C-SAR ARBITRAGE Nr. 77008
ARBITRALE EINDUITSPRAAK
C-SAR XXXXXXXXX Xx. 00000
Volgens het Arbitragereglement van C-SAR van toepassing vanaf 1 januari 2024
(1) KONINKLIJKE VOETBALVERENIGING OOSTENDE NV, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx 00 en met ondernemingsnummer 0895.938.619.
(2) KONINKLIJKE VOETBALVERENIGING OOSTENDE VZW, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx 00 en met ondernemingsnummer 0421.675.034.
Eiseressen,
Bijgestaan en vertegenwoordigd door Mrs. Xxxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxxx, advocaten met kantoor te 0000 Xxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxxx 33A.
tegen
KONINKLIJKE BELGISCHE VOETBALBOND VZW, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxx xx Xxxxxxxxxxxx 000 en met ondernemingsnummer 0403.543.160.
Verweerster,
Bijgestaan en vertegenwoordigd door Mrs. Xxxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxxx Xxxxx, advocaten met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Central Plaza, Xxxxxxxxxxxx 00.
en
(1) ROYAL FOOTBALL CLUB SERAING SA, met maatschappelijke zetel te 4100 Seraing, Xxx xx xx Xxxxxxx 000 en met ondernemingsnummer 0461.276.867.
(2) ROYAL FOOTBALL CLUB SERESIEN – JEUNESSE VZW, met maatschappelijke zetel te 4100 Seraing, Rue de l’Echelle 234 en met ondernemingsnummer 0422.281.679.
Vrijwillig Tussenkomende Partijen,
Bijgestaan en vertegenwoordigd door Xx. Xxxxx Xxxxxxx, advocaat met kantoor te 4102 Ougrée, Rue Mattéotti 34, en Xx. Xxxxxxx Xxxx xx Xxxxxxxx, advocaat met kantoor te 0000 Xxxx, Xxxxxx X. xx Xxxxxxxx 41.
Het Scheidsgerecht:
Mevr. Xxxxxxx XXXXXX, Voorzitster Xxx. Xxxxxx XXXXXXX, Co-arbiter Xxx. Xxxxx XXXXXXX, Co-arbiter
Plaats van de arbitrage: Brussel, België
Datum van de Arbitrale Einduitspraak: 29 mei 2024
INHOUDSTAFEL
1 DE PARTIJEN, HUN RAADSLIEDEN EN HET SCHEIDSGERECHT 6
2 DE ARBITRAGEOVEREENKOMST, DE PLAATS EN TAAL VAN DE ARBITRAGE EN HET TOEPASSELIJK RECHT 7
3 PROCEDURELE VOORGAANDEN 8
4 SAMENVATTING VAN DE RELEVANTE FEITEN 13
4.1 De Partijen en het voorwerp van het geschil 14
4.2 De Licentieaanvraag, de Bestreden Beslissing en het Verhaal van Eiseressen 15
5 DE VORDERINGEN VAN PARTIJEN 20
5.1 De vorderingen van Eiseressen 20
5.2 De vorderingen van Verweerster 20
5.3 De vorderingen van Vrijwillig Tussenkomende Partijen 21
6 IN RECHTE 22
6.1 Nopens de ontvankelijkheid van de tussenkomst van Vrijwillig Tussenkomende Partijen 22
6.2 Nopens de ontvankelijkheid van de vorderingen van Eiseressen 22
6.2.1 Standpunt van Verweerster 22
6.2.2 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen 23
6.2.3 Standpunt van Eiseressen 23
6.2.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht 23
6.3 Nopens de grond van de vorderingen 25
6.3.1 Standpunt van Eiseressen 25
6.3.2 Standpunt van Verweerster 26
6.3.3 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen 27
6.3.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht 27
6.3.4.1 De volheid van rechtsmacht van het Scheidsgerecht en het voorwerp van de beoordeling ten gronde in de Arbitrale Einduitspraak 27
6.3.4.2 De vordering tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A-1B voor seizoen 2024-2025 28
6.3.4.3 De vordering tot toekenning van een licentie Vlaamse Topamateurclub voor seizoen 2024-2025 33
6.3.4.4 De vordering tot het opleggen van een puntenhandicap 34
7 KOSTEN 35
7.1.1 Standpunt van Eiseressen 35
7.1.2 Standpunt van Verweerster 35
7.1.3 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen 36
7.1.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht 36
8 DISPOSITIEF 38
LIJST VAN AFKORTINGEN
AFKORTING | BETEKENIS |
Arbitrage | C-SAR arbitrage nr. 77008 |
Auditoraat | Het auditoraat voor de licenties zoals gedefinieerd in punt 1 bij Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement |
Bestreden Beslissing | De beslissing dd. 22 april 2024 van de Licentiecommissie met betrekking tot de licentieaanvraag van KVO voor het seizoen 2024- 2025 |
Bondsreglement | Het bondsreglement van de VZW Koninklijke Belgische Voetbalbond in werking vanaf 1 juli 2020, beschikbaar op |
Club | Een voetbalclub zoals gedefinieerd in artikel B.1.6.13° van het Bondsreglement, i.e. “een feitelijke vereniging, een rechtspersoon of een entiteit bestaande uit meerdere rechtspersonen met op elkaar afgestemde activiteiten, die onder een eigen sportieve identiteit het beoefenen van een voetbaldiscipline tot doel heeft. In geval van een entiteit bestaande uit meerdere rechtspersonen wordt de rechtspersoon die het lidmaatschap aanvraagt en/of verwerft geacht de andere rechtspersonen binnen de entiteit te vertegenwoordigen en te verbinden. (…)” |
C-SAR | Belgisch Centrum voor Arbitrage in de Sportsector |
C-SAR Reglement | Arbitragereglement van C-SAR van toepassing vanaf 1 januari |
Eerste Eiseres | Koninklijke Voetbalvereniging Oostende NV |
Eerste Vrijwillig Tussenkomende Partij | Royal Football Club Seraing SA |
Eiseressen | Koninklijke Voetbalvereniging Oostende NV en Koninklijke Voetbalvereniging Oostende VZW |
KBVB | Koninklijke Belgische Voetbalbond VZW |
KVO | Voetbalclub K.V. Oostende met stamnummer 31 zoals vertegenwoordigd door Eiseressen |
Licentiecommissie | De licentiecommissie van de KBVB zoals gedefinieerd in punt 1 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement |
Partij | Koninklijke Voetbalvereniging Oostende NV, Koninklijke Voetbalvereniging Oostende VZW, Koninklijke Belgische Voetbalbond VZW, Royal Football Club Seraing SA of Royal Football Club Seresien – Jeunesse VZW |
Partijen | Koninklijke Voetbalvereniging Oostende NV, Koninklijke Voetbalvereniging Oostende VZW, Koninklijke Belgische Voetbalbond VZW, Royal Football Club Seraing SA en Royal Football Club Seresien – Jeunesse VZW |
Scheidsgerecht | Het scheidsgerecht samengesteld uit mevr. Xxxxxxx Xxxxxx |
(voorzitster) en dhrn. Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxxx (co-arbiters) in C-SAR arbitrage nr. 77008 | |
Secretariaat | Het secretariaat van CEPANI |
Tweede Eiseres | Koninklijke Voetbalvereniging Oostende VZW |
Tweede Vrijwillig Tussenkomende Partij | Royal Football Club Seresien – Jeunesse VZW |
Verhaal | Het verhaal (zoals gedefinieerd in artikel 2.(xi) van het C-SAR Reglement) ingesteld door Eiseressen tegen de Bestreden Beslissing bij hun verzoek tot arbitrage van 24 april 2024 |
Verweerster | Koninklijke Belgische Voetbalbond VZW |
Vrijwillig Tussenkomende Partijen | Royal Football Club Seraing SA en Royal Football Club Seresien – Jeunesse VZW |
1 DE PARTIJEN, HUN RAADSLIEDEN EN HET SCHEIDSGERECHT
1. “Eerste Eiseres” in C-SAR arbitrage nr. 77008 (de “Arbitrage”) is de NV Koninklijke Voetbalvereniging Oostende, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx 00 en met ondernemingsnummer 0895.938.619.
2. “Tweede Eiseres” is de VZW Koninklijke Voetbalvereniging Oostende, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx
00 en met ondernemingsnummer 0421.675.034 (samen met Eerste Eiseres, “Eiseressen”).
3. Eiseressen worden in deze Arbitrage bijgestaan en vertegenwoordigd door Mrs. Xxxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxxxx, advocaten met kantoor te 0000 Xxxxxx, Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxxx 00X.
4. “Verweerster” in deze Arbitrage is de VZW Koninklijke Belgische Voetbalbond, met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxx xx Xxxxxxxxxxxx 000 en met ondernemingsnummer 0403.543.160.
5. Verweerster wordt in deze Arbitrage bijgestaan en vertegenwoordigd door Mrs. Xxxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxxx Xxxxx, advocaten met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Central Plaza, Xxxxxxxxxxxx 00.
6. “Eerste Vrijwillig Tussenkomende Partij” is Royal Football Club Seraing SA, met maatschappelijke zetel te 4100 Seraing, Xxx xx xx Xxxxxxx 000 en met ondernemingsnummer 0461.276.867.
7. “Tweede Vrijwillig Tussenkomende Partij” is Royal Football Club Seresien – Jeunesse VZW, met maatschappelijke zetel te 4100 Seraing, Rue de l’Echelle 234 en met ondernemingsnummer 0422.281.679 (samen met Eerste Vrijwillig Tussenkomende Partij, “Vrijwillig Tussenkomende Partijen”).
8. Vrijwillig Tussenkomende Partijen worden in deze Arbitrage bijgestaan en vertegenwoordigd door Xx. Xxxxx Xxxxxxx, advocaat met kantoor te 4102 Ougrée, Rue Mattéotti 34, en Xx. Xxxxxxx Xxxx xx Xxxxxxxx, advocaat met kantoor te 0000 Xxxx, Xxxxxx X. xx Xxxxxxxx 41.
9. Eiseressen, Verweerster en Vrijwillig Tussenkomende Partijen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de “Partijen”, en individueel als een “Partij”.
10. Bij schrijven van 3 mei 2024 heeft het Secretariaat van CEPANI (het “Secretariaat”) de Partijen en het Scheidsgerecht in kennis gesteld van de aanstelling van de drie leden van het Scheidsgerecht (het “Scheidsgerecht”) overeenkomstig artikel 15.3 juncto punt 13 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement van toepassing vanaf 1 januari 2024 (het “C-SAR Reglement”):
• Xxx. Xxxxxx XXXXXXX, met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxx 000, bus 10, als co-arbiter voorgedragen door Eiseressen.
