Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij
Protocol Pensioenregeling KLM Grondpersoneel 2021
Overwegingen
Op basis van het op 28 augustus 2020 bereikte onderhandelingsresultaat tussen KLM, CNV Vakmensen, De Unie en FNV Luchtvaart, en de op 7 november 2020 tussen KLM, NVLT en VKP vastgelegde afspraken (hierna: ‘partijen’), zijn in dit pensioenprotocol de pensioenregeling en de financiering ervan nader uitgewerkt.
Partijen geven met deze afspraken invulling aan de ambitie van arbeidsvoorwaardelijke partijen uit 2012 om te komen tot een toekomstbestendige pensioenregeling voor het KLM-grondpersoneel met een structurele financiering die aansluit bij de herijking van de parameters uit het Financieel Toetsingskader (‘FTK’) die vanaf 2020 gelden. Partijen hebben besloten tot wijziging van de aard en financiering van de pensioenregeling (CDC) en partijen streven ernaar de dreigende opbouwverlaging vanaf 1 januari 2021 als gevolg van de herijking van de FTK-parameters zoveel mogelijk te voorkomen.
Partijen zeggen de voorgaande pensioenprotocollen op. Dit pensioenprotocol wordt geacht daarvoor in de plaats te komen.
Ingangsdatum
Dit Protocol Pensioenregeling KLM Grondpersoneel 2021 treedt in werking op 1 januari 2021. Bepalingen huidige pensioenregeling
Voor zover in dit protocol hier niet van wordt afgeweken, gelden de kenmerken van de pensioenregeling als opgenomen in Pensioenreglement 2006 van de Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM (‘Pensioenfonds’) zoals geldend op het moment van inwerkingtreding van dit pensioenprotocol.
CDC-regeling
1. De pensioenovereenkomst is vanaf 1 januari 2021 een collectieve ‘toegezegde
bijdrageregeling’ (‘Collective Defined Contribution-regeling’ of ‘CDC-regeling’). In de CDC- regeling wordt pensioenopbouw nagestreefd met een vaste pensioenpremie voor zowel de werkgever als werknemer. Per 1 januari 2021 komt de overschotten- en tekortenregeling te vervallen. Wanneer de premie in enig jaar ontoereikend is (conform wettelijke eisen, zie ook artikel 16 en 17) zal het Bestuur van het Pensioenfonds de partijen hierover informeren en zullen partijen daarover in overleg treden. Indien dit leidt tot een nieuwe premie-afspraak, zal dit leiden tot een nieuwe pensioenovereenkomst. Een eventuele nieuwe premie-afspraak kan geen retrospectieve elementen bevatten en dus alleen betrekking hebben op de toekomstige pensioenopbouw. Als de partijen niet tot overeenstemming komen over aanpassing van de financiering van de pensioenregeling, zal het Bestuur van het Pensioenfonds het geambieerde opbouwpercentage en eventueel de risicodekkingen (voor zover niet facultatief) in dat jaar ex- ante zodanig verlagen dat de vaste premie weer toereikend is. Zie ook de punten 16 t/m 18. Partijen spreken voorts af dat zij nadat de uitwerking van het pensioenakkoord in wet- en regelgeving definitief is, tijdig in overleg zullen treden over mogelijke en/of noodzakelijke aanpassing van de pensioenovereenkomst.
2. De werkgever is nooit gehouden tot betaling van meer dan de vaste pensioenpremie. De werkgever komt niet in aanmerking voor premiekorting en is ook niet gehouden tot bijstortingen vanwege de financiële positie van het Pensioenfonds. Ook de deelnemer komt niet in aanmerking voor premiekorting en is ook niet gehouden tot het bijdragen aan bijstortingen vanwege de financiële positie van het Pensioenfonds.
Pensioenaanspraken van de deelnemers
3. De geambieerde jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen wordt aangepast van 1,895% naar 1,875% van de netto pensioengrondslag. Het nabestaanden- en wezenpensioen worden hiervan afgeleid, conform het Pensioenreglement 2006 van de Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM.
