VERZOEKSCHRIFT (EX ARTIKEL RV)
Gerechtshof te Amsterdam
VERZOEKSCHRIFT (EX ARTIKEL RV)
Verzoeksters zijn:
I. Mr. R.J. Xxxxxxxxxxxxxxxx en mr. X.X.X Xxxxxx, gezamenlijk handelend in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van DSB Bank N.V., een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, gevestigd te Wognum en kantoorhoudende te (1687 CD) Xxxxxx, Xxxx Xxxxxxx 6-10, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 37088128,
die woonplaats kiezen op het kantooradres van Xxxxxxxx Xxxxxx aan het adres Xxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 te (1082 MA) Amsterdam, van welk kantoor xx. X. Xxxxxx en xx. X. xx Xxxx, deze zaak als advocaten behandelen;
II. Stichting Steunfonds Probleemhypotheken ("SSP"), statutair gevestigd te Lely- stad,
die woonplaats kiest op het kantooradres van Xxxxxxxx Advocaten aan het adres Gooimeer 5 te Maarden, van welk kantoor mr. X. xx Xxxxx deze zaak als advocaat behandelt;
Stichting Platform Aandelen Lease ("PAL"), statutair gevestigd te Nieuwegein,
die woonplaats kiest op het kantooradres van Xxx Xxxxxx Xxx xxx Xxxxx Advocaten aan het adres Xxxxx Xxxx 0 xx (0000 XX) Xxxxx, van welk kantoor xx X. Xxxxxxxx deze zaak als advocaat behandelt;
IV. Stichting Belangen Rechtsbijstandverzekerden DSB ("SBR"), statutair gevestigd te Amsterdam,
die woonplaats kiest op het kantooradres van Lemstra Van der Korst aan het adres Prins Hendriklaan 16 te (1075 BC) Amsterdam, van welk kantoor mr. J.H. Lemstra en mr. X.X. xxx Xxx deze zaak als advocaten behandelen;
V. BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., statutair gevestigd te Ooster- hout,
VI. BNP Paribas Cardif Levensverzekeringen N.V., statutair gevestigd te Oosterhout,
die woonplaats kiezen op het kantooradres van Xxxxxx & Xxxxx aan het adres Xxxx. Roes- kestraat 100 te (1076 ED) na, van welk kantoor mr. X.X.X. Xxxxxxxx deze zaak als advocaat behandelt;
VII. SRLEV N.V., statutair gevestigd te Alkmaar,
VIII. London General Insurance Company Ltd, gevestigd te BE) Amsterdam aan de Paasheuvelweg 1,
IX. Jubilee Europe B.V., statutair gevestigd te Amsterdam,
X. Waard Leven N.V. (voorheen: DSB Leven N.V.), statutair gevestigd te Heer- hugowaard,
XI. Waard Schade N.V. (voorheen: DSB Schade N.V.), statutair gevestigd te Heer- hugowaard,
Hollands Welvaren Leven statutair gevestigd te Wognum,
XIII. Tadas Verzekeringen B.V., statutair gevestigd te Heerhugowaard,
die woonplaats kiezen op het kantooradres van Xxxxxxxx Xxxxxx aan het adres Xxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 te (1082 MA) Amsterdam, van welk kantoor xx. X. Xxxxxx en xx. X. xx Xxxx, deze zaak als advocaten behandelen;
Partij I wordt hierna aangeduid als "Curatoren"
Partijen II. tot en met IV. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Belangenorga- nisaties";
Partijen V. tot en Xll. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Verzekeraars";
Partijen I. tot en met XIII. worden hierna ook gezamenlijk aangeduid als "Verzoeksters".
1. Inleiding
1.1. DSB Bank N.V. ("DSB Bank") heeft in de uitoefening van haar (bank)bedrijf diensten verleend aan consumenten (de "Klanten"), onder meer in de vorm van bemiddeling bij en verstrekking van hypothecaire en consumptieve kredieten en het sluiten van effectenbeleningsovereenkomsten. Voorts heeft DSB Bank in haar hoedanigheid van intermediair bemiddeld bij de totstandkoming van levens- en schadeverzekeringsovereenkomsten tussen Klanten en derden.
1.2. Op 19 oktober 2009 is DSB Bank door de rechtbank Alkmaar nevenzittingsplaats Amsterdam in staat van faillissement verklaard. Mr. R.J. Xxxxxxxxxxxxxxxx en mr. X.Xx.X. Xxxxxx zijn door de rechtbank aangesteld tot curatoren van DSB Bank. Bij beschikking van mei van de rechtbank Alkmaar nevenzittings- plaats Amsterdam is mr. B.F.M. Xxxxxx per die datum aangesteld tot curator van DSB Bank en is aan mr. X.Xx.X. Xxxxxx op eigen verzoek met ingang van 1 juni
ontslag verleend.
1.3. In het kader de afwikkeling van het faillissement zijn DSB Bank, Curatoren en de aanbieders van door DSB Bank geadviseerde en/of bemiddelde financiële producten, geconfronteerd met een groot aantal klachten, aanspraken en vorde- ringen van Klanten die naar hun oordeel schade hebben geleden of zullen lijden ten gevolge van handelen of nalaten van DSB Bank en/of de aanbieders van door DSB Bank geadviseerde en/of bemiddelde financiële producten (de "Claims").
1.4. Verzoeksters zijn van oordeel dat het bereiken van een regeling inzake de Claims betreffende de dienstverlening omschreven in artikel 1.1 van dit verzoek- schrift, die op alle Klanten van toepassing is en die voorziet in een - alle om- standigheden in aanmerking genomen - redelijke en relatief snelle behandeling van Claims, de voorkeur verdient boven voortzetting c.q. het entameren van ge- rechtelijke procedures.
1.5. Dit verzoekschrift strekt tot het verbindend verklaren van de overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade die tussen Verzoeksters op 24 mei is gesloten. Die overeenkomst (de "WCAM Overeenkomst") wordt overge-
legd als Productie De WCAM Overeenkomst bouwt voort op een op sep- tember 2011 tussen Curatoren, SSP, PAL, Stichting Achmea Rechtsbijstand ("SAR"), Stichting Univé Rechtshulp ("Univé"), Algemene Rechtsbijstand Verze- keringsmaatschappij N.V. (ARAG-Nederland) ("ARAG"), Stichting Schaderege- lingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering ("SRK") en DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. ("DAS") bereikt akkoord op
co
co co
co
CO
hoofdlijnen (het "Akkoord op Hoofdlijnen", Productie Ook de Verzekeraars verleenden - waar nodig - hun medewerking aan het Akkoord op Hoofdlijnen.
Curatoren en de Verzekeraars zijn bereid tot de concessies die in de WCAM Overeenkomst zijn voorzien, in de verwachting dat aldus zo veel mogelijk Claims verbandhoudend met de diensten die door DSB Bank zijn verleend, afgewikkeld kunnen worden. Verzoeksters zijn derhalve van oordeel dat de belangen van alle betrokkenen zijn gediend bij verbindendverklaring van de WCAM Overeenkomst.
In dit verzoekschrift worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen bespro- ken:
a. de personen ten behoeve van wie de WCAM Overeenkomst is gesloten (ar- tikel 7: 907 lid 2 onder (a), (b) en lid 3 onder (g) BW),
b. de hoedanigheid en representativiteit van de partijen die dit verzoekschrift indienen (artikel 7:907 lid lid 2 onder (f) en lid 3 onder (f) BW);
c. de aard van de producten en dienstverlening die onderwerp waren van het overleg (artikel 7:907 lid 2 onder (b) BW en artikel lid 1 onder (b) Rv);
d. het verloop van het overleg en de wijze waarop daaromtrent een minnelijke regeling werd bereikt (artikel 7:907 lid 2 onder (b) BW) ;
e. de juridische standpunten die in het overleg zijn ingenomen;
f. de kernbepalingen van de WCAM Overeenkomst (artikel 7: 907 lid 2 onder (c), (d), (e) en lid 3 onder (d) BW; artikel lid 1 onder (d) BW), en
g. voldoende zekerheid, flankerend beleid en commissie bijzondere omstan- digheden (artikel 7: 907 lid 3 onder (c) BW);
h. de wijze van oproeping voor de behandeling van dit verzoek, de te stellen termijn voor het indienen van verweerschriften en de mogelijkheid van 'opt- out' (artikel lid 5 en lid 6 Rv en artikel 7: 907 lid 2 onder (f) BW).
Een overzicht van de in dit verzoekschrift aangeduide producties is aan het slot van dit verzoekschrift opgenomen.
De personen ten behoeve van wie de WCAM Overeenkomst is gesloten
De kring van gerechtigden die onder het toepassingsbereik van de overeenkomst vallen, wordt omschreven in artikel 2 van de WCAM Overeenkomst. Dit betreft al- le Klanten aan wie DSB Bank in Nederland bemiddelings- en/of adviesdiensten ten aanzien van kredietovereenkomsten, koopsompolissen, beleggingsverzeke-
ring respectievelijk effectenbeleningsovereenkomsten heeft verleend en/of met wie DSB Bank kredietovereenkomsten heeft gesloten.