• Xxx. Xxxxx XXXXXXX, met kantoor te 0000 Xxxx, Blue Tower – Schelde, Sluisweg 2, bus 8, als co-arbiter voorgedragen door Verweerster.
• Mevr. Xxxxxxx XXXXXX, met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 0, als voorzitster benoemd door het Benoemingscomité van CEPANI.
2 DE ARBITRAGEOVEREENKOMST, DE PLAATS EN TAAL VAN DE ARBITRAGE EN HET TOEPASSELIJK RECHT
11. Onderhavige Arbitrage werd ingeleid op basis van de arbitrageovereenkomst in artikel B11.271 van het Bondsreglement van de VZW Koninklijke Belgische Voetbalbond in werking vanaf 1 juli 2020 (het “Bondsreglement”):
“Verhaal bij het Belgisch Centrum voor Arbitrage en Mediatie in de sportsector is in het kader van deze reglementering mogelijk tegen de beslissingen genomen in eerste aanleg door de Licentiecommissie inzake aanvragen Europese licentie, licenties 1A, 1B, 1ste afdeling VV/ACFF gecombineerd met een aanvraag licentie 1B, inzake toezicht op de toekenningsvoorwaarden Europese licentie, licenties 1A en licenties 1B en inzake mededeling van alle latere gebeurtenissen en inzake “Financial Fair Play”.”
12. Overeenkomstig artikel B11.284 van het Bondsreglement, artikel 7(1) van het C-SAR Reglement en punt 1 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement wordt de Arbitrage gevoerd op basis van de relevante bepalingen van het Bondsreglement van kracht sinds 1 juli 2020 en het C-SAR Reglement van toepassing vanaf 1 januari 2024.
13. Artikel 21 van het C-SAR Reglement voorziet bovendien dat “[d]e procedure voor het Scheidsgerecht wordt geregeld door het Reglement en haar Bijlagen, en, ingeval van stilzwijgen van deze, door de regels die de partijen, of bij gebreke daarvan, door het Scheidsgerecht, worden bepaald,
ongeacht of hierbij wordt verwezen naar een nationale procedurewet van toepassing op arbitrage”.
14. Overeenkomstig artikel B11.273 van het Bondsreglement is de plaats van de Arbitrage Brussel en is het Belgisch recht van toepassing.
15. Overeenkomstig artikel 20, para. 2 van het C-SAR Reglement is de taal van de Arbitrage die door een sportfederatie in haar reglement is voorzien in graad van hoger beroep tegen een beslissing van één van haar organen of van een ander organisme of een andere instelling, de taal van de procedure in eerste aanleg, en dus Nederlands.
3 PROCEDURELE VOORGAANDEN
16. Op 22 april 2024 heeft de Licentiecommissie van de KBVB (de “Licentiecommissie”) een beslissing genomen met betrekking tot de licentieaanvraag van voetbalclub K.V. Oostende met stamnummer 31 (“KVO”) voor het seizoen 2024-2025 (de “Bestreden Beslissing”).
17. Bij email van 24 april 2024 aan het Secretariaat hebben Eiseressen verhaal ingesteld tegen de Bestreden Beslissing gericht tegen Verweerster (het “Verhaal”). In hun verzoek tot arbitrage droegen Eiseressen xxx. Xxxxxx Xxxxxxxxxxx voor als arbiter. Eiseressen voegden bij hun verzoek tot arbitrage als stuk 1 een bewijs van kennisgeving van hun Verhaal aan het auditoraat voor de licenties (het “Auditoraat”) op diezelfde datum. Als stuk 2 voegden Eiseressen een bewijs van overschrijving van de door hen verschuldigde arbitragekosten op 24 april 2024.
18. Bij email van 25 april 2025 hebben Eiseressen aan het Secretariaat een kopie van de Bestreden Beslissing en een bewijs van kennisgeving van hun Verhaal aan Verweerster op diezelfde datum overgemaakt.
19. Bij brieven van 25 april 2024 heeft het Secretariaat Eiseressen en Verweerster geïnformeerd van de aanvangsdatum van de Arbitrage op 25 april 2024 en Verweerster uitgenodigd om uiterlijk op 29 april 2024 haar antwoord op het verzoek tot arbitrage en eventuele tegenvordering, evenals de door haar voor te dragen arbiter en een voorstel van procedure-agenda en zittingsdag over te maken.
20. Bij email van 25 april 2024 hebben Vrijwillig Tussenkomende Partijen een verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst bij het Secretariaat ingediend.
21. Bij email van 26 april 2024 hebben Vrijwillig Tussenkomende Partijen aan het Secretariaat een bewijs van kennisgeving van hun verzoekschrift tot tussenkomst aan Eiseressen en een bewijs van overschrijving van de door hen naar aanleiding van de tussenkomst verschuldigde arbitragekosten overgemaakt. Het aan het Scheidsgerecht overgemaakte dossier bevat tevens een bewijs van kennisgeving van het verzoekschrift tot tussenkomst aan Verweerster op 26 april 2024.
22. Bij schrijven van 26 april 2024 heeft het Secretariaat ontvangst van het verzoekschrift tot tussenkomst bevestigd en de aandacht van Xxxxxxxxxx Tussenkomende Partijen gevestigd op artikel 15.6 van het C-SAR Reglement inzake aanstelling van het Scheidsgerecht.
23. Bij email van 27 april 2024 heeft Verweerster de door Eiseressen gevorderde toekenning van de licentie profvoetbal 1A-1B en de licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 betwist. Verweerster bevestigde geen tegenvordering in te stellen, behalve een vordering tot betaling van de kosten van de Arbitrage. Verweerster droeg xxx. Xxxxx Xxxxxxx voor als arbiter en deed een voorstel van procedure- agenda (met inbegrip van een zittingsdag).
24. Bij email van 29 april 2024 wisselden Vrijwillig Tussenkomende Partijen, Eiseressen en het Secretariaat opmerkingen uit nopens de aanstelling van het Scheidsgerecht. Het Secretariaat informeerde Partijen onder meer dat de eerder door Eiseressen voorgedragen co-arbiter (dhr. Allemeersch) zijn benoeming in deze Arbitrage niet kon aanvaarden waarna Xxxxxxxxxx xxx. Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx en, in geval van diens niet-aanvaarding, xxx. Xxxxxx Xxxxxxx als co-arbiter voordroegen.
25. Bij emails van 29 april 2024 en 2 mei 2024 wisselden Partijen opmerkingen uit over de door Verweerster voorgestelde procedure-agenda en zittingsdatum totdat zij op 2 mei 2024 daaromtrent een akkoord bereikten.
26. Bij brieven van 3 mei 2024 heeft het Secretariaat aan Partijen en de drie leden van het Scheidsgerecht de aanstelling van het Scheidsgerecht overeenkomstig artikel 15.3 van het C-SAR Reglement juncto punt 13 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement bevestigd en het dossier aan het Scheidsgerecht overhandigd.
27. Bij email van 3 mei 2024 heeft Verweerster haar eerste besluiten en stukken met nrs. 1 tot en met 14 aan de overige Partijen, het Auditoraat, het Scheidsgerecht en het Secretariaat overgemaakt.
28. Bij email van 3 mei 2024 hebben Vrijwillig Tussenkomende Partijen hun eerste besluiten (zonder stukken) aan de overige Partijen, het Auditoraat, het Scheidsgerecht en het Secretariaat overgemaakt.
29. Bij email van 4 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht de eerder tussen Partijen overeengekomen procedure-agenda bekrachtigd en voorgesteld dat de zitting zou plaatsvinden op vrijdag 17 mei 2024 om 10u in de kantoren van de voorzitster van het Scheidsgerecht. Het Scheidsgerecht vermeldde tevens dat het, behoudens opmerkingen tegen uiterlijk maandag 6 mei 2024 om 13u, voormelde procedure-agenda als definitief zou beschouwen.
30. Bij email van 6 mei 2024 heeft Verweerster verzocht de zitting pas te laten plaatsvinden op vrijdag 17 mei 2024 om 11u.
31. Bij email van 6 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht voormelde procedure- agenda bevestigd (met inbegrip van de zitting op vrijdag 17 mei 2024 om 11u). Het Scheidsgerecht bevestigde tevens dat de termijn voor de arbitrale uitspraak was voorzien op 22 mei 2024, met dien verstande dat het zich het recht voorbehield om, indien nodig, overeenkomstig artikel
30.2 van het C-SAR Reglement en punten 16 en 22 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement, op 22 mei 2024 enkel het dispositief van haar beslissing aan het C-SAR Secretariaat mee te delen en de motivering van haar beslissing uiterlijk op 29 mei 2024.
32. Bij email van 6 mei 2024 heeft het Auditoraat een kopie van haar dossier aan het Scheidsgerecht overgemaakt.
33. Bij email van 9 mei 2024 hebben Eiseressen hun besluiten (zonder stukken) aan de overige Partijen, het Auditoraat, het Scheidsgerecht en het Secretariaat overgemaakt.
34. Bij email van 10 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht het Auditoraat verzocht om (i) te willen bevestigen dat alle bij email van 6 mei 2024 aan het Scheidsgerecht overgemaakte stukken van haar dossier ofwel ook aan Eiseressen en Verweerster werden overgemaakt, ofwel reeds in het bezit van Eiseressen en Verweerster waren, (ii) in het licht van punt 19 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement te willen aangeven welke stukken van haar dossier zoals overgemaakt aan het Scheidsgerecht als vertrouwelijk moeten worden beschouwd en welke stukken als niet- vertrouwelijk moeten worden beschouwd en vervolgens de niet- vertrouwelijke stukken aan Vrijwillig Tussenkomende Partijen toe te sturen (met het Scheidsgerecht, alle andere Partijen en het Secretariaat in kopie), en (iii) overeenkomstig punt 17 van Bijlage IV.A bij het C-SAR
Reglement te willen verduidelijken in welke vorm en wanneer zij beoogde haar verslag uit te brengen rekening houdend met de reeds overeengekomen procedure-agenda. Tot slot, nodigde het Scheidsgerecht Eiseressen en Verweerster uit om steeds duidelijk aan te geven welke van hun stukken desgevallend als vertrouwelijk in de zin van punt 19 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement moeten worden beschouwd.
