Artikel 1 Definities
Artikel 1 Definities
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:
de stichting | : | de Stichting Pensioenfonds ERIKS, gevestigd te Alkmaar; |
het bestuur | : | het bestuur van de stichting; |
de vennootschap / werkgever | : | de naamloze vennootschap ERIKS nv, gevestigd te Alkmaar en de door haar aangewezen gelieerde Nederlandse ondernemingen ERIKS bv en ERT bv; |
de werknemer | : | de persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de vennootschap; |
de deelnemer | : | de werknemer of gewezen werknemer die: - op 31 december 2019 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is en op die datum reeds recht heeft op een WAO-, WGA- of IVA- uitkering én op 1 oktober 2021 nog steeds recht heeft op een van de genoemde uitkeringen; en - overeenkomstig het pensioenreglement wordt aangemerkt als deelnemer van de pensioenregeling van de stichting; |
de gewezen deelnemer | : | degene van wie het deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering is beëindigd op of voorafgaand aan 31 december 2019 en op grond van dat deelnemerschap nog reglementaire pensioenaanspraken jegens de stichting kan doen gelden; |
de pensioen- gerechtigde | : | de persoon voor wie op grond van dit reglement het pensioen is ingegaan; |
de gepensioneerde | : | de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen op grond van dit pensioenreglement is ingegaan; |
de pensioendatum | : | de dag waarop de (gewezen) deelnemer daadwerkelijk met |
pensioen gaat; | ||
de pensioenrichtleeftijd | : | de leeftijd waarop een (gewezen) deelnemer 68 jaar wordt, |
en welke leeftijd kan worden aangepast als opgenomen in | ||
artikel 6b van dit reglement; |
de AOW-gerechtigde leeftijd | : | de leeftijd waarop de AOW-uitkering ingaat als bedoeld in artikel 7a, lid 1 van de Algemene Ouderdomswet; |
de pensioenrichtdatum | : | de dag waarop de (gewezen) deelnemer de (pensioenricht)leeftijd van 68 jaar zoals bedoeld in artikel 6b bereikt; |
de fictieve pensioendatum | : | de dag waarop de overleden (gewezen) deelnemer de – in het overlijdensjaar geldende – pensioenrichtleeftijd zoals genoemd in artikel 6b zou hebben bereikt; |
de partner | : | 1. Degene, met wie de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde vóór de pensioendatum: a. een huwelijk is aangegaan; b. een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan; of c. een gezamenlijke huishouding is aangegaan, in welk geval aanvullende voorwaarden gelden én de partner is aangemeld bij de stichting. 2. Met inachtneming van het overige in deze bepaling, is sprake van een gezamenlijke huishouding indien: a. er voorafgaande aan de pensioendatum een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst is aangegaan tussen de (gewezen) deelnemer en een ander persoon. Een kopie dient te worden overlegd waaruit ten genoegen van de stichting de onderhoudsverplichting van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde jegens zijn partner moet blijken. Daarnaast dient een uittreksel uit de Basisregistratie Personen te worden overlegd waaruit blijkt dat deze andere persoon en de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, voorafgaande aan de pensioendatum, ten minste zes maanden onafgebroken zijn ingeschreven of ingeschreven geweest in de Basisadministratie Personen op hetzelfde adres; of b. een uittreksel uit de Basisregistratie Personen wordt overlegd waaruit blijkt dat de (gewezen) deelnemer en een ander persoon voorafgaande aan de pensioendatum ten minste vijf jaar onafgebroken zijn ingeschreven of |
ingeschreven geweest in de Basisregistratie Personen op hetzelfde adres en tevens aangetoond wordt ten genoegen van de stichting dat de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, voorafgaande aan de pensioendatum, een onderhoudsverplichting jegens de partner heeft. |
3. De onderhoudsverplichting zoals hierboven bedoeld in lid 2 wordt aangetoond door overlegging van ten minste één van de volgende documenten bij de stichting: - een kopie van een (recent) bankafschrift van de gezamenlijke bankrekening voorafgaande aan de pensioendatum van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en deze andere persoon; - een kopie van de polis van de levensverzekering die de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en deze andere persoon voorafgaande aan de pensioendatum op elkaars leven hebben afgesloten; - een kopie van het testament van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde waarin deze andere persoon voorafgaande aan de pensioendatum is aangewezen als erfgenaam voor minstens 50% van de nalatenschap in de situatie dat er geen kinderen zijn. In alle andere situaties bepaalt het bestuur het percentage dat voor die specifieke situatie als redelijk kan worden aangemerkt; - een kopie van een verklaring van erfrecht over de nalatenschap van de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde waaruit blijkt dat deze andere persoon voorafgaande aan de pensioendatum is aangewezen als erfgenaam voor minstens 50% van de nalatenschap in de situatie dat er geen kinderen zijn. In alle andere situaties bepaalt het bestuur het percentage dat voor die specifieke situatie als redelijk kan worden aangemerkt; - een kopie van een huurovereenkomst, koopcontract of hypotheekakte met een ingangsdatum voorafgaande aan de pensioendatum op naam van zowel de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als deze andere persoon; - een kopie van de geboorteakte voorafgaande aan de |
