Contract
<.. image(Document Cover Page. Document Number: 5555/23 ADD 1. Subject Codes: EF 16 ECOFIN 59 DELACT 11. Heading: BEGELEIDENDE NOTA. Originator: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur. Recipient: xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie. Subject: BIJLAGEN bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft bepaalde transparantievereisten die van toepassing zijn op transacties in andere dan eigenvermogensinstrumenten. Commission Document Number: C(2023) 246 final. Preceeding Document Number: Not Set. Location: Brussel. Date: 20 januari 2023. Interinstitutional Files: Not Set. Institutional Framework: Raad van de Europese Unie. Language: NL. Distribution Code: PUBLIC. GUID: 5678798647607050305_0) removed ..>
Raad van de Europese Unie
Brussel, 20 januari 2023 (OR. en)
5555/23
ADD 1
EF 16
ECOFIN 59
DELACT 11
BEGELEIDENDE NOTA
van: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur
ingekomen: 17 januari 2023
aan: xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
nr. Comdoc.: C(2023) 246 final
Betreft: BIJLAGEN bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE
COMMISSIE tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft bepaalde transparantievereisten die van toepassing zijn op transacties in andere dan eigenvermogensinstrumenten
Hierbij gaat voor de delegaties document C(2023) 246 final.
Bijlage: C(2023) 246 final
5555/23 ADD 1 hb
ECOFIN.1.B NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.1.2023
C(2023) 246 final
ANNEXES 1 to 5
BIJLAGEN
bij
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) …/... VAN DE COMMISSIE
tot wijziging van de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 vastgestelde technische reguleringsnormen wat betreft bepaalde transparantievereisten die van toepassing zijn op transacties in andere dan eigenvermogensinstrumenten
BIJLAGE I
“BIJLAGE I
Beschrijving van het systeemtype en de informatie die in verband daarmee openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig artikel 2
Systeemtype | Beschrijving van het systeem | Openbaar te maken informatie |
Op een continue veiling en een orderboek gebaseerd handelssysteem | Een systeem dat door middel van een orderboek en een handelsalgoritme zonder menselijk ingrijpen continu verkooporders matcht met aankooporders op basis van de beste beschikbare prijs. | Voor elk financieel instrument, het geaggregeerde aantal orders en het overeenkomstige volume op elk koersniveau voor ten minste de beste vijf bied- en laatkoersen. |
Prijsgedreven handelssysteem | Een systeem waarin transacties worden gesloten op basis van vaste koersen die continu beschikbaar worden gesteld voor de deelnemers en waarin marktmakers de koersen op een zodanig niveau dienen te handhaven dat er een evenwicht bestaat tussen, enerzijds, de behoeften van leden en deelnemers om op commerciële schaal te handelen en, anderzijds, het risico waaraan de marktmaker zich blootstelt. | Voor elk financieel instrument, de beste bied- en laatkoers van elke marktmaker in dat instrument, samen met de volumes die bij deze koersen horen. De openbaar gemaakte koersen zijn die welke overeenstemmen met bindende toezeggingen om de financiële instrumenten te kopen en te verkopen, waarbij tevens wordt aangegeven tegen welke koers en welke hoeveelheid financiële instrumenten de geregistreerde marktmakers bereid zijn te kopen of te verkopen. In uitzonderlijke marktomstandigheden kunnen gedurende een beperkte tijd echter indicatieve of enkelzijdige koersen worden toegestaan. |
Op een periodieke veiling gebaseerd handelssysteem | Een systeem dat op basis van een periodieke veiling en een handelsalgoritme zonder menselijk ingrijpen orders matcht. | De koers waartegen het op een veiling gebaseerde handelssysteem het best aan zijn handelsalgoritme voldoet, en het volume dat potentieel uitvoerbaar is tegen die koers door deelnemers aan dat systeem. |
Prijsaanvraaggedreven handelssysteem | Een handelssysteem waarbij een koers of koersen worden verstrekt in reactie op een prijsaanvraag van een of meer andere leden of deelnemers. De koers kan uitsluitend worden uitgevoerd door het verzoekende lid of de verzoekende marktdeelnemer. Het aanvragende lid of de aanvragende marktdeelnemer kan een transactie sluiten door de op zijn aanvraag verstrekte koers of koersen te aanvaarden. | De koersen en de overeenkomstige volumes van een lid of deelnemer die, indien aanvaard, zouden leiden tot een transactie volgens de regels van het systeem. Alle verstrekte koersen in reactie op een aanvraag kunnen tegelijkertijd openbaar worden gemaakt, maar niet later dan wanneer ze uitvoerbaar worden. |
Voicetradingsysteem | Een handelssysteem waarin transacties tussen leden tot stand komen door middel van mondelinge onderhandelingen. | De koop- en verkooporders en de overeenkomstige volumes van een lid of deelnemer die, indien aanvaard, zouden leiden tot een transactie volgens de regels van het systeem. |
Hybride handelssysteem | Een systeem dat onder twee of meer van de in de rijen 1 tot en met 5 van deze tabel bedoelde typen handelssystemen valt. | Voor hybride handelssystemen die verschillende handelssystemen tegelijkertijd combineren, komen de vereisten overeen met de pretransactionele transparantievereisten die gelden voor elk type handelssysteem dat het hybride systeem vormt. Voor hybride handelssystemen die twee of meer handelssystemen na elkaar combineren, komen de vereisten overeen met de pretransactionele transparantievereisten die gelden voor het respectieve handelssysteem dat op een bepaald tijdstip wordt geëxploiteerd. |
Elk ander handelssysteem | Elk ander type handelssysteem dat niet onder de rijen 1 tot en met 6 valt. | Toereikende informatie over de hoogte van de orders of koersen en van handelsbelangen; met name de beste vijf bied- en laatkoersen en/of dubbele koersen van elke marktmaker in het instrument, indien de kenmerken van het koersvormingsmechanisme zulks mogelijk maken.” |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
1) Tabel 2 wordt vervangen door:
BIJLAGE II
“Tabel 2
Lijst van details ten behoeve van posttransactionele transparantie
# | Veldnaam | Financiële instrumenten | Beschrijving en openbaar te maken details | Type uitvoering of publicatieplatf orm | Overeenkomstig tabel 1 in te vullen formaat |
1 | Transactiedat um en - tijdstip | Voor alle financiële instrumenten | Datum en tijdstip van uitvoering van de transactie. Voor op een handelsplatform uitgevoerde transacties is de mate van granulariteit in overeenstemming met de vereisten van artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/574 van de Commissie(1). Voor niet op een handelsplatform uitgevoerde transacties zijn de datum en het tijdstip die waarop de partijen de inhoud van de volgende velden overeenkomen: hoeveelheid, koers, valuta, als gespecificeerd in de velden 31, 34 en 44 van tabel 2 van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590, instrumentenidentificatiecode, instrumentindeling en code van het onderliggende instrument, indien van toepassing. Voor niet op een handelsplatform uitgevoerde transacties is het gemelde tijdstip granulair op ten minste de dichtstbijzijnde seconde. Wanneer de transactie resulteert uit een namens een cliënt door de uitvoerende beleggingsonderneming aan een derde doorgegeven order waarbij de voorwaarden voor doorgifte als omschreven in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 niet zijn vervuld, zijn de datum en het tijdstip die van de transactie in plaats van die van de order. | Gereglementeer de markt (RM) Multilaterale handelsfaciliteit (MTF), georganiseerde- handelsfaciliteit (OTF) Goedgekeurde publicatieregeli ng (APA) Verstrekker van consolidated tape (CTP) | {DATE_TIME_FORM AT} |
2 | Instrument- identificatiec ode | Voor alle financiële instrumenten | Voor het identificeren van het financieel instrument gebruikte code | RM, MTF, OTF APA CTP | {ISIN}. |
3 | Prijs | Voor alle financiële instrumenten | Uitgevoerde prijs van de transactie, in voorkomend geval exclusief provisie en opgelopen rente. De uitgevoerde prijs wordt gerapporteerd overeenkomstig de standaardmarktconventie. De in dit veld verstrekte waarde is consistent met de in het veld “Eenheid van de prijs” ingevulde waarde. Wanneer de prijs op dat moment niet beschikbaar is maar hangende (“PNDG”) of niet van toepassing (“NOAP”) is, wordt dit veld niet ingevuld. | RM, MTF, OTF APA, CTP | {DECIMAL-18/13} wanneer de prijs wordt uitgedrukt in geldwaarde {DECIMAL-11/10} wanneer de prijs wordt uitgedrukt als percentage of rendement {DECIMAL-18/17} wanneer de prijs wordt uitgedrukt in basispunten |
4 | Ontbrekende prijs | Voor alle financiële instrumenten | Wanneer de prijs op dat moment niet beschikbaar is maar hangende, moet de waarde “PNDG” zijn. Wanneer de prijs niet van toepassing is, moet de waarde “NOAP” zijn. | RM, MTF, OTF APA, CTP | “PNDG” wanneer de prijs niet beschikbaar is “NOAP” wanneer de prijs niet van toepassing is |
5 | Valuta van de prijs | Voor alle financiële instrumenten | Hoofdvaluta waarin de prijs wordt uitgedrukt (van toepassing indien de prijs wordt uitgedrukt in monetaire waarde). | RM, MTF, OTF APA, CTP | {CURRENCYCODE_3 } |
6 | Eenheid van de prijs | Voor alle financiële instrumenten | Indicatie of de prijs wordt uitgedrukt als geldwaarde, percentage, basispunten of rendement De eenheid van de prijs wordt gerapporteerd overeenkomstig de standaardmarktconventie. Voor kredietverzuimswaps wordt in dit veld “BAPO” ingevuld. Voor obligaties (andere dan ETN’s en ETC’s) wordt in dit veld het percentage (PERC) van de notionele waarde ingevuld. Wanneer een prijs in procenten niet de standaardmarktconventie is, wordt YIEL, BAPO of MONE ingevuld, overeenkomstig xx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx. Xx in dit veld verstrekte waarde is consistent met de in het veld “Prijs” ingevulde waarde. Indien de prijs in geldelijke waarde wordt gerapporteerd, wordt deze in de hoofdvalutaeenheid gegeven. Wanneer de prijs op dat moment niet beschikbaar is maar hangende (“PNDG”) of niet van toepassing (“NOAP”) is, wordt dit veld niet ingevuld. | RM, MTF, OTF APA CTP | “MONE” — Geldwaarde “PERC” — Percentage “YIEL” — Yield “BAPO” — Basispunten |
7 | Hoeveelheid | Voor alle financiële instrumenten, behoudens in de in artikel 11, lid 1, punten a) en b), van deze verordening beschreven gevallen. | Voor financiële instrumenten die in eenheden worden verhandeld, het aantal eenheden van het financiële instrument. Anders leeg. | RM, MTF, OTF APA CTP | {DECIMAL-18/17} |
8 | Hoeveelheid in de meeteenheid | Voor contracten uitgedrukt in eenheden in grondstoffend erivaten, C10- derivaten, emissierechte nderivaten en emissierechte n, behoudens in de in artikel 11, lid 1, punten a) en b), van deze verordening beschreven gevallen. | De equivalente hoeveelheid van een verhandelde grondstof of een verhandeld emissierecht uitgedrukt in de meeteenheid. | RM, MTF, OTF APA CTP | {DECIMAL-18/17} |
9 | Notatie van de hoeveelheid in de meeteenheid | Voor contracten uitgedrukt in eenheden in grondstoffend erivaten, C10- derivaten, emissierechte nderivaten en emissierechte n, behoudens in de in artikel 11, lid 1, punten a) en b), van deze verordening beschreven gevallen | Indicatie van de notatie waarin de hoeveelheid in de meeteenheid wordt uitgedrukt. | RM, MTF, OTF APA CTP | “TOCD” — ton kooldioxide-equivalent, voor alle contracten met betrekking tot emissierechten “TONE” — metrieke ton “MWHO” — megawattuur “MBTU” — één miljoen Britse thermische eenhede, “THMS” — Therms “DAYS”— dagen of {ALPHANUM-4} anders |
10 | Notionele waarde | Voor alle financiële instrumenten, behoudens in de in artikel 11, lid 1, punten a) en b), van deze verordening beschreven gevallen. | In dit veld wordt ingevuld: i) voor obligaties (met uitzondering van ETC’s en ETN’s): de nominale waarde, zijnde het bedrag dat bij aflossing aan de belegger wordt terugbetaald; ii) voor ETC’s en ETN’s en gesecuritiseerde derivaten: het aantal tussen kopers en verkopers uitgewisselde instrumenten vermenigvuldigd met de prijs van het voor die specifieke transactie uitgewisselde instrument. Op gelijke wijze, het veld “prijs” vermenigvuldigd met het veld “hoeveelheid”; iii) voor gestructureerde financiële producten (SFP’s): de nominale waarde per eenheid vermenigvuldigd met het aantal instrumenten ten tijde van de transactie; iv) voor credit default swaps: het notionele bedrag waarvoor de protectie wordt verkregen of vervreemd; v) voor opties, swaptions, swaps die niet onder iv) vallen, futures en termijncontracten: het notionele bedrag van het contract; vi) voor emissierechten: het bedrag dat voortvloeit uit de hoeveelheid tegen de relevante prijs die in het contract is vastgesteld ten tijde van de transactie. Op gelijke wijze, het veld “prijs” vermenigvuldigd met het veld “hoeveelheid in de meeteenheid”; vii) voor spread bets: de ingezette geldwaarde per punt beweging in het onderliggende financiële instrument ten tijde van de transactie; viii) voor contracts for difference: het aantal tussen kopers en verkopers uitgewisselde instrumenten vermenigvuldigd met de prijs van het voor die specifieke transactie uitgewisselde instrument. Op gelijke wijze, het veld “prijs” vermenigvuldigd met het veld “hoeveelheid”; | RM, MTF, OTF APA, CTP | {DECIMAL-18/5} |
