BIJLAGE
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 24.11.2023
COM(2023) 736 final ANNEX
BIJLAGE
bij
Voorstel voor een besluit van de Raad
inzake de sluiting, namens de Unie, van de wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw
NL NL
WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK NOORWEGEN BETREFFENDE ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING, BESTRIJDING VAN FRAUDE EN INVORDERING VAN SCHULDVORDERINGEN OP HET GEBIED VAN DE BTW
DE EUROPESE UNIE, hierna “de Unie” genoemd, en
HET KONINKRIJK NOORWEGEN, hierna “Noorwegen” genoemd, hierna “de partijen” genoemd,
ERKENNENDE DAT het samenwerkingskader van de overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw1 (hierna “de overeenkomst” genoemd) reeds zeer positieve resultaten heeft opgeleverd,
OVERWEGENDE DAT met de wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad bij Verordening (EU) 2018/15412 van de Raad nieuwe samenwerkingsinstrumenten in de EU- wetgeving zijn opgenomen,
ERKENNENDE DAT de lidstaten en Noorwegen baat zouden hebben bij een uitbreiding van de samenwerkingsinstrumenten zodat een doeltreffendere samenwerking mogelijk wordt, met name wat gezamenlijk verrichte administratieve onderzoeken en de vervolgacties van Eurofisc betreft,
OVERWEGENDE DAT, met het oog op een doeltreffend en efficiënt toezicht op de btw ter zake van grensoverschrijdende transacties, de mogelijkheid om gezamenlijk administratieve onderzoeken te verrichten, waarbij ambtenaren uit twee of meer staten één team kunnen vormen en actief kunnen deelnemen aan een gezamenlijk verricht administratief onderzoek, zal
1 xxxxx://xxx-xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxx.xxxx?xxxxxxxxxx:xx00x0xx-x00x-00xx-x0x0- 01aa75ed71a1.0004.02/DOC_1&format=PDF
2 Verordening (EU) 2018/1541 van de Raad van 2 oktober 2018 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 904/2010 en (EU) 2017/2454 wat betreft maatregelen ter versterking van de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 259 van 16.10.2018, blz. 1).
bijdragen tot een degelijke handhaving van de btw en tot het voorkomen van dubbel werk en administratieve lasten voor zowel belastingautoriteiten als bedrijven,
OVERWEGENDE DAT het, om de zwaarste vormen van grensoverschrijdende fraude te bestrijden, noodzakelijk is om de snelle toegang tot en uitwisseling, verwerking en analyse van alle nodige inlichtingen alsook de coördinatie van eventuele vervolgacties door de Eurofisc- verbindingsambtenaren te versterken,
OVERWEGENDE DAT de verwijzingen naar Richtlijn 95/46/EG3 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moeten worden geactualiseerd met de noodzakelijke verwijzingen naar Verordening (EU) 2016/6794 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens,
EROP WIJZENDE dat Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens in aangepaste vorm in bijlage XI bij de EER-overeenkomst is opgenomen, dat deze verordening onder het institutionele kader van de EER-overeenkomst5 valt en dat Noorwegen zijn wetgeving heeft aangepast om ten minste op de gebieden die onder het brede toepassingsgebied van de EER- overeenkomst vallen, aan die bepalingen te voldoen,
EROP WIJZEND dat Verordening (EU) 2018/17256 van het Europees Parlement en de Raad van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen en organen van de Unie met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:
3 Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
4 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (Voor de EER relevante tekst) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
5 xxxxx://xxx.xxxx.xxx/xxx/xxx-xxxxxxxxx
6 Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
ARTIKEL 1
De overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw word als volgt gewijzigd:
(1) Overweging 5 van de preambule wordt vervangen door:
“ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de staten regels inzake vertrouwelijkheid overeenkomstig het nationale recht en regels inzake de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig punt 5e van bijlage XI bij de EER-overeenkomst moeten toepassen,”;
(2) Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
(a) a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Alle door een staat krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze vertrouwelijk behandeld en beschermd als inlichtingen die krachtens de nationale wetgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens zijn verkregen, overeenkomstig punt 5e van bijlage XI bij de EER-overeenkomst.”;
b) lid 2 wordt vervangen door:
“2. Dergelijke inlichtingen kunnen ter kennis worden gebracht van personen of autoriteiten (met inbegrip van rechterlijke instanties en bestuurlijke of toezichthoudende lichamen) van de staten die betrokken zijn bij de toepassing van de btw-wetgeving, en met het oog op een juiste heffing van de btw dan wel de inning of de bestuurlijke fiscale controle ten behoeve van de heffing van de btw, alsook met het oog op de toepassing van handhavingsmaatregelen, met inbegrip van invorderings- of conservatoire maatregelen, ter zake van btw-schuldvorderingen.”;
c) lid 6 wordt vervangen door:
“6. Door een staat aan een andere staat verstrekte inlichtingen kunnen door deze laatste worden doorgegeven aan een andere staat, mits de bevoegde autoriteit van wie de inlichtingen afkomstig zijn, daarvoor vooraf haar instemming heeft verleend. De staat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, kan zich tegen het delen van de inlichtingen verzetten binnen tien
werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de staat die de inlichtingen wenst te delen.”.
d) lid 6 bis wordt toegevoegd:
“6 bis. Op alle in deze overeenkomst bedoelde opslag, verwerking of uitwisseling van inlichtingen zijn de nationale voorschriften die zijn aangenomen overeenkomstig punt 5e van bijlage XI bij de EER-overeenkomst, alsook de in deze overeenkomst vastgestelde specifieke vereisten voor de verwerking van persoonsgegevens van toepassing. Voor de juiste toepassing van deze overeenkomst kunnen de staten evenwel de draagwijdte beperken van de verplichtingen en rechten die zijn neergelegd in de bepalingen van de EER-overeenkomst die gelijkwaardig zijn aan de artikelen 12 tot en met 15, 17, 21 en 22 van Verordening (EU) 2016/679. Dergelijke beperkingen mogen niet verder gaan dan hetgeen strikt noodzakelijk is om de belangen, bedoeld in de bepalingen van de EER- overeenkomst die gelijkwaardig zijn aan artikel 23, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2016/679, te vrijwaren, in het bijzonder om:
a) de bevoegde autoriteiten van de staten in staat te stellen hun taken naar behoren te vervullen voor de doeleinden van deze overeenkomst, of
b) te voorkomen dat officiële of gerechtelijke informatieverzoeken, analyses, onderzoeken of procedures in het kader van deze overeenkomst worden belemmerd, en ervoor te zorgen dat het voorkomen, onderzoeken en opsporen van belastingontduiking en -fraude niet in het gedrang komen.
De verwerking en de opslag van inlichtingen als bedoeld in deze overeenkomst mogen uitsluitend met het oog op de in artikel 1 van deze overeenkomst genoemde doeleinden geschieden en de inlichtingen mogen niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden.
De verwerking van persoonsgegevens op basis van deze overeenkomst voor andere doeleinden, zoals commerciële doeleinden, is verboden.”;
e) lid 7 wordt vervangen door:
“7. Krachtens deze overeenkomst verkregen inlichtingen kunnen door de staten aan derde landen worden doorgegeven mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
(a) de doorgifte van persoonsgegevens is onderworpen aan de bepalingen van de EER- overeenkomst die gelijkwaardig zijn aan Verordening (EU) 2016/679;
(b) de bevoegde autoriteit van de staat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarmee ingestemd;
(c) de doorgifte is toegestaan uit hoofde van een wettelijk bindende en afdwingbare bijstandsregeling tussen de staat die de inlichtingen doorgeeft, en dat specifieke derde land.”;
f) lid 9 wordt vervangen door:
“9. Elke staat stelt de andere betrokken staten onmiddellijk in kennis van elke schending van vertrouwelijkheid, elke inbreuk op persoonsgegevens, en alle sancties en corrigerende maatregelen die vervolgens zijn getroffen.”;
g) lid 10 wordt vervangen door:
“10. De door de instantie voor veiligheidsaccreditatie van de Europese Commissie naar behoren gemachtigde personen hebben slechts toegang tot deze inlichtingen voor zover dat noodzakelijk is voor het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van de elektronische systemen die worden gehost door de Commissie en door de staten worden gebruikt voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. Elke toegang tot persoonsgegevens moet worden behandeld overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.”;
(3) Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. De verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de uitwisseling van de in artikel 2, lid 1, punt a), bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, aanwezig mogen zijn in de kantoren van de administratieve autoriteiten van de aangezochte staat, of op iedere andere plaats waar die autoriteiten hun taken vervullen. Indien de verlangde inlichtingen in bescheiden staan waartoe de ambtenaren van de aangezochte autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit afschriften daarvan.”;
b) lid 2 wordt vervangen door:
“2. De verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de uitwisseling van de in artikel 2, lid 1, punt a), bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, aanwezig mogen zijn bij de administratieve onderzoeken die op het grondgebied van de aangezochte staat worden uitgevoerd. Uitsluitend de ambtenaren van de aangezochte autoriteit zijn met de uitvoering van dergelijke administratieve onderzoeken belast. De ambtenaren van de verzoekende autoriteit oefenen de aan de ambtenaren van de aangezochte autoriteit verleende controlebevoegdheden niet uit. Zij kunnen wel toegang krijgen tot dezelfde plaatsen en bescheiden als laatstgenoemden, door tussenkomst van de ambtenaren van de aangezochte autoriteit, en alleen met het oog op de uitvoering van het administratieve onderzoek.”;
c) lid 2 bis wordt toegevoegd:
“2 bis. De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat, met het oog op de verzameling en de uitwisseling van de in artikel 2, lid 1, punt a), bedoelde inlichtingen, door de verzoekende autoriteiten gemachtigde ambtenaren, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, deelnemen aan de administratieve onderzoeken die op het grondgebied van de aangezochte staat worden uitgevoerd. Dergelijke administratieve onderzoeken worden gezamenlijk verricht door de ambtenaren van de verzoekende en de aangezochte autoriteiten en worden gevoerd onder leiding van en overeenkomstig de wetgeving van de aangezochte staat.
De ambtenaren van de verzoekende autoriteiten hebben toegang tot dezelfde plaatsen en bescheiden als de ambtenaren van de aangezochte autoriteit en zij kunnen, voor zover zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte staat voor zijn ambtenaren is toegestaan, belastingplichtigen ondervragen.
Indien zulks krachtens de wetgeving van de aangezochte staat is toegestaan, oefenen de ambtenaren van de verzoekende staat dezelfde controlebevoegdheden uit als die welke aan de ambtenaren van de aangezochte staat zijn verleend. De controlebevoegdheden van de ambtenaren van de verzoekende autoriteiten worden uitsluitend met het oog op het voeren van het administratief onderzoek uitgeoefend.
De verzoekende autoriteiten en de aangezochte autoriteit kunnen overeenkomen dat de deelnemende autoriteiten, onder de door de aangezochte autoriteit vastgestelde voorwaarden, een gemeenschappelijk onderzoeksverslag opstellen.”;
d) lid 3 wordt vervangen door:
“3. De ambtenaren van de verzoekende autoriteit die uit hoofde van de leden 1, 2 en 2 bis in een andere staat aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen voorleggen waarin hun identiteit en hun officiële hoedanigheid zijn vermeld.”;
(4) Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
a) lid 1 wordt vervangen door:
“1. Om de multilaterale samenwerking bij de bestrijding van btw-fraude te bevorderen en te vergemakkelijken en eventuele vervolgacties te coördineren, wordt Noorwegen uitgenodigd deel te nemen aan het zogenaamde Eurofisc-netwerk, dat is ingesteld krachtens hoofdstuk X van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden.”;
b) lid 1 bis wordt toegevoegd:
“1 bis. In het kader van Eurofisc coördineren de staten de door de deelnemende lidstaten gevoerde administratieve onderzoeken naar fraude die is vastgesteld door de in artikel 16, lid 1, bedoelde Eurofisc-verbindingsambtenaren, zonder bevoegdheid om van de staten te vereisen dat zij administratieve onderzoeken verrichten.”;
5) Artikel 42 wordt vervangen door:
“Geschillenbeslechting
Elk geschil tussen de partijen over de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst, met uitzondering van geschillen over de toepassing van punt 5e van bijlage XI bij de EER- overeenkomst, wordt beslecht via overleg in het Gemengd Comité. De partijen verstrekken het Gemengd Comité de ter zake doende informatie die het nodig heeft om de aangelegenheid grondig te bestuderen teneinde het geschil te beslechten.”.
ARTIKEL 2
Inwerkingtreding
Deze wijziging van de overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de in artikel 44, lid 1, van de overeenkomst bedoelde interne wettelijke procedures.