Contract
Samenwerkingsovereenkomst tussen het Agentschap voor Natuur en Xxx xx xx xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx over de projectfinanciering van Bosgroepen en Regionale Landschappen
Tussen enerzijds
het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door haar regering, xxxxxx in de persoon van xxxxxxx Xxxx XXXXXXXXXXX, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, als bevoegd minister voor het Agentschap voor Natuur en Bos, gevestigd te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00, bus 8,
hierna genoemd het ‘Agentschap’,
en anderzijds,
de provincie Vlaams Brabant, vertegenwoordigd door de deputatie, waarvoor optreden mevrouw Xxx Xxxxx, gedeputeerde voor leefmilieu, natuur en landschappen, en de xxxx Xxxx Xxxxxxx, provinciegriffier,
hierna genoemd ‘de provincie’,
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. Kader van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel de samenwerking tussen het Agentschap en de provincie te definiëren rond de projectwerking, gefinancierd door het Agentschap, die uitgevoerd zal worden door de Bosgroepen en de Regionale Landschappen, elk binnen hun taakstelling zoals beschreven in artikel 54 en 54bis van het Natuurdecreet.
De projectwerking wordt specifiek gericht op de uitvoering van de Vlaamse beleidsdoelstellingen, in de eerste plaats: de instandhoudingsdoelstellingen (IHD) (zowel gewestelijke als specifieke) en verder:
boscompensatie en bebossing;
het verhogen van de recreatieve toegankelijkheid en de natuur- en landschapsbeleving, inclusief het voorzien van bijkomende speelzones;
het bevorderen van meer en beter groen in en aan de rand van steden en woonkernen;
uitvoering geven aan de goedgekeurde soortenbeschermingsprogramma's (SBP).
De provincie doet voor deze projectwerking beroep op de Regionale Landschappen en de Bosgroepen op haar grondgebied. In bijlage 1 wordt een beschrijving gegeven van het werkkader van de Bosgroepen en de Regionale landschappen.
Artikel 2. Duur
Deze overeenkomst heeft een looptijd van drie jaar en gaat in op 1 januari 2017 en loopt tot en met 31 december 2019.
Artikel 3. De taken van de provincie
Deze samenwerkingsovereenkomst beschrijft de thema’s en de algemene doelstellingen waarrond de provincie en het Agentschap samenwerken. De taken in deze samenwerkingsovereenkomst worden vertaald in een actieplan dat door de provincie en het Agentschap wordt opgesteld. Dit actieplan bevat de specifieke doelstellingen en resultaten die bijdragen aan de realisatie van de Vlaamse beleidsdoelstellingen. In 2017 bevat dit actieplan ook een engagement tot de opmaak van een projectplan “potentiële locaties voor bebossing”. In het actieplan zijn per resultaat SMART-indicatoren omschreven.
De implementatie van dit actieplan moet steeds conform de geldende wetgeving gebeuren.
Elk jaar wordt het actieplan met het Agentschap geëvalueerd. Er wordt nagegaan of de beoogde resultaten en doelstellingen behaald worden. Zo niet worden de oorzaken geduid en wordt het actieplan bijgestuurd.
De provincie kan binnen het kader van deze samenwerkingsovereenkomst projecten ontwikkelen binnen de hieronder opgesomde beleidsthema’s (in bijlage 1 worden de criteria waar de projecten aan moeten voldoen en het type acties die in aanmerking komen, gespecifieerd):
3.1. De realisatie van Vlaams beleid inzake IHD (niet exhaustieve lijst)
De regionale landschappen en de bosgroepen dragen elk vanuit hun missie en eigenheid bij tot de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Zij richten zich in eerste instantie op het maximaal activeren, stimuleren en engageren van private eigenaars, lokale besturen, landbouwers en andere gebruikers en beheerders van de open ruimte, voor concrete realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen op het terrein binnen hun werkingsgebied. Deze vorm van projectmatige werking is complementair en onderling afgestemd met de bijdragen van de zgn. ‘sterkste schouders’ tot de realisatie van de instandhoudingdoelstellingen.