11 | Notionele valuta | Voor alle financiële instrumenten, behoudens in de in artikel 11, lid 1, punten a) en b), van deze verordening beschreven gevallen. | Hoofdvaluta waarin de notionele waarde is xxxxxxxxxx. Xx het geval van een valutaderivatencontract, een multi-currency swap of een swaption waarbij de onderliggende swap een multi-currency swap, een valuta-CFD of een spread betting-contract is, is dit de notionele valuta van deel 1. | RM, MTF, OTF APA, CTP | {CURRENCY CODE_3} |
12 | Xxxxx | Xxxxxx voor emissierechten en emissierechtende rivaten | Dit veld is alleen van toepassing op emissierechten en emissierechtenderivaten. | RM, MTF, OTF APA CTP | “EUAE” — EUA “CERE” — CER “ERUE” — ERU “EUAA” — EUAA “OTHR” — Overig |
13 | Plaats van uitvoering | Voor alle financiële instrumenten | Identificatie van de plaats waar de transactie is uitgevoerd. Gebruik de segment-MIC van ISO 10383 voor op een handelsplatform in de EU uitgevoerde transacties. Wanneer de segment-MIC niet bestaat, gebruik dan de exploitant-MIC. Gebruik “SINT” voor financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel of worden verhandeld op een handelsplatform, indien de transactie in dat financiële instrument wordt uitgevoerd via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. Gebruik de MIC “XOFF” voor financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel of worden verhandeld op een handelsplatform, wanneer de transactie in dat financiële instrument niet wordt uitgevoerd op een handelsplatform in de EU en evenmin via een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling. Indien de transactie wordt uitgevoerd op een georganiseerd handelsplatform buiten de EU, moet naast “XOFF” ook het veld “handelsplatform van uitvoering in een derde land” worden ingevuld. | RM, MTF, OTF APA, CTP | {MIC} – handelsplatfor ms in de EU, of “SINT” — beleggingsonde rneming met systematische interne afhandeling “XOFF” — anders |
14 | Handelsplatform van uitvoering in een derde land | Voor alle financiële instrumenten | Identificatie van het handelsplatform in een derde land waar de transactie is uitgevoerd. Gebruik de segment-MIC van ISO 10383. Wanneer de segment-MIC niet bestaat, gebruik dan de exploitant-MIC. Indien de transactie niet op een handelsplatform van een derde land wordt uitgevoerd, wordt het veld niet ingevuld. | APA, CTP | {MIC} |
15 | Datum en tijdstip van openbaarmaking | Voor alle financiële instrumenten | Datum en tijdstip van de openbaarmaking van de transactie door een handelsplatform of APA. Voor op een handelsplatform uitgevoerde transacties is de mate van granulariteit in overeenstemming met de vereisten van artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/574. Voor niet op een handelsplatform uitgevoerde transacties is het gemelde tijdstip granulair op ten minste de dichtstbijzijnde seconde. | RM, MTF, OTF APA CTP | {DATE_TIME _FORMAT} |
16 | Platform van openbaarmaking | Voor alle financiële instrumenten | Voor de identificatie van het handelsplatform en de APA die de transactie openbaar maakt gebruikte code. | CTP | Handelsplatfor m: {MIC} APA: {MIC} indien beschikbaar. Xxxxxx, een uit 4 karakters bestaande code als gepubliceerd in de lijst van datarapporterin gsdiensten op de website van de ESMA. |
17 | Transactie- identificatiecode | Voor alle financiële instrumenten | Alfanumerieke code die wordt toegekend door handelsplatforms (krachtens artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/580 van de Commissie) en APA's en die wordt gebruikt voor daaropvolgende verwijzingen naar de specifieke transactie. De transactie-identificatiecode is uniek, consistent en persistent voor elke segment-MIC volgens ISO 10383 en voor elke handelsdag. Indien het handelsplatform geen segment-MIC's gebruikt, is de transactie-identificatiecode uniek, consistent en persistent voor elke exploitant- MIC en elke handelsdag. Indien een APA geen MIC's gebruikt, moet de transactie-identificatiecode uniek, consistent en persistent zijn voor elke uit 4 karakters bestaande code die wordt gebruikt om de APA te identificeren voor elke handelsdag. De identiteit van de tegenpartijen bij de transactie waarvoor de transactie- identificatiecode wordt bijgehouden, kan niet worden afgeleid uit de onderdelen van deze code. | RM, MTF, OTF APA CTP | {ALPHANUM ERICAL-52} |
18 | Te clearen transactie | Voor derivaten | Code om vast te stellen of de transactie zal worden gecleard. | RM, MTF, OTF APA CTP | “TRUE” — transactie zal worden gecleard “FALSE” — transactie zal niet worden gecleard |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/574 van de Commissie van 7 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor het accuratesseniveau van beursklokken (zie bladzijde 148 van dit Publicatieblad).
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/580 van de Commissie van 24 juni 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het bijhouden van relevante gegevens met betrekking tot orders in financiële instrumenten (zie bladzijde 193 van dit Publicatieblad).
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 148/2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters met technische reguleringsnormen inzake de minimale mate van gedetailleerdheid van de aan transactieregisters te rapporteren gegevens.”;
2) Tabel 3 wordt vervangen door:
“Tabel 3
Lijst van markeringen ten behoeve van transparantie na de handel
Markeri ng | Naam | Type uitvoering of | Beschrijving |
publicatiepla tform | |||
“BENC” | Benchmarktransactie | RM, MTF, OTF APA CTP | Transacties die worden uitgevoerd op basis van een referentieprijs die op meerdere tijdstippen wordt berekend ten opzichte van een bepaalde benchmark, zoals de volume- of tijdgewogen gemiddelde referentieprijs. |
“ACTX” | Kruistransactie door beleggingsonderneming (Agency cross transaction) | APA CTP | Transacties waarbij een beleggingsonderneming orders van twee cliënten samenvoegt en de aankoop en verkoop als een enkele transactie uitvoert voor hetzelfde volume en tegen dezelfde prijs. |
“NPFT” | Niet-koersvormende transactie (Non-price forming transaction) | RM, MTF, OTF CTP | Niet-koersvormende transacties als bedoeld in artikel 2, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590. |
“LRGS” | Large in Scale (LIS) transactie met uitstel van transparantie na de handel | RM, MTF, OTF APA CTP | Transacties die worden uitgevoerd met uitstel van de transparantie na de handel voor transacties van aanzienlijke omvang. |
“ILQD” | Transacties in niet- liquide instrumenten | RM, MTF, OTF APA CTP | Transacties die worden uitgevoerd met uitstel voor instrumenten waarvoor geen liquide markt bestaat. |
“SIZE” | SSTI (Size Specific to the Instrument) transactie met uitstel van transparantie na de handel | RM, MTF, OTF APA CTP | Transacties die worden uitgevoerd met uitstel van transparantie na de handel op basis van de voor het financieel instrument specifieke omvang |
“TPAC” | Pakkettransactie (Package transaction) | RM, MTF, OTF APA CTP | Pakkettransactie die geen exchange for physicals als omschreven in artikel 1 is. |
“XFPH” | Exchange for physicals-transactie | RM, MTF, OTF APA CTP | Exchange for physicals als omschreven in artikel 1 |
“CANC” | Annulering (Cancellation) | RM, MTF APA CTP | Wanneer een eerder openbaar gemaakte transactie wordt geannuleerd. |
“AMND” | Wijziging (Amendment) | RM, MTF APA | Wanneer een eerder openbaar gemaakte transactie wordt gewijzigd. |
CTP | |||
“PORT” | Portefeuilletransactie | RM, MTF APA CTP | Transactie in vijf of meer verschillende financiële instrumenten, waarbij deze instrumenten op hetzelfde tijdstip en door dezelfde cliënt tegen één partijprijs worden verhandeld, die geen “pakkettransactie” in de zin van artikel 1, lid 1, is. |
MARKERINGEN VOOR AANVULLEND UITSTEL
Artikel 11, lid 1, punt a), i). | “LMTF” | Beperkte hoeveelheid details | RM, MTF, OTF, APA CTP | Eerste verslag met openbaarmaking van een beperkte hoeveelheid details overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt a), i). |
“FULF” | Alle details (Full details) | Transactie waarvoor eerder een beperkte hoeveelheid details is openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt a), i). | ||
Artikel 11, lid 1, punt a), ii). | “DATF” | Dagelijks geaggregeerde transactie (Daily aggregated transaction) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Openbaarmaking van dagelijks geaggregeerde transactie overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt a), ii). |
“FULA” | Alle details (Full details) | RM, MTF, OTF APA CTP | Afzonderlijke transactie waarvoor eerder dagelijks geaggregeerde details zijn openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt a), ii). | |
Artikel 11, lid 1, punt b) | “VOLO” | Volumeweglating (Volume omission) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Transactie waarvoor een beperkte hoeveelheid details wordt openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b). |
“FULV” | Alle details (Full details) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Transactie waarvoor eerder een beperkte hoeveelheid details is openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b). | |
Artikel 11, lid 1, punt c) | “FWAF” | Agg rega tie ove r | RM, MTF, OTF, APA CTP | Openbaarmaking van geaggregeerde transacties overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt c). |
“FULJ” | Alle details (Full details) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Afzonderlijke transacties die eerder hebben geprofiteerd van geaggregeerde openbaarmaking overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt c). |
Artikel 11, lid 1, punt d) | “IDAF” | Aggregatie voor onbepaalde tijd (Indefinite aggregation) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Transacties waarvoor de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm voor onbepaalde tijd is toegestaan overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt d). |
Achtereenvolgend gebruik van artikel 11, lid 1, punt b), en artikel 11, lid 2, punt c), voor overheidsschuldinst rumenten. | “VOLW” | Volumeweglating (Volume omission) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Transactie waarvoor een beperkte hoeveelheid details wordt openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b), en waarvoor vervolgens de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm voor onbepaalde tijd zal worden toegestaan overeenkomstig artikel 11, lid 2, punt c). |
“COAF” | Consecutieve aggregatie (volumeweglating voor overheidsschuldinstrumen ten) (Consecutive aggregation) | RM, MTF, OTF, APA CTP | Transacties waarvoor eerder een beperkte hoeveelheid details is openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 11, lid 1, punt b), en waarvoor vervolgens de openbaarmaking van verscheidene transacties in geaggregeerde vorm voor onbepaalde tijd is toegestaan overeenkomstig artikel 11, lid 2, punt c).”; |
3) Tabel 4 wordt vervangen door:
“Tabel 4
Volumemaatstaf
Type instrument | Volume |
Alle obligaties met uitzondering van ETC's en ETN's en gestructureerde financiële producten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Obligatietypen ETC en ETN | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Gesecuritiseerde derivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Rentederivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Valutaderivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Aandelenderivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Grondstoffenderivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Kredietderivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Contract for differences | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
C10-derivaten | “Notionele waarde” van het verhandelde contract volgens veld 10 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Emissierechtenderivaten | “Hoeveelheid in de meeteenheid” volgens veld 8 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening. |
Emissierechten | “Hoeveelheid in de meeteenheid” volgens veld 8 van tabel 2 van bijlage II bij deze verordening.”. |
BIJLAGE III
Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
1) In deel 1 wordt het volgende punt 16 toegevoegd:
“16. Onder “optie op een swap” wordt verstaan: een optiecontract dat de eigenaar het recht geeft, maar niet de verplichting oplegt om op of tot
een bepaalde toekomstige datum een swap aan te gaan.”.
2) Tabel 2.2 wordt vervangen door:
“Tabel 2.2
Obligaties (alle obligatietypen met uitzondering van ETC's en ETN's) — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklassen — Obligaties (alle obligatietypen met uitzondering van ETC's en ETN's) | |||
Voor elke afzonderlijke obligatie wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 13, lid 18, wanneer zij wordt gekenmerkt door een specifieke combinatie van obligatietype en uitgifteomvang zoals gespecificeerd in elke rij van de tabel | |||
Obligatietype | Omvang van de uitgifte - RTS23#14 | ||
Overheidsobligatie RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = EUSB | een obligatie die noch een converteerbare, noch een gedekte obligatie is en wordt uitgegeven door een overheidsemittent: (a) de Unie; (b) een lidstaat, met inbegrip van een regeringsdepartement, een agentschap of een special purpose vehicle van de lidstaat; (c) een niet onder de punten a) en b) vallende overheidsentiteit. | kleiner dan (in EUR) | 1 000 000 000 |
Andere overheidsobligatie RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = OEPB | een obligatie die noch een converteerbare, noch een gedekte obligatie is en wordt uitgegeven door een van de volgende overheidsemittenten: (a) in het geval van een lidstaat die een federale staat is, een lid van de federatie; (b) een special purpose vehicle voor verscheidene lidstaten; (c) een door twee of meer lidstaten opgerichte internationale financiële instelling die tot doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van haar leden als deze ernstige financiële problemen ondervinden of dreigen te ondervinden; (d) de Europese Investeringsbank; (e) een overheidsentiteit die geen emittent van een overheidsobligatie als gespecificeerd in de vorige rij is. | kleiner dan (in EUR) | 500 000 000 |
Converteerbare obligatie RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = CVTB | een instrument dat bestaat uit een obligatie of een gesecuritiseerd schuldinstrument met een ingebed derivaat, zoals een optie om het onderliggende aandeel te kopen. | kleiner dan (in EUR) | 500 000 000 |
Gedekte obligatie | een obligatie als omschreven in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG | tijdens de fasen S1 en S2 | tijdens de fasen S3 en S4 |
RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = CVDB | kleiner dan (in EUR) | 1 000 000 000 | kleiner dan (in EUR) | 500 000 000 | |
Bedrijfsobligatie RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = CRPB | een obligatie die noch een converteerbare, noch een gedekte obligatie is en die is uitgegeven door een in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad (1) opgerichte Societas Europaea of een type vennootschap als vermeld in bijlage 1 of bijlage 2 van Richtlijn 2013/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) of een equivalent daarvan in derde landen. | tijdens de fasen S1 en S2 | tijdens de fasen S3 en S4 | ||
kleiner dan (in EUR) | 1 000 000 000 | kleiner dan (in EUR) | 500 000 000 | ||
Obligatietype | Om te bepalen voor welke financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 13, lid 18, wordt de volgende methodologie toegepast | ||||
Andere obligatie RTS2#3 = BOND en RTS2#9 = OTHR | Voor een obligatie die niet tot een van bovengenoemde obligatietypen behoort, wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE) (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 1).
Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).”.
3) Tabel 2.4 wordt vervangen door:
“Tabel 2.4
Obligaties (obligatietypen ETC en ETN) — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Obligatietype | Voor elk afzonderlijk financieel instrument wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer het niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria |
Gemiddelde dagelijkse omzet | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties | |
Exchange Traded Commodities (ETC’s) - RTS2#3 = ETCS een schuldinstrument dat is uitgegeven tegen een rechtstreekse belegging door de emittent in grondstoffen- of grondstoffenderivatencontracten. De koers van een ETC is rechtstreeks of onrechtstreeks gekoppeld aan de prestaties van het onderliggende. Een ETC volgt passief de prestaties van de grondstof of grondstoffenindices waarop hij betrekking heeft. | 500 000 EUR | 10 |
Exchange Traded Notes (ETN’s) - RTS2#3 = ETNS een schuldinstrument dat is uitgegeven tegen een rechtstreekse belegging door de emittent in het onderliggende of de onderliggende derivatencontracten. De koers van een ETN is rechtstreeks of onrechtstreeks gekoppeld aan de prestaties van het onderliggende. Een ETN volgt passief de prestaties van het onderliggende waarop hij betrekking heeft. | 500 000 EUR | 10 |
.”.
4) Tabel 3.1 wordt vervangen door:
“Tabel 3.1
GFP's — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Gestructureerde financiële producten (GFP's) |
Toets 1 — beoordeling activaklasse van GFP's |
De beoordeling van de activaklasse GFP's voor het bepalen van de financiële instrumenten waarvoor wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b) – RTS2#3 = SFPS
De activaklasse van GFP's wordt beoordeeld door toepassing van de volgende
drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria
In aanmerking te nemen transacties voor de berekening van de waarden die verband houden met de kwantitatieve liquiditeitscriteria voor de beoordeling van de activaklasse van GFP's | Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] |
In alle GFP's uitgevoerde transacties | 300 000 000 EUR | 500 |
Toets 2 — GFP's waarvoor geen liquide markt bestaat |
Wanneer de waarden die verband houden met de kwantitatieve liquiditeitscriteria, boven de voor de beoordeling van de activaklasse van GFP's vastgestelde kwantitatieve liquiditeitsdrempels liggen, is toets 1 gehaald en wordt toets 2 uitgevoerd. Voor elk afzonderlijk financieel instrument wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer het niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria
Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] | Percentage verhandelingsdagen in de betrokken periode [kwantitatief liquiditeitscriterium 3] |
100 000 EUR | 2 | 80 %”. |
5) Tabel 4.1 wordt vervangen door:
“Tabel 4.1
Gesecuritiseerde derivaten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse – Gesecuritiseerde derivaten
een overdraagbaar effect als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 44, c), van Richtlijn 2014/65/EU anders dan een gestructureerd financieel product, dat ten minste het volgende moet omvatten:
a.1) plain vanilla gedekte warrants: door een financiële instelling uitgegeven effecten die de houder het recht geven, maar niet de verplichting opleggen, om
a) op of tot de vervaldatum een specifieke hoeveelheid van het onderliggende actief te kopen tegen een vooraf bepaalde uitoefenprijs of, indien afwikkeling in contanten is vastgesteld, de betaling van het positieve verschil tussen de actuele marktprijs en de uitoefenprijs; of
b) op of tot de vervaldatum een specifieke hoeveelheid van het onderliggende actief te verkopen tegen een vooraf bepaalde uitoefenprijs of, indien afwikkeling in contanten is vastgesteld, de betaling van het positieve verschil tussen de uitoefenprijs en de actuele marktprijs door de koper;
a.2) warrants: effecten die zijn uitgegeven door dezelfde emittent van het onderliggende actief en die de houder het recht geven, maar niet de verplichting opleggen, om
a) op of tot de vervaldatum een specifieke hoeveelheid van het onderliggende actief te kopen tegen een vooraf bepaalde uitoefenprijs of, indien afwikkeling in contanten is vastgesteld, de betaling van het positieve verschil tussen de actuele marktprijs en de uitoefenprijs; of
b) op of tot de vervaldatum een specifieke hoeveelheid van het onderliggende actief te verkopen tegen een vooraf bepaalde uitoefenprijs of, indien afwikkeling in contanten is vastgesteld, de betaling van het positieve verschil tussen de uitoefenprijs en de actuele marktprijs door de koper;
b) hefboomcertificaten: certificaten die de prestaties van het onderliggende actief volgen met hefboomeffect;
c) exotische gedekte warrants: gedekte warrants waarvan de belangrijkste component een combinatie van opties is;
d) onderhandelbare rechten waarvan de onderliggende waarde een niet-eigenvermogensinstrument is;
e) investeringscertificaten: certificaten die de prestaties van het onderliggende actief volgen zonder hefboomeffect. RTS2#3 = SDRV
Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast
voor alle gesecuritiseerde derivaten wordt geacht een liquide markt te bestaan”.
6) Tabel 5.1 wordt vervangen door:
“Tabel 5.1
Rentederivaten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse – Rentederivaten
elk contract als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 4), van Richtlijn 2014/65/EU waarvan het uiteindelijk onderliggende een obligatie, een lening, een mandje, een portefeuille of een index, met inbegrip van een rente-, obligatie-, lening- of enig ander product is dat de prestaties van een rente, obligatie of lening vertegenwoordigt.
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria. Op subklassen waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan, wordt, indien van toepassing, het aanvullende kwalitatieve liquiditeitscriterium toegepast | ||
Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitati ef liquiditeits criterium 2] | Aanvullend kwalitatief liquiditeitsc riterium |
Obligatiefutures/-forwards / Future op een obligatiefuture / Forward op een obligatiefuture Future op een obligatie RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FUTR RTS2#16 = BOND of Forward op een obligatie RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FORW RTS2#16 = BOND of Future op een obligatiefuture RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FUTR RTS2#16 = BNFD of Forward op een obligatiefuture RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FORW RTS2#16 = BNFD | een obligatiefuture/-forward-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#17) — emittent van het onderliggende Segmenteringscriterium 2 (RTS2#18) — looptijd van de onderliggende te leveren obligatie, gedefinieerd als volgt: Kortlopend: de onderliggende te leveren obligatie met een looptijd van tussen 1 en 4 jaar wordt geacht kortlopend te zijn Middellanglopend: de onderliggende te leveren obligatie met een looptijd van tussen 4 en 8 jaar wordt geacht middellanglopend te zijn Langlopend: de onderliggende te leveren obligatie met een looptijd van tussen 8 en 15 jaar wordt geacht langlopend te zijn Ultralanglopend: de onderliggende te leveren obligatie met een looptijd van meer dan 15 jaar wordt geacht ultralanglopend te zijn Segmenteringscriterium 3 — looptijdsegment van de future, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 5 000 000 EUR | 10 | wanneer voor een subklasse wordt geacht een liquide markt te bestaan met betrekking tot een specifiek looptijdsegment, en voor de door het volgende looptijdsegment bepaalde subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan, wordt voor het eerste back month-contract twee weken voor het eind van de front month geacht een liquide markt te bestaan |
Obligatieoptie / Optie op een obligatieoptie / Optie op een obligatiefuture Obligatieoptie Optie op een obligatieoptie RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OPTN RTS2#16 = BOND of Optie op een obligatieoptie RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OPTN RTS2#16 = BOND of Optie op een obligatiefuture RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OPTN RTS2#16 = BNFD | een obligatieoptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#22) — uiteindelijke onderliggende obligatie Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 5 000 000 EUR | 10 |
Rentefutures en FRA/ Future op een rentefuture / Forward rate agreement op een rentefuture Future op een rentevoet RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FUTR RTS2#16 = INTR of Forward rate agreement RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FRAS RTS2#16 = INTR of Future op een rentefuture RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FUTR RTS2#16 = IFUT of Forward rate agreement op een rentefuture RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = FRAS RTS2#16 = IFUT | een rentefuturesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#24) — onderliggende rente Segmenteringscriterium 2 (RTS2#25) — termijn van de onderliggende rente Segmenteringscriterium 3 (RTS2#8) — looptijdsegment van de future, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 500 000 000 EUR | 10 | wanneer voor een subklasse wordt geacht een liquide markt te bestaan met betrekking tot een specifiek looptijdsegment, en voor de door het volgende looptijdsegment bepaalde subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan, wordt voor het eerste back month-contract twee weken voor het eind van de front month geacht een liquide markt te bestaan |
Renteopties /Optie op een rentefuture/FRA /Optie op een renteoptie /Optie op een optie op een rentefuture/FRA Optie op een rentefuture/FRA//Optie op een renteoptie RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OPTN RTS2#16 = IFUT of Renteoptie //Optie op een optie op een rentefuture/FRA RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OPTN RTS2#16 = INTR | een renteoptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#24) — onderliggende rente Segmenteringscriterium 2 (RTS2#25) — termijn van de onderliggende rente Segmenteringscriterium 3 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 500 000 000 EUR | 10 |
Swaptions RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWPT | een swaptionsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#16) — onderliggend swaptype, gedefinieerd als volgt: fixed-to-fixed single currency swap, futures/forwards op fixed-to-fixed single currency swap [RTS2#16 = XXSC] fixed-to-float single currency swap, futures/forwards op fixed-to-float single currency swap [RTS2#16 = XFSC] float-to-float single currency swap, futures/forwards op float-to-float single currency swap [RTS2#16 = FFSC] inflation single currency swap, futures/forwards op inflation single currency swap [RTS2#16 = IFSC] OIS single currency swap, futures/for- wards op OIS single currency swap [RTS2#16 = OSSC] fixed-to-fixed multi-currency swap, futures/forwards op fixed-to-fixed multi-currency swap [RTS2#16 = XXMC] | 500 000 000 EUR | 10 |
fixed-to-float multi-currency swap, futures/forwards op fixed-to-float multi-currency swap [RTS2#16 = XFMC] float-to-float multi-currency swap, futures/forwards op float-to-float multi-currency swap [RTS2#16 = FFMC] inflation multi-currency swap, futures/forwards op inflation multi-currency swap [RTS2#16 = IFMC] OIS multi-currency swap, futures/forwards op OIS multi-currency swap [RTS2#16 = OSMC] Segmenteringscriterium 2 (RTS2#20) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de optie is uitgedrukt Segmenteringscriterium 3 (RTS2#22 of RTS2#23) — inflatie-index indien het onderliggende swaptype ofwel een inflation single currency swap, ofwel een inflation multi-currency swap is |
Segmenteringscriterium 4 (RTS2#21) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar Segmenteringscriterium 5 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 5 jaar Looptijdsegment 5: 5 jaar < looptijd ≤ 10 jaar Looptijdsegment 6: langer dan 10 jaar |
Fixed-to-Float “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” en futures/forwards op Fixed-to-Float “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in verschillende valuta's luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan de ene zijde worden bepaald door een vaste rente, terwijl die aan de andere zijde worden bepaald door een zwevende rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = XFMC | een fixed-to-float multi-currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13 en RTS23#42) — notioneel valutapaar, gedefinieerd als de combinatie van de twee valuta's waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Float-to-Float “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” en futures/forwards/opties op Float-to-Float “multi- currency swaps” of “cross-currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in verschillende valuta's luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan beide zijden worden bepaald door een zwevende rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = FFMC | een float-to-float multi-currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13 en RTS23#42) — notioneel valutapaar, gedefinieerd als de combinatie van de twee valuta's waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 year < maturity ≤ 2 years Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Fixed-to-Fixed “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” en futures/forwards/opties op Fixed-to-Fixed “multi- currency swaps” of “cross-currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in verschillende valuta's luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan beide zijden worden bepaald door een zwevende rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = XXMC | een fixed-to-fixed multi-currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13 en RTS23#42) — notioneel valutapaar, gedefinieerd als de combinatie van de twee valuta's waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Overnight Index Swap (OIS) “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” en futures/forwards/opties op Overnight Index Swap (OIS) “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in verschillende valuta's luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan ten minste één zijde worden bepaald door een Overnight Index Swap (OIS)-rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = OSMC | een Overnight Index Swap (OIS) multi-currency- subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13 en RTS23#42) — notioneel valutapaar, gedefinieerd als de combinatie van de twee valuta's waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Inflation “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” en futures/forwards/opties op Inflation “multi-currency swaps” of “cross-currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in verschillende valuta's luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan ten minste één zijde worden bepaald door een inflatierente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = IFMC | een inflation multi-currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13 en RTS23#42) — notioneel valutapaar, gedefinieerd als de combinatie van de twee valuta's waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Fixed-to-Float “single currency swaps” en futures/forwards/opties op Fixed-to-Float “single currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in dezelfde valuta luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan de ene zijde worden bepaald door een vaste rente, terwijl die aan de andere zijde worden bepaald door een zwevende rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = XFSC | een fixed-to-float single currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13) — notionele valuta waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Float-to-Float “single currency swaps” en futures/forwards/opties op Float-to-Float “single currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in dezelfde valuta luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan beide zijden worden bepaald door een zwevende rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = FFSC | een fixed-to-float single currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13) — notionele valuta waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Fixed-to-Fixed “single currency swaps” en futures/forwards/opties op Fixed-to-Fixed “single currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in dezelfde valuta luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan beide zijden worden bepaald door een vaste rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = XXSC | een fixed-to-fixed single currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13) — notionele valuta waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Overnight Index Swap (OIS) “single currency swaps” en futures/forwards/opties op Overnight Index Swap (OIS) “single currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in dezelfde valuta luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan ten minste één zijde worden bepaald door een Overnight Index Swap (OIS)-rente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = OSSC | een Overnight Index Swap (OIS) single currency- subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13) — notionele valuta waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Inflation “single currency swaps” en futures/forwards/opties op Inflation “single currency swaps” een swap of een future/forward/optie op een swap waarbij twee partijen in dezelfde valuta luidende kasstromen uitwisselen en de kasstromen aan ten minste één zijde worden bepaald door een inflatierente RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = SWAP of FONS of FWOS of OPTS RTS2#16 = IFSC | een inflation single currency-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#13) — notionele valuta waarin de twee zijden van de swap zijn uitgedrukt Segmenteringscriterium 2 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 10 |
Activaklasse — Rentederivaten | |
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast |
Overige rentederivaten een rentederivaat dat niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort RTS2#3 = DERV RTS2#4 = INTR RTS2#5 = OTHR | Voor alle overige rentederivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
7) Tabel 6.1 wordt vervangen door:
“Tabel 6.1
Aandelenderivaten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Aandelenderivaten
elk contract als bedoeld in bijlage I, deel C, punt 4), van Richtlijn 2014/65/EU met betrekking tot:
a)een of meer aandelen, representatieve certificaten, ETF's, certificaten, andere soortgelijke financiële instrumenten, kasstromen of andere producten die zijn gekoppeld aan de prestaties van een of meer aandelen, representatieve certificaten, ETF's, certificaten of andere soortgelijke financiële instrumenten;
b) een index van aandelen, representatieve certificaten, ETF's, certificaten, andere soortgelijke financiële instrumenten, kasstromen of andere producten die zijn gekoppeld aan de prestaties van een of meer aandelen, representatieve certificaten, ETF's, certificaten of andere soortgelijke financiële instrumenten
Activaklasse — Aandelenderivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast |
Aandelenindexopties een optie waarvan het onderliggende actief een uit aandelen samengestelde index is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = STIX RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle indexopties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Aandelenindexfutures/-forwards een future/forward waarvan het onderliggende actief een uit aandelen samengestelde index is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = STIX RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle indexfutures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Aandelenopties een optie waarvan het onderliggende actief een aandeel of een uit een bedrijfsmaatregel resulterend mandje van aandelen is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = SHRS RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle aandelenopties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Aandelenfutures/-forwards een future/forward waarvan het onderliggende actief een aandeel of een uit een bedrijfsmaatregel resulterend mandje van aandelen is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = SHRS RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle aandelenfutures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Aandelendividendopties een optie op het dividend van een specifiek aandeel RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = DVSE RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle aandelendividendopties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Aandelendividendfutures/-forwards een future/forward op het dividend van een specifiek aandeel RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = DVSE RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle aandelenfutures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Dividendindexopties een optie op een index die is samengesteld uit dividenden van meer dan één aandeel RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = DIVI RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle dividendindexopties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Dividendindexfutures/-forwards een future/forward op een index die is samengesteld uit dividenden van meer dan één aandeel RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = DIVI RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle dividendindexfutures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Volatiliteitsindexopties een optie waarvan het onderliggende een volatiliteitsindex is, gedefinieerd als een index die is gekoppeld aan de volatiliteit van een specifieke onderliggende index van eigenvermogensinstrumenten RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = VOLI RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle volatiliteitsindexopties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Volatiliteitsindexfutures/-forwards een future/forward waarvan het onderliggende een volatiliteitsindex is, gedefinieerd als een index die is gekoppeld aan de volatiliteit van een specifieke onderliggende index van eigenvermogensinstrumenten RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = VOLI RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle volatiliteitsindexfutures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
ETF-opties een optie waarvan het onderliggende actief een ETF is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OPTN RTS2#27 = ETFS RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle ETF-opties wordt geacht een liquide markt te bestaan |
ETF-futures/-forwards een future/forward waarvan het onderliggende actief een ETF is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = FUTR of FORW RTS2#27 = ETFS RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28 | voor alle ETF-futures/-forwards wordt geacht een liquide markt te bestaan |
Activaklasse — Aandelenderivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria | ||||
Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriter ium 2] | |||||
Swaps RTS2#3 = DERV | een swapsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#27) — onderliggend type: single name, index, | 50 000 000 EUR | ||||
mandje Segmenteringscriterium 2 (RTS23#26 of, indien | ||||||
RTS2#4 = EQUI | nihil, RTS23#28) — onderliggend(e) single name, index, | |||||
'RTS2#5 = SWAP | mandje | |||||
Segmenteringscriterium 3 (RTS2#28) — parameter: price return basic performance parameter, parameter return dividend, parameter return variance, parameter return volatility | ||||||
Segmenteringscriterium 4 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: | ||||||
Price return basic performance parameter | Parameter return variance/volatility | Parameter return dividend | ||||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaar | ||||
Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden | Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden | Looptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | ||||
Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden | Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar |
Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | … | |
Looptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |
Looptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | … | ||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | ||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar |
Portefeuilleswaps RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI 'RTS2#5 = PSWP | een portefeuilleswap-subklasse wordt gedefinieerd door een specifieke combinatie van: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#27) — onderliggend type: single name, index, mandjeSegmenteringscriterium 2 (RTS23#26 of, indien nihil, RTS23#28) — onderliggend(e) single name, index, mandje Segmenteringscriterium 3 (RTS2#28) — parameter: price return basic performance parameter, parameter return dividend, parameter return variance, parameter return volatility Segmenteringscriterium 4 (RTS2#8) — looptijdsegment van de portefeuilleswap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maandLooptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maandenLooptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maandenLooptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaarLooptijdsegment 5: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaarLooptijdsegment 6: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 50 000 000 EUR | 15 |
Activaklasse — Aandelenderivaten | |
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast |
Overige aandelenderivaten een aandelenderivaat dat niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort RTS2#3 = DERV RTS2#4 = EQUI RTS2#5 = OTHR | Voor alle overige aandelenderivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
8) Tabel 7.1 wordt vervangen door:
“Tabel 7.1
Grondstoffenderivaten – klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Grondstoffenderivaten | ||||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | ||
Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] | |||
Metaalfutures/-forwards | een metaalfuture/-forward-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | |
Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — metaaltype: edelmetaal, niet-edelmetaal | ||||
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “METL” en [RTS2#5 = “FUTR” of “FORW”] | Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggend metaal Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de future/forward is uitgedrukt Segmenteringscriterium 4 (RTS2#8) — looptijdsegment van de future/forward, gedefinieerd als volgt: | |||
Edelmetalen | Niet-edelmetalen | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar |
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | ||
Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | … | |||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | ||||
Metaalopties | een metaaloptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | |
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “METL” en RTS2#5 = “OPTN” | Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — metaaltype: edelmetaal, niet-edelmetaal Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggend metaal Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de | |||
notionele waarde van de optie is uitgedrukt | ||||
Segmenteringscriterium 4 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: | ||||
Edelmetalen | Niet-edelmetalen | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | |||
Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | … |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | ||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | ||||
Metaalswaps | een metaalswapsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | |
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “METL” en RTS2#5 = “SWAP” | Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — metaaltype: edelmetaal, niet-edelmetaal Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggend metaal Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de | |||
notionele waarde van de swap is uitgedrukt | ||||
Segmenteringscriterium 4 (RTS23#34) — afwikkelingstype, gedefinieerd als contanten, fysiek of anders | ||||
Segmenteringscriterium 5 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: | ||||
Edelmetalen | Niet-edelmetalen | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 1 | Looptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | |||
jaar | ||||
Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | … | |||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n | |||
jaar | ||||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n | ||||
jaar |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten
Activaklasse — Grondstoffenderivaten | |||||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |||
Energiefutures/-forwards RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “NRGY” en [RTS2#5 = “FUTR” of “FORW”] | een energiefuture/-forward-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — energietype: olie, destillaten, kolen, lichte eindfracties, aardgas, elektriciteit, Inter Energy Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggende energie Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de future/forward is uitgedrukt | 10 000 000 EUR | 10 | ||
Segmenteringscriterium 4 — [geschrapt] | |||||
Segmenteringscriterium 5 (RTS2#14) — locatie van levering/afwikkeling in contanten van toepassing op alle energietypen | |||||
Segmenteringscriterium 6 (RTS2#8) — looptijdsegment van de future/forward, gedefinieerd als volgt: | |||||
Olie/Destillaten/Lichte eindfracties | Kolen | Aardgas/Elektriciteit/Inter Energy | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 4 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand | |||
Looptijdsegment 2: 4 maanden < looptijd ≤ 8 maanden | Looptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 3: 8 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | … | … |
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||||
Energieopties | een energieoptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | ||
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “NRGY” en RTS2#5 = “OPTN” | Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — energietype: olie, destillaten, kolen, lichte eindfracties, aardgas, elektriciteit, Inter Energy Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggende energie | ||||
Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de optie is uitgedrukt | |||||
Segmenteringscriterium 4 — [geschrapt] | |||||
Segmenteringscriterium 5 (RTS2#14) — locatie van levering/afwikkeling in contanten van toepassing op alle energietypen | |||||
Segmenteringscriterium 6 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: | |||||
Olie/Destillaten/Lichte eindfracties | Kolen | Aardgas/Elektriciteit/Inter Energy | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 4 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand | |||
Looptijdsegment 2: 4 maanden < looptijd ≤ 8 maanden | Looptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 3: 8 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |||
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | … | … | |||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||||
Energieswaps | een energieswapsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | ||
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “NRGY” en RTS2#5 = “SWAP” | Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36) — energietype: olie, destillaten, kolen, lichte eindfracties, aardgas, elektriciteit, Inter Energy Segmenteringscriterium 2 (RTS23#37) — onderliggende energie | ||||
Segmenteringscriterium 3 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de optie is uitgedrukt | |||||
Segmenteringscriterium 4 (RTS23#34) — afwikkelingstype, gedefinieerd als contanten, fysiek of anders | |||||
Segmenteringscriterium 5 — [geschrapt] | |||||
Segmenteringscriterium 6 (RTS2#14) — locatie van levering/afwikkeling in contanten van toepassing op alle energietypen | |||||
Segmenteringscriterium 7 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: | |||||
Olie/Destillaten/Lichte eindfracties | Kolen | Aardgas/Elektriciteit/Inter Energy | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 4 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maanden | Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |||
Looptijdsegment 2: 4 maanden < looptijd ≤ 8 maanden | Looptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 3: 8 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | Looptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | … | … | |||
… | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||||
Landbouwgrondstoffenfutures/- forwards | een landbouwgrondstoffenfuture/-forward-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: | 10 000 000 EUR | 10 | ||
RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “AGRI” en [RTS2#5 = “FUTR” of “FORW”] | Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36 en RTS23#37) — onderliggende landbouwgrondstof (subproduct en verder subproduct) Segmenteringscriterium 2 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de future/forward is uitgedrukt | ||||
Segmenteringscriterium 3 (RTS2#8) — looptijdsegment van de future/forward, gedefinieerd als volgt: | |||||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | |||||
Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden | |||||
Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten
Activaklasse — Grondstoffenderivaten | |||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Landbouwgrondstoffenopties RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “AGRI” en RTS2#5 = “OPTN” | een landbouwgrondstoffenoptie-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36 en RTS23#37) — onderliggende landbouwgrondstof (subproduct en verder subproduct) | 10 000 000 EUR | 10 |
Segmenteringscriterium 2 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de optie is uitgedrukt | |||
Segmenteringscriterium 3 (RTS2#8) — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: | |||
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden | |||
Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden | |||
Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | |||
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | |||
… | |||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Landbouwgrondstoffenswaps RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “AGRI” en RTS2#5 = “SWAP” | een landbouwgrondstoffenswap-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS23#36 en RTS23#37) — onderliggende landbouwgrondstof (subproduct en verder subproduct) | 10 000 000 EUR | 10 |
Activaklasse — Grondstoffenderivaten | |||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels | |
Segmenteringscriterium 2 (RTS2#15) — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van de optie is uitgedrukt Segmenteringscriterium 3 (RTS23#34) — afwikkelingstype, gedefinieerd als contanten, fysiek of anders Segmenteringscriterium 4 (RTS2#8) — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 2: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 3: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | |||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast | ||
Overige grondstoffenderivaten een grondstoffenderivaat dat niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort | Voor alle overige grondstoffenderivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
9) Tabel 8.1 wordt vervangen door:
“Tabel 8.1
Valutaderivaten – klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Valutaderivaten
een financieel instrument dat verband houdt met valuta's als omschreven in deel C, punt 4), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria | |
Gemiddel de dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitati ef liquiditeits criterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscrit erium 2] |
Niet-leverbare forward (NDF) een forward die, zoals vastgelegd in de voorwaarden ervan, in contanten wordt afgewikkeld tussen de tegenpartijen, waarbij het afwikkelingsbedrag wordt bepaald door het verschil in de wisselkoers van twee valuta's tussen de transactiedatum en de waarderingsdatum. Op de afwikkelingsdatum zal de ene partij de andere partij het nettoverschil tussen i) de wisselkoers op de transactiedatum en ii) de wisselkoers op de waarderingsdatum verschuldigd zijn, op basis van de notionele waarde, welk nettobedrag wordt betaald in de in het contract vastgelegde afwikkelingsvaluta. RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = FORW RTS2#26 = NDLV | Een niet-leverbare valutaforwardsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de forward, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor niet-leverbare forwards (NDF's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Leverbare forward (DF) een forward die uitsluitend de uitwisseling van twee verschillende valuta's op een specifieke, in het contract vastgelegde toekomstige afwikkelingsdatum omvat, tegen een vaste koers zoals overeengekomen bij het sluiten van het uitwisselingscontract. RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = FORW RTS2#26 = DLVB | Een leverbare valutaforwardsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de forward, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor leverbare forwards (DF's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Niet-leverbare valutaopties (NDO) een optie die, zoals vastgelegd in de voorwaarden ervan, in contanten wordt afgewikkeld tussen de tegenpartijen, waarbij het afwikkelingsbedrag wordt bepaald door het verschil in de wisselkoers van twee valuta's tussen de transactiedatum en de waarderingsdatum. Op de afwikkelingsdatum zal de ene partij de andere partij het nettoverschil tussen i) de wisselkoers op de transactiedatum en ii) de wisselkoers op de waarderingsdatum verschuldigd zijn, op basis van de notionele waarde, welk nettobedrag wordt betaald in de in het contract vastgelegde afwikkelingsvaluta. RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = OPTN RTS2#26 = NDLV | Een niet-leverbare-valutaoptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor niet-leverbare valutaopties (NDO's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Leverbare valutaopties (DO) een optie die uitsluitend de uitwisseling van twee verschillende valuta's op een specifieke, in het contract vastgelegde toekomstige afwikkelingsdatum omvat, tegen een vaste koers zoals overeengekomen bij het sluiten van het uitwisselingscontract RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = OPTN RTS2#26 = DLVB | Een leverbare-valutaoptiesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor leverbare valutaopties (DO's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Niet-leverbare valutaswaps (NDS) een swap die, zoals vastgelegd in de voorwaarden ervan, in contanten wordt afgewikkeld tussen de tegenpartijen, waarbij het afwikkelingsbedrag wordt bepaald door het verschil in de wisselkoers van twee valuta's tussen de transactiedatum en de waarderingsdatum. Op de afwikkelingsdatum zal de ene partij de andere partij het nettoverschil tussen i) de wisselkoers op de transactiedatum en ii) de wisselkoers op de waarderingsdatum verschuldigd zijn, op basis van de notionele waarde, welk nettobedrag wordt betaald in de in het contract vastgelegde afwikkelingsvaluta. RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = SWAP RTS2#26 = NDLV | Een niet-leverbare-valutaswapsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor niet-leverbare valutaswaps (NDS's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Leverbare valutaswaps (DS) een swap die uitsluitend de uitwisseling van twee verschillende valuta's op een specifieke, in het contract vastgelegde toekomstige afwikkelingsdatum omvat, tegen een vaste koers zoals overeengekomen bij het sluiten van het uitwisselingscontract. RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = SWAP RTS2#26 = DLVB | een leverbare-valutaswapsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de swap, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | voor leverbare valutaswaps (DS's) wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Valutafutures RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR | Een valutafuturesubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#13 en RTS23#47 — onderliggend valutapaar, gedefinieerd als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het derivatencontract | Voor valutafutures wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
RTS2#5 = FUTR | Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de future, gedefinieerd als volgt: | |
Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 week | ||
Looptijdsegment 2: 1 week < looptijd ≤ 3 maanden | ||
Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 1 jaar | ||
Looptijdsegment 4: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar | ||
Looptijdsegment 5: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar | ||
… | ||
Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | ||
Activaklasse — Valutaderivaten | ||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast | |
Overige valutaderivaten een valutaderivaat dat niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CURR RTS2#5 = OTHR | Voor alle overige valutaderivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
10. De tabellen 9.1, 9.2 en 9.3 worden vervangen door:
“Tabel 9.1
Kredietderivaten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Kredietderivaten | |||||
Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen | ||||
Subactivaklasse | liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), | ||||
wanneer de subklasse niet voldoet aan een | |||||
van de of alle volgende drempels van de | |||||
kwantitatieve liquiditeitscriteria. Op | |||||
subklassen waarvoor wordt geacht een | |||||
liquide markt te bestaan, wordt, indien | |||||
van toepassing, het aanvullende | |||||
kwalitatieve liquiditeitscriterium | |||||
toegepast | |||||
Gemiddeld | Gemid deld aantal dagelij kse transac ties [kwanti tatief liquidit eitscrite rium 2] | On-the-run- status van de index [Aanvullend kwalitatief liquiditeitscriteriu m] | |||
e dagelijkse | |||||
notionele | |||||
waarde | |||||
(ADNA) | |||||
[kwantitati | |||||
ef | |||||
liquiditeits | |||||
criterium | |||||
1] |
Indexkredietverzuimswap (CDS) een swap waarvan de uitwisseling van kasstromen is gekoppeld aan de kredietwaardigheid van verscheidene emittenten van financiële instrumenten die een index vormen, en aan het plaatsvinden van kredietgebeurtenissen RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CRDT | een indexkredietverzuimswap-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS2#34 — onderliggende index Segmenteringscriterium 2 RTS2#42 — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van het derivaat is uitgedrukt Segmenteringscriterium 3 RTS2#8 — looptijdsegment van de CDS, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaarLooptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 200 000 000 EUR | 10 | Voor de onderliggende index wordt geacht een liquide markt te bestaan: (1) gedurende de hele periode van zijn “on-the-run status” (2) gedurende de eerste 30 werkdagen van zijn “1x off-the- run status” Onder een “on-the-run”- index wordt verstaan : de voortschrijdende, meest recente versie (serie) van de index, gecreëerd op de datum waarop de samenstelling van de index van kracht is en eindigend een dag vóór de datum waarop de samenstelling van de volgende versie (serie) van de index van kracht wordt. Onder “1x off-the-run- status” wordt verstaan: de versie (serie) van de index die onmiddellijk voorafgaat aan de actuele “on-the-run”-versie (serie) op een zeker punt in de tijd. Een versie (serie) houdt op “on-the-run” te zijn en krijgt de “1x off- the-run-status” wanneer de meest recente versie (serie) van de index wordt gecreëerd. |
Single-namekredietverzuimswap (CDS) een swap waarvan de uitwisseling van kasstromen is gekoppeld aan de kredietwaardigheid van één emittent van financiële instrumenten en aan het plaatsvinden van kredietgebeurtenissen RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CRDT | een single-namekredietverzuimswap-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS2#41 — onderliggende referentie-entiteit Segmenteringscriterium 2 RTS2#39 — onderliggend referentie- entiteitstype, gedefinieerd als volgt: Onder “emittent van het type overheids- of publieke entiteit” wordt verstaan: een uitgevende entiteit die een van de volgende is: (a) de Unie; (b) een lidstaat, met inbegrip van een regeringsdepartement, een agentschap of een special purpose vehicle van de lidstaat; (c) een niet onder a) en b) vallende overheidsentiteit; (d) in het geval van een lidstaat die een federale staat is, een lid van de federatie; (e) een special purpose vehicle voor verscheidene lidstaten; (f) een door twee of meer lidstaten opgerichte internationale financiële instelling die tot doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van haar leden als deze ernstige financiële problemen ondervinden of dreigen te ondervinden; (g) de Europese Investeringsbank; (h) een publieke entiteit die geen emittent van een overheidsobligatie als gespecificeerd onder a) tot en met c) is. Onder “emittent van het type onderneming” wordt verstaan: een uitgevende entiteit die geen emittent van het type overheids- of publieke entiteit is. | 10 000 000 EUR | 10 |
Segmenteringscriterium 3 RTS2#42 — notionele valuta, gedefinieerd als de valuta waarin de notionele waarde van het derivaat is uitgedrukt Segmenteringscriterium 4 RTS2#8 — looptijdsegment van de CDS, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 jaarLooptijdsegment 2: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaarLooptijdsegment 3: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar …Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | ||||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, onder b), wanneer de subklasse niet voldoet aan het volgende kwalitatieve liquiditeitscriterium | ||
CDS-indexopties een optie waarvan het onderliggende een CDS-index is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CRDT | een CDS-indexoptie-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#26 — CDS-indexsubklasse als gespecificeerd voor de subactivaklasse van indexkredietverzuimswaps (CDS's) Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maandenLooptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaarLooptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaarLooptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor een CDS-indexoptie waarvan de onderliggende CDS-index een subklasse is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan en waarvan het looptijdsegment 0-6 maanden is, wordt geacht een liquide markt te bestaan Voor een CDS-indexoptie waarvan de onderliggende CDS-index een subklasse is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan en waarvan het looptijdsegment niet 0-6 maanden is, wordt niet geacht een liquide markt te bestaan Voor een CDS-indexoptie waarvan de onderliggende CDS-index een subklasse is waarvoor wordt geacht geen liquide markt te bestaan, wordt niet geacht een liquide markt te bestaan voor elk gegeven looptijdsegment |
Single name-CDS-opties een optie waarvan het onderliggende een single name-CDS is RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CRDT | Een single name-CDS-subklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 RTS23#26 — single name-CDS-subklasse als gespecificeerd voor de subactivaklasse van single name-CDS's Segmenteringscriterium 2 RTS2#8 — looptijdsegment van de optie, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 6 maandenLooptijdsegment 2: 6 maanden < looptijd ≤ 1 jaarLooptijdsegment 3: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 4: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | Voor een single name-CDS-optie waarvan de onderliggende CDS een subklasse is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan en waarvan het looptijdsegment 0-6 maanden is, wordt geacht een liquide markt te bestaan Voor een single name-CDS-optie waarvan de onderliggende CDS een subklassse is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan en waarvan het looptijdsegment niet 0-6 maanden is, wordt niet geacht een liquide markt te bestaan Voor een single name-CDS-optie waarvan de onderliggende CDS een subklassse is waarvoor wordt geacht geen liquide markt te bestaan, wordt niet geacht een liquide markt te bestaan voor elk gegeven looptijdsegment |
Activaklasse — Kredietderivaten | ||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast | |
Overige kredietderivaten een kredietderivaat dat niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort RTS2#3 = DERV RTS2#4 = CRDT RTS2#5 = OTHR | Voor alle overige kredietderivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
Tabel 9.2
Kredietderivaten – SSTI- en LIS-drempels vóór en na de handel voor subklassen waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan
Subactivaklasse | Toe te passen percentielen en ondergrenzen voor de berekening van de SSTI- en LIS-drempels vóór en na de handel voor elke subklasse waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan | |||||||||||||
In aanmerking te nemen transacties voor de berekening van de drempels | SSTI vóór de handel | LIS vóór de handel | SSTI na de handel | LIS na de handel | ||||||||||
Transact ie — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Volume — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Volume — percentiel | Ondergrens | |||||
Indexkredietver zuimswap (CDS) | De berekening van drempels moet worden uitgevoerd voor elke subklasse van de subactivaklasse, waarbij alle transacties die worden uitgevoerd in financiële instrumenten die tot de subklasse behoren, in aanmerking moeten worden genomen | S1 | S2 | S3 | S4 | 2 500 000 EUR | 70 | 5 000 000 EUR | 80 | 60 | 7 500 000 EUR | 90 | 70 | 10 000 000 EUR |
30 | 40 | 50 | 60 | |||||||||||
Single- namekredietverzu imswap (CDS) | De berekening van drempels moet worden uitgevoerd voor elke subklasse van de subactivaklasse, waarbij alle transacties die worden uitgevoerd in financiële instrumenten die tot de subklasse behoren, in aanmerking moeten worden genomen | S1 | S2 | S3 | S4 | 2 500 000 EUR | 70 | 5 000 000 EUR | 80 | 60 | 7 500 000 EUR | 90 | 70 | 10 000 000 EUR |
30 | 40 | 50 | 60 |
Subactivaklasse | Toe te passen percentielen en ondergrenzen voor de berekening van de SSTI- en LIS-drempels vóór en na de handel voor elke subklasse waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan | |||||||||||||
In aanmerking te nemen transacties voor de berekening van de drempels | SSTI vóór de handel | LIS vóór de handel | SSTI na de handel | LIS na de handel | ||||||||||
Transact ie — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Volume — percentiel | Ondergrens | Transact ie — percentiel | Volume — percentiel | Ondergrens | |||||
CDS- indexopties | De berekening van drempels moet worden uitgevoerd voor elke subklasse van de subactivaklasse, waarbij alle transacties die worden uitgevoerd in financiële instrumenten die tot de subklasse behoren, in aanmerking moeten worden genomen | S1 | S2 | S3 | S4 | 2 500 000 EUR | 70 | 5 000 000 EUR | 80 | 60 | 7 500 000 EUR | 90 | 70 | 10 000 000 EUR |
30 | 40 | 50 | 60 | |||||||||||
Single name- CDS-opties | De berekening van drempels moet worden uitgevoerd voor elke subklasse van de subactivaklasse, waarbij alle transacties die worden uitgevoerd in financiële instrumenten die tot de subklasse behoren, in aanmerking moeten worden genomen | S1 | S2 | S3 | S4 | 2 500 000 EUR | 70 | 5 000 000 EUR | 80 | 60 | 7 500 000 EUR | 90 | 70 | 10 000 000 EUR |
30 | 40 | 50 | 60 |
Tabel 9.3
Kredietderivaten — SSTI- en LIS-drempels vóór en na de handel voor subklassen waarvoor wordt geacht geen liquide markt te bestaan
Activaklasse — Kredietderivaten | ||||
Subactivaklasse | SSTI- en LIS-drempels vóór en na de handel voor elke subklasse waarvoor wordt geacht geen liquide markt te bestaan | |||
SSTI vóór de handel | LIS vóór de handel | SSTI na de handel | LIS na de handel | |
Drempelwaarde | Drempelwaarde | Drempelwaarde | Drempelwaarde | |
Indexkredietverzuimswap (CDS) | 2 500 000 EUR | 5 000 000 EUR | 7 500 000 EUR | 10 000 000 EUR |
Single-namekredietverzuimswap (CDS) | 2 500 000 EUR | 5 000 000 EUR | 7 500 000 EUR | 10 000 000 EUR |
CDS-indexopties | 2 500 000 EUR | 5 000 000 EUR | 7 500 000 EUR | 10 000 000 EUR |
Single name-CDS-opties | 2 500 000 EUR | 5 000 000 EUR | 7 500 000 EUR | 10 000 000 EUR |
Overige kredietderivaten | 2 500 000 EUR | 5 000 000 EUR | 7 500 000 EUR | 10 000 000 EUR |
”.
11) Tabel 10.1 wordt vervangen door:
“Tabel 10.1
C10-derivaten - klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — C10-derivaten
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria. | |
Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] |
Vrachtderivaten een financieel instrument dat verband houdt met vrachttarieven als omschreven in deel C, punt 10), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU RTS2#3 = “DERV” en RTS2#4 = “COMM” en RTS23#35 = “FRGT” | een vrachtderivaatsubklasse wordt gedefinieerd door de volgende segmenteringscriteria: Segmenteringscriterium 1 (RTS2#5) — contracttype: futures of opties Segmenteringscriterium 2 (RTS23#36) — vrachttype Segmenteringscriterium 3 (RTS2#37) — vrachtsubtype Segmenteringscriterium 4 (RTS2#12) — specificatie van de aan het vrachtsubtype gerelateerde omvang Segmenteringscriterium 5 (RTS2#13) — specifieke route of gemiddelde tijdbevrachting Segmenteringscriterium 6 (RTS2#8) — looptijdsegment van het derivaat, gedefinieerd als volgt: Looptijdsegment 1: 0 < looptijd ≤ 1 maand Looptijdsegment 2: 1 maand < looptijd ≤ 3 maanden Looptijdsegment 3: 3 maanden < looptijd ≤ 6 maanden Looptijdsegment 4: 6 maanden < looptijd ≤ 9 maanden Looptijdsegment 5: 9 maanden < looptijd ≤ 1 jaar Looptijdsegment 6: 1 jaar < looptijd ≤ 2 jaar Looptijdsegment 7: 2 jaar < looptijd ≤ 3 jaar … Looptijdsegment m: (n-1) jaar < looptijd ≤ n jaar | 10 000 000 EUR | 10 |
Activaklasse — C10-derivaten | |
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast |
Overige C10-derivaten een financieel instrument als gedefinieerd in deel C, punt 10), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU dat geen “vrachtderivaat” is, elk van de volgende rentederivaten-subactivaklassen: “Inflation multi- currency swap of cross-currency swap”, een “future/forward op inflation multi-currency swaps of cross-currency swaps”, een “inflation single currency swap”, een “future/forward op inflation single currency swap” en een van de volgende subactivaklassen van aandelenderivaten: een “volatiliteitsindexoptie”, een “volatiliteitsindexfuture/-forward”, een swap met parameter return variance, een swap met parameter return volatility, een portefeuilleswap met parameter return variance, een portefeuilleswap met parameter return volatility | Voor alle overige C10-derivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
12) Tabel 11.1 wordt vervangen door:
“Tabel 11.1
CFD's - klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt elke subactivaklasse verder gesegmenteerd in subklassen als hieronder omschreven | Kwalitatief liquiditeitscriterium | Gemiddelde dagelijkse notionele waarde (ADNA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] |
Valuta-CFD's | een valuta-CFD-subklasse wordt gedefinieerd door het onderliggende valutapaar als combinatie van de twee onderliggende valuta's van het | 50 000 000 EUR | 100 | |
RTS2#3 = DERV | CFD/spread betting-contract | |||
RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = CURR | RTS2#30 en RTS2#31 | |||
Grondstoffen-CFD's | een grondstoffen-CFD-subklasse wordt gedefinieerd door de onderliggende grondstof van het CFD/spread betting-contract | 50 000 000 EUR | 100 | |
RTS2#3 = DERV | RTS23#35 en RTS23#36 en RTS23#37 | |||
RTS2#5 = CFDS | ||||
RTS2#29 = COMM | ||||
Aandelen-CFD's RTS2#3 = DERV RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = EQUI | een aandelen-CFD-subklasse wordt gedefinieerd door het onderliggende aandeel van het CFD/spread betting-contract RTS23#26 | voor een aandelen-CFD-subklasse wordt geacht een liquide markt te bestaan wanneer het onderliggende een aandeleneffect is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt 17), b), van Verordening (EU) nr. 600/2014 | ||
Obligatie-CFD's RTS2#3 = DERV RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = BOND | een obligatie-CFD-subklasse wordt gedefinieerd door de onderliggende obligatie of obligatiefuture van het CFD/spread betting-contract RTS23#26 | voor een obligatie-CFD-subklasse wordt geacht een liquide markt te bestaan wanneer het onderliggende een obligatie of obligatiefuture is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1), punt b) |
CFD's op een aandelenfuture/- forward RTS2#3 = DERV RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = FTEQ | een subklasse van CFD's op een aandelenfuture/-forward wordt gedefinieerd door het onderliggende aandeel van het CFD/spread betting-contract RTS23#26 | voor een subklasse van CFD's op een aandelenfuture/-forward wordt geacht een liquide markt te bestaan wanneer het onderliggende een aandelenfuture/-forward is waarvoor geacht wordt een liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1), punt b) | ||
CFD's op een aandelenoptie RTS2#3 = DERV RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = OPEQ | een CFD op een aandelenoptie-subklasse wordt gedefinieerd door de onderliggende optie op een aandeel van het CFD/spread betting- contract RTS23#26 | voor een CFD op een aandelenoptie-subklasse wordt geacht een liquide markt te bestaan wanneer het onderliggende een aandelenoptie is waarvoor wordt geacht een liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1), punt b) | ||
Activaklasse – Financiële contracten ter verrekening van verschillen (“contracts for differences”, CFD's) | ||||
Subactivaklasse | Om te bepalen voor welke klassen van financiële instrumenten wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wordt de volgende methodologie toegepast | |||
Overige CFD's | ||||
een CFD/spread betting dat/die niet tot een van bovengenoemde subactivaklassen behoort RTS2#3 = DERV RTS2#5 = CFDS RTS2#29 = OTHR | voor alle overige CFD/spread betting-derivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
13) Tabel 12.1 wordt vervangen door:
“Tabel 12.1
Emissierechten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Emissierechten | ||
Subactivaklasse | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria. | |
Gemiddelde dagelijkse bedrag (ADA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] | |
Emissierechten van de Europese Unie (European Union Allowances, EUA) alle eenheden die erkend zijn voor naleving van de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) (emissiehandelssysteem) en die het recht om het equivalent van één ton koolstofdioxide-equivalent (tCO2e) uit te stoten vertegenwoordigen RTS2#3 = EMAL en RTS2#11 = EUAE | 150 000 ton koolstofdioxide- equivalent | 5 |
Luchtvaartemissierechten van de Europese Unie (EUAA) alle eenheden die erkend zijn voor naleving van de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (emissiehandelssysteem) en die het recht om het equivalent van één ton koolstofdioxide- equivalent (tCO2e) uit te stoten door de luchtvaart vertegenwoordigen RTS2#3 = EMAL en RTS2#11 = EUAA | 150 000 ton koolstofdioxide- equivalent | 5 |
Gecertificeerde emissiereducties (Certified Emission Reductions, CER) alle eenheden die erkend zijn voor naleving van de vereisten van Richtlijn 0000/00/XX (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx) die het emissiereductie-equivalent van één ton koolstofdioxide- equivalent (tCO2e) vertegenwoordigen RTS2#3 = EMAL en RTS2#11 = CERE | 150 000 ton koolstofdioxide- equivalent | 0 |
Xxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxx (Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx, XXX) xxxx eenheden die erkend zijn voor naleving van de vereisten van Richtlijn 0000/00/XX (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx) die het emissiereductie-equivalent van één ton koolstofdioxide- equivalent (tCO2e) vertegenwoordigen RTS2#3 = EMAL en RTS2#11 = ERUE | 150 000 ton koolstofdioxide- equivalent | 5 |
Overige emissierechten een emissierecht dat erkend is voor naleving van de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (regeling voor de handel in emissierechten) en dat niet valt onder emissierechten van de Europese Unie (EUA), luchtvaartemissierechten van de Europese Unie (EUAA), gecertificeerde emissiereducties (CER) en emissiereductie-eenheden (ERU) RTS2#3 = EMAL en RTS2#11 = OTHR | voor alle overige emissierechten wordt geacht geen liquide markt te bestaan | |
(1) Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).”. |
14) Tabel 13.1 wordt vervangen door:
“Tabel 13.1
Emissierechtenderivaten — klassen waarvoor geen liquide markt bestaat
Activaklasse — Emissierechtenderivaten | ||
Subactivaklasse | Voor elke subklasse wordt geacht geen liquide markt te bestaan overeenkomstig artikel 6 en artikel 8, lid 1, punt b), wanneer de subklasse niet voldoet aan een van de of alle volgende drempels van de kwantitatieve liquiditeitscriteria | |
Gemiddelde dagelijkse bedrag (ADA) [kwantitatief liquiditeitscriterium 1] | Gemiddeld aantal dagelijkse transacties [kwantitatief liquiditeitscriterium 2] |
Emissierechtenderivaten waarvan het onderliggende van het type emissierechten van de Europese Unie (EUA) is een financieel instrument dat verband houdt met emissierechten van het type emissierechten van de Europese Unie (EUA) als omschreven in deel C, punt 4), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU RTS2#3 = DERV en RTS2#4 = EMAL en RTS2#43 = EUAE | 150 000 ton koolstofdioxide-equivalent | 5 |
Emissierechtenderivaten waarvan het onderliggende van het type luchtvaartemissierechten van de Europese Unie (EUAA) is een financieel instrument dat verband houdt met emissierechten van het type luchtvaartemissierechten van de Europese Unie (EUAA) als omschreven in deel C, punt 4), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU RTS2#3 = DERV en RTS2#4 = EMAL en RTS2#43 = EUAA | 150 000 ton koolstofdioxide-equivalent | 5 |
Emissierechtenderivaten waarvan het onderliggende van het type gecertificeerde emissiereducties (CER) is een financieel instrument dat verband houdt met emissierechten van het type gecertificeerde emissiereducties (CER) als omschreven in deel C, punt 4), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU RTS2#3 = DERV en RTS2#4 = EMAL en RTS2#43 = CERE | 150 000 ton koolstofdioxide-equivalent | 5 |
Emissierechtenderivaten waarvan het onderliggende van het type Emission Reduction Units (ERU) is een financieel instrument dat verband houdt met emissierechten van het type emissiereductie-eenheden (ERU) als omschreven in deel C, punt 4), van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU RTS2#3 = DERV en RTS2#4 = EMAL en RTS2#43 = ERUE | 150 000 ton koolstofdioxide-equivalent | 5 |
Overige emissierechtenderivaten een emissierechtenderivaat waarvan het onderliggende een emissierecht is dat erkend is voor naleving van de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG (regeling voor de handel in emissierechten) en dat niet valt onder emissierechten van de Europese Unie (EUA), luchtvaartemissierechten van de Europese Unie (EUAA), gecertificeerde emissiereducties (CER) en emissiereductie-eenheden (ERU) RTS2#3 = DERV en RTS2#4 = EMAL en RTS2#43 = OTHR | voor alle overige emissierechtenderivaten wordt geacht geen liquide markt te bestaan |
”.
BIJLAGE IV
In bijlage IV worden de tabellen 1 en 2 vervangen door:
“Tabel 1
Tabel van symbolen voor tabel 2
SYMBOOL | TYPE GEGEVENS | DEFINITIE |
{ALPHANUM-n} | Maximaal n alfanumerieke tekens | Veld voor vrije tekst. |
{DECIMAL-n/m} | Decimaal getal van maximaal n cijfers in totaal, waarvan maximaal m cijfers fractiecijfers kunnen zijn. | Numeriek veld voor zowel positieve als negatieve waarden: — het decimaalteken is “.” (punt); — het getal kan worden voorafgegaan door “-” (minus) om negatieve getallen aan te duiden. Indien nodig worden waarden afgerond, niet afgebroken. |
{COUNTRYCODE_2} | 2 alfanumerieke tekens | 2-letterige landcode overeenkomstig de ISO 3166-1-alfa-2-landcode |
{CURRENCYCODE_3} | 3 alfanumerieke tekens | 3-letterige valutacode volgens ISO 4217 valutacodes. |
{DATEFORMAT} | Datumformaat volgens ISO 8601 | Data worden weergegeven in het volgende formaat: JJJJ-MM-DD. |
{ISIN} | 12 alfanumerieke tekens | ISIN-code volgens ISO 6166. |
{LEI} | 20 alfanumerieke tekens | Identificatiecode juridische entiteit volgens ISO 17442 |
{MIC} | 4 alfanumerieke tekens | Marktidentificatiecode volgens ISO 10383 |
{EIC} | 16 alfanumerieke tekens | een EIC-code met betrekking tot een leveringspunt binnen of buiten de Europese Unie |
{INDEX} | 4 letters | “EONA” — EONIA “EONS” — EONIA SWAP “EURI” — EURIBOR “EUUS” — EURODOLLAR “EUCH” — EuroSwiss “GCFR” — GCF REPO “ISDA” — ISDAFIX “LIBI” — LIBID “LIBO” — LIBOR “MAAA” — Muni AAA “PFAN” — Pandbrieven “TIBO” — XXXXX “STBO” — STIBOR “BBSW” — BBSW “JIBA” — JIBAR “BUBO” — BUBOR “CDOR” — CDOR “CIBO” — CIBOR |
Tabel 2
Voor transparantieberekeningen te verstrekken details van de referentiegegevens
# | VELD | TE RAPPORTEREN GEGEVENS | RAPPORTAGEFORM AAT |
1 | Instrumentidentificat iecode | Voor het identificeren van het financieel instrument gebruikte code | {ISIN} |
2 | Volledige naam instrument | Volledige naam van het financieel instrument | {ALPHANUM-350} |
3 | MiFIR-identificatiecode | Identificatie van andere financiële instrumenten dan eigenvermogensinstrumenten Gesecuritiseerde derivaten als omschreven in tabel 4.1 in deel 4 van bijlage III Gestructureerde financiële producten (GFP's) als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 28), van Verordening (EU) nr. 600/2014 Obligaties (voor alle obligaties met uitzondering van ETC's en ETN's) als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 44, b), van Xxxxxxxxx 2014/65/EU ETC's als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 44, b), van Richtlijn 2014/65/EU en nader gespecificeerd in tabel 2.4 van deel 2 van bijlage III ETN's als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 44, b), van Richtlijn 2014/65/EU en nader gespecificeerd in tabel 2.4 van deel 2 van bijlage III Emissierechten als omschreven in tabel 12.1 in deel 12 van bijlage III Derivaten als omschreven in deel C, punten 4 tot met 10, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU | Andere financiële instrumenten dan eigenvermogensinstrumen ten: “SDRV” — Gesecuritiseerde derivaten “SFPS” — Gestructureerde financiële producten (GFP's) “BOND” — Obligaties “ETCS” — ETC's “ETNS” — ETN's “EMAL” — Emissierechten “DERV” — Derivaat |
4 | Activaklasse van het onderliggende | Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een gesecuritiseerd derivaat of een derivaat. | “INTR” — Rente “EQUI” — Aandeel “COMM” — Grondstof “CRDT” — Krediet “CURR” — Valuta “EMAL” — Emissierechten “OCTN” — Overige C10 |
5 | Type contract | Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat. | “OPTN” — Opties “FUTR” — futures (inclusief — toekomstgerichte vrachtovereenkomsten (FFA’s)) “FRAS” — Forwardrenteovereenkoms t (Forward Rate Agreement) “FORW” — Forwards “SWAP” — Swaps “PSWP” — Portefeuilleswaps “SWPT” — Swaptions “OPTS” — Optie op een swap “FONS” — Futures op een swap “FWOS” — Forwards op een swap “SPDB” — Spread betting “CFDS” — CFD “OTHR” — Overig |
6 | Rapportagedag | Dag waarvoor de referentiegegevens worden verstrekt | {DATEFORMAT} |
7 | Handelsplatform | Segment-MIC voor het handelsplatform, voor zover beschikbaar, anders exploitant-MIC | {MIC} |
8 | Looptijd | Vastgestelde looptijd van het financiële instrument. Veld van toepassing op de activaklassen van obligaties, rentederivaten, aandelenderivaten, grondstoffenderivaten, valutaderivaten, kredietderivaten, C10-derivaten en emissierechtenderivaten. | {DATEFORMAT} |
Velden voor obligaties (met uitzondering van ETC's en ETN's)
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor obligaties als omschreven in tabel 2.1 van deel 2 van bijlage III
9 | Obligatietype | Obligatietype als gespecificeerd in tabel 2.2 van deel 2 van bijlage III. Alleen invullen wanneer de MiFIR- identificatiecode betrekking heeft op een obligatie. | “EUSB” — Overheidsobligatie “OEPB” — Andere publieke obligatie “CVTB” — Converteerbare obligatie “CVDB” — Gedekte obligatie “CRPB” — Bedrijfsobligatie “OTHR” — Overig |
10 | Uitgiftedatum | Datum waarop een obligatie wordt uitgegeven en rente begint op te bouwen. | {DATEFORMAT } |
Velden voor emissierechten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor emissierechten als omschreven in tabel 12.1 van deel 12 van bijlage III
11 | Emissierechtensubtype | Emissierechten | “CERE” — CER “ERUE” — ERU “EUAE” — EUA “EUAA” — EUAA “OTHR” — Overig |
Velden voor derivaten Grondstoffenderivaten en C10-derivaten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor grondstoffenderivaten als omschreven in tabel 7.1 van deel 7 van bijlage III en voor C10-derivaten als omschreven in tabel 10.1 van deel 10 van bijlage III.
12 | Specificatie van de aan het vrachtsubtype gerelateerde omvang | Veld invullen wanneer het in veld 35 in tabel 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/585 gespecificeerde basisproduct gelijk is aan vracht. | Voor droge vracht: “CAPE” — Capesize “PNMX” — Panamax “SPMX” — Supramax “HAND” — Handysize Voor natte vracht: “CLAN” — Clean “DRTY” — Dirty {ALPHANUM-4} anders |
13 | Specifieke route- of gemiddelde tijdbevrachting | Veld invullen wanneer het in veld 35 in tabel 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/585 gespecificeerde basisproduct gelijk is aan vracht. | Voor natte vracht: “TD7” — TD7 “TD8” — TD8 “TD17” — TD17 “TD19” — TD19 “TD20” — TD20 “BLPG1” — BLPG1 “TD3C” — TD3C “TC2” — TC2 “TC2_37” — TC2_37 “TD3” — TD3 “TC5” — TC5 “TC6” — TC6 “TC7” — TC7 “TC9” — TC9 “TC12” — TC12 “TC14” — TC14 “TC15” — TC15 Voor droge vracht: “4TC” — 4TC “5TC” — 5TC “6TC” — 6TC “10TC” — 10TC “C3” — C3 “C5” — C5 “C7” — C7 “P1A” — P1A “P2A” — P2A “P3A” — P3A “P1E” — P1E “P2E” — P2E “P3E” — P3E {ALPHANUM-6} anders |
14 | Locatie van de levering/afhandeling in contanten | Veld invullen wanneer het in veld 35 in tabel 2 van de bijlage bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/585 gespecificeerde basisproduct gelijk is aan energie. | {EIC} voor elektriciteit of aardgas “OTHR” — Xxxxxx |
15 | Notionele valuta | Valuta waarin de notionele waarde is uitgedrukt. | {CURRENCYCODE_3} |
Rentederivaten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor rentederivaten als omschreven in tabel 5.1 van deel 5 van bijlage III
16 | Type onderliggende waarde | Invullen voor andere contracttypen dan swaps, swaptions, futures op een swap en forwards op een swap met een van de volgende alternatieven ********************************************** **** Invullen voor de contracttypen swaps, swaptions, futures op een swap en forwards op een swap met betrekking tot de onderliggende swap met een van de volgende alternatieven | “BOND” — Obligatie “BNDF” — Obligatiefutures “INTR” — Rente “IFUT” — Rentefutures/FRA *********************** ** “FFMC” — FLOAT TO FLOAT MULTI- CURRENCY SWAPS “XFMC” — FIXED TO FLOAT MULTI- CURRENCY SWAPS “XXMC” — FIXED TO FIXED MULTI- CURRENCY SWAPS “OSMC” — OIS MULTI- CURRENCY SWAPS “IFMC” — INFLATION MULTI-CURRENCY SWAPS “FFSC” — FLOAT TO FLOAT SINGLE- CURRENCY SWAPS “XFSC” — FIXED TO FLOAT SINGLE- CURRENCY SWAPS “XXSC” — FIXED TO FIXED SINGLE- CURRENCY SWAPS “OSSC” — OIS SINGLE- CURRENCY SWAPS “IFSC” — INFLATION SINGLE-CURRENCY SWAPS |
17 | Emittent van de onderliggende obligatie | Veld invullen wanneer het onderliggende type een obligatie of een obligatiefuture is met de identificatiecode voor de rechtspersoon (LEI) van de emittent van de rechtstreeks of uiteindelijk onderliggende obligatie. | {LEI} |
18 | Vervaldatum van de onderliggende obligatie | Veld invullen met de vervaldatum van de onderliggende obligatie | {DATEFORMAT} |
19 | Datum van uitgifte van de onderliggende obligatie | Veld invullen met de datum van uitgifte van de onderliggende obligatie | {DATEFORMAT} |
20 | Notionele valuta van de swaption | Alleen invullen voor swaptions | {CURRENCYCODE_3} |
21 | Looptijd van de onderliggende swap | Alleen invullen voor swaptions, opties op swaps, futures op swaps en forwards op een swap. | {DATEFORMAT} |
22 | ISIN-code van de inflatie- index / ISIN-code van de onderliggende obligatie | In geval van swaptions op een van de volgende onderliggende swaptypen: inflation single currency swap, futures/forwards op inflation single currency swap, inflation multi-currency swap, futures/forwards op inflation multi-currency swap; wanneer de inflatie-index een ISIN heeft, moet het veld worden ingevuld met de ISIN-code voor die index. ********************************************** *** In geval van obligatieopties/ opties op een obligatieoptie/ opties op een obligatiefuture moet in het veld de ISIN- code van de uiteindelijke onderliggende obligatie worden ingevuld. | {ISIN} ***************** {ISIN} |
23 | Naam inflatie-index | Invullen met de gestandaardiseerde naam van de index in geval van swaptions op een van de volgende onderliggende swaptypen: inflation single currency swap, futures/forwards op inflation single currency swap, inflation multi-currency swap, futures/forwards op inflation multi-currency swap. | {ALPHANUM-25} |
24 | Referentiepercentage | Naam van het referentiepercentage. | {INDEX} of {ALPHANUM-25} — indien het referentiepercentage niet is opgenomen op de INDEX- lijst |
25 | Termijn van de onderliggende rente | In dit veld wordt de termijn van de aan het contract ten grondslag liggende rente ingevuld. De termijn wordt uitgedrukt in dagen, weken, maanden of jaren. Te beginnen met de grootste eenheid van de termijn (jaren) en daarna in aflopende volgorde; als de rentetermijn een geheel getal is, moet een dergelijke standaardterm in dit veld worden ingevuld. | {INTEGER-3}+“DAYS” — dagen {INTEGER-3}+“WEEK” — weken {INTEGER-3}+“MNTH” — maanden {INTEGER-3}+“YEAR” — jaren |
Valutaderivaten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor valutaderivaten als omschreven in tabel 8.1 van deel 8 van bijlage III
26 | Contractsubtype | In te vullen om onderscheid te maken tussen leverbare en niet-leverbare forwards, opties en swaps als omschreven in tabel 8.1 van deel 8 van bijlage III. | “DLVR” — Leverbaar “NDLV” — Niet leverbaar |
Aandelenderivaten
De velden moeten alleen worden ingevuld voor aandelenderivaten als omschreven in tabel 6.1 van deel 6 van bijlage III
27 | Type onderliggende waarde | Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat, de activaklasse van het onderliggende aandelen is en de subactivaklasse niet swaps of portefeuilleswaps is. ************************************** Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat, de activaklasse van het onderliggende aandelen is, de subactivaklasse ofwel swaps, ofwel portefeuilleswaps is en het segmenteringscriterium 2 als omschreven in tabel 6.1 van deel 6 van bijlage III een single name is. ************************************** Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat, de activaklasse van het onderliggende aandelen is, de subactivaklasse ofwel swaps, ofwel portefeuilleswaps is en het segmenteringscriterium 2 als omschreven in tabel 6.1 van deel 6 van bijlage III een index is. ************************************** Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat, de activaklasse van het onderliggende aandelen is, de subactivaklasse ofwel swaps, ofwel portefeuilleswaps is en het segmenteringscriterium 2 als omschreven in tabel 6.1 van deel 6 van bijlage III een mandje is. | “STIX” — Aandelenindex “SHRS” — Aandeel “DIVI” — Dividendindex “DVSE” — Aandelendividend “BSKT” — Mandje van aandelen resulterend uit een bedrijfsmaatregel “ETFS” — ETF's “VOLI” — Volatiliteitsindex “OTHR” — Overig (met inbegrip van representatieve certificaten (depositary receipts), certificaten en andere aandeelachtige financiële instrumenten) ************* “SHRS” — Aandeel “DVSE” — Aandelendividend “ETFS” — ETF's “OTHR” — Overig (met inbegrip van representatieve certificaten (depositary receipts), certificaten en andere aandeelachtige financiële instrumenten) ************* “STIX” — Aandelenindex “DIVI” — Dividendindex “VOLI” — Volatiliteitsindex “OTHR” — Overig ************* “BSKT” — Mandje |
28 | Parameter | Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode betrekking heeft op een derivaat, de activaklasse van het onderliggende aandelen is en de subactivaklasse een van de volgende is: swaps, portefeuilleswaps. | “PRBP” — Price return basic performance parameter “PRDV” — Parameter return dividend “PRVA” — Parameter return variance “PRVO” — Parameter return volatility |
Contracts for difference (CFD’s)
De velden moeten alleen worden ingevuld wanneer het contracttype gelijk is aan contract for difference of spread betting
29 | Type onderliggende waarde | Invullen wanneer de MiFIR-identificatiecode een derivaat is en het contracttype gelijk is aan contract for difference of spread betting | “CURR” — Valuta “EQUI” — Aandeel “BOND” — Obligaties “FTEQ” — Futures op een aandeel “OPEQ” — Opties op een aandeel “COMM” — Grondstof “EMAL” — Emissierechten “OTHR” — Overig |
30 | Notionele valuta 1 | Valuta 1 van het onderliggende valutapaar. Dit veld is van toepassing wanneer het onderliggende type valuta is | {CURRENCYCODE_3} |
31 | Notionele valuta 2 | Valuta 2 van het onderliggende valutapaar. Dit veld is van toepassing wanneer het onderliggende type valuta is | {CURRENCYCODE_3} |
Kredietderivaten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor kredietderivaten als omschreven in tabel 9.1 van deel 9 van bijlage III
32 | ISIN-code van de onderliggende kredietverzuimswap | Invullen voor derivaten op kredietverzuimswaps met de ISIN-code van de onderliggende swap. | {ISIN} |
33 | Code onderliggende index | Invullen voor derivaten op een CDS-index met de ISIN- code van de index. | {ISIN} |
34 | Naam onderliggende index | Invullen voor derivaten op een CDS-index met de gestandaardiseerde naam van de index. | {ALPHANUM-25} |
35 | Serie | Het serienummer van de samenstelling van de index indien van toepassing. Invullen voor een CDS-index of een derivaat op een CDS- index met het serienummer van de CDS-index. | {DECIMAL-18/17} |
36 | Versie | Een nieuwe versie van een serie wordt uitgegeven wanneer een van de bestanddelen in gebreke blijft en de index opnieuw moet worden gewogen om het nieuwe aantal totale bestanddelen binnen de index in aanmerking te nemen. Invullen voor een CDS-index of een derivaat op een CDS- index met de versie van de CDS-index. | {DECIMAL-18/17} |
37 | Roll-maanden | Alle maanden wanneer de voortschrijding (roll) wordt verwacht als vastgesteld door de indexaanbieder voor een gegeven jaar. Moet worden herhaald voor elke roll-maand Invullen voor een CDS-index of een derivaat op een CDS- index. | “01”, “02”, “03”, “04”, “05”, “06”, “07”, “08”, “09”, “10”, “11”, “12” |
38 | Volgende roll-datum | Invullen voor een CDS-index of een derivaat op een CDS- index met de volgende roll-datum van de index als vastgesteld door de indexaanbieder. | {DATEFORMAT} |
39 | Emittent van het type overheids- of publieke entiteit | Invullen wanneer de referentie-entiteit van een single name- CDS of een derivaat op een single name-CDS een overheidsemittent is als omschreven in tabel 9.1 van deel 9 van bijlage III. | “TRUE” — de referentie- entiteit is een emittent van het type overheids- of publieke entiteit “FALSE” — de referentie- entiteit is geen emittent van het type overheids- of publieke entiteit |
40 | Referentieverplichting | Invullen voor derivaten op een single name- kredietverzuimswap met de ISIN-code van de referentieverplichting. | {ISIN} |
41 | Referentie-entiteit | Invullen met de referentie-entiteit van een single name-CDS of een derivaat op een single name-CDS. | {COUNTRYCODE_2} of ISO 3166-2 — 2-letterige landencode gevolgd door een streepje “-” en code voor de onderverdeling van een land van maximaal 3 alfanumerieke karakters of {LEI} |
42 | Notionele valuta | Valuta waarin de notionele waarde is uitgedrukt. | {CURRENCYCODE_3} |
Emissierechtenderivaten
De velden in dit deel moeten alleen worden ingevuld voor emissierechtenderivaten als omschreven in tabel 13.1 van deel 13 van bijlage III
43 | Subtype emissierechtenderivaten | Invullen wanneer variabele #3 “MiFIR-identificatiecode” “DERV”-derivaat is en variabele #4 “activaklasse van het onderliggende” “EMAL”-emissierechten is. | “CERE” — CER “ERUE” — ERU “EUAE” — EUA “EUAA” — EUAA “OTHR” — Overig |
”.
BIJLAGE V
“BIJLAGE V
Voor transparantieberekeningen te verstrekken kwantitatieve gegevens
Tabel 1
Tabel van symbolen voor tabel 2
Symbool | Type gegevens | Definitie | |
{ALPHANUM-n} | Maximaal n alfanumerieke tekens | Veld voor vrije tekst. | |
{ISIN} | 12 alfanumerieke tekens | ISIN-code volgens ISO 6166. | |
{MIC} | 4 alfanumerieke tekens | Marktidentificatiecode volgens ISO 10383 | |
{DATEFORMAT} | Datumformaat volgens ISO 8601 | Data worden weergegeven in het volgende formaat: JJJJ-MM-DD. | |
{DECIMAL-n/m} | Decimaal getal van maximaal n cijfers in totaal, waarvan maximaal m cijfers fractiecijfers kunnen zijn. | Numeriek veld voor zowel positieve als negatieve waarden: Het decimaalteken is “.” (punt); negatieve getallen worden voorafgegaan door „–” (minus); waarden worden afgerond, niet afgebroken. | |
{INTEGER-n} | Geheel getal van maximaal n cijfers | Numeriek veld voor zowel positieve als negatieve gehele waarden. |
Tabel 2
Details van de gegevens die moeten worden verstrekt voor het bepalen van een liquide markt, de LIS- en SSTI-drempels voor andere financiële instrumenten dan eigenvermogensinstrumenten
# | Veld | Te rapporteren gegevens | Type uitvoering of publicatieplatform | Formaat en normen voor melding |
1 | Instrumentidentificatiecode | Voor het identificeren van het financieel instrument gebruikte code | Gereglementeerde markt (RM) Multilaterale handelsfaciliteit (MTF) Georganiseerde handelsfaciliteit (OTF) Goedgekeurde publicatieregeling (APA) Verstrekker van consolidated tape (CTP) | {ISIN} |
2 | Datum van uitvoering | Datum waarop de transacties worden uitgevoerd. | RM, MTF, OTF APA, CTP | {DATEFORMAT} |
3 | Plaats van uitvoering | Segment-MIC van het handelsplatform of de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling uit de EU, voor zover beschikbaar, anders exploitant-MIC. Segment-MIC van de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, voor zover beschikbaar, anders xxxxxxxxxx-XXX. Xx MIC-code XOFF voor otc-transacties. Voor een bepaalde ISIN en uitvoeringsdatum moeten APA’s alle otc- handelsactiviteit voor dat instrument in één record vermelden (ISIN, XOFF, uitvoeringsdatum). | RM, MTF, OTF APA, CTP | {MIC} van het handelsplatform of de beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling of “XOFF” | |
4 | Markering van opgeschorte instrumenten | Indicator of de handel in het instrument op de uitvoeringsdatum gedurende de hele dag was opgeschort op het desbetreffende handelsplatform. Indien dit het geval is, wordt in veld 5 een waarde van nul gerapporteerd. | RM, MTF, OTF | “TRUE” – indien de handel in het instrument gedurende de hele handelsdag was opgeschort of “FALSE” – indien de handel in het instrument niet gedurende de hele handelsdag was opgeschort |