Praktijkovereenkomst Algemene Voorwaarden MBO Amersfoort
Praktijkovereenkomst Algemene Voorwaarden MBO Amersfoort
Colofon
Uitgave Samenstelling
Instemming Studentenraad Vastgesteld College van Bestuur Kenmerk CvB vastgesteld
: MBO Amersfoort
: Onderwijs en Ontwikkeling
: 13 maart 2023
: 14 maart 2023
: MBOA-15-4446
model 2023-2024
I. Begrippen in de praktijkovereenkomst
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
In de AVG zijn de belangrijkste regels voor de omgang met persoonsgegevens in Nederland vastgelegd. Zie xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxx/xxx-xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxx
Beroepspraktijkvorming (BPV)
De BPV is onderwijs in de beroepspraktijk van het beroep, dat in een erkend leerbedrijf plaatsvindt op basis van een praktijkovereenkomst. Een met goed gevolg afgesloten BPV is een wettelijke vereiste voor diplomering.
BPV-blad
Het onderdeel van de praktijkovereenkomst (POK) waarop de gegevens van de student, van de opleiding en van het praktijkbedrijf zijn vermeld. Het BPV-blad dient bij het aangaan van de POK door de student en het BPV-bedrijf te worden ondertekend.
Keuzedelen
Keuzedelen zijn verplicht en leveren bovenop de kwalificatie een verdieping of verbreding bij de voorbereiding voor de arbeidsmarkt of een vervolgopleiding. Het keuzedeel kan (deels) plaats vinden in de beroepspraktijkvorming.
Onderwijs- of BPV-begeleider
De persoon die zorg draagt voor de begeleiding van de BPV vanuit de onderwijsinstelling. Deze persoon is verantwoordelijk voor de communicatie met het praktijkbedrijf en volgt de voortgang van de student tijdens de BPV.
Onderwijsinstelling
Met deze term wordt MBO Amersfoort bedoeld.
Onderwijsovereenkomst (OOK)
De OOK bestaat uit algemene voorwaarden en het daarmee verbonden opleidingsblad en regelt de verhoudingen tussen de student en de onderwijsinstelling (en bij minderjarigheid de wettelijke vertegenwoordiger).
Praktijkbedrijf
Het praktijkbedrijf (leer- of BPV-bedrijf) is het bedrijf of de instelling waar de BPV plaats vindt.
Praktijkbegeleider of praktijkopleider
De persoon die zorg draagt voor de begeleiding van de BPV bij het praktijkbedrijf.
Praktijkovereenkomst (POK)
De POK bestaat uit deze algemene voorwaarden en het daarmee verbonden BPV-blad en regelt de verhoudingen tussen de student, de onderwijsinstelling en het praktijkbedrijf.
Privacyreglement
Met dit reglement draagt MBOA ervoor zorg dat de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG) en overige gedragscodes en regelingen.
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
De organisatie die de praktijkbedrijven erkennen en begeleiden waar de studenten terechtkunnen voor een stage of leerbaan van goede kwaliteit.
Stagemarkt
Xxxxxxxxxx.xx is de website van SBB waar alle stages en leerbanen van erkende leerbedrijven voor mbo studenten te vinden zijn.
Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)
De WEB is de wet waarin zaken met betrekking tot het beroepsonderwijs zijn geregeld.
II. De Algemene Voorwaarden van de praktijkovereenkomst
Artikel 1 Randvoorwaarden
1. Deze praktijkovereenkomst wordt gesloten tussen de student, de onderwijsinstelling en het praktijkbedrijf, in deze overeenkomst ook wel aangeduid als “partijen” en wordt beheerd door de onderwijsinstelling.
2. De student is ingeschreven bij de onderwijsinstelling op grond van een onderwijsovereenkomst.
Artikel 2 Aard van de praktijkovereenkomst
1. Deze Algemene Voorwaarden vormen, samen met het BPV-blad, de praktijkovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de WEB.
2. In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Afspraken die specifiek gaan over de door de student te volgen BPV, staan op het BPV-blad. Het BPV-blad is onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel 3 Tussentijdse wijzigingen
1. De praktijkovereenkomst en meer in het bijzonder de BPV-gegevens zoals opgenomen op het BPV- blad kunnen gedurende de BPV-periode, met schriftelijke of mondelinge instemming van partijen wordt gewijzigd of aangevuld.
2. Indien de wijziging van BPV-gegevens voorkomt uit een wijziging van het opleidingstraject van de student, dient daaraan een verzoek van de student om wijziging van het opleidingstraject en een aanpassing van de onderwijsovereenkomst vooraf te gaan.