pensioendatum van het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde dat door deze andere persoon is erkend of van het kind van deze andere persoon dat door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is erkend; - een kopie van het bewijs van gezamenlijk ouderlijk gezag ontstaan voorafgaande aan de pensioendatum. | ||
het kind | : | 1. Het kind beneden de leeftijd van18 jaar van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dat tot deze (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat zoals bedoeld in boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; 2. Het stief- en pleegkind beneden de leeftijd van 18 jaar van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Onder stiefkind wordt verstaan het kind van de partner (niet biologisch kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde), mits behorende tot het gezin of de gezamenlijke huishouding van de (gewezen) deelnemer, gepensioneerde en diens partner. Onder pleegkind wordt verstaan het kind, dat door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als eigen kind worden onderhouden, mits dit pleegkind bij de stichting is aangemeld en aan de gestelde voorwaarden voldoet. Indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde zijn stief- of pleegkind voor wezenpensioen wenst aan te melden, dient de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten genoegen van de stichting aan te tonen dat het onderhoud van het kind grotendeels ten laste komt van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. 3. De hier genoemde kinderen tussen de leeftijd van 18 en 27 jaar indien zij de voor werkzaamheden beschikbare tijd hoofdzakelijk aan een studie of beroepsopleiding besteden en/of arbeidsongeschikt zijn. |
Scheiding | : | beëindiging van de partnerrelatie door: 1. echtscheiding; 2. ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; 3. beëindiging van het bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden, vermissing of het aangaan van een huwelijk van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met diens partner; 4. beëindiging van de gezamenlijke huishouding. |
Als datum van de beëindiging van de partnerrelatie als bedoeld onder 1., 2. en 3. geldt de inschrijvingsdatum van deze scheiding in de registers van de Basisregistratie Personen. Het einde van de gezamenlijke huishouding moet binnen zes maanden na het eindigen ervan door ofwel de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde ofwel door de gewezen partner aan de stichting worden gemeld. Bij de melding moet een kopie van het aangetekende schrijven aan de andere partner of aan de notaris worden overlegd waarmee de gezamenlijke huishouding wordt beëindigd. Als datum voor het einde van de gezamenlijke huishouding wordt aangemerkt de datum van het aangetekende schrijven waarmee de beëindiging een feit is geworden. Indien geen eenduidigheid bestaat over de beëindigingsdatum omdat het aangetekend schrijven als hiervoor bedoeld niet of te laat is ontvangen, wordt als beëindigingsdatum aangehouden de datum waarop volgens de Basisregistratie Personen de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd | ||
Pensioengrondslag | het bedrag waarover pensioen wordt opgebouwd door de deelnemer en wordt per 1 oktober 2021 vastgesteld en daarna jaarlijks per 1 januari onvoorwaardelijk geïndexeerd conform artikel 8. | |
de verzekeraar | : | de levensverzekeringsmaatschappij die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen en met wie de stichting een contract heeft gesloten ter uitvoering van één of meerdere onderdelen van de pensioenovereenkomst; |
Parttimer | : | de deelnemer waarvoor een parttime factor is vastgesteld; |
parttime factor | : | de verhouding tussen de wekelijkse arbeidstijd van de deelnemer per week en de gebruikelijke arbeidstijd per week bij de vennootschap voor een fulltime dienstverband zoals deze gold direct voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid en zoals laatstelijk vastgesteld op 30 september 2021; |
de dekkingsgraad | : | de nominale dekkingsgraad, zijnde de bezittingen van de stichting gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen |