UITVOERINGSOVEREENKOMST
STICHTING PENSIOENFONDS CITIGROUP NEDERLAND
UITVOERINGSOVEREENKOMST
De ondergetekenden
Stichting Pensioenfonds Citigroup Nederland,
hierna te noemen "het Fonds ", te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. xxx xx Xxx en L.L. Gastelaars, enerzijds,
en
Citibank Europe plc, Netherlands Branch
hierna te noemen "de werkgever", te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxxxx, anderzijds,
gezamenlijk te noemen: “Partijen”, Overwegende dat:
1. de werkgever pensioenovereenkomsten heeft gesloten met werknemers die in dienst zijn of zijn geweest bij de werkgever;
2. ingevolge de Pensioenwet de werkgever gehouden is deze pensioenovereenkomsten op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder;
3. de werkgever de voormelde pensioenovereenkomsten van de werknemers in dienst vóór 1 januari 2006 wenst onder te brengen bij het Fonds;
4. het Fonds sinds 1 januari 2006 een gesloten Fonds is;
5. ingevolge de Pensioenwet de werkgever en het Fonds in een uitvoeringsovereenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de pensioenovereenkomsten;
6. Partijen afzonderlijk en in overleg de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van het Fonds, zoals bedoeld in artikel 102a van de Pensioenwet, hebben vastgesteld en Partijen afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van de pensioenovereenkomsten;
7. het Fonds de pensioenovereenkomsten en hetgeen daarin is opgenomen met betrekking tot de wijze van uitvoering, heeft getoetst op uitvoerbaarheid. Tevens is hetgeen is opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst getoetst aan de missie, visie en strategie, de doelstellingen en
uitgangspunten inclusief de risicohouding, van het Fonds. Het Bestuur heeft geconstateerd dat de missie, visie en strategie, de doelstellingen en uitgangspunten, de uitvoering van de pensioenovereenkomsten niet belemmeren en het Fonds de opdracht aanvaardt tot uitvoering van voormelde pensioenovereenkomsten.
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1. Definities
In deze overeenkomst gelden de begripsomschrijvingen van de statuten en het Pensioenreglement van het Fonds. Daarnaast wordt in deze overeenkomst verstaan onder:
Het Fonds: de Stichting Pensioenfonds Citigroup Nederland;
Het Bestuur: het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds Citigroup Nederland; De Statuten: de Statuten van het Fonds;
De Pensioenreglementen: alle pensioenreglementen van het Fonds uit hoofde waarvan
deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden recht hebben op pensioenaanspraken en pensioenrechten;
Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen;
De werkgever: Citibank Europe plc, Netherlands Branch; 1991-groep: Degenen die:
a) vóór 1 januari 2001 in dienst zijn getreden bij de werkgever;
b) deel hebben genomen aan het Pensioenreglement 1991 van het Fonds; en
c) vóór 1 januari 2001 uit dienst zijn getreden bij de werkgever en daarmee gewezen deelnemers zijn geworden of pensioengerechtigden zijn geworden in het Fonds;
Niet-1991-groep: alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van het Fonds die niet onder de definitie van de 1991-groep vallen;
ABTN: de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds;
Dekkingsgraad: de verhouding tussen het vermogen inzake de bij het Fonds
ondergebrachte pensioenregelingen en de technische voorzieningen van het Fonds, zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
Beleidsdekkingsgraad: het gemiddelde van de dekkingsgraden van de 12 maanden
voorafgaand aan het moment van vaststelling als bedoeld in artikel 12 a lid 2 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen;
Vereist Eigen Vermogen: het Vereist Eigen Vermogen zoals bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet;
Minimaal Vereist het Minimaal Vereist Eigen Vermogen zoals bedoeld in artikel 131 Eigen Vermogen: van de Pensioenwet;
Premiekortingsgrens: de dekkingsgraad waarbij een buy-out van alle pensioenaanspraken en pensioenrechten uit hoofde van de Pensioenreglementen inclusief toeslagverlening ter hoogte van 100% van de consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) gerelateerd aan het moment van de buy-out of indien niet beschikbaar in de markt een equivalent ervan (zoals 100% van de HICPxT) gefinancierd kan worden uit het vermogen van het Fonds. Deze dekkingsgraad wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de WTW buy-out monitor per 31 december of een andere maatstaf in overleg met de werkgever;
Terugstortingsgrens: Premiekortingsgrens vermeerderd met 10 procentpunt.