2.2. Krachtens artikel lid 1 onder (c) dienen in het verzoekschrift de namen en woonplaatsen van de aan Verzoeksters bekende personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten te worden vermeld. Het aantal personen dat partij is bij een met of door middel van DSB Bank gesloten overeenkomst is ongeveer Deze schatting omvat ook een groot aantal Klanten die geen contrac-
tuele relatie meer met DSB Bank hebben omdat de tussen hen en DSB Bank dan wel de door bemiddeling van DSB Bank tussen hen en derden in het verleden gesloten overeenkomst(en) reeds zijn geëindigd.
2.3. Bij brief van 27 mei 2013 hebben Verzoeksters het gerechtshof een
verstrekt met persoonlijke gegevens van Klanten. Verzoeksters hebben het voor- nemen deze Klanten per brief voor de mondelinge behandeling op te roepen. Al- dus worden alle Klanten met een na 1 januari 2008 aangegane en/of nog lopen- de (door de WCAM Overeenkomst bestreken) overeenkomst(en) aangeschreven. Het genoemde bestand bevat de namen en adressen van ongeveer 345.000 Klanten. Klanten wiens (door de WCAM Overeenkomst bestreken) overeen- komst(en) vóór 1 januari 2008 (d.w.z. ondertussen ongeveer 5,5 jaar geleden) is ge- of beëindigd zullen niet per brief worden opgeroepen. Voor deze categorie geldt dat DSB Bank de persoonlijke klantgegevens niet meer behoeft te bewaren en zonder bijzondere aanleiding niet meer mocht bewaren.
2.4. De meest recente vaststellingsovereenkomsten die door het gerechtshof verbin- dend zijn verklaard, hadden betrekking op een aanzienlijk beperktere groep be- langhebbenden (Vedior: 2.000 personen; Converium: 12.000 personen) dan de groep die onder het toepassingsbereik van de WCAM Overeenkomst valt. Gelet op deze aantallen heeft de groep personen ten behoeve van wie de WCAM Overeenkomst is gesloten een voldoende omvang en voldoet het verzoek ook in dat opzicht aan de daaraan te stellen eisen (artikel 7:907 lid 3 onder (g) BW).
In de WCAM Overeenkomst is in artikel 3.1 een inschatting opgenomen van het aantal Klanten met - in de WCAM Overeenkomst gedefinieerde - Kredieten (510.000 Klanten), Koopsompolissen Klanten), Be- leggingsverzekeringen (135.000 Klanten) en Effectenbeleningsovereenkomsten (40.000 Klanten). De in artikel
2.2 van het Verzoekschrift opgenomen inschatting van 540.000 Klanten is gebaseerd op een 'ontdubbeling' doordat Klanten veelal verschillende producten met of via DSB Bank zijn aangegaan.
Het bestand dient als een bestand in de zin van artikel 1 onder c Wet bescherming persoonsgegevens te worden beschouwd.
3. Verzoeksters
3.1. DSB Bank heeft in de uitoefening van haar (bank)bedrijf diensten verleend aan consumenten, onder meer in de vorm van bemiddeling bij en verstrekking van hypothecaire en consumptieve kredieten en het sluiten van
overeenkomsten. Voorts heeft DSB Bank in haar hoedanigheid van intermediair bemiddeld bij de totstandkoming van levens- en schadeverzekeringsovereen- komsten tussen Klanten en derden. Die derden betreffen - onder andere - de Verzekeraars.
3.2. DSB Bank is op 19 oktober 2009 door de rechtbank Alkmaar nevenzittingsplaats Amsterdam in staat van faillissement verklaard. Uit het rapport dat (in opdracht van de Minister van Financiën en) onder leiding van xxxx. xx. X. Xxxxxxxxx op 23 juni is uitgebracht naar aanleiding van het faillissement, is gebleken dat de zorgplichtschendingen door DSB Bank van waren. Curato- ren hebben in hun rapport 'Onderzoek naar de oorzaken van het faillissement van DSB Bank van juni 2012 (het "Onderzoeksrapport", Productie 3) eveneens geconstateerd dat de schendingen van de zorgplicht door DSB Bank, die al voor 2005 bestonden en daarna steeds meer manifest zijn geworden, structureel van aard waren en dat DSB Bank dit onderwerp nooit voldoende seri- eus heeft In het kader van de afwikkeling van het faillissement wen- sen Curatoren - die krachtens de Faillissementswet in de uitoefening van hun taak onder toezicht van de rechter-commissaris staan - Claims in verband met de geconstateerde zorgplichtschendingen te beslechten cq. juridische procedures daarover te voorkomen.
3.3. SSP is op juli 2009 opgericht en behartigt ingevolge haar statuten (Produc- tie 4, artikel 3) de belangen van Klanten:
"De stichting heeft - in de meest ruime zin des woords - ten doel:
a. het ondersteunen van natuurlijke personen die:
i. zijn overgekrediteerd of anderszins in financiële problemen zijn gekomen
a. door een Probleemhypotheek, dan wel,
b door een ander Problematisch financieel product
ii. als gevolg van het afsluiten van een financieel product, financieel nadeel hebben ondervonden of dreigen te ondervinden.
Rapport Scheltema, p. 16. Onderzoeksrapport, p. 415.
het behartigen van de belangen van Consumenten die schade hebben geleden, schade lijden en/of schade dreigen te lijden ten gevolge van een Probleemhypo- theek en/of een Problematisch financieel product
c. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn."
De brede steun die SSP geniet in de kring van de (zie artikel 2.1 ver- zoekschrift) blijkt onder nneer uit het feit dat de achterban van SSP mede bestaat uit ongeveer 3.850 Klanten.
PAL is op 7 juni 2005 opgericht en behartigt ingevolge haar statuten (Produc- tie 5, artikel 2) de belangen van Klanten:
"De stichting heeft ten doel:
a. Het optreden als gratis belangenbehartiger en hulpverlener van gedupeerde klanten die overeenkomsten met betrekking tot financiële producten
onder, uitsluitend, worden begrepen: aandelenlease producten, koopsommen, inkomensbeschermers, beleggingsverzekeringen en krediet- producten, hebben afgesloten met financiële instellen en de daarbij beho- rende informatieverstrekking en advisering en bemiddeling over die produc- ten, en als gevolg schade hebben geleden, dan wel daardoor anderszins in hun belangen zijn aangetast of dreigen te worden aangetast;
b. Het (gratis) ondersteunen van individuele gedupeerden in hun situatie door onder andere hulp te bieden bij correspondentie en informatie te verstrekken over juridische procedures;
c. Het optreden als (belangeloos) informatiecentrum met betrekking tot alle ar- tikelen die in de media verschijnen over aandelenlease, alle uitspraken van rechtbanken en klachtencommissies, financiële producten en problemen daaromtrent;
d. Het voeren van overleg met andere belangenorganisaties, het voeren van (collectieve) schikkingsonderhandelingen, het verbindend doen verklaren van eventuele getroffen collectieve regelingen in de zin van de Wet Collec- tieve Afwikkeling Massa-Schade(s) (WCAM) en zo nodig het stuiten van de verjaring en het verval van vorderingen en het uitstellen van rechtsvorderin- gen op grond van artikelen 3:305 sub a en 6:240 Burgerlijk
De brede steun die PAL geniet in de kring van de gerechtigden (zie artikel 2.1 verzoekschrift) blijkt onder meer uit het feit dat de achterban van PAL mede be- staat uit ongeveer 2.240 Klanten.
SBR is op 16 mei 2012 opgericht en behartigt ingevolge haar statuten (Produc- tie 6, artikel 3) de belangen van Klanten:
"De stichting heeft - in de meest ruime zin des woords - ten doel het beharti- gen van de belangen van Verzekerden, welke Verzekerde als (voormalige) Klanten, schade hebben geleden, schade lijden en/of schade dreigen te lijden, ten gevolge van Zorgplichtschendingen van DSB."
SBR behartigt de belangen van gerechtigden met een rechtsbijstandverzekering bij een van de volgende rechtbijstandorganisaties: Stichting Achmea Rechtsbij- stand ("SAR"), Stichting Univé Rechtshulp ("Univé"), Algemene Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (ARAG-Nederland) ("ARAG"), Stichting Schade- regelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering ("SRK") en DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. ("DAS"), tezamen de "Rechtbij- standorganisaties". De oprichting van SBR was reeds in (de artikelen 1.1.2. en
1.1.4. van) het Akkoord op Hoofdlijnen voorzien. Vooralsnog hebben zich onge- veer 1.160 Klanten met een rechtsbijstandverzekering aangegaan met een van de Rechtbijstandorganisaties voor de bestaande compensatieregeling aange- meld. Het aantal Klanten met een dergelijke rechtsbijstandverzekering is een veelvoud van het aantal dat zich reeds heeft aangemeld.
Elk van de Belangenorganisaties is onafhankelijk en heeft een ideële grondslag. Op de werkzaamheden van de besturen van SSP en SBR wordt toezicht gehou- den door raden van toezicht. De Belangenorganisaties zijn tezamen ruimschoots voldoende representatief ter zake van de belangen van de Klanten.
Tussen Curatoren en de Belangenorganisaties zijn afspraken gemaakt omtrent de samenwerking tussen partijen en de controle op de uitvoering van de rege- ling. De met de totstandkoming en uitvoering van het Akkoord op Hoofdlijnen en de (verbindend verklaarde) WCAM Overeenkomst gepaard gaande kosten van de Belangenorganisaties - waaronder de kosten die verband houden met het voeren van overleg met Curatoren, het uitvoeren van controlewerkzaamheden en het adviseren van de achterban - zijn dan wel worden, voor zover redelijk en noodzakelijk, door DSB Bank gedragen.
De Verzekeraars zijn de aanbieders van de door DSB Bank bemiddelde verzeke- ringen. Tussen Curatoren en de Verzekeraars zijn in afzonderlijke overeenkom- sten afspraken gemaakt omtrent de medewerking van de Verzekeraars aan de uitvoering van de in de WCAM Overeenkomst vastgelegde regeling en hun bij- drage aan de krachtens die regeling te verstrekken compensatie. Deze bijdragen bestaan - mede afhankelijk van de Verzekeraar - onder meer uit het in rekening
brengen van minder afkoopkosten aan Klanten bij het voortijdig beëindigen van polissen, het niet (dan wel minder) in het faillissement van DSB Bank indienen van vorderingen m.b.t. de zogenaamde retourprovisies, de verbetering van de polisvoorwaarden en het instemmen met de regeling met betrekking tot absoluut onmogelijke dekking van koopsompolissen. Hollands Welvaren Leven
N.V. - daartoe mede in staat gesteld door Xxxxx Xxxxx N.V. en DSB Bank - heeft inmiddels een voorziening van EUR 22 miljoen getroffen voor de verbete- ring van de voorwaarden van haar beleggingsverzekeringen voor Klanten die zich aanmelden. De met de WCAM procedure verband houdende kosten worden door DSB Bank gedragen, met uitzondering van door de Verzekeraars zelf ver- schuldigde griffierechten, proceskosten en kosten voor de vertegenwoordiging in rechte.
3.9. Tadas Verzekeringen B.V. - een dochteronderneming van DSB Bank - heeft het grootste gedeelte van de door DSB Bank bemiddelde en door de Verzekeraars gesloten koopsompolissen in volmacht genomen en geadministreerd.
4. Door het verzoekschrift bestreken dienstverlening DSB Bank
4.1 . De dienstverlening van DSB Bank is sinds haar faillissement zowel door de on- derzoekscommissie onder leiding van xxxx. xx. X. Xxxxxxxxx alsmede door Cu- ratoren (zie artikel 3.2 verzoekschrift, in het bijzonder: Hoofdstuk 6 Onderzoeks- rapport) reeds uitgebreid onderzocht. Tevens is de hierna nader toegelichte dienstverlening voor de AFM aanleiding geweest tot het opleggen van een aantal bestuurlijke boetes (zoals omschreven in - de paragrafen 2.3.20, 6.5.52 en
6.7.25 van - het Onderzoeksrapport).
4.2. De door DSB Bank in de loop van de tijd onder verschillende labels verleende diensten bestonden uit zowel bancaire diensten als uit bemiddelingsactiviteiten. Tot de eerste categorie diensten behoorde o.a. het verstrekken van kredieten, zowel hypothecair als consumptief. Tot de tweede categorie behoorde (a) in rela- tief bescheiden mate het bemiddelen bij kredieten en (b) het bemiddelen bij de totstandkoming van verzekeringsovereenkomsten. Er was sprake van een grote variëteit aan producten en diensten die met verschillende methoden en via ver- schillende kanalen en onder verschillende labels werden aangeboden en afge- zet. De strategie van DSB Bank was gericht op het verlenen van een combinatie van diensten.
co
CD LO CO
co co
Leningen aan Klanten
4.3. DSB Bank bemiddelde en verstrekte zowel consumptieve als hypothecaire dieten in verschillende vormen. De consumptieve kredieten werden onder ver- schillende benamingen verstrekt de vorm van een doorlopend krediet of een persoonlijke lening. Hypothecaire kredieten werden eveneens onder verschillen- de benamingen verstrekt tegen zekerheid van een eerste recht van hypotheek ("1H") of tegen zekerheid van een tweede recht van hypotheek Indien het te verstrekken krediet een bepaalde waarde oversteeg, werd de lening 'opge- knipt' en tot een bepaald maximum verstrekt in de vorm van een en voor het meerdere in de vorm van 2H. Leningen verstrekt tegen zekerheid van een twee- de hypotheek werden ook aangewend ter oversluiting van consumptieve lenin- gen die door derden of door DSB Bank aan de Klant waren verstrekt of ter finan- ciering van consumptieve bestedingen. De instaprente kon bij de verstrekking van een hypothecair krediet lening per klant verschillend zijn, afhankelijk van de acceptatiecriteria voor het krediet, of van een bepaalde actie met rentekorting op het instapmoment.
4.4. Een consumptieve lening werd in verschillende varianten aangeboden, met een vaste of variabele rente gedurende de looptijd van de lening. De looptijden van de consumptieve leningen varieerden van zes maanden tot tien jaar en in be- paalde gevallen tot wel 20 of 30 jaar. De instaprente kon bij de verstrekking van een consumptief krediet per klant verschillend zijn, afhankelijk van de accepta- tiecriteria voor het krediet, of van een bepaalde actie met rentekorting op het in- stapmoment.
Verzekeringsproducten
4.5. DSB Bank bemiddelde vanaf haar ontstaan onder verschillende labels en via verschillende afzetkanalen bij de totstandkoming van diverse soorten verzeke- ringsovereenkomsten. Er is sprake van een grote variëteit in verzekeringssoort, verzekerd belang, omvang van het aan het verzekerd belang ten grondslag lig- gende risico, acceptatiebeleid en -voorwaarden op moment van afsluiten, verze- keringsvoorwaarden en premie. DSB Bank bemiddelde bij de totstandkoming van deze overeenkomsten met verschillende aanbieders/verzekeraars, waaronder de Verzekeraars.
4.6. Een groot deel van de door DSB Bank bemiddelde polissen betreft betalingsbe- schermingsverzekeringen. Deze betalingsbeschermers zijn verzekeringen ter dekking van het risico dat de verzekeringnemer betalingsverplichtingen uit hoof-
CD CO
Ë
CO
co
de van een kredietovereenkomst niet kan nakomen, bijvoorbeeld ten gevolge van overlijden, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
4.7. Tot medio mei 2009 werd in het overgrote deel van de gevallen de verschuldigde premie voor de gehele looptijd van een verzekering in één keer vooruitbetaald aan de verzekeraar en meegefinancierd in het verstrekte krediet. Een op een dergelijke wijze gefinancierde verzekering wordt ook veelal aangeduid als "koop- sompolis".
4.8. DSB Bank bemiddelde ook bij de totstandkoming van beleggingsverzekeringen. Dit zijn verzekeringen op basis van beleggingen in aandelen. Voor deze verzeke- ring betaalde de klant een maandelijkse premie die voor rekening en risico van de klant wordt belegd, na aftrek van kosten zoals (afsluit)provisie, administratie- kosten van de verzekeraar, aan- en verkoopkosten en jaarlijkse beheerkosten. De hoogte van de uitkering aan het einde van de looptijd van de verzekering is daarmee afhankelijk van de kosten en van het behaalde resultaat op de beleg- gingen. Het kapitaal aan het einde van de looptijd kan worden aangewend voor aflossing van de door DSB Bank verstrekte kredieten, reden waarom deze polis- sen veelal aan DSB Bank waren verpand.
4.9. Tot en met 2003 bemiddelde DSB Bank bij de totstandkoming van beleggings- verzekeringen waarbij DSB Leven N.V. (thans Waard Leven N.V.) aanbieder van het product was. Vanaf 2003 tot en met voorjaar 2008 bemiddelde DSB Bank bij de totstandkoming van deze overeenkomsten met SRLEV N.V. (Reaal).
4.10. DSB Bank bood voorts vanaf tot mei 2002 effectenbeleningsovereenkom- sten aan en sloot deze af onder het label Hollands Welvaren Select (HWS). De hoofdsom van de geldlening waarover (maandelijks een vaste) rente wordt be- taald, wordt aangewend voor de aankoop van een 'mandje' aandelen. Indien de aandelen aan het einde van de looptijd in waarde zijn gestegen, boekt de klant na aflossing van de hoofdsom winst. Indien de waarde van de aandelen op dat moment echter lager is dan bij aanschaf, dan wordt de klant geconfronteerd met een zogeheten restschuld.
5. Verloop overleg Verzoeksters en tot stand komen WCAM Overeenkomst
5.1. Curatoren, SSP, PAL, de Rechtsbijstandorganisaties vertegenwoordigd door een door hen ingeschakelde advocaat en Stichting Hypotheekleed ("Hypotheek-
leed") zijn op basis van een op 16 september ondertekend protocol in on- derhandeling getreden over een regeling in der minne. In de maanden daarna hebben partijen onder leiding van een door hen gezamenlijk aangewezen voorzit- ter met grote regelmaat volle dagen of dagdelen overlegd en onderhandeld aan de hand van een door de partijen gezamenlijk vastgesteld programma. Van deze besprekingen zijn notulen opgesteld die voorafgaand aan de eerstvolgende ver- gadering aan de deelnemers van het overleg zijn toegezonden en nadien - al dan niet gewijzigd - door de betrokken partijen zijn geaccordeerd.
In het kader van de onderhandelingen hebben de betrokken partijen zowel mon- deling als schriftelijk standpunten uitgewisseld en hebben zij zich bij de onder- handelingen laten bijstaan door verschillende experts. Curatoren zijn tijdens de onderhandelingen op meerdere momenten gevraagd doorrekeningen op te stel- len van de effecten van voorstellen op concrete klantdossiers. Curatoren hebben de doorrekeningen laten uitvoeren teneinde alle betrokken partijen in staat te stellen de redelijkheid van de voorstellen beter te kunnen beoordelen.
In december 2010 hebben de onderhandelingen geleid tot een deelakkoord over een deel van de door DSB Bank onder de benaming 'Hollands Welvaren Select' met Klanten gesloten effectenbeleningsovereenkomsten.
Hypotheekleed heeft op 7 juli hangende de onderhandelingen het overleg verlaten. De resterende partijen hebben de onderhandeling voortgezet en zijn op 19 september het Akkoord op Hoofdlijnen overeengekomen op grond waar- van Klanten in aanmerking kunnen komen voor een compensatie. De partijen bij het Akkoord op Hoofdlijnen hebben zich daarin tevens jegens elkaar verbonden tot het te zijner tijd sluiten van een WCAM Overeenkomst en het indienen van dit verzoek.
Na het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen is de regeling nader uitgewerkt: Curatoren, SSP, PAL en aanvankelijk de Rechtsbijstandorganisaties aanvankelijk vertegenwoordigd door een door hen ingeschakelde advo- caat en vanaf 6 augustus SBR (in de plaats van de Rechtsbijstand- organisaties, zoals reeds voorzien in het Akkoord op Hoofdlijnen) hebben gedurende 14 vergaderingen overleg gevoerd. Tijdens deze besprekin- gen heeft nadere afstemming plaatsgevonden over de uitvoering van de in het Akkoord op Hoofdlijnen neergelegde regeling, hetgeen heeft gere- sulteerd in aanvullende addenda (betreffende de toetreding van SBR tot het Akkoord op Hoofdlijnen, de samenstelling en werkwijze van een Ge- schillencommissie en een Commissie Bijzondere Omstandigheden als- mede een nadere uitwerking van de compensatieregeling aangaande
overkreditering). De WCAIVI Overeenkomst omvat ook deze nadere uit- werkingen.
Curatoren en de Verzekeraars hebben overleg gevoerd over de nadere afstemming en uitvoering van de in het Akkoord op Hoofdlijnen neerge- legde regeling.
5.6. Na het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen hebben Curatoren en de Belan- genorganisaties gezamenlijk de website vorm gegeven. De website bevat een uitgebreide toelichting op de in het Akkoord op Hoofdlijnen vastgelegde schikking en faciliteert aanmeldingen voor de regeling. Sindsdien de online is gegaan, is de website 164.024 (door 98.348 unieke bezoe- kers). De gemiddelde bezoekduur is 6:44 minuten en gemiddeld worden er 8 pa- gina's per bezoek bekeken, waaruit blijkt dat sprake is van meer dan vluchtig "bezoek".
5.7. Na het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen is uitvoering gegeven aan de compensatieregeling ten aanzien van Klanten die voorafgaand aan het faillisse- ment van DSB Bank een klacht hadden ingediend, de achterban van de Belan- genorganisaties en Klanten die zich via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx heb- ben aangemeld. Op deze wijzen hebben in totaal reeds Klanten zich aangemeld voor de compensatieregeling. Een overgrote meerderheid van de Klanten die een voorstel heeft ontvangen waarin een compensatie wordt aange- boden, is hiermee reeds akkoord gegaan. Productie 7 bevat een gedetailleerde toelichting op de uitvoering van de compensatieregeling en een weergave van de resultaten van de uitvoering tot en met 21 mei 2013. Curatoren zullen de be- staande compensatieregeling verder uitvoeren en uiterlijk twee weken vooraf- gaand aan de mondelinge behandeling een bijgewerkt overzicht van de resulta- ten van de uitvoering aan het gerechtshof zenden.
5.8. Het brede draagvlak voor de bereikte schikking blijkt eveneens uit de omstandig- heid dat Hypotheekleed onlangs heeft aangegeven haar activiteiten te staken. Uit haar toelichting van februari (Productie 8) blijkt dat (ook) - de achterban van - Hypotheekleed tevreden is met de getroffen regeling, waardoor het voort- bestaan van Hypotheekleed naar haar eigen bevinden overbodig is geworden:
stand per 21 mei
In overweging H van de WCAM Overeenkomst wordt vermeld dat per 5 mei zich 25.791 Klanten zouden hebben aangemeld voor de in het Akkoord op Hoofdlijnen opgenomen regeling. Daadwerkelijk betrof dit 25.791 "dossiers", zoals nader toegelicht in Productie 7.
"Het overgrote deel van onze 3500 donateurs is tevreden met het aanbod dat de curatoren hen deden."
5.9. Op 24 mei zijn partijen - zoals reeds voorzien in het Akkoord op Hoofdlijnen
- met oog op het onderhavige verzoek de WCAM Overeenkomst aangegaan. Partijen blijven in het kader van de WCAM Overeenkomst op de in paragraaf 5.6 aangeduide website toelichtende informatie verstrekken en aanmeldingen facili- teren.
6. De juridische standpunten
6.1. Partijen bij het Akkoord op Hoofdlijnen (en Hypotheekleed) hebben in het kader van de hierboven beschreven onderhandelingen een groot aantal juridische standpunten en argumenten uitgewisseld. Voor een aantal belangrijke onderwer- pen hebben zij dit gedaan aan de hand van door hen opgestelde memoranda.
6.2. In het onderstaande geven Verzoeksters een beknopt overzicht van de belang- rijkste juridische standpunten met betrekking tot Claims inzake de dienstverle- ning door DSB Bank die partijen over en weer hebben ingenomen en uitgewis- seld en van de wijze waarop de desbetreffende geschilpunten hun weerslag hebben gevonden in de bereikte schikking. Dit overzicht wordt uitdrukkelijk niet verstrekt met het doel om aan het gerechtshof een oordeel over deze geschil- punten te ontlokken. Verzoeksters hebben immers ervoor gekozen om de onze- kerheden omtrent de rechtsverhouding tussen DSB Bank en de gerechtigden door een minnelijke regeling te beëindigen.
6.3. Het doel van dit overzicht is wel en uitsluitend het gerechtshof behulpzaam te zijn bij de krachtens artikel 7: 907 lid 3 onder (b) BW van het hof verlangde toet- sing van de redelijkheid van de Vergoeding waar de WCAM Overeenkomst in voorziet. Het bedoelde overzicht is niet uitputtend. Volstaan is met een weergave (in de tekst van dit verzoekschrift en de producties waarnaar wordt verwezen) van de belangrijkste argumenten die vóór of tegen de respectieve posities plei- ten. Partijen hebben tot het aangaan van de regeling besloten op basis van een integrale afweging van hun wederzijdse posities.
6.4. Het feit dat Verzoeksters een minnelijke regeling hebben bereikt betekent ui- teraard niet dat zij onderling tot een gemeenschappelijk oordeel zijn gekomen over alle feitelijke vragen en rechtsvragen waarover zij voorheen verdeeld waren. In de producties waarnaar wordt verwezen worden de argumenten van Curatoren en die van de positie van de Belangenorganisaties zoveel mogelijk gescheiden
co CD
co
co
co
weergegeven, waarbij niet telkens wordt gespecificeerd welke belangenorganisa- tie een specifiek standpunt naar voren heeft gebracht en of de overige belangen- organisaties zich onvoorwaardelijk achter het ingenomen standpunt hebben ge- schaard. Deze presentatie dient ook niet aldus te worden opgevat dat Curatoren en de Belangenorganisaties integraal aan al hun standpunten en argumenten zouden vasthouden, in die zin dat zij zich er niet van bewust zouden zijn dat die standpunten en argumenten in rechte niet noodzakelijkerwijs (steeds) gevolgd zullen worden.
6.5. Zowel Curatoren als de Belangenorganisaties zijn echter van oordeel dat de compensaties waar de WCAM Overeenkomst in voorziet in redelijke verhouding staan tot de goede en kwade kansen van procedures tussen de gerechtigden en DSB Bank. De Belangenorganisaties hebben daarnaast acht geslagen op de snelheid waarmee gerechtigden een compensatie volgens de WCAM Overeen- komst kunnen verkrijgen, zulks in vergelijking met de tijd en kosten die met een gang naar de rechter gemoeid zouden zijn. Daarbij verdient naar het oordeel van de Belangenorganisaties opmerking dat de mogelijkheden om via een collectieve actie ex artikel 3:305(a) BW een rechtstreeks werkende uitspraak te verkrijgen ten gunste van de individuele afnemers beperkt of onzeker zijn. Vanuit een oog- punt van snelheid in de schadeafwikkeling en de kosten die daarmee voor een individuele gerechtigde gemoeid zijn, verdient de WCAM Overeenkomst daarom duidelijk voorkeur boven een voortzetting van het conflict of de Claims van Klan- ten.
Verval en veriarinp
6.6. In Productie 9 wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste aspecten van verjaring en verval, en de ter zake door Curatoren en de Belangenorganisa- ties over en weer ingenomen standpunten, volgens de ten tijde van de onder- handelingen bekende stand van het recht. Gezien de mogelijk verstrekkende ge- volgen voor zowel de rechtspositie van Klanten als die van de boedel van DSB Bank in het geval één van partijen het gelijk aan haar zijde heeft, hebben Curato- ren en de Belangenorganisaties ernaar gestreefd een billijke, maar tegelijkertijd werkbare maatstaf te ontwikkelen (waarbij rekening wordt gehouden met ener- zijds de belangen van klagers en anderzijds de overige bij de boedel betrokken belangen).
6.7. In de WCAM Overeenkomst is rekening gehouden met de gevolgen die verval en verjaring voor de rechtspositie van Klanten kan hebben. Dit heeft onder meer ge- resulteerd in afspraken over een begrenzing in tijd (zie artikel 5.2, artikel 6.4 tot
CD LO CO
co co
co
en met 6.7 en 6.10, artikel 7.1 en artikel 8.2 WCAM Overeenkomst), maar ook heeft op onderdelen een zogenaamde plaatsgevonden (die er onder meer in heeft geresulteerd dat Curatoren hebben ingestemd met een verruiming van het toepassingsbereik of van de geboden compensatie).
In Productie 10 wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste aspecten ten aanzien van het onderwerp overkreditering en de ter zake door Curatoren en de Belangenorganisaties over en weer ingenomen standpunten (volgens de ten tijde van de onderhandelingen bekende stand van het recht). Het onderwerp overkreditering vormde een uitermate complex onderdeel van de onderhandelin- gen en daarmee ook van de overeengekomen regeling ondermeer aangezien:
(i) sprake is geweest van verschillende vormen van kredietverlening,
(ii) het begrip 'overkreditering' geen vastomlijnde inhoud heeft,
(iii) ingrijpende ontwikkelingen hebben plaatsgevonden in de op de krediet- verlening toepasselijke regelgeving in de door het Akkoord op Hoofdlij- nen en de WCAM Overeenkomst bestreken periode,
(iv) de beoordeling van het handelen van DSB Bank en de desbetreffende Klant alsmede de advisering door DSB Bank bij de totstandkoming van de kredietovereenkomst, nauw verweven zijn met feitelijke omstandig- heden en de inkomens- en vermogenspositie van de Klant ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst,
(v) bij veel Klanten ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst met DSB Bank reeds sprake was van een door verstrekking door der- den ontstane overkreditering die door 'oversluiting' in het door DSB Bank verstrekte krediet werd overgenomen,
(vi) de uiteindelijke vaststelling van de compensatie (mede) afhankelijk is van de ontwikkeling van de inkomens- en vermogenspositie van de Klant gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst, en
(vii) richtinggevende jurisprudentie van de Hoge Raad ontbrak.
Bij het modelleren van de regeling die alle aspecten van de kredietverlening be- oogt te omvatten, hebben partijen een onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van kredietverlening. Voor de beoordeling van de omvang van het ver- strekte krediet hebben partijen zoveel als mogelijk de vigerende gedragscodes als leidend tot uitgangspunt genomen. Curatoren hebben voorts erin toegestemd
dat in de regeling geen onderscheid wordt gemaakt tussen (i) overkreditering die bij de verstrekking door derden is ontstaan en door DSB Bank is overgesloten en
(ii) overkreditering die bij de verstrekking door DSB Bank is ontstaan. De Belan- genorganisaties hebben op hun beurt ingestemd met een begrenzing in tijd en - mede met het oog op de hanteerbaarheid van de regeling - een gestandaardi- seerde berekeningsmethodiek waarbij noodzakelijkerwijs tot op zekere hoogte wordt geabstraheerd van de individuele omstandigheden van elk geval. Voor zo- ver de overkreditering verband houdt met de verstrekking van koopsommen is de compensatie die daarmee verband houdt, verdisconteerd in de 'Compensatie Koopsompolissen' (zie artikel 7.8 verzoekschrift).
Koopsommen
In Productie 11 wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste aspecten ten aanzien van het onderwerp koopsommen en de ter zake door Curatoren en de Belangenorganisaties over en weer ingenomen standpunten (volgens de ten tijde van de onderhandelingen bekende stand van het recht). Dit betreft - met name - de volgende aspecten: (vermeende) koppelverkoop, de advisering, de prijs/prestatie en de wijze van premiebetaling.
Bij het modelleren van een regeling die alle aspecten ter zake van de advisering en bemiddeling bij de totstandkoming van deze verzekeringen omvat, zijn partij- en een berekeningsmethodiek overeengekomen die voorziet in de restitutie van een deel van de provisie die in de betaalde koopsom was verdisconteerd (inclu- sief een rentevergoeding), aangenomen dat die een bepaalde over- schrijdt. Indien sprake is geweest van een 'absoluut onmogelijke dekking' vindt restitutie van de gehele koopsom plaats. Voorts hebben Verzekeraars ingestemd met een voor verzekeringnemers meer gunstige regeling bij tussentijdse beëindi- ging van de verzekering (zoals nader toegelicht in artikel verzoekschrift).
Voordeelsverrekening
6.12. In Productie wordt een uiteenzetting gegeven van de belangrijkste aspecten ten aanzien van het onderwerp voordeelsverrekening. Verzoeksters zijn het er- over eens dat Klanten van DSB Bank een vermogensrechtelijk voordeel kunnen hebben genoten als gevolg van de dekking van een (koopsom)verzekering of bij het oversluiten van bestaande krediet tegen lagere rentetarieven. Dit mogelijke voordeel is in de overeengekomen regelingen verdisconteerd.
CD
co
co
Colportage
6.13. Curatoren en de Belangenorganisaties hebben verschillende notities uitgewis- seld omtrent - de toepasselijkheid en mogelijke gevolgen van - verboden krediet- colportage. Productie 13 bevat een samenvatting van de verschillende stand- punten.
6.14. Curatoren sluiten niet uit dat in enkele gevallen mogelijk sprake is geweest van verboden kredietcolportage; zij hebben echter geen reden te oordelen dat DSB Bank zich - stelselmatig - daaraan schuldig heeft gemaakt. Partijen zijn -mede gezien de niet per definitie gunstige uitkomst voor een Klant indien deze Klant met succes een beroep doet op verbonden kredietcolportage - overeengekomen het onderwerp onderdeel te laten zijn van de schikking. Klanten hebben - onder de in bijlage F (deel 3) WCAM Overeenkomst omschreven voorwaarden - toe- gang tot de Commissie Bijzondere Omstandigheden (zie artikel 8 verzoekschrift). Klanten die aan de toepasselijke cumulatieve voorwaarden voldoen, kunnen aanspraak maken op een rentecorrectie. Voor alle andere eventuele gevallen van colportage is geen afzonderlijke compensatie overeengekomen.
Beleggingsverzekeringen
6.15. In meerdere vergaderingen hebben partijen gesproken en onderhandeld over een regeling ter zake van beleggingsverzekeringen. Daarbij is steeds een onder- scheid gemaakt tussen de door Hollands Welvaren Leven N.V. verstrekte beleg- gingsverzekeringen en de door SRLEV N.V. (Reaal) verstrekte beleggingsverze- keringen. DSB Bank heeft bemiddeld bij de totstandkoming van beide soorten overeenkomsten.
Bij de onderhandelingen over een regeling - die alle aspecten van de advisering en bemiddeling bij de totstandkoming van beleggingsverzekeringen omvat - zijn de vigerende compensatieregelingen met andere verstrekkers van deze produc- ten, tot uitgangspunt genomen, met dien verstande dat:
(i) waar het DSB Bank betreft, uitsluitend sprake is geweest van advise- ring en bemiddeling,
(ii) DSB Bank thans in staat van faillissement verkeert,
(iii) een onverkorte uitvoering van die regelingen voor HWL haar faillisse- ment tot gevolg zou hebben, en
(iv) een krachtens de regeling aan de Klant door DSB Bank te verstrekken compensatie ter zake van met SRLEV N.V. (Reaal) overeengekomen
CD
co co
beleggingsverzekeringen een mogelijke aanspraak van die Klant jegens SRLEV N.V. (Reaal) onverlet laat.
Voorts is in meerdere vergaderingen gesproken en onderhandeld over een rege- ling ter zake van effectenbeleningsovereenkomsten. Bij de onderhandelingen over een regeling die alle aspecten van de advisering en verstrekking van deze producten omvat, is de ten tijde van de totstandkoming van die regeling vigeren- de stand van de rechtspraak tot uitgangspunt genomen. De met inachtneming van de overeengekomen voorwaarden toe te passen regeling voorziet zowel in kwijtschelding van de restschuld als rentecompensatie.
7. Kernbepalingen WCAM Overeenkomst
7.1. In het onderstaande geven Verzoeksters een toelichting op de belangrijkste be- palingen in de WCAM Overeenkomst. Deze toelichting strekt ertoe de ratio van deze bepalingen inzichtelijk te maken, maar prevaleert uiteraard niet boven het bepaalde in de WCAM Overeenkomst zelf. Verzoeksters leggen voorts de nadruk op het feit dat de WCAM Overeenkomst de vrucht is van intensieve onderhande- lingen tussen partijen. Derhalve kan niet gezegd worden dat de hieronder te be- spreken bepalingen steeds vanuit het perspectief van de Belangenorganisaties, Curatoren of de Verzekeraars voor de hand liggen. Het betreft veelal - soms ge- compliceerde - compromisbepalingen waarmee partijen, mede gezien de wense- lijkheid om Klanten een eenvoudige en efficiënte compensatie te bieden, hebben kunnen instemmen.
7.2. Zoals uit het bovenstaande blijkt berust de WCAM Overeenkomst op het eerder gesloten Akkoord op Hoofdlijnen en is de WCAM Overeenkomst, behoudens en- kele aanpassingen, naar inhoud en strekking gelijk aan het Akkoord op Hoofdlij- nen. Uit het bovenstaande blijkt ook dat de door DSB Bank in de loop der jaren met Klanten gesloten overeenkomsten en aan Klanten verstrekte diensten een zeer breed scala aan producten en diensten betreft. De variëteit aan Claims heeft een navenante omvang.
7.3. Met de WCAM Overeenkomst is beoogd een regeling te bieden die alle aspecten omvat. Met het oog op de hanteerbaarheid van de regeling is deze echter zo gemodelleerd dat per productgroep (kredieten, koopsommen, beleggingsverze- keringen en effectenbeleningsovereenkomsten) een compensatieregeling is overeengekomen (artikel 4.1 WCAM Overeenkomst). Voorts is op bepaalde on- derdelen rekening gehouden met een combinatie van producten. In aanvulling
co
CD 00
co co
daarop hebben Curatoren zich verplicht tot een bancair flankerend beleid (artikel WCAM Overeenkomst) en hebben de Verzekeraars zich verbonden (behou- dens voor Klanten die een verklaring in de zin van artikel 7:908 leden 2 en 3 BW afleggen) om in geval van een tussentijdse beëindiging gebruik te maken van de 78-methode, waarbij de handlingskosten niet meer dan 3% bedragen (zoals om- schreven in artikel 5.7 sub b WCAM Overeenkomst) en tot een meer gunstige uit- leg en toepassing van bepaalde verzekeringsvoorwaarden (artikel 5.7 sub c
WCAM Overeenkomst) voor Gerechtigden.
7.4. Alle genoemde compensatie-elementen dienen in onderlinge samenhang te wor- den beoordeeld en strekken tot compensatie van alle Claims ook voor zover die Claims aspecten betreffen die niet met zoveel woorden in de WCAM Overeen- komst worden geadresseerd of bij de totstandkoming van de WCAM Overeen- komst of het daaraan voorafgaande Akkoord op Hoofdlijnen met zoveel woorden in de bescheiden zijn benoemd.
De Gerechtigden
7.5. In artikel 2 van de WCAM Overeenkomst is de kring van gerechtigden omschre- ven. De WCAM Overeenkomst is van toepassing op alle Klanten aan wie DSB Bank bij het aangaan van overeenkomsten terzake van geldleningen, koopsom- polissen, beleggingsverzekeringen en/of effectenbeleningsovereenkomst bemid- delings- en/of adviesdiensten heeft verleend dan wel met wie DSB Bank over- eenkomsten van geldleningen is aangegaan (de "Gerechtigden").
De Vergoeding
7.6. De vergoeding waarvoor de Gerechtigden in aanmerking komen, is vastgelegd in de artikelen 5 tot en met 8 WCAM Overeenkomst (de "Vergoeding"). De Ver- goeding kan zijn samengesteld uit een of meer van de volgende - in het vervolg nader toegelichte - onderdelen: Compensatie Koopsompolissen, Compensatie Beleggingsverzekeringen, Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten en/of Compensatie Kredieten. De toekenning van de Vergoeding vindt plaats conform het in artikel 9 WCAM Overeenkomst bepaalde (zie verder artikel 10 verzoek- schrift).
7.7. Geen aanspraak op - een onderdeel van - de Vergoeding komt toe aan Gerech- tigden:
(i) over wiens Claim reeds op tegenspraak in een onherroepelijke rechter- lijke uitspraak is
co
CD
co
co
co
(ii) die met DSB Bank en/of Curatoren reeds een vaststellingsovereen- komst, inhoudende een schikking met kwijting aangaande een product waarop - een onderdeel van - de Vergoeding betrekking heeft, hebben gesloten (waaronder compensatie uit hoofde van het Akkoord op Hoofd- lijnen inbegrepen).
Compensatie Koopsompolissen
7.8. De "Compensatie Koopsompolissen" is vastgelegd in artikel 5 van de WCAM Overeenkomst. Koopsompolissen aangegaan met betrokkenheid van DSB Bank vóór 2002 zijn uitgesloten van de Compensatie Koopsompolissen. Koopsompo- lissen die vóór 1 april 2009 zijn ge- of beëindigd komen evenmin in aanmerking voor de Compensatie Koopsompolissen.
7.9. De Compensatie Koopsompolissen is gebaseerd op het uitgangspunt dat Klanten gebonden zijn aan de door hen afgesloten koopsompolissen, maar dat zij (moge- lijk) compensatie krijgen voor een deel van de betaalde provisie. In de WCAM Overeenkomst zijn de parameters opgenomen aan de hand waarvan de maxima- le hoogte van de provisie per koopsompolis wordt berekend.
Koopsompolissen die op het moment van aangaan - gelet op de polisvoorwaar- den enerzijds en de persoonlijke omstandigheden van verzekerde anderzijds - geen dekking aan de verzekerde boden, kunnen (onder de voorwaarden opge- nomen in artikel 5.7 (a) WCAM Overeenkomst) worden beëindigd, in welk geval de volledige koopsom wordt vergoed.
Gerechtigden die een koopsompolis tussentijds beëindigen, kunnen - ingevolge artikel 5.7 (b) WCAM Overeenkomst - aanspraak maken op een restitutiewaarde die wordt bepaald aan de hand van de voor klant meest gunstige van de twee af- koopmethoden: lineair van de netto koopsom en de 78-methode. De maximale kosten die worden berekend bedragen 3%. Voor koopsompolissen aangegaan met door Jubilee Europe B.V. vertegenwoordigde Lloyd's syndicaten is een uit- zondering opgenomen aangezien de afkoopmethode van deze koopsompolissen steeds gunstiger is dan de afkoopmethodes die door de andere Verzekeraars worden
7.12. Voorts is voor Gerechtigden een in Bijlage B van de WCAM Overeenkomst op- genomen interpretatie van verzekeringsvoorwaarden bedongen.
Voor wat betreft de berekening van de kosten houdt Xxxxxxx een vast bedrag in van EUR 97,50, anders dan de overige deelnemende verzekeraars die uitgaan van een percentage van 3% van de restitutiewaarde.
Compensatie Beleggingsverzekeringen
7.13. De "Compensatie Beleggingsverzekeringen" is opgenomen in artikel 6 van de WCAM Overeenkomst en heeft betrekking op beleggingsverzekeringen aange- gaan met Hollands Welvaren Leven N.V. ("HWL Beleggingsverzekeringen") respectievelijk SRLEV N.V. ("Reaal Beleggingsverzekeringen").
7.14. Met ingang van 1 september 2010 zijn bij lopende HWL Beleggingsverzekerin- gen verschillende verbeteringen doorgevoerd: (i) 90% in plaats van 80% van de premie wordt belegd, (ii) ontvangen dividenden worden herbelegd ten gunste van de polishouders en (iii) zijn de aankoop- en verkoopkosten verlaagd. Tevens wordt de waarde van de HWL Beleggingsverzekering met terugwerkende kracht herberekend (waarbij de kosten op nihil worden gesteld, de dividenden aan de poliswaarde worden toegevoegd en een gestaffeld kosten percentage op de al- dus berekende poliswaarde gerekend). Het op deze wijze berekende verschil in poliswaarde wordt toegevoegd aan de poliswaarde, of - in geval van een polis die is beëindigd voor 1 september 2010 - toegekend aan de verzekerde naar evenredigheid van de werkelijke looptijd en de contractuele looptijd.
Voor Klanten met een per 1 april 2009 lopende Reaal Beleggingsverzekering in combinatie met een per 1 april 2009 lopende door DSB Bank bemiddelde koop- sompolis met overlijdensrisicodekking (aangegaan na 1 januari 2002), geldt een lager percentage als maximum provisie op alle met deze Klanten gesloten koop- sompolissen, óf geldt - indien het voorgaande geen aanspraak biedt en de Reaal Beleggingsverzekering vijf jaar of langer heeft gelopen - een vergoeding van 20% van de door DSB Bank ontvangen bruto provisie. Klanten met een binnen 5 jaar na afsluiten beëindigde Reaal Beleggingsverzekering hebben recht op een pro rata vergoeding van 20% van de door DSB Bank ontvangen bruto provisie.
Compensatie Effectenbeleningsovereenkomsten (HWS)
7.16. De - al in december 2010 overeengekomen "Compensatie Effectenbele- ningsovereenkomsten" (opgenomen in artikel 7 WCAM Overeenkomst) is gro- tendeels reeds uitgevoerd. In het kader van deze compensatie zijn de betreffen- de Klanten als volgt in verschillende categorieën ingedeeld op basis van (i) een al dan niet nog op 1 september 2010 lopende HWS overeenkomst en (ii) een al dan niet voor 1 september ingediende klacht in verband met de overeen- komst:
a. Een Klant met een of meerdere per 1 september 2010 lopende HWS- overeenkomst(en) kan aanspraak maken op beëindiging van de HWS- overeenkomst(en), kwijtschelding van de HWS-restschuld en compensatie
co
CD
CO
co
ter hoogte van 1/3 deel van de aan DSB Bank betaalde rentetermijnen zon- der rente.
b. Een Klant met een nog openstaande HWS-restschuld die voor 1 september 2010 een Claim heeft ingediend bij DSB Bank kan aanspraak maken op kwijtschelding van de HWS-restschuld en compensatie ter hoogte van de reeds betaalde aflossingen vermeerderd met 1/3 deel van de door hem aan DSB betaalde rentetermijnen zonder rente.
c. Een Klant met één of meerdere beëindigde (en afgerekende) HWS- overeenkomst(en) kan aanspraak maken op compensatie ter hoogte van reeds betaalde aflossingen zonder rente en 1/3 deel van de aan DSB Bank betaalde rentetermijnen zonder rente.
d. Een Klant met één of meerdere lopende HWS-overeenkomsten waarover niet voor 1 september een Claim is ingediend bij DSB Bank kan aan- spraak maken op beëindiging van de HWS overeenkomst(en) en kwijtschel- ding van de HWS-restschuld.
e. Een Klant met één of meer beëindigde en afgerekende HWS- overeenkomst(en) waarover niet voor 1 september een Claim is inge- diend bij DSB Bank kan aanspraak maken op compensatie gelijk aan 50% van de restschuld.
f. Een Klant met één of meerdere beëindigde overeenkomst(en) maar open- staande HWS-restschulden waarover niet voor 1 september 2010 een Claim is ingediend bij Bank kan aanspraak maken op compensatie gelijk aan 50% van de restschuld.
Compensatie Kredieten
De "Compensatie Kredieten" is vastgelegd in artikel 8 van de WCAM Overeen- komst. Gerechtigden met een lopend krediet die volgens de overeengekomen berekeningsmethodiek zijn overgekrediteerd, ontvangen een compensatie in de vorm van een rentepercentage over het overgekrediteerde bedrag (onder aftrek van andere uit hoofde van de WCAM Overeenkomst toegekende compensaties). In de berekening van de overkreditering worden drie kredietsoorten onderschei- den:
(i) eerste hypotheken/combi hypotheken;
(ii) tweede hypotheken, en
(iii) consumptieve kredieten.
Bij de bepaling van de mate van overkreditering wordt per kredietsoort een drempel gehanteerd. Voor ieder kredietsoort geldt voor het vaststellen van de compensatie een gefixeerd rentepercentage. De Compensatie Kredieten kan nooit meer bedragen dan het uitstaand saldo van de kredieten minus ingevolge de WCAM Overeenkomst toegekende Vergoeding.
Kwiiting
Tegenover de voorgaand toegelichte Vergoeding staat de kwijting ten gunste van Verzoeksters waar artikel van de WCAM Overeenkomst in voorziet.
8. Bancair Flankerend Beleid en Commissie Bijzondere Omstandigheden
8.1. In aanvulling op de Vergoeding zijn Verzoeksters enkele aanvullende - tijdelijke
- maatregelen overeengekomen. Dit betreft het Bancaire Flankerend Beleid en de Commissie Bijzondere Omstandigheden.
Bancair Beleid
8.2. Het - tijdelijke - Bancair Flankerend Beleid is opgenomen in Bijlage D van de WCAM Overeenkomst. Het Bancair Flankerend Beleid bestaat uit de restschuld- regeling, het saneringsbeleid en het te ontwikkelen seniorenbeleid.
8.3. De restschuldregeling biedt Gerechtigden die - na verkoop of executie van hun hypothecaire onderpand wegens achterstanden - een restschuld overhouden ter zake van de hen verstrekte hypothecaire lening, onder voorwaarden de mogelijk- heid een deel van de restschuld in 50 termijnen af te lossen.
8.4. Het saneringsbeleid houdt in dat Gerechtigden (i) bij wie ten tijde van het aan- gaan van een krediet sprake was van een ernstige vorm van onverantwoorde kredietverlening en (ii) die op het moment van het verzoek tot toepassing van het saneringsbeleid de maandtermijn onmogelijk kunnen betalen, in aanmerking ko- men voor kwijtschelding van een deel van de hoofdsom van het openstaande krediet met als doel een voor de Gerechtigde betaalbare schuld vast te stellen.
8.5. Het te ontwikkelen seniorenbeleid heeft betrekking op Gerechtigden voor wie ten gevolge van een tegenvallende opbrengst aan het einde van de looptijd van de beleggingsverzekering een substantieel openstaand saldo van het aan deze be- leggingsverzekering verbonden krediet in de vorm van een 2H of CK overblijft. Op grond van - onder andere - de leeftijd van de Gerechtigden zal een afslag op de overblijvende kredietsom worden toegepast.
CD CO
co
CM
co
Commissie Biizondere Omstandigheden
8.6. De Commissie Bijzondere Omstandigheden beslist op verzoek van een Gerech- tigde over de volgende kwesties:
a. Exceptionele gevallen: gevallen waarin ook na toepassing van de regeling in een concreet geval, de individuele situatie van een Gerechtigde als gevolg van het handelen van DSB Bank dermate schrijnend blijft, dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en in dat con- crete geval aanpassing van de rechtsgevolgen van de regeling gerechtvaar- digd is.
b. De in artikel 6.14 reeds toegelichte gevallen van colportage.
8.7. De Commissie Bijzondere Omstandigheden is in het kader van het Akkoord op Hoofdlijnen reeds ingesteld. De Commissie Bijzondere Omstandigheden heeft in
1 zaak reeds uitspraak gedaan. De uitspraken van de Commissie Bijzondere Omstandigheden worden geanonimiseerd op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx geplaatst.
9. Zekerheid
9.1. Met het oog op het in artikel 7:907 lid 3 onder (c) BW bepaalde wordt verwezen naar de wijze waarop de Vergoeding wordt toegepast dan wel wordt uitgekeerd, zoals omschreven in de artikelen 9.4 tot en met 9.7 van de WCAM Overeen- komst. Curatoren verwachten dat de kosten van de regeling - inclusief de kosten verbonden aan het Akkoord op Hoofdlijnen - enkele honderden miljoenen euro's zullen bedragen. Zo blijkt uit het Financieel Verslag 2012 (gepubliceerd op fe- bruari 2013, Productie 14) dat de kosten voor alle Klanten die zich per ultimo 2012 aangemeld hadden, ingeschat worden op bijna EUR 180 miljoen.
9.2. Het merendeel van de ingevolge de WCAM Overeenkomst geboden compensatie wordt verrekend met de bij DSB Bank uitstaande schulden van Klanten. Curato- ren schatten dat tenminste 2/3 van de voor de regeling in aanmerking komende Klanten de hen toekomende Vergoeding zal kunnen verrekenen met een schuld aan DSB Bank. Klanten die geen schuld (meer) aan DSB Bank hebben, zullen de Vergoeding als concurrente vordering in het faillissement van DSB Bank kunnen indienen. Voor zover een Klant na toepassing van de regeling een concurrente vordering in het faillissement van DSB Bank blijkt te hebben, bevat de Faillisse- mentswet waarborgen dat deze - in aanmerking nemende de toestand van de boedel - maximaal worden voldaan voor zover die Klant krachtens de Faillisse- mentswet daarop aansprak kan maken. Eind juni 2013 zal de vijfde uitdeling
CD CO
CO
co
plaatsvinden waarna dan in totaal op de concurrente vorderingen zal zijn uitgekeerd. De hoogte van het uiteindelijke uitkeringspercentage op de concur- rente vorderingen zal in belangrijke mate afhangen van de mogelijkheid voor Cu- ratoren om de activa van DSB Bank (per 31 december 2012: EUR 3,3 miljard; zie Productie 14) in het kader van de afwikkeling van het faillissement uit te winnen. Eventuele boedelvorderingen uit hoofde van de WCAM Overeenkomst zullen op grond van de aanwezige activa stellig geheel en onmiddellijk kunnen worden voldaan. Verzoeksters zijn van oordeel dat voldoende zekerheid is gesteld voor voldoening van de aanspraken die voortkomen uit de WCAM Overeenkomst.
10. Vaststelling Vergoeding en Geschillencommissie
10.1. Curatoren stellen de omvang van de Vergoedingen vast waarop Gerechtigden aanspraak kunnen maken, mits zij zich tijdig hebben aangemeld (d.w.z. binnen
12 maanden na de onherroepelijke verbindendverklaring van de WCAM Over- eenkomst), en voor zover het de Compensatie Kredieten betreft, mits zij tijdig de opgevraagde bescheiden hebben toegezonden. De vaststelling geschiedt con- form de regeling opgenomen in de WCAM Overeenkomst.
10.2. Bij de uitvoering van de compensatieregeling uit hoofde van het Akkoord op Hoofdlijnen is de vaststelling van de compensatie - voor de Klanten die zowel een compensatie inzake een verzekering als een compensatie voor mogelijke overkreditering verzoeken - in beginsel gesplitst in twee fasen. In de eerste fase stellen Curatoren aan de hand van de bij DSB Bank beschikbare informatie de aan de verzekeringsproducten gerelateerde 'poliscompensatie' vast. Voor zover Klanten tevens aanspraak maken op een compensatie voor mogelijke overkredi- tering, dienen zij hiervoor de voor de berekening benodigde (inkomens)gegevens aan Curatoren te verstrekken. Aan de hand van deze informatie berekenen Cura- toren de eventuele compensatie voor overkreditering in de tweede fase. Klanten hebben de mogelijkheid om - in afwijking van voorgaand beschreven twee fasen
- een gecombineerd totaalvoorstel te verzoeken, waarin alle compensatieonder- delen integraal zijn opgenomen.
10.3. Bij de uitvoering de compensatieregeling uit hoofde van de WCAM Overeen- komst zal de vaststelling van de compensatie in één keer worden vastgesteld (nadat de Gerechtigde zich heeft aangemeld en - voor zover het ook een com- pensatie inzake overkreditering betreft - de benodigde (inkomens)gegevens aan Curatoren zijn verstrekt).
co
CD LO CO
co
co
10.4. De Belangenorganisaties hebben de uitvoering van de - in artikel 10.2 van het verzoekschrift beschreven - eerste fase reeds laten controleren door een door hen aangewezen registeraccountant. Uit het onderzoek is gebleken dat het ge- controleerde deel van de regeling juist en accuraat wordt uitgevoerd. De Belan- genorganisaties zijn samen met dezelfde registeraccountant een controleonder- zoek naar de - in artikel beschreven - tweede fase aan het voorbereiden.
Wijze van oproepen en termijn indienen
Ingevolge artikel 282 lid 1 Rv kan een belanghebbende tot de datum van aan- vang van de mondelinge behandeling een verweerschrift indienen. Artikel 1013 lid 6 Rv geeft het gerechtshof de mogelijkheid daarvan af te wijken en te bepalen dat verweerschriften op een bepaald tijdstip voorafgaand aan de datum van be- handeling van het verzoek ingediend moeten worden. Het is Verzoeksters thans niet met zekerheid bekend of er tegen het onderhavige verzoek verweer gevoerd zal worden. Curatoren hebben vooralsnog van geen partij vernomen dat zij ver- weer wenst te voeren. Zulks ligt ook niet voor de hand, nu elke contractant die zich niet in de bereikte minnelijke regeling kan vinden zich daaraan op eenvoudi- ge wijze kan onttrekken, namelijk door het enkel afleggen van de verklaring zoals
co
co
bedoeld in artikel 7:908 lid 2 BW. Die verklaring behelst niet meer dan de mede- deling van de Gerechtigde dat hij of zij niet aan de overeenkomst gebonden wenst te zijn. De daaraan verbonden kosten en moeite zijn slechts een fractie van de kosten en moeite verbonden aan het voeren van verweer in deze proce- dure.
Gemotiveerd verweer tegen het verzoek kan niet worden uitgesloten aangezien er individuele gevallen kunnen bestaan waarin bij doorprocederen de verwach- ting is gerechtvaardigd dat een hogere compensatie kan worden verkregen dan waarop op grond van de WCAM Overeenkomst aanspraak kan worden gemaakt. Aan de belangen van deze gevallen wordt recht gedaan met de opt-out mogelijk- heid van artikel 7:908 lid 2 BW. Nu het onderwerp van de WCAM Overeenkomst op onderdelen gecompliceerd is en teneinde Verzoeksters voldoende gelegen- heid te bieden om op zodanig verweer te reageren, wordt verzocht om de uiter- ste datum voor indiening van een verweerschrift vast te stellen op 6 weken voor- afgaand aan de datum van de behandeling.
12. Opt-out
De persoon aan wie de in artikel 7:908 leden 2 en 3 bedoelde verklaringen ge- richt kunnen worden is notaris mr X.X. Kielstra (artikel lid 5 van de WCAM Overeenkomst), verbonden aan Xxx Xxxxxxxxx Wichers Notarissen, een kantoor dat verder geen betrokkenheid heeft bij Verzoeksters. De verklaringen kunnen worden gezonden aan het volgende adres: Xxxxx Xxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx.
Ingevolge artikel 7:908 lid 2 BW dient het gerechtshof een termijn te bepalen waarbinnen de aldaar bedoelde verklaring afgelegd dient te worden indien een Gerechtigde wil voorkomen dat hij na verbindendverklaring aan de WCAM Over- eenkomst wordt gebonden. De voorkeur van Verzoeksters gaat uit naar het be- perken van deze termijn tot het wettelijk minimum van drie maanden. De reden daarvoor is dat een spoedige afwikkeling van eventuele zorgplichtschendingen in het kader van het faillissement van DSB Bank in ieders belang is.
12.3. Daarbij komt dat de regeling reeds 19 september is overeengekomen en sindsdien wordt uitgevoerd. Per 21 mei 2013 hebben zich reeds 45.622 Klanten aangemeld voor die compensatieregeling. Ook heeft de regeling ruimschoots aandacht in de landelijke media gekregen, terwijl voorts zowel Curatoren als de Belangenorganisaties de afgelopen maanden Klanten uitvoerig en herhaaldelijk hebben geïnformeerd over deze regeling (onder andere door middel van hun ge- zamenlijke websites xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx). Ten tijde van het beoogde einde
co
CD LO
co
co co
van de opt-out periode hebben Klanten ongeveer 2,5 jaar de mogelijkheid gehad om zich aan te melden en kennis te nemen - van de voorwaarden - van de rege- ling. In het licht van de vergevorderde uitvoering van de regeling alsmede alle aandacht die de regeling reeds heeft gekregen is een langere termijn niet nood- zakelijk voor een juiste oordeelsvorming over de vraag of men gebonden wil worden of niet.
VERZOEK
Verzoeksters verzoeken het gerechtshof Amsterdam om:
- de overeenkomst - opgenomen in Productie 1 bij dit verzoekschrift - verbindend te verklaren in de zin van artikel 7:907 BW voor de gerechtigden (zoals die in die overeenkomst zijn gedefinieerd),
de in artikel 7:908 lid 2 BW bedoelde termijn op 3 maanden (na de datum van de in artikel 1017 lid 3 Rv bedoelde mededeling) te bepalen, althans een termijn te bepalen die het gerechtshof Amsterdam in goede justitie geraden acht.
Amsterdam, 27 mei 2013
Advocaten, Namens deze
Overzicht van Producties
1. WCAM Overeenkomst;
2. Akkoord op Hoofdlijnen (d.d. 19 september
3. Rapport 'Onderzoek naar de oorzaken van het faillissement van DSB Bank N.
(d.d. juni 2012);
4. Statuten Stichting Steunfonds Probleemhypotheken;
5. Statuten Stichting Platform Aandelen Lease;
6. Statuten Stichting Belangen Rechtsbijstandverzekerden DSB;
7. Overzicht resultaten uitvoering Akkoord op Hoofdlijnen (per 21 mei
8. Persbericht Stichting Hypotheekleed (d.d. 21 februari 2013);
9. Memorandum standpunten: verval en verjaring;
10. Memorandum standpunten: overkreditering; Memorandum standpunten: koopsommen;
12. Memorandum standpunten: colportage; Memorandum standpunten: voordeelsverrekening;
14. Financieel Verslag DSB Bank N.V. 2012.