35. Bij email van 10 mei 2024 informeerde het Scheidsgerecht Partijen dat het wenste over te gaan tot de aanstelling van xxx. Xxxxx Xxxxx tot Secretaris van het Scheidsgerecht en verzocht het Partijen uiterlijk tegen maandagmiddag 13 mei 2024 hun akkoord daarmee te willen bevestigen of hun eventuele bezwaar desbetreffend te willen overmaken.
36. Bij emails van 10 mei 2024 hebben alle Partijen bevestigd geen bezwaar te hebben tegen de aanstelling van xxx. Xxxxx Xxxxx tot Secretaris van het Scheidsgerecht.
37. Bij email van 10 mei 2024 heeft het Auditoraat, in antwoord op de email van het Scheidsgerecht van diezelfde datum, bevestigd dat (i) zij het Scheidsgerecht haar volledige confidentiële dossier had overgemaakt en Eiseressen dit ook konden consulteren in de online applicatie (waarvan steeds melding werd gemaakt in de rapporten van het Auditoraat), (ii) dit dossier niet aan Vrijwillig Tussenkomende Partijen werd overgemaakt gelet op het confidentiële karakter van de overgemaakte stukken en aangezien Eiseressen nog geen informatie hadden overgemaakt over welke elementen zij als niet-confidentieel beschouwen, en (iii) zij verslag zou uitbrengen in dezelfde vorm als haar eerdere rapporten in het dossier, nadat zij kennis zou hebben kunnen nemen van alle door Eiseressen ingediende elementen tot uiterlijk 24 uur voor aanvang van de zitting (dus tot donderdag 16 mei 2024 om 11u) en haar rapport in de loop van donderdag 16 mei 2024 zou bezorgen.
38. Bij email van 16 mei 2024 heeft het Auditoraat haar rapport (in Word en PDF versies) aan het Scheidsgerecht, Partijen en het Secretariaat overgemaakt. Het Auditoraat stelde tevens een bijkomend vertrouwelijk stuk genaamd “KV Oostende – C-SAR licentie 2024-2025 – KV Oostende – 16_05 - confidentieel” van 243 pagina’s1 aan het Scheidsgerecht ter beschikking.
1 Het Auditoraat verduidelijkte ter zitting dat haar rapport van 16 mei 2024 incorrect vermeldt dat dit stuk in totaal 252 pagina’s beloopt bestaande uit 243 pagina’s vermeerderd met haar rapport van 6 pagina’s aangezien die vermelding geen rekening houdt met drie pagina’s die automatisch door de systeemapplicatie aan het stuk worden toegevoegd (zie stuk 15 van Verweerster, p. 1 en voetnoot 1).
39. Bij email van 16 mei 2024 verzochten Eiseressen om ofwel de zaak schriftelijk te willen behandelen ofwel de fysieke zitting door een videoconferentie te willen vervangen. In hun antwoordemails van diezelfde dag bevestigden Verweerster en Vrijwillig Tussenkomende Partijen hun akkoord met een zitting per videoconferentie waarna het Scheidsgerecht zich akkoord verklaarde om de fysieke zitting te vervangen door een zitting per videconferentie (met dien verstande dat het Scheidsgerecht en de Secretaris de zitting per videoconferentie nog steeds in dezelfde ruimte zouden bijwonen).
40. Bij email van 16 mei 2024 heeft Verweerster haar aanvullende en synthesebesluiten en nieuw stuk nr. 15 aan de overige Partijen, het Auditoraat, het Scheidsgerecht en het Secretariaat overgemaakt.
41. Vrijwillig Tussenkomende Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun termijn op 16 mei 2024 om aanvullende en synthesebesluiten in te dienen.
42. Op 17 mei 2024 om 11u heeft de zitting per videoconferentie plaatsgevonden in aanwezigheid van volgende personen:
• Voor Eerste Eiseres: haar voorlopig bewindvoerder, xxx. Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx;
• Voor Tweede Eiseres: xxx. Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx als voorlopig bewindvoerder van Eerste Eiseres die, overeenkomstig artikel B.1.6.13° van het Bondsreglement, Tweede Eiseres vertegenwoordigt2;
• Voor Verweerster: haar raadsvrouw, Xx. Xxxxxxxxx Xxxxxxx;
• Voor Vrijwillig Tussenkomende Partijen: hun raadslieden, Mrs. Xxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxx, en xxx. Xxxxxxxx Xxxxx;
• Voor het Auditoraat: dhrn. Xxxx xxx Xxxxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxx Xxx Xxxxxxxx;
2 Zie artikel B.1.6.13° van het Bondsreglement dat een voetbalclub definieert als “een feitelijke vereniging, een rechtspersoon of een entiteit bestaande uit meerdere rechtspersonen met op elkaar afgestemde activiteiten, die onder een eigen sportieve identiteit het beoefenen van een voetbaldiscipline tot doel heeft. In geval van een entiteit bestaande uit meerdere rechtspersonen wordt de rechtspersoon die het lidmaatschap aanvraagt en/of verwerft geacht de andere rechtspersonen binnen de entiteit te vertegenwoordigen en te verbinden. (…)” (eigen nadruk). Zoals hierna uiteengezet, is Eerste Eiseres houder van het stamnummer 31 van KVO zodat zij overeenkomstig voormelde bepaling wordt geacht ook Tweede Eiseres te vertegenwoordigen en te verbinden.
• Het Scheidsgerecht: mevr. Xxxxxxx Xxxxxx, xxx. Xxxxxx Xxxxxxx en xxx. Xxxxx Xxxxxxx; en
• De Secretaris van het Scheidsgerecht: xxx. Xxxxx Xxxxx.
43. De zitting was niet openbaar aangezien, overeenkomstig punt 15 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement, geen van de Partijen daarom had verzocht.
44. Bij email van 20 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht, overeenkomstig artikel 25.1 van het C-SAR Reglement, de debatten gesloten. In dezelfde email heeft het Scheidsgerecht Partijen geïnformeerd dat zij, overeenkomstig artikel 30.2 van het C-SAR Reglement en punten 16 en 22 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement, op 22 mei 2024 enkel het dispositief van haar beslissing zou uitspreken en de motivering van haar beslissing uiterlijk op 29 mei 2024 zou meedelen.
45. Op 20 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht het ontwerp van het dispositief van haar beslissing aan het Secretariaat overgemaakt voor het toezicht zoals voorzien in artikel 32 van het C-SAR Reglement.
46. Op 22 mei 2024 heeft het Secretariaat, overeenkomstig artikel 33.2, para.
2 van het C-SAR Reglement, het dispositief van de beslissing van het Scheidsgerecht per email aan Partijen meegedeeld.
47. Op 27 mei 2024 heeft het Scheidsgerecht het ontwerp van de Arbitrale Einduitspraak (met inbegrip van de motivering van de eerder op 22 mei 2024 verleende beslissing) aan het Secretariaat overgemaakt voor het toezicht zoals voorzien in artikel 32 van het C-SAR Reglement.
4 SAMENVATTING VAN DE RELEVANTE FEITEN
48. Het Scheidsgerecht vat hierna de relevante feiten samen met het oog op de beslechting van de voorliggende vorderingen zoals uiteengezet in Sectie 5 hieronder. Bij het uitspreken van haar Arbitrale Einduitspraak heeft het Scheidsgerecht alle feitelijke en juridische middelen van Partijen in overweging genomen, zelfs indien die niet uitdrukkelijk in deze Arbitrale Einduitspraak worden weergegeven. Waar het Scheidsgerecht in deze Arbitrale Einduitspraak tussen “” citeert uit besluiten of stukken, herneemt zij de originele tekst met inbegrip van enige taal- of schrijffouten en zonder [sic] aan het citaat toe te voegen.
4.1 De Partijen en het voorwerp van het geschil
49. Eiseressen zijn de rechtspersonen die voetbalclub KVO vertegenwoordigen3. XXX heeft als voetbalclub aangesloten bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (“KBVB”) stamnummer 31 en speelt in het seizoen 2023-2024 in de nationale afdeling 1B van het Belgische profvoetbal.
50. Eerste Eiseres is de rechtspersoon die houder is van het stamnummer 31 van KVO4. Eerste Eiseres werd bij beschikking dd. 22 januari 2024 van de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Brugge, geheel het beheer van haar activa en activiteiten ontnomen en onder de voorlopige bewindvoering van xxx. Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx geplaatst5.
51. Verweerster, de KBVB, is een VZW die het verzekeren van de sportieve en administratieve organisatie en het promoten van het Belgische voetbal tot doel heeft6.
52. Vrijwillig Tussenkomende Partijen zijn de rechtspersonen die de voetbalclub RFC Club Seraing United vertegenwoordigen7. RFC Club Seraing United heeft als voetbalclub aangesloten bij de KBVB stamnummer
167 en speelt, net zoals KVO, in het seizoen 2023-2024 in de nationale afdeling 1B van het Belgische profvoetbal.
53. Onderhavige Arbitrage betreft een Verhaal tegen de Bestreden Beslissing van de Licentiecommissie van 22 april 2024 met betrekking tot de licentieaanvraag van KVO voor het seizoen 2024-2025. In de Bestreden Beslissing heeft de Licentiecommissie besloten om aan KVO de licentie profvoetbal 1A-1B en de licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 niet toe te kennen. De Licentiecommissie heeft KVO tevens,
3 Zie p. 1 van de besluiten van Eiseressen, zoals niet betwist door de overige Partijen. Zie tevens p. 3 van stuk 3 van Verweerster en de daarin vermelde onderliggende stukken. Zie tevens de definitie voetbalclub in artikel B.1.6.13° van het Bondsreglement zoals geciteerd in voetnoot 2.
4 Zie p. 7/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel” en p. 6/1433 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Clubs NIET Europese licentie 2024-2025_artikel P7.18.1°, 2° & 4° - 15_11 - Confidentieel”.
5 Zie p. 25-57/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
6 Zie randnr. 27 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
7 Zie p. 1 van het verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst van Xxxxxxxxxx Tussenkomende Partijen, zoals niet betwist door de overige Partijen. Zie tevens de definitie voetbalclub in artikel B.1.6.13° van het Bondsreglement zoals geciteerd in voetnoot 2.
overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, een puntenhandicap van drie punten opgelegd indien de club geen licentie voor het profvoetbal of voor Vlaamse topamateurclub bekomt.
4.2 De Licentieaanvraag, de Bestreden Beslissing en het Verhaal van Eiseressen
54. Eind 2023, zoals vervolledigd tot in maart 20248, heeft Eerste Eiseres namens KVO een aanvraag ingediend tot het bekomen van een niet- Europese licentie profvoetbal 1B en een licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-20259 (de “Licentieaanvraag”).