Artikel 2. Verplichtingen van het Fonds en de werkgever
1. Het Fonds verplicht zich jegens de werkgever tot uitvoering van de pensioenovereenkomsten, welke de werkgever heeft ondergebracht bij het Fonds. De werkgever verplicht zich tot betaling van de hiervoor benodigde premies en overige kosten, een en ander met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de Statuten, de Pensioenreglementen, wet- en regelgeving en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. De werkgever en het Fonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan het Fonds bij de Statuten, de Pensioenreglementen en deze uitvoeringsovereenkomst opgedragen taak.
3. Het Fonds zal de werkgever tijdig alle relevante informatie verstrekken die redelijkerwijs samenhangt met de aan de werkgever gestelde vereisten en voorwaarden die in deze uitvoeringsovereenkomst zijn opgenomen.
4. Het Fonds brengt de werkgever tijdig op de hoogte van mogelijke (toekomstige) wijzigingen ten aanzien van het beleggingsbeleid, het premiebeleid en het toeslagbeleid. Daarnaast informeert het Fonds de werkgever, vier weken voorafgaand aan het definitieve besluit door het Bestuur van het Fonds, over de voorgenomen wijzigingen ten aanzien van het beleggingsbeleid, het premiebeleid en het toeslagbeleid. Dit biedt de werkgever vier weken de mogelijkheid om haar zienswijze ten aanzien van de voorgenomen wijzigingen kenbaar te maken.
5. Het Fonds is sinds 1 januari 2006 een gesloten Fonds. De werkgever heeft alle werknemers in dienst vóór 2006 bij het Fonds aangemeld, en levert alle benodigde informatie aan het Fonds aan, dan wel heeft alle benodigde informatie aan het Fonds aangeleverd, ten behoeve van de administratie. Als het dienstverband van een vóór
1 januari 2006 in dienst zijnde werknemer eindigt zal de werkgever dit melden bij het Fonds.
Artikel 3. Premie en overige bijdragen
1. De werkgever is jaarlijks per 1 januari van ieder kalenderjaar, voor de uitvoering van de pensioenovereenkomsten als neergelegd in de Pensioenreglementen, een premie verschuldigd.
Met inachtneming van het bepaalde in de ABTN van het Fonds, wordt de verschuldigde premie jaarlijks, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 lid 4, voorafgaand aan het kalenderjaar door het Bestuur vastgesteld.
2. De door de werkgever verschuldigde premie als bedoeld in lid 1 omvat de volgende elementen:
(i) de premie die actuarieel benodigd is voor de inkoop van de in het desbetreffende jaar op te bouwen aanspraken, met inbegrip van de jaarlijks verschuldigde risicopremies (coming service);
(ii) de kosten voor de verhoging van de door de deelnemers opgebouwde aanspraken (backservice);
(iii) een opslag voor het in stand houden van het Vereist Eigen Vermogen;
(iv) een opslag voor de excassokosten, vastgesteld conform het bepaalde in de ABTN;
(v) het vastgestelde en door Partijen overeengekomen budget voor de uitvoeringskosten; waaronder begrepen de kosten van administratie, beheer, bestuur en advisering van het Fonds.
De verschuldigde premie dient daarnaast te allen tijde tenminste gelijk te zijn aan de door wet- of regelgeving gestelde kostendekkende premie als bedoeld in artikel 128 van de Pensioenwet.
3. Het Fonds zal binnen 6 maanden na het einde van het kalenderjaar de definitieve premie voor de uitvoering van de pensioenovereenkomsten als neergelegd in de Pensioenreglementen vaststellen. Indien en voor zover de in lid 2 bedoelde verschuldigde premie voorafgaand aan het kalenderjaar te laag is vastgesteld, wordt de verschuldigde premie voor het kalenderjaar daarop verhoogd met dit verschil (premietekort). Indien en voor zover de in lid 2 bedoelde premie voorafgaand aan het kalenderjaar te hoog is vastgesteld, wordt de verschuldigde premie voor het kalenderjaar daarop verlaagd met dit verschil (premieoverschot).
4. De werkgever zal, zodra is gebleken dat het Fonds per 31 december van enig kalenderjaar niet beschikt over het Minimaal Vereist Eigen Vermogen, gerelateerd aan het deel van het vermogen dat toe te rekenen is aan de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de 1991-groep, een aanvullende storting (koopsom) betalen teneinde te realiseren dat het
Fonds voor de hiervoor genoemde 1991-groep weer over het Minimaal Vereist Eigen Vermogen beschikt. De werkgever is in beginsel bereid, om in aanvulling hierop, voor het deel van het vermogen dat is gerelateerd aan de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de Niet-1991-groep, eveneens een aanvullende storting (koopsom) te betalen. De werkgever is echter onder geen enkele omstandigheid verplicht om deze aanvullende storting (koopsom) te betalen voor de Niet-1991-groep. De hoogte van de aanvullende storting(en) (koopsom(men)) zal worden vastgesteld door het Bestuur en in rekening worden gebracht bij de werkgever. De werkgever het recht heeft deze berekening te laten toetsen door een onafhankelijke actuaris binnen 30 dagen.
5. De werkgever is – een aanvullende storting (koopsom) aan het Fonds verschuldigd ter financiering van de toeslagverlening als bedoeld en volgens de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 8 van deze uitvoeringsovereenkomst. De hoogte van de aanvullende storting (koopsom) zal worden berekend door het Bestuur, waarbij de werkgever het recht heeft deze berekening te laten toetsen door een onafhankelijke actuaris binnen 30 dagen, nadat de berekening door het Bestuur is goedgekeurd.
Artikel 4. Betalingsverplichtingen van de werkgever
1. De in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst bedoelde jaarpremie is verschuldigd per
1 januari van het betreffende kalenderjaar. De werkgever zal maandelijks één twaalfde deel van deze jaarpremie voldoen, uiterlijk binnen twee weken na afloop van de betreffende maand. De werkgever zal de deelnemersbijdrage inhouden op het loon van de deelnemer, conform de afspraken in de pensioenovereenkomst.
2. Indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals benoemd in artikel 3 lid 4 of artikel 3 lid 5, zal de werkgever op het eerste verzoek van het Fonds overgaan tot de betaling van de aanvullende stortingen (koopsom(men)) als bedoeld in artikel 3 lid 4 en/of artikel 3 lid 5 van deze uitvoeringsovereenkomst.
3. De werkgever dient de definitieve totale jaarlijkse premie, als bedoeld in artikel 3 lid 3, binnen 6 maanden na het jaar waar de premie op ziet te betalen.
4. De werkgever betaalt de verschuldigde premie en overige bijdragen aan het Fonds door storting op de bankrekening van het Fonds. De werkgever wordt schriftelijk in kennis gesteld van het bankrekeningnummer.
Artikel 5. Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting
1. Indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van tenminste 5% van de totale door het Fonds te ontvangen jaarpremie als bedoeld in artikel 3, lid 1 en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het
Minimaal Vereist Eigen Vermogen, informeert het Fonds elk kwartaal het verantwoordingsorgaan over de premieachterstand.
2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert het Fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de werkgever over de premieachterstand.
3. Indien de werkgever aan haar verplichtingen tot betaling van de premie zoals omschreven in artikel 4 niet tijdig voldoet, is de werkgever gehouden over de periode waarin zij in gebreke is geweest, aan het Fonds een rentevergoeding gelijk aan de wettelijke rente te voldoen. Deze rente is echter nooit negatief.
Artikel 6. Premiekorting en terugstorting
1. De werkgever is geen of een lagere premie aan het Fonds verschuldigd indien:
a. gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 van de Pensioenwet;
b. de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend;
c. de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 13 van deze uitvoeringsovereenkomst in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is; en
d. de beleidsdekkingsgraad per 31 december van het voorgaande kalenderjaar minimaal gelijk is aan de Premiekortingsgrens.
De premiekorting is maximaal gelijk aan het verschil tussen de actuele dekkingsgraad per 31 december van het voorgaande jaar en de Premiekortingsgrens.
2. Indien de beleidsdekkingsgraad minimaal gelijk is aan de Terugstortingsgrens zal er naast premiekorting eveneens overgegaan worden tot terugstorting.
Het Fonds stort premie aan de werkgever terug indien:
a. gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 van de Pensioenwet;
b. de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend;
c. de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 13 van deze uitvoeringsovereenkomst in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is; en
d. de beleidsdekkingsgraad per 31 december van het voorgaande kalenderjaar minimaal gelijk is aan de Terugstortingsgrens.
De terugstorting is maximaal gelijk aan het verschil tussen de actuele dekkingsgraad per 31 december van het voorgaande jaar en de Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.Xx terugstorting door het Fonds dient binnen 30 dagen nadat het Fonds de werkgever over de terugstorting heeft geïnformeerd te worden voldaan.
3. Indien voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in lid 1 onder a tot en met c en een collectieve waardeoverdracht in de zin van artikel 83 of 84 van de Pensioenwet van alle pensioenaanspraken en pensioenrechten uit hoofde van de pensioenreglementen plaatsvindt, dan is de werkgever gerechtigd tot een eventueel overschot dat na liquidatie van het Fonds resteert.
Artikel 7. Vermogenstekorten
Indien het Fonds niet voldoet aan het bepaalde inzake het Minimaal Vereist Eigen Vermogen als bedoeld in artikel 131 Pensioenwet, zal conform het bepaalde in artikel 3 lid 4 worden gehandeld.
Artikel 8. Toeslagverlening
1. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, alsmede op premievrije pensioenaanspraken van de deelnemers, kan een voorwaardelijke toeslag worden verleend van maximaal het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande kalenderjaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, evenals premievrije aanspraken van deelnemers worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit de resultaten van het Fonds gefinancierd, hieronder wordt mede begrepen het beleggingsrendement.
Leidend voor de verlening van de voorwaardelijke toeslag is de financiële positie per 31 december van enig kalenderjaar.
Het toeslagbeleid van het Fonds is gebaseerd op toekomstbestendige toeslagverlening. Het Fonds verleent alleen een (volledige) voorwaardelijke toeslag indien de beleidsdekkingsgraad van het Fonds per 31 december van enig kalenderjaar zich boven de grens bevindt als bedoeld in artikel 15 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen bevindt.
2. Indien de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in lid 1 van dit artikel in enig kalenderjaar niet kan worden verstrekt omdat de beleidsdekkingsgraad van het Fonds per 31 december van enig kalenderjaar zich onder de grens bevindt als bedoeld in artikel 15 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen bevindt, dan kan door het
Fonds alsnog een voorwaardelijke toeslag worden verleend. Deze voorwaardelijke toeslag bedraagt voor:
a) de 1991-groep, het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande kalenderjaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
b) de Niet-1991-groep, 50% van het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande kalenderjaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
3. Indien de voorwaardelijke toeslagverlening zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel minder bedraagt dan het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande kalenderjaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande kalenderjaar, dan kan door het Fonds een aanvullende voorwaardelijke toeslag worden verleend. Deze aanvullende voorwaardelijke toeslag bedraagt voor:
a) de 1991-groep, het verschil tussen het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande jaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande jaar en de toeslag die verleend is op grond van lid 1 van dit artikel.
b) de Niet-1991-groep, 50% van het percentage waarmee het consumenten prijsindexcijfer (CPI alle bestedingen) van de maand december van het voorafgaande jaar positief afwijkt van genoemd prijsindexcijfer van de maand december van het daaraan voorafgaande jaar en de toeslagverlening op grond van lid 1 van dit artikel. Het verschil kan niet negatief zijn.
4. De (aanvullende) toeslag zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit aanvullende stortingen (koopsommen) van de werkgever, indien en voor zover het Fonds de aanvullende stortingen (koopsommen) van de werkgever heeft ontvangen.
5. Het Bestuur kan besluiten om in het verleden niet toegekende toeslag te compenseren indien wordt voldaan aan de in artikel 137 lid 2 onder c Pensioenwet gestelde voorwaarden
6. De werkgever is bevoegd om de aanvullende stortingen (koopsommen) ten behoeve van de aanvullende toeslagen als bedoeld in lid 2 onder b en lid 3 onder b te verminderen of
geheel te staken indien de werkgever om welke reden dan ook verplicht is of wordt om de toekomstige (aanvullende) toeslagen ineens af te financieren bij het Fonds.
Artikel 9. Betalingsvoorbehoud werkgever
1. De werkgever kan de betaling van de premie en overige bijdragen als bedoeld in artikel 4 verminderen of geheel staken, indien naar zijn oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zal de werkgever de pensioenovereenkomst (tijdelijk) aanpassen en zullen de toe te kennen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.
2. Indien de werkgever tot het in lid 1 vermelde wenst over te gaan, stelt hij het Fonds hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. Het Fonds zal de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden die worden getroffen door het voorbehoud van de werkgever hier direct over informeren.
