Ontwikkeltraject naar OGON 2016
Bijlage 2 behorende bij raadsvoorstel Opdrachtovereenkomst 2015 Buurtplein BV
Ontwikkeltraject naar OGON 2016
In de periode december 2014 tot mei 2015 gaan de gemeente en Buurtplein BV een gezamenlijk traject in dat leidt tot een uitgewerkte opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie (OGON-relatie).
Dit traject verloopt langs deels parallelle, deels opvolgende sporen, waarbij steeds antwoord gegeven moet worden op de onderstaande vragen.
Spoor 1. Uitwerken OGON-relatie
a. Hoe geven we de relatie tussen Buurtplein en gemeente vorm procesmatig vorm? Welke vormen van overleg op ambtelijk en bestuurlijk niveau zijn nodig?
b. En wat is de agenda van die overleggen? Hoe zorgen we ervoor dat de gemeente zich niet met het HOE bemoeit, maar alleen met het WAT?
c. Hoe zorgen we ervoor dat de eigenaarrelatie gescheiden blijft van het inhoudelijk opdrachtgeverschap? En hoe geven we de eigenaarrelatie vorm?
d. Hoe geven we invulling aan de OGON-relatie met samenwerkingspartners als Wijkregie, Zorgplein en Tijdelijke werkorganisatie (TWO)? En welke agenda hoort daarbij?
Spoor 2. Uitwerking Opdrachtformulering
a. Welke doelstellingen en outcomes uit het beleidsplan gaat de BV realiseren?
b. Welke doelstellingen en outcomes uit het beleidsplan gaat de BV samen met partners als het Zorgplein en TWO realiseren?
c. Hoe ontwikkelt zich de opdracht voor Buurtplein BV, Wijkregie, Zorgplein, TWO?
d. Voor welke doelstellingen en outcomes is de BV niet verantwoordelijk? (maakt vaak ook veel helder)
e. Tot welke opdracht leiden de antwoorden op de bovenstaande vragen?
f. Hoe kwantificeren we de outcomes (0-positie en einddoel in meetbare eindwaarden) en hoe meten we die?
g. Hoe ontwikkelt de opdracht zich in de loop der jaren (verbreding en/of hoger ambitieniveau)?
Spoor 3. Uitwerken diensten
a. Wat doet de BV, welke opdrachten komen er voor de BV voort uit DDK3 en met welke diensten wordt er hieraan invulling gegeven?
b. Welke diensten bestaan al en welke moeten nog worden ontwikkeld?
c. Hoe worden de diensten beschreven in zogenaamde dienstenkaarten, waarbij per dienst inzichtelijk wordt gemaakt wat de dienst bijdraagt aan de doelstellingen en outcomes van de gemeente en hoeveel FTE en € daarvoor nodig is? (de dienstenkaarten vormen een belangrijke onderlegger voor de budgetovereenkomst als inhoudelijke onderbouwing).
Spoor 4. Registratie en verantwoording
a. Wat moet worden vastgelegd / geregistreerd voor de interne bedrijfsvoering van de BV? (sturingsinfo t.b.v. de BV, het HOE)
b. Wat moet worden vastgelegd / geregistreerd voor de verantwoording aan de gemeente? (sturingsinfo t.b.v. de gemeente, het WAT)
c. Hoe monitoren we de kwaliteit van de uitvoering van de diensten van de BV en hoe weten we waar innovatie nodig is?
d. Kunnen we met deze registratie inzicht geven in de werking van de hefbomen uit DDK3?
e. Hoe zorgen we ervoor dat de initiële registratie door de Buurtcoaches hanteerbaar blijft?
Spoor 5. Bestuurlijke verankering
a. Hebben de wethouders vertrouwen in het geplande proces en weten zij wanneer zij kunnen sturen?
b. Is de raad op de hoogte van de wijze waarop het jaar 2015 wordt ingevuld en is hij zich bewust van zijn rol in dit proces?
c. Heeft de raad het gevoel dat hij vooraf input heeft kunnen leveren en dat hier serieus rekening mee wordt gehouden in het proces?