Regeling Vakantie en Verlof
Regeling Vakantie en Verlof
Regeling Vakantie en Verlof
Vakantie
Algemeen
Aan de werknemer wordt, op zijn verzoek, vakantie verleend met behoud van bezoldiging voor zover het belang van de instelling zich daartegen niet aantoonbaar verzet. Er kunnen in een jaar zoveel vakantie-uren worden opgenomen als het totale vakantietegoed en het belang van de instelling toestaat.
Vakantie-aanspraken
Vanaf 1 januari 2009 hebben alle TU/e-werknemers met een volledig dienstverband, werktijd 38 uur, aanspraak op 232 vakantie-uren per kalenderjaar. Het vakantietegoed is opgebouwd uit 152 wettelijke vakantie-uren en 80 bovenwettelijke vakantie-uren.
Verder kan het aantal vakantie-uren worden beïnvloed door de gekozen werktijd (voor de 'regeling keuze in werktijd': zie het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden.pdf (xxx.xx).
Keuze in werktijd is mogelijk voor medewerkers die een aanstelling hebben voor 0,5 fte of meer (50% of meer van een volledig dienstverband) en deel mogen nemen aan het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (KAV) met uitzondering van deelnemers aan een Seniorenregeling en het vitaliteitspact.
Voor degenen die geen werkduur keuze hebben, geldt als berekeningsbasis voor het vakantietegoed de 38- urige werkweek (232 uren).
Voor deeltijders die in 1998 gekozen hebben voor salarisverhoging in plaats van extra ADV geldt een berekeningsbasis voor het vakantietegoed van 176 uren.
Soorten uren
1. Wettelijke vakantie-uren
Dit is 4x de arbeidsduur die de werknemer werkt per week. Voor een werknemer die fulltime werkt is dit 4x38 uur op jaarbasis.
De wettelijke vakantie-uren vervallen 6 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Dit betekent dat deze uren per 1 juli van het nieuwe kalenderjaar komen te vervallen.
2. Bovenwettelijke vakantie-uren
Dit zijn 80 uur bij een fulltime dienstverband (is naar rato).
Voor de meegenomen resterende bovenwettelijke vakantie-uren geldt dat de werknemer binnen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven een schriftelijke afspraak met de werkgever maakt over opname binnen maximaal 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De werkgever reageert tijdig op een voorstel voor een schriftelijke afspraak.
3. Compensatie-uren (flexibele werkduur)
Dit zijn uren die een werknemer opbouwt door wekelijks 1 of 2 uur extra te werken ten opzichte van de feitelijke arbeidsduur. De extra gewerkte compensatie-uren worden geacht te zijn opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan (artikel 5.6 lid 2 cao-NU).
Herberekening / Vermindering aantal vakantie-uren
Het aantal vakantie-uren van degenen die geen volledige betrekking vervullen wordt bepaald in evenredigheid met het aantal uren waarop recht zou bestaan bij een dienstverband met een werktijd van 38 uur (= volledige arbeidsduur). Bij de (her)berekening van een vakantietegoed wordt de uitkomst afgerond op hele uren naar boven.
Indien in de loop van een kalenderjaar een wijziging optreedt in het werktijdpercentage van de werknemer, wordt het vakantietegoed over het betreffende jaar naar rato herberekend.
Voor de werknemer die in de loop van het kalenderjaar in dienst treedt of ontslagen wordt, worden de vakantierechten vastgesteld naar rato van het aantal maanden dat hij in dienst is.
Reserveren vakantie-uren
Zie regeling Feestdagen en Collectieve Sluitingsdagen.pdf (xxx.xx).
Overschrijven en vervallen vakantie-uren
a. De werknemer neemt de vakantie op in het jaar waarin de aanspraak is ontstaan. Voor zover de belangen van de instelling zich daar niet tegen verzetten stelt de werkgever de werknemer daartoe in staat.
b. Indien de werknemer zijn/haar totale vakantietegoed in dat jaar niet in zijn geheel opneemt, maakt hij/zij, ter voorkoming van problemen in de bedrijfsvoering van de instelling en ter voorkoming van vakantiestuwmeren, afspraken met de werkgever over hoe het tegoed wordt opgenomen, door:
• Toepassing van de meerjaren spaarvariant genoemd in artikel 5.5 cao-NU
• Toepassing van de flexibele werkduur, zoals opgenomen in artikel 5.6 cao-NU in het daaropvolgend jaar, met verlaging van het feitelijk aantal arbeidsuren per week, totdat het vakantietegoed is opgenomen;
• Een andere afspraak die het tegoed reduceert.
c. Indien de werknemer op 1 juli van het kalenderjaar van opbouw nog geen afspraken over opname, als bedoeld onder a of b, met de werkgever heeft gemaakt, kan de werkgever een periode van vakantie vaststellen van maximaal viermaal de voor de werknemer geldende arbeidsduur per week.
d. Onverminderd het bepaalde onder c kan de werknemer een eventueel restant van de in een kalenderjaar opgebouwde vakantie-uren meenemen naar het daaropvolgende kalenderjaar. De meegenomen wettelijke vakantie-uren vervallen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven. Voor de meegenomen resterende bovenwettelijke vakantie-uren geldt dat de werknemer, binnen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, een schriftelijke afspraak maakt met de werkgever over opname binnen maximaal 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. De werkgever reageert tijdig op een voorstel voor een schriftelijke afspraak.
e. Indien de werknemer niet tijdig een verzoek doet voor opname van de vakantie-uren die hij heeft meegenomen naar een volgend kalenderjaar en ook niet tijdig een schriftelijke afspraak over latere opname heeft gemaakt, is de werkgever gerechtigd - na overleg met de werknemer - tijdstippen vast te stellen waarop de werknemer deze vakantie-uren zal opnemen binnen 12 maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de vakantie-uren zijn opgebouwd.
f. De uitkomsten van het bepaalde onder b, c, d en e worden schriftelijk door de werkgever bevestigd.
Verlof sparen
Zie regeling Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden.pdf (xxx.xx).
Uitbetalen van vakantie-uren
Uitgangspunt bij de TU/e is dat vakantie-uren indien mogelijk worden opgenomen voor het einde van het dienstverband en dat werkgever de werknemer daartoe in de gelegenheid stelt. De redenen hiervoor zijn:
1. Duurzame inzetbaarheid en goed werkgeverschap: het opnemen van vakantie-uren draagt positief bij aan het welzijn van de werknemer.
2. Om uitbetaling van vakantieaanspraken, en daarmee extra financiële lasten voor werkgever, te beperken.
Als ondanks dit uitgangspunt toch sprake is van een restant aan vakantietegoed bij einde dienstverband, streven de werknemer en de leidinggevende ernaar om het restant alsnog op te nemen vóór einde dienstverband.
Lukt dit niet, dan kan de werknemer een verzoek indienen bij HR-Services om het restant aan vakantie-uren uit te betalen. Dit verzoek behoeft een akkoord van de leidinggevende..
De werknemer die bij het einde van het dienstverband nog aantoonbare eerder opgebouwde vakantieaanspraken heeft en niet in de gelegenheid is gesteld die op te nemen, heeft recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het salaris (inclusief vakantie- en eindejaarsuitkering) overeenkomend met de aanspraak.
Compensatie-uren zijn geen vakantie-uren en worden niet uitbetaald (alleen bij overlijden artikel 7.4 lid 1 cao- NU).
Waarde van 1 vakantie-uur = 0,704 % van het CAO-maandsalaris bij volledige werktijd (zonder toelagen e.d.) conform artikel 5.7 cao- NU (hierin is het vakantiegeld en eindejaarsuitkering inbegrepen).
Vakantie tijdens ziekte
De (langdurig) zieke werknemer bouwt evenveel vakantie-uren op als de niet-zieke werknemer. Maar de (langdurig) zieke werknemer wordt geacht vakantie-uren op te nemen, als hij daartoe in staat is. Kort gezegd is hij daartoe in staat als hij ook in staat is tot re-integratie activiteiten. Er hoeft niet te snel aangenomen te worden dat de werknemer geen benutbare mogelijkheden heeft tot re-integratie. Dat is in zijn algemeenheid slechts het geval als de werknemer is opgenomen in een ziekenhuis of andere zorginstelling of bedlegerig is; of als de werknemer voor het uitvoeren van activiteiten in het dagelijkse leven dermate afhankelijk is dat hij niet zelfredzaam is. De bedrijfsarts adviseert daarover, de werkgever ziet erop te dat er daadwerkelijk vakantie-uren worden opgenomen. De opname is gelijk aan het aantal uren dat de werknemer volgens het rooster, voorafgaand aan de ziekte, geacht wordt te werken. Als iemand dus niet beschikbaar is voor re- integratie omdat hij bijvoorbeeld een dag naar Maastricht gaat, dan neemt hij voor die dag vakantie-uren op.
Langdurig ziek en flexibele werkduur
De voorafgaand aan de eerste dag van ziekte c.q. arbeidsongeschiktheid tussen de werknemer en werkgever geldende afspraak over de invulling van de flexibele werkduur blijft van kracht. Conform artikel
4.7 lid 8 sub b van de cao-NU wordt de opbouw van compensatie-uren of vermindering van vakantie- uren vanaf het moment dat de werknemer 6 maanden (gedeeltelijk) afwezig is geweest wegens ziekte
c.q. arbeidsongeschiktheid stopgezet.
Ziekte tijdens vakantie
Indien een werknemer aannemelijk maakt dat hij, als geen vakantie was verleend, op de betreffende uren wegens ziekte verhinderd zou zijn geweest te werken, worden de wegens ziekte tijdens de vakantie niet genoten vakantie-uren als niet verleend beschouwd. Hiervoor dient het volgende in acht te worden genomen:
1. Een werknemer die in het binnenland op vakantie is, zal hiertoe een onverwijlde ziekte- en eventueel herstelmelding moeten doen zoals aangegeven in de procedure betreffende ziek- en herstelmelding.
2. Een werknemer die in het buitenland op vakantie is, zal zich moeten voorzien van een verklaring van een medicus met betrekking tot zijn ziekte, die hij onmiddellijk bij zijn terugkomst aan de bedrijfsarts
dient te over leggen. In beide gevallen geldt dat de betreffende uren worden gecompenseerd tenzij werkgever op grond van een van de bedrijfsarts ontvangen advies anders besluit.
Xxxxxx bij sluiting van universiteiten op daartoe aangewezen dagen
Zie regeling Feestdagen en Collectieve Sluitingsdagen.pdf (xxx.xx).
Buitengewoon verlof van korte duur (artikel 4.25 cao-NU)
1. Bijzondere verlofdagen hebben altijd een directe relatie met de arbeidstijd op de feitelijke (werk)dagen waarop verlof wordt verleend. Dus een bijzondere verlofdag voor iemand met een feitelijke arbeidstijd van 8 uur op de betreffende verlofdag houdt 8 uur in.
Voor iemand met een feitelijke arbeidstijd van 4 uur is de verlofdag 4 uur etc.
2. Tenzij het belang van de instelling zich daartegen verzet, wordt buitengewoon verlof met behoud van volledige bezoldiging verleend in de volgende gevallen:
(NB: het hieronder vermelde xxxxxx wordt in principe toegekend ter gelegenheid van en op, respectievelijk waar het meerdere dagen betreft direct aansluitend op (voor of na), de dag(en) waarop de genoemde gebeurtenissen plaatsvinden. Als bepaalde gebeurtenissen als hieronder aangegeven plaatsvinden in het weekend, op een feestdag of op een dag dat u structureel niet werkt, dan wordt er geen buitengewoon verlof verleend op een ander tijdstip.)
a. Verhuizing: Bij verhuizing anders dan in geval van overplaatsing aan hen die een eigen huishouding hebben: éénmaal per kalenderjaar ten hoogste twee dagen.
b. Familieomstandigheden
Ondertrouw (indien dit plaatsvindt op een werkdag) | 1 dag |
Huwelijk (in overleg op te nemen op en aansluitend, voor en/of na de datum van het huwelijk) | 4 dagen |
Huwelijk of partnerregistratie van bloed- of aanverwanten in de 1e en 2e graad (indien dit plaatsvindt op een werkdag) | 1 dag |
Indien dit huwelijk buiten woon- of standplaats wordt gesloten (indien en voor zover dit plaatsvindt op een werkdag) | Ten hoogste 2 dagen |
Overlijden van echtgenote, ouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, stief- of aangehuwde kinderen (in overleg op te nemen rond datum overlijden/begrafenis) | 4 dagen |
Overlijden van bloed- of aanverwanten in de 2e graad (in overleg op te nemen rond datum overlijden/begrafenis) | 2 dagen |
Overlijden van bloed- of aanverwanten in de 3e of 4e graad kan ten hoogste worden verleend (indien de uitvaart plaatsvindt op een werkdag)* | 1 dag |
*Maar is de werknemer belast met de regeling van de begrafenis en/of nalatenschap (in overleg op te nemen) | Ten hoogste 4 dagen |
Viering 25, 40, 50-jarig ambts- of huwelijksjubileum (indien de viering plaatsvindt op een werkdag) | 1 dag |
Viering 25, 40, 50, en 60-jarig huwelijksjubileum van zijn ouders, stief- of schoonouders (indien de viering plaatsvindt op een werkdag) | 1 dag |
Kerkelijke bevestiging en Eerste Heilige Communie en bij die van zijn echtgenote, kinderen of stiefkinderen (indien dit plaatsvindt op een werkdag) | 1 dag |
Bij het verlijden van de akte van samenleving of geregistreerd partnerschap (indien op een werkdag) | 1 dag |
Hieronder volgt een overzicht van de graden van bloed- en aanverwantschap:
Echtgenoot | Xxxxxxxxxx / Xxxxxxxxxx (een van beide is werknemer TU/e) | Xxxxxxxxxx (werknemer TU/e) |
Aanverwantschap | Bloedverwantschap | |
1e graad Ouders | 1e graad Kind | 1e graad Ouders |
2e graad Zus / Broer / Grootouders | 2e graad Kleinkind | 2e graad Zus / Broer / Grootouders |
3e graad Oom / Tante (broer/zus van ouders) Xxxxx neef/nicht (kind van broer/zus) Overgrootouders | 3e graad Achterkleinkind | 3e graad Oom / Tante (broer/zus van ouders) Xxxxx neef/nicht (kind van broer/zus) Overgrootouders |
4e graad Oudoom / Oudtante (broer/zus van xxxxxxxxxxx) Xxxx / Nicht (kind van broer/zus van ouders) Achterneef / -Nicht (kleinkind van broer/zus) Betovergrootouders | 4e graad | 4e graad Oudoom / Oudtante (broer/zus van grootouders) Xxxx/nicht (kind van broer/zus van ouders) Achterneef / -Nicht (kleinkind van broer/zus) Betovergrootouders |
N.B.: Opgemerkt moet worden dat hetgeen hier wordt voorgeschreven inzake buitengewoon verlof in verband met persoonlijke of familieomstandigheden voor een werknemer die gehuwd is, eveneens geldt voor een werknemer die een niet-huwelijkse relatie onderhoudt, d.w.z. samenwoont met een levenspartner, ongeacht het geslacht van die persoon, mits de werknemer een kopie van een notarieel verleden samenlevingscontract, een notariële verklaring omtrent het bestaan van een samenlevingscontract of een gemeentelijke akte van partnerregistratie heeft ingediend.
Voor een nadere uitwerking van het begrip niet-huwelijkse relatie zie artikel 1.4. cao-NU.
1. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt buitengewoon verlof verleend voor het bijwonen van vergaderingen en zittingen van publiekrechtelijke colleges, waarin de werknemer is benoemd of verkozen zoals gemeenteraad en provinciale staten en voor het verrichten van daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van deze colleges, een en ander voor zoveel zulks niet in de vrije tijd kan geschieden. Ontvangt de werknemer een vaste vergoeding voor de hierboven bedoelde werkzaamheden, dan wordt op haar bezoldiging een inhouding toegepast over de tijd, dat hij het buitengewoon verlof voor deze werkzaamheden geniet.
2. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten wordt buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend voor:
• Het bijwonen van vergaderingen van statutaire organen van verenigingen van werknemers of van internationale werknemersorganisaties, mits de werknemer hieraan deelneemt als bestuurslid of afgevaardigde en wel jaarlijks ten hoogste 15 dagen;
• Het ontplooien van bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten binnen een werknemersorganisatie binnen de organisatie van de werkgever, die ertoe strekken de doelstellingen van zijn organisatie te ondersteunen en wel jaarlijks ten hoogste 26 dagen een en ander voor zover men daartoe is aangewezen door een werknemersorganisatie;
• Het, op uitnodiging van een organisatie van werknemers, als cursist deelnemen aan een cursus met dien verstande dat dit verlof ten hoogste 6 dagen per twee jaren bedraagt.
Het aantal dagen dat op grond van het bovenstaande per jaar maximaal aan een werknemer mag worden verleend bedraagt 30, met dien verstande dat aan leden van besturen per jaar ten hoogste 40 dagen mag worden verleend.
Buitengewoon verlof van korte duur, al dan niet met behoud van volledige bezoldiging, kan worden verleend wanneer, de werkgever van oordeel is dat daartoe aanleiding bestaat.
Hierbij kan worden gedacht aan het verlenen van buitengewoon verlof voor activiteiten van een werknemer die een aantoonbaar algemeen maatschappelijk belang dienen, b.v. het leiden van jeugd- en jongerenwerk. Een werknemer dient een dergelijk verzoek om buitengewoon verlof schriftelijk te beargumenteren en met bewijsstukken te onderbouwen.
Aanvragen buitengewoon verlof van korte duur
Behoudens in dringende gevallen moet buitengewoon verlof van korte duur tenminste 24 uren tevoren worden aangevraagd bij degene die bevoegd is tot verlening van dat verlof. Als de werknemer aantoont dat hij geen gelegenheid heeft gehad om vooraf een aanvraag voor zodanig verlof in te dienen en er bestonden voor zijn afwezigheid gegronde redenen (conform de hierboven genoemde gevallen), dan wordt deze afwezigheid beschouwd als buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging.
Buitengewoon verlof van lange duur (artikel 4.25 cao-NU)
1. Buitengewoon verlof uitsluitend in het persoonlijk belang: Dit kan de werknemer op zijn verzoek worden verleend zonder behoud van bezoldiging en voor ten hoogste 6 maanden;
2. Buitengewoon verlof mede in het algemeen belang om de werknemer in de gelegenheid te stellen een andere functie te vervullen; dit kan in beginsel voor ten hoogste één jaar zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
3. Buitengewoon verlof naar het oordeel van het College van Bestuur, overwegend in het algemeen belang om de werknemer in de gelegenheid te stellen, anders dan in vaste dienst, hetzij een functie in dienst van een volkenrechtelijke organisatie te vervullen hetzij ten behoeve van de Nederlandse Antillen, dan wel als deskundige tijdelijk ten behoeve van een vreemde mogendheid werkzaam te zijn; dit verlof kan in beginsel voor ten hoogste 3 jaren, zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
Aan een werknemer, benoemd tot bezoldigd bestuurder van een werknemersorganisatie of van een zodanige internationale organisatie, kan uit dien hoofde voor ten hoogste twee jaren buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging worden verleend.
In aanvulling op de hierboven genoemde situaties kan de werkgever de werknemer op zijn verzoek in geval van bijzondere omstandigheden buitengewoon verlof verlenen.
De werkgever bepaalt of dit verlof al dan niet met behoud van gehele of gedeeltelijke bezoldiging wordt verleend en kan daaraan voorwaarden stellen.
Verlof op basis van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO)
Xxxxxx bij zwangerschap en bevalling (artikel 4.11 cao-NU)
De werknemer heeft in verband met haar bevalling aanspraak op zwangerschaps-en bevallingsverlof. De totale duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof bedraagt 16 weken, waarvan het bevallingsverlof altijd tenminste 10 weken omvat. Dit bevallingsverlof gaat direct in na de bevalling. De duur van het zwangerschapsverlof kan aan de eigen behoefte worden aangepast (flexibel zwangerschapsverlof).
Betrokkene kan dat opnemen vanaf 6 weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling (deze datum moet blijken uit een door een geneeskundige of een verloskundige gegeven verklaring). Het zwangerschapsverlof moet uiterlijk 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum ingaan.
Voor zover het zwangerschapsverlof niet is opgenomen voor de bevalling - omdat betrokkene langer wil doorwerken- en het daardoor minder dan 6 weken heeft bedragen, kan dat verlof worden opgenomen aansluitend aan het bevallingsverlof. Vindt de bevalling vroeger plaats dan verwacht, dan wordt het niet genoten zwangerschapsverlof toegevoegd aan de 10 weken bevallingsverlof. In zo'n geval heeft men dan ook altijd aanspraak op een totaal verlof van 16 weken. Als de bevalling later plaatsvindt dan de vermoedelijke datum wordt het zwangerschapsverlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd. Dit gaat niet ten koste van het minimale bevallingsverlof van 10 weken, en ook niet ten koste van de geplande verlenging daarvan met niet genoten zwangerschapsverlof.
Voorbeeld 1: Heeft men een zwangerschapsverlof van 6 weken gepland met aansluitend aan de bevalling een bevallingsverlof van 10 weken en vindt de bevalling later plaats dan de vermoedelijke datum, dan wordt het zwangerschapsverlof verlengd tot de werkelijke datum van de bevalling. Het bevallingsverlof blijft 10 weken, ook als betrokkene in feite meer dan 6 weken zwangerschapsverlof heeft genoten.
Planning : 6 weken / 10 weken Werkelijk: 6 weken + 1 week / 10 weken.
Voorbeeld 2: Als de werknemer heeft doorgewerkt tot bijvoorbeeld 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum (langer doorwerken is niet toegestaan), maar de bevalling vindt een week later plaats dan verwacht, dan worden toch de geplande 2 weken zwangerschapsverlof aan het bevallingsverlof toegevoegd. Planning : 4 weken / 10 weken + 2 weken
Werkelijk: 4 weken + 1 week / 10 weken + 2 weken.
Voorbeeld 3: Zoals al is aangegeven, komt verzuim om medische redenen gedurende de periode van 6 weken voorafgaand aan de vermoedelijke datum van bevalling in mindering op de periode die aan het bevallingsverlof kan worden toegevoegd. Als de werknemer van voorbeeld 2 in de zesde week voor de vermoedelijke datum van bevalling arbeidsongeschikt wordt en dat gedurende 2 weken blijft dan wordt de werkelijke situatie 4 weken + 2 weken / 10 weken.
Wordt de werknemer uit voorbeeld 3 in de zesde week voor de vermoedelijke datum van bevalling voor 50 procent arbeidsongeschikt, dan wordt de werkelijke situatie 4 weken + 1 week / 10 weken + 1 week.
Indien het zwangerschapsverlof ingaat na 1 januari 2015 gelden de volgende bepalingen:
• Werknemers krijgen het recht om de laatste periode van hun bevallingsverlof flexibel op te nemen. Het verlof dat overblijft vanaf 6 weken na de datum van de bevalling kan in overleg met de werkgever gespreid worden opgenomen over een periode van maximaal 30 weken. De werknemer moet dit verzoek uiterlijk 3 weken na de bevallingsdatum indienen.
• Als de moeder tijdens het bevallingsverlof overlijdt, kan de partner het resterende verlof overnemen. De partner vraagt het verlof aan bij zijn eigen werkgever. De partner heeft recht op doorbetaling van loon tijdens het verlof. De werkgever kan het betaalde loon in rekening brengen bij UWV.
• Als de baby tijdens het bevallingsverlof in het ziekenhuis blijft (of wordt) opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd. De verlenging bedraagt het aantal opnamendagen, te rekenen vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof, tot een maximum van 10 weken. Dit geldt alleen voor zover de ziekenhuisopname van de baby langer duurt dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof ten gevolge van de werkelijke bevallingsdatum wordt verlengd.
Voorbeeld 1:
Stel de werkneemster plant zes weken zwangerschapsverlof en de bevalling vindt plaats op de uitgerekende datum, bv. 1 juli en de baby wordt na de geboorte gedurende 3 weken opgenomen in het ziekenhuis, dan zou zonder ziekenhuisopname het bevallingsverlof 10 weken duren. Er wordt geteld vanaf de achtste dag van opname, dus in dit geval, twee weken ziekenhuisopname. Deze twee weken worden aan het bevallingsverlof toegevoegd omdat de ziekenhuisopname langer duurde dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof zou worden verlengd ten gevolge van de werkelijke bevallingsdatum, namelijk 0 dagen omdat de bevalling plaatsvond op de uitgerekende datum. Betrokkene heeft dus 12 weken bevallingsverlof.
Voorbeeld 2:
Xxxx de werkneemster is op 1 juli uitgerekend en zij wil van tevoren 6 weken zwangerschapsverlof nemen, maar de baby wordt geboren half mei, het zwangerschapsverlof is net nog niet ingegaan, en de baby wordt na de geboorte gedurende 4 weken opgenomen in het ziekenhuis. De werkneemster krijgt de 6 weken zwangerschapsverlof achteraan haar bevallingsverlof geplakt, in totaal dus 16 weken. Er worden 3 weken ziekenhuisopname geteld (vanaf de achtste dag), maar omdat de ziekenhuisopname niet langer duurde dan de 6 weken waarmee het bevallingsverlof wordt verlengd, wordt het bevallingsverlof niet verder verlengd.
Had de baby 9 weken in het ziekenhuis gelegen (dat betekent 8 weken gerekend vanaf de achtste dag van opname) dan was het bevallingsverlof van 16 weken met 2 weken verlengd omdat de ziekenhuisopname 2 weken langer duurde dan de 6 weken waarmee het bevallingsverlof al werd verlengd.
Voorbeeld 3:
Stel de werkneemster plant zes weken zwangerschapsverlof en de bevalling vindt drie weken later plaats dan de uitgerekende datum. De baby wordt na de geboorte gedurende 4 weken opgenomen in het ziekenhuis, dan zou zonder ziekenhuisopname het bevallingsverlof 10 weken duren. Er wordt geteld vanaf de achtste dag van opname, dus in dit geval 3 weken ziekenhuisopname. Deze drie weken worden aan het bevallingsverlof toegevoegd omdat de ziekenhuisopname langer duurde dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof zou worden verlengd ten gevolge van de werkelijke bevallingsdatum, namelijk 0 dagen omdat de bevalling plaatsvond 3 weken na de uitgerekende datum. Xxxxxxxxxx heeft dus 13 weken bevallingsverlof.
Zwangerschapsverlof bij meerlingen
Vanaf 1 april 2016 geldt een nieuwe regeling voor zwangerschapsverlof bij meerlingen. Indien een werknemer zwanger is van een meerling en de uitgerekende datum is op of na 26 mei 2016 dan kan het zwangerschapsverlof eerder ingaan, namelijk tussen 10 en 8 weken voor de dag na de uitgerekende datum.
Deze periode van 2 weken heet de flexibiliseringsperiode. Als werknemer besluit om tijdens de flexibiliseringsperiode door te werken kunnen deze dagen niet worden opgeteld bij het bevallingsverlof. Werknemer kan ervoor kiezen het verlof ‘gewoon’ tussen 6 en 4 weken voor de dag na de uitgerekende datum te laten ingaan.
Let op: Het verlof kan niet tussen 8 en 6 weken voor de dag na de uitgerekende datum ingaan.
Hoelang het zwangerschaps- en bevallingsverlof samen duren, weten we pas nadat de werknemer is bevallen.
Als de werknemer zwanger is van een meerling dan is de dag waarop de werknemer van haar jongste kind bevalt de werkelijke bevallingsdatum. Op deze dag stopt haar zwangerschapsverlof en de volgende dag begint haar bevallingsverlof. De bevallingsdatum bepaalt ook hoelang haar bevallingsverlof nog duurt.
Bij de berekening van de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt uitgegaan van het volgende:
Werknemer heeft met ingang van 1 april 2018 recht op minimaal 20 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof (was minimaal 16 weken). Dit geldt ook voor werknemers die op of na 11 december 2017 met zwangerschapsverlof zijn gegaan.
Werknemer heeft recht op minimaal 10 weken bevallingsverlof.
Dit betekent het volgende:
Kiest werknemer ervoor om 10 weken voor de dag na de uitgerekende datum met zwangerschapsverlof te gaan? Dan duurt het verlof na de bevalling minimaal 10 weken.
Bevalt werknemer eerder dan de uitgerekende datum? Dan worden de gemiste dagen van het zwangerschapsverlof opgeteld bij het bevallingsverlof.
Bevalt werknemer later dan de vermoedelijke bevallingsdatum? Dan worden de dagen die werknemer later bevalt opgeteld bij haar zwangerschapsverlof. Het verlof na de bevalling duurt nog steeds minimaal 10 weken.
Kiest werknemer ervoor om in de flexibiliseringsperiode nog door te werken? Dan worden de dagen die werknemer doorwerkt opgeteld bij haar bevallingsverlof.
Is werknemer ziek in de flexibiliseringsperiode? En is haar zwangerschapsverlof nog niet ingegaan? Dan gelden deze ziektedagen als zwangerschapsverlof. Deze dagen worden niet opgeteld bij haar bevallingsverlof.
Voorbeeld 1: Werknemer is voor de uitgerekende datum bevallen:
Haar zwangerschapsverlof ging 8 weken voor de dag na de uitgerekende datum in. Maar zij bevalt 3 weken te vroeg. Dan duurt het zwangerschaps- en bevallingsverlof in totaal 20 weken: 5 weken voor en 15 weken na haar bevalling.
Voorbeeld 2: Werknemer is na de uitgerekende datum bevallen:
Haar zwangerschapsverlof ging 10 weken voor de dag na de uitgerekende datum in. Maar zij bevalt 1 week later dan deze datum. Dan duurt het totale zwangerschaps- en bevallingsverlof 21 weken: 11 weken voor en 10 weken na haar bevalling.
Voorbeeld 3: Werknemer was ziek in de flexibiliseringsperiode:
Haar zwangerschapsverlof ging 8 weken voor de dag na de uitgerekende datum in. Maar zij is de week voordat het verlof ingaat ziek. Zij bevalt 2 weken te vroeg. Dan duurt het totale zwangerschaps- en bevallingsverlof 20 weken: 7 weken voor en 13 weken na haar bevalling.
Geboorteverlof
In artikel 4:2 WAZO wordt het recht op geboorteverlof geregeld. In dit artikel wordt geregeld dat de echtgenoot/echtgenote of geregistreerd partner van de moeder, degene die het kind erkent of degene die ongehuwd met de moeder samenwoont, na de bevalling van de moeder recht heeft op geboorteverlof met xxxxxx xxx xxxx (artikel 4:2 eerste lid).
Het recht op geboorteverlof gaat in op de dag na de bevalling en kan worden opgenomen in een tijdvak van vier weken na de dag van de bevalling. Omdat het recht op geboorteverlof is gerelateerd aan de bevalling, bestaat er ook recht op geboorteverlof wanneer het kind dood ter wereld komt of kort na de geboorte komt te overlijden.
Het recht op geboorteverlof geldt ongeacht het aantal kinderen dat geboren wordt. Bij de geboorte van een meerling bestaat dus niet meer verlof dan bij de geboorte van een eenling. De TU/e is als werkgever verplicht om het loon gedurende het geboorteverlof door te betalen.
Het geboorteverlof hoeft niet als aaneengesloten periode opgenomen te worden. Het mag verdeeld worden over dagen en zelfs uren.
Zie Geboorteverlofregeling.pdf (xxx.xx).
Verlof ten behoeve van adoptie en pleegzorg (artikel 4.12 cao-NU)
De werknemer heeft in verband met de adoptie van een kind recht op verlof met behoud van loon.
Calamiteiten en ander kort verzuimverlof (artikel 4.22 cao-NU en artikel 4:1 WAZO)
De werknemer kan recht hebben op calamiteitenverlof of kort verzuimverlof voor zeer dringende, onverwachte of bijzondere persoonlijke situaties. Dit verlof kan van een paar uren tot een paar dagen duren, afhankelijk van de situatie. De TU/e betaalt het salaris door tijdens het verlof zoals bedoeld in artikel 4.22 in de cao NU en artikel 4:1 van de WAZO.
De werknemer meldt het calamiteiten- of kort verzuimverlof zo snel mogelijk bij de leidinggevende. De werknemer geeft daarbij aan hoelang het verlof naar verwachting gaat duren. Registratie van het verlof in TU/e InSite is niet nodig.
Een dokters- of tandartsbezoek* onder werktijd valt onder opname kort verzuimverlof. Er geldt geen onvoorwaardelijk recht op doktersbezoek. Uitgangspunt is dat de werknemer zo veel mogelijk in zijn of haar vrije tijd naar de dokter of tandarts gaat. Als doktersbezoek buiten werktijd niet mogelijk is, kan er recht bestaan op kort verzuimverlof.
Kort verzuimverlof kan ook worden opgenomen als de werknemer iemand uit de naaste omgeving (waaronder de partner, kinderen, ouders, broer, zus, grootouder, kleinkind of huisgenoot die afhankelijk is van de hulp van de werknemer) naar de dokter moet begeleiden. De bepalingen zoals bedoeld in artikel 4.22 in de cao-NU en artikel 4:1 van de WAZO zijn van toepassing bij opname calamiteiten- en ander kort verzuimverlof.
*= met dokters- of tandartsbezoek wordt ook een bezoek aan een medisch specialist in het ziekenhuis of medisch kliniek bedoeld.
Zorgverlof (artikel 4.21 cao-NU)
Bij de TU/e is afgesproken dat tijdens kortdurend zorgverlof 100% van het loon wordt doorbetaald.
Hardheidsclausule
Indien de implementatie van deze regeling tot kennelijk onredelijke situaties leidt, zullen partijen in gezamenlijk overleg streven naar een oplossing hiervoor.
Deze informatie is geactualiseerd op 18 april 2024.
Een geschil kan worden voorgelegd voor zover het betrekking heeft op naleving van de verlofafspraken. Klik hier voor meer informatie.