3.1.1. Coördineren van de opmaak van natuurbeheerplannen
Het coördineren en het ondersteunen van de opmaak van natuurbeheerplannen en verkennings-nota’s vormt een belangrijk onderdeel van het takenpakket.
Het coördineren en het organiseren van actoren-overleg als aanloop tot de opmaak van deze natuurbeheerplannen, essentieel in het kader van en afgestemd op de IHD, de goedgekeurde SBP en de concrete vertaling ervan op het terrein.
3.1.2. Overige taakstelling inzake IHD
het coördineren van terreinrealisaties en de voorbereiding hiervan in functie van de vastgestelde specifieke IHD, desgevallend en inspelend op opportuniteiten, ook in functie van de vastgestelde gewestelijke IHD buiten de speciale beschermingszones (bijvoorbeeld habitatwaardig bos). Terreinrealisaties zijn gericht op kwaliteitsverbetering, op omvorming of op uitbreiding van de habitats in kwestie;
het faciliteren van terreinrealisaties en de voorbereiding hiervan in functie van de bescherming van Europees te beschermen soorten;
het organiseren van actorenoverleg als aanloop tot de opmaak van natuurbeheerplannen in het kader van IHD en soortbescherming en de concrete vertaling ervan op het terrein;
het verhogen van kennis en draagvlak voor IHD bij betrokken landeigenaars en terrein-beheerders, lokale besturen of lokale verenigingen, individueel of in groep, door middel van een aangepast vormings- en educatief programma;
het verhogen van kennis en draagvlak voor IHD bij het brede publiek.
3.2. Tot stand brengen en realiseren van bebossing en boscompensatie (niet limitatieve opties):
3.2.1 Algemene taakstelling bebossing
het coördineren van projectvoorbereiding met het oog op bebossing van niet eerder beboste terreinen;
het verhogen van kennis en draagvlak voor (meer) bos bij betrokken landeigenaars en terrein-beheerders, lokale besturen of lokale verenigingen, individueel of in groep, door middel van een aangepast communicatie- en vormingsprogramma;
het coördineren van de uitvoeringswerken, zoals aanplantingen en andere inrichtingswerken, op het terrein;
draagvlakverbreding en het voeren van een communicatie over de uitvoering van bebossings-projecten naar het brede publiek toe.
3.2.2 Taakstelling specifiek rond het boscompensatiefonds
het formuleren van voorstellen voor “potentiële locaties voor bebossing” of een selectie van terreinen waarmee prioritair rond bebossing aan de slag wordt gegaan op basis van hun bestemming in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen (stadsrandbossen, speelbossen of het versterken van lokale bosuitbreidingsinitiatieven), hun mogelijke bijdrage tot de IHD, hun functie als verbinding of stapsteen tussen bestaande bossen, de eigendoms-situatie (bijvoorbeeld de eigenaar is lid van een bosgroep, een openbaar bestuur of een natuurvereniging, waardoor een snellere bevraging mogelijk is);
het organiseren van actorenoverleg op het niveau van die “potentiële locaties voor bebossing” met het oog op het verkrijgen van een gedragen selectie aan terreinen, waarvoor bebossings-projecten kunnen worden uitgewerkt;
het voorbereiden van projectvoorstellen voor bebossing, met inbegrip van het uitwerking van de inrichtingsvisie, in overleg met de betrokken actoren. Hierbij kan, in functie van de lokale situatie, worden ingezet op het aanvragen van subsidies voor aanplantingen.
Als streefdoel wordt 30 ha boscompensatie en/of bebossing vooropgesteld tegen eind 2022.