4. De franchise (2020: €15.451) wordt verlaagd en gelijkgesteld aan de fiscaal minimale franchise van 100/75 van de per 1 januari van het betreffende jaar geldende AOW-uitkering voor een gehuwde, vermeerderd met de vakantie-uitkering (2020: € 14.167). De franchise wordt jaarlijks aan deze definitie aangepast, voor het eerst per 1 januari 2021.
5. De definities van de bruto pensioengrondslag (inclusief de jaarlijkse maximering daarvan) en de netto pensioengrondslag blijven ongewijzigd (zie bijlage voor de volledige omschrijving).
Deelnemersbijdrage
6. De bijdrage van de deelnemer in ieder kalenderjaar voor de opbouw van het ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen blijft 5,2% van de bijdragegrondslag in het betreffende kalenderjaar.
7. De definitie van de bijdragegrondslag blijft ongewijzigd (zie bijlage voor de volledige omschrijving).
Uitzending en sociale verzekering
8. In het kader van een betere aansluiting tussen wat expats daadwerkelijk missen aan AOW versus wat de AOW-pensioenaanvulling aan reparatie biedt, spreken partijen af dat vanaf 1 januari 2021 (en anders zo snel als mogelijk) de aanvulling middels een door de medewerker vrijwillig af te sluiten AOW-verzekering via het SVB loopt.
9. Voor expats die vanaf 1 januari 2021 naar het buitenland worden uitgezonden, zal de aanvulling via de SVB-AOW-verzekering lopen. De expat waarvoor de AOW-opbouw vanwege uitzending wordt onderbroken, ontvangt van de werkgever een vergoeding gelijk aan de premie van de SVB, waarmee de expat deze verzekering voor zichzelf en de eventuele partner kan afsluiten bij de SVB. Voor deze expats zal de aanvulling niet langer via het Pensioenfonds lopen.
10. Voor de expats die tot 1 januari 2021 naar het buitenland worden uitgezonden, zal de huidige aanvulling conform art. 24 in het Pensioenreglement 2006 van Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM ongewijzigd voortgezet worden. Bij inwerkingtreding van dit pensioenprotocol zal in samenspraak met het Pensioenfonds door partijen bekeken worden of en hoe de verschillen in gemiste opbouw en aanvullende opbouw kunnen worden opgeheven. Mocht zich de situatie voordoen dat de vaste opslag in de premie van 0,1% ex post onvoldoende blijkt om de aanvulling conform art. 24 van het Pensioenreglement 2006 voor de medewerkers die tot 1 januari 2021 als expat naar het buitenland zijn uitgezonden te realiseren, zal dit voor KLM niet tot een aanvullende premiebetaling leiden.
11. Uitgangspunt is voorts dat de opslag voor de huidige afspraak, die onderdeel is van de vaste premie, op termijn zal komen te vervallen.
Financiering op basis van een vaste premie
12. Voor de financiering van de pensioenregeling wordt de systematiek van een vaste premie gecontinueerd.
13. Per 1 januari 2021 bedraagt de vaste premie 25,5% van de premiegrondslag (zie bijlage voor de volledige omschrijving).
14. De vaste premie is alleen bedoeld voor pensioenopbouw in dat jaar en bevat geen retrospectieve elementen. De premie is inclusief kostenopslagen en de termijnopslag voor maandelijkse betaling. De huidige kostenopslagen en termijnopslag op basis van de premiegrondslag zijn:
- Arbeidsongeschiktheid | 1,0% |
- Wezenpensioen | 0,1% |
- AOW-aanvulling Expats | 0,1% |
- Administratiekosten | 0,6% |
- Termijnopslag | 0,5% |
Toekomstige aanpassingen in de kostenopslagen worden uit de vaste premie gefinancierd. De vaste premie die beschikbaar is voor de geambieerde pensioenopbouw is gelijk aan de vaste premie van 25,5% minus de kosten voor arbeidsongeschiktheid, wezenpensioen, de AOW-aanvulling expats, de administratiekosten en de termijnopslag.
15. Partijen bespreken in overleg met het pensioenfonds de mogelijkheden om de in punt 13 genoemde vaste premie, die is uitgedrukt als percentage van de premiegrondslag, met ingang van 1 januari 2021 uit te drukken als vast percentage van de netto pensioengrondslag. Als partijen daartoe besluiten, wordt de grondslag voor de premie daarmee gelijkgesteld aan de grondslag waarover pensioenaanspraken worden opgebouwd. Partijen zullen de effecten van een dergelijke grondslagwijziging in overleg met het Pensioenfonds bepalen. In overleg met het Pensioenfonds kunnen ook de kostenopslagen en termijnopslag uitgedrukt worden als percentage van de netto pensioengrondslag.
16. Jaarlijks wordt ex ante getoetst of de vaste premie toereikend is voor de inkoop van de geambieerde pensioenopbouw en de risicodekkingen (voor zover niet facultatief). De wettelijke toets vindt jaarlijks plaats op basis van een met verwacht rendement gedempte kostendekkende premie met als peildatum 30 september 2020 (de ‘toetspremie’). Uitgangspunt is hierbij de zogenoemde maximale Financieel Toetsingskader (‘FTK’)- parameterset zoals die vanaf 2020 geldt. De parameters voor de toetspremie worden voor een periode van 5 jaar vastgezet en vervolgens periodiek herijkt.
17. Indien blijkt dat de vaste premie voor enig jaar lager is dan de toetspremie, en er onvoldoende premiereserve saldo beschikbaar is, dan wordt de geambieerde pensioenopbouw en eventueel de risicodekkingen (voor zover niet facultatief) in het betreffende jaar zodanig verlaagd dat de vaste premie voor dat jaar weer kostendekkend is volgens de wettelijk gestelde regels. Zie ook punt 1 (daaraan voorgaand informeren partijen) en de punten 23 t/m
25. Indien verlaging aan de orde is zullen de verlagingen in dat jaar plaatsvinden in onderstaande volgorde:
a. De reguliere opbouw van aanspraken;
b. De risicodekking voor overlijden (voor zover niet facultatief) en arbeidsongeschiktheid
18. Indien blijkt dat de vaste premie in enig jaar hoger is dan de toetspremie, dan wordt het gedeelte van de vaste premie dat hoger is dan de toetspremie aan de bestemde premiereserve van het Pensioenfonds toegevoegd (zie punten 23 t/m 25). Er zullen nimmer middelen uit de bestemde premiereserve terugvloeien naar de werkgever.
Toeslagverlening
19. De opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers worden jaarlijks per 1 januari voorwaardelijk geïndexeerd met maximaal het percentage van de algemene KLM-loonronde.
20. De premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen worden jaarlijks per 1 januari voorwaardelijk geïndexeerd met maximaal de procentuele ontwikkeling van de door het CBS vastgestelde afgeleide Consumenten Prijsindex voor alle huishoudens (niveau basisjaar: 2015) over de periode van 12 maanden eindigend op 31 oktober van het voorafgaande jaar.
21. Het Bestuur van het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks, mede op basis van de geldende wettelijke bepalingen, in hoeverre de opgebouwde pensioenaanspraken, premievrije aanspraken en ingegane pensioenen worden aangepast. De toeslagverlening is voorwaardelijk en wordt gefinancierd vanuit beschikbare middelen bij het Pensioenfonds. Er wordt geen premie afgedragen ter aanvulling van de beschikbare middelen of ter financiering van de toeslagverlening.
Overschotten- en tekortenregeling
22. In de pensioenregeling is vanaf 1 januari 2021 geen sprake van een zogeheten vermogensoverschotten- en tekortenregeling. De werkgever kan niet gehouden worden tot enige betaling aan het Pensioenfonds anders dan de vaste premie. Zie ook de punten 12 t/m 18.
Bestemming voor “arbeidsvoorwaardelijk geld”
23. Vanwege het destijds uitblijven van nieuwe financieringsafspraken heeft het Bestuur van het Pensioenfonds in januari 2020 het “arbeidsvoorwaardelijk geld” aan KLM teruggestort, dat is gevormd uit premievrijval en sinds 2015 onbestemd gereserveerd stond bij het Pensioenfonds. Deze middelen krijgen na ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst een onherroepelijke pensioenbestemming. Partijen komen overeen dat deze middelen (na aftrek van de tussen arbeidsvoorwaardelijke partijen overeengekomen aanwending voor financiering van een deel van de afspraken uit het cao-protocol 2019-2022) door KLM na ondertekening van de Uitvoeringsovereenkomst, aan het Pensioenfonds wordt overgemaakt als bestemde premiereserve.
24. Partijen hebben afgesproken dat voor een periode van vijf jaar de extra kosten vanwege verlaging van de opbouwfranchise en het opbouwpercentage (indicatie circa € 3 mln per jaar) uit de bestemde premiereserve zal worden gefinancierd. Het door KLM onbestemd
gereserveerde “arbeidsvoorwaardelijke geld” bedraagt ultimo 2020 naar verwachting € 50 mln. De feitelijke hoogte zal na 31 december 2020 definitief worden vastgesteld.
25. Partijen zullen over de verdere invulling van de middelen uit de bestemde premiereserve in overleg met het Pensioenfonds nadere afspraken maken. De premiereserve zal bijvoorbeeld de komende vijf jaar gebruikt worden in het geval de toetspremie in enig jaar hoger is dan de vaste premie om zodoende een verlaging van de opbouwambitie in dat jaar te voorkomen. Ook het (tijdelijk) toekennen van extra pensioenopbouw (via een deelnemersbijdrage- compensatieregeling, of DBC) is een mogelijkheid, of - indien dit past binnen wet- en regelgeving – het bij de overgang naar de CDC-regeling vormen van een toeslagdepot. Hierbij is uitgangspunt dat KLM niet verplicht kan worden tot enige bijstorting en/of terugstorting en er voor KLM geen boekhoudverplichtingen in de zin van IFRS/IAS 19 aan zijn verbonden. Partijen spreken af dat de middelen uit de bestemde premiereserve geen retrospectieve bestemming krijgen, tenzij partijen en het Pensioenfonds dit voorafgaand aan 1 januari 2021 overeenkomen.
Overige
26. De pensioenovereenkomst is vanaf 1 januari 2021 een collectieve ‘toegezegde
bijdrageregeling’ (‘Collective Defined Contribution-regeling’ of ‘CDC-regeling’). Partijen onderkennen de noodzaak hierbij van kwalificatie van de pensioenregeling als collectieve
‘toegezegde bijdrageregeling’ in de zin van IFRS/IAS 19 door de externe accountant van KLM en opdrachtaanvaarding van de pensioenregeling door het Bestuur van het Pensioenfonds.
Indien nodig passen partijen de bewoordingen van dit pensioenprotocol, het pensioenreglement en/of de uitvoeringsovereenkomst hiervoor aan, mits het geen inhoudelijke wijzigingen betreft.
27. Dit pensioenprotocol treedt in werking onder de volgende opschortende voorwaarden van en eventueel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2021:
- schriftelijke bevestiging van de acceptatie van de kwalificatie van de pensioenregeling door de externe accountant van KLM als een collectieve ‘toegezegde bijdrageregeling’ onder IFRS/IAS19;
- opdrachtaanvaarding door het Bestuur van het Pensioenfonds om de pensioenregeling te zullen gaan uitvoeren en het pensioenreglement aan te passen in lijn met de inhoud van dit pensioenprotocol;
- KLM en het Pensioenfonds sluiten na de opdrachtaanvaarding door het Bestuur van het Pensioenfonds een nieuwe uitvoeringsovereenkomst af.
28. Ten einde ervoor te zorgen dat de pensioenregeling voldoet aan de grenzen en bepalingen van Wet op de loonbelasting 1964 zal dit pensioenprotocol direct na ondertekening worden voorgelegd aan de Belastingdienst, zodat gebruik kan worden gemaakt van de fiscale glijclausule indien dit nodig blijkt. Partijen spreken in dit pensioenprotocol af dat indien opmerkingen van de fiscus ertoe leiden dat de pensioenregeling met terugwerkende kracht naar de invoeringsdatum van de regeling moet worden aangepast om binnen de fiscale kaders te blijven, deze wijzigingen ook arbeidsvoorwaardelijk terugwerkende kracht zullen hebben.
29. De afspraken in dit pensioenprotocol dienen te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
30. Dit Pensioenprotocol zal als cao worden aangemeld bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (artikel 4 lid 3 van de Wet op de loonvorming).
31. Partijen beogen in dit protocol uitputtend de afspraken vast te leggen die nodig zijn om tot een wijziging van de pensioenregeling te komen. Mocht blijken dat daarvoor nog nadere afspraken tussen hen moeten worden gemaakt dan zullen partijen die eveneens bij cao vastleggen. Partijen onderkennen dat – in lijn met eerdere afspraken - aan de OR hiermee geen instemmingsrecht met betrekking tot de wijziging van de pensioenregeling toekomt.
Aldus overeengekomen en ondertekend op 2 december 2020
CNV Vakmensen: KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ
A.W. Slagt
EVP HR & Industrial Relations
De Unie:
FNV:
Nederlandse Vereniging van Luchtvaart Technici:
Vereniging van KLM Professionals:
Bijlage: definities pensioen- en premiegrondslagen
A: Bruto pensioengrondslag voor pensioenopbouw:
Twaalf maal het vaste maandsalaris van de deelnemer per 1 januari van het betreffende jaar, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en, indien van toepassing vermeerderd met:
- twaalf maal het door KLM opgegeven bedrag aan vaste onregelmatigheidstoeslag en/of overbruggingstoeslag en/of fictieve ploegendienstbetaling bij uitzending, per 1 januari van het betreffende jaar; en
- het percentage van het variabel inkomen van het voorafgaande jaar, rekening houdend met de in het lopende jaar van toepassing zijnde maxima voor de berekening van het variabele inkomen;
- 8,33% eindejaarsuitkering voor deelnemers met een vaste uitkering;
- de (eventuele) deelnemersbijdragecompensatie, uitgaande van de in de CAO afgesproken normale arbeidsduur.
Voor de deelnemer met standplaats buiten Nederland: de bruto pensioengrondslag die zou gelden indien de standplaats van de deelnemer Nederland zou zijn geweest.
Bij aanvang van de deelneming wordt voor de vaststelling van de bruto pensioengrondslag uitgegaan van het ‘at target’ percentage variabel inkomen voor dat jaar. Voorts wordt bij aanvang van de deelneming na 1 januari voor de vaststelling van de bruto pensioengrondslag uitgegaan van 12 maal het op het tijdstip van aanvang van de deelneming geldende vaste maandsalaris, en/of onregelmatigheidstoeslag, verminderd met de eventuele component die daarin begrepen moet worden geacht voor na 1 januari doorgevoerde algemene salarisverhogingen.
NB: per 1 oktober 2020 hebben arbeidsvoorwaardelijke partijen afspraken gemaakt die toezien op reductie van arbeidsvoorwaarden. Indien er in dat kader sprake is van emolumenten die onderdeel zijn van de bruto pensioengrondslag, zal deze hierop worden aangepast. De wijze van feitelijke verwerking daarvan zal nader worden vastgelegd.
B: Xxxxxxxxxx xxxxx pensioengrondslag voor pensioenopbouw:
De bruto pensioengrondslag waarover pensioen kan worden opgebouwd bedraagt per 1 januari 2020 maximaal € 110.111,-. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari bij ministeriële regeling aangepast.
C: Franchise:
Het deel van de bruto pensioengrondslag waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
De franchise is gelijk aan 100/75e van de per 1 januari van het betreffende jaar geldende AOW- uitkering op jaarbasis voor een gehuwde zonder toeslag, vermeerderd met de vakantie-uitkering (2020: € 14.167). De franchise wordt jaarlijks op 1 januari aangepast.
D: Netto pensioengrondslag voor pensioenopbouw:
De bruto pensioengrondslag (A) van enig jaar, tot een maximum van (B), verminderd met de franchise (C) per 1 januari van dat jaar.
E: Premiegrondslag (afdrachtpremie)
Twaalf maal het vaste maandsalaris van de deelnemer, zoals vastgesteld per 1 januari van ieder jaar, uitgaande van de bij CAO afgesproken normale arbeidsduur, vermeerderd met 8% in verband met de vakantietoeslag, en, indien van toepassing vermeerderd met:
- door KLM opgegeven toeslagen; en
- twaalf maal het door KLM opgegeven bedrag aan vaste onregelmatigheidstoeslag en/of overbruggingstoeslag en/of fictieve ploegendienstbetaling bij uitzending, naar de stand van 1 januari van het betreffende jaar.
De premiegrondslag is niet gemaximeerd. Bij de vaststelling van de premie wordt geen rekening gehouden met opbouw die is toe te rekenen aan aftopping van de bruto pensioengrondslag.
Bij aanvang van de deelneming na 1 januari geldt voor het betreffende jaar als bijdragegrondslag twaalf maal het op het tijdstip van aanvang van de deelneming geldende vaste maandsalaris, verminderd met de eventuele component die daarin begrepen moet worden geacht voor na 1 januari doorgevoerde algemene salarisverhogingen, vermeerderd met 8% in verband met de vakantietoeslag en de door KLM opgegeven toeslagen.
F: Bijdragegrondslag:
Twaalf maal het vaste maandsalaris van de deelnemer, zoals vastgesteld per 1 januari van ieder jaar, uitgaande van de bij CAO afgesproken normale arbeidsduur, vermeerderd met:
- 8% in verband met de vakantietoeslag; en
- door KLM opgegeven toeslagen ; en
- twaalf maal het door KLM opgegeven bedrag aan vaste onregelmatigheidstoeslag en/of overbruggingstoeslag en/of fictieve ploegendienstbetaling bij uitzending, naar de stand van 1 januari van het betreffende jaar.
De som van deze bedragen bedraagt per 1 januari 2020 maximaal € 110.111,-. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari bij ministeriële regeling aangepast. De (gemaximeerde) som wordt vervolgens verminderd met de bijdragefranchise zoals vastgesteld per 1 januari van het betreffende jaar.
Bij aanvang van de deelneming na 1 januari geldt voor het betreffende jaar als bijdragegrondslag twaalf maal het op het tijdstip van aanvang van de deelneming geldende vaste maandsalaris, verminderd met de eventuele component die daarin begrepen moet worden geacht voor na 1 januari doorgevoerde algemene salarisverhogingen, vermeerderd met:
- 8% in verband met de vakantietoeslag; en
- de door KLM opgegeven toeslagen.
De som van deze bedragen bedraagt per 1 januari 2020 maximaal € 110.111,-. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari bij ministeriële regeling aangepast. De (gemaximeerde) som wordt vervolgens verminderd met de bijdragefranchise zoals vastgesteld per 1 januari van het betreffende jaar.
G: Bijdragefranchise
Dat deel van het inkomen waarover door de deelnemer geen premiebijdrage wordt betaald (2020:
€ 18.908). Per 1 januari van elk jaar wordt de bijdragefranchise afgeleid van die van het voorgaande jaar door aanpassing met de algemene loonronde.
H: Bijdrage deelnemer
Voor ieder kalenderjaar is de bijdrage van de deelnemers gelijk aan:
a. 5,2% van de bijdragegrondslag in dat jaar voor de verzekering van het ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen;
b. een percentage van de bijdragegrondslag in dat jaar voor de verzekering van het facultatieve nabestaandenpensioen als voor deze verzekering is gekozen;
c. een maandelijkse bijdrage voor de verzekering van het Anw-hiaatpensioen als voor deze verzekering is gekozen;
d. de bijdrage gelijk aan de hoogte van het bedrag van de (eventuele) deelnemersbijdragecompensatie.
Voor een gedeelte van een kalenderjaar wordt de deelnemersbijdrage naar evenredigheid vastgesteld.
I: Algemene loonronde:
Het percentage van de algemene salarisverhoging(en) die bij KLM op grond van de CAO zijn toegekend vanaf 2 januari van het voorafgaande jaar tot en met 1 januari van het betreffende jaar.