55. Het Auditoraat onderzocht de door KVO ingediende Licentieaanvraag en besloot in haar rapport aan de Licentiecommissie van 22 maart 2024 als volgt10:
“De club voldoet op heden NIET aan de bepalingen van artikels P7.12, P7.13, en P7.18 van het bondsreglement met betrekking tot de licentie voor het profvoetbal.
De club voldoet op heden NIET aan de bepalingen van artikel V7.11 van het bondsreglement met betrekking tot de licentie Vlaamse Topamateurclub.
Gelet op bovenstaande elementen, stellen wij dan ook voor dat de club KV Oostende wordt opgeroepen om te verschijnen voor de Licentiecommissie.
Het Auditoraat wenst de club er ook aan te herinneren dat er conform artikel P7.8 van het bondsreglement een puntenhandicap van 3 punten voorzien is indien de club geen licentie voor het Profvoetbal of Eerste Amateur bekomt.”
56. Bij schrijven van 26 maart 2024 werd KVO, overeenkomstig artikel B11.94 van het Bondsreglement, opgeroepen om te verschijnen op de zitting van
11 april 2024 van de Licentiecommissie die zou onderzoeken of KVO
8 Zie p. 1386-1433/1433 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Clubs NIET Europese licentie 2024-2025_artikel P7.18.1°, 2° & 4° - 15_11 - Confidentieel” en p. 1547-1626/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
9 Zie o.a. p. 19 en 367/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende
– Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
10 Zie p. 8 van stuk 3 van Verweerster.
voldeed aan de algemene en specifieke voorwaarden in artikelen P7.12, P7.13 en P7.18 van het Bondsreglement met betrekking tot de aanvraag voor de licentie voor het profvoetbal en artikel V7.11 van het Bondsreglement met betrekking tot de aanvraag voor de licentie Vlaamse topamateurclub11. XXX werd tevens verzocht om, overeenkomstig artikel B11.96 van het Bondsreglement, uiterlijk op 10 april 2024 om 8u59 de applicatie “Oproeping Licentiecommissie 2024-2025 – KV Oostende” in te vullen en samen met haar bewijsstukken via het gedigitaliseerd licentiesysteem in te dienen.
57. Tegen voormelde einddatum heeft KVO de applicatie “Oproeping Licentiecommissie 2024-2025 – KV Oostende” ingevuld en samen met haar bewijsstukken via het gedigitaliseerd licentiesysteem ingediend12.
58. Het Auditoraat heeft voormelde applicatie van KVO en haar bijkomende bewijsstukken onderzocht en besloot in haar rapport aan de Licentiecommissie van 10 april 2024 als volgt13:
“Gelet op bovenstaande elementen, is het Auditoraat van oordeel dat:
− De club op heden NIET voldoet aan de bepalingen van artikels P7.12, P7.13 en P7.18 van het bondsreglement met betrekking tot de licentie voor het profvoetbal 1B;
− De club op heden NIET voldoet aan de bepalingen van artikel V7.11 van het bondsreglement met betrekking tot de licentie Vlaamse Topamateurclub.
Het Auditoraat wenst de Licentiecommissie eraan te herinneren dat er conform artikel P7.8 van het bondsreglement een puntenhandicap van 3 punten voorzien is indien de club geen licentie voor het Profvoetbal of de Licentie van Vlaamse Topamateurclub bekomt.
Bovendien verwijst het Auditoraat naar de bepalingen van artikel B11.96 van het bondsreglement dat stelt dat alle bewijsstukken die niet binnen de termijn van 24 uur voor het tijdstip van de start van de zitting waarop de zaak is vastgesteld via het digitaliseerde licentiesysteem werden
11 Zie stuk 4 van Verweerster.
12 Zie het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Oproeping Licentiecommissie 2024-2025 – KV Oostende 10_04 – Confidentieel WV”.
13 Zie p. 9 van stuk 5 van Verweerster.
ingediend, van rechtswege geweerd zullen worden uit het dossier én de debatten.
Gelet op het feit dat de voorlopige bewindvoerder een overnemer zoekt voor de club om de continuïteit te garanderen, wensen wij de club te wijzen op de bepalingen van artikel P7.10 van het bondsreglement.”
59. Na de zitting op 11 april 2024 alwaar de vertegenwoordigers van KVO werden gehoord14, nam de Licentiecommissie op 22 april 2024 de thans Bestreden Beslissing waarin zij, onder meer, als volgt overwoog en besloot15:
“Betreffende de Licentie voor het profvoetbal
(…)
7° Met betrekking tot artikel P7.18.1° van het bondsreglement stelt de Licentiecommissie vast dat de club het vereiste UBO-register van de club én de juridische structuur van de club na de kapitaalsverhoging van 29 december 2023 NIET heeft voorgelegd. De Licentiecommissie verwijst naar de aanstelling van de voorlopig bewindvoerder zoals hierboven vermeldt en het feit hij naarstig op zoek is naar een overnemer. Bovendien de Licentiecommissie vast te stellen dat er GEEN documenten werden voorgelegd van de verbonden entiteiten van de huidige aandeelhouders, hetgeen echter zonder voorwerp zal zijn na de overname van de club.
Met betrekking tot artikel P7.18.6° van het bondsreglement heeft de club NIET alle nodige documenten voorgelegd en blijft ze in gebreke inzake volgende elementen:
i. De aan R.S.Z. verschuldigde sommen: de Licentiecommissie stelt vast dat:
a. De club de factuur van haar sociaal secretariaat voor het derde voorschot van het eerste kwartaal van 2024 NIET heeft betaald) ;
b. Het attest van Besox, het sociaal secretariaat van de club dd. 5 april melding maakt van een openstaand saldo waarvoor GEEN betalingsbewijs werd voorgelegd;
14 Zie p. 2 van stuk 2 van Verweerster.
15 Zie p. 3-8 van stuk 2 van Verweerster.
c. Het voorgelegde attest van de RSZ dd. 10 april vermeldt dat het saldo van het 1ste kwartaal vervalt op 30 april 2024 en het door de club aangevraagde afbetalingsplan pas onderhandeld kan worden na het vervallen van de schulden van het eerste kwartaal 2024.
ii. De bedrijfsvoorheffing: de Licentiecommissie neemt akte van het attest van het Infocenter Brugge dd. 8 april 2024 dat melding maakt dat de algemene administraties van de BBI en de Invordering bereid zijn om aan de club als BTW- en belastingplichtige nog een maximumtermijn van één maand te verlenen rekenen vanaf de ondertekening van het SPA om alle vorderingen te betalen.
iii. De taksen en belastingen van welke aard ook:
a. Inzake Vennootschapsbelasting en BTW: De Licentiecommissie neemt akte van het attest van het Infocenter Brugge dd. 8 april 2024 dat melding maakt dat de algemene administraties van de BBI en de Invordering bereid zijn om aan de club als BTW- en belastingplichtige nog een maximumtermijn van één maand te verlenen rekenen vanaf de ondertekening van het SPA om alle vorderingen te betalen ;
b. Inzake de onroerende voorheffing, stelt de Licentiecommissie vast dat de club de openstaande schuld aan de Vlaamse Belastingdienst NIET heeft betaald. De club is van oordeel dat deze onroerende voorheffing valt onder het uitstel van bovenvermeld attest van het Infocenter Brugge, terwijl de Licentiecommissie van mening is dat enkel de Vlaamse Belastingdienst zich hierover kan uitspreken. Er werd op heden GEEN uitstel van betaling voorgelegd van deze bevoegde Vlaamse Belastingdienst.
iv. De bondschulden:
De Licentiecommissie stelt vast dat volgende vervallen schulden NIET
betaald zijn:
a. Een bedrag aan de KBVB;
b. Een bedrag aan V.F.V.;
c. Een bedrag aan Club Brugge- 3de schijf van Ter beschikking stelling van speler Xxxxxx Xxxxx, dewelke opeisbaar was per 15 maart 2024.
v. Betreffende de lonen voor de maand maart 2024, verklaart de club dat deze betaald zijn. De club legde een betaallijst voor, maar het bankafschrift van deze betaallijst, werd op heden NIET voorgelegd.
vi. Betreffende premies inzake de arbeidsongevallenverzekering, stelt de Licentiecommissie vast dat de club GEEN attest van de betrokken verzekeringsmaatschappij dat alle vervallen premies tot en met 8 april 2024 betaald zijn voor de VZW voorgelegd heeft.
Gelet op alle bovenstaande bepalingen is de Licentiecommissie van oordeel dat de club op heden NIET voldoet aan de algemene licentievoorwaarden voor het bekomen van een proflicentie voor het seizoen 2024-2025.
Betreffende de Licentie Vlaamse Topamateurclub
8° Gelet op bovenstaande elementen, stelt de Licentiecommissie vast dat KV Oostende NV, Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxx – XX 0895.938.619 NIET voldoet aan de bepalingen uit artikel V7.11 van het bondsreglement.
9° Gelet op de elementen in het dossier en het verslag van de Auditeur Generaal Licenties RBFA is de Licentiecommissie van mening dat er geen redelijke verwachting is dat de continuïteit van de club voor de duur van de licentie is gewaarborgd.
(…)
13° Uit het bovenstaande volgt dat de K. V. OOSTENDE aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de licentie profvoetbal licentie nationale 1A-1B en de licentie Vlaamse Topamateurclub seizoen 2024- 2025 NIET voldoet.
Om al deze redenen,
De LICENTIECOMMISSIE,
Gezien de gedane verklaringen en overgelegde stukken. Gehoord de vertegenwoordigers van de club ter zitting.
Verklaart het verzoek tot het bekomen van de licentie profvoetbal 1A en 1B ingediend door K.V. OOSTENDE (stamnummer n° 31) ontvankelijk maar ongegrond.
Verklaart het verzoek tot het bekomen van de licentie Vlaamse Topamateurclub ingediend door K.V. OOSTENDE (stamnummer n° 31) ontvankelijk maar ongegrond.
Beslist aan K.V. OSTENDE de gevraagde licentie profvoetbal 1A en 1B en de licentie Vlaamse Topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 NIET toe te kennen.
Legt de club een puntenhandicap van 3 punten conform artikel P7.8 van het Bondsreglement indien de club geen licentie voor het Profvoetbal of de Licentie van Vlaamse Topamateurclub bekomt.”
60. Bij hun verzoek tot arbitrage dd. 24 april 2024 hebben Eiseressen Verhaal tegen de Bestreden Beslissing ingesteld en onderhavige Arbitrage ingeleid.
5 DE VORDERINGEN VAN PARTIJEN
5.1 De vorderingen van Eiseressen
61. De vorderingen van Eiseressen zoals uiteengezet in hun besluiten van 9 mei 2024 strekken ertoe16:
• “Het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en dienvolgens:
• de beslissing van de Licentiecommissie van de KBVB dd. 22 april 2024 in het dossier van KV Oostende (stamnummer 31) met betrekking tot de aanvraag van de licentie Vlaamse topamateurclub en de licentie profvoetbal 1A-1B voor het seizoen 2024-2025 te vernietigen
• in het dossier van KV Oostende (stamnummer 31) de aanvraag goed te keuren voor een licentie Vlaamse topamateurclub en een licentie profvoetbal 1A-1B voor het seizoen 2024-2025.
• De arbitragekosten ten laste van de KBVB te leggen.”
5.2 De vorderingen van Verweerster
62. De vorderingen van Verweerster zoals uiteengezet in haar aanvullende en synthesebesluiten van 16 mei 2024 strekken ertoe17:
16 Zie p. 2 van de besluiten van Eiseressen.
• “de vordering tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A onontvankelijk, minstens ongegrond te verklaren;
• de overige vorderingen van KV Oostende ongegrond te verklaren;
• vast te stellen dat KV Oostende niet beantwoordt aan de licentievoorwaarden voor de licentie profvoetbal 1B voor het seizoen 2024- 2025;
• vast te stellen dat KV Oostende niet beantwoordt aan de licentievoorwaarden voor de licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025;
• vast te stellen dat de toepassing van een puntenhandicap van drie punten zich opdringt en de beslissing voor het opleggen ervan over te maken aan de Bondsadministratie van de KBVB voor uitvoering;
• in elk geval, KV Oostende te veroordelen tot de kosten van het geding.”
5.3 De vorderingen van Vrijwillig Tussenkomende Partijen
63. De vorderingen van Vrijwillig Tussenkomende Partijen zoals uiteengezet in hun besluiten van 3 mei 2024 strekken ertoe18:
• “de vrijwillig tussenkomst ontvankelijk en gegrond verklaren;
• de vordering tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A onontvankelijk, minstens ongegrond te verklaren;
• de overige vorderingen van KV Oostende ongegrond te verklaren;
• vast te stellen dat KV Oostende niet beantwoordt aan de licentievoorwaarden voor de licentie profvoetbal 1B voor het seizoen 2024- 2025;
• vast te stellen dat KV Oostende niet beantwoordt aan de licentievoorwaarden voor de licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025;
17 Zie p. 29 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
18 Zie p. 2 van de besluiten van Vrijwillig Tussenkomende Partijen.
• in elk geval, KV Oostende te veroordelen tot de kosten van het geding.”
6 IN RECHTE
6.1 Nopens de ontvankelijkheid van de tussenkomst van Vrijwillig Tussenkomende Partijen
64. Het Scheidsgerecht stelt vast dat noch Eiseressen, noch Verweerster de ontvankelijkheid van de tussenkomst van Vrijwillig Tussenkomende Partijen in deze Arbitrage betwisten.
65. Het Scheidsgerecht verklaart de tussenkomst van Vrijwillig Tussenkomende Partijen ontvankelijk.
6.2 Nopens de ontvankelijkheid van de vorderingen van Eiseressen
6.2.1 Standpunt van Verweerster
66. Verweerster verzoekt het Scheidsgerecht om de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 onontvankelijk te verklaren19. Verweerster werpt op dat deze vordering van Eiseressen een vergissing moet betreffen aangezien KVO voor het seizoen 2024-2025 in haar initiële Licentieaanvraag enkel om de toekenning van een licentie voor het profvoetbal 1B en een licentie als Vlaamse topamateurclub heeft verzocht en niet om de toekenning van een licentie voor het profvoetbal 1A. Verweerster verwijst daartoe naar volgend uittreksel uit de Licentieaanvraag20:
19 Zie randnrs. 42-43 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
20 Zie p. 19/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie
67. Verweerster betwist de ontvankelijkheid van de overige vorderingen van Eiseressen niet.
6.2.2 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen
68. Vrijwillig Tussenkomende Partijen verzoeken het Scheidsgerecht eveneens om de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A onontvankelijk te verklaren21. Zij verwijzen daarbij louter naar de argumenten die Verweerster desbetreffend ontwikkelt.
69. Vrijwillig Tussenkomende Partijen betwisten de ontvankelijkheid van de overige vorderingen van Eiseressen niet.
6.2.3 Standpunt van Xxxxxxxxxx
70. Eiseressen verzoeken het Scheidsgerecht in hun besluiten om de aanvraag van KVO voor een licentie Vlaamse topamateurclub en een licentie topvoetbal 1A-1B voor seizoen 2024-2025 goed te keuren22. Zij antwoorden in hun besluiten echter niet op het door Verweerster en Vrijwillig Tussenkomende Partijen opgeworpen onontvankelijkheids- argument wat betreft de door hen gevorderde licentie voor profvoetbal 1A voor seizoen 2024-2025.
71. Op de zitting van 17 mei 2024 hebben Eiseressen ter zake louter naar de wijsheid van het Scheidsgerecht verwezen.
6.2.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht
72. Zoals door Verweerster reeds in haar besluiten aangegeven, stelt het Scheidsgerecht vast dat KVO in haar Licentieaanvraag uitdrukkelijk “Nee” heeft geantwoord op de vraag “Vraagt uw club een licentie voor het Profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025?”23.
73. Dit lijkt bovendien geen vergissing of verschrijving te betreffen gelet op, onder meer, volgende bijkomende elementen in de Licentieaanvraag van KVO:
21 Zie p. 2 van de besluiten van Vrijwillig Tussenkomende Partijen.
22 Zie p. 2 van de besluiten van Eiseressen.
23 Zie p. 19/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie
• Op de vraag “Vraagt uw club een licentie voor het Profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 OF vraagt een licentie 1A EN de belofteploeg speelt in hetzelfde stadion dan de 1ste ploeg voor het seizoen 2024-2025?” antwoordde KVO eveneens “Nee”24.
• KVO heeft geen budget ingediend onder “Club uitkomende in 1B : Realistisch Budget per semester 2024-2025 voor de afdeling 1A”25. Dit werd ook opgemerkt door het Auditoraat naar aanleiding van haar nazicht van de Licentieaanvraag waarna het Auditoraat aan KVO schreef dat “[a]angezien u aangegeven heeft geen licentie voor 1A aan te vragen wordt dit pro forma goedgekeurd”26. Het aan het Scheidsgerecht overhandigde dossier bevat geen stukken waaruit blijkt dat KVO deze opmerking van het Auditoraat ooit zou hebben betwist.
74. Ook in het aanvullende dossier dat KVO aan het Auditoraat overmaakte naar aanleiding van haar oproeping voor de zitting van de Licentiecommissie op 11 april 2024 blijkt dat KVO enkel een “Realistisch Budget per semester 2024-2025” voor de afdeling 1B en niet voor de afdeling 1A opstelde en aan het Auditoraat overmaakte27.
75. Alle voorgaande elementen ondersteunen de uitdrukkelijke verklaringen van KVO in haar Licentieaanvraag dat zij voor het seizoen 2024-2025 geen licentie voor het profvoetbal 1A heeft aangevraagd.
76. Bijgevolg verklaart het Scheidsgerecht de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 onontvankelijk.
24 Zie p. 367/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
25 Zie p. 1361-1375/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
26 Zie o.a. p. 1509 en 1622/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
27 Zie p. 729-793/1237 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Oproeping Licentiecommissie 2024-2025 – KV Oostende 10_04 – Confidentieel WV” (zie in het bijzonder p. 729, 737, 742, 747 en 781-782).
6.3 Nopens de grond van de vorderingen
6.3.1 Standpunt van Eiseressen
77. Eiseressen verzoeken het Scheidsgerecht om de aanvraag van KVO goed te keuren voor een licentie Vlaamse topamateurclub en een licentie profvoetbal 1A-1B voor het seizoen 2024-202528.
78. In hun besluiten van 9 mei 2024 wierpen Eiseressen ter ondersteuning van hun vordering enkel op dat hun continuïteit afhangt van de overname van voetbalclub KVO en, aangezien de overname nog niet is gefinaliseerd, er tot dusver geen stukken in de KBVB applicatie werden opgeladen en hun besluiten geen argumentatie ter ondersteuning van hun Verhaal bevatten. Eiseressen bevestigden wel geen afstand van hun Verhaal te doen en bij finalisering van de overname in hun aanvraag te zullen volharden29.
79. In een email van 15 mei 2024 schreef de raadsman van Eiseressen, als volgt, aan het Scheidsgerecht, de overige Partijen en het Auditoraat:
“Het verhaal tegen de beslissing van de Licentiecommissie was in eerste instantie een bewarende maatregel in die zin dat kans op succes afhankelijk was van een overname van de club met daaropvolgend een onmiddellijke kapitaalinjectie. Onderhandelingen met een kandidaat waren bezig de afgelopen weken. Tot op het allerlaatste moment werd daarom gewacht om het licentiedossier aan te vullen.
Deze voormiddag werd evenwel duidelijk dat de overnameonderhandelingen definitief zijn gestaakt. Er zijn op heden geen andere kandidaten. Tenzij alsnog een deus ex machina neder daalt - en dan nog aan de urgentie zou kunnen worden voldaan-, kan de club aanstaande vrijdag niet op ernstige wijze een licentie claimen.
Ik heb de voorlopige bewindvoerder xx. Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxx in cc opgenomen, die mij en de club ter zitting zal vertegenwoordigen.”
80. In een email van 16 mei 2024 schreef dhr. Van Oosterwyck, als volgt, aan het Scheidsgerecht, de overige Partijen en het Auditoraat:
“Ik verwijs naar onderstaand bericht van xxxxxxxxx Xxxxxxxx.
28 Zie p. 2 van de besluiten van Eiseressen.
29 Zie randnr. 1 van de besluiten van Eiseressen.
De situatie is helaas ongewijzigd, er is geen overname en KV OOSTENDE zal hierdoor het faillissement dienen aan te vragen.
Gelet op deze omstandigheden weet iedereen nu reeds dat een proflicentie niet kan gehaald worden gezien de club niet aan de voorwaarden voldoet.
Het resultaat van de zitting is dus reeds op voorhand gekend.
Ik wil gerust uit respect voor Uw College verschijnen, doch heeft dit weinig zin en wil uw tijd niet meer in beslag nemen dan strikt persoonlijk.
Ik zou dan ook willen verzoeken om ofwel de schriftelijke procedure ofwel een videocall te willen toestaan.”
81. Op de zitting van 17 mei 2024 heeft dhr. Van Oosterwyck nogmaals bevestigd dat er zich geen overname van XXX heeft gematerialiseerd en dat de continuïteit van de club dus niet verzekerd is voor het seizoen 2024-2025. Dhr. Van Oosterwyck verklaarde zich voorts akkoord met de inhoud van het rapport van het Auditoraat aan het Scheidsgerecht van 16 mei 202430. Dhr. Van Oosterwyck stelde bijgevolg akkoord te kunnen gaan met een afstand van de vordering tot het toekennen aan KVO van een licentie Vlaamse topamateurclub en een licentie profvoetbal 1A-1B voor het seizoen 2024-2025. Wat betreft de door Verweerster gevorderde oplegging van een puntenhandicap van drie punten verwees dhr. Van Oosterwyck naar de wijsheid van het Scheidsgerecht.
6.3.2 Standpunt van Verweerster
82. Verweerster verzoekt het Scheidsgerecht om de vorderingen van Eiseressen minstens als ongegrond te willen afwijzen31. In het bijzonder wierp Verweerster in haar aanvullende en synthesebesluiten op dat Eiseressen in hun Verhaal, hun besluiten en de email van hun raadsman van 15 mei 2024 zelf erkennen dat zij niet de vereiste documenten en bewijsstukken hebben bijgebracht en dat de voorwaarden voor een licentie profvoetbal en een licentie Vlaamse topamateurclub dus niet zijn vervuld of minstens niet tijdig werden bewezen32. Verweerster beriep zich tevens op het rapport van het Auditoraat aan het Scheidsgerecht van 16 mei
30 Stuk 15 van Verweerster.
31 Zie p. 29 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
32 Zie randnrs. 44-50 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
2024 dat zou aantonen dat KVO finaal in gebreke is gebleven om de vereiste (bewijs)stukken tijdig op te laden33.
83. Verweerster vordert voorts dat het Scheidsgerecht KVO, overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, een puntenhandicap van drie punten zou opleggen aangezien de club geen licentie voor het profvoetbal of een licentie voor Vlaamse topamateurclub heeft bekomen en om de beslissing voor het opleggen daarvan over te maken aan de bondsadministratie van de KBVB voor uitvoering34.
6.3.3 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen
84. Vrijwillig Tussenkomende Partijen verzoeken het Scheidsgerecht eveneens om de vorderingen van Eiseressen minstens als ongegrond te willen afwijzen35. In het bijzonder voerden Xxxxxxxxxx Tussenkomende Partijen in hun besluiten aan dat uit de Bestreden Beslissing duidelijk blijkt dat KVO geenszins aan de licentievoorwaarden in het Bondsreglement voor de licentie profvoetbal en voor de licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 voldeed. Vrijwillig Tussenkomende Partijen voerden voorts aan dat zij niet weten wat de argumenten van KVO zijn zodat de Bestreden Beslissing moet worden bevestigd. Voor het overige verwezen zij naar de argumenten die Verweerster heeft ontwikkeld.
6.3.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht
6.3.4.1 De volheid van rechtsmacht van het Scheidsgerecht en het voorwerp van de beoordeling ten gronde in de Arbitrale Einduitspraak
85. Artikel B11.283 van het Bondsreglement voorziet:
“Het Scheidsgerecht zetelend in graad van beroep herneemt de procedures in zijn geheel zowel in rechte als in feiten en heeft volheid van rechtsmacht. Het Scheidsgerecht beoordeelt de zaak met dezelfde beoordelingsbevoegdheid als de Licentiecommissie.”
86. De vordering van Eiseressen strekt tot het toekennen van een licentie profvoetbal 1A-1B en een licentie Vlaamse topamateurclub voor het
33 Zie randnr. 51 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
34 Zie randnr. 51, laatste para. van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
35 Zie p. 2 van de besluiten van Vrijwillig Tussenkomende Partijen.
seizoen 2024-2025. Zoals reeds uiteengezet in Sectie 6.2, is de vordering van Eiseressen onontvankelijk in de mate zij in deze Arbitrage een licentie profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 nastreven. Ten overvloede zal het Scheidsgerecht hierna tevens de grond van de vordering van Eiseressen tot het bekomen van een licentie profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 beoordelen.
87. Het Scheidsgerecht beoordeelt hierna tevens de vordering van Verweerster tot het opleggen van een puntenhandicap overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement.
6.3.4.2 De vordering tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A-1B voor seizoen 2024-2025
88. Artikelen P7.11 en P7.12 van het Bondsreglement bepalen de toekenningsvoorwaarden voor een licentie voor het profvoetbal. Artikel P7.11 bevat een vereiste tot identificatie van de rechtsperso(o)n(en) die de kosten dragen en/of inkomsten bekomen van welbepaalde voetbalactiviteiten. Artikel P7.12 van het Bondsreglement voorziet voorts dat:
“De licentie eigen aan de afdeling waarin de club uitkomt wordt toegekend voor zover aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1° de club voldoet aan de algemene licentievoorwaarden en aan de specifieke licentievoorwaarden van de afdeling waarvoor zij de licentie aanvraagt;
2° door de bevoegde instantie, op basis van het ingediende dossier en alle bekende gegevens, wordt geoordeeld dat de continuïteit van de club verzekerd is tot het einde van het seizoen waarvoor de licentie wordt verleend.”
89. De algemene licentievoorwaarden voor het profvoetbal in afdelingen 1A en 1B zijn opgelijst in artikelen P7.18 en P7.19 van het Bondsreglement.
90. De specifieke licentievoorwaarden voor het profvoetbal in afdeling 1A zijn opgelijst in artikelen P7.20 tot en met P7.22 van het Bondsreglement. De specifieke licentievoorwaarden voor het profvoetbal in afdeling 1B zijn opgelijst in artikel P7.28.
91. De vereiste dat de continuïteit van de club verzekerd is tot het einde van het seizoen waarvoor de licentie wordt verleend wordt nader gespecificeerd in artikelen P7.12 tot en met P7.14 van het
Bondsreglement. Op 13 oktober 2023 heeft het Auditoraat op de website van de KBVB ook richtlijnen gepubliceerd die zij hanteert als leidraad voor de beoordeling van de continuïteit van een club bij het opstellen van haar schriftelijk verslag aan de bevoegde instantie zoals bepaald in artikel B2.67.1° van het Bondsreglement36. Overeenkomstig de informatieve nota bij artikel P7.12 van het Bondsreglement, kunnen de instanties die in eerste aanleg of in graad van hoger beroep oordelen over licentieaanvragen (waaronder het Scheidsgerecht) op gemotiveerde wijze afwijken van deze door het Auditoraat aangenomen richtlijnen.
92. Gelet op voormelde bepalingen in het Bondsreglement besluit het Scheidsgerecht dat KVO om volgende redenen niet voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van een licentie profvoetbal in de afdeling 1A en de afdeling 1B.
93. Ten eerste, stelt het Scheidsgerecht vast dat uit de haar voorgelegde stukken niet kan worden afgeleid dat de continuïteit van KVO verzekerd is tot het einde van het seizoen 2024-2025 waarvoor KVO een licentie profvoetbal aanvraagt. Integendeel bevestigen volgende elementen van het dossier net het gebrek aan continuïteit:
• Zoals hoger reeds aangegeven, werd Eerste Eiseres bij beschikking dd. 22 januari 2024 van de Voorzitter van de Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Brugge, geheel het beheer van haar activa en activiteiten ontnomen en onder de voorlopige bewindvoering van dhr. Van Oosterwyck geplaatst37. De Voorzitter overwoog in voormelde beschikking onder meer dat uit de hem voorgelegde stukken en informatie voldoende bleek dat, overeenkomstig artikel XX.32 van het Wetboek Economisch Recht, “er gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende aanwijzingen bestaan dat aan de voorwaarden voor een faillissement in hoofde van de NV Koninklijke Voetbalvereniging Oostende, is voldaan”38. Het gebrek aan continuïteit in hoofde van Eerste Eiseres heeft een rechtstreekse impact op de continuïteit van voetbalclub KVO in zijn geheel aangezien Eerste Eiseres niet alleen de rechtspersoon is die de houder is van het stamnummer 31 van KVO39 maar tevens de rechtspersoon is die, onder meer, de
36 Zie p. 1, paras. 1-2 van stuk 6 van Verweerster.
37 Zie p. 25-57/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
38 Zie p. 54/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
39 Zie p. 7/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel” en p. 6/1433 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Clubs NIET Europese licentie 2024-2025_artikel P7.18.1°, 2° & 4° - 15_11 - Confidentieel”.
loonkosten van de spelers, trainers en andere administratieve en technische medewerkers van KVO draagt40.
• Eiseressen hebben in hun besluiten van 9 mei 2024 erkend dat “[d]e continuïteit van concluanten op heden af[hangt] van de overname van de club”, en bijgevolg dat bij gebrek aan een overname de continuïteit van KVO niet zou kunnen worden verzekerd. In de email van hun raadsman van 15 mei 2024 werd vervolgens duidelijk gemaakt “dat de overnameonderhandelingen definitief zijn gestaakt”. Voor zoveel nodig heeft dhr. Van Oosterwyck in zijn email van 16 mei 2024 en op de zitting van 17 mei 2024 ook nogmaals bevestigd dat er geen overname van KVO kon worden gematerialiseerd en de continuïteit van KVO voor het seizoen 2024-2025 dus niet kon worden verzekerd. Het aan het Scheidsgerecht overhandigde dossier bevat tot slot geen enkel stuk dat toelaat te besluiten dat dergelijke continuïteit alsnog zou kunnen worden verzekerd.
• Tot slot sluit het Scheidsgerecht zich aan bij de bevindingen van het Auditoraat inzake het gebrek aan continuïteit van KVO voor het seizoen 2024-2025 zoals uiteengezet in haar rapport van 16 mei 2024 aan het Scheidsgerecht41 en die door dhr. Van Oosterwyck ter zitting ook werden erkend.
94. Ten tweede, en ten overvloede, stelt het Scheidsgerecht vast dat KVO ook niet aan de algemene licentievoorwaarden voor het profvoetbal in afdelingen 1A en 1B voldoet. Het Scheidsgerecht verwijst daarbij, onder meer, naar de volgende relevante bevindingen van het Auditoraat zoals uiteengezet in haar rapport aan het Scheidsgerecht van 16 mei 202442:
“I. Betreffende de licentie voor het profvoetbal – Algemene voorwaarden
1. Met betrekking tot artikel P7.18.1° van het bondsreglement stelt het Auditoraat vast dat de club het vereiste UBO-register van de club én de juridische structuur van de club na de kapitaalsverhoging van 29 december 2023 NIET heeft voorgelegd.
40 Zie p. 62-79/1626 van het stuk van het Auditoraat genaamd “KV Oostende – Licentie Profvoetbal 1A – 1B – seizoen 2024-2025 15-02-2024 - Confidentieel”.
41 Zie p. 5 (onder punt III) van stuk 15 van Verweerster.
42 Zie p. 3-5 van stuk 15 van Verweerster.
Bovendien dient het Auditoraat vast te stellen dat er GEEN documenten werden voorgelegd van de verbonden entiteiten van de huidige aandeelhouders.
2. Met betrekking tot artikel P7.18.6° van het bondsreglement heeft de club NIET alle nodige documenten voorgelegd en blijft ze in gebreke inzake volgende elementen:
i. De lonen:
a. De club GEEN bewijs heeft geleverd dat alle lonen met betrekking tot de maand april 2024 van de betaalde sportbeoefenaars en leden van de technische staf betaald zijn (zie stuk nr. 9 tot en met 00 - XX Xxxxxxxx - C-SAR licentie 2024-2025 - KV Oostende - 16_05 – Confidentieel);
b. De club GEEN verklaring op eer heeft voorgelegd waarin de club verklaart dat op 14 mei 2024 alle contractuele vergoedingen die verschuldigd en betaalbaar zijn op grond van de arbeidsovereenkomst (salarissen, bonussen, ontslagvergoedingen, uitkeringen van welke aard dan ook, enz.) zijn betaald aan het personeel van de club, zowel voor degenen van wie het contract nog loopt als voor degenen van wie het contract al is afgelopen, en dat alle contracten voor betaalde sporters en betaalde trainers voldoen aan de huidige CAO inzake arbeidsvoorwaarden voor betaalde voetballers en betaalde trainers (zie stuk nr. 7 - KV Oostende - C-SAR licentie 2024-2025 - KV Oostende - 16_05 – Confidentieel);
ii. De aan R.S.Z. verschuldigde sommen:
a. De club GEEN betaalbewijs heeft voorgelegd met betrekking tot het eerste voorschot van het 2de kwartaal 2024 ten bedrag van 147.040,67 € (zie stuk nr. 18 en 00 - XX Xxxxxxxx - C-SAR licentie 2024-2025 - KV Oostende - 16_05 – Confidentieel);
iii. De taksen en belastingen van welke aard ook:
a. Inzake de schuld van 86.499,86 € aan de Stad Oostende heeft de club GEEN duidelijkheid verschaft omtrent de einddatum van het verkregen uitstel noch het bewijs van betaling voorgelegd (zie stuk nr. 00 - XX Xxxxxxxx - C-SAR licentie 2024-2025 – KV Oostende - 16_05 – Confidentieel);
b. Inzake de onroerende voorheffing, stelt het Auditoraat vast dat de club de openstaande schuld ten bedrage van 42.511,80 € aan de Vlaamse
Belastingdienst NIET betaald heeft (zie stuk nr. 00 - XX Xxxxxxxx - C-SAR licentie 2024-2025 - KV Oostende - 16_05 – Confidentieel);
iv. Voor onderstaande verschuldigde bondschulden werd GEEN
betalingsbewijs voorgelegd:
a. 272.438,44 € aan de KBVB;
b. 4.074,95 € aan V.F.V.;
c. 5.389,68 € aan KRC Genk;
(zie stuk nr. 102 tot en met 000 - XX Xxxxxxxx - C-SAR licentie 2024- 2025 - KV Oostende - 16_05 – Confidentieel).
Gelet op alle bovenstaande bepalingen is het Auditoraat van oordeel dat de club op heden NIET voldoet aan de algemene licentievoorwaarden voor het bekomen van een proflicentie voor het seizoen 2024-2025.”
95. Het Scheidsgerecht stelt vast dat deze bevindingen van het Auditoraat stroken met de stukken in het aan het Scheidsgerecht overhandigde dossier. Eiseressen hebben in deze Arbitrage ook geen enkel stuk voorgelegd dat voormelde bevindingen van het Auditoraat zou tegenspreken (waaronder in het bijzonder bewijs van betaling van voormelde schulden overeenkomstig artikel P7.18.6° van het Bondsreglement en de geïdentificeerde ontbrekende stukken overeenkomstig artikel P7.18.1° van het Bondsreglement).
96. Tot slot, en ten overvloede, heeft dhr. Van Oosterwyck op de zitting van 17 mei 2024 voormelde onbetaalde schulden in hoofde van KVO en, in het algemeen, de inhoud van het rapport van het Auditoraat aan het Scheidsgerecht van 16 mei 2024 ook uitdrukkelijk bevestigd.
97. Gelet op het voorgaande besluit het Scheidsgerecht dat KVO niet voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van een licentie profvoetbal voor de afdelingen 1A en 1B voor het seizoen 2024-2025 en wijst het de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal voor de afdelingen 1A en 1B voor het seizoen 2024-2025 af als (minstens) ongegrond. Enige verdere beoordeling door het Scheidsgerecht van de eventuele vervulling van de toekenningsvoorwaarden in het Bondsreglement dringt zich niet op nu dit geen afbreuk zou kunnen doen aan voormelde beslissing van het Scheidsgerecht en, in het bijzonder, niet
tot een verdergaande afwijzing of toewijzing van de vorderingen van de Partijen zou kunnen leiden.
6.3.4.3 De vordering tot toekenning van een licentie Vlaamse Topamateurclub voor seizoen 2024-2025
98. Artikel V7.7 van het Bondsreglement voorziet inzake de toekenning van een licentie van Vlaamse topamateurclub:
“De aanvragende club moet voldoen aan:
1° de algemene voorwaarden tot het bekomen van de licentie van Vlaamse topamateurclub.
2° de specifieke voorwaarden van de licentie van Vlaamse topamateurclub, waarvan sommige pas ingaan bij aanvang van het tweede opeenvolgende seizoen dat de club uitkomt in deze afdeling.”
99. De algemene licentievoorwaarden voor een licentie van Vlaamse topamateurclub zijn opgelijst in artikel V7.11 van het Bondsreglement.
100. De specifieke licentievoorwaarden voor de licentie van Vlaamse topamateurclub zijn opgelijst in artikelen V7.12 tot en met V7.14 van het Bondsreglement.
101. Het Scheidsgerecht stelt vast dat KVO niet voldoet aan de algemene licentievoorwaarden voor een licentie van Vlaamse topamateurclub. Het Scheidsgerecht verwijst desbetreffend naar de hoger geciteerde bevindingen van het Auditoraat met betrekking tot de aanvraag voor de toekenning van een licentie voor het profvoetbal zoals uiteengezet in het rapport van het Auditoraat aan het Scheidsgerecht van 16 mei 2024 (waarbij het Scheidsgerecht zich, zoals hiervoor uiteengezet, aansluit en die, voor zoveel nodig ook door dhr. Van Oosterwyck ter zitting werden erkend)43. Die bevindingen nopen tot het besluit dat ook niet voldaan is aan de algemene licentievoorwaarden voor een licentie van Vlaamse topamateurclub, waaronder in het bijzonder artikelen V7.11.1° en V7.11.6° van het Bondsreglement.
102. Het Scheidsgerecht wijst de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie van Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 bijgevolg als ongegrond af. Enige verdere beoordeling door het
43 Zie randnr. 94 supra. Zie tevens p. 5 (onder punt II) van stuk 15 van Verweerster.
Scheidsgerecht van de eventuele vervulling van de toekenningsvoorwaarden in het Bondsreglement dringt zich niet op nu dit geen afbreuk zou kunnen doen aan voormelde beslissing van het Scheidsgerecht en, in het bijzonder, niet tot een verdergaande afwijzing of toewijzing van de vorderingen van de Partijen zou kunnen leiden.
6.3.4.4 De vordering tot het opleggen van een puntenhandicap
103. Artikel P7.8 van het Bondsreglement bepaalt:
“Indien door een club uit het profvoetbal geen aanvraag voor een licentie 1A of 1B werd ingediend, deze door de club wordt ingetrokken of indien de licentie geweigerd wordt:
- degradeert de betrokken club naar 1ste nationale, op voorwaarde dat de club een aanvraag heeft ingediend en de licentie heeft bekomen voor 1e nationale.
- Bij gebreke aan licentie-aanvraag voor 1e nationale of ingeval van weigering van de licentie voor 1e nationale, wordt de club verwezen naar 2e afdeling VV/ACFF voor zover de club voldoet aan de licentievoorwaarden van die afdeling, en moet het kampioenschap aanvangen met een handicap van drie punten.
De Licentiecommissie stelt desgevallend in haar beslissing vast dat de toepassing van deze sanctie zich opdringt en maakt haar beslissing voor het opleggen ervan over aan de bondsadministratie voor uitvoering. (…)”
104. In haar aanvullende en synthesebesluiten vordert Verweerster dat het Scheidsgerecht, overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, een puntenhandicap van drie punten zou opleggen aangezien KVO geen licentie voor het profvoetbal of een licentie voor Vlaamse topamateurclub heeft bekomen en om de beslissing voor het opleggen daarvan over te maken aan de bondsadministratie van de KBVB voor uitvoering44.
105. Eiseressen hebben geen verweer met betrekking tot deze vordering van Verweerster gevoerd en op de zitting van 17 mei 2024 heeft dhr. Van Oosterwyck zich desbetreffend louter naar de wijsheid van het Scheidsgerecht gedragen.
44 Zie randnr. 51, laatste para. En p. 29 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
106. Het Scheidsgerecht stelt vast dat de voorwaarden in artikel P7.8 van het Bondsreglement zijn vervuld in de mate in deze Arbitrale Einduitspraak aan KVO een licentie voor het profvoetbal in de afdelingen 1A en 1B en een licentie voor Vlaamse topamateurclub (i.e. een “licentie voor 1e nationale”) voor het seizoen 2024-2025 wordt geweigerd. Het aan het Scheidsgerecht overhandigde dossier bevat echter geen stukken of informatie die toelaten om na te gaan of, evenzeer overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, KVO voor het seizoen 2024-2025 voldoet aan de licentievoorwaarden van 2e afdeling VV en in het kampioenschap van die afdeling zal aantreden.
107. Bijgevolg verklaart het Scheidsgerecht de vordering van Verweerster gegrond voor zover KVO in het seizoen 2024-2025 aantreedt in de 2e afdeling VV en voldoet aan de voorwaarden van die afdeling en legt zij in die hypothese, overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, KVO een puntenhandicap van drie punten op en maakt zij haar beslissing voor het opleggen ervan over aan de bondsadministratie voor uitvoering.
7 KOSTEN
7.1.1 Standpunt van Eiseressen
108. Eiseressen verzoeken het Scheidsgerecht in hun besluiten om de arbitragekosten ten laste van Verweerster te leggen45.
109. Op de zitting van 17 mei 2024 heeft dhr. Van Oosterwyck aangegeven afstand te doen van de vordering tot veroordeling van Verweerster tot betaling van de arbitragekosten.
7.1.2 Standpunt van Verweerster
110. Verweerster verzoekt het Scheidsgerecht in haar aanvullende en synthesebesluiten om Eiseressen te veroordelen tot de “kosten van het geding”46.
111. Op de zitting van 17 mei 2024 verduidelijkte Verweerster dat haar verwijzing in besluiten naar de kosten van het geding moet worden geïnterpreteerd als een verwijzing naar de arbitragekosten overeenkomstig artikel 36.1 van het C-SAR Reglement en naar haar
45 Zie p. 2 van de besluiten van Eiseressen.
46 Zie p. 29 van de aanvullende en synthesebesluiten van Verweerster.
partijkosten overeenkomstig artikel 36.2 van het C-SAR Reglement die zij op 5.000 EUR begrootte.
7.1.3 Standpunt van Vrijwillig Tussenkomende Partijen
112. Vrijwillig Tussenkomende Partijen verzoeken het Scheidsgerecht in hun besluiten om Eiseressen te veroordelen tot de “kosten van het geding”47.
113. Op de zitting van 17 mei 2024 verduidelijkten Vrijwillig Tussenkomende Partijen dat hun verwijzing in besluiten naar de kosten van het geding moet worden geïnterpreteerd als een verwijzing naar de arbitragekosten overeenkomstig artikel 36.1 van het C-SAR Reglement en dat zij geen partijkosten overeenkomstig artikel 36.2 van het C-SAR Reglement vorderen.
7.1.4 Beoordeling door het Scheidsgerecht
114. Artikelen 36.1 en 36.2 van het C-SAR Reglement bepalen dat:
“1. De arbitragekosten omvatten de honoraria en kosten van de arbiters evenals de administratiekosten van het C-SAR. Ze worden door het Secretariaat vastgesteld overeenkomstig de tarieflijst voor arbitrage voorzien in Bijlage I geldig op de aanvangsdatum van de arbitrage.
2. De partijkosten omvatten onder meer de kosten van de partijen opgelopen voor hun verdediging, de kosten opgelopen voor vertaling en deze met betrekking tot de bewijslevering middels deskundigen en getuigen.”
115. Punt 24 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement bepaalt bijkomend dat “[t]enzij partijen vooraf anders zijn overeengekomen, zijn de kosten van partijen voor procedures die zijn ingeleid op grond van bijlage IV.A van het Reglement van het C-SAR beperkt tot een forfaitair bedrag van 15.000,00 EUR / 11.250,00 EUR / 7.500,00 EUR afhankelijk van de afdeling waarin de bij de beslissing betrokken sportclub speelt”. Aangezien KVO in het huidige seizoen 2023-2024 in afdeling 1B speelt, zijn de partijkosten van de Partijen dus in ieder geval tot 11.250 EUR (exclusief BTW) beperkt.
116. Artikel 38 van het C-SAR Reglement voorziet als volgt wat betreft de beslissing inzake de arbitragekosten en de partijkosten:
47 Zie p. 2 van de besluiten van Vrijwillig Tussenkomende Partijen.
“1. De arbitragekosten worden definitief vastgesteld door het Secretariaat.
2. De Arbitrale Einduitspraak omvat het bedrag van de arbitragekosten zoals definitief vastgesteld door het Secretariaat en bepaalt ten laste van welke partij de arbitragekosten vallen of in welke verhouding zij tussen de partijen verdeeld worden.
3. Het Scheidsgerecht bepaalt, ten laatste in de Arbitrale Einduitspraak, ten laste van welke partij de partijkosten vallen of in welke verhouding zij tussen de partijen verdeeld worden.
Wanneer het Scheidsgerecht gebruik heeft gemaakt van de door artikel 30, paragraaf 2 van het Reglement geboden mogelijkheid, houdt het door het Secretariaat meegedeelde dispositief van de beslissing de beslissing van het Scheidsgerecht aan over de arbitragekosten en de kosten van de partijen. De beslissing omtrent de kosten wordt opgenomen in de later aan de partijen meegedeelde Arbitrale Uitspraak
4. Wanneer het Scheidsgerecht beslist over de arbitragekosten en de partijkosten, overeenkomstig respectievelijk paragraaf 2 en 3 van dit artikel, kan het Scheidsgerecht rekening houden met de mate waarin de vorderingen werden toegewezen, en eveneens de omstandigheden van de zaak, de financiële omvang en de moeilijkheidsgraad van het geschil, de medewerking van partijen bij het voeren van de arbitrageprocedure, de relevantie van de aangevoerde argumenten en de redelijkheid van de betreffende kosten.
5. In voorkomend geval, stelt de Arbitrale Uitspraak het akkoord tussen de Partijen over de verdeling van de arbitragekosten en van de partijkosten vast.”
117. Het Scheidsgerecht overweegt de elementen vermeld in artikel 38.4 van het C-SAR Reglement en houdt in het bijzonder rekening met het feit dat in deze Arbitrale Einduitspraak alle vorderingen van Eiseressen worden afgewezen en de vorderingen van Verweerster en Vrijwillig Tussenkomende Partijen worden toegewezen. Bijgevolg bepaalt het Scheidsgerecht dat Eiseressen, overeenkomstig artikel 38.4 van het C-SAR Reglement, alle arbitragekosten en alle redelijke partijkosten van Verweerster dienen te dragen.
118. De arbitragekosten werden, overeenkomstig artikel 38.1 van het C-SAR Reglement, door het Secretariaat bij email van 28 mei 2024 definitief vastgesteld op 37.500 EUR (exclusief BTW). Dit bedrag stemt overeen met het bedrag van de provisies die de Partijen reeds aan C-SAR hebben
betaald, hetzij 15.000 EUR door Xxxxxxxxxx, 15.000 EUR door Verweerster en 7.500 EUR door Vrijwillig Tussenkomende Partijen (alle bedragen exclusief BTW). Eiseressen worden, zoals hiervoor aangegeven, veroordeeld tot betaling van alle arbitragekosten en worden bijgevolg veroordeeld om 15.000 EUR aan Verweerster en 7.500 EUR aan Vrijwillig Tussenkomende Partijen te betalen tot terugbetaling van de eerder door Verweerster en Vrijwillig Tussenkomende Partijen aan C-SAR geprovisioneerde arbitragekosten.
119. Terugbetaling van partijkosten wordt enkel door Verweerster (en niet door Eiseressen of Vrijwillig Tussenkomende Partijen) gevorderd die het bedrag van haar partijkosten op 5.000 EUR begroot. De begroting van dit bedrag wordt door Eiseressen niet betwist. Het Scheidsgerecht stelt bovendien vast dat dit bedrag binnen de beperking van de partijkosten in punt 24 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement valt en in het algemeen als redelijk in de zin van artikel 38.4 van het C-SAR Reglement kan worden beschouwd. Eiseressen worden bijgevolg veroordeeld tot betaling aan Verweerster van 5.000 EUR tot terugbetaling van Verweersters partijkosten.
8 DISPOSITIEF
120. Gelet op het voorgaande, oordeelt het Scheidsgerecht als volgt:
• verklaart de tussenkomst van Vrijwillig Tussenkomende Partijen ontvankelijk en in de hierna bepaalde mate gegrond;
• verklaart de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal 1A voor het seizoen 2024-2025 onontvankelijk en in ieder geval ongegrond;
• verklaart de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie profvoetbal 1B voor het seizoen 2024-2025 ontvankelijk, maar ongegrond;
• verklaart de vordering van Eiseressen tot toekenning van een licentie Vlaamse topamateurclub voor het seizoen 2024-2025 ontvankelijk, maar ongegrond;
• legt voetbalclub KVO, overeenkomstig artikel P7.8 van het Bondsreglement, een puntenhandicap van drie punten op voor zover KVO aantreedt in de 2e afdeling VV en voldoet aan de voorwaarden van die afdeling, en maakt in die hypothese haar beslissing voor het opleggen ervan over aan de bondsadministratie voor uitvoering;
• veroordeelt Eiseressen tot betaling van alle arbitragekosten overeenkomstig artikel 36.1 van het C-SAR Reglement en bijgevolg tot betaling aan Verweerster van 15.000 EUR (exclusief BTW) en aan Vrijwillig Tussenkomende Partijen van 7.500 EUR (exclusief BTW);
• veroordeelt Eiseressen tot betaling aan Verweerster van haar partijkosten overeenkomstig artikel 36.2 van het C-SAR Reglement en punt 24 van Bijlage IV.A bij het C-SAR Reglement begroot op 5.000 EUR;
• wijst elke andere vordering af en verklaart, voor zoveel nodig, alle andere argumenten en middelen van Partijen die in deze Arbitrale Uitspraak niet uitdrukkelijk werden geadresseerd als niet ter zake dienend.
Gedaan te Brussel (België), in negen (9) originele exemplaren gericht aan elk van de Partijen, de leden van het Scheidsgerecht en het Secretariaat, op 29 mei 2024,
HET SCHEIDSGERECHT
Xxxxxx Xxxxxxx
Digitally signed by Xxxxxx Xxxxxxx
(Authenticatio (Authentication)
n)
Date: 2024.05.29
11:10:54 +02'00'
Xxxxxx XXXXXXX Arbiter
Xxxxx XXXXXXX Arbiter
Digitally signed by Xxxxx Xxxxxxx (Signature) Date: 2024.05.29
10:52:59 +02'00'
Xxxxxxx Xxxxxx
Digitally signed by Xxxxxxx Xxxxxx (Signature)
(Signature) Date: 2024.05.29
11:30:30 +02'00'
Xxxxxxx XXXXXX Xxxxxxxxxxx