3. De op grond van al gedane betalingen verworven pensioenaanspraken zullen niet worden aangetast.
Artikel 10. Informatieverstrekking door de werkgever en het Fonds
1. De werkgever is verplicht aan het Fonds c.q. de administrateur(s) van het Fonds, als bedoeld in de Statuten, alle gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden te overleggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de Statuten en de Pensioenreglementen door het Fonds nodig worden geacht. Dit moet geschieden binnen de door het Fonds gestelde termijn van 2 maanden, dan wel een andere overeengekomen termijn.
2. De werkgever is verplicht aan het Fonds de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van het Fonds nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie. Indien de werkgever naar het oordeel van het Fonds niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is het Fonds bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen.
3. Het Fonds is verplicht om op schriftelijk verzoek van de werkgever gegevens met betrekking tot de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden ten behoeve van de internationale boekhoudkundige waarderingen, zoals (maar niet beperkt tot) US GAAP of IAS taxaties, aan de actuaris van de werkgever te verstrekken. De actuaris van de werkgever gebruikt deze gegevens voor de actuariële projecties/berekeningen om het pensioenbeleid van de werkgever te definiëren.
4. Het Fonds zal alle gegevens vertrouwelijk, zorgvuldig, in lijn met relevante (privacy) wet- en regelgeving (waarbij de Algemene Verordening Gegevensbescherming in het bijzonder) en enkel voor de doeleinden waarvoor deze verstrekt zijn gebruiken, bewaren en bewerken. Het Fonds zorgt voor passende technische en organisatorische (beveiligings-)maatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking. Beveiligingsmaatregelen dienen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau te bieden gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van te beschermen gegevens met zich meebrengen. Deze maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. De beveiligingsmaatregelen die door het Fonds dienen te worden genomen zijn gebaseerd op een risicoanalyse en dekken de risico’s zodanig af dat aan de betrouwbaarheidseisen wordt voldaan. Naarmate de vereiste betrouwbaarheid c.q. het vereiste beveiligingsniveau hoger is, treft het Fonds meer en zwaardere beveiligingsmaatregelen om de aanwezige risico’s af te dekken en het vereiste beveiligingsniveau daadwerkelijk te garanderen.
5. Het Fonds meldt een inbreuk op de beveiliging, als bedoeld in lid 4 van dit artikel, onverwijld aan de Autoriteit Persoonsgegevens, als de inbreuk tot ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van persoonsgegevens leidt, of als een aanzienlijke kans bestaat dat dit gebeurt.
Het Fonds meldt de inbreuk ook aan de betrokken persoon op wiens gegevens de inbreuk betrekking heeft, als de inbreuk waarschijnlijk ongunstige gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer.
6. Bij uitbesteding van gegevensverwerking door derden draagt het Fonds er zorg voor dat hier een verwerkersovereenkomst aan ten grondslag ligt waarbij deze verplichtingen, inclusief de benodigde technische en organisatorische
(beveiligings-)maatregelen, op de betreffende derde(n) zijn gelegd. De werkgever heeft het recht naleving van deze verplichtingen bij zowel het Fonds als door het Fonds ingezette derden zelf dan wel door een onafhankelijke derde te (laten) controleren.
Artikel 11. Opstellen en wijzigingen van de Pensioenreglementen
1. Het Fonds stelt de Pensioenreglementen op die in overeenstemming zijn met het bepaalde in de pensioenovereenkomsten en deze uitvoeringsovereenkomst en wijzigt dit, indien nodig, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten.
2. De werkgever informeert het Fonds zo spoedig mogelijk over een wijziging van een pensioenovereenkomst, overeengekomen in lijn met het bepaalde in de op de werkgever van toepassing zijnde cao. De informatie dient schriftelijk te worden
verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
3. Bij een wijziging van een pensioenovereenkomst blijven de tot op het moment van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken gehandhaafd, tenzij wijziging van de aanspraken op grond van de Pensioenwet is toegestaan en dit in een gewijzigde pensioenovereenkomst is opgenomen.
4. Nadat het Fonds kennis heeft genomen van een wijziging van een pensioenovereenkomst en instemt met de uitvoering van een gewijzigde pensioenovereenkomst, stelt het Fonds uiterlijk binnen drie maanden na het van kracht worden van een (gewijzigde) pensioenovereenkomst een (gewijzigd) pensioenreglement op. Dit geschiedt op basis van een besluit van het Bestuur. Een wijziging van een pensioenreglement treedt in werking per het moment waarop de wijziging van de daaraan ten grondslag liggende pensioenovereenkomst van kracht is geworden, voor zover dit niet in strijd is met wet- en regelgeving. Vier weken voorafgaand aan de goedkeuring van een pensioenreglement door het Bestuur wordt een concept pensioenreglement ter verificatie voorgelegd aan de werkgever. Indien de werkgever niet binnen vier weken reageert op het verzoek tot verificatie, zal het Bestuur het pensioenreglement vaststellen.
5. De Pensioenreglementen wordt opgesteld en/of gewijzigd in overeenstemming met de pensioenovereenkomsten indien naar het oordeel van het Bestuur:
(i) de pensioenovereenkomsten niet strijdig zijn met geldende jurisprudentie en wet- en regelgeving;
(ii) de financiële toestand van het Fonds de uitvoering hiervan toelaat; en
(iii) de (gewijzigde) pensioenovereenkomsten na toetsing door het Fonds op uitvoerbaarheid en aan de missie, visie en strategie, waaronder begrepen de doelstellingen en uitgangspunten van het Fonds door het Fonds kan worden uitgevoerd.
De hiervoor genoemde beoordeling kan onder meer tot gevolg hebben dat het Bestuur aan de werkgever meedeelt dat vanaf het moment van wijziging een hogere premie dan wel een aanpassing van de pensioenovereenkomsten nodig is.
6. Het Bestuur zal de door De Nederlandsche Bank en op basis van wet- en regelgeving vereiste wijzigingen van de Pensioenreglementen die betrekking hebben op de inhoud van de Pensioenreglementen onder de aandacht brengen van de werkgever. Indien binnen de door het Bestuur geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever dan wel De Nederlandsche Bank vereiste wijzigingen geen noodzakelijke wijziging van de pensioenovereenkomsten tot stand komt, kan het Bestuur met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en de Pensioenreglementen, zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in de Pensioenreglementen door te voeren.
Artikel 12. Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst niet voorzienbaar waren en nakoming van de overeenkomst substantieel beïnvloeden, zullen Partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van alle Partijen in het kader van deze overeenkomst, waaronder ook deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
Artikel 13. Vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het Fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uit hoofde van de Pensioenreglementen uitsluitend verminderen indien:
a. het Fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b. het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of artikel 132 van de Pensioenwet zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van de Pensioenwet.
2. Het Fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
3. De vermindering, bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan op zijn vroegst drie maanden nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 14. Beslechting van geschillen
Alle onderlinge onoplosbare geschillen welke tussen het Fonds en de werkgever kunnen ontstaan over de uitleg of toepassing van deze uitvoeringsovereenkomst, zullen worden beslecht in overeenstemming met het Arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut.
Artikel 15. Inwerkingtreding, duur en beëindiging
1. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt in werking per 1 januari 2019. Deze uitvoeringsovereenkomst geldt voor een onbepaalde periode en vervangt alle voorgaande uitvoerings- of financieringsovereenkomsten (en addenda) zoals gesloten tussen de werkgever en het Fonds.
2. Deze overeenkomst wordt in principe alleen met wederzijdse instemming van Partijen opgezegd.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2, kan de werkgever deze overeenkomst eenzijdig door middel van een aangetekende brief opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden, indien de beleidsdekkingsgraad op het moment van opzeggen hoger is dan de Premiekortingsgrens.
4. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst behouden de werkgever en het Fonds jegens elkaar de uit deze uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen de pensioenaanspraken en kosten ter zake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst betreffen.
5. Na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst blijven de verplichtingen van het Fonds jegens deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, met inachtneming van het bepaalde in deze uitvoeringsovereenkomst, de Statuten en de Pensioenreglementen.
6. Deze uitvoeringsovereenkomst kan in onderling overleg tussen Partijen worden gewijzigd, op voorwaarde dat daartoe geen belemmering in Statuten en/of Pensioenreglementen bestaat. Indien wettelijke dan wel cao bepalingen daartoe aanleiding geven, zal deze uitvoeringsovereenkomst dienovereenkomstig worden gewijzigd.
7. Op deze uitvoeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend,
Stichting Pensioenfonds Citigroup Nederland
X. xxx xx Xxx, datum:
L.L. Gastelaars, datum:
Citbank Europe plc, Netherlands Branch
X. Xxxxxxxx, datum: