OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Turkije inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd, en
DE REPUBLIEK TURKIJE, hierna „Turkije” genoemd,
VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden,
VERLANGEND door middel van deze overeenkomst en op basis van wederkerigheid doeltreffende en snelle procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke terugkeer van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Turkije of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van dergelijke personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,
BENADRUKKEND dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie, haar lidstaten en Turkije die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen,
BENADRUKKEND dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten en procedurele waarborgen van personen jegens wie een terugkeerprocedure loopt of die asiel aanvragen in een lidstaat, zoals neergelegd in de respectieve rechtsin strumenten van de Unie,
BENADRUKKEND dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de Overeenkomst van 12 september 1963 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, de aanvullende proto collen daarbij, de desbetreffende besluiten van de Associatieraad en de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie,
BENADRUKKEND dat personen met een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is verleend op grond van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, over eenkomstig artikel 12 van die richtlijn versterkte bescherming tegen uitzetting genieten,
BENADRUKKEND dat deze overeenkomst is gebaseerd op de beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en gelijkwaardig partnerschap teneinde migratiestromen tussen Turkije en de Unie te beheren en dat de Unie in dit verband bereid is financiële middelen ter beschikking te stellen om Turkije te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst, die onder het toepassingsgebied van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, niet van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk en Ierland, tenzij deze landen overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, te kennen geven dat zij wensen deel te nemen aan de overeenkomst,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst, die onder het toepassingsgebied van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Xxxxx xxxxxx overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Euro pese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „overeenkomstsluitende partijen”: Turkije en de Unie;
b) „onderdaan van Turkije”: een persoon die de nationaliteit van Turkije bezit overeenkomstig de nationale Turkse wetgeving;
c) „onderdaan van een lidstaat”: een persoon die de nationaliteit van een lidstaat van de Unie bezit;
d) „lidstaat”: alle lidstaten van de Unie, met uitzondering van het Koninkrijk Denemarken;
e) „onderdaan van een derde land”: een persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Turkije of een van de lidstaten;
f) „staatloze persoon”: een persoon die van geen enkel land de nationaliteit bezit;
g) „verblijfsvergunning”: een door Turkije of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Turkije respectievelijk een van de lidstaten te verblijven. Hier onder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning;
h) „visum”: een door Turkije of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Turkije respectievelijk een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Luchthaventransitvisa vallen hier niet onder;
i) „verzoekende staat”: de staat (Turkije of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 15 indient;
j) „aangezochte staat”: de staat (Turkije of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 15 is gericht;
k) „bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Turkije of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overeenkomst en die is aangewezen in het uitvoeringsprotocol conform artikel 20, lid 1, onder a);
l) „persoon zonder verblijfsvergunning”: een persoon die overeenkomstig de in de nationale wetgeving vastgestelde procedures niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grond gebied van Turkije of van een van de lidstaten;
m) „doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming;
n) „overname”: de overdracht door de verzoekende staat en de toelating door de aangezochte staat van personen (onder danen van de aangezochte staat, onderdanen van derde landen of staatloze personen) die zich schuldig hebben gemaakt aan illegale binnenkomst, illegale aanwezigheid of illegaal verblijf in de verzoekende staat, overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst;
o) „plaats van grensoverschrijding”: door de lidstaten of Turkije aangewezen plaatsen voor het overschrijden van hun respectieve grenzen;
p) „grensregio” van de verzoekende staat: een maximaal twintig kilometer breed gebied op zijn grondgebied, vanaf de buitengrens van de verzoekende staat ongeacht of het daarbij gaat om een gemeenschappelijke grens tussen de verzoekende staat en de aangezochte staat, alsook de zeehavens, met inbegrip van douanezones, en internationale luchthavens van de verzoekende staat.
Artikel 2
Toepassingsgebied
1. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op personen die niet of niet meer voldoen aan de voor waarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Turkije of een van de lidstaten van de Unie.
2. De toepassing van deze overeenkomst, met inbegrip van lid 1 van dit artikel, doet geen afbreuk aan de in artikel 18 genoemde instrumenten.
3. Deze overeenkomst is niet van toepassing op onderdanen van derde landen en staatloze personen in de zin van de artikelen 4 en 6 die het grondgebied van de aangezochte staat hebben verlaten meer dan vijf jaar voordat de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat kennis hebben gekregen van dergelijke personen, tenzij aan de hand van de in bijlage 3 genoemde documenten kan worden aangetoond dat is voldaan aan de voorwaarden voor hun overname door de aangezochte staat, zoals bepaald in de artikelen 4 en 6.
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VOOR TURKIJE
Artikel 3
Overname van eigen onderdanen
1. Turkije neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder dat deze lidstaat andere formaliteiten in acht dient te nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de door het recht van die lidstaat of het recht van de Unie voorgeschreven voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, wanneer overeenkomstig artikel 9 wordt aangetoond dat deze personen onderdanen van Turkije zijn.
2. Turkije neemt ook de volgende personen over:
— minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of wanneer de andere ouder die de wettelijke voogdij over de betrokken kinderen heeft, houder is van dat zelfstandige verblijfsrecht;
— echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Turkije binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of tenzij Turkije aantoont dat het betrokken huwelijk overeenkomstig zijn natio nale wetgeving niet wettelijk wordt erkend.
3. Turkije neemt ook personen over aan wie conform de Turkse wetgeving de nationaliteit van Turkije is ontnomen of die daarvan afstand hebben gedaan sinds zij het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen.
4. Nadat Turkije het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekt de ter zake bevoegde consulaire post van Turkije de over te nemen persoon, ongeacht diens wil, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheids duur van drie maanden. Wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon is vereist.
5. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspron kelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter zake bevoegde consulaire post van Turkije binnen drie werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon is vereist.
Artikel 4
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Turkije neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder dat deze lidstaat andere formaliteiten in acht dient te nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, wanneer overeenkomstig artikel 10 wordt aangetoond dat deze personen:
a) op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig door Turkije afgegeven visum en rechtstreeks van het grondgebied van Turkije op het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, of
b) in het bezit zijn van een door Turkije afgegeven verblijfsvergunning, of
c) het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grond gebied van Turkije.
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer:
a) de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in Turkije, of
b) de verzoekende lidstaat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een visum heeft afgegeven dat door die persoon is gebruikt voor binnenkomst op het grondgebied van de verzoekende lidstaat of een verblijfsver gunning heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied, tenzij die persoon in het bezit is van een door Turkije afgegeven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn, of
c) de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon visumvrije toegang krijgt tot het grondgebied van de verzoekende lidstaat.
3. Nadat Turkije het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekken de Turkse autoriteiten de persoon van wie de overname is aanvaard, indien nodig, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste „noodreisdocument voor vreemdelingen” met een geldigheidstermijn van ten minste drie maanden. Wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt Turkije geacht in te stemmen met het gebruik van het EU standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden (1).
4. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het oorspronkelijk afgegeven „noodreisdocument voor vreemdelingen” kan worden overgedragen, verlengen de Turkse auto riteiten binnen drie werkdagen de geldigheidstermijn van het „noodreisdocument voor vreemdelingen” of verstrekken zij, zo nodig, een nieuw „noodreisdocument voor vreemdelingen” met dezelfde geldigheidstermijn. Wanneer er in een lidstaat geen consulaire post van Turkije is of wanneer Turkije binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt Turkije geacht in te stemmen met het gebruik van het EU standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden (2).
AFDELING II
OVERNAMEVERPLICHTINGEN VOOR DE UNIE
Artikel 5
Overname van eigen onderdanen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Turkije en zonder dat Turkije andere formaliteiten in acht dient te nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Turkije, wanneer overeenkomstig artikel 9 wordt aangetoond dat deze personen onderdaan zijn van die lidstaat.
2. Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:
— minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Turkije hebben of wanneer de andere ouder die de wettelijke voogdij over de betrokken kinderen heeft, houder is van dat zelfstandige verblijfsrecht;
— echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen die een andere nationaliteit bezitten, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelf standig verblijfsrecht in Turkije hebben of tenzij de aangezochte lidstaat aantoont dat het betrokken huwelijk overeen komstig zijn nationale wetgeving niet wettelijk wordt erkend.
3. Een lidstaat neemt ook personen over aan wie conform zijn wetgeving de nationaliteit van een lidstaat is ontnomen of die daarvan afstand hebben gedaan sinds zij het grondgebied van Turkije zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Turkije hebben gekregen.
(1) Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994.
(2) Ibidem.
4. Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon, ongeacht diens wil, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocu ment met een geldigheidsduur van drie maanden. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is of wanneer de aangezochte lidstaat binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilli ging van het overnameverzoek geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon is vereist.
5. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspron kelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen drie werkdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is of wanneer de aangezochte lidstaat binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt de inwilliging van het overnameverzoek geacht het reisdocument te zijn dat voor de overname van de betrokken persoon is vereist.
Artikel 6
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Een lidstaat neemt, op verzoek van Turkije en zonder dat Turkije andere formaliteiten in acht dient te nemen dan die welke in deze overeenkomst zijn genoemd, alle onderdanen van derde landen of staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Turkije, wanneer overeenkomstig artikel 10 wordt aangetoond dat deze personen:
a) op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit zijn van een geldig door de aangezochte lidstaat afgegeven visum en rechtstreeks van het grondgebied van de aangezochte lidstaat op het grondgebied van Turkije zijn binnengekomen, of
b) in het bezit zijn van een door de aangezochte lidstaat afgegeven verblijfsvergunning, of
c) het grondgebied van Turkije illegaal en rechtstreeks zijn binnengekomen na verblijf op of doorreis over het grondge bied van de aangezochte lidstaat.
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer:
a) de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in de aangezochte lidstaat, of
b) Turkije aan de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een visum heeft afgegeven dat door die persoon is gebruikt voor binnenkomst op het Turkse grondgebied of een verblijfsvergunning heeft afgegeven vóór of na binnenkomst op zijn grondgebied, tenzij die persoon in het bezit is van een door de aangezochte lidstaat afgegeven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn, of
c) de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon visumvrije toegang krijgt tot het grondgebied van Turkije.
3. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnamever plichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.
4. Nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in artikel 11, lid 2, bedoelde termijnen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat de persoon van wie de overname is aanvaard, indien nodig, binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste drie maanden. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is of wanneer de lidstaat binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt hij geacht in te stemmen met het gebruik van het EU-standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden (1).
(1) Ibidem.
5. Indien de betrokken persoon om juridische of feitelijke redenen niet binnen de geldigheidstermijn van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verlengen de autoriteiten van de lidstaat binnen drie werkdagen de geldigheidstermijn van het reisdocument of verstrekken zij, zo nodig, een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidstermijn. Wanneer er in Turkije geen diplomatieke of consulaire post van de lidstaat is of wanneer de lidstaat binnen drie werkdagen geen reisdocument heeft verstrekt, wordt hij geacht in te stemmen met het gebruik van het EU-standaardreisdocument voor verwijderingsdoeleinden (1).
AFDELING III
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 7
Beginselen
1. De lidstaten en Turkije stellen alles in het werk om een persoon in de zin van de artikelen 4 en 6 rechtstreeks naar het land van herkomst terug te zenden. Daartoe worden de regelingen voor de toepassing van dit lid vastgesteld overeen komstig artikel 19, lid 1, onder b). Dit lid geldt niet voor de gevallen waarin de versnelde procedure overeenkomstig lid 4 van toepassing is.
2. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 3, moet voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
3. Indien de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, in het geval van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon, in het bezit is van een geldig visum dat door die persoon is gebruikt voor binnenkomst op het grondgebied van de aangezochte staat of van een verblijfsvergunning van de aangezochte staat, kan de overdracht van deze persoon plaatsvinden zonder dat de verzoekende staat bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat een overnameverzoek of schriftelijke kennisgeving in de zin van artikel 12, lid 1, hoeft in te dienen.
De vorige alinea doet geen afbreuk aan het recht van de desbetreffende autoriteiten om aan de grens de identiteit van de overgenomen personen te verifiëren.
4. Onverminderd lid 3, kan de verzoekende staat, indien een persoon door de verzoekende staat in de grensregio is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat, binnen drie werkdagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek indienen (versnelde procedure).
Artikel 8
Inhoud van het overnameverzoek
1. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:
a) de personalia van de over te nemen persoon (bv. voornamen, familienamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorte plaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de personalia van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgenoot/echtgenote;
b) voor eigen onderdanen: vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nati onaliteit zal worden geleverd, conform het bepaalde in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2;
c) voor onderdanen van derde landen en staatloze personen: vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen zal worden geleverd, conform het bepaalde in respectievelijk bijlage 3 en bijlage 4;
d) een foto van de over te nemen persoon.
(1) Ibidem.
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd;
b) andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn.
3. Onverminderd artikel 7, lid 3, wordt elk overnameverzoek schriftelijk en met gebruikmaking van het in bijlage 5 opgenomen gemeenschappelijke formulier gedaan.
4. Een overnameverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail enz.
5. Onverminderd artikel 11, lid 2, wordt het overnameverzoek schriftelijk beantwoord.
Artikel 9
Bewijs van de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen respec tievelijk de lidstaten of Turkije voor de toepassing van deze overeenkomst de nationaliteit. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, wordt met name geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, beschouwen de lidstaten en Turkije voor de toepassing van deze overeen komst de nationaliteit als vastgesteld, tenzij de aangezochte staat na een onderzoek en binnen de in artikel 11 bedoelde termijnen het tegendeel bewijst. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
3. Indien geen van de in bijlage 1 of bijlage 2 genoemde documenten kan worden overgelegd, neemt de bevoegde diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte staat op basis van een in het overnameverzoek opge nomen verzoek daartoe, de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen zeven werk dagen na de datum van het verzoek te ondervragen teneinde diens nationaliteit vast te stellen. Wanneer er in de verzoe kende staat geen diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte staat is, neemt de laatstbedoelde staat de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen zeven werkdagen na de datum van het verzoek te ondervragen. De procedure voor dergelijke ondervragingen kan worden vastgesteld in de op basis van artikel 20 vastgestelde uitvoeringsprotocollen.
Artikel 10
Bewijs betreffende onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen wordt met name geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen. Het bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname kan niet door middel van valse docu menten worden geleverd.
2. Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vermelde voorwaarden voor over name van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer dergelijk prima facie bewijsmateriaal wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Turkije aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte staat na een onderzoek en binnen de in artikel 11 bedoelde termijnen het tegen deel bewijst.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondge bied van de verzoekende staat ontbreekt. Een schriftelijke verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.
Artikel 11
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk zes maanden nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezig heid of verblijf.
Indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon het grondgebied van de verzoekende staat is binnenge komen vóór de datum waarop de artikelen 4 en 6 overeenkomstig artikel 24, lid 3, van toepassing worden, begint de in de vorige zin vermelde termijn te lopen op de datum waarop de artikelen 4 en 6 van toepassing worden.
Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Het overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord en wel:
— binnen vijf werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 7, lid 4);
— onverwijld en in elk geval uiterlijk 25 kalenderdagen in alle andere gevallen, behalve wanneer de oorspronkelijke bewaringstermijn volgens de nationale wetgeving van de verzoekende staat korter is, in welk geval deze laatste termijn van toepassing is. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden beantwoord, kan de termijn, op gemotiveerd verzoek, worden verlengd tot maximaal 60 kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn volgens de nationale wetgeving van de verzoekende staat 60 dagen of minder bedraagt.
Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Indien binnen deze termijn niet wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de overdracht is ingestemd.
Een overnameverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail enz.
3. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijnen, wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
4. De afwijzing van een overnameverzoek wordt schriftelijk gemotiveerd.
Artikel 12
Wijze van overdracht en wijze van vervoer
1. Onverminderd artikel 7, lid 3, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat ten minste 48 uur voordat een persoon wordt overgedragen schriftelijk in kennis van de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante informatie.
2. Vervoer kan plaatsvinden door de lucht, over land of over zee. Bij terugkeer door de lucht hoeft niet uitsluitend gebruik te worden gemaakt van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Turkije of de lidstaten; er kan ook gebruik worden gemaakt van lijnvluchten of chartervluchten. In het geval van begeleide terugkeer mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Turkije of een van de lidstaten de over te dragen persoon begeleiden.
Artikel 13
Onterechte overname
De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 3 tot en met 6.
In dergelijke gevallen, en met uitzondering van alle kosten van vervoer van de betrokken persoon die ten laste komen van de verzoekende staat, zoals bepaald in de vorige alinea, zijn de procedurevoorschriften van deze overeenkomst van overeenkomstige toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.
AFDELING IV
DOORGELEIDING
Artikel 14
Beginselen inzake doorgeleiding
1. De lidstaten en Turkije moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.
2. Turkije staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Turkije daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorgeleiding en de overname door de staat van bestemming verzekerd zijn.
3. Doorgeleiding kan door Turkije of een lidstaat worden geweigerd:
a) indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan marteling, aan onmenselijke of vernederende behan deling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of
b) indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van door geleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of
c) om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aange zochte staat.
4. Turkije of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele staten van doorgeleiding of de overname door de staat van bestemming niet meer gewaarborgd is. In dat geval neemt de verzoe kende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.
Artikel 15
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en moet de volgende gegevens bevatten:
a) type van doorgeleiding (door de lucht, over zee of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming;
b) de personalia van de betrokken persoon (bv. voornaam, familienaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument);
c) voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en gebruik van begeleiders;
d) een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 14, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 14, lid 3.
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.
Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail enz.
2. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor. Indien er niet wordt geantwoord binnen vijf werkdagen, wordt aangenomen dat met de doorgeleiding is ingestemd.
Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch, bv. per fax, e-mail enz.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijge steld van de verplichting om een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na wederzijds overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.
AFDELING V
KOSTEN
Artikel 16
Kosten van vervoer en doorgeleiding
Onverminderd artikel 23 en onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon, met inbegrip van de in artikel 3, lid 2, en artikel 5, lid 2, bedoelde personen of derde partijen, terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overeenkomst tot aan de plaats van grensoverschrijding van de aangezochte staat voor verzoeken in de zin van de afdelingen I en II en tot aan de grens van de staat van eindbestemming voor verzoeken in de zin van afdeling IV, ten laste van de verzoekende staat.
AFDELING VI
GEGEVENSBESCHERMING EN ONVERMINDERDE TOEPASSELIJKHEID
Artikel 17
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Turkije of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Turkije en, wanneer de voor de verwer king van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richt lijn 95/46/EG en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:
a) persoonsgegevens moeten redelijk en rechtmatig worden verwerkt;
b) de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de tenuit voerlegging van deze overeenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;
c) persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet buitensporig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verzameld en/of vervolgens worden verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitslui tend betrekking hebben op:
— de personalia van de over te dragen persoon (bv. voornamen, familienamen, vroegere namen, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of onder welke hij bekend staat, geslacht, burgerlijke staat, geboortedatum en -plaats, huidige en eventuele vroegere nationaliteit);
— paspoort, identiteitskaart of rijbewijs (nummer, geldigheidstermijn, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte);
— stopplaatsen en reisroutes;
— andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de overnamevereisten uit hoofde van deze overeenkomst dienstige gegevens;
d) persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten zo nodig worden bijgewerkt;
e) persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij werden verzameld of vervolgens worden verwerkt, noodzakelijk is;
f) de meedelende en de ontvangende autoriteit nemen alle maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende rectificatie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name doordat de gegevens ontoereikend, irrelevant of niet correct zijn, of excessief ten opzichte van het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke rectificatie, uitwissing of afscherming aan de andere partij;
g) op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de meedelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;
h) persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande goedkeuring van de meedelende autoriteit vereist;
i) de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schrifte lijk te registreren.
Artikel 18
Onverminderde toepasselijkheid
1. Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie, de lidstaten en Turkije die voortvloeien uit het internationaal recht, met inbegrip van internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn, en met name:
— het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, zoals gewijzigd bij het Protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen;
— het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrij heden;
— internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielverzoeken;
— het Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing;
— in voorkomend geval, het Europees Vestigingsverdrag van 13 december 1955;
— internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding;
— multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemdelingen.
2. Deze overeenkomst eerbiedigt volledig de rechten en verplichtingen, waaronder die van personen die legaal verblijven en werken of legaal hebben verbleven of gewerkt op het grondgebied van een van de partijen, die zijn vastge steld in de Overeenkomst van 12 september 1963 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, de aanvullende protocollen daarbij, de desbetreffende besluiten van de Associatie raad en de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
3. De toepassing van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van personen jegens wie een terugkeerprocedure loopt in de zin van Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (1), met name met betrekking tot hun toegang tot juridisch advies en informatie, de tijdelijke opschorting van de uitvoering van een terugkeerbesluit en de toegang tot rechtsmiddelen.
4. De toepassing van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van personen die asiel aanvragen, zoals neergelegd in Richtlijn 2003/9/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers (2) in de lidstaten en in Richtlijn 2005/85/EG van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (3), en met name met betrek king tot het recht om gedurende de behandeling van het asielverzoek in de lidstaat te blijven.
(1) PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98.
(2) PB L 31 van 6.2.2003, blz. 18.
(3) PB L 326 van 13.12.2005, blz. 13.
5. De toepassing van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van personen met een verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen die is verleend op grond van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen.
6. De toepassing van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten en procedurele waarborgen van personen die een verblijfsrecht hebben verkregen op grond van Xxxxxxxx 2003/86/EG van de Raad inzake het recht op gezinshere niging.
7. Niets in deze overeenkomst belet de terugkeer van een persoon in het kader van andere formele of informele xxxxx xxxxxx.
AFDELING VII
TENUITVOERLEGGING EN TOEPASSING
Artikel 19
Gemengd Comité overname
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar onderling hulp bij de toepassing en uitlegging van deze overeen komst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het comité” genoemd) in, dat met name:
a) toezicht houdt op de toepassing van deze overeenkomst;
b) uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de uniforme toepassing van deze overeenkomst;
c) geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Turkije op grond van artikel 20 zijn opgesteld;
d) aanbevelingen doet voor wijziging van deze overeenkomst en de bijlagen daarbij.
2. De besluiten van het comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen nadat de nodige interne proce dures die zijn voorgeschreven in het recht van de overeenkomstsluitende partijen zijn afgerond.
3. Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van Turkije en de Unie; de Unie wordt vertegenwoordigd door de Commissie, die wordt bijgestaan door deskundigen uit de lidstaten.
4. Het comité komt wanneer nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.
5. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 20
Uitvoeringsprotocollen
1. Op verzoek van een lidstaat of van Turkije, stellen Turkije en een lidstaat een uitvoeringsprotocol op dat onder andere betrekking heeft op de regels inzake:
a) de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten;
b) de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding;
c) andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 4;
d) de wijze van overname in het kader van de versnelde procedure;
e) de procedure voor ondervragingen.
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden niet eerder in werking dan nadat het in artikel 19 bedoelde comité overname daarvan in kennis is gesteld.
3. Turkije stemt ermee in elke bepaling van een uitvoeringsprotocol dat met één lidstaat is gesloten, ook toe te passen in zijn betrekkingen met de andere lidstaten, op verzoek van de laatstbedoelde lidstaten en voor zover de toepassing ervan op Turkije praktisch haalbaar is.
De lidstaten stemmen ermee in elke bepaling van een uitvoeringsprotocol dat tussen Turkije en een andere lidstaat is gesloten, ook toe te passen in hun betrekkingen met Turkije, op verzoek van Turkije en voor zover de toepassing ervan op die lidstaten praktisch haalbaar is.
Artikel 21
Betrekking tot bilaterale overnameovereenkomsten of -regelingen van de lidstaten
Onverminderd artikel 24, lid 3, hebben de bepalingen van deze overeenkomst voorrang boven de bepalingen van andere juridisch bindende instrumenten inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 20 tussen afzonderlijke lidstaten en Turkije zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepa lingen van deze instrumenten onverenigbaar zijn met die van deze overeenkomst.
AFDELING VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 22
Territoriale toepassing
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, zoals omschreven in artikel 52 van dat Verdrag en in artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en op het grondgebied van de Republiek Turkije.
2. Deze overeenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 23
Technische bijstand
Beide partijen komen overeen dat zij deze overeenkomst zullen uitvoeren op basis van de beginselen van gezamenlijke verantwoordelijkheid, solidariteit en gelijkwaardig partnerschap teneinde de migratiestromen tussen Turkije en de Unie te beheren.
In dit verband verbindt de Unie zich ertoe financiële middelen ter beschikking te stellen om Turkije te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst, conform de bijgevoegde gemeenschappelijke verklaring betreffende technische bijstand. Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw. Derge lijke steun wordt verleend in het kader van de bestaande en toekomstige prioriteiten die gezamenlijk door de Unie en Turkije worden overeengekomen.
Artikel 24
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 3, treedt deze overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de overeenkomstsluitende partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.
3. De in de artikelen 4 en 6 genoemde verplichtingen worden pas drie jaar na de in lid 2 bedoelde datum van toepas sing. Tijdens deze periode van drie jaar gelden deze verplichtingen alleen voor staatloze personen en onderdanen van derde landen waarmee Turkije bilaterale overnameovereenkomsten of regelingen heeft gesloten. Tijdens deze periode van drie jaar blijven de relevante delen van de bestaande bilaterale overnameovereenkomsten tussen afzonderlijke lidstaten en Turkije van toepassing.
4. Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
5. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst door officiële kennisgeving aan de andere overeenkomst sluitende partij opzeggen. Zes maanden na de datum van die kennisgeving houdt deze overeenkomst op van toepassing te zijn.
Artikel 25
Bijlagen
De bijlagen 1 tot en met 6 maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.
Gedaan te Ankara, zestien december tweeduizend dertien, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Neder landse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Turkse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
За Европейския съюз Рог la Unión Europea Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union Für die Europäische Union Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση For the European Union Pour l'Union européenne Per l'Unione europea Eiropas Savienības vārdā – Europos Sąjungos vardu Az Európai Unió részéről Għall-Unjoni Ewropea Voor de Europese Unie
W imieniu Xxxx Xxxxxxxxxxxx Xxxx Xxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxx xxxx
Xx Evropsko unijo Euroopan unionin puolesta För Europeiska unionen Avrupa Xxxxxxx Xxxxx
Xx Xxxxxxxxx Xxxxxx
Xxx xx Xxxxxxxxx xx Xxxxxxx Xx Tureckou republiku
For Republikken Tyrkiet Für die Republik Türkei Türgi Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Τουρκίας For the Republic of Turkey Pour la république de Turquie Per la Repubblica di Turchia Turcijas Republikas vārdā – Turkijos Respublikos vardu
A Török Köztársaság részeről Għat-Turkija
Voor de Republiek Turkije W imieniu Republiki Turcji Pela República da Turquia Pentru Republica Turcia
Za Tureckú republiku Za Republiko Turčijo
Turkin tasavallan puolesta För Republiken Turkiet Türkiye Cumhuriyeti Adına
BIJLAGE 1
Gemeenschappelijke lijst van documenten waarvan de overlegging wordt beschouwd als bewijs van de nationaliteit
(artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9, lid 1)
Wanneer de aangezochte staat een lidstaat of Turkije is:
— alle soorten paspoorten,
— door de aangezochte staat afgegeven laissez-passer,
— alle soorten identiteitskaarten (inclusief tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten),
— militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten,
— monsterboekjes en schippersbewijzen,
— burgerschapscertificaten en andere officiële documenten waaruit duidelijk het staatsburgerschap blijkt. Wanneer de aangezochte staat Turkije is:
— bevestiging van de identiteit na raadpleging van het visuminformatiesysteem (1),
— in het geval van lidstaten die het visuminformatiesysteem niet gebruiken: positieve identificatie op basis van visu maanvraagdossiers van die lidstaten.
(1) Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
BIJLAGE 2
Gemeenschappelijke lijst van documenten waarvan de overlegging wordt beschouwd als prima facie bewijs van nationaliteit
(artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9, lid 2)
— fotokopieën van de in bijlage 1 genoemde documenten,
— rijbewijzen of fotokopieën daarvan,
— geboorteakten of fotokopieën daarvan,
— bedrijfspassen of fotokopieën daarvan,
— schriftelijke getuigenverklaringen,
— schriftelijke verklaringen van de betrokken persoon, met vermelding van de door hem gesproken taal, bv. door middel van een officieel onderzoeksresultaat,
— andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon, waar onder documenten met foto's die door de autoriteiten zijn afgegeven ter vervanging van het paspoort,
— de in bijlage 1 vermelde documenten waarvan de geldigheidsduur is verstreken,
— nauwkeurige informatie die is verstrekt door officiële autoriteiten en is bevestigd door de andere partij.
BIJLAGE 3
Gemeenschappelijke lijst van documenten die worden beschouwd als bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
(artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 1)
— visum en/of verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte staat,
— inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument, met inbegrip van een vervalst reisdocument, van de betrokkene of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. fotografische),
— alle soorten documenten, certificaten en rekeningen (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tand arts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu's enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven,
— reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid,
— inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbu reau,
— officiële schriftelijke verklaringen van met name grensbeambten en andere personen die kunnen getuigen dat de betrokkene de grens heeft overschreden,
— officiële schriftelijke verklaring van de betrokkene in gerechtelijke of administratieve procedures.
BIJLAGE 4
Gemeenschappelijke lijst van documenten die worden beschouwd als prima facie bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
(artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 2)
— door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandig heden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen,
— gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. UNHCR),
— rapportage/bevestiging van de inlichtingen door familieleden, reisgenoten xxx.,
— schriftelijke verklaring van de betrokken persoon.
BIJLAGE 5
BIJLAGE 6
Gemeenschappelijke verklaring betreffende de samenwerking op het gebied van het visumbeleid
De overeenkomstsluitende partijen versterken hun samenwerking op het gebied van het visumbeleid en aanverwante gebieden om de contacten tussen mensen verder te bevorderen, te beginnen met het waarborgen van de doeltreffende toepassing van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 februari 2009 in zaak C 228/06, Xxxxxx Xxxxxx en Xxxxxxx Xxxxxxx tegen Bundesrepublik Deutschland, en andere relevante arresten over de rechten van Turkse dienstverleners uit hoofde van het Aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 7, lid 1
De partijen komen overeen dat om aan te tonen, dat „alles in het werk (is gesteld) om een persoon in de zin van de arti kelen 4 en 6 rechtstreeks naar het land van herkomst terug te zenden”, de verzoekende staat naast de indiening van een overnameverzoek bij de aangezochte staat tegelijkertijd ook een overnameverzoek moet indienen bij het land van herkomst. De aangezochte staat antwoordt binnen de in artikel 11, lid 2, genoemde termijnen. Wanneer het overname verzoek intussen door het land van herkomst is ingewilligd, wordt dat door de verzoekende staat aan de aangezochte staat meegedeeld. Wanneer het land van herkomst van de betrokken persoon niet kon worden vastgesteld en er bijgevolg geen overnameverzoek kon worden ingediend bij het land van herkomst, moeten de redenen hiervoor worden vermeld in het overnameverzoek dat bij de aangezochte staat zal worden ingediend.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende technische bijstand
Turkije en de Unie komen overeen hun samenwerking te intensiveren om de gemeenschappelijke uitdaging van het beheer van migratiestromen en illegale migratie in het bijzonder aan te pakken. Aldus maken Turkije en de Unie kenbaar zich te zullen inzetten voor internationale lastenverdeling, solidariteit, gezamenlijke verantwoordelijkheid en gedeelde inzichten.
Bij deze samenwerking zal rekening worden gehouden met de geografische realiteit en worden voortgebouwd op de inspanningen van Turkije als kandidaat-lidstaat. Daarbij zal ook rekening worden gehouden met Besluit 2008/157/EG van de Raad van 18 februari 2008 over de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die zijn opgenomen in het toetre dingspartnerschap met de Republiek Turkije en het nationaal Turks programma van 2008 voor de vaststelling van het EU-acquis, waarin Turkije het volledige EU-acquis op dit gebied aanvaardt en zich bereid verklaart dit toe te passen na toetreding tot de Unie.
In dit verband verbindt de Unie zich ertoe extra financiële middelen ter beschikking te stellen om Turkije te ondersteunen bij de uitvoering van deze overeenkomst.
Daarbij zal bijzondere aandacht worden besteed aan institutionele ontwikkeling en capaciteitsopbouw om Turkije beter in staat te stellen te voorkomen dat illegale migranten zijn grondgebied binnenkomen of verlaten of aldaar verblijven, en aan uitbreiding van de opvangcapaciteit voor opgepakte illegale migranten. Dat kan onder meer worden bereikt door de aankoop van apparatuur voor grensbewaking, de oprichting van opvangcentra en van structuren voor de grenspolitie en de ondersteuning van opleidingsactiviteiten, met volledige inachtneming van de huidige regels voor externe bijstand van de EU.
Om de onverkorte en doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst te ondersteunen, zal de financiële bijstand van de EU, onder andere in de vorm van een sectorprogramma op het gebied van geïntegreerd grensbeheer en migratie, worden verleend onder de voorwaarden die samen met de Turkse autoriteiten zullen worden vastgesteld en, voor de periode na 2013, in het kader van en met inachtneming van de volgende financiële vooruitzichten van de EU.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende Denemarken
De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat deze overeenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Turkije en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende IJsland en Noorwegen
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Unie en IJsland en Noorwegen, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop die landen worden betrokken bij de uitvoe ring, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat Turkije met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende Zwitserland
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Unie en Zwitserland, met name uit hoofde van de op 1 maart 2008 in werking getreden Overeenkomst inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is daarom wenselijk dat Turkije met Zwitserland een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het vorstendom Liechtenstein
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Unie en het Vorstendom Liechtenstein, met name uit hoofde van de op 19 december 2011 in werking getreden Overeenkomst inzake de wijze waarop het Vorstendom Liechtenstein wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is daarom wenselijk dat Turkije met het Vorstendom Liechtenstein een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.