VERTALING
VERTALING
INTERNATIONALE OVEREENKOMST INZAKE TROPISCH HOUT, 2006 PREAMBULE
De Partijen bij deze Overeenkomst,
(a) In herinnering brengend de Verklaring en het Actieprogramma inzake de vestiging van een nieuwe internationale economische orde, het geïntegreerde grondstoffenprogramma, het Nieuwe Partnerschap voor Ontwikkeling alsmede de “Geest van São Paulo” en de “Consensus van São Paulo”, zoals aangenomen door de UNCTAD XI;
(b) Eveneens in herinnering brengend de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, en de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, en erkennend het werk van de Internationale Organisatie voor tropisch hout en de sinds haar oprichting bereikte resultaten, waaronder een strategie om te komen tot internationale handel in tropisch hout uit duurzaam beheerde bronnen;
(c) Voorts in herinnering brengend de Verklaring van Johannesburg en het tenuitvoerleggingsplan daarvan die door de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in september 2002 zijn aangenomen, het in oktober 2000 ingestelde Bossenforum van de Verenigde Naties en de daarmee samenhangende instelling van het Samenwerkingspartnerschap inzake bossen (CPF), waarvan de Internationale Organisatie voor tropisch hout lid is, alsmede de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling, de niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen, en de desbetreffende hoofdstukken van Agenda 21, zoals aangenomen door de VN-Conferentie inzake milieu en ontwikkeling in juni 1992, het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit en het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming;
(d) Erkennend dat de staten, overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van het internationaal recht, het soevereine recht hebben hun eigen hulpbronnen overeenkomstig hun eigen milieubeleid te exploiteren en dat het tot hun verantwoordelijkheid behoort erop toe te zien dat binnen hun rechtsgebied en onder hun gezag plaatsvindende activiteiten geen schade toebrengen aan het milieu van andere staten of buiten hun nationale rechtsgebied gelegen gebieden, zoals bepaald in beginsel 1(a) van de niet juridisch bindende gezaghebbende verklaring inzake beginselen voor een mondiale consensus aangaande het beheer, het behoud en duurzame ontwikkeling van alle soorten bossen;
(e) Erkennend het belang van hout en het daarmee samenhangende handelsverkeer voor de economie van houtproducerende landen;
(f) Eveneens erkennend het belang van de veelvuldige economische, maatschappelijke en milieuvoordelen die bossen in de context van duurzaam bosbeheer op plaatselijk, nationaal en mondiaal niveau opleveren, met inbegrip van hout, andere
bosproducten dan hout en milieudiensten, alsook de bijdrage van duurzaam bosbeheer tot duurzame ontwikkeling, armoedebestrijding en het bereiken van internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, inclusief die welke vervat zijn in de Millenniumverklaring;
(g) Voorts erkennend de noodzaak van het bevorderen en toepassen van vergelijkbare criteria en indicatoren voor duurzaam bosbeheer als belangrijke instrumenten voor alle leden met het oog op de beoordeling, bewaking en bevordering van de vooruitgang op het stuk van duurzaam beheer van hun bossen;
(h) Rekening houdend met het verband tussen de handel in tropisch hout en de internationale houtmarkt en de wereldeconomie als geheel, alsmede de noodzaak van een mondiale invalshoek teneinde de doorzichtigheid van de internationale handel in hout te verbeteren;
(i) Herbevestigend hun toezegging om zo snel mogelijk te komen tot een situatie waarbij de uitvoer van tropisch hout en houtproducten plaatsvindt vanuit duurzaam beheerde bronnen (ITTO-doelstelling 2000), en herinnerend aan de instelling van het Bali-partnerschapsfonds;
(j) Herinnerend aan de door de verbruikende leden in januari 1994 gedane toezegging om voort te gaan met of te komen tot duurzaam beheer van hun bossen;
(k) Nota nemend van de rol van goede governance, duidelijke regelingen inzake grondpacht en -eigendom en sectoroverschrijdende coördinatie voor de totstandbrenging van duurzaam bosbeheer en houtexport uit legale bronnen;
(l) Erkennend het belang van samenwerking tussen de leden, internationale organisaties, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van inheemse en plaatselijke gemeenschappen, en andere belanghebbende partijen bij de bevordering van duurzaam bosbeheer;
(m) Eveneens erkennend het belang van dit soort samenwerking ter verbetering van de handhaving van het bosrecht en ter bevordering van de handel in legaal gewonnen hout;
(n) Erop wijzend dat een vergroting van de capaciteit van de van de bossen afhankelijke inheemse en plaatselijke gemeenschappen, met inbegrip van die welke de bossen in eigendom en beheer hebben, kan bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van deze Overeenkomst;
(o) Eveneens nota nemend van de noodzaak om de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden in de bosbouwsector te verbeteren, rekening houdend met de toepasselijke internationaal erkende beginselen terzake alsmede de toepasselijke overeenkomsten en instrumenten van de Internationale Arbeidsorganisatie;
(p) Erop wijzend dat hout in vergelijking met concurrerende producten een energie-efficiënte, hernieuwbare en milieuvriendelijke grondstof is;
(q) Erkennend de noodzaak van een verhoogde investering in duurzaam bosbeheer, mede door herinvestering van de inkomsten uit bossen, inclusief die welke voortvloeien uit de handel in hout;
(r) Eveneens erkennend de voordelen van marktprijzen die de kosten van duurzaam bosbeheer weerspiegelen;
(s) Xxxxxx erkennend de noodzaak van versterkte en betrouwbare financiering door een uitgebreide donorgemeenschap om de doelstellingen van de Overeenkomst te helpen verwezenlijken;
(t) Nota nemend van de specifieke behoeften van de minst ontwikkelde tropisch hout producerende landen,
Zijn het volgende overeengekomen:
HOOFDSTUK I DOELSTELLINGEN
Artikel 1 DOELSTELLINGEN
De doelstellingen van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 2006 (hierna te noemen “deze Overeenkomst”), zijn de bevordering van de uitbreiding en diversificatie van de internationale handel in tropisch hout uit duurzaam beheerde en legaal geëxploiteerde bossen en de bevordering van het duurzame beheer van houtproducerende tropische bossen door:
(a) het bieden van een doeltreffend kader voor overleg, internationale samenwerking en beleidsontwikkeling tussen alle leden ten aanzien van alle van belang zijnde aspecten van de mondiale houteconomie;
(b) het bieden van een forum voor overleg ter bevordering van niet- discriminerende handelspraktijken met betrekking tot hout;
(c) het leveren van een bijdrage aan duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding;
(d) het vergroten van de capaciteit van de leden om uitvoering te geven aan strategieën om te komen tot export van tropisch hout en houtproducten uit duurzaam beheerde bronnen;
(e) het bevorderen van een beter inzicht in de structurele omstandigheden op de internationale markten, inclusief de langetermijntrends inzake verbruik en productie, factoren die de toegang tot de markt beïnvloeden, consumentenvoorkeuren en prijzen, en de omstandigheden die ertoe leiden dat de prijzen de kosten van duurzaam bosbeheer weerspiegelen;
(f) het bevorderen en steunen van onderzoek en ontwikkeling met het oog op verbetering van het bosbeheer en de doelmatigheid van het houtgebruik en het concurrentievermogen van houtproducten in vergelijking met andere materialen, alsook vergroting van het vermogen om andere waarden van het bos in houtproducerende tropische bossen te behouden en te doen toenemen;
(g) het ontwikkelen van en bijdragen aan mechanismen voor het beschikbaar stellen van nieuwe en aanvullende financiële middelen met het oog op een toereikende en betrouwbare financiering en expertise, benodigd om de producerende leden beter in staat te stellen om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken;
(h) het verbeteren van de kennis van de markt en het stimuleren van de uitwisseling van informatie over de internationale houtmarkt, teneinde een grotere doorzichtigheid van en betere informatie over de markten en markttendensen te verzekeren, met inbegrip van het verzamelen, bundelen en verspreiden van met de handel verband houdende gegevens, met inbegrip van gegevens met betrekking tot de verhandelde soorten;
(i) het bevorderen van het in verhoogde mate en verder be- en verwerken van tropisch hout uit duurzame bronnen in landen die producerende leden zijn, teneinde hun industrialisatie te bevorderen en zodoende hun mogelijkheden inzake werkgelegenheid en inkomsten uit export te vergroten;
(j) het aanmoedigen van de leden om de heraanplant van tropisch hout alsmede de regeneratie en het herstel van beschadigde bosgebieden te steunen en tot ontwikkeling te brengen, met inachtneming van de belangen van de plaatselijke gemeenschappen die afhankelijk zijn van de rijkdommen van het bos;
(k) het verbeteren van de marketing en distributie van geëxporteerd tropisch hout en houtproducten uit duurzaam beheerde en legaal geëxploiteerde bronnen, die ook legaal worden verhandeld, met inbegrip van de bevordering van het consumentenbewustzijn;
(l) het versterken van de capaciteit van de leden op het stuk van het verzamelen, verwerken en verspreiden van statistische gegevens over hun handel in hout en informatie over het duurzame beheer van hun tropische bossen;
(m) het aanmoedigen van de leden om nationaal beleid te ontwikkelen dat is gericht op het duurzame gebruik en behoud van houtproducerende bossen en op de instandhouding van het ecologisch evenwicht in de context van de handel in tropisch hout;
(n) het versterken van de capaciteit van de leden om te komen tot een betere handhaving van het bosrecht en betere governance en op te treden tegen illegale houtkap en de daarmee samenhangende handel in tropisch hout;
(o) het aanmoedigen van de uitwisseling van informatie met het oog op een beter inzicht in op vrijwilligheid gebaseerde mechanismen zoals bijvoorbeeld certificatie, teneinde het duurzame beheer van tropische bossen te bevorderen en de inspanningen van de leden op dit gebied te ondersteunen;
(p) het bevorderen van de toegang tot en de overdracht van technologie en technische samenwerking ter uitvoering van de doelstellingen van deze Overeenkomst, waaronder onderling overeen te komen zachte en preferentiële voorwaarden;
(q) het bevorderen van een beter inzicht in de bijdrage van andere bosproducten dan hout alsook van milieudiensten tot het duurzame beheer van tropische bossen, met het oog op de versterking van de capaciteit van de leden om strategieën ter intensivering
van die bijdragen in het kader van duurzaam bosbeheer te ontwikkelen, en het daartoe samenwerken met de betreffende instellingen en processen;
(r) het stimuleren van de leden om de rol van de van de bossen afhankelijke inheemse en plaatselijke gemeenschappen bij de verwezenlijking van duurzaam bosbeheer te erkennen en strategieën te ontwikkelen om de capaciteit van deze gemeenschappen om de houtproducerende tropische bossen duurzaam te beheren, te versterken; en
(s) het omschrijven en aanpakken van relevante nieuwe en opkomende vraagstukken.
HOOFDSTUK II BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:
1. “tropisch hout”: tropisch hout voor industrieel gebruik, dat groeit of wordt geproduceerd in de landen gelegen tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring. De term omvat rondhout, gezaagd hout, fineer en multiplex;
2. “duurzaam bosbeheer”: duurzaam bosbeheer in de zin van de desbetreffende beleidsdocumenten en technische richtsnoeren van de Organisatie;
3. “lid”: een regering, de Europese Gemeenschap of een intergouvernementele organisatie zoals bedoeld in artikel 5, die ermee heeft ingestemd gebonden te zijn door deze Overeenkomst, ongeacht of deze voorlopig of definitief in werking is getreden;
4. “producerend lid”: een tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring gelegen lid dat houtopstand in tropisch woud heeft en/of naar omvang van de export een netto-exporteur van tropisch hout is, dat is genoemd in bijlage A en dat partij bij deze Overeenkomst wordt, of een lid dat houtopstand in tropisch woud heeft en/of naar omvang van de export een netto-exporteur van tropisch hout is, dat niet is genoemd in bijlage A en dat partij bij deze Overeenkomst wordt en ten aanzien waarvan de Raad, met de instemming van dat lid, verklaart dat het een producerend lid is;
5. “verbruikend lid”: een lid dat een importeur van tropisch hout is, dat is genoemd in bijlage B en dat partij bij deze Overeenkomst wordt, of een lid dat een importeur van tropisch hout is, dat niet is genoemd in bijlage B en dat partij bij deze Overeenkomst wordt en ten aanzien waarvan de Raad, met instemming van dat lid, verklaart dat het een verbruikend lid is;
6. “Organisatie”: de Internationale Organisatie voor tropisch hout, opgericht overeenkomstig artikel 3;
7. “Raad”: de Internationale Raad voor tropisch hout, ingesteld overeenkomstig artikel 6;
8. “bijzondere stemming”: een stemming waarvoor is vereist ten minste tweederde van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende leden en ten minste 60 procent van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende leden - welke stemmen afzonderlijk worden geteld - op voorwaarde dat deze stemmen zijn uitgebracht door ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende leden en ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende leden;
9. “stemming bij verdeelde gewone meerderheid”: een stemming waarvoor is vereist meer dan de helft van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende leden en meer dan de helft van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende leden, welke stemmen afzonderlijk worden geteld;
10. “boekhoudkundig biënnium”: het tijdvak van 1 januari van een bepaald jaar tot en met 31 december van het daaropvolgende jaar;
11. “vrij converteerbare valuta”: de euro, de Japanse yen, het pond sterling, de Zwitserse frank en de US dollar, alsmede iedere andere munteenheid die eventueel door een bevoegde internationale monetaire organisatie is aangewezen als munteenheid die in feite veel wordt gebruikt voor het verrichten van betalingen voor internationale transacties en die veel wordt gewisseld op de voornaamste wisselmarkten.
12. Ten behoeve van de berekening voor de verdeling van de stemmen in het kader van artikel 10, lid 2, onder b), wordt onder “houtopstand in tropisch woud” verstaan de natuurlijke gesloten bossen en bosaanplantingen gelegen tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring.
HOOFDSTUK III ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE
Artikel 3
ZETEL EN STRUCTUUR VAN DE INTERNATIONALE ORGANISATIE VOOR TROPISCH HOUT
1. De Internationale Organisatie voor tropisch hout, opgericht bij de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, blijft voortbestaan teneinde de bepalingen van deze Overeenkomst uit te voeren en toezicht uit te oefenen op de werking van deze Overeenkomst.
2. De werkzaamheden van de Organisatie worden verricht door de krachtens artikel 6 ingestelde Raad, de in artikel 26 bedoelde commissies en andere ondergeschikte organen, en de uitvoerend directeur en het personeel.
3. De zetel van de Organisatie dient te allen tijde te zijn gevestigd op het grondgebied van een lid.
4. De zetel van de Organisatie bevindt zich te Yokohama, tenzij de Raad bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12 anders beslist.
5. Er kunnen regionale bureaus van de Organisatie worden opgericht indien de Raad bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12 daartoe beslist.
Artikel 4
LIDMAATSCHAP VAN DE ORGANISATIE
Er bestaan twee categorieën leden van de Organisatie, te weten:
(a) producerende leden, en
(b) verbruikende leden.
Artikel 5
LIDMAATSCHAP VAN INTERGOUVERNEMENTELE ORGANISATIES
1. Steeds wanneer er in deze Overeenkomst sprake is van “regeringen” wordt hiermee tevens bedoeld de Europese Gemeenschap en elke andere intergouvernementele organisatie die soortgelijke verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over en het sluiten en het toepassen van internationale overeenkomsten, in het bijzonder grondstoffenovereenkomsten. Derhalve wordt, steeds wanneer in deze Overeenkomst sprake is van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel van toetreding, in het geval van dergelijke organisaties tevens bedoeld de ondertekening, de bekrachtiging, de aanvaarding of de goedkeuring, de kennisgeving van voorlopige toepassing, dan wel de toetreding door dergelijke organisaties.
2. Bij stemmingen over aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen, beschikken de Europese Gemeenschap en andere intergouvernementele organisaties als bedoeld in lid 1 over een aantal stemmen dat gelijk is aan het totale aantal van de stemmen die overeenkomstig artikel 10 toekomen aan hun lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst. In zulke gevallen zijn de lidstaten van bedoelde organisaties niet gerechtigd hun individuele stemrechten uit te oefenen.
HOOFDSTUK IV
DE INTERNATIONALE RAAD VOOR TROPISCH HOUT
Artikel 6
SAMENSTELLING VAN DE INTERNATIONALE RAAD VOOR TROPISCH HOUT
1. De hoogste autoriteit van de Organisatie is de Internationale Raad voor tropisch hout, die bestaat uit alle leden van de Organisatie.
2. Elk lid wordt in de Raad vertegenwoordigd door één vertegenwoordiger en kan plaatsvervangers en adviseurs aanwijzen om de zittingen van de Raad bij te wonen.
3. Een plaatsvervanger wordt gemachtigd te handelen en te stemmen namens de vertegenwoordiger wanneer deze afwezig is of onder bijzondere omstandigheden.
Artikel 7
BEVOEGDHEDEN EN FUNCTIES VAN DE RAAD
De Raad oefent alle bevoegdheden en functies uit die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst, of doet deze uitoefenen. Hij moet met name:
(a) bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12 de regels en voorschriften vaststellen die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst, mits deze hiermee verenigbaar zijn, met inbegrip van zijn huishoudelijk reglement en het financiële reglement en het personeelsstatuut van de Organisatie. Het financiële reglement zal onder meer van toepassing zijn op de inkomsten en uitgaven van de bij artikel 18 ingestelde rekeningen. In zijn huishoudelijk reglement kan de Raad voorzien in een procedure waardoor hij, zonder bijeen te komen, ten aanzien van bepaalde kwesties een beslissing kan nemen;
(b) de besluiten nemen die nodig zijn om de doeltreffende en efficiënte functionering en werking van de Organisatie te verzekeren; en
(c) een zodanige administratie bijhouden als voor de uitoefening van zijn functies ingevolge deze Overeenkomst noodzakelijk is.
Artikel 8
VOORZITTER EN VICE-VOORZITTER VAN DE RAAD
1. De Raad kiest voor ieder kalenderjaar een voorzitter en een vice-voorzitter, die niet worden bezoldigd door de Organisatie.
2. Van de voorzitter en de vice-voorzitter wordt één van beiden gekozen uit de vertegenwoordigers van de producerende leden, en de andere uit de vertegenwoordigers van de verbruikende leden.
3. Deze functies rouleren ieder jaar onder beide categorieën leden, met dien verstande echter dat zulks, in buitengewone omstandigheden, de herverkiezing van de voorzitter of van de vice-voorzitter of van beiden niet belet.
4. Wanneer de voorzitter tijdelijk afwezig is, neemt de vice-voorzitter de taken van de voorzitter waar. Wanneer zowel de voorzitter als de vice-voorzitter tijdelijk afwezig zijn, of wanneer één van beiden of beiden afwezig zijn voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn waarvoor zij werden gekozen, kan de Raad uit de vertegenwoordigers van de producerende leden en/of uit de vertegenwoordigers van de verbruikende leden, naar gelang het geval, nieuwe functionarissen kiezen die tijdelijk of voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn waarvoor hun voorgangers waren gekozen, worden aangesteld.
Artikel 9
ZITTINGEN VAN DE RAAD
1. In het algemeen houdt de Raad ten minste één gewone zitting per jaar.
2. De Raad komt in buitengewone zitting bijeen wanneer hij daartoe besluit of wanneer hierom wordt verzocht door een lid of door de uitvoerend directeur, in overleg met de voorzitter en de vice-voorzitter van de Raad, alsook:
(a) een meerderheid van de producerende leden of een meerderheid van de verbruikende leden; of
(b) een meerderheid van de leden.
3. De zittingen van de Raad worden gehouden op de zetel van de Organisatie, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, anders besluit. In dit verband streeft de Raad ernaar de zittingen van de Raad afwisselend op de zetel van de Raad en daarbuiten, bij voorkeur in een producerend land, te beleggen.
4. Bij het vaststellen van de frequentie en plaats van de zittingen tracht de Raad de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen te garanderen.
5. De aankondiging van de zittingen en de agenda hiervoor worden door de uitvoerend directeur ten minste zes weken van tevoren aan de leden medegedeeld, behalve in spoedeisende gevallen, waarin de aankondiging ten minste zeven dagen van tevoren geschiedt.
Artikel 10
VERDELING VAN DE STEMMEN
1. De producerende leden bezitten tezamen 1000 stemmen en de verbruikende leden bezitten tezamen 1000 stemmen.
2. De stemmen van de producerende leden worden als volgt verdeeld:
(a) Vierhonderd stemmen worden gelijkelijk verdeeld tussen de drie producerende regio's Afrika, Azië en het Stille-Oceaangebied, en Latijns- Amerika en het Caraïbische gebied. De aldus aan elke regio toegewezen stemmen worden dan gelijkelijk verdeeld tussen de producerende leden van die regio;
(b) driehonderd stemmen worden verdeeld tussen de producerende leden overeenkomstig hun onderscheiden aandeel in de totale houtopstand in tropisch woud van alle producerende leden; en
(c) driehonderd stemmen worden verdeeld onder de producerende leden in verhouding tot het gemiddelde van de waarde van hun onderscheiden netto- uitvoer van tropisch hout over de meest recente periode van drie jaar waaromtrent definitieve cijfers beschikbaar zijn.
3. Niettegenstaande het bepaalde in lid 2 wordt het totaal aantal stemmen toegewezen aan de producerende leden van de Afrikaanse regio, berekend overeenkomstig lid 2, gelijkelijk verdeeld tussen alle producerende leden van de Afrikaanse regio. Indien er stemmen overblijven, wordt elke stem toegewezen aan een producerend lid van de Afrikaanse regio: de eerste aan het producerende lid waaraan het hoogste aantal stemmen is toegewezen, berekend overeenkomstig lid 2, de tweede aan het producerend lid
waaraan het daaropvolgende hoogste aantal stemmen is toegewezen, en zo verder tot alle overblijvende stemmen verdeeld zijn.
4. Behoudens het bepaalde in lid 5 worden de stemmen van de verbruikende leden als volgt verdeeld: elk verbruikend lid krijgt aanvankelijk tien stemmen; de overblijvende stemmen worden tussen de verbruikende leden verdeeld in verhouding tot de gemiddelde omvang van hun onderscheiden netto-invoer van tropisch hout over de periode van vijf jaar die begint zes kalenderjaren vóór de verdeling van de stemmen.
5. Het aantal stemmen dat voor een gegeven biënnium aan een verbruikend lid wordt toegekend, mag ten hoogste 5 procent méér bedragen dan het aantal stemmen dat voor het vorige biënnium aan dat lid was toegekend. De overtallige stemmen worden tussen de verbruikende leden herverdeeld in verhouding tot de gemiddelde omvang van hun onderscheiden netto-invoer van tropisch hout over de periode van vijf jaar die begint zes kalenderjaren vóór de verdeling van de stemmen.
6. De Raad kan, als hij dat nodig acht, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12 het voor een bijzondere stemming van de verbruikende landen vereiste minimumpercentage aanpassen.
7. De Raad verdeelt de stemmen voor ieder boekhoudkundig biënnium aan het begin van de eerste zitting van dat biënnium overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Deze verdeling blijft van kracht voor de resterende periode van het biënnium, behoudens het bepaalde in lid 8.
8. Wanneer het aantal leden van de Organisatie verandert of wanneer het stemrecht van een lid wordt geschorst of hersteld krachtens een bepaling van deze Overeenkomst, regelt de Raad voor de desbetreffende categorie of categorieën leden de herverdeling van de stemmen overeenkomstig dit artikel. De Raad bepaalt in dat geval wanneer deze herverdeling van kracht wordt.
9. Er zijn geen gedeelde stemmen.
Artikel 11
STEMPROCEDURE IN DE RAAD
1. Ieder lid is gerechtigd tot het uitbrengen van het aantal stemmen dat het bezit en is niet gerechtigd tot het verdelen van zijn stemmen. Een lid is evenwel niet verplicht de stemmen die het gerechtigd is uit te brengen krachtens lid 2 van dit artikel, in dezelfde zin uit te brengen als zijn eigen stemmen.
2. Door middel van een aan de voorzitter van de Raad gerichte schriftelijke kennisgeving kan ieder producerend lid onder zijn eigen verantwoordelijkheid ieder ander producerend lid, en evenzo kan ieder verbruikend lid onder zijn eigen verantwoordelijkheid ieder ander verbruikend lid machtigen zijn belangen te behartigen en zijn stemrecht uit te oefenen op iedere bijeenkomst van de Raad.
3. Bij onthouding wordt een lid geacht zijn stemmen niet te hebben uitgebracht.
Artikel 12
BESLUITEN EN AANBEVELINGEN VAN DE RAAD
1. De Raad streeft ernaar al zijn besluiten te nemen en al zijn aanbevelingen te doen bij consensus.
2. Indien een consensus niet kan worden bereikt, worden alle besluiten van de Raad genomen en worden al zijn aanbevelingen gedaan door middel van stemming bij verdeelde gewone meerderheid, tenzij bij deze Overeenkomst in een bijzondere stemming is voorzien.
3. Wanneer een lid gebruik maakt van het bepaalde in artikel 11, lid 2, en wanneer zijn stemmen worden uitgebracht op een bijeenkomst van de Raad, wordt dit lid geacht, voor de toepassing van lid 1, aanwezig te zijn en te stemmen.
Artikel 13
QUORUM IN DE RAAD
1. Het quorum voor bijeenkomsten van de Raad wordt gevormd door een meerderheid van leden uit elke in artikel 4 genoemde categorie, mits deze leden ten minste tweederde van het totale aantal stemmen in hun onderscheiden categorieën bezitten.
2. Indien er op de voor de bijeenkomst vastgestelde dag en op de daaropvolgende dag geen quorum is overeenkomstig lid 1, wordt het quorum op de volgende dagen van de zitting gevormd door een meerderheid van leden uit elke in artikel 4 genoemde categorie, mits deze leden de meerderheid van het totale aantal stemmen in hun onderscheiden categorieën bezitten.