3. De BPV-gegevens betreffende de opleiding, in het kader waarvan de BPV wordt gevolgd, kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van de student. Aan dit verzoek kan een overleg, dan wel advies van de instelling of het praktijkbedrijf vooraf gaan.
4. De BPV-gegevens betreffende de begin- en geplande einddatum, duur en omvang van de BPV, kunnen ook worden gewijzigd op verzoek van het praktijkbedrijf. Een dergelijk verzoek wordt door de instelling enkel gehonoreerd na overleg met en instemming van de student.
5. In geval van een tussentijdse wijziging van de BPV-gegevens, wordt het BPV-blad gedurende de looptijd van de BPV vervangen door een nieuw BPV-blad. Dit geldt bij de volgende situaties:
a. het kiezen van een keuzedeel of een wisseling van een keuzedeel naar een ander keuzedeel (als er al BPV op een crebo of ander keuzedeel wordt gevolgd);
b. het toevoegen van een crebo aan de praktijkovereenkomst (als er al een keuzedeel in de BPV wordt gevolgd);
c. het verlengen van de geplande einddatum;
d. het verstrijken van de geplande einddatum van een BPV op een keuzedeel of een crebo als er nog BPV voor een ander onderdeel (keuzedeel of crebo) in hetzelfde bedrijf wordt gevolgd dat nog niet is afgerond;
e. het aanpassen van het totaal aantal uren;
f. het wisselen van crebo, bijvoorbeeld van domein naar domein, domein naar kwalificatiedossier of kwalificatie, van kwalificatiedossier naar kwalificatie of van een kwalificatie naar een andere kwalificatie;
g. het wisselen van leerweg;
h. het wisselen van niveau.
6. De onderwijsinstelling stuurt het nieuwe BPV-blad zo spoedig mogelijk schriftelijk (op papier of digitaal) aan de student, en in het geval van minderjarigheid ook naar zijn/haar ouders (-s) of wettelijk vertegenwoordiger (-s)2, en aan het praktijkbedrijf.
7. De student en in het geval van minderjarigheid de ouder (-s) en/of wettelijk vertegenwoordiger (-s) en het praktijkbedrijf worden in de gelegenheid gesteld om binnen tien werkdagen na verzending van het nieuwe BPV-blad schriftelijk dan wel mondeling aan de onderwijsinstelling door te geven dat de inhoud van het nieuwe BPV-blad niet correct is.
8. Indien de student of het praktijkbedrijf aangeeft dat de aangepaste BPV-gegevens niet correct (in overeenstemming met het verzoek dan wel de instemming van de niet verzoekende partij) zijn
1 Als de BPV alleen voor een keuzedeel wordt gevolgd, dan is het van belang dat het leerbedrijf beschikt over een erkenning van SBB.
2 Als in de onderwijsovereenkomst is afgesproken dat de ouders instemmen met het feit dat zij de praktijkovereenkomst niet meetekenen, dan hoeft de school de ouders ook niet in de procedure voor wijzigingen via het BPV-blad te betrekken. De artikelen in de praktijkovereenkomst die hier betrekking op hebben, kunnen dan daarop worden aangepast.
weergegeven, dan zal de onderwijsinstelling overgaan tot correctie van de betreffende BPV- gegevens.
9. Indien de student of het praktijkbedrijf een bezwaar kenbaar maakt dat erop gericht is dat de BPV gegevens zijn aangepast zonder dat daaraan een verzoek of instemming ten grondslag heeft gelegen, zal de instelling overgaan tot schrapping van het nieuwe BPV-blad. In dat geval blijft de student de BPV in het praktijkbedrijf volgen, zoals vermeld op het oorspronkelijke BPV- blad, totdat alsnog instemming van beide partijen wordt verkregen.
10. Als de student en/of het praktijkbedrijf niet binnen tien werkdagen reageren, dan vervangt het nieuwe BPV-blad het vorige BPV-blad en wordt daarmee onderdeel van de praktijkovereenkomst.
11. Indien een keuzedeel plaatsvindt in het praktijkbedrijf, waarin de BPV van de opleiding al plaatsvindt, wordt deze opgenomen in het BPV-blad.
12. Indien een keuzedeel bij een ander praktijkbedrijf plaatsvindt, wordt daarvoor een aparte praktijkovereenkomst opgemaakt.
Artikel 4 Inhoud en inrichting
1. Beroepspraktijkvorming maakt onderdeel uit van elke beroepsopleiding zoals bedoeld in de WEB. De beroepspraktijkvorming vindt plaats bij een door de SBB erkend praktijkbedrijf op grondslag van een praktijkovereenkomst. In de praktijkovereenkomst worden afspraken over de beroepspraktijkvorming vastgelegd zodat de student in staat wordt gesteld de voor de kwalificatie/het keuzedeel benodigde kennis en ervaring op te doen. De door de student in het kader van deze overeenkomst te verrichten activiteiten hebben een leerfunctie.
2. Uitgangspunt van de beroepspraktijkvorming zijn de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen zoals die staan beschreven in de opleidingsgids van de opleiding. Informatie over wat van het praktijkbedrijf inhoudelijk tijdens de BPV wordt verwacht staat beschreven in een BPV- gids, een praktijk handboek of praktijkwerkboek.
3. Keuzedelen maken een onlosmakelijk onderdeel uit van de opleiding, op basis van de herziene kwalificatiedossiers. Het volgen van keuzedelen en het afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang van of gedurende de opleiding keuzedelen. Deze worden vastgelegd in het studentenvolgsysteem. Sommige keuzedelen worden deels of geheel in de beroepspraktijkvorming ingevuld. In dat geval wordt dit geregistreerd op het BPV-blad dat onlosmakelijk deel uitmaakt van deze praktijkovereenkomst. Er kunnen meerdere keuzedelen bij één praktijkbedrijf worden gevolgd al dan niet aanvullend op de lopende praktijkovereenkomst.
Artikel 5 (Inspannings-)verplichting praktijkbedrijf
1. Het praktijkbedrijf stelt de student in staat om de afgesproken leerdoelen te behalen en zo zijn BPV te behalen. Het praktijkbedrijf draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer.
2. Het praktijkbedrijf wijst een praktijkbegeleider aan die is belast met de begeleiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming. De student weet bij aanvang van de BPV wie de praktijkbegeleider is. De gegevens van de praktijkbegeleider zijn te vinden in het studentenvolgsysteem.
3. Het praktijkbedrijf verklaart zich bereid de beoordeling van de BPV door een functionaris van de organisatie in het praktijkbedrijf mogelijk te maken.
4. De student wordt door het praktijkbedrijf in staat gesteld om tijdens de BPV-periode deel te nemen aan het onderwijs dat door de onderwijsinstelling volgens het geldende rooster wordt aangeboden evenals toetsen en examens.
5. In voorkomende gevallen is het praktijkbedrijf verantwoordelijk voor het tijdig melden van de student bij instanties zoals de bedrijfsvereniging en de belastingdienst
Artikel 6 (Inspannings-) verplichting onderwijsinstelling
1. De onderwijsinstelling draagt zorg voor voldoende begeleiding door de onderwijs- of BPV-begeleider. De student weet bij aanvang van de BPV wie zijn begeleider is. De gegevens van de onderwijsbegeleider zijn te vinden in het studentenvolgsysteem.
2. De onderwijsbegeleider volgt het verloop van de beroepspraktijkvorming door het onderhouden van regelmatige contacten met de student en met de praktijkbegeleider van het praktijkbedrijf en bewaakt de voortgang en de aansluiting van de leerdoelen van de student op de leermogelijkheden in het praktijkbedrijf.
3. De onderwijsinstelling maakt het rooster tijdig bekend zodat de student en het praktijkbedrijf hier rekening mee kunnen houden.
4. De instelling heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de student die onderdelen van de kwalificatie die in de beroepspraktijkvorming zijn gevolgd, heeft behaald. De procedure van de beoordeling en de wijze van beoordeling van de BPV, staan beschreven in de opleidingsgids van de opleiding of in het BPV-handboek.
5. De instelling neemt het oordeel van het leerbedrijf over de student mee als onderdeel van de beoordeling van de student
6. Het met een positief resultaat afsluiten van de beroepspraktijkvorming is een voorwaarde voor het behalen van een diploma.
Artikel 7 (Inspanning-)verplichting student
1. De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden. Dat is vóór of uiterlijk op de geplande einddatum die is opgenomen op het BPV- blad. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk BPV te volgen, en op de met het praktijkbedrijf afgesproken dagen en tijden aanwezig te zijn, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem kan worden verwacht.
2. De student moet er rekening mee houden dat de beroepspraktijkvorming plaatsvindt op dagen en tijdstippen die voor de betreffende branche gebruikelijk zijn. De beroepspraktijkvorming kan dus ook plaatsvinden tijdens schoolvakanties, in weekeinden en avonduren.
