktpartij voor advies worden ingediend bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag stelt de vergunningaanvraag zo spoedig mogelijk in handen van de GWC.
9.4 De leden van de GWC die zijn afgevaardigd door de gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede onderlinge afstemming en terugkoppeling naar de gemeente die zij in de GWC vertegenwoordigen.
9.5 a De kosten voor ambtelijke begeleiding, de voorzitter en secretaris van de GWC komen voor rekening van het projectbudget Buitenring Parkstad Limburg.
b De kosten voor de deelname van de gemeentelijke welstandsleden aan de GWC komen voor rekening van de gemeenten.
c. De gemeenten innen de ingevolgde de gemeentelijke legesverordening verschuldigde leges.
Artikel 10. Het verleggen van kabels en leidingen
10.1 De Marktpartij is verantwoordelijk voor de inventarisatie van de kabels en leidingen (inclusief rioleringen), bepaalt raak- en knelpunten, stelt ten behoeve van de verleggingen/aanpassingen een verleggingsplan op en verzorgt de coördinatie voor en tijdens de verleggingen, waaronder het aanvragen van benodigde vergunningen en/of ontheffingen en het inpassen van de kabel- en leidingwerkzaamheden in de integrale realisatieplanning van de Buitenring.
De gemeenten hebben hierin een faciliterende en toetsende rol, waaronder - voor zover binnen hun wettelijke bevoegdheden liggend - het tijdig verlenen van de benodigde vergunningen en/of ontheffingen, het nemen van tijdelijke verkeersbesluiten in verband met omleidingroutes enz.
De financiële afhandeling tussen de Provincie en de leidingbeheerders vindt plaats conform de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten Rijkswaterstaatswerken en spoorwerken 1999 (NKL-1999).
Gestreefd wordt om alle kabels en leidingen binnen de grenzen van het op 29 juni 2012 vastgestelde Inpassingsplan op eigendom van de Provincie te leggen. In die gevallen waarin de kabels en leidingen buiten de grenzen van het op 29 juni 2012 vastgestelde Inpassingsplan komen te liggen en de gemeenten grondeigenaar zijn, verlenen zij de leidingbeheerder onder nader te bepalen voorwaarden en voor zover juridisch mogelijk toestemming door middel van het vestigen van een zakelijk recht voor rekening van de gemeente en spannen de gemeenten zich maximaal in voor het verlenen van de voor de leidingbeheerder daarvoor benodigde vergunningen.
Artikel 11. Het aanpassen van gemeentelijke rioleringen BESPREEKPUNT RBO
11.1 De Provincie zal met inachtneming van lid 4 de verlegging van de gemeentelijke rioleringen opdragen aan de Marktpartij
11.2. De gemeenten zullen zich maximaal inspannen om op zo kort mogelijke termijn na een daartoe strekkend onderbouwd verzoek nadere relevante informatie aan de Provincie verstrekken, waaronder, maar niet beperkt tot, diameter, materiaalgebruik en functionaliteiten, opdat deze relevante informatie, zonder belemmering, door de Provincie aan de Marktpartij ten behoeve van diens ontwerpwerkzaamheden kan worden verstrekt.
11.3 Alle technische oplossingen worden in nauw overleg met de betrokken gemeenten door de Marktpartij voorbereid en tijdig voor uitvoering aan de gemeenten ter schriftelijke goedkeuring voorgelegd. Voor de start van de uitvoering zullen per aanpassing, de nadere voorwaarden, planning en financiële consequenties worden afgestemd en vastgelegd in een tussen de gemeente en de Provincie te sluiten Projectovereenstemming (POS). De op verzoek van de betrokken gemeente uit te voeren aanvullende werkzaamheden ten opzichte van het handhaven van de functionaliteit van een gemeentelijke riolering komen voor rekening van de gemeente.
11.4 Bepaling van de nadeelcompensatie tussen de gemeenten en de Provincie vindt plaats conform de NKL 1999. Op basis van de inventarisatie van de gemeentelijke rioleringen wordt geconcludeerd dat de om te leggen/aan te passen rioleringen een resterende levensduur hebben van langer dan 5 jaar, gerekend vanaf de datum van ondertekening van de onderhavige uitvoeringsovereenkomst door de desbetreffende gemeente, en dat uit dien hoofde aan het verleggen van de rioleringen voor de gemeenten geen kosten zijn verbonden.
11.5 In geval van verlegging of aanpassing van gemeentelijke rioleringen ten behoeve van de Buitenring zal als uitgangspunt realisering tegen de maatschappelijk laagste kosten (kosten van aanleg en beheer) worden gehanteerd, waardoor het tracé in de regel veelal de gemeentelijke weg volgt.
11.6 Eventuele apparaatskosten van de gemeenten worden gezien als reguliere kosten voor de gemeenten en komen uit dien hoofde voor rekening van gemeenten.
Artikel 12. Verkeerscirculatie BESPREEKPUNT RBO 12.2 onder b (nulmetingen)
12.2 wordt nader tekstueel ingevuld na GS besluit over de parkstadbrief. Wijziging dient in die zin plaats te vinden, dat de aannemer verantwoordelijk is voor de eventuele schade als gevolg van onder haar verantwoordelijkheid uitgevoerde werkzaamheden. De marktpartij maakt een overzicht van de eigendommen van opdrachtgever of derden die als gevolg van werkzaamheden schade kunnen ondervinden. De wijze waarop de nulmeting en de bouwkundige opnames alsmede monitoring van deformaties worden uitgevoerd, wordt door de marktpartij beschreven De resultaten van de bouwkundige opnames worden in een register verwerkt. Indien deformatie of schade optreedt als gevolg van de werkzaamheden van de marktpartij, zal de provincie toezien op de verdere afhandeling. Het overzicht van eigendommen wordt met de gemeente afgestemd.
12.1 De Marktpartij stelt ingevolge de met de Provincie als opdrachtgever gesloten overeenkomst een verkeerscirculatieplan (VCP) op welke voorafgaand aan de uitvoering instemming behoeft van hulpdiensten, het bevoegde gezag en betreffende beheerders (Provincie, gemeenten, Rijkswaterstaat ). Mede op basis van het VCP moet worden geborgd hoe hinder en overlast als gevolg van zowel directe als indirecte werkzaamheden voor omwonenden, en verkeersdeelnemers wordt beperkt en de (verkeers)veiligheid wordt geborgd. Tevens dient te worden geborgd dat afsluitingen van infrastructuur, omleidingsroutes en/of (tijdelijke)verkeersmaatregelen tijdig naar direct belanghebbenden, waaronder bijvoorbeeld het bedrijfsleven, worden gecommuniceerd. In het VCP moet de Marktpartij de volgende informatie opnemen:
a) overzicht van de (tijdelijke) verkeersmaatregelen
b) overzicht/ kaart van omleidingsroutes
c) overzicht/kaart van transportroutes
d) tijdsplanning
e) een beschrijving van de wijze van afstemming en communicatie met openbaar vervoer diensten, hulpdiensten en beheerders. en (vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven
f) de calamiteitenscenario’s
g) de regelscenario’s (reguleren van verkeersregelinstallaties)
h) een beschrijving van de omgang met evenementen en de wijze waarop bereikbaarheid en toegankelijkheid wordt geborgd;
i) een beschrijving hoe de bereikbaarheid en toegankelijkheid van woningen, bedrijfspanden, scholen en andere openbare gebouwen wordt geborgd
j) een communicatieplan.
In de onder punt c) genoemde routes worden ook route gevaarlijke stoffen begrepen en in het onder j) genoemde communicatieplan wordt ook met (de vertegenwoordigers van) het bedrijfsleven gecommuniceerd.
12.2 Met het oog op de bovengenoemde informatie zal door Marktpartij periodiek monitoring-
/afstemmingsoverleg geïnitieerd worden met de wegbeheerders.
De gemeenten en de Provincie zullen ten tijde van bovengenoemde afstemming zich constructief jegens Marktpartij opstellen en kunnen met het oog op de totstandbrenging van het VCP eisen stellen, voor zover deze naar praktijk gangbaar zijn. Hiertoe kan worden gedacht aan eisen:
a. die binnen de strekking van vigerende richtlijnen (CROW publicatie 96 a en 96b) gebruikelijk zijn;
b. met betrekking tot opnames ten aanzien van schadegevoelige objecten van gemeenten en/of derden voor zover die gelegen zijn:
- binnen of nabij de plangrens van de toekomstige BPL;
- langs of nabij transportroutes bouwverkeer;
- langs of nabij omleidingsroutes.
c. die toezien op de wijze van afstemming tijdens het periodiek monitoring-/afstemmingsoverleg, communicatie ten tijde van uitvoering, één en ander voorzover die eisen gangbaar en naar praktijk gebruikelijk zijn;
Gemeenten en Provincie zullen ernaar streven eisen aan het VCP te stellen in lijn met de notitie “Limburg Zuid bereikbaar” d.d. 20 maart 2012.
12.3 Het VCP en de planning van de Marktpartij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tijdens de afstemming bij de totstandkoming van het VCP bespreken de gemeenten met Marktpartij de procedures en bijbehorende termijnen als input voor de planning van de Marktpartij, zodat de Marktpartij hiermee rekening kan houden.
De gemeenten zullen op voorhand en met het oog op de planning van de Marktpartij een overzicht verstrekken van tot 2016 bekende evenementen en lopende en toekomstige reconstructie-
en (onderhouds)werkzaamheden, inclusief de daarbij behorende en relevante data, welke van invloed zijn op de verkeerscirculatie rondom de Buitenring.
12.4 De gemeenten nemen, voor zover juridisch mogelijk, op verzoek van de Marktpartij en op basis van het VCP waarmee zij hebben ingestemd, de noodzakelijke (tijdelijke)verkeersbesluiten en/of ontheffingen en overige noodzakelijke besluiten/maatregelen, waaronder wegonttrekkingen.
12.5 De gemeenten zullen bij eventueel aan het licht tredende knelpunten ten aanzien van doorstroming, verkeersveiligheid, leefbaarheid en schade Marktpartij hierover in kennis stellen en afstemmen wat noodzakelijk en gangbaar en gebruikelijk is ter oplossing van het knelpunt.
12.6 Voor herstel van schade aan objecten is, voor zover door cq. als gevolg van haar veroorzaakt, Marktpartij conform wettelijke aansprakelijkheid verantwoordelijk. Gemeenten kunnen uit hoofde van die wettelijke aansprakelijkheid Marktpartij aanspreken.
12.7 Tijdens de uitvoering van het werk is de Marktpartij verantwoordelijk voor een goede bereikbaarheid
/ ontsluiting van percelen. Voor zover mogelijk verlenen de wegbeheerders (gemeenten en de Provincie) alle medewerking aan een goede toegankelijkheid van de noodzakelijke omleidingsroutes.
12.8 De Marktpartij zorgt voor één gezamenlijk meldpunt- en registratiesysteem voor meldingen, waaronder begrepen schade afhandeling, te doen inrichten. Gemeenten zullen dit in hun rol van beheerder en met het oog op eisen te stellen aan het VCP ook bij Marktpartij onder de aandacht brengen, voor zover dit gangbaar is en naar praktijk gebruikelijke voorwaarden.
Artikel 13. Tijdelijke bewegwijzering
De gemeenten behouden zich het recht voor om van de Marktpartij te verlangen dat deze de nodige tijdelijke bewegwijzering als gevolg van het afsluiten van wegen e.d. en de toegepaste omleidingsroutes dient aan te brengen. Dit geldt zowel voor de algemene bewegwijzering (blauw/witte borden), toeristische bewegwijzering, aanduiding recreatieve wandel- en fietsroutes, als overige bewegwijzering (waaronder tekstborden van/voor bedrijven).
Met betrekking tot de recreatieve routes hebben alle gemeenten het beheer opgedragen aan het Routepunt VVV Zuid Limburg (Valkenburg). De gemeenten willen dat de Marktpartij alle wijzigingen
van de route-aanduidingen afstemt met het Routepunt. (Xxxxxx bespreking hierover vindt plaats op ambtelijk niveau op 1 oktober 2012.)
Artikel 14. Planning
14.1 De Marktpartij zal voor de uitvoering tijdig een (geactualiseerde) basisplanning opstellen. Het VCP, de planologische inpassing, de natuur(compensatie), de bouwlogistiek, het grondverzet en de beschikbaarheid van de gronden vormen de belangrijkste input. Zodra de planning gereed is, zal deze direct met de gemeenten worden besproken.
14.2 De planning behoeft voortdurend actualisatie gedurende het proces van voorbereiding en uitvoering. Deze actualisatie wordt besproken in het Regionaal Ambtelijk Uitvoeringsoverleg of met de betrokken gemeente(n).
Artikel 15. Planschade en nadeelcompensatie
15.1 Onverminderd het bepaalde in artikel 4 van de Planschadeverordening Provincie Limburg en het bepaalde in artikel 6 vierde en vijfde lid van de Regeling nadeelcompensatie Provincie Limburg, adviseert een schadecommissie (in wisselende samenstelling) als “Schadecommissie planschade en nadeelcompensatie Buitenring Parkstad Limburg, verder te noemen “Schadecommissie”, over de verzoeken om planschade en/of nadeelcompensatie ten gevolge van het Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg en/of overige besluiten benodigd voor de realisering van de Buitenring. Eventuele tegemoetkomingen in planschade en vergoedingen van nadeelcompensatie, beiden inclusief wettelijke rente, alsook de advieskosten, komen ten laste van het projectbudget voor de Buitenring.
15.2 De Schadecommissie handelt voor de procedurele afhandeling van planschadeverzoeken als gevolg van het Inpassingsplan en overige door de Provincie genomen besluiten conform de “Planschadeverordening Provincie Limburg”. De gemeenten zullen, conform artikel 6.6 lid 4 Wet ruimtelijke ordening, een verzoek om planschade ten gevolge van het Inpassingsplan en overige door de Provincie genomen besluiten derhalve onverwijld doorsturen naar de Provincie Limburg.
15.3 De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten zullen aan de raden verzoeken om de ‘Planschadeverordening Provincie Limburg’ van toepassing te verklaren op planschadeverzoeken die het gevolg zijn van besluiten van de gemeenten benodigd voor realisering van de Buitenring. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 van de Planschadeverordening Provincie Limburg, zullen de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten (de leden van) de “Schadecommissie planschade en nadeelcompensatie
Buitenring Parkstad Limburg” aanwijzen als adviseur in de zin van de artikelen 2 en 3 van de Planschadeverordening Provincie Limburg.
15.4 De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten zullen de ‘Regeling nadeelcompensatie Provincie Limburg’ van toepassing verklaren op verzoeken om nadeelcompensatie vanwege door de gemeenten genomen besluiten benodigd voor realisering
van de Buitenring. Onverminderd het bepaalde in artikel 6, vierde en vijfde lid van de Regeling Nadeelcompensatie Provincie Limburg, zullen de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten de “Schadecommissie planschade en nadeelcompensatie Buitenring Parkstad Limburg” benoemen tot commissie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Regeling nadeelcompensatie Limburg.
15.5 Voor wat betreft nadeelcompensatie komen uitsluitend nadelen voor vergoeding in aanmerking
die het normaal maatschappelijk risico / ondernemersrisico van de benadeelde te boven gaan. Om het maatschappelijk risico / ondernemersrisico vast te stellen hanteert de Schadecommissie de drempelmethode. Hierbij wordt een indicatieve drempel van 15% van de omzet in de (op de schadeperiode gebaseerde) referentieperiode gehanteerd. Indien de schade de drempel overschrijdt, komt het meerdere voor vergoeding in aanmerking. De gehanteerde drempel is indicatief in die zin dat de aard en de omvang van de getroffen maatregelen aanleiding kunnen zijn de drempel bij te stellen. Bij besluiten, genomen door de gemeente benodigd voor de realisering van de Buitenring, waaromtrent een verzoek om nadeelcompensatie wordt ingediend, beslissen de betreffende gemeente en de Provincie gezamenlijk per geval of de drempel moet worden aangepast en welk percentage alsdan gehanteerd moet worden.
15.6 Indien door de gemeenten ter realisering van de Buitenring besluiten genomen moeten worden op grond waarvan verzoeken om nadeelcompensatie en/of planschade worden ingediend, zullen de gemeenten deze verzoeken ter advisering voorleggen aan de Schadecommissie. Van elk verzoek, alsook de correspondentie daaromtrent tussen de Schadecommissie en de gemeenten, ontvangt de Provincie een afschrift. De kosten van de Schadecommissie voor afhandeling van verzoeken om planschade vanwege door de gemeenten genomen besluiten zijn niet begrepen in de opdracht tot instelling van de Schadecommissie en zullen als meerwerk worden opgevoerd. De kosten (alsook het eventueel te betalen bedrag aan planschade) komen ten laste van het projectbudget voor de Buitenring.
15.7 In geval van een door de gemeente genomen besluit benodigd voor de realisering van de Buitenring, waaromtrent verzoeken om nadeelcompensatie en/of planschade worden ingediend, dient zij als bevoegd gezag formeel op deze verzoeken te beslissen. De gemeenten volgen in beginsel het advies van de Schadecommissie planschade en nadeelcompensatie Buitenring Parkstad Limburg. Indien een gemeente het advies van de Schadecommissie niet wenst te volgen, zijn alle extra kosten (zoals de extra te vergoeden schade en advieskosten) voor rekening van de desbetreffende gemeente. Indien de betreffende gemeente en de Provincie gezamenlijk van mening zijn dat het advies niet gevolgd moet worden, dan kan er een second opinion worden gevraagd, waarbij het bepaalde in artikel 15.9 van overeenkomstige toepassing is.
15.8 Op verzoek van de gemeenten zal de Provincie in een eventuele (buiten)gerechtelijke procedure juridische deskundigheid bieden, mits de Provincie kan instemmen met het gemeentelijk standpunt.
15.9 Blijkt gedurende een (buiten)gerechtelijke procedure dat er een second opinion noodzakelijk is en zijn de betreffende gemeente en de Provincie gezamenlijk van mening dat om een second opinion gevraagd moet worden, dan zullen de kosten (als ook het eventueel hogere te betalen bedrag aan nadeelcompensatie en/of planschade) ten laste van het projectbudget voor de Buitenring komen.
Ingeval van een besluit door de gemeente bepalen de gemeente en de Provincie in overleg welke deskundige(n) deze second opinion uitvoert.
15.10 In het geval de rechter, bij een door de gemeente genomen besluit inzake nadeelcompensatie en/of planschade, bepaalt dat het uit te keren schadebedrag hoger dient te zijn dan het reeds toegekende bedrag dan komen deze meerkosten ten laste van het projectbudget van de Buitenring.
15.11.Conform het bepaalde in artikel 1 lid 1 van het Realiseringsconvenant Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx 0000 zal geen verrekening van de eigen apparaatskosten plaatsvinden.
Artikel 16. Het ruimen van explosieven.
16.1 Het opsporen en ruimen van explosieven is een gemeentelijke taak en verantwoordelijkheid.
Uit het vooronderzoek is gebleken dat het (nieuw) aan te leggen tracé van de Buitenring Parkstad Limburg geen grondstukken doorkruist waar ten tijde van de Tweede Wereldoorlog
(zware) oorlogshandelingen hebben plaats gevonden. Het tracé wordt als niet verdacht beschouwd. Dit betekent dat de kans op het aantreffen van explosieven niet groter wordt geacht dan elders in Nederland. Toevalsvondsten blijven mogelijk, omdat zij vallen binnen het bij een onverdachte situatie horende achtergrondniveau. In een dergelijke situatie ligt het primaat bij de Burgemeester van de desbetreffende gemeente vanuit Openbare Orde en Veiligheid.
16.2 De Marktpartij is verantwoordelijk voor het opstellen van een protocol Niet Gesprongen Explosieven (NGE), welke in werking treedt nadat deze explosieven worden aangetroffen en het terrein hermetisch is afgesloten. Hierin is onder andere opgenomen hoe de Marktpartij omgaat met een onvoorziene vondst voorafgaand aan of tijdens de uitvoeringsfase (bijvoorbeeld Arbo- aspecten). Het protocol zal vooraf met de gemeenten en de Provincie worden afgestemd.
16.3 a. De gemeenten zullen zich maximaal inspannen om via een verzoek aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties een financiële vergoeding te verkrijgen voor alle kosten (zowel directe als indirecte kosten, waaronder de stagnatieschade van de Marktpartij) voor het opsporen en/of ruimen van explosieven.
b De kosten die niet door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties worden vergoed komen ten laste van het projectbudget voor de Buitenring.
Artikel 17. Waardevolle beeldbepalende objecten
De Provincie maakt op basis van de door de gemeenten verstrekte informatie een overzicht van waardevolle wegkruisen, kapellen, kunstwerken en overige beeldbepalende objecten die noodzakelijkerwijs ten gevolge van de aanleg van de Buitenring verplaatst dienen te worden.
Door de gemeenten wordt aangegeven welke personen en/of instanties in ieder geval bij de Verplaatsing betrokken dienen te worden. De gemeenten geven in overleg met de Provincie aan op welke wijze de verplaatsing van de beeldbepalende objecten inclusief de daarbij behorende inrichting dient te
geschieden. Vervolgens zal de Provincie voor haar rekening en risico zorg dragen voor de bedoelde verplaatsing en inrichting.
Artikel 18. Beheerregeling
18.1 Ten behoeve van de door de Marktpartij op te stellen eisenspecificatie voor de ontwerpdocumenten zoals bedoeld in artikel 5.1 zal de Provincie in overleg met de gemeenten principeafspraken over de beheer- en onderhoudsgrenzen maken. De Provincie zal de gemeenten daartoe een voorstel doen.
18.2 Zodra het ontwerp voor de Buitenring gereed is, zal de Marktpartij hiervoor een tekening opstellen. Op basis van deze tekening stelt de Provincie in overleg met de gemeenten de definitieve beheer- en onderhoudsgrenzen vast om te komen tot nadere afspraken. Partijen zullen daartoe – voor de eindoplevering van de Buitenring – een afzonderlijke beheerovereenkomst sluiten.
18.3 De Buitenring zal na oplevering in eigendom, beheer en onderhoud komen van de Provincie, met uitzondering van de aansluiting Nuth, welke deels onder beheer en eigendom komt van de gemeente Nuth, de Provincie en Rijkswaterstaat
Artikel 19. Communicatie
19.1 Het Operationeel Communicatieplan voor de Buitenring wordt opgesteld door de Marktpartij en de Provincie. Dit Operationeel Communicatieplan wordt tijdig met de gemeenten afgestemd. Elke gemeente zal hiervoor een ambtelijk contactpersoon aanwijzen. Uitgangspunt is dat alle partijen (Marktpartij, gemeenten en Provincie) elkaar ondersteunen. De Provincie zal als initiatiefnemer en woordvoerder optreden voor alle openbare publicaties over de Buitenring, met uitzondering van directe bouwgerelateerde communicatie (bouwwerkzaamheden), welke onder verantwoordelijkheid van de Marktpartij valt (o.a. informeren omwonenden, plaatsing van bouwborden, wegafzettingen etc.). De gemeenten zullen zich, voor zover nodig, maximaal inspannen om hun medewerking hieraan te verlenen.
19.2 In het Operationeel Communicatieplan wordt de communicatie rondom het project verder vormgegeven, waaronder de omgang met betrokkenen (onder andere gemeenten, weggebruikers, inwoners van de regio etc.).
19.3 De overlegstructuur zoals momenteel van toepassing (Regionaal Ambtelijk uitvoerings Overleg, Bestuurlijk uitvoeringsOverleg en Regionaal Bestuurlijk uitvoeringsOverleg) blijft van kracht. Indien noodzakelijk worden bilaterale werkoverleggen gevoerd tussen de gemeenten, Provincie en Marktpartij.
19.4 De Marktpartij draagt zorg voor één centraal meldpunt en een registratiesysteem voor meldingen. De Marktpartij zal de wijze waarop wordt gecommuniceerd afstemmen met de Provincie en deze afspraken nader uitwerken in het Omgevingsmanagementplan Buitenring van de Marktpartij.
Artikel 20. Onderliggend wegennet BESPREEKPUNT RBO
Artikel 20 wordt geheel nader tekstueel ingevuld na GS besluit over de parkstadbrief. Wijziging dient in die zin plaats te vinden, dat maatregelen voor knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en bedrijfsvoering van ondernemers die kunnen ontstaan tijdens de uitvoering van de Buitenring worden gefinancierd uit het budget Vergroeningsfonds van de Provincie Limburg
Ten gevolge van de Buitenring zal het RVVP van Parkstad Limburg tijdens de aanleg van de Buitenring worden geactualiseerd. Maatregelen die genomen moeten worden op het onderliggend wegennet en de herpositionering van de reguliere bewegwijzering worden gefinancierd uit het budget Vergroeningsfonds van de Provincie Limburg vanuit verkeersveiligheid, verkeersleefbaarheid en bedrijfsvoering van ondernemers. Dit voor zover de maatregelen worden veroorzaakt door de Buitenring en zo niet vanuit de regio
De vier zwaarste knelpunten met verkeersveiligheid en –leefbaarheid op het onderliggend wegennet, zijnde:
▪ De Nieuwenhagerheidestraat incl. kruispunt met de Maastrichterlaan- Kantstraat;
▪ Akerstraat-Noord;
▪ Route Hamstraat-Nieuwstraat incl. kruispunten met Voorterstraat en Bleijerheidestraat;
▪ Doorsnijdingen van het fietsnetwerk;
worden gelijktijdig met de aanleg van de Buitenring opgelost. De kosten worden (bij voorkeur) gefinancierd uit het budget Vergroeningsfonds van de Provincie Limburg voor zover de maatregelen worden veroorzaakt door de Buitenring
20.1. De gemeenten en Provincie verwachten onder andere de volgende knelpunten op het onderliggend wegennet welke middels een pakket aan maatregelen kunnen worden opgelost. De onderstaande opsomming van knelpunten is niet limitatief en partijen kunnen deze opsomming nader bepalen.:
Gemeente Brunssum:
− Gouverneurstraat – Bexdellestraat. Maatregel: afwaarderen naar erftoegangsweg inclusief bijbehorende inrichting
− Ganzepool. Maatregel: Opwaarderen naar gebiedsontsluitingsweg inclusief bijbehorende inrichting
Gemeente Heerlen/Nuth:
− Esschenweg, Klinkerstraat en Terlindenweg. Maatregel: Afwaarderen naar erftoegangsweg
Gemeente Heerlen
− Akerstraat Noord. Maatregel:Vrijliggende fietsvoorzieningen realiseren
Gemeente Kerkrade:
− rotonde N300-Voorterstraat. Maatregel:Ombouw tot turborotonde met fietsbruggen
− kruispunt Domaniale Mijnstraat – Kruisstraat. Maatregel:Opstelvakken en verkeerslichten aanpassen om capaciteit kruising te vergroten.
− Nachtegaalstraat. Maatregel:Voorrangskruisingen aanpassen aan veranderde verkeersstromen, aanbrengen fietsstroken en opheffen parkeren op de rijbaan
− Voorterstraat. Maatregel:Realisatie vrijliggende fietsvoorzieningen wegvak Domaniale Mijnstraat - Vroenstraat
− Stationsstraat. Maatregel:Beïnvloeden verkeersstromen (en Modal Split) voornamelijk door middel van parkeermaatregelen
Gemeente Landgraaf:
− Nieuwenhagerheidestraat. Maatregel:Realisatie Randweg Abdissenbosch
− kruispunt Nieuwenhagerheidestraat. Maatregel:Maastrichterlaan-Kantstraat: Aanleg rotonde
20.2. Na openstelling van gedeelten van de Buitenring treden Provincie en gemeenten met elkaar in overleg over de nadere concretisering, de prioritering en zo nodig afstemming van de uitvoering van deze maatregelen inclusief de bewegwijzering.
20.3 De punten: knip Kamp/Slagboomsweg, weginrichting de Horsel en knip Naanhofsweg in de gemeente Nuth, de knip Rimburgerweg in de gemeente Brunssum en het kruispunt Allee- Patersweg-Akerstraat Noord in de gemeente Heerlen zijn opgenomen in de opdracht van de Marktpartij en worden dienovereenkomstig afgehandeld.
20.4 De gemeente Onderbanken en de Provincie hebben over de oplossing van de knelpunten op de N274 reeds separaat afspraken gemaakt, welke onder andere zijn vastgelegd in de brieven van de Provincie aan de gemeente Onderbanken d.d. 6 januari 2011 (kenmerk DOC201100001798) en 28 februari 2011 (DOC201100026292).
Artikel 21. Bewegwijzering BESPREEKPUNT RBO
Artikel 21 wordt geheel nader tekstueel ingevuld na GS besluit over de parkstadbrief, in die zin dat alle noodzakelijke aanpassingen bewegwijzering tengevolge de Buitenring voor rekening Provincie komen. Zie ook artikel 20.
De Marktpartij coördineert alle zaken die samenhangen met het realiseren van een goede en zorgvuldige definitieve utilitaire bewegwijzering voor de Buitenring en voor de aansluitingen van de Buitenring op het onderliggend wegennet. De kosten van de utilitaire bewegwijzering komen ten laste van de Provincie. De kosten van de bewegwijzering voor toeristische bestemmingen (bruine borden) en recreatieve routes komen voor rekening van de gemeenten.
Artikel 22. Nadere afspraken
22.1 Partijen zullen elkaar overeenkomstig artikel 1 lid 1 van het Realiseringsconvenant Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx 0000 constructief ondersteunen in hun werkzaamheden, daar waar nodig samenwerken, met behoud van ieders verantwoordelijkheid en zonder verrekening van eigen apparaatskosten.
22.2 Partijen zorgen voor een ambtelijk aanspreekpunt binnen hun eigen organisatie om, indien nodig, nadere afspraken voor te bereiden.
22.3 Partijen zullen eventuele nadere afspraken schriftelijk vastleggen en accorderen. De gemeenten zullen er voor zorg dragen dat de met de Provincie en/of de Marktpartij besproken onderwerpen (al dan niet vastgelegd) binnen de gemeenten worden teruggekoppeld en dat borging van extern gemaakte afspraken plaatsvindt.
22.4 Indien de gemeenten werkzaamheden die een directe relatie met de Buitenring hebben uit praktische of prijsoverwegingen willen laten uitvoeren door de Marktpartij op basis van de UAV- gc2005, zal de Provincie zorg dragen voor de communicatie en een eventueel Voorstel tot Wijziging (Vtw) aan de Marktpartij. De Provincie zal vervolgens in alle openheid hierover met de gemeente overleggen. Uitgangspunt is dat de gemeente niet direct in overleg treedt met de Marktpartij maar dat deze zaken gezamenlijk met de Provincie worden afgehandeld. Uitgangspunt is verder dat deze werkzaamheden volledig voor rekening van de desbetreffende gemeente worden uitgevoerd.
22.5 De in lid 4 bedoelde procedurele afspraken tussen Provincie en gemeente(n) zullen eventueel nader worden vastgelegd in een afzonderlijke tussen de gemeente en de Provincie te sluiten overeenkomst en hebben tot doel om naar elkaar toe zo transparant mogelijk te zijn en de onderlinge communicatie te bevorderen.
Artikel 23. Duur, wijziging en beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst
23.1 De Uitvoeringsovereenkomst treedt in werking na ondertekening en eindigt indien aan
alle verplichtingen uit de Uitvoeringsovereenkomst is voldaan. Beëindiging kan voorts plaatsvinden door ontbinding als bedoeld in de leden 4 en 6 van dit artikel.
23.2 Onvoorziene omstandigheden, bijvoorbeeld voortkomende uit de gevolgen van de beroepsprocedure met betrekking tot het Inpassingsplan, kunnen voor Partijen aanleiding zijn om de Uitvoeringsovereenkomst (op onderdelen) te herzien
In het geval een partij van mening is dat een onvoorziene omstandigheid is opgetreden die aanleiding lijkt te geven tot wijziging van deze Uitvoeringsovereenkomst, treedt die partij in overleg met de andere Partijen. Uitgangspunt is dat het bepaalde in deze Uitvoeringsovereenkomst zo veel als mogelijk in stand blijft. Onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de instandhouding van deze uitvoeringsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden verlangd, kunnen voor de Partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven deze uitvoeringsovereenkomst te ontbinden.
23.3 De Uitvoeringsovereenkomst kan slechts schriftelijk en met instemming van alle Partijen worden gewijzigd of aangevuld.
23.4 Indien een van Partijen, na schriftelijke ingebrekestelling, de verplichtingen die voortvloeien uit deze Uitvoeringsovereenkomst niet nakomt, hebben de andere Partijen de mogelijkheid deze Uitvoeringsovereenkomst (partieel) te ontbinden en schadeloosstelling te vorderen.
23.5 De ontbinding moet onder een opgave van reden bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot gebeuren aan de andere partij die in gebreke blijft.
23.6 Beëindiging van de Uitvoeringsovereenkomst kan ook plaatsvinden op grond van ontbinding door de daartoe bevoegde rechter.
23.7 Indien de bepalingen uit deze uitvoeringsovereenkomst strijdig zijn met de bepalingen van het Bestuursconvenant Binnen- en Buitenring Parkstad Limburg 2005/1.0 en het Realiseringsconvenant Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx 0000 prevaleren de bepalingen van genoemd Bestuursconvenant en Realiseringsconvenant.
Artikel 24. Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
24.1 Op de onderhavige overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
24.2 Partijen verbinden zich om in goed onderling overleg, al dan niet met behulp van externe adviseurs een oplossing te vinden voor eventuele geschillen die zouden kunnen voortvloeien uit deze overeenkomst. Geschillen die aldus niet kunnen worden opgelost zullen worden voorgelegd aan de bevoegde burgerlijke rechter te Maastricht.
24.3 Er is sprake van een geschil zodra één der contractpartijen dit schriftelijk aan een andere partij meldt.
Aldus opgemaakt en in negenvoud ondertekend,
Namens de Provincie Limburg, de heer E.J. Xxxxx, lid van Gedeputeerde Staten, Ondertekend te ……………………d.d. 2012
Namens Stadsregio Parkstad Limburg, de voorzitter de heer dr. X.X.X. xxx Xxxxxxx , ondertekend d.d.
………2012 te ………………
Namens de gemeente Brunssum en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Brunssum, de burgemeester mr. drs. C.M.A. Xxxxxxx, ondertekend te …………d.d. 2012
Namens de gemeente Heerlen en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen , de burgemeester X. Xxxxx, ondertekend te …………d.d 2012
Namens de gemeente Kerkrade en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Kerkrade
, de burgemeester J.J. M. Som, ondertekend te …………d.d. 2012
Namens de gemeente Landgraaf en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Landgraaf, de burgemeester mr. R.J.H. Xxxxxxx, ondertekend te …………d.d. 2012
Namens de gemeente Nuth en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Nuth, de burgemeester mr. H.G. Xxx, ondertekend te …………d.d 2012
Namens de gemeente Onderbanken en namens het College van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken, de burgemeester M.A.H. Clermonts-Xxxxx, ondertekend te …………d.d 2012