DE ONDERGETEKENDEN:
Samenwerkingsovereenkomst voor de uitvoering van de gezamenlijke research master Business Data Science
DE ONDERGETEKENDEN:
1. Het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudend aan de Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxx 00 0000 XX XXXXXXXXX, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door drs. K.F.B. Baele, hierna te noemen: EUR
en
2. Het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam, gevestigd te Amsterdam en
kantoorhoudend ………, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door …, hierna te noemen: UvA
en
3. Het College van Bestuur van de Vrije Universiteit, gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudend
………, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door …, hierna te noemen: VU
Gezamenlijk te noemen: Partijen
OVERWEGENDE:
- dat Partijen deel uitmaken van de Gemeenschappelijke Regeling van het Amsterdam Rotterdam Consortium for Graduate Education in Economics and Business, zijnde een samenwerkingsverband ter bevordering van PhD-onderwijs op alle domeinen van economische en bedrijfskundige wetenschappen die worden beoefend bij de samenwerkende faculteiten;
- dat de Faculteiten zoals genoemd in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling van het Amsterdam Rotterdam Consortium for Graduate Education in Economics and Business, het voornemen hebben uitgesproken een nieuw graduate programme op het gebied van quantitative business (Business Data Science) op te richten;
- dat de Faculteiten het PhD-onderwijs op alle domeinen van economische en bedrijfskundige wetenschappen die worden beoefend bij de Faculteiten willen bevorderen en er nog geen graduate programme op het gebied van quantitative business is in Nederland;
- dat de Faculteiten ten aanzien van alle tot het samenwerkingsverband behorende Graduate Programmes samenwerken bij de werving, selectie, opleiding en facilitering van de research masters voor alle PhD-kandidaten geaffilieerd met de Faculteiten, ter bevordering van de
kwaliteit van de aan de arbeidsmarkt afgeleverde PhD’s;
- dat Partijen zijn overeengekomen om een gezamenlijke, tweejarige opleiding research master Business Data Science, in de zin van artikel 7.3c WHW (joint degree), aan te bieden op masterniveau;
- dat Partijen ter uitvoering van deze samenwerking de verdeling van de verantwoordelijkheid voor taken en bevoegdheden in deze Samenwerkingsovereenkomst wensen vast te leggen.
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN
Artikel 1: Definitie
In deze regeling hebben de onderstaande begrippen de volgende betekenis:
ARC: | het Amsterdam Rotterdam Consortium for Graduate Education in Economics and Business; |
Bestuur van het ARC: | het bestuur van het Amsterdam Rotterdam Consortium for Graduate Education in Economics and Business; |
Colleges van Bestuur: | de Colleges van Bestuur van de Universiteiten |
Graduate Programme Directeur: | de directeur van de Opleiding |
Decanen: | de Decanen van de Faculteiten |
Faculteiten: | Erasmus School of Economics van Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA), de School of Business and Economics van de Vrije Universiteit (VU); |
Gemeenschappelijke regeling: | de gemeenschappelijke regeling van het ARC; |
Opleiding: | de onderzoeksmaster (research master Business Data Science); |
Penvoerder: | de Universiteit die ten aanzien van de Opleiding de relaties met de relevante autoriteiten onderhoudt en voorbereidt; |
Raad van Toezicht: | de Raad van Toezicht van het ARC, bestaande uit de decanen van Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit Amsterdam en de School of Business and Economics van de Vrije Universiteit; |
Universiteit(en): | de universiteit(en) die bij deze regeling partij zijn (is). |
Artikel 2: Graduate Programme Directeur
2.1 De Graduate Programme Directeur van de research master Business Data Science wordt voorgedragen door de Penvoerder van de Opleiding en benoemd door de Raad van Toezicht van het ARC.
2.2 De Graduate Programme Directeur is verantwoordelijk voor inhoud en proces van de opleiding en verantwoording verschuldigd aan het Bestuur van het ARC.
Artikel 3: Positionering
De opleiding Business Data Science wordt gezamenlijk verzorgd door de Faculteiten.
Artikel 4: Penvoerder
Als penvoerende Universiteit treedt Erasmus Universiteit Rotterdam op.
Artikel 5: Toelatingscommissie
5.1 De Decanen stellen gezamenlijk een toelatingscommissie in, die is belast met de behandeling van verzoeken om toelating tot de Opleiding.
5.2 De Faculteiten worden in gelijke mate vertegenwoordigd in de toelatingscommissie.
Artikel 6: Studenten
6.1 Toegelaten studenten worden bij de drie universiteiten met gelijke status ingeschreven.
6.2 De studievoortgangsadministratie vindt plaats bij Erasmus Universiteit Rotterdam.
Artikel 7: Verzorging onderwijs
7.1 De Graduate Programme Directeur is verantwoordelijk voor de inhoud en de gang van zaken van de research master Business Data Science
7.2 Operationele zaken die verband houden met het verzorgen van onderwijs, worden op gelijke wijze verdeeld tussen de Faculteiten. Zij maken daarvoor nadere afspraken, welke schriftelijk worden vastgelegd.
7.3 De eindverantwoordelijkheid voor de research master Business Data Science berust bij de Decanen gezamenlijk.
7.4 Het onderwijs wordt verzorgd door de Faculteiten.
7.5 De onderwijslast wordt zoveel mogelijk gelijkelijk tussen de Faculteiten verdeeld. Dat geldt ook voor de begeleiding van scripties.
7.6 Het onderwijs wordt na elke onderwijsperiode geëvalueerd.
Artikel 8: Examencommissie
8.1 Het ARC heeft een examencommissie met taken en bevoegdheden zoals omschreven in de WHW. Deze examencommissie is de bevoegde examencommissie voor de research master Business Data Science.
8.2 De examencommissie van het ARC wordt ingesteld door de Decanen.
8.3 De examencommissie bestaat uit vier leden: een lid van iedere Faculteit en een extern lid. Minimaal één van de drie facultaire leden is expert op het vakgebied van de research master Business Data Science.
Artikel 9: Opleidingscommissie
9.1 Het ARC heeft een opleidingscommissie met taken en bevoegdheden zoals omschreven in de WHW. Deze opleidingscommissie is de bevoegde opleidingscommissie voor de research master Business Data Science..
9.2 In de opleidingscommissie hebben twee docenten van de research master Business Data Science en twee studenten van deze master zitting.
9.3 De resultaten van de onderwijsevaluaties worden aan de opleidingscommissie voorgelegd. De evaluaties worden waar van toepassing door de Graduate Programme Director voorzien van een analyse.
Artikel 10: Faciliteiten
10.1 Het ARC verzorgt de faciliteiten voor de research master Business Data Science, waaronder collegezalen, tentamenruimtes, werkplekken en wetenschappelijke activiteiten zoals seminars.
10.2 Studenten kunnen gebruik maken van de studentenhuisvestingsfaciliteiten van zowel Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit van Amsterdam als Vrije Universiteit.
Artikel 11: Communicatie
11.1 Publieke uitingen, waarin de research master Business Data Science wordt gepromoot, worden door het ARC ontwikkeld.
11.2 Het ARC ontwikkelt een website voor de research master Business Data Science en onderhoudt deze.
11.3 Elk der Partijen voegt de research master Business Data Science toe aan het overzicht van masteropleidingen van de eigen instelling op de website en waar verder een opsomming van opleidingen wordt gegeven. Vermeld wordt dat de Opleiding gezamenlijk met de ander partijen wordt verzorgd.
Artikel 12: Financiën
12.1 Het uitgangspunt is dat kosten en opbrengsten gelijkelijk worden verdeeld. De Faculteiten maken hierover nog nadere afspraken welke schriftelijk worden vastgelegd.
12.2 Het ARC stelt jaarlijks en afgestemd op de plannings- en begrotingscyclus (inclusief het jaarverslag) van de penvoerende universiteit een begroting en benodigde facultaire bijdrage op die goedgekeurd moeten worden door de Raad van Toezicht. De begroting geeft een zo compleet mogelijk beeld van de inkomsten en uitgaven de research master Business Data Science. Deze jaarlijkse begroting wordt goedgekeurd door de Raad van Toezicht.
Artikel 13: Looptijd en nakoming
13.1 De looptijd van deze Samenwerkingsovereenkomst loopt synchroon met de Gemeenschappelijke Regeling van het ARC.
13.2 Deze Samenwerkingsovereenkomst kan worden gewijzigd, nadat alle Partijen schriftelijk met de wijziging instemmen.
13.3 Bij niet of niet behoorlijke nakoming van een of meer uit deze Samenwerkingsovereenkomst of de wet voortvloeiende verplichtingen door één of meer van de Partijen, is iedere andere Partij bevoegd deze Samenwerkingsovereenkomst, na de andere Partij(en) schriftelijk in gebreke te hebben gesteld en nadat deze gedurende de in de ingebrekestelling genoemde redelijke termijn in gebreke is gebleven, zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden, echter onder uitdrukkelijk voorbehoud van het recht van Partijen om schadevergoeding te eisen en de andere Partij(en) in de gelegenheid te stellen om alsnog aan haar verplichtingen op grond van deze Samenwerkingsovereenkomst te voldoen.
13.4 Alle kosten voortvloeiende uit niet of niet behoorlijke nakoming van deze Samenwerkingsovereenkomst, evenals die van eventuele aanzeggingen en ingebrekestellingen, komen ten laste van de Partij(en) die in gebreke is (zijn).
Artikel 14: tussentijdse opzegging
14.1 Tussentijdse opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst is mogelijk, indien:
a. één van de Partijen hiertoe besluit, opzegging als dient te geschieden bij aangetekende brief van de opzeggende Partij, met inachtneming van een opzegtermijn van één jaar, te rekenen vanaf de eerstvolgende datum, waarop het studiejaar begint;
b. één van de Partijen in surséance van betaling verkeert of failliet is verklaard, in welk geval Partijen overleggen over een redelijke opzegtermijn.
14.2 In geval van tussentijdse opzegging dienen Partijen een regeling vast te stellen in verband met de voortzetting dan wel afronding van de opleiding door de op dat moment ingeschreven studenten. De overeenkomst ziet tevens op de financiële gevolgen van de opzegging.
Artikel 15: slotbepalingen
15.1 De documentatie van de opleiding wordt gearchiveerd door en bij het ARC conform de daartoe geldende wet- en regelgeving.
15.2 De verantwoordelijkheid voor de procedures van rechtsbescherming van de studenten van de opleiding is ondergebracht bij de penvoerende universiteit.
15.3 Geschillen in het kader van deze Samenwerkingsovereenkomst worden minnelijk geschikt. In het geval geen minnelijke schikking wordt bereikt wordt het geschil voorgelegd aan een commissie bestaande uit drie personen. De Decanen wijzen elk een lid van de commissie aan. De uitspraak van de commissie is bindend.
15.4 Deze Samenwerkingsovereenkomst is gesloten in de geest en ter verdere uitvoering van de Gemeenschappelijjke Regeling van het ARC. Indien één van de bepalingen uit deze Overeenkomst conflicteert met bepalingen uit de gemeenschappelijke regeling van het ARC, prevaleert de Gemeenschappelijke Regeling boven deze Overeenkomst.
15.5 Indien één van de bepalingen uit deze Samenwerkingsovereenkomst niet of niet meer geldig is, dan tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De Graduate Programme Directeur zal zich in dat geval beraden omtrent de vervanging van de ongeldige bepaling door een geldige bepaling met inhoud en strekking die zoveel mogelijk gelijk is aan die van de ongeldige bepaling.
14.2 De Decanen beslissen in alle gevallen waarin de Samenwerkingsovereenkomst