AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
FRO/NSC/202372406.01
18 april 2024
Concept | ||
Xxxxxxx 000 | 0000 XX | |
Xxxxxxxx 00 | 0000 XX | |
Tel: (000) 000 00 00 | Enschede |
AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
Stichting VMBO Dienstverlening en Producten
(nieuwe statutaire naam: Stichting Platform Dienstverlening en Producten)
Xxxxx, [• tweeduizend vierentwintig],
verscheen voor mij, xx. Xxxxx Xxxxxx Xxxxx, notaris te Enschede:
[•directeur stichting c.q. medewerker KienhuisHoving N.V.]. De comparant verklaarde:
Op [• tweeduizend vierentwintig] heeft de directie van de stichting:
Stichting VMBO Dienstverlening en Producten, met zetel te Deventer, gemeente Deventer, xxxxxxxxxxxxxxx 0000 XX Xxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00 (handelsregister 08165090), besloten:
- de statuten te wijzigen als hierna vermeld, en
- de comparant te machtigen de akte van statutenwijziging te tekenen.
Van deze besluiten blijkt uit een schriftelijk stuk dat aan deze akte wordt gehecht.
De raad van toezicht heeft op [• tweeduizend vierentwintig] goedkeuring verleend aan het besluit van de directie tot statutenwijziging. Dit besluit van de raad van toezicht blijkt uit een schriftelijk stuk dat eveneens aan deze akte wordt gehecht.
De statuten van de stichting zijn laatstelijk gewijzigd bij akte op negen februari tweeduizend zestien verleden voor mr. B.F. Xxxxxxxxx, destijds notaris te Enschede. Ter uitvoering van de besluiten verklaarde de comparant dat besloten is de statuten algeheel te wijzigen en geheel opnieuw vast te stellen als volgt:
STATUTEN:
Naam en zetel. Artikel 1.
1. De stichting draagt de naam:
Stichting Platform Dienstverlening en Producten.
2. De stichting mag tevens als verkorte naam hanteren: Stichting Platform D&P.
3. De stichting heeft haar zetel te Houten, gemeente Houten.
Begrippen. Artikel 2.
Waar in deze statuten één van na te melden begrippen wordt gehanteerd wordt daaraan de hieronder vermelde betekenis toegekend:
BW: Burgerlijk Wetboek;
Deelnemer: een rechtspersoon naar privaat of publiek recht die in geld
of in natura een bijdrage levert aan de realisatie van het doel van de stichting en die een deelnemersovereenkomst heeft gesloten (en in stand houdt) met de stichting;
Deelnemersovereenkomst: de overeenkomst die de stichting sluit met een deelnemer;
Deelnemersraad: het orgaan van de Stichting als omschreven in artikel 11 van
de statuten;
Dienstverlening en Producten (afgekort tot D&P): een breed en veelzijdig onderwijsprogramma dat zich richt
op het verkennen van de diverse arbeidsgebieden / beroepen / toekomstmogelijkheden waarbij geïntegreerde loopbaanoriëntatie een centrale rol speelt;
Directeur: een bestuurder in de zin van het BW, ofwel het (enig) lid van de directie;
MBO: Middelbaar Beroeps Onderwijs;
De stichting: de rechtspersoon die door deze statuten wordt geregeerd;
Toezichthouder: een lid van de raad van toezicht;
VMBO: Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs.
Doel. Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel:
a. Op het niveau van het platform:
1. Het (door)ontwikkelen naar een kennis – en expertisecentrum voor het brede onderwijsprogramma D&P.
2. Vraaggestuurde advisering en ondersteuning van scholen bij de visieontwikkeling, borging en (door)ontwikkeling van het programma D&P.
3. Het behartigen van de belangen van scholen die het programma D&P aanbieden of willen gaan aanbieden bij diverse onderwijsgremia en stakeholders, waaronder begrepen maar niet beperkt tot OCW en vo-raad.
4. Het versterken van de verticale beroepskolom door een krachtige samenwerking tussen VMBO, MBO en arbeidsveld.
5. Het mobiliseren en toegankelijk maken van interne expertise van alle aangesloten scholen. Het doorontwikkelen van een kennisdatabase waarin scholen toegang hebben tot informatie, leermiddelen D&P en elkaar als netwerkpartner. Op basis van criteria als visie, inrichting en andere gegevens kunnen zij hun kennis delen.
6. Het begeleiden van de overgang van een of meerdere
onderwijsprogramma’s naar één D&P programma met een diversiteit aan
oriëntatie en mogelijkheden.
7. Het samenwerken met Hogescholen en scholingsinstituten ten aanzien van de doorontwikkeling van de lerarenopleiding en bij- en nascholingstrajecten.
b. Op het niveau van D&P-onderwijs:
1. Het (door)ontwikkelen van het programma D&P voor het hele funderende onderwijs.
2. Het ondersteunen van scholen bij het (door)ontwikkelen/inrichten van het programma D&P aangepast aan de context van de eigen school en diens omgeving.
3. (Door)ontwikkeling van voorbeeld-lesmateriaal en de didactische ondersteuning in het gebruik ervan.
4. Het ontwikkelen van kwaliteitskader met betrekking tot kwaliteitsborging van het programma D&P.
5. Het uitwisselen van kennis en ervaringen tussen de scholen onderling.
6. Scholen (landelijk, regionaal of lokaal) samenbrengen om kwaliteit en expertise op het gebied van het programma D&P te delen.
7. Het streven naar inhoudelijke afstemming, eenheid in de examineringstructuur en adequate borging van het programma D&P.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door:
a. het organiseren van netwerkbijeenkomsten voor docenten en schoolvertegenwoordigers, met als doel:
- het waarborgen van maximale inbreng van en terugkoppeling naar de scholen;
- het (door)ontwikkelen van het onderwijsprogramma D&P;
- het (door)ontwikkelen van voorbeeld lesmateriaal voor het onderwijsprogramma D&P;
- Het geven van richting en ruimte ten aanzien van wet- en regelgeving;
- het bevorderen van professionalisering van docenten en schoolorganisaties.
b. het bundelen van krachten van kennispartners ten behoeve van de ontwikkeling en implementatie van het onderwijsprogramma D&P;
c. het verzorgen van landelijke en regionale voorlichtingsbijeenkomsten om de kennis en kwaliteit van onze deelnemende scholen te bundelen ter bevordering van het onderwijsprogramma D&P;
d. het onderhouden van een website die uitwisseling, netwerken, communicatie en afstemming mogelijk maakt.
3. Het aan het doel dienstbare vermogen wordt gevormd door mogelijke bijdragen van deelnemers, subsidies, giften, legaten, hetgeen door erfstelling wordt verkregen, alsmede andere baten.
Organen. Begrippen.
Artikel 4.
1. De stichting kent de volgende organen:
- raad van toezicht;
- directie;
- deelnemersraad.
2. De raad van toezicht is belast met het houden van toezicht op en geven van advies aan de directie en heeft de overige specifiek in deze statuten opgenomen taken en bevoegdheden.
3. De directie is het bestuur in de zin van het BW en heeft alle taken en bevoegdheden die niet specifiek aan de raad van toezicht of de deelnemersraad zijn opgedragen.
4. De deelnemersraad bestaat uit de personen die als zodanig de specifiek in deze statuten opgenomen taken en bevoegdheden hebben zoals nader verwoord in artikelen 10 en 11 van de statuten.
5. De organen van de stichting richten zich bij het vervullen van hun taak naar het belang van de stichting.
Raad van Toezicht.
Artikel 5.
1. De raad van toezicht van de stichting bestaat uit ten minste drie (3) en ten hoogste vijf (5) leden. Het aantal leden wordt, met inachtneming van het minimum en het maximum, door de raad van toezicht vastgesteld.
2. De raad van toezicht kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.
3. De toezichthouders worden benoemd door de raad van toezicht. Een toezichthouder vervult evenwel diens functie op persoonlijke titel en richt zich (uitsluitend) naar het belang van de stichting en de daarmee verbonden instellingen.
4. Geen toezichthouder kunnen zijn:
a. personen die in dienst zijn van de stichting;
b. personen die op enige wijze direct of indirect betrokken zijn bij het leveren van goederen of diensten aan de stichting welke voor de realisatie van de doelstelling van de stichting van overwegend belang zijn;
c. personen die deel uitmaken van een bestuur, raad van toezicht, deelnemersraad of vergelijkbaar orgaan van een andere stichting of instelling die actief is op dezelfde terreinen als de stichting;
d. personen die onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard of ten aanzien van wie de wettelijke schuldsanering van toepassing is;
e. directeur van de stichting alsmede voormalige directeuren van de stichting, alsmede de bloed- en aanverwanten van deze personen tot en met de tweede graad.
5. De toezichthouders delen aan de stichting mede hun functies en maatschappelijke betrekkingen en wijzigingen daarin.
6. De toezichthouders worden geschorst en ontslagen door de raad van toezicht. Indien één of meer toezichthouders ontbreken, is de niet- voltallige raad van toezicht niettemin bevoegd.
7. Toezichthouders worden benoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaar. Zij treden af volgens een door de raad van toezicht vast te stellen rooster van aftreden. Een aftredende toezichthouder is éénmaal herbenoembaar voor een aansluitende periode van vier (4) jaar.
8. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
a. door overlijden van de toezichthouder;
b. door aftreden van de toezichthouder, al dan niet volgens het in lid 7 bedoelde rooster;
c. door ontslag door de raad van toezicht, al dan niet wegens het intreden van een onverenigbaarheid als bedoeld in lid 4;
d. door ontslag door de rechtbank overeenkomstig artikel 2:298 BW.
9. Tot een ontslag of schorsing kan door de raad van toezicht slechts worden besloten met een meerderheid van ten minste twee/derde gedeelte van de uitgebrachte stemmen, de toezichthouder wiens ontslag of schorsing aanhangig is niet meegerekend.
Vergaderingen en besluiten raad van toezicht.
Artikel 6.
1. De vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden in de gemeente waar de stichting haar zetel heeft of in een andere plaats te bepalen door de voorzitter van de raad van toezicht, mits die plaats in de oproep wordt vermeld en in Nederland is gelegen.
2. Elk jaar worden ten minste vier vergaderingen gehouden.
3. Vergaderingen zullen voorts worden gehouden wanneer de voorzitter van de raad van toezicht dit wenselijk acht of indien één van de andere toezichthouders dan wel de directeur daartoe schriftelijk en onder opgave van de onderwerpen aan de voorzitter het verzoek richt. Indien de vergadering niet binnen drie weken wordt gehouden, is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen mits met inachtneming van de vereiste formaliteiten.
4. De oproep tot de vergadering geschiedt schriftelijk ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproep en die van de vergadering niet meegerekend.
5. De oproep vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de agenda.
6. Indien in een vergadering alle toezichthouders aanwezig zijn, kunnen over alle onderwerpen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van de raad van toezicht; bij diens afwezigheid door de plaatsvervangende voorzitter en bij ook diens afwezigheid door een andere toezichthouder aan te wijzen door de raad van toezicht.
8. De raad van toezicht kan alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de toezichthouders ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een toezichthouder kan zich door een andere toezichthouder laten vertegenwoordigen na overlegging van een volmacht, met dien verstande dat de gevolmachtigde maximaal van één volmacht gebruik kan maken.
9. Xxxxxxxxxx geschieden mondeling, tenzij een toezichthouder schriftelijke stemming verlangt.
Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
10. Iedere toezichthouder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voorzover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.
11. Het door de voorzitter van de vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voorzover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde een toezichthouder dit verlangt, waarbij het te nemen besluit schriftelijk wordt vastgelegd. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
12. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden. De notulist wordt door de raad van toezicht benoemd. De notulen worden door de voorzitter en de notulist vastgesteld en ten blijke daarvan door hen getekend. De notulen worden in de eerstvolgende vergadering van de raad van toezicht ter goedkeuring
aan die vergadering voorgelegd.
13. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits alle leden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk hun mening te uiten en schriftelijk bevestigd hebben geen bezwaar te hebben tegen deze wijze van besluitvorming.
Onder “schriftelijk” worden in deze statuten steeds begrepen alle via gangbare
communicatiekanalen overgebrachte en op schrift te ontvangen stukken.
Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden door de notulist een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter bij de notulen wordt gevoegd.
14. De raad van toezicht vergadert ten minste één keer per jaar ten aanzien van:
- het eigen functioneren;
- het functioneren van de individuele toezichthouders;
- het functioneren van de directeur;
- de onderlinge relatie tussen de raad van toezicht en de directeur.
15. De raad van toezicht kan de directeur uitnodigen een vergadering van de raad van toezicht bij te wonen. De directeur is, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, verplicht aan de uitnodiging gevolg te geven.
16. Een toezichthouder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien deze toezichthouder daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de daarmee verbonden instellingen.
Een toezichthouder die persoonlijk of in een bepaalde functie of hoedanigheid kennis heeft van of voorziet dat sprake is van – de kans op – een tegenstrijdig belang tussen de stichting enerzijds en hem en/of enige organisatie waaraan hij is verbonden anderzijds, deelt zulks terstond schriftelijk mede aan de directie en de overige toezichthouders.
17. Bij reglement kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de werkwijze en besluitvorming van de raad van toezicht. Dit reglement wordt door de raad van toezicht vastgesteld dan wel gewijzigd.
Directie.
Artikel 7.
1. De directie is belast met het besturen van de stichting.
2. De directie bestaat uit één (1) directeur.
De directeur kan gebruik maken van de titel ‘voorzitter’.
3. De directeur wordt benoemd door de raad van toezicht.
De bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van de directeur wordt vastgesteld door de raad van toezicht.
4. Bij ontstentenis of belet van de directeur is de persoon of zijn de personen, daartoe door de raad van toezicht al dan niet uit zijn midden te benoemen, tijdelijk met het besturen van de stichting belast.
5. De directeur kan te allen tijde door de raad van toezicht worden geschorst en ontslagen.
Elke schorsing kan een of meer malen worden verlengd maar in totaal niet langer duren dan drie maanden.
Is na verloop van die tijd geen beslissing genomen omtrent opheffing van de schorsing of ontslag, dan eindigt de schorsing.
6. Het lidmaatschap van de directie eindigt:
a. door overlijden van de directeur;
b. door aftreden van de directeur;
c. door ontslag door de raad van toezicht wegens het aanvaarden van een andere functie waarbij de belangen van de stichting ernstig kunnen worden geschaad;
d. door ontslag door de raad van toezicht om andere redenen;
e. door ontslag door de rechtbank.
7. De raad van toezicht deelt besluiten ten aanzien van benoeming, schorsing of ontslag van de directeur xxxxxxxx mede aan de deelnemersraad en geeft als verlangd zijn motivering voor dit besluit.
8. Een nadere uitwerking van de taken en bevoegdheden van de directeur kunnen in een reglement worden vastgelegd.
Bestuursbevoegdheid.
Artikel 8.
1. De directie is slechts bevoegd na schriftelijke goedkeuring van de raad van toezicht tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
Op het ontbreken van de in dit lid opgenomen goedkeuring kan tegen derden een beroep worden gedaan.
2. Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn voorts onderworpen besluiten van de directie die betreffen:
a. het verkrijgen en vervreemden van deelnemingen in ondernemingen, het uitoefenen van stemrecht op aandelen in deelnemingen, het oprichten van andere rechtspersonen dan wel het lid worden van een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij;
b. het huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of genot verkrijgen en geven van registergoederen;
c. het aangaan van overeenkomsten waarbij aan de stichting een bankkrediet wordt verleend;
d. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het gebruik maken van een aan de stichting verleend bankkrediet;
e. duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere instelling of onderneming en het verbreken van zodanige samenwerking;
f. investeringen welke niet zijn opgenomen in een door de raad van toezicht vastgesteld investeringsplan;
g. het optreden in rechte, waaronder begrepen het voeren van arbitrale procedure, doch met uitzondering van het nemen van die rechtsmaatregelen, die geen uitstel kunnen lijden of incassoprocedures;
h. het treffen van pensioenregelingen en het toekennen van pensioenrechten boven die welke uit bestaande regelingen voortvloeien;
i. het beëindigen van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
j. het aanvragen van het faillissement of surséance van betaling van de stichting.
3. De raad van toezicht kan besluiten dat een in lid 2 genoemd besluit niet aan de goedkeuring van de raad van toezicht is onderworpen wanneer het daarmee
gemoeide belang een door de raad van toezicht te bepalen en schriftelijk aan de directie op te geven waarde niet te boven gaat.
4. Het ontbreken van goedkeuring als bedoeld in lid 2 van dit artikel tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de directie niet aan.
5. De directie stelt ten minste één keer per jaar de raad van toezicht schriftelijk op de hoogte van de algemene en financiële risico’s en beheers- en controlesysteem van de stichting.
De raad van toezicht is bevoegd aanwijzingen te geven aan de directie betreffende het te voeren financiële, sociale, economische en algemene beleid van de directie, alsmede ten aanzien van het personeelsbeleid.
6. De directie is gehouden aan de leden van de raad van toezicht en individuele toezichthouders alle voor diens taakuitoefening relevante gegevens en documenten gevraagd en ongevraagd te verstrekken.
7. De raad van toezicht en (een) door de raad van toezicht aan te wijzen persoon of personen zijn bevoegd de gebouwen en terreinen van de stichting te betreden en zijn tot inzage bevoegd van alle administratie en overige gegevens van de stichting.
Vertegenwoordiging.
Artikel 9.
1. De directie vertegenwoordigt de stichting, voorzover uit de wet of deze statuten niet anders voortvloeit.
2. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt bovendien toe aan de directeur.
3. Wanneer de directeur een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat mogelijk tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden instellingen doet daarvan onverwijld mededeling aan de raad van toezicht. De directeur neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over een onderwerp waarbij hij mogelijk een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de daarmee verbonden instellingen. Wanneer hierdoor geen besluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
4. Bij reglement kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de werkwijze en besluitvorming van de directie. Dit reglement wordt door de directie vastgesteld dan wel gewijzigd na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
Deelnemers.
Artikel 10.
1. Deelnemers kunnen slechts zijn (private en publieke) rechtspersonen die een jaarlijkse bijdrage aan de stichting voldoen en die met de stichting een deelnemersovereenkomst zijn aangegaan.
2. Aanmelding als deelnemer geschiedt schriftelijk bij de directie van de stichting.
3. De directie beslist omtrent de toelating van de deelnemers. Een beslissing dient twee maanden na aanvraag ter kennis van de betrokkene te worden gebracht.
4. Bij niet-toelating van de directie kan de raad van toezicht alsnog tot de toelating besluiten.
5. De directie houdt een register waarin de namen en adressen van de deelnemers en hun vertegenwoordigers zijn opgenomen. De deelnemers en hun vertegenwoordigers zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun adres bij de directie bekend is.
Deelnemersraad. Artikel 11.
1. De deelnemersraad bestaat uit minimaal tien (10) en maximaal dertig (30) personen
(‘afgevaardigden’) die de belangen van de deelnemers behartigen.
Een deelnemer kan een persoon uit haar midden als potentiële afgevaardigde van de deelnemersraad voordragen bij de directie. De afgevaardigde dient werkzaam te zijn bij de betreffende deelnemer. Het is niet vereist dat de afgevaardigde een statutair bestuurder van de deelnemer is. De directie kan besluiten een voorgedragen persoon als afgevaardigde te benoemen, al dan niet voor een bepaalde periode; de directie is eveneens bevoegd een afgevaardigde uit de deelnemersraad te ontslaan.
2. De directeur van de stichting is de voorzitter van de deelnemersraad.
3. De deelnemersraad vergadert ten minste één (1) keer per jaar. Vergaderingen zullen voorts worden gehouden wanneer ten minste drie (3)
afgevaardigden in de deelnemersraad dit wenselijk achten of wanneer de voorzitter van de directie of de raad van toezicht hiertoe schriftelijk en onder opgave van de onderwerpen een verzoek bij de voorzitter van de deelnemersraad indient. Indien een verzoek door de voorzitter van de directie of de raad van toezicht is ingediend, dient de deelnemersraad binnen drie weken een vergadering te houden. Indien de vergadering niet binnen drie weken wordt gehouden, is de voorzitter van de directie of de raad van toezicht bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen mits met inachtneming van de vereiste formaliteiten.
4. De vergaderingen worden geleid door de directeur van de stichting; bij diens afwezigheid wijst de deelnemersraad een afgevaardigde als voorzitter aan.
5. Bij reglement kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de werkwijze en besluitvorming van de deelnemersraad. Dit reglement wordt door de deelnemersraad vastgesteld dan wel gewijzigd na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
Taken van de deelnemersraad. Artikel 12.
De vergadering van de deelnemersraad heeft tot taak:
a. het fungeren als klankbord van de directie bij het vormgeven van de werkzaamheden van de stichting;
b. voor zover het geval, het regelmatig kennis delen met en adviseren van de directie, al dan niet ter bevordering van de werkzaamheden van de stichting in het belang van het D&P-onderwijs;
c. het verlenen van goedkeuring aan een besluit van de directie omtrent de hoogte van een jaarlijkse bijdrage van de deelnemers overeenkomstig artikel 13 van deze statuten.
Financiële bijdragen van de deelnemers. Artikel 13.
1. De directie kan deelnemers verzoeken tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, waarvan de hoogte door de directie wordt vastgesteld, na:
a. voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht; en
b. voorafgaande goedkeuring van de deelnemersraad.
Tot het verlenen van goedkeuring als bedoeld in dit lid kan door de deelnemersraad slechts worden besloten met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
De bijdrage is per één augustus van het betreffende kalenderjaar verschuldigd.
2. De directie kan de deelname van een deelnemer aan de stichting beëindigen, indien
de deelnemer niet aan zijn financiële verplichtingen voldoet of anderszins het voortduren van de deelname van de deelnemer aan de stichting niet langer redelijkerwijs van de stichting verlangd kan worden.
3. Deelnemers kunnen hun participatie in de stichting beëindigen:
a. op ieder moment door een schriftelijke kennisgeving aan de directie, met dien verstande dat reeds opeisbare of toegezegde financiële bijdragen voor een boekjaar wel verschuldigd blijven;
b. binnen een maand nadat een besluit waarbij de financiële bijdragen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld. Het besluit is alsdan niet op hem van toepassing.
Boekjaar en financieel verslag. Artikel 14.
1. Het boekjaar van de stichting loopt van een augustus naar eenendertig juli in het volgend kalenderjaar.
2. De directie is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Voor één juni voorafgaande aan een nieuw boekjaar stelt de directie een activiteitenplan en een begroting op voor het volgende boekjaar op en zendt deze stukken ter vaststelling aan de raad van toezicht.
De raad van toezicht stelt deze stukken zo mogelijk voor de aanvang van het nieuwe boekjaar vast.
4. Door de directie wordt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten (hierna: de jaarrekening) van de stichting opgemaakt en op papier gesteld.
5. De stichting verleent aan een accountant de opdracht om de opgemaakte jaarrekening te onderzoeken.
Tot het verlenen van die opdracht is de raad van toezicht bevoegd. Gaat hij daartoe niet over, dan is de directie daartoe bevoegd met dien verstande dat die opdracht door de raad van toezicht kan worden ingetrokken of gewijzigd.
De accountant brengt verslag uit aan de raad van toezicht en de directie. Indien de raad van toezicht dit verlangt, geeft de accountant de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening.
6. De directie is verplicht de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende ten minste zeven jaar te bewaren.
7. De jaarrekening wordt vastgesteld door de raad van toezicht. De vaststelling van de jaarrekening door de raad van toezicht strekt niet automatisch tot decharge van de directie en het toezicht op de directie voor zover daarvan uit die jaarrekening blijkt; decharge is een afzonderlijk agendapunt.
De raad van toezicht gaat niet tot vaststelling over dan na kennisname van de bevindingen en desgevraagd de verklaring van de accountant.
8. De directie draagt ervoor zorg dat de begroting en de jaarrekening van de stichting ter kennis wordt gebracht aan de deelnemers, onverwijld na de vaststelling daarvan.
9. Indien de stichting tot openbaarmaking van haar jaarrekening overeenkomstig boek 2 van het BW verplicht is, draagt de directie ervoor zorg dat de vastgestelde
jaarrekening wordt gedeponeerd ten kantore van het handelsregister.
Statutenwijziging. Artikel 15.
1. De directie is bevoegd de statuten te wijzigen.
Het besluit tot statutenwijziging behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht welke goedkeuring dient te worden verleend met een meerderheid van twee/derde gedeelte van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste twee/derde gedeelte van het aantal in functie zijnde toezichthouders aanwezig of vertegenwoordigd is.
Indien in de vergadering minder dan twee/derde gedeelte van het aantal in functie zijnde toezichthouders aanwezig of vertegenwoordigd is, kan een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen en gehouden, te houden niet eerder dan twee weken na de eerste vergadering en niet later dan zes weken
na de eerste vergadering, in welke nieuwe vergadering over hetzelfde voorstel tot statutenwijziging kan worden besloten, ongeacht het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal toezichthouders. In de oproeping voor die nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal toezichthouders.
2. Een besluit tot statutenwijziging dat afbreuk doet aan de statutaire rechten van de deelnemersraad behoeft de goedkeuring van de deelnemersraad. Indien geen personen meer deel uitmaken van de deelnemersraad, is deze goedkeuring niet benodigd.
3. De wijziging dient op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand te komen. Tot het doen verlijden van die akte is de directeur bevoegd.
4. Het bepaalde in de vorige leden van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot juridische fusie en op besluiten tot juridische splitsing.
Ontbinding en vereffening. Artikel 16.
1. De directie is bevoegd de stichting te ontbinden.
Het besluit tot ontbinding behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht welke goedkeuring dient te worden verleend met een meerderheid van twee/derde gedeelte van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste twee/derde gedeelte van het aantal in functie zijnde toezichthouders aanwezig of vertegenwoordigd is.
Indien in de vergadering minder dan twee/derde gedeelte van het aantal in functie zijnde toezichthouders aanwezig of vertegenwoordigd is, kan een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen en gehouden, te houden niet eerder dan twee weken na de eerste vergadering en niet later dan zes weken
na de eerste vergadering, in welke nieuwe vergadering over hetzelfde voorstel tot statutenwijziging kan worden besloten, ongeacht het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal toezichthouders. In de oproeping voor die nieuwe vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het ter vergadering aanwezige of vertegenwoordigde aantal toezichthouders.
2. Het besluit in lid 1 is onderworpen aan de goedkeuring van de deelnemersraad. Indien geen personen meer deel uitmaken van de deelnemersraad, is deze
goedkeuring niet benodigd.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voorzover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de directie, voor zover door de directie met goedkeuring van de raad van toezicht niet een andere vereffenaar wordt benoemd.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Hetgeen na voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de stichting is overgebleven wordt besteed zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de stichting, tenzij de directie met goedkeuring van de raad van toezicht besluit daaraan een andere bestemming te geven.
7. Na afloop van de vereffening dienen de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting gedurende zeven jaren te worden bewaard door de in lid 1 bedoelde bewaarder.
Slot
De comparant is mij, notaris, bekend.
Waarvan akte verleden te Enschede op de datum als vermeld in het hoofd van deze akte. Nadat de inhoud van de akte aan de comparant zakelijk werd opgegeven en toegelicht, verklaarde hij dat hij van de inhoud heeft kennis genomen en daarmee instemt.
Onmiddellijk na beperkte voorlezing overeenkomstig de wet is deze akte door de comparanten en mij, notaris, ondertekend.