STATUTEN
STATUTEN
Hoofdstuk I - Naam, hoofdzetel, doel, activiteiten, duurtijd
Artikel 1 - Naam
De Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening draagt de naam “OFP GE European Pension Fund” (hierna genoemd: het “OFP”).
Artikel 2 - Hoofdzetel 2.1
De hoofdzetel van het OFP is gevestigd te Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx 0-0, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx.
2.2
Krachtens een beslissing van de Algemene Vergadering kan de hoofdzetel verplaatst worden naar een ander adres in België.
Artikel 3 – Doel
Het OFP heeft als doel om op te treden als een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP) met het oog op het verstrekken van beroepsgebonden pensioenvoordelen in lijn met de Belgische wetgeving betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening ter uitvoering van de Europese richtlijn betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (2003/41/EC).
De activiteiten van het OFP omvatten in het bijzonder, maar niet uitsluitend:
• het beheer van pensioenregelingen voor huidige, voormalige en toekomstige werknemers, hun begunstigden/rechthebbenden van vennootschappen die behoren tot de GE Groep. De GE Groep is het geheel van alle rechtspersonen waarvan de jaarrekeningen geconsolideerd worden met die van General Electric Company, met hoofdzetel gevestigd te Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00000.
• het beheer en de belegging van activa die het ter beschikking heeft en zal hebben als een goede huisvader en in dat verband alle maatregelen treffen en beslissingen nemen om zijn doelstellingen met het oog op het verstrekken van aan het beroep gebonden pensioenvoordelen te bereiken;
• het aanvaarden en uitvoeren van opdrachten die betrekking hebben op de beheerde pensioenregelingen;
• binnen het kader van het verstrekken van aan het beroep gebonden pensioenuitkeringen en voor zover het objectief gerechtvaardigd is, het verlenen aan of het ontvangen van bijstand van andere organisaties zoals pensioenfondsen (IBP’s) of andere instellingen of organisaties met een gelijkaardig doel;
• het opstellen van alle vereiste juridische documenten evenals alle andere relevante of nuttige documenten;
• het verzamelen en verwerken van alle informatie die vereist is voor het verwezenlijken van zijn doel;
• alle activiteiten die voortvloeien uit het beheer van de pensioenregelingen die het werden toevertrouwd en die de verwezenlijking van zijn doel beogen.
Artikel 4 - Activiteiten 4.1.
Het OFP kan zijn activiteiten zowel in België als in het buitenland uitoefenen op voorwaarde dat aan alle vereiste voorwaarden wordt voldaan.
4.2
Op voorwaarde dat alle toepasselijke wettelijke, reglementaire en statutaire voorwaarden zijn
nageleefd, kan het OFP alle verrichtingen, maatregelen en handelingen uitvoeren die rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn met zijn doel en/of rechtstreeks of onrechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van zijn doel.
4.3
Het OFP zal de middelen die het wordt toevertrouwd op de meest efficiënte manier beheren (middelenverbintenis) en verbindt zich ertoe om alle financiële bronnen die het ter beschikking heeft of zal hebben prudent te beheren met het oog op de verwezenlijking van zijn doel, en in het bijzonder met het oog op het beheer van de pensioenregelingen die het is toevertrouwd en de betaling van de pensioenvoordelen in overeenstemming met deze pensioenregelingen aan de aangeslotenen en de begunstigden.
4.4
Het OFP kan één of meer van haar activiteiten toevertrouwen aan een derde partij overeenkomstig de relevante wettelijke bepalingen.
Artikel 5 - Duurtijd
Het OFP is opgericht voor onbepaalde duur.
Hoofdstuk II - Leden - Algemene Vergadering
Artikel 6 - Aantal Leden
Het OFP is samengesteld uit gewone en buitengewone leden. Er moet minstens één gewoon lid zijn.
Artikel 7 - Voorwaarden voor het Lidmaatschap 7.1
Gewoon lid van het OFP is GE Money EMEA Limited.
Buitengewone leden zijn de andere bijdragende ondernemingen die het beheer van hun pensioenregeling(en) aan het OFP hebben toevertrouwd.
De Algemene Vergadering kan beslissen om bijdragende ondernemingen aan te duiden als gewone leden.
7.2
Alle bijdragende ondernemingen van de GE Groep zijn lid van het OFP en zetelen in de Algemene Vergadering. Er zijn geen andere leden van de Algemene Vergadering dan de bijdragende ondernemingen van de GE Groep.
7.3
Rechtspersonen die lid zijn van het OFP worden vertegenwoordigd door een vaste vertegenwoordiger zoals bepaald in artikel 15 van de Wet betreffende het toezicht van instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening van 27 oktober 2006 (hierna “de WIBP”).
Artikel 8 - De procedure die gevolgd moet worden ingeval het OFP minder dan één (1) gewoon lid zou hebben
8.1
Indien het OFP op een bepaald moment minder dan één gewoon lid zou hebben, zal de Raad van Bestuur binnen de vier weken opgeroepen worden om te onderzoeken of een nieuw gewoon lid bij het OFP kan aansluiten, of een buitengewoon lid kan worden aangeduid als gewoon lid binnen een periode van zes maanden na de terugtrekking van het laatste of enige gewoon lid.
In een dergelijk geval is, in afwijking van hetgeen bepaald wordt in artikel 7.1 en artikel 9 van de onderhavige statuten, de Raad van Bestuur bevoegd om, bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige of ter vergadering vertegenwoordigde bestuurders, te beslissen over de toetreding
of de aanduiding van een gewoon lid. Bij staking van stemmen in de Raad van Bestuur heeft de Voorzitter van de Raad van Bestuur een beslissende stem.
8.2
Tijdens de periode tussen het moment waarop het OFP minder dan één gewoon lid heeft tot op het moment waarop het OFP opnieuw één gewoon lid heeft, kan de Raad van Bestuur, in afwijking van hetgeen bepaald wordt in artikel 13 van de onderhavige statuten, de bevoegdheden van de Algemene Vergadering uitoefenen, met uitzondering echter van de beslissingen die ofwel rechtsgeldig en zonder nadeel te berokkenen, kunnen worden uitgesteld, ofwel een belangenconflict voor de Raad van Bestuur inhouden.
8.3
Indien bij het verstrijken van de bovenvermelde termijn van zes maanden zou vastgesteld worden dat er geen oplossing werd gevonden en dat het OFP zonder gewoon lid blijft, zullen de buitengewone leden uiterlijk op de laatste werkdag van deze termijn van zes maanden, de bevoegde rechtbank verzoeken om het OFP te ontbinden. De Raad van Bestuur neemt alle dringende en passende maatregelen ter aanduiding van (een) vereffenaar(s). Ingeval er geen buitengewone leden zijn, worden deze taken overgenomen door de Raad van Bestuur.
Ingeval de buitengewone leden, of bij afwezigheid van buitengewone leden, de Raad van Bestuur, dit verzoek aan de bevoegde rechtbank niet doet, zal elke bestuurder en elke belanghebbende derde de mogelijkheid hebben om een vordering tot ontbinding neer te leggen bij de bevoegde rechtbank.
Artikel 9 - Toetreding van nieuwe Leden 9.1
Kandidaat-leden die wensen toe te treden als lid van het OFP richten hun aanvraag tot de Algemene
Vergadering.
9.2
De Algemene Vergadering zal ervoor zorgen dat het over de nodige informatie beschikt om het toetredingsverzoek te beoordelen.
9.3
De Algemene Vergadering beslist over het toetredingsverzoek bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de gewone leden.
Er kan slechts rechtsgeldig beslist worden over een toetredingsverzoek als dit uitdrukkelijk voorkomt op de agenda, die verzonden werd samen met de oproeping voor de vergadering.
De Algemene Vergadering beslist of een nieuw lid al dan niet aanvaard wordt. Tenzij in geval van een andersluidende wettelijke bepaling, moet de Algemene Vergadering haar beslissingen niet motiveren.
9.4
De toetredingsdatum wordt vastgelegd bij besluit van de Algemene Vergadering.
9.5
Het kandidaat-lid wordt schriftelijk, per aangetekend schrijven of per gewone brief, fax of e-mail met ontvangstbevestiging, ingelicht over de beslissing van de Algemene Vergadering.
9.6
Toetreding impliceert automatisch de aanvaarding van de statuten, de toepasselijke beheersovereenkomst, het financieringsplan, de mogelijke interne reglementen, de verklaring inzake de beleggingsbeginselen, evenals de andere beleidsdocumenten, procedures en reglementen met betrekking tot het beheer van het OFP.
Artikel 10 - Ontslag
10.1
Elk lid heeft de mogelijkheid om ontslag te nemen uit het OFP op voorwaarde dat hiertoe een schriftelijke kennisgeving wordt gericht aan de Raad van Bestuur per aangetekend schrijven, fax of e- mail met ontvangstbevestiging en dat er een opzeggingstermijn wordt gerespecteerd van zes (6) maanden te rekenen vanaf de datum van de schriftelijke kennisgeving.
Indien een lid niet langer deel uitmaakt van de GE Groep zal het ontslag nemen uit het OFP volgens de timing en de voorwaarden die in onderling overleg worden afgesproken overeenkomstig artikel 10.2, doch uiterlijk bij het verstrijken van een periode van één jaar te rekenen vanaf de datum waarop het betrokken lid geen deel meer uitmaakt van de GE Groep.
10.2
De Raad van Bestuur roept een (buitengewone) Algemene Vergadering op om de voorwaarden van het ontslag te bespreken, te beslissen en ze vast te leggen op basis van een voorstel gedaan door de Raad van Bestuur die voorafgaande besprekingen heeft gevoerd met het ontslagnemend lid. Bij gebrek aan een akkoord over de procedures met betrekking tot het ontslag van het lid beslist de Algemene Vergadering over een eenzijdig voorstel van de Raad van Bestuur, rekening houdende met de toepasselijke pensioenregeling(en) van het ontslagnemend lid, de beheersovereenkomst, andere eventueel relevante documenten en de belangen van het OFP en van al haar leden, aangeslotenen, begunstigden, rechthebbenden en andere belanghebbenden.
10.3
De datum waarop het ontslag in werking treedt, wordt nauwkeurig vermeld in het besluit van de Algemene Vergadering na overleg met het ontslagnemend lid.
Bij gebrek aan een akkoord met het ontslagnemend lid over de datum waarop het ontslag in werking treedt, wordt deze datum eenzijdig bepaald door de Algemene Vergadering. Deze datum kan echter niet later liggen dan drie maanden na de datum oorspronkelijk voorgesteld door het ontslagnemend lid, noch later dan één jaar te rekenen van de datum waarop het betrokken lid geen deel meer uitmaakt van de GE Groep overeenkomstig artikel 10.2. Gedurende deze periode kan de Algemene Vergadering niet beslissen tot ontbinding en vereffening van het OFP.
Als deze datum niet wordt of kan worden nageleefd door het ontslagnemend lid, zal deze laatste het OFP vergoeden voor alle geleden schade, betaalde vergoedingen en gedane uitgaven van het OFP.
10.4
Verder moet een bijdragende onderneming die ontslag wenst te nemen als lid van het OFP, voorafgaand aan de datum waarop het ontslag in werking treedt, alle verplichtingen hebben nageleefd die voortvloeien uit haar pensioenregeling(en), het financieringsplan desgevallend aangepast op advies van de aangewezen actuaris omwille van het ontslag, de beheersovereenkomst, evenals de bepalingen van andere documenten en relevante regelgevingen.
Indien nodig kan de Algemene Vergadering met het ontslagnemend lid bijkomende voorwaarden en/of verplichtingen in dit opzicht overeenkomen. Bij gebrek aan een overeenkomst moeten alle verplichtingen uiterlijk op het moment van het ontslag nageleefd zijn, uitgezonderd die welke op een latere datum vervuld moeten worden.
10.5
Vanaf de datum waarop het ontslag in werking treedt, heeft het OFP geen verdere verplichtingen meer ten opzichte van het ontslagnemend lid, haar pensioenregeling(en), de aangeslotenen, de begunstigden, de vertegenwoordigers of rechthebbenden in deze pensioenregeling(en), noch ten opzichte van enige andere derde partij die betrokken is of die een belang heeft in de pensioenregeling(en) van het ontslagnemend lid die voorafgaand aan haar ontslag beheerd werd(en) door het OFP, tenzij er op het ogenblik van het ontslag anders werd overeengekomen.
In dit opzicht zal het ontslagnemend lid het OFP vrijwaren tegen alle vorderingen en/of schade waarmee het OFP zou kunnen worden geconfronteerd.
Ontslagnemende leden en uitgetreden leden, blijven in elk geval aansprakelijk ten opzichte van het OFP indien het OFP kosten zou moeten maken, verplichtingen zou moeten naleven of mogelijke schade zou moeten vergoeden met betrekking tot of voortvloeiend uit het (gewezen) lidmaatschap van het ontslagnemend lid en het reeds uitgetreden lid.
Artikel 11- Uitsluiting
11.1
Een lid kan slechts uit het OFP gesloten worden bij besluit van de Algemene Vergadering.
11.2
De Algemene Vergadering beslist over de uitsluiting met een meerderheid van tweederde van de geldige stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde gewone leden of, ingeval er slechts één of twee stemgerechtigde gewone leden (aanwezig of vertegenwoordigd) zijn, beslist de Algemene Vergadering eenzijdig via dit/deze lid/leden.
11.3
De uitsluiting gaat in op de datum die vastgelegd wordt in het besluit van de Algemene Vergadering.
11.4
De beslissing van de Algemene Vergadering tot uitsluiting van een lid wordt schriftelijk, ofwel per aangetekende brief ofwel per drager met bevestiging van aflevering, ter kennis gebracht van het betrokken, uitgesloten lid.
11.5
Een uitgesloten lid blijft aansprakelijk voor al zijn verplichtingen die nog niet werden vervuld of waarvoor het niet werd ontlast op de datum van de uitsluiting.
11.6
Als het lid uitgesloten wordt als bijdragende onderneming van de pensioenregeling(en) die beheerd wordt (worden) door het OFP, is het verplicht om al het nodige te doen om het OFP volledig te ontlasten van het beheer van zijn pensioenregeling(en) en dit voorafgaand aan de datum waarop de uitsluiting van kracht wordt. Het uitgesloten lid is aansprakelijk voor alle kosten die, rechtstreeks of onrechtstreeks, verbonden zijn met deze verplichting en zal het OFP volledig schadeloos stellen voor daarmee verbonden kosten die werden gemaakt voor en na de datum van de uitsluiting. Het OFP kan gerechtelijke stappen ondernemen om het betrokken lid te verplichten om deze verplichtingen uit te voeren.
Artikel 12 - Algemene Vergadering - Samenstelling
De Algemene Vergadering bestaat uit alle gewone en buitengewone leden van het OFP.
Artikel 13 - Algemene Vergadering - Bevoegdheden 13.1
De Algemene Vergadering heeft de bevoegdheden bepaald door de WIBP en in deze statuten.
13.2
Volgende bevoegdheden zijn in het bijzonder voorbehouden om uitgeoefend te worden door de Algemene Vergadering:
• een wijziging aan de statuten;
• de benoeming, de afzetting en de beëindiging van het mandaat van de bestuurders;
• de benoeming, de afzetting en de bezoldiging van de erkende commissarissen en de erkende revisoraatsvennootschappen;
• de toetreding van leden;
• de uitsluiting van leden;
• de goedkeuring van de jaarrekeningen en het jaarverslag;
• de kwijting aan de bestuurders evenals de kwijting aan de erkende commissarissen en de erkende revisoraatsvennootschappen;
• de bekrachtiging van het financieringsplan en van de wijzigingen aan het financieringsplan;
• de bekrachtiging van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen en wijzigingen aan deze verklaring;
• de bekrachtiging van de beheersovereenkomst tussen het OFP en de bijdragende ondernemingen en van de wijzigingen aan deze overeenkomst;
• de bekrachtiging van collectieve overdrachten van activa;
• de vrijwillige ontbinding en vereffening van het OFP.
Artikel 14 - Algemene Vergadering - Stemming
Elk gewoon lid heeft één stem. Buitengewone leden hebben geen stemrechten.
Artikel 15 - Algemene Vergadering - Oproeping tot het bijwonen ervan en vergaderingen 15.1
De oproeping tot het bijwonen van de Algemene Vergadering wordt aan elk van de leden afgeleverd
per brief, fax of e-mail.
15.2
Uitgezonderd in geval van dringende of uitzonderlijke omstandigheden worden de oproepingen in principe uiterlijk acht kalenderdagen voorafgaand aan de datum van de bijeengeroepen Algemene Vergadering verzonden.
Leden die aanwezig of vertegenwoordigd zijn op de Algemene Vergadering worden in elk geval geacht op een rechtsgeldige manier te zijn opgeroepen.
15.3
De Algemene Vergadering wordt bijeengeroepen wanneer dit door de WIBP bepaald wordt evenals telkens wanneer de Raad van Bestuur beslist om een Algemene Vergadering bijeen te roepen
15.4
De oproepingsbrief vermeldt de dag en het tijdstip evenals de plaats van de vergadering.
15.5
De oproepingsbrief vermeldt de agenda. Indien nodig kan er een korte toelichting of kunnen er bijkomende documenten toegevoegd worden aan de agenda om de agendapunten te verduidelijken.
De agenda wordt vastgesteld door de Raad van Bestuur of, afhankelijk van de omstandigheden, door minstens een vijfde van de Leden.
De agenda houdt rekening met voorstellen van onderwerpen die de Raad van Bestuur, andere operationele organen of leden hebben geformuleerd aan ofwel (de Voorzitter van) de Raad van Bestuur ofwel aan de leden.
15.6
De Algemene Vergadering komt minstens eenmaal per jaar bijeen. De statutaire Algemene Vergadering zal in principe jaarlijks plaatsvinden vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekeningen afgesloten werden en ter goedkeuring worden voorgelegd.
15.7
Elke lid kan vertegenwoordigd worden door een ander lid van hetzelfde statuut (zijnde gewoon lid of buitengewoon lid).
Een geldige schriftelijke volmacht (per brief, fax of e-mail) is vereist voor deze vertegenwoordiging. De volmachten worden als bijlagen gehecht aan de notulen van de vergadering en moeten ten laatste bij aanvang van de bijeenkomst van de Algemene Vergadering afgeleverd worden.
Een lid kan hoogstens één (1) ander lid (van hetzelfde statuut, zijnde gewoon lid of buitengewoon lid) vertegenwoordigen.
15.8
Elk lid heeft het recht om de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering bij te wonen en eraan deel te nemen.
15.9
De Algemene Vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Raad van Bestuur of, ingeval dat deze laatste niet aanwezig kan zijn, een ander lid van de Raad van Bestuur dat aangeduid wordt door de Voorzitter van de Raad van Bestuur om hem te vervangen als Voorzitter op de Algemene Vergadering. De voorzitter heeft in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Algemene Vergadering geen stemrechten.
15.10
De Algemene Vergadering kan een secretaris benoemen. De secretaris wordt benoemd onder de aanwezige leden, maar kan tevens een werknemer of vertegenwoordiger zijn van één van de bijdragende ondernemingen, of een vertegenwoordiger van een derde partij die belast is met het administratief beheer van het OFP. Als de secretaris geen lid is, neemt hij niet deel aan de besprekingen en beslissingen. Zijn taak is dan beperkt tot het opstellen van de ontwerpnotulen.
Artikel 16 - Algemene Vergadering - Beslissingen 16.1
De Algemene Vergadering beraadslaagt rechtsgeldig en kan bindende beslissingen nemen als er
minstens één gewoon lid aanwezig of vertegenwoordigd is.
16.2
Als het vereiste aanwezigheidsquorum niet bereikt is, wordt er ten vroegste twee dagen na deze vergadering een nieuwe vergadering bijeengeroepen. Tijdens deze tweede vergadering kunnen de agendapunten die voorzien waren voor de eerste vergadering besproken worden en kunnen er wettelijk bindende beslissingen over genomen worden.
16.3
De Algemene Vergadering kan besprekingen voeren en wettelijk bindende beslissingen nemen over alle agendapunten die op de agenda staan, evenals over elk ander, nieuw of bijkomend punt dat aan de agenda gevoegd wordt tijdens de Algemene Vergadering voor zover alle aanwezige en vertegenwoordigde stemgerechtigde leden unaniem akkoord gaan met deze werkwijze.
16.4
De beslissingen worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de geldige stemmen uitgebracht door de aanwezige en vertegenwoordigde stemgerechtigde gewone leden of, wanneer er slechts één stemgerechtigd gewoon lid aanwezig of vertegenwoordigd is, unilateraal door dat lid.
Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet geteld.
16.5
In geval er meerdere gewone leden zijn, vereisen de volgende bevoegdheden een bijzondere tweederdemeerderheid van de geldige stemmen uitgebracht door de aanwezige en vertegenwoordigde stemgerechtigde gewone leden:
• wijziging van de statuten
• beslissing over een vrijwillige vereffening of ontbinding
• beslissing tot uitsluiting van een lid (waarbij het betrokken lid niet mag deelnemen aan de beraadslaging en de stemming)
• bekrachtiging van de beheersovereenkomst gesloten tussen het OFP en de bijdragende ondernemingen of wijzigingen aan deze beheersovereenkomst
• bekrachtiging van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen en wijzigingen aan deze verklaring
• bekrachtiging van het financieringsplan en wijzigingen aan het financieringsplan
• bekrachtiging van een collectieve overdracht van activa
• beslissing over het ontslag van een lid van de Raad van Bestuur voorafgaand aan het einde van de ambtstermijn van de bestuurder
• goedkeuring van de jaarrekeningen en het jaarverslag en kwijting aan de bestuurders en de erkende commissaris
Ingeval er slechts één of twee stemgerechtigde gewone leden (aanwezig of vertegenwoordigd) zijn, beslist de Algemene Vergadering eenzijdig via dit lid of deze leden.
16.6
Bij staking van stemmen wordt de beslissing beschouwd als zijnde afgewezen.
Artikel 17 - Algemene Vergadering - Kennisgeving van haar beslissingen aan de leden en aan derden
17.1
Van elke Algemene Vergadering worden er notulen opgesteld. Ze worden ondertekend door de voorzitter. De notulen van de Algemene Vergadering worden afgeleverd aan de leden per brief, fax of e-mail. De ontwerpnotulen worden uiterlijk één (1) maand na de bijeenkomst van de Algemene Vergadering aan de leden ter beschikking gesteld. De leden kunnen opmerkingen maken over de ontwerpnotulen, uiterlijk tot op het ogenblik waarop het agendapunt dat verwijst naar de goedkeuring van de notulen behandeld wordt op de volgende Algemene Vergadering.
De notulen worden bewaard op de hoofdzetel van het OFP, waar zij ter beschikking zijn voor inzage door de leden. Dit inzagerecht is gratis.
17.2
De definitieve notulen van de Algemene Vergadering wordt ter beschikking gesteld van de Raad van Bestuur. Wanneer dit nodig is voor de goede werking van de andere operationele organen, maakt de Raad van Bestuur de notulen, of desgevallend, de relevante beslissingen of uittreksels over aan de andere operationele organen.
17.3
Beslissingen die volgens artikel 16 van de WIBP moeten worden opgenomen in het ledenregister, zullen onmiddellijk meegedeeld worden aan de Raad van Bestuur na de bijeenkomst. Dit gebeurt ofwel door de voorzitter van de Algemene Vergadering of door de persoon/personen die een dergelijk mandaat hebben gekregen tijdens de Algemene Vergadering in kwestie.
Alle belanghebbende partijen hebben (gratis) inzagerecht in het ledenregister, dat zich bevindt op de hoofdzetel van het OFP en bij de griffie van de bevoegde rechtbank.
17.4
De beslissingen zoals bepaald in artikel 49, 2e lid, 1°, 2° en 4° van de WIBP, zullen publiek worden gemaakt worden op de manier die wordt voorgeschreven door artikel 50 van de WIBP.
De voorzitter van de Algemene Vergadering of de persoon/personen die hiervoor door de betrokken Algemene Vergadering werden gemandateerd, zullen hiertoe de nodige formaliteiten vervullen.
17.5
Derde partijen die een rechtmatig belang kunnen aantonen, kunnen tegen betaling van een vergoeding toegang verkrijgen tot de uittreksels van de beslissingen van de Algemene Vergadering op de hoofdzetel van het OFP, voor zover deze informatie niet publiek werd gemaakt.
Hoofdstuk III. - Bestuur - Operationele organen Artikel 18 - Raad van Bestuur - Samenstelling
18.1
De Raad van Bestuur moet bestaan uit bijdragende ondernemingen en/of vertegenwoordigers van de
bijdragende ondernemingen.
18.2
De Raad van Bestuur bestaat uit minstens twee bestuurders. Als rechtspersonen lid zijn, duiden deze vaste vertegenwoordigers aan om in de Raad van Bestuur te zetelen overeenkomstig de artikels 23 en
24 van de WIBP. De Algemene Vergadering benoemt de bestuurders en bepaalt het aantal bestuurders rekening houdend met het hiervoor vermelde minimum.
18.3
bestuurders worden voorgedragen door de bijdragende ondernemingen.
18.4
Als leden van de andere operationele organen van het OFP tevens lid zijn van de Raad van Bestuur, is het vereist dat zij ofwel, allen samengeteld, de minderheid vormen in de Raad van Bestuur of, ingeval van pariteit, dat de voorzitter van de Raad van Bestuur geen lid is van enig ander operationeel orgaan en dat hij een beslissende stem heeft in de Raad van Bestuur.
Artikel 19 - Vereisten en ambtstermijn 19.1
De Leden van de Raad van Bestuur moeten beschikken over de vereiste professionele
betrouwbaarheid en de passende professionele kwalificaties en ervaring. Verder mogen zij zich niet bevinden in een situatie waarin zij niet wettelijk toegelaten worden om op te treden in de hoedanigheid van lid van een operationeel orgaan van een OFP.
De ambtstermijn van een bestuurder is 6 jaar. De ambtstermijn is hernieuwbaar.
19.2
De bestuurders kunnen op elk ogenblik door de Algemene Vergadering worden ontslaan. De Algemene Vergadering zal de specifieke voorwaarden bepalen en, in het bijzonder, de datum waarop het ontslag zal intreden.
19.3
De bestuurders kunnen zelf ontslag nemen, dat uitwerking heeft vanaf de volgende Algemene Vergadering waarop hun eventuele vervanger kan worden benoemd. De ontslagnemende bestuurder blijft zijn mandaat verder uitoefenen tot aan de volgende Algemene Vergadering.
Een bestuurder kan zijn ontslag indienen bij aangetekend schrijven of per gewone brief, fax of e-mail met ontvangstbevestiging gericht aan de voorzitter van de Raad van Bestuur of aan de Algemene Vergadering.
19.4
De ambtstermijn van een bestuurder (natuurlijke persoon) wordt onmiddellijk van rechtswege beëindigd:
• xxxxx de bestuurder die als vertegenwoordiger van een bijdragende onderneming zetelt in de Raad van Bestuur, de GE Groep verlaat;
• zodra de bestuurder:
- werd veroordeeld voor een misdrijf zoals omschreven in artikel 25 van de WIBP;
- handelingsonbekwaam wordt verklaard;
- failliet wordt verklaard;
- overleden is;
- niet in staat is geweest om te werken ten gevolge van invaliditeit of arbeidsongeschiktheid voor een periode van 6 maanden;
- sabbatverlof heeft genomen van minstens 6 maanden, tenzij dit voorafgaand werd overeengekomen met de bijdragende onderneming die hij/zij vertegenwoordigt.
19.5
Ingeval
• een bestuurdersmandaat openvalt; of
• een bestuurder ontslagen wordt met onmiddellijke ingang en voor zover er geen beslissing werd genomen over zijn eventuele vervanging, of
• een bestuurder ontslagen wordt met onmiddellijke ingang en de Algemene Vergadering nog geen beslissing heeft genomen over de samenstelling van een nieuwe Raad van Bestuur, of indien zij de samenstelling van de Raad van Bestuur nog niet in lijn heeft gebracht met artikel 29 van de WIBP ;
zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- indien er nog steeds twee leden van de Raad van Bestuur overblijven: het vacante bestuurdersmandaat wordt tijdelijk overgenomen door één van de overblijvende bestuurders tot op het moment waarop de volgende Algemene Vergadering plaatsvindt;
- indien de Raad van Bestuur uit minder dan twee bestuurders zou bestaan: in dit geval wordt er onmiddellijk een buitengewone Algemene Vergadering bijeengeroepen. Tot op het moment waarop deze vergadering plaatsvindt, zal de overblijvende bestuurder louter handelingen van het dagelijks bestuur stellen. Verder, in tegenstelling tot wat er verder in deze statuten wordt bepaald, kan deze overblijvende bestuurder, tijdens deze tussentijdse periode, eveneens de enige wettelijke vertegenwoordiger van het OFP zijn.
19.6
Het bestuurdersmandaat is onbezoldigd.
Artikel 20 - Raad van Bestuur - Bevoegdheden 20.1
De Raad van Bestuur bepaalt het algemeen beleid van het OFP.
20.2
De Raad van Bestuur vertegenwoordigt het OFP in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen van artikel 28 van de WIBP en de statutaire bepalingen.
20.3
De Raad van Bestuur is bevoegd om alle handelingen te stellen die nodig of dienstig zijn ter verwezenlijking van het doel van het OFP, met uitzondering van die welke artikel 20 van de WIBP of de statuten hebben voorbehouden aan de Algemene Vergadering en van de operationele taken die zijn toegewezen aan een ander operationeel orgaan. De andere operationele organen, zullen de hun toegewezen operationele taken en bevoegdheden uitvoeren onder het toezicht van de Raad van Bestuur.
20.4
Alle operationele taken bepaald door artikel 22 van de WIBP maken deel uit van de bevoegdheden van de Raad van Bestuur, tenzij specifieke taken werden toegekend aan een ander operationeel orgaan, zoals bepaald door de onderhavige statuten, door de relevante besluiten van de Raad van Bestuur of door interne reglementen.
20.5
De Raad van Bestuur bepaalt het beleid van het OFP met betrekking tot uitbesteding en onderaanneming. De Raad van Bestuur kan de uitvoering van dit beleid toevertrouwen aan een ander operationeel orgaan.
20.6
Ingeval de omstandigheden zoals omschreven in artikel 8 van deze statuten zich voordoen, heeft de Raad van Bestuur ruime bevoegdheden ter beschikking, onder voorbehoud van de beperkingen opgelegd door artikel 8.
20.7
Ingeval een bijdragende onderneming de bijdragen, verschuldigd in het kader van het financieringsplan, een sanerings- of herstelplan niet stort binnen een termijn van 5 maanden na de vervaldatum, zal de Raad van Bestuur de betreffende bijdragende onderneming binnen een daaropvolgende termijn van 3 maanden dagvaarden voor de rechtbank, zoals beschreven in de beheersovereenkomst.
Artikel 21 - Raad van Bestuur - Werking 21.1
De leden van de Raad van Bestuur vormen een college.
21.2
De Algemene Vergadering benoemt de voorzitter van de Raad van Bestuur. De voorzitter zit de vergadering van de Raad van Bestuur voor.
21.3
De Raad van Bestuur duidt onder haar leden een secretaris aan.
De secretaris stelt de ontwerpnotulen op van de vergaderingen van de Raad van Bestuur. De notulen worden ondertekend door de Voorzitter en de Secretaris. Tenzij er anders beslist wordt door de Raad van Bestuur, zorgt de secretaris voor de kennisgevingen en publicaties die vereist zijn op basis van artikel 50 van de WIBP.
21.4
De Raad van Bestuur zal minstens één keer per jaar en dit ten laatste tijdens de vergadering die gewijd is aan de voorbereiding van de jaarrapportering, in het kader van haar controletaak, nagaan of:
• het OFP over een passende interne controle en interne audit beschikt;
• het OFP over een passende compliancefunctie beschikt;
• het OFP over een passend continuïteitsbeleid beschikt;
• het OFP over een passend uitbestedingsbeleid beschikt;
• de andere operationele organen hun taken hebben uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen vastgelegd in de statuten, de betrokken interne reglementen (handvesten genaamd), de toepasselijke beslissingen van de Raad van Bestuur ter zake en de overige, relevante documenten van het OFP (beheersovereenkomst, financieringsplan of desgevallend sanerings- of herstelplan, verklaring inzake de beleggingsbeginselen, (andere) governance documenten,...).
Artikel 22 - Raad van Bestuur - Stemming
Elke bestuurder heeft één stem.
Artikel 23 - Oproepingen en vergaderingen 23.1
De Raad van Bestuur komt minstens elk trimester bijeen en daarenboven telkens wanneer dit vereist
is in het belang van het OFP.
23.2
De Raad van Bestuur komt bijeen wanneer zij hiertoe wordt opgeroepen door de voorzitter van de Raad van Bestuur. De voorzitter van de Raad van Bestuur legt de agenda vast.
23.3
De oproeping wordt samen met de agenda verzonden per fax, brief of e-mail aan alle leden van de Raad van Bestuur.
De oproeping bepaalt de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Uitgezonderd in geval van dringende of uitzonderlijke omstandigheden, worden de oproepingen in principe uiterlijk acht (8) kalenderdagen voorafgaand aan de datum van de bijeengeroepen Raad van Bestuur verzonden.
In uitzonderlijke gevallen van dringendheid en van groot belang voor het OFP kan de Raad van
Bestuur beslissingen nemen bij eenparig schriftelijk akkoord van de bestuurders. Dit kan uitgevoerd worden per brief, per fax of per e-mail. Deze procedure kan echter niet worden gevolgd voor de vaststelling van de jaarrekeningen en voor de aanwending van het maatschappelijk fonds van het OFP.
23.4
Een bestuurder kan zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder. Hiertoe moet een geldige schriftelijke volmacht worden afgeleverd aan de Raad van Bestuur, uiterlijk bij de aanvang van de vergadering. De volmacht kan verleend worden per brief, fax of e-mail.
Een bestuurder mag hoogstens één (1) andere bestuurder vertegenwoordigen.
Van bestuurders die aanwezig of vertegenwoordigd zijn op de vergadering van de Raad van Bestuur wordt aangenomen dat zij rechtsgeldig werden opgeroepen.
23.5
De Raad van Bestuur beraadslaagt rechtsgeldig als alle bestuurders rechtsgeldig werden opgeroepen en als minstens 50% van de bestuurders, met een minimum van twee (2), aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
23.6
De Raad van Bestuur mag alle agendapunten bespreken, evenals enige bijkomende punten die tijdens de vergadering unaniem aan de agenda worden toegevoegd.
Artikel 24 - Beslissingen
De beslissingen van de Raad van Bestuur worden genomen bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de aanwezige en vertegenwoordigde bestuurders. Onthoudingen en ongeldige stemmen worden niet geteld. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een beslissende stem.
Artikel 25 - Andere operationele organen - Algemeen 25.1
De Raad van Bestuur heeft het recht om andere operationele organen op te richten waaraan
operationele taken en de uitvoering van het algemeen beleid van het OFP, binnen een welbepaald domein, kunnen worden overgedragen.
25.2
De Raad van Bestuur heeft het toezicht over alle andere operationele organen.
25.3
De Raad van Bestuur beslist over:
• de samenstelling van het operationeel orgaan, met inbegrip van de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om lid te zijn, de voorwaarden voor de benoeming van leden, de voorwaarden van hun ontslag, beëindiging van hun ambt, hun eventuele vergoeding evenals de duurtijd van hun opdracht en mandaten, en
• het mandaat, de operationele taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden evenals de regels of procedures die moeten worden nageleefd ter voorkoming en regeling van conflicten of geschillen over de omvang/werkingsgebied van de toegewezen operationele taken en/of over raakvlakken met andere operationele organen en/of over de werking ervan, de rapportering en uitvoering van de toegewezen operationele taken, en
• de procedures van elk operationeel orgaan met inbegrip van de methode van verslaggeving aan de Raad van Bestuur.
25.4
De leden van de operationele organen van het OFP moeten beschikken over de vereiste professionele betrouwbaarheid en de passende professionele kwalificaties en ervaring om hun taken te kunnen uitoefenen.
25.5
Tenzij de Raad van Bestuur hierover anders beslist, kan elk operationeel orgaan zijn eigen interne regels en reglementen opstellen, die ter goedkeuring moeten worden overgemaakt aan de Raad van Bestuur.
25.6
Elk operationeel orgaan heeft als doelstelling bij te dragen tot de verwezenlijking van het doel van het OFP door het uitvoeren van de juiste procedures onder het toezicht van de Raad van Bestuur.
Artikel 26 - Andere operationele organen
26.1 Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur van het OFP is toegewezen aan het operationeel orgaan, Comité van Dagelijks Bestuur genaamd. Dit orgaan is bevoegd om alle handelingen uit te voeren en om alle beslissingen te nemen met betrekking tot het dagelijks bestuur van het OFP, onder toezicht van de Raad van Bestuur.
Dit orgaan bestaat uit één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen die benoemd worden door de Raad van Bestuur, ongeacht of zij bestuurders of leden van de Algemene Vergadering zijn.
De Raad van Bestuur bepaalt de voorwaarden met betrekking tot de samenstelling, het mandaat en de werking van het Comité van Dagelijks Bestuur in zoverre deze niet wettelijk of statutair bepaald is.
26.2 Beleggingscomité
De uitvoering van het beleggingsbeleid van het OFP wordt toevertrouwd aan het Beleggingscomité dat verantwoordelijk is voor het investeren van de activa van het OFP, alsook andere activiteiten die er rechtstreeks en onrechtstreeks mee verbonden zijn.
Het Beleggingscomité oefent haar mandaat uit in het kader van en met inachtneming van de verklaring inzake de beleggingsbeginselen van het OFP.
Het mandaat en de taken van het Beleggingscomité omvatten eveneens de contacten met derde partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van het beleggingsbeleid, desgevallend na overleg met de Raad van Bestuur of met de andere operationele organen die desgevallend verantwoordelijk zijn voor de contacten met (onder)aannemers en derde partijen in het kader van (onder)aannemingsovereenkomsten, om elk potentieel conflict te vermijden en om een goede afbakening van operationele taken tussen de verschillende operationele organen te waarborgen.
De leden van het Beleggingscomité moeten over een goede reputatie beschikken op het vlak van expertise en ervaring in beleggingen, die erkend wordt door de Raad van Bestuur. Zij moeten bovendien voldoen aan de wettelijke vereisten van professionele betrouwbaarheid en over de gepaste beroepskwalificaties en ervaring beschikken.
De Raad van Bestuur benoemt de leden van het Beleggingscomité. De Raad van Bestuur bepaalt eveneens alle voorwaarden met betrekking tot de benoeming, de uitoefening van het mandaat, de beëindiging van het mandaat en de eventuele vergoeding van de leden van het Beleggingscomité. De Raad van Bestuur machtigt het Beleggingscomité om interne regels op te stellen die deze procedures, alsook haar werking verder bepalen, die worden opgenomen in het handvest van het Beleggingscomité. Deze regels (alsook latere wijzigingen van die regels) moeten door de Raad van Bestuur worden goedgekeurd.
26.3 Financieringscomité
De Raad van Bestuur richt het Financieringscomité op dat instaat voor bepaalde aspecten van de uitvoering van het financieringsbeleid en de opvolging ervan, alsook andere taken die betrekking hebben op het financieringsbeleid die door de Raad van bestuur worden toegewezen aan het Financieringscomité.
Het Financieringscomité oefent haar mandaat uit in het kader van en met inachtneming van het
financieringsplan van het OFP.
De leden van het Financieringscomité moeten over de nodige kennis, ervaring of deskundigheid beschikken inzake de financiering van pensioenregelingen. Nadere regels hieromtrent kunnen worden voorzien in het handvest van het Financieringscomité. Zij moeten bovendien voldoen aan de wettelijke vereisten van professionele betrouwbaarheid en over de gepaste beroepskwalificaties en ervaring beschikken.
De Raad van Bestuur benoemt de leden van het Financieringscomité. De Raad van Bestuur bepaalt eveneens alle voorwaarden met betrekking tot de benoeming, de uitoefening van het mandaat, de beëindiging van het mandaat en de eventuele vergoeding van de leden van het Financieringscomité. De Raad van Bestuur machtigt het Financieringscomité om interne regels op te stellen die deze procedures alsook haar werking verder bepalen, die worden opgenomen in het handvest van het Financieringscomité. Deze regels (alsook latere wijzigingen van die regels) moeten door de Raad van Bestuur worden goedgekeurd.
Hoofdstuk IV - Land- en Sectie Comités Artikel 27 - Land - en Sectie Comités
27.1 - Algemeen
Voor de uitvoering van de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen die binnen een bepaald land van toepassing zijn op de uitvoering van pensioenregelingen die worden beheerd door het OFP, kan er hetzij één Land Comité opgericht worden, hetzij meerdere Sectie Comités opgericht worden indien er meerdere Secties zijn binnen het OFP waarin pensioenregelingen worden beheerd die vallen onder de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van eenzelfde land.
Een Land - of Sectie Comité kan naargelang de specifieke omstandigheden worden opgericht onder de vorm van een sociaal comité in de zin van artikel 34 van de WIBP (hierna “Land Comité (sociaal comité)” resp. “Sectie Comité (sociaal comité)” of onder de vorm van een ander operationeel orgaan overeenkomstig artikel 25 van deze Statuten (hierna “Landcomité (operationeel orgaan)” resp. “Sectie Comité (operationeel orgaan)”).
27.2 - Land- of Sectie Comité (sociaal comité)
Indien een Land - of Sectie Comité wordt opgericht onder de vorm van een sociaal comité in de zin van artikel 34 van de WIBP, dan is dit geen (operationeel) orgaan van het OFP. In dat geval wordt het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) opgericht in onderling akkoord tussen het OFP en de bijdragende onderneming(en) van de pensioenregeling(en) die beheerd worden binnen de betrokken sectie in het OFP. De taken en bevoegdheden van dit Land - of Sectie comité (sociaal comité) houden verband met de uitvoering van de pensioenregeling(en) die beheerd en uitgevoerd wordt (worden) in de betrokken sectie.
De samenstelling, de bevoegdheden en de werking van het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) wordt per Land - of Sectie Comité (sociaal comité) vastgelegd in een handvest.
Een Land - of Sectie Comité (sociaal comité) kan al dan niet beslissingsbevoegdheid hebben in één of meerdere materies of situaties aangaande de werking van het OFP met betrekking tot de uitvoering van de pensioenregeling(en) binnen de betrokken sectie. In ieder geval kan een Land - of Sectie Comité (sociaal comité) geen operationele taken uitvoeren, noch beslissingsbevoegdheid hebben over de operationele taken.
Indien het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) beslissingsbevoegdheid heeft dan wordt deze georganiseerd via het recht van het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) om een verbindend advies te geven over de werking van de betrokken sectie en de uitvoering van de pensioenregeling(en) binnen de betrokken sectie. De materies waarover het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) een verbindend advies kan geven worden vastgelegd in het handvest van het betrokken Land- of Sectie Comité (sociaal comité).
Indien het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) beslissingsbevoegdheid heeft overeenkomstig het handvest dan geldt de volgende geschillenregeling. Elk geschil betreffende een aangelegenheid waarover het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) beslissingsbevoegdheid jegens het OFP heeft wordt definitief beslecht door een arbitragecomité, dat wordt samengesteld uit drie arbiters:
• één van de arbiters wordt aangeduid door het Land - of Sectie Comité (sociaal comité);
• één van de arbiters wordt aangeduid door het OFP;
• de derde arbiter wordt gezamenlijk aangeduid door de arbiter die is aangeduid door het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) en de arbiter die is aangeduid door het OFP.
De uitspraak van het arbitragecomité is definitief en wordt in laatste aanleg gedaan. Deze uitspraak wordt gevolgd door het Land - of Sectie Comité (sociaal comité) en het OFP, op de wijze zoals bepaald in het handvest van het Land - of Sectie Comité (sociaal comité). In geval de Raad van Bestuur echter van mening zou zijn dat de uitspraak van het arbitragecomité niet kan worden uitgevoerd omdat deze niet te verzoenen valt met de belangen van alle deelnemers en alle begunstigden van het OFP, of met het prudent beheer van het OFP, dan kan zij in haar beslissing toch afwijken van de uitspraak van het arbitragecomité om deze voormelde belangen en het prudent beheer van het OFP te verzekeren. In dat geval dan moet(en) de betrokken Bijdragende Onderneming(en) (en dus de betrokken Sectie) het OFP verlaten indien zij zich niet kan (kunnen) neerleggen bij de beslissing die de Raad van Bestuur in dit kader neemt. De overeenkomstige bepalingen van de beheersovereenkomst (overdracht beheer pensioenregeling naar een andere pensioeninstelling) zijn in dat geval van toepassing.
27.3 - Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan)
In geval een Land - of Sectie Comité wordt opgericht onder de vorm van een operationeel orgaan (anders dan de Raad van Bestuur) dan gebeurt dit overeenkomstig artikel 25 van de statuten.
Het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) kan door de Raad van Bestuur gemachtigd worden om bepaalde taken uit te voeren met betrekking tot het beheer van de pensioenregeling(en) van de betrokken sectie, de opvolging van externe dienstverleners binnen de sectie, de communicatie met aangeslotenen en begunstigden van de pensioenregeling(en) beheerd door de betrokken sectie en andere activiteiten die de Raad van Bestuur van tijd tot tijd bepaalt die onder meer betrekking hebben op de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van het betrokken land die van toepassing zijn op de uitvoering van pensioenregeling(en) binnen de betrokken sectie.
De interne regels van het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) worden opgenomen in het handvest van het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan).
Het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) kan bindende adviezen verstrekken over de toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen van het betrokken land die van toepassing zijn op de uitvoering van de pensioenregeling(en) binnen de betrokken sectie, indien dit zo wordt bepaald in het handvest van het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan).
De beslissingsbevoegdheden van het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) worden desgevallend vastgelegd in het handvest van het betrokken Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) en worden met inachtneming van de volgende principes georganiseerd:
• het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) benoemt een voorzitter en een secretaris onder zijn leden, waarbij de voorzitter een vertegenwoordiger is van een bijdragende onderneming;
• het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) zal door de voorzitter minstens één maal per jaar worden bijeengeroepen; het kan ook vergaderen indien minstens de helft van de vertegenwoordigers van de werknemers dit vragen, of in geval van wijzigingen in de toepasselijke sociale en arbeidswetgeving, of indien dringende gevallen dit vereisen;
• de oproepingen gebeuren schriftelijk (inclusief het gebruik van e-mail), met inachtname van een voorafgaande periode van acht dagen, uitgezonderd in geval van hoogdringendheid. Het oproepingsbericht zal ook de agenda bevatten die tijdens de vergadering zal worden behandeld;
• de beslissingen en (bindende) adviezen van het Land - of Sectie Comité (operationeel orgaan) worden binnen de vijftien dagen schriftelijk aan de Raad van Bestuur gecommuniceerd;
• In geval van staking van stemmen zal de stem van de voorzitter beslissend zijn.
Hoofdstuk V - Vertegenwoordiging van het OFP Artikel 28 - Vertegenwoordiging in het algemeen
28.1 Algemene vertegenwoordigheidsbevoegdheid van de Raad van Bestuur
Op basis van haar algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid als college, treedt de Raad van Bestuur in en buiten rechte geldig op in naam van het OFP. De akten, andere dan die in verband met het dagelijks bestuur, die het OFP verbinden, worden getekend, behoudens delegatie, ofwel door de voorzitter, ofwel door twee bestuurders gezamenlijk die tegenover derden geen rechtvaardiging van hun bevoegdheden dienen voor te leggen.
De aanduiding van andere personen bevoegd om het OFP te vertegenwoordigen in en buiten rechte zullen slechts tegenwerpelijk zijn aan derden onder de toepasselijke wettelijke voorwaarden.
28.2 Bijzondere vertegenwoordigingsbevoegdheid van het Beleggingscomité en het Financieringscomité
Het Beleggingscomité heeft een bijzondere vertegenwoordigheidsbevoegdheid wat betreft de taken die aan dit orgaan zijn toegewezen door de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel 26.2 van deze statuten, zoals nader bepaald in het handvest van het Beleggingscomité. De akten die betrekking hebben op deze taken, die het OFP verbinden, worden gezamelijk getekend door twee leden van het Beleggingscomité waarvan minstens één lid ook bestuurder is van het OFP.
Het Financieringscomité heeft een bijzondere vertegenwoordigheidsbevoegdheid wat betreft de taken die aan dit orgaan zijn toegewezen door de Raad van Bestuur overeenkomstig artikel 26.3 van deze statuten, zoals nader bepaald in het handvest van het Financieringscomité. De akten die betrekking hebben op deze taken, die het OFP verbinden, worden gezamelijk getekend door twee leden van het Financieringscomité waarvan minstens één lid ook bestuurder is van het OFP.
Artikel 29 - Vertegenwoordiging met betrekking tot handelingen en beslissingen van dagelijks bestuur
29.1
Binnen de beperkingen van het dagelijks bestuur mag het Comité Dagelijks Bestuur dat verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur, het OFP rechtsgeldig vertegenwoordigen.
29.2
Indien het Comité Dagelijks Bestuur bestaat één persoon, kan deze hiertoe alleen handelen. Indien een rechtspersoon het enige lid is van het Comité Dagelijks Bestuur, mag de vertegenwoordiger (die daartoe adequaat gemachtigd werd door de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt) het OFP rechtsgeldig vertegenwoordigen met betrekking tot het dagelijks bestuur en mag hij in de mate waarin zijn mandaat dit toelaat onafhankelijk handelen.
29.3
Indien het Comité Dagelijks Bestuur bestaat uit verschillende personen, dan kunnen zij het OFP rechtsgeldig vertegenwoordigen met betrekking tot handelingen en beslissingen van het dagelijks bestuur. Zij kunnen hetzij elk alleen en afzonderlijk handelen of met twee gezamenlijk, in welk geval de handtekeningen van twee personen vereist zijn. De beslissing met betrekking tot hun benoeming en mandaat bepaalt of zij al dan niet alleen of gezamenlijk kunnen handelen en in welke gevallen zij dat kunnen doen. Deze beslissingen worden bekendgemaakt overeenkomstig de relevante wettelijke bepalingen.
29.4
Op basis van haar algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid als college, kan de Raad van Bestuur eveneens het OFP vertegenwoordigen bij handelingen en beslissingen van dagelijks bestuur.
Artikel 30 - Bijzondere vertegenwoordigingsbevoegdheden 30.1
In specifieke gevallen kan het OFP eveneens rechtsgeldig vertegenwoordigd worden door bijzondere lasthebbers aan wie een bijzonder en duidelijk mandaat en een vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt toegewezen. Het mandaat en de bevoegdheden kunnen worden toegewezen door de Raad van Bestuur of door het Dagelijks Bestuur als het mandaat of de toewijzing past binnen de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur.
30.2
Deze lasthebbers zijn bijvoorbeeld:
• bestuurders of leden van het OFP;
• werknemers of aangestelden van de bijdragende ondernemingen;
• werknemers, managers of aangestelden van (onder)aannemers van het OFP;
• andere derde partijen.
30.3
De besluiten, contract(en) of overeenkomst(en) op grond waarvan het mandaat en/of de vertegenwoordigingsbevoegdheden van deze bijzondere lasthebbers of vertegenwoordigers worden vastgelegd, bepalen de omvang van hun mandaat en/of vertegenwoordigingsbevoegdheid.
30.4
Als één lasthebber werd aangeduid, handelt hij en vertegenwoordigt hij het OFP enkel rechtsgeldig binnen de perken van zijn opdracht.
Als verschillende lasthebbers worden aangeduid voor één en hetzelfde mandaat zullen er minstens twee van hen gezamenlijk optreden (of, ingeval er slechts twee zijn, deze twee gezamenlijk) en zijn twee handtekeningen vereist om het OFP rechtsgeldig te kunnen vertegenwoordigen binnen de perken van hun opdracht.
Hoofdstuk VI - Ontbinding en vereffening Artikel 31 - Ontbinding en vereffening
31.1
Behalve in het geval voorzien in artikel 10.3, kan de Algemene Vergadering op elk moment beslissen om het OFP te ontbinden en te vereffenen.
31.2
De ontbinding of de vereffening van het OFP kan eveneens volgen uit een beslissing overeenkomstig de toepasselijke bepalingen vermeld in Afdeling V van de WIBP.
Artikel 32 - Vereffenaar(s) 32.1
In geval van een vrijwillige vereffening of ontbinding van het OFP benoemt de Algemene Vergadering
één of meerdere vereffenaars in overeenstemming met artikel 38 van de WIBP. De Algemene Vergadering bepaalt het mandaat van de vereffenaar(s) evenals zijn/hun bevoegdheden, rekening houdende met de betrokken wettelijke en reglementaire bepalingen en, voor zoveel als mogelijk, met de bepalingen van de beheersovereenkomst van het OFP en de pensioenregelingen.
Tenzij in geval van een andersluidend besluit van de Algemene Vergadering, zal/zullen de vereffenaar(s) regelmatig verslag uitbrengen aan de Algemene Vergadering.
32.2
Ingeval van een gerechtelijke ontbinding en vereffening zal de bevoegde rechtbank de vereffenaar(s) aanstellen in overeenstemming met artikel 38 van de WIBP en zijn/hun mandaten en bevoegdheden bepalen.
Artikel 33 - Vereffeningsprocedure 33.1
De vereffenaar(s) zullen in eerste instantie bekijken of het mogelijk is om de pensioenverplichtingen
volledig of gedeeltelijk over te dragen aan een andere pensioeninstelling die bevoegd is om de betrokken pensioenregeling(en) te beheren, tenzij de Algemene Vergadering hier anders over beslist of de vereffening wordt uitgevoerd door de bevoegde rechtbank.
34.2
De vereffenaar(s) zal/zullen de aangewezen actuaris van het OFP verzoeken om de rechten vast te stellen van alle aangeslotenen en begunstigden van de pensioenregelingen.
33.3
De vereffenaar(s) zullen de verplichtingen nakomen, mits naleving van de toepasselijke wettelijke bepalingen en eventuele verplichte voorrangsbepalingen die van toepassing zijn.
33.4
Onverminderd de voorwaarden van, en in overeenstemming met de artikelen 42, §1 van de WIBP, zullen activa van het OFP zo veel als mogelijk worden aangewend voor de vereffening of de dekking van de rechten van de aangeslotenen en begunstigden van de pensioenregelingen, in overeenstemming met de bepalingen van deze pensioenregelingen en rekening houdende met de statuten en de beheersovereenkomst van het OFP.
33.5
Indien er door de vereffenaar(s) een tekort aan activa van het OFP wordt vastgesteld omdat de beschikbare activa ontoereikend zouden zijn om de verworven rechten in de pensioenregelingen te dekken, neemt (nemen) de vereffenaar(s) een beslissing in overeenstemming met het besluit van de Algemene Vergadering of, ingeval van een gerechtelijke ontbinding, van de rechter. Bij gebrek aan een dergelijke besluit beslist de vereffenaar, rekening houdende met de bepalingen van de WIBP en de bepalingen van de statuten, de beheersovereenkomst en de pensioenregelingen.
33.6
Indien het netto-activa van het OFP de verplichtingen die voortvloeien uit de pensioenregelingen overtreffen, zal de vereffenaar het surplus toekennen, zoveel als mogelijk in overeenstemming met het doel van het OFP en/of de bepalingen van het sociaal - en arbeidsrecht die van toepassing zijn op de uitvoering van pensioenregelingen beheerd door het OFP.
Hoofdstuk VII - Boekjaar - Jaarrekeningen
Artikel 34 - Boekjaar
Het boekjaar van het OFP loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk kalenderjaar. In beginsel worden de jaarrekening en het boekjaar elk jaar op 31 december afgesloten.
Artikel 35 - Jaarrekeningen
De Raad van Bestuur van het OFP stelt de jaarrekeningen en een jaarverslag op.
Na goedkeuring van de jaarrekeningen en het jaarverslag kan aan de bestuurders kwijting worden verleend voor het vorig boekjaar.
Hoofdstuk VIII - Algemene bepalingen Artikel 36 - Verwijzing naar de toepasselijke wetgeving
Voor alles wat niet uitdrukkelijk geregeld wordt in deze statuten wordt er verwezen naar de relevante bepalingen in de WIBP of desgevallend in andere toepasselijke wetten.
Artikel 37 - Deelbaarheid van de bepalingen
Indien één of meerdere bepalingen van de statuten, om welke reden dan ook, nietig, ongeldig of zonder uitwerking zouden zijn of zouden worden verklaard, worden zij, onder voorbehoud van tegenstrijdige wettelijke bepalingen of gerechtelijke beslissingen, als ongeschreven beschouwd, terwijl alle overige bepalingen van kracht blijven en hun volledige uitwerking behouden.