3. Voor afwezigheid van de BPV gelden voor de student de regels zoals deze door het leerbedrijf gehanteerd worden evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen de student en de instelling zijn afgesproken.
4. De student is verplicht in geval van afwezigheid en bij terugkomst na afwezigheid onverwijld de praktijkbegeleider hiervan op de hoogte te stellen, conform de regels van het praktijkbedrijf. Ook is de student verplicht de bedoelde afwezigheid en terugkomst te melden bij de onderwijsbegeleider van de onderwijsinstelling.
5. In geval van ongeoorloofde afwezigheid van de student meldt de praktijkbegeleider dit onverwijld aan de onderwijsbegeleider.
Artikel 8 Nadere afspraken met de student
1. Indien gewenst kunnen de instelling, de student en het leerbedrijf nadere individuele afspraken maken. Bijvoorbeeld over leerdoelen, begeleiding of beoordeling van de student.
2. Deze afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd in een addendum en onderdeel uitmaken van de praktijkovereenkomst
Artikel 9 Gedragsregels en veiligheid
1. De student is verplicht de binnen het praktijkbedrijf geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het praktijkbedrijf verstrekt de student voor aanvang van de BPV deze regels.
2. De student is verplicht alles geheim te houden wat hem/haar onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner/harer kennis is gekomen of waarvan hij/zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen. Het praktijkbedrijf stelt de student op de hoogte van zaken die in elk geval onder de geheimhouding vallen.
3. Het praktijkbedrijf treft overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de student.
Artikel 10 Problemen en conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
1. Bij problemen of conflicten tijdens de BPV, richt de student zich in eerste instantie tot de praktijkbegeleider van het praktijkbedrijf of de onderwijsbegeleider van de onderwijsinstelling. Deze proberen samen met de student tot een oplossing te komen.
2. Wanneer de student vindt dat het probleem of conflict niet naar tevredenheid is opgelost, kan de student een klacht indienen volgens de klachtenregeling van de onderwijsinstelling. De procedure tot het indienen van een klacht staat in de onderwijsovereenkomst die de student met de onderwijsinstelling heeft afgesloten.
3. Het leerbedrijf treft maatregelen die gericht zijn op voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld. In het geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld, heeft de student het recht om de werkzaamheden per direct neer te leggen zonder dat dit reden is voor een negatieve beoordeling. De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkopleider en de BPV-begeleider. Wanneer dit niet mogelijk is, dan meldt de student de werkonderbreking bij de vertrouwenspersoon van het leerbedrijf of van de instelling.
4. Grote incidenten en/of BPV-klachten die structureel van aard zijn, meldt de instelling bij SBB.
Artikel 11 Privacybescherming
1. Bij het hanteren van gegevens over de student handelt MBO Amersfoort conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). MBO Amersfoort gaat op een zorgvuldige, veilige en vertrouwelijke manier met persoonsgegevens om.
2. MBO Amersfoort beschikt hiertoe over een privacyreglement en gedragscode waarin de regels met betrekking tot privacy en veilig werken in de digitale omgeving van MBO Amersfoort zijn vastgelegd. Dit is te vinden op de website van MBO Amersfoort
3. De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door de instelling verwerkte BPV-gegevens.
4. Indien de student de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt, gaat de student akkoord met het gegeven dat het praktijkbedrijf recht heeft op inzage in het resultatenoverzicht en de aanwezigheidsregistratie van de student in het studentenvolgsysteem.
Artikel 12 Vergoedingen
Indien het praktijkbedrijf aan de student van de beroepsopleidende leerweg (BOL) een vergoeding wenst te geven in verband met activiteiten in het kader van de beroepspraktijkvorming, wordt dit door het praktijkbedrijf schriftelijk met de student overeengekomen. Deze laatste overeenkomst maakt géén deel uit van de praktijkovereenkomst.
Artikel 13 Verzekeringen
De onderwijsinstelling sluit ten behoeve van de student van de beroepsopleidende leerweg (BOL) een verzekering af tegen bepaalde financiële risico’s van wettelijke aansprakelijkheid voor schade aan het praktijkbedrijf of derden, evenals tegen bepaalde financiële risico’s van ongevallen tijdens werk- en reisuren.
De onderwijsinstelling gaat er van uit dat de student op de gebruikelijke wijze is verzekerd. Met name een deugdelijke zorgverzekering en aansprakelijkheidsverzekering zijn van belang. Voor zover een student niet beschikt over dergelijke verzekeringen, wordt hij dringend geadviseerd deze alsnog zelf af te sluiten.
Artikel 14 Aansprakelijkheid
1. Het praktijkbedrijf is niet aansprakelijk voor schade die de student bij anderen veroorzaakt als gevolg van diens opzet of bewuste roekeloosheid. Ook de onderwijsinstelling is in die gevallen niet aansprakelijk.
2. Het praktijkbedrijf is jegens de student, conform artikel 7:658, lid 4 Burgerlijk Wetboek, aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de beroepspraktijkvorming lijdt, tenzij het praktijkbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658, lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student. Ook de onderwijsinstelling is in deze gevallen niet aansprakelijk.
3. De onderwijsinstelling vrijwaart het praktijkbedrijf tegen eventuele aanspraken van derden op grond van art. 6:170 BW wegens fouten van de student tijdens de uitoefening van de BPV in opdracht van het praktijkbedrijf. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de onderwijsinstelling daarvoor dekking biedt.
4. De school vergoedt materiële schade van het bedrijf waar de beroepspraktijkvorming plaatsvindt tot een maximum van € 100.000,00 indien en voor zover de stagiair hiervoor wettelijk aansprakelijk is op grond van artikel 6:162 BW, mits deze aansprakelijkheid voortvloeit uit de overeengekomen werkzaamheden en niet op enigerlei wijze anders is verzekerd.
Artikel 15 Duur en einde praktijkovereenkomst
1. De praktijkovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste BPV-blad in werking en wordt in principe aangegaan voor de duur van de BPV-periode zoals vermeld op het BPV-blad.
2 Deze overeenkomst eindigt van rechtswege:
a. Op het moment dat de student de BPV volgens de wettelijke eisen heeft voltooid
b. door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling (zie de bepalingen in de onderwijsovereenkomst);
c. door het verstrijken van de termijn waarop deze praktijkovereenkomst van toepassing is (zie BPVblad), dan wel als de student een overstap maakt naar een andere opleiding binnen de onderwijsinstelling;
d. indien de student de onderwijsinstelling (voortijdig) verlaat, dan wel de student door de onderwijsinstelling is uitgeschreven;
e. bij onderling goedvinden van de onderwijsinstelling, de student en het praktijkbedrijf, nadat dit schriftelijk door partijen is bevestigd;
f. indien de student zich, ondanks nadrukkelijke waarschuwing, niet houdt aan de gedragsregels volgens artikel 9 van deze overeenkomst, nadat dit schriftelijk is bevestigd door het praktijkbedrijf en/of onderwijsinstelling;
g. indien de onderwijsinstelling, de student of het praktijkbedrijf niet langer in staat is om zijn verplichtingen, voortvloeiend uit de wet of de praktijkovereenkomst, na te komen;
h. wanneer, indien daar sprake van is, de arbeidsovereenkomst tussen de student en het praktijkbedrijf wordt beëindigd;
i. door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het praktijkbedrijf of wanneer het praktijkbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde bedrijf uit te oefenen;
j. wanneer de erkenning van het praktijkbedrijf (zoals bedoeld in de WEB) is ingetrokken;
k. indien één der partijen op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze overeenkomst noodzakelijk acht en in redelijkheid niet verlangd kan worden de overeenkomst te laten voortduren.
1. De student kan tegen het beëindigen van de overeenkomst schriftelijk bezwaar maken bij de Klachtencommissie van MBO Amersfoort. Voor het in behandeling nemen van dit bezwaar en voor de procedure gelden de bepalingen voor deze klacht zoals vastgelegd in de Regeling overige klachten.
2. Bij voortijdige beëindiging van de praktijkovereenkomst stelt de partij die de overeenkomst beëindigt de andere partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.
Artikel 16 Vervangende praktijkplaats
1. Indien de praktijkovereenkomst wordt beëindigd omdat het leerbedrijf niet aan haar verplichtingen voldoet (de praktijkplaats is niet of niet volledig beschikbaar, de begeleiding schiet tekort of ontbreekt, het leerbedrijf beschikt niet langer over een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB of er is sprake van andere omstandigheden die maken dat de BPV niet langer naar behoren kan plaatsvinden), dan bevordert de instelling na overleg met SBB dat een toereikende vervangende voorziening zo snel als mogelijk beschikbaar wordt gesteld voor de student.
Artikel 17 Slotbepaling
1. In de gevallen waarin de praktijkovereenkomst niet voorziet, beslissen de instelling en het leerbedrijf na overleg met de student.
2. Als het om zaken gaat die de verantwoordelijkheid van SBB raken, dan wordt SBB bij dit overleg betrokken.
3. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands Recht van toepassing.