De provincie werkt tegen 1 november 2017 concrete projectplannen “potentiële locaties voor bebossing” uit. Deze zullen als één generiek projectplan worden ingediend. In afwijking hiervan kan voor 2017 ook een projectplan “potentiële locaties voor bebossing” met betrekking tot quick wins ingediend worden, samen met de documenten bedoeld in artikel 5.1.
Deze projectplannen zijn, in zoverre nodig en zo goed mogelijk, afgetoetst met de betrokken actoren (huidige of toekomstige eigenaars/beheerders van de te bebossen gronden). Deze actoren kunnen natuurlijke personen zijn alsook publiekrechtelijke rechtspersonen en privaatrechtelijke rechtspersonen, met uitsluiting van de provincie.
Een projectplan “potentiële locaties voor bebossing” bevat de volgende onderdelen:
quick wins, namelijk concrete projectvoorstellen, ingediend door actoren bij de provincie;
een aanduiding op kaart van de potentiele locaties voor bosrealisatie en specifieke locaties in geval van quick wins;
een overzicht van de betrokken actoren;
een visie op de inrichting en het gebruik van de te bebossen gronden (rekening houdend met de integratie in het landschap, het behoud of de versterking van natuurwaarden, de afstemming op recreatie en de realisatie van ecosysteemdiensten (houtproductie, luchtzuivering, klimaatregulatie, koolstofopslag, …);
communicatie-info;
een indicatieve kostenraming.
3.2.3 Implementatie van het projectplan in het kader van het boscompensatiefonds
De provincie is verantwoordelijk voor de organisatie ter implementatie van het projectplan “potentiële locaties voor bebossing”. Deze taak bevat de beoordeling, de begeleiding en de opvolging van de uitvoering van de projectvoorstellen, ingediend door de actoren bij de provincie, evenals de uitbetaling van deze projecten. De huidige twee infobundels projectoproep aankoop van gronden voor bebossing (publiek en privaat) en de meest recente info betreffende bebossing en herbebossing op de website van het Agentschap dienen hierbij als kader. De basis voor deze subsidieregel is te vinden in artikel 48 (wat betreft de openbare besturen) en artikel 87 (voor wat betreft private besturen) van het bosdecreet.
De aankoop van gronden in het kader van het projectplan “potentiële locaties voor bebossing” moet uiterlijk tegen 31 december 2019 gebeuren. De daaraan gekoppelde bebossing moet uiterlijk tegen 31 december 2022 gebeuren. Bij projecten die louter bebossing omvatten, moet de aanplant gebeuren tegen uiterlijk 31 december 2019.
Aankoop en/of bebossingsprojecten waarbij de provincie als trekker is aangeduid, kunnen geen deel uitmaken van de “potentiële locaties voor bebossing”. Deze projecten moeten worden ingediend via de klassieke projectoproep aankoop van gronden voor bebossing en de reguliere bebossingssubsidies.
Het Agentschap evalueert de implementatie van het projectplan potentiële locaties voor bebossing aan de hand van het jaarverslag zoals bedoeld in artikel 5.1.
3.3 Het verhogen van de recreatieve toegankelijkheid en de natuur- en landschapsbeleving (niet exhaustieve lijst)
het voeren van actorenoverleg op streekniveau met betrekking tot recreatieve toegankelijkheid en natuur- en landschapsbeleving;
het uitvoeren van maatregelen op streekniveau met betrekking tot natuur- en landschaps-beleving;
het nemen van maatregelen in functie van de openstelling en de toegankelijkheid van terreinen (bijvoorbeeld de opmaak van toegankelijkheidsregelingen);
het inrichten en het herstellen van infrastructuur ter bevordering van toegankelijkheid en het verhogen van natuur- en landschapsbeleving;
het realiseren van speelbossen/speelzones in bestaand of nieuw bos (hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de bestaande subsidiekanalen);
het organiseren van publieksactiviteiten met betrekking tot dit thema (zonder uitgave van excessieve bedragen).
3.4 Het bevorderen van meer en beter groen in en aan de rand van steden en woonkernen (niet exhaustieve lijst)
het opnemen van een ondersteunende rol ten overstaan van steden en gemeenten, burgers en andere spelers met betrekking tot de inrichting en het beheer van openbaar groen in de bebouwde omgeving, zoals het inventariseren van opportuniteiten voor groen in de stad en het aanzetten tot actie;
het meewerken aan sensibilisatiecampagnes en educatieve projecten die burgers en lokale besturen aanzetten groen in de stad te verhogen;
het zoeken naar het behoud of het ontwikkelen van natuurelementen op industrieterreinen of KMO-zones aan de stadsrand.
3.5 Uitvoering geven aan de goedgekeurde SBP (niet limitatieve opties)
het coördineren en faciliteren van terreinrealisaties in kader van goedgekeurde SBP;
het uitvoeren van acties op streekniveau opgenomen in de SBP;
het organiseren van het nodige actorenoverleg om tot een vlotte en gedragen uitvoering te komen van de SBP.
3.6 De provincie waakt over de kostenefficiëntie en de kwaliteit van projectrealisaties door:
- een samenwerkingsmodel te hanteren waarin alle relevante actoren en sectoren betrokken worden;
- gebiedsdekkend te streven naar een efficiënte samenwerking tussen Regionale Landschappen en Bosgroepen;
- waar nodig, een duidelijke taakverdeling tussen Regionale Landschappen en Bosgroepen vast te leggen in een overeenkomst;
- regulier overleg op te starten tussen de provincie, Regionale Landschappen, Bosgroepen en het Agentschap.
3.7
De provincie vermeldt, in uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst, op alle publicaties, rapporten en persinitiatieven de zin “met steun van de Vlaamse Overheid” en maakt aanvullend gebruik van het logo van het Agentschap. Het Agentschap behoudt zich het recht voor om over een project in uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst extern te communiceren en eventueel een persactiviteit op te zetten. Het Agentschap zal ruim vooraf geïnformeerd worden over de organisatie van elke publieksactiviteit, elke protocollaire inhuldiging of elk evenement omtrent een actie die opgenomen is in het actieprogramma. Het Agentschap beslist zelf over de deelname aan de publieksactiviteit.
Artikel 4. Taken van het Agentschap
4.1. Het Agentschap verleent inhoudelijke ondersteuning door kennis en verwachtingen tijdig over te leveren en te communiceren met betrekking tot de vooropgestelde Vlaamse doelstellingen en de lokale vertaling ervan.
4.2. Er is minimaal één maal per jaar overleg tussen de provincie en het Agentschap met betrekking tot het opstellen van het actieplan voor het komende jaar en de evaluatie van de projectwerking van het voorbije jaar.
4.3. Het Agentschap engageert zich om de betalingen uit te voeren conform artikel 6.2 en artikel 6.3 van deze overeenkomst.
4.4. Het Agentschap is verantwoordelijk voor de evaluatie bedoeld in artikel 2.
Artikel 5. Projecten en rapportage
5.1. De provincie dient jaarlijks vóór 1 mei de volgende documenten in bij het Agentschap.
voor het lopende jaar (indien van toepassing):
een jaarplanning in uitvoering van het actieplan (overzicht van geplande projecten, met omschrijving van te behalen resultaten);
een begroting met aanduiding van het aandeel van de verschillende types kosten (personeelskosten, communicatiekosten, realisatiekosten);
voor het afgelopen jaar (indien van toepassing):
een jaarverslag met overzicht van de gemaakte uitgaven op provinciaal niveau en de bereikte resultaten conform het actieplan.
De provincie coördineert voor de documenten vermeld in artikel 5.1. de opmaak van een concreet en transparant overzicht van geplande en gerealiseerde projecten.
Voor elk individueel project in uitvoering van de taken, met uitzondering van 3.2.2, wordt in dit overzicht aangegeven wie de trekker is, alsook de beoogde partners en doelgroepen. De projecten hebben een specifiek, helder doel (geen vage formuleringen), beogen een meetbaar of toetsbaar resultaat, zijn desgevallend geografisch aanwijsbaar en zijn haalbaar. Indien bij een project meerdere Regionale Landschappen en/of Bosgroepen betrokken zijn, wordt de taakverdeling tussen de betrokken organisaties duidelijk weergegeven, alsook de vooropgestelde resultaten per organisatie.
Voor elk individueel project wordt een begroting/afrekening opgesteld met weergave van de (te verwachten) uitgaven per kostenpost (personeelskost, werkingskost, diverse investeringskosten).
Het aandeel van de verschillende types kosten wordt per individueel project in uitvoering van de taken 3.1, 3.2.1, 3.3, .3.4 en 3.5 opgenomen in het actieplan bedoeld in artikel 3.
De middelen worden maximaal ingezet voor het coördineren van de participatieve processen die nodig zijn om projecten te initiëren alsook om de terreinrealisaties die daarin gepland worden te coördineren.
Artikel 6. Financiële regeling
6.1. Het Agentschap voorziet jaarlijks voor de taken 3.1, 3.2.1, 3.2.2, 3.3, 3.4 en 3.5 een budget voor:
de provincie West-Vlaanderen: 192.998 euro
de provincie Oost-Vlaanderen: 223.849 euro;
de provincie Antwerpen: 296.414 euro;
de provincie Vlaams-Brabant: 301.830 eur;
de provincie Limburg: 349.909 euro;
in totaal: 1.365.000 euro
voor de uitvoering van projecten die kaderen binnen het actieplan, zoals bedoeld in artikel 3.
Dit budget wordt door de provincie uitsluitend besteed voor de bedoelde projectwerking van de Bosgroepen en de Regionale Landschappen. De provincie kan die middelen niet gebruiken voor het financieren van eigen acties of eigen bijdragen tot die projecten.
6.2. De subsidie wordt jaarlijks uitbetaald in twee schijven:
een voorschot van 80% voor het lopende jaar, na een gunstige evaluatie van de jaarplanning en de begroting,
hierboven vermeld voorschot verminderd of vermeerderd met het saldo van de afrekening van het voorbije jaar op basis van het jaarverslag en na een gunstige evaluatie van het jaarverslag.
Het Agentschap betaalt deze middelen uit vóór 30 juni van het lopende werkjaar.
Het saldo van het werkingsjaar 2019 dat door de Vlaamse overheid wordt uitgekeerd of terug-gevorderd in 2020, maakt integraal deel uit van deze overeenkomst.
6.3. Financiële regeling voor de taak 3.2.3 “Implementatie van het projectplan in het kader van het boscompensatiefonds”
De effectieve uitbetaling van de kredieten van het Agentschap aan de provincie gebeurt als volgt:
bij aankoop van gronden: op basis van de verleden aankoopakte;
bij bebossing: op basis van de leveranciersdocumenten van het plantgoed (eerste schijf) en een verslag van een terreincontrole door de provincie of het Agentschap waaruit blijkt dat de aanplant gelukt is (tweede schijf).
Vervolgens betaalt de provincie de begunstigde actoren uit.
De geldende subsidies vallen binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde kredieten en zijn dezelfde als voorzien in de klassieke projectoproep aankoop van gronden voor bebossing en de reguliere bebossingssubsidies. De huidige twee infobundels projectoproep aankoop van gronden voor bebossing (publiek en privaat) en de meest recente info betreffende bebossing en herbebossing op de website van het Agentschap dienen als kader.
Gedaan te Brussel op
Namens de deputatie
|
||||
De provinciegriffier
|
De gedeputeerde voor leefmilieu, natuur en landschappen
|
|||
Namens het Agentschap voor Natuur en Bos,
Xxxx Xxxxxxxxxxx, Vlams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw |
|
|||
|
|
|
|