3. Een lid dat wordt vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 11, lid 2, wordt als aanwezig beschouwd.
Artikel 14
UITVOEREND DIRECTEUR EN PERSONEEL
1. De Raad stelt, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, de uitvoerend directeur aan.
2. De algemene voorwaarden waarop de uitvoerend directeur wordt aangesteld, worden vastgesteld door de Raad.
3. De uitvoerend directeur is de hoogste functionaris van de Organisatie en is de Raad verantwoording verschuldigd voor de toepassing en de werking van deze Overeenkomst in overeenstemming met de besluiten van de Raad.
4. De uitvoerend directeur benoemt het personeel overeenkomstig door de Raad vast te stellen voorschriften. Het personeel is verantwoording verschuldigd aan de uitvoerend directeur.
5. Noch de uitvoerend directeur, noch de personeelsleden mogen financiële belangen hebben in de industrie of de handel met betrekking tot hout of in handelsactiviteiten die daarmede verband houden.
6. Noch de uitvoerend directeur, noch de andere personeelsleden mogen bij de vervulling van hun taken instructies vragen of ontvangen van enig lid of van enige autoriteit buiten de Organisatie. Zij dienen zich te onthouden van handelingen die
onverenigbaar zijn met hun positie als internationaal ambtenaar die in laatste instantie verantwoording verschuldigd is aan de Raad. Elk lid van de Organisatie eerbiedigt het uitsluitend internationale karakter van de taak van de uitvoerend directeur en van de andere personeelsleden en tracht hen niet te beïnvloeden bij de vervulling van die taak.
Artikel 15
SAMENWERKING EN COÖRDINATIE MET ANDERE ORGANISATIES
1. Bij het nastreven van de doelstellingen van de Overeenkomst treft de Raad passende regelingen voor overleg en samenwerking met de Verenigde Naties en de organen en gespecialiseerde organisaties daarvan, waaronder de Conferentie der Verenigde Naties over Handel en Ontwikkeling (UNCTAD), en andere betrokken internationale en regionale organisaties en instellingen, alsook met de particuliere sector, niet- gouvernementele organisaties en het maatschappelijk middenveld.
2. De Organisatie maakt zoveel mogelijk gebruik van de faciliteiten, diensten en gespecialiseerde kennis van intergouvernementele, gouvernementele of niet- gouvernementele organisaties, het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector, teneinde te voorkomen dat dubbel werk ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst wordt verricht en de onderlinge afstemming en de doeltreffendheid van hun werkzaamheden te vergroten.
3. De Organisatie maakt ten volle gebruik van de faciliteiten van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen.
Artikel 16
TOELATING VAN WAARNEMERS
De Raad kan iedere staat die lid is van of waarnemer is bij de Verenigde Naties en die geen partij is bij deze Overeenkomst, of iedere in artikel 15 bedoelde organisatie die belangstelling heeft voor de werkzaamheden van de Organisatie, uitnodigen als waarnemer de zittingen van de Raad bij te wonen.
HOOFDSTUK V VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN
Artikel 17 VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN
1. De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten af te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, alsmede in rechte op te treden.
2. De rechtspositie, voorrechten en immuniteiten van de Organisatie, van haar uitvoerend directeur, haar personeel en deskundigen, en van vertegenwoordigers van leden op het grondgebied van Japan zijn geregeld in de Zetelovereenkomst tussen de Regering van Japan en de Internationale Organisatie voor tropisch hout, ondertekend te
Tokio op 27 februari 1988, met wijzigingen die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst.
3. De Organisatie kan met een of meer landen overeenkomsten sluiten die moeten worden goedgekeurd door de Raad, betreffende de bevoegdheid, voorrechten en immuniteiten die noodzakelijk kunnen zijn voor de juiste werking van deze Overeenkomst.
4. Indien de zetel van de Organisatie wordt overgebracht naar een ander land, sluit het desbetreffende lid zo spoedig mogelijk met de Organisatie een Zetelovereenkomst, die moet worden goedgekeurd door de Raad. In afwachting van het sluiten van een dergelijke overeenkomst verzoekt de Organisatie de regering van het nieuwe gastland, voorzover de wetgeving van dat land zulks toestaat, om vrijstelling van belasting op de door de Organisatie aan haar personeelsleden betaalde salarissen, alsmede op de activa, inkomsten en andere goederen van de Organisatie.
5. De Zetelovereenkomst staat los van deze Overeenkomst. Zij wordt evenwel beëindigd:
(a) indien de regering van het gastland en de Organisatie zulks overeenkomen;
(b) ingeval de zetel van de Organisatie verhuist uit het grondgebied van de regering van het gastland; of
(c) ingeval de Organisatie ophoudt te bestaan.
HOOFDSTUK VI FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 18 FINANCIËLE REKENINGEN
1. De volgende rekeningen worden ingesteld:
(a) de administratieve rekening, zijnde een rekening voor de vastgestelde bijdragen van de leden;
(b) de bijzondere rekening en het Bali-partnerschapsfonds, zijnde rekeningen voor vrijwillige bijdragen; en
(c) andere rekeningen die de Raad in voorkomend geval passend en noodzakelijk acht.
2. De Raad stelt overeenkomstig artikel 7 een financieel reglement vast dat een transparant beheer van de rekeningen garandeert, met inbegrip van regels betreffende de vereffening van de rekeningen bij beëindiging of bij het verstrijken van de looptijd van deze Overeenkomst.
3. De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor het beheer van de financiële rekeningen en brengt daarover verslag uit aan de Raad.
Artikel 19 ADMINISTRATIEVE REKENING
1. De uitgaven vereist voor het beheer van deze Overeenkomst komen ten laste van de administratieve rekening en worden gedekt door jaarlijkse bijdragen die door de leden worden betaald overeenkomstig hun onderscheiden constitutionele of institutionele procedures en die worden berekend overeenkomstig de leden 4, 5 en 6 van dit artikel.
2. De administratieve rekening behelst:
(a) gewone huishoudelijke uitgaven zoals salarissen en emolumenten, installatiekosten en dienstreizen; en
(b) uitgaven in samenhang met kernactiviteiten, zoals die welke verband houden met communicatie en voorlichting, door de Raad belegde vergaderingen van deskundigen en het opstellen en publiceren van studies en evaluaties overeenkomstig de artikelen 24, 27 en 28 van deze Overeenkomst.
3. De uitgaven van de afvaardigingen naar de Raad, de commissies en alle andere ondergeschikte organen van de Raad, bedoeld in artikel 26, komen ten laste van de betrokken leden. Wanneer een lid verzoekt om bijzondere diensten van de Organisatie, eist de Raad van dit lid dat het de uitgaven voor deze diensten voor zijn eigen rekening neemt.
4. Voor het einde van ieder boekhoudkundig biënnium keurt de Raad de begroting met betrekking tot de administratieve rekening van de Organisatie voor het volgende biënnium goed en berekent de bijdrage van ieder lid aan deze begroting.
5. De bijdragen aan de administratieve rekening voor ieder boekhoudkundig biënnium worden als volgt berekend:
(a) de in lid 2, onder a), bedoelde kosten worden gelijkelijk omgeslagen over de producerende en de verbruikende leden, en berekend naar rato van het aandeel stemmen van elk lid in het totale aantal stemmen van de groep waartoe het lid behoort;
(b) de in lid 2, onder b), bedoelde kosten worden over de leden omgeslagen in de verhouding: 20 procent voor de producerende leden en 80 procent voor de verbruikende leden, en berekend naar rato van het aandeel stemmen van elk lid in het totale aantal stemmen van de groep waartoe het lid behoort;
(c) de in lid 2, onder b), bedoelde kosten mogen niet meer bedragen dan eenderde van de in lid 2, onder a), bedoelde kosten. De Raad kan bij consensus besluiten om voor een bepaald boekhoudkundig biënnium een andere maximumgrens toe te passen;
(d) in het kader van de in artikel 33 bedoelde toetsing kan de Raad onderzoeken hoe de administratieve rekening en de rekeningen voor vrijwillige bijdragen de efficiënte en doeltreffende werking van de Organisatie bevorderen; en
(e) bij het bepalen van de bijdragen worden de stemmen van ieder lid berekend zonder rekening te houden met de eventuele schorsing van stemrecht van een lid of een daaruit voortvloeiende herverdeling van de stemmen.
6. De Raad berekent de aanvankelijke bijdrage van ieder lid dat tot de Organisatie toetreedt na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, op basis van het aantal stemmen dat dit lid zal krijgen en van de resterende periode van het lopende boekhoudkundige biënnium, maar de bijdragen die van de andere leden worden verlangd voor het lopende boekhoudkundige biënnium blijven hierdoor ongewijzigd.
7. De bijdragen aan de administratieve rekening worden verschuldigd op de eerste dag van ieder boekjaar. De bijdragen van de leden voor het boekhoudkundige biënnium waarin zij lid van de Organisatie worden, worden verschuldigd op de datum waarop zij lid worden.
8. Indien een lid vier maanden nadat zijn bijdrage verschuldigd wordt overeenkomstig lid 7, zijn volledige bijdrage aan de administratieve rekening niet heeft betaald, verzoekt de uitvoerend directeur het lid zijn betaling zo snel mogelijk te verrichten. Indien het lid na verloop van twee maanden na een dergelijk verzoek zijn bijdrage nog niet heeft betaald, wordt het verzocht de redenen op te geven waarom het de betaling niet heeft kunnen verrichten. Indien het lid zijn bijdrage nog steeds niet heeft betaald zeven maanden na de datum waarop deze verschuldigd was, worden zijn stemrechten geschorst totdat zijn bijdrage volledig is betaald, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, anders beslist. Indien een lid gedurende twee opeenvolgende jaren zijn bijdrage niet volledig heeft betaald, verliest dat lid, behoudens het bepaalde in artikel 30, het recht om in het kader van artikel 25, lid 1, voorstellen voor projecten en voorprojecten ter financiering voor te stellen.
9. Indien een lid zijn volledige bijdrage aan de administratieve rekening heeft betaald binnen vier maanden nadat deze verschuldigd wordt overeenkomstig lid 7, wordt op de bijdrage van dat lid een korting toegepast, vast te stellen door de Raad in het financieel reglement van de Organisatie.
10. Een lid wiens rechten zijn geschorst krachtens lid 8, blijft verplicht zijn bijdrage te betalen.
Artikel 20
BIJZONDERE REKENING
1. De bijzondere rekening bestaat uit twee subrekeningen:
(a) de subrekening voor thematische programma’s; en
(b) de subrekening voor projecten.
2. Mogelijke financieringsbronnen voor de bijzondere rekening zijn:
(a) het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen;
(b) regionale en internationale financiële instellingen;
(c) vrijwillige bijdragen van leden; en
(d) andere financieringsbronnen.
3. De Raad stelt criteria en procedures vast voor een transparante werking van de bijzondere rekening. Daarbij wordt rekening gehouden met de noodzaak van een evenwichtige vertegenwoordiging van de leden, en met name de leden die een bijdrage leveren, in de werking van de subrekening voor thematische programma’s en de subrekening voor projecten.
4. Het doel van de subrekening voor thematische programma’s is het faciliteren van niet-gereserveerde bijdragen ter financiering van goedgekeurde voorprojecten, projecten en activiteiten die verenigbaar zijn met de thematische programma’s die door de Raad worden vastgesteld op basis van de overeenkomstig de artikelen 24 en 25 vastgestelde prioriteiten inzake beleid en projecten.
5. Donoren kunnen hun bijdragen toewijzen aan specifieke thematische programma’s, dan wel de uitvoerend directeur verzoeken voorstellen voor de toewijzing van hun bijdragen te doen.
6. De uitvoerend directeur brengt regelmatig verslag uit aan de Raad over de toewijzing en besteding van de financiële middelen van de subrekening voor thematische programma’s alsook over de uitvoering, bewaking en evaluatie van de voorprojecten, projecten en activiteiten en de financiële behoeften voor de succesvolle uitvoering van de thematische programma’s.
7. Het doel van de subrekening voor projecten is het faciliteren van gereserveerde bijdragen ter financiering van overeenkomstig de artikelen 24 en 25 goedgekeurde voorprojecten, projecten en activiteiten.
8. Gereserveerde bijdragen aan de subrekening voor projecten worden uitsluitend gebruikt voor de voorprojecten, projecten en activiteiten waarvoor zij zijn bestemd, tenzij de donor, in overleg met de uitvoerend directeur, anders besluit. Na de voltooiing of beëindiging van een voorproject, project of activiteit bepaalt de donor welk gebruik van eventueel resterende middelen wordt gemaakt.
9. Teneinde de vereiste voorspelbaarheid van de reserves van de bijzondere rekening te garanderen, rekening houdend met het vrijwillige karakter van de bijdragen, spannen de leden zich in om deze rekening aan te vullen tot een niveau dat toereikend is voor de volledige tenuitvoerlegging van de door de Raad goedgekeurde voorprojecten, projecten en activiteiten.
10. Alle inkomsten die betrekking hebben op specifieke voorprojecten, projecten en activiteiten in het kader van de subrekening voor projecten dan wel de subrekening voor thematische programma’s worden op de respectieve subrekening geboekt. Alle uitgaven betreffende deze voorprojecten, projecten en activiteiten, met inbegrip van de bezoldiging en de reiskosten van adviseurs en deskundigen, komen ten laste van die subrekening.
11. Geen enkel lid is door zijn lidmaatschap van de Organisatie aansprakelijk voor eventuele geldelijke verplichtingen voortvloeiend uit handelingen die door een ander lid of een andere entiteit in samenhang met voorprojecten, projecten of activiteiten zijn verricht.
12. De uitvoerend directeur verleent assistentie bij de uitwerking van voorstellen voor voorprojecten, projecten en activiteiten overeenkomstig de artikelen 24 en 25 en streeft ernaar, op eventueel door de Raad vast te stellen voorwaarden, een passende en verzekerde financiering te vinden voor goedgekeurde voorprojecten, projecten en activiteiten.
Artikel 21
HET BALI-PARTNERSCHAPSFONDS
1. Hierbij wordt een fonds voor duurzaam beheer van houtproducerende tropische bossen ingesteld om producerende leden te helpen de investeringen te doen die noodzakelijk zijn om de in artikel 1, onder d), van deze Overeenkomst verwoorde doelstelling te verwezenlijken.
2. Het fonds wordt gevormd door:
(a) bijdragen van donorleden;
(b) vijftig procent van de inkomsten uit activiteiten in verband met de bijzondere rekening;
(c) gelden uit andere particuliere en openbare bronnen die de Organisatie kan aanvaarden overeenkomstig haar financieel reglement; en
(d) andere door de Raad goedgekeurde bronnen.
3. Gelden uit het fonds worden door de Raad uitsluitend toegewezen voor voorprojecten en projecten voor de in lid 1 genoemde doeleinden, goedgekeurd in overeenstemming met de artikelen 24 en 25.
4. Met het oog op de toewijzing van gelden uit het fonds stelt de Raad criteria en prioriteiten vast voor het gebruik van het fonds, rekening houdend met:
(a) de behoefte aan ondersteuning van de leden bij de totstandbrenging van export van tropisch hout en houtproducten uit duurzaam beheerde bronnen;
(b) de behoefte van de leden om substantiële op behoud gerichte programma’s op te zetten en te beheren in houtproducerende bossen; en
(c) de behoefte van de leden om programma’s inzake duurzaam bosbeheer ten uitvoer te leggen.
5. De uitvoerend directeur verleent assistentie bij de uitwerking van voorstellen voor projecten overeenkomstig artikel 25 en streeft ernaar, op eventueel door de Raad vast te stellen voorwaarden, een passende en verzekerde financiering te vinden voor door de Raad goedgekeurde projecten.
6. De leden spannen zich in om het Bali-partnerschapsfonds aan te vullen tot een niveau dat toereikend is voor de bevordering van de doelstellingen van het fonds.
7. De Raad beoordeelt op geregelde tijdstippen de toereikendheid van de middelen waarover het fonds kan beschikken en tracht extra gelden te verkrijgen die de producerende leden nodig hebben om de doelstelling van het fonds te verwezenlijken.
Artikel 22
WIJZE VAN BETALING
1. De financiële bijdragen voor de krachtens artikel 18 ingestelde rekeningen geschieden in vrij converteerbare valuta's en worden vrijgesteld van deviezenbeperkingen.
2. De Raad kan ook besluiten bijdragen voor de krachtens artikel 18 ingestelde rekeningen, de administratieve rekening uitgezonderd, te aanvaarden in andere vormen, zoals in de vorm van wetenschappelijk of technisch materiaal of personeel, volgens de eisen van de goedgekeurde projecten.
Artikel 23
VERIFICATIE EN PUBLICATIE VAN DE REKENINGEN
1. De Raad benoemt onafhankelijke accountants voor het verifiëren van de rekeningen van de Organisatie.
2. Onafhankelijke accountantsrapporten inzake de krachtens artikel 18 ingestelde rekeningen worden zo spoedig mogelijk na het afsluiten van ieder boekjaar, doch uiterlijk zes maanden na die datum, aan de leden ter beschikking gesteld, en worden door de Raad bestudeerd teneinde te worden goedgekeurd tijdens zijn eerstvolgende zitting, op een wijze als passend wordt geacht. Daarna wordt een samenvatting van de geverifieerde rekeningen alsmede de balans gepubliceerd.
HOOFDSTUK VII OPERATIONELE ACTIVITEITEN
Artikel 24 BELEIDSTAKEN VAN DE ORGANISATIE
1. Ter verwezenlijking van de in artikel 1 genoemde doelstellingen verricht de Organisatie op geïntegreerde wijze beleidstaken en projectactiviteiten.
2. De beleidstaken van de Organisatie dienen bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst voor de ITTO-leden in het algemeen.
3. De Raad stelt op geregelde tijdstippen een actieplan vast als richtsnoer voor de beleidsactiviteiten en ter vaststelling van de in artikel 20, lid 4, bedoelde prioriteiten en thematische programma’s. De in het actieplan omschreven prioriteiten worden vertaald in de door de Raad goedgekeurde werkprogramma’s. De beleidsactiviteiten omvatten in voorkomend geval de ontwikkeling en opstelling van richtsnoeren, handleidingen, studies, rapporten, primaire communicatie- en voorlichtingsinstrumenten, en soortgelijke werkzaamheden als omschreven in het actieplan van de Organisatie.
Artikel 25 PROJECTACTIVITEITEN VAN DE ORGANISATIE
1. De leden en de uitvoerend directeur kunnen voorstellen indienen voor voorprojecten en projecten die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze
Overeenkomst en een of meer prioritaire gebieden van werkprogramma’s of thematische programma’s die in het door de Raad overeenkomstig artikel 24 goedgekeurde actieplan zijn omschreven.
2. De Raad stelt criteria vast voor de goedkeuring van projecten en voorprojecten, onder meer rekening houdend met de relevantie ervan voor de doelstellingen van deze Overeenkomst en voor de prioritaire gebieden van werkprogramma’s of thematische programma’s, de maatschappelijke en milieueffecten, het verband met nationale bosprogramma’s en strategieën, de kosteneffectiviteit, technische en regionale behoeften, de noodzaak om dubbel werk te vermijden en de noodzaak om lessen te trekken uit eerdere ervaringen.
3. De Raad stelt een schema en een procedure vast voor de indiening, beoordeling en goedkeuring van en de toekenning van prioriteiten aan voorprojecten en projecten waarvoor financiering door de Organisatie wordt gevraagd, alsook voor de uitvoering, bewaking en evaluatie daarvan.
4. De uitvoerend directeur kan de uitbetaling van gelden van de Organisatie aan voorprojecten of projecten opschorten indien deze worden gebruikt in strijd met het projectdocument, dan wel in geval van fraude, verspilling, onachtzaamheid of wanbeheer. De uitvoerend directeur legt de Raad op zijn eerstvolgende zitting een rapport voor ter bestudering. De Raad neemt passende maatregelen.
5. De Raad kan volgens overeengekomen criteria beperkingen stellen aan het aantal projecten en voorprojecten dat een lid dan wel de uitvoerend directeur in de loop van één projectcyclus kan indienen. De Raad kan naar aanleiding van het rapport van de uitvoerend directeur ook passende maatregelen nemen, met inbegrip van de schorsing of beëindiging van zijn steun aan voorprojecten of projecten.
Artikel 26
COMMISSIES EN ONDERGESCHIKTE ORGANEN
1. Hierbij worden de volgende commissies van de Organisatie ingesteld, die openstaan voor alle leden:
(a) Commissie voor de bosbouwindustrie;
(b) Commissie voor economie, statistiek en marktonderzoek;
(c) Commissie voor herbebossing en bosbeheer; en
(d) Commissie voor financiële en administratieve zaken.
2. De Raad kan, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, indien passend commissies en ondergeschikte organen instellen of opheffen.
3. De Raad bepaalt de werking en de taakomschrijving van de commissies en de andere ondergeschikte organen. De commissies en andere ondergeschikte organen zijn verantwoording verschuldigd aan en werken onder het gezag van de Raad.
HOOFDSTUK VIII STATISTIEKEN, STUDIES EN INFORMATIE
Artikel 27
STATISTIEKEN, STUDIES EN INFORMATIE
1. De Raad machtigt de uitvoerend directeur, nauwe betrekkingen aan te gaan en te onderhouden met de daarvoor in aanmerking komende intergouvernementele, gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties teneinde te helpen verzekeren dat recente en betrouwbare gegevens en informatie beschikbaar zijn, onder meer over de productie van en handel in tropisch hout, trends en afwijkingen tussen gegevens, alsmede van belang zijnde informatie over niet-tropisch hout en het beheer van houtproducerende bossen. In samenwerking met die organisaties verzamelt, rubriceert, analyseert en publiceert de Organisatie die informatie, voorzover noodzakelijk geacht voor de werking van deze Overeenkomst.
2. De Organisatie levert een bijdrage aan inspanningen om de internationale rapportage over kwesties die verband houden met de bossen te standaardiseren en te harmoniseren, daarbij overlappingen en doublures bij de gegevensvergaring door verschillende organisaties vermijdend.
3. De leden verstrekken, op zo uitgebreid mogelijke schaal voorzover niet onverenigbaar met hun nationale wetgeving, binnen een door de uitvoerend directeur vastgestelde termijn statistische gegevens en informatie over hout, de handel daarin en de activiteiten om te komen tot duurzaam beheer van houtproducerende bossen, alsmede alle andere van belang zijnde informatie waarom de Raad verzoekt. De Raad beslist over de soort informatie die ingevolge dit lid moet worden verstrekt, alsmede over de vorm waarin deze dient te worden aangeboden.
4. De Raad tracht, op verzoek of wanneer de noodzaak zich voordoet, de lidstaten en met name de lidstaten die ontwikkelingslanden zijn, technisch beter in staat te stellen om aan de eisen inzake statistische gegevens en rapportage uit hoofde van deze Overeenkomst te voldoen.
5. Indien een lid gedurende twee opeenvolgende jaren de krachtens lid 3 vereiste statistische gegevens en informatie niet heeft verstrekt en de uitvoerend directeur niet om assistentie heeft gevraagd, verzoekt de uitvoerend directeur dat lid in eerste instantie om binnen een bepaalde termijn de reden hiervoor kenbaar te maken. Xxxxxxx geen bevredigende verklaring wordt gegeven, neemt de Raad de maatregelen die hij passend acht.
6. De Raad laat alle nodige studies verrichten over de ontwikkelingen en de problemen op korte en lange termijn van de internationale houtmarkt en de vorderingen in het streven om te komen tot duurzaam beheer van houtproducerende bossen.
Artikel 28
JAARVERSLAG EN TWEEJAARLIJKS ONDERZOEK
1. De Raad publiceert een jaarverslag over zijn activiteiten en alle andere informatie die hij passend acht.
2. De Raad onderzoekt en evalueert iedere twee jaar:
(a) de internationale situatie wat hout betreft; en
(b) andere factoren, kwesties en ontwikkelingen die van belang worden geacht voor de doelstellingen van deze Overeenkomst.
3. Het onderzoek geschiedt aan de hand van:
(a) informatie verstrekt door de leden inzake nationale productie, handel, aanbod, voorraden, verbruik en prijzen van hout;
(b) andere statistische gegevens en specifieke indicatoren verstrekt door de leden op verzoek van de Raad;
(c) door de leden verstrekte informatie over hun vorderingen in het streven om te komen tot duurzaam beheer van hun houtproducerende bossen;
(d) andere van belang zijnde informatie die de Raad kan verkrijgen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de daarvoor in aanmerking komende organisaties in het stelsel van de Verenigde Naties en de intergouvernementele, gouvernementele of niet-gouvernementele organisaties; en
(e) door de leden verstrekte informatie over hun vorderingen bij de instelling van toezicht- en informatiemechanismen met betrekking tot de illegale houtkap en de illegale handel in tropisch hout en andere bosproducten dan hout.
4. De Raad bevordert de gedachtewisseling tussen de lidstaten met betrekking tot:
(a) de stand van zaken betreffende het duurzame beheer van houtproducerende bossen en daarmee verband houdende aangelegenheden in de lidstaten; en
(b) geldstromen en benodigdheden met betrekking tot de door de Organisatie vastgestelde doelstellingen, criteria en richtsnoeren.
5. De Raad tracht, op verzoek, de lidstaten en met name lidstaten die ontwikkelingslanden zijn, technisch beter in staat te stellen om de gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor een adequate informatie-uitwisseling, onder meer door het beschikbaar stellen van middelen voor opleiding en voorzieningen aan de leden.
6. De resultaten van het onderzoek worden opgenomen in de verslagen van de desbetreffende zittingen van de Raad.
HOOFDSTUK IX DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 29
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE LEDEN
1. Tijdens de werkingsduur van deze Overeenkomst stellen de leden alles in het werk en werken zij samen om te bevorderen dat de doelstellingen van deze Overeenkomst worden verwezenlijkt en om te voorkomen dat wordt gehandeld in strijd met deze doelstellingen.
2. De leden verbinden zich ertoe de besluiten die de Raad krachtens de bepalingen van deze Overeenkomst neemt, te aanvaarden en uit te voeren, en nemen geen maatregelen die deze besluiten beperken of die tegen deze besluiten indruisen.
Artikel 30
ONTHEFFING VAN VERPLICHTINGEN
1. Wanneer buitengewone omstandigheden, noodtoestanden of overmacht, waaromtrent niets uitdrukkelijk is bepaald in deze Overeenkomst, zulks eisen, kan de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, een lid ontheffen van een verplichting ingevolge deze Overeenkomst, indien dat lid ten genoegen van de Raad heeft uiteengezet waarom niet aan de verplichting kan worden voldaan.
2. Wanneer de Raad een lid ontheffing verleent krachtens lid 1, vermeldt hij ten aanzien van deze ontheffing uitdrukkelijk de algemene voorwaarden, de tijdsduur en de redenen.
Artikel 31 KLACHTEN EN GESCHILLEN
Klachten tegen een lid wegens het niet voldoen aan zijn verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst en geschillen betreffende de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst kunnen door ieder lid aan de Raad worden voorgelegd. De besluiten van de Raad over deze kwesties worden, onverminderd de overige bepalingen van deze Overeenkomst, bij consensus genomen en zijn definitief en bindend.
Artikel 32
GEDIFFERENTIEERDE EN CORRIGERENDE MAATREGELEN EN BIJZONDERE MAATREGELEN
1. Verbruikende leden die tot de ontwikkelingslanden behoren en waarvan de belangen nadelig worden beïnvloed door maatregelen, genomen krachtens deze Overeenkomst, kunnen de Raad verzoeken om passende gedifferentieerde en corrigerende maatregelen. De Raad overweegt het nemen van passende maatregelen in overeenstemming met lid 3 en lid 4 van sectie III van Resolutie 93 (IV) van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling.
2. Leden in de categorie van de minstontwikkelde landen, als omschreven door de Verenigde Naties, kunnen de Raad verzoeken om bijzondere maatregelen in overeenstemming met lid 4 van sectie III van Resolutie 93 (IV) en met de paragrafen 56 en 57 van de Verklaring van Parijs en het Actieprogramma voor de jaren negentig voor de minstontwikkelde landen.
Artikel 33
TOETSING
De Raad kan de uitvoering van deze Overeenkomst, met inbegrip van de doelstellingen en de financiële mechanismen, vijf jaar na de inwerkingtreding ervan evalueren.
Artikel 34
VERBOD VAN DISCRIMINATIE
Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst machtigt tot het gebruik van maatregelen gericht op beperking of verbod van de internationale handel in hout of houtproducten, in het bijzonder indien deze de invoer of het gebruik daarvan betreffen.
HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN
Artikel 35 DEPOSITARIS
De Secretaris-generaal van de Verenigde Naties wordt hierbij aangewezen als depositaris van deze Overeenkomst.
Artikel 36
ONDERTEKENING, BEKRACHTIGING, AANVAARDING EN GOEDKEURING
1. Deze Overeenkomst staat van 3 april 2006 tot een maand na de datum van haar inwerkingtreding op de zetel van de Verenigde Naties open voor ondertekening door de regeringen die waren uitgenodigd voor de Conferentie van de Verenigde Naties voor onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994.
2. Iedere regering, bedoeld in lid 1, kan:
(a) bij de ondertekening van de Overeenkomst verklaren dat zij door deze ondertekening erin toestemt te worden gebonden door deze Overeenkomst (definitieve ondertekening); of
(b) na de ondertekening van de Overeenkomst, deze Overeenkomst bekrachtigen, aanvaarden of goedkeuren door nederlegging van een daartoe strekkende akte bij de depositaris.
3. Na de ondertekening en bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of toetreding, of voorlopige toepassing, leggen de Europese Gemeenschap en andere in artikel 5, lid 1, bedoelde intergouvernementele organisaties een door de bevoegde autoriteit van de betrokken organisatie afgelegde verklaring neder waarin de aard en de omvang van haar bevoegdheden met betrekking tot de onder deze Overeenkomst vallende aangelegenheden worden gespecificeerd, en stellen zij de depositaris in kennis van eventuele latere substantiële wijzigingen van die bevoegdheden. Wanneer een dergelijke organisatie verklaart over de exclusieve bevoegdheid met betrekking tot alle onder deze
Overeenkomst vallende aangelegenheden te beschikken, onthouden de lidstaten van die organisatie zich van de in artikel 36, lid 2, artikel 37 en artikel 38 bedoelde handelingen, of stellen zij de in artikel 41 bedoelde handeling, of trekken zij hun kennisgeving van voorlopige toepassing als bedoeld in artikel 38 in.
Artikel 37
TOETREDING
1. Deze Overeenkomst staat open voor toetreding door regeringen op door de Raad vastgestelde voorwaarden, waaronder een termijn voor de nederlegging van de akten van toetreding is begrepen. De Raad brengt deze voorwaarden ter kennis van de depositaris. De Raad kan evenwel uitstel verlenen aan regeringen die niet in staat zijn toe te treden binnen de termijn die is vastgesteld in de voorwaarden voor toetreding.
2. De toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris.
Artikel 38
KENNISGEVING VAN VOORLOPIGE TOEPASSING
Een ondertekenende regering die voornemens is deze Overeenkomst te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, of een regering waarvoor de Raad voorwaarden voor toetreding heeft vastgesteld maar die nog niet in staat is geweest haar akte neder te leggen, kan te allen tijde ter kennis van de depositaris brengen dat zij deze Overeenkomst voorlopig zal toepassen overeenkomstig haar nationaal recht, hetzij vanaf het tijdstip waarop deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 39 in werking treedt, hetzij vanaf een bepaalde datum indien deze Overeenkomst reeds in werking is getreden.
Artikel 39
INWERKINGTREDING
1. Deze Overeenkomst treedt definitief in werking op 1 februari 2008, of op enig tijdstip daarna, indien twaalf regeringen van producerende landen, die ten minste 60 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in bijlage A bij deze Overeenkomst, en tien regeringen van verbruikende landen die zijn opgenomen in bijlage B, die 60 procent van het mondiale importvolume van tropisch hout in het referentiejaar 2005 vertegenwoordigen, deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig artikel 36, lid 2, of artikel 37.
2. Indien deze Overeenkomst op 1 februari 2008 niet definitief in werking is getreden, treedt zij voorlopig in werking op die datum of op enig tijdstip binnen zes maanden daarna, indien tien regeringen van producerende landen, die ten minste 50 procent bezitten van het totaal aantal stemmen zoals aangegeven in bijlage A bij deze Overeenkomst, en zeven regeringen van verbruikende landen die zijn opgenomen in bijlage B, die 50 procent van het mondiale importvolume van tropisch hout in het referentiejaar 2005 vertegenwoordigen, deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig
artikel 36, lid 2, of overeenkomstig artikel 38 de depositaris ter kennis hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zullen toepassen.
3. Indien op 1 september 2008 niet is voldaan aan de in lid 1 of lid 2 bedoelde vereisten voor inwerkingtreding, nodigt de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties de regeringen die deze Overeenkomst definitief hebben ondertekend of deze hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig artikel 36, lid 2, of ter kennis van de depositaris hebben gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zullen toepassen uit, zo spoedig mogelijk bijeen te komen om te besluiten deze Overeenkomst voorlopig of definitief, geheel of gedeeltelijk tussen hen in werking te doen treden. De regeringen die besluiten deze Overeenkomst voorlopig tussen hen in werking te doen treden, komen van tijd tot tijd bijeen om de situatie opnieuw te bezien en te besluiten of deze Overeenkomst definitief tussen hen in werking zal treden.
4. Ten aanzien van iedere regering die niet ingevolge artikel 38 de depositaris ter kennis heeft gebracht dat zij deze Overeenkomst voorlopig zal toepassen en die haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, treedt deze Overeenkomst in werking op de datum van die nederlegging.
5. De uitvoerend directeur van de Organisatie roept de Raad zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van de Overeenkomst bijeen.
Artikel 40
WIJZIGINGEN
1. De Raad kan, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, de leden wijzigingen van deze Overeenkomst aanbevelen.
2. De Raad stelt een datum vast waarop de leden de depositaris ervan in kennis moeten stellen dat zij een wijziging aanvaarden.
3. Een wijziging wordt van kracht 90 dagen nadat de depositaris de kennisgevingen van aanvaarding heeft ontvangen van de leden die tezamen ten minste tweederde van de producerende leden vormen en die tezamen ten minste 75 % van de stemmen van de producerende leden vertegenwoordigen, alsmede de leden die tezamen ten minste tweederde van de verbruikende leden vormen en die tezamen ten minste 75 % van de stemmen van de verbruikende leden vertegenwoordigen.
4. Nadat de depositaris de Raad heeft medegedeeld dat aan de vereisten voor de inwerkingtreding van de wijziging is voldaan, en niettegenstaande het bepaalde in lid 2 met betrekking tot de door de Raad vastgestelde datum, kan een lid alsnog de depositaris ervan in kennis stellen dat het de wijziging aanvaardt, mits de kennisgeving wordt gedaan vóór de inwerkingtreding van de wijziging.
5. Ieder lid dat op de datum waarop een wijziging van kracht wordt, niet heeft medegedeeld dat het die wijziging aanvaardt, houdt op partij bij deze Overeenkomst te zijn met ingang van die datum, tenzij dat lid ten genoegen van de Raad heeft aangetoond dat zijn aanvaarding niet op tijd kon worden verkregen ten gevolge van moeilijkheden bij het afronden van zijn constitutionele of institutionele procedures, en de Raad besluit voor dat lid het tijdvak waarbinnen de wijziging moet zijn aanvaard, te verlengen. Dat lid is
niet door de wijziging gebonden xxxxxx het niet heeft medegedeeld die wijziging te aanvaarden.
6. Indien aan de vereisten voor de inwerkingtreding van de wijziging niet is voldaan op de door de Raad overeenkomstig lid 2 vastgestelde datum, wordt de wijziging geacht te zijn ingetrokken.
Artikel 41
TERUGTREKKING
1. Ieder lid kan zich te allen tijde na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst hieruit terugtrekken door aan de depositaris schriftelijk kennis te geven van zijn terugtrekking. Dit lid stelt tegelijkertijd de Raad in kennis van het door hem genomen besluit.
2. De terugtrekking wordt van kracht 90 dagen nadat de depositaris de kennisgeving heeft ontvangen.
3. De terugtrekking ontslaat het lid niet van zijn ingevolge deze Overeenkomst jegens de Organisatie aangegane financiële verplichtingen.
Artikel 42 UITSLUITING
Indien de Raad besluit dat een lid niet aan zijn verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst heeft voldaan en voorts besluit dat een zodanig verzuim de werking van deze Overeenkomst ernstig schaadt, kan de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, dat lid van deze Overeenkomst uitsluiten. De Raad stelt de depositaris hiervan onmiddellijk in kennis. Zes maanden na de datum waarop de Raad hiertoe heeft besloten, houdt dat lid op partij bij deze Overeenkomst te zijn.
Artikel 43
VEREFFENING VAN DE REKENINGEN MET ZICH TERUGTREKKENDE OF UITGESLOTEN LEDEN OF MET LEDEN DIE NIET IN STAAT ZIJN EEN WIJZIGING TE AANVAARDEN
1. De Raad regelt de vereffening van de rekeningen met een lid dat ophoudt partij bij de Overeenkomst te zijn wegens:
(a) het niet aanvaarden van een wijziging van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 40;
(b) terugtrekking uit deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 41; of
(c) uitsluiting van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 42.
2. De Raad behoudt alle bijdragen die aan de krachtens artikel 18 ingestelde rekeningen zijn betaald door een lid dat ophoudt partij bij deze Overeenkomst te zijn.
3. Een lid dat is opgehouden partij bij deze Overeenkomst te zijn, kan geen aanspraak maken op enig aandeel in de opbrengst bij de liquidatie van de Organisatie, noch op haar andere bezittingen. Evenmin is dat lid aansprakelijk voor de betaling van enig deel van een eventueel tekort van de Organisatie bij beëindiging van deze Overeenkomst.
Artikel 44
WERKINGSDUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING
1. Deze Overeenkomst blijft van kracht gedurende een tijdvak van tien jaar na haar inwerkingtreding, tenzij de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, besluit de Overeenkomst te verlengen, nieuwe onderhandelingen erover te voeren of haar te beëindigen overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.
2. De Raad kan, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, besluiten deze Overeenkomst twee keer met een bepaald tijdvak te verlengen, namelijk een eerste tijdvak van vijf jaar en een tweede van drie jaar.
3. Indien voor het verstrijken van het tijdvak van tien jaar, bedoeld in lid 1, of voor het verstrijken van een verlengingstijdvak, bedoeld in lid 2, al naar gelang het geval, wel onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst ter vervanging van deze Overeenkomst zijn afgesloten, maar de nieuwe overeenkomst nog niet definitief of voorlopig in werking is getreden, kan de Raad, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, deze Overeenkomst verlengen totdat de nieuwe overeenkomst voorlopig of definitief in werking treedt.
4. Wanneer de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst zijn afgesloten en deze in werking treedt gedurende een tijdvak waarin de Overeenkomst is verlengd op grond van lid 2 of lid 3, wordt deze Overeenkomst, als verlengd, beëindigd bij de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst.
5. De Raad kan te allen tijde, bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12, besluiten deze Overeenkomst te beëindigen met ingang van een door de Raad te bepalen datum.
6. Niettegenstaande de beëindiging van deze Overeenkomst, blijft de Raad nog ten hoogste 18 maanden bestaan voor het uitvoeren van de liquidatie van de Organisatie, met inbegrip van de vereffening van de rekeningen en, met inachtneming van de desbetreffende bij bijzondere stemming overeenkomstig artikel 12 te nemen besluiten, heeft de Raad gedurende dat tijdvak de bevoegdheden en taken die daartoe nodig mochten zijn.
7. De Raad stelt de depositaris in kennis van ieder krachtens dit artikel genomen besluit.
Artikel 45
VOORBEHOUDEN
Ten aanzien van de bepalingen van deze Overeenkomst mogen geen voorbehouden worden gemaakt.
Artikel 46
AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN
1. Deze Overeenkomst treedt in de plaats van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994.
2. Alle door of namens de Organisatie of een van haar organen opgestelde akten ingevolge de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1983, en/of de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, die op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst van kracht zijn en die krachtens hun bepalingen op die datum niet komen te vervallen, blijven van kracht, indien zij niet zijn gewijzigd op grond van de bepalingen van deze Overeenkomst.
GEDAAN te Genève op 27 januari 2006, zijnde de tekst van deze Overeenkomst in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal gelijkelijk authentiek.
BIJLAGE A
Lijst van regeringen die de Conferentie van de Verenigde Naties voor onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, hebben bijgewoond en die potentiële producerende leden zijn als omschreven in artikel 2 (Begripsomschrijvingen), en indicatieve toewijzing van de stemmen overeenkomstig artikel 10 (Verdeling van de stemmen)
Leden | Totaal aantal stemmen |
AFRIKA Angola Benin Kameroen* Centraal-Afrikaanse Republiek* Ivoorkust* Democratische Republiek Congo* Gabon* Ghana* Liberia* Madagaskar Nigeria* Republiek Congo* Rwanda Togo* | 249 18 17 18 18 18 18 18 18 18 18 18 18 17 17 |
AZIË EN STILLE-OCEAANGEBIED Cambodja* Fiji* India* Indonesië* | 389 15 14 22 131 |
Maleisië* Myanmar* Papoea-Nieuw-Guinea* Filipijnen* Thailand* Vanuatu* | 105 33 25 14 16 14 |
LATIJNS-AMERIKA EN CARAÏBISCH GEBIED Barbados Bolivia* Brazilië* Colombia* Costa Rica Dominicaanse Republiek Ecuador* Guatemala* Guyana* Haïti Honduras* Mexico* Nicaragua Panama* Paraguay Peru* Suriname* Trinidad en Tobago* Venezuela* | 362 7 19 157 19 7 7 11 8 12 7 8 15 8 8 10 24 10 7 18 |
TOTAAL: | 1000 |
* Lid van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994
BIJLAGE B
Lijst van regeringen die de Conferentie van de Verenigde Naties voor onderhandelingen over een overeenkomst ter opvolging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, hebben bijgewoond en die potentiële verbruikende leden zijn als omschreven in artikel 2 (Begripsomschrijvingen)
Albanië Algerije Australië* Canada* China* Egypte*
Europese Gemeenschap* Oostenrijk* België*
Tsjechië Estland Finland* Frankrijk* Duitsland* Griekenland* Ierland* Italië* Litouwen Luxemburg* Nederland* Polen Portugal* Slowakije Spanje* Zweden*
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland*
Iran (Islamitische Republiek) Irak
Japan* Lesotho
Libisch-Arabische Jamahiriya Marokko
Nepal*
Nieuw-Zeeland* Noorwegen* Republiek Korea* Zwitserland*
Verenigde Staten van Amerika*
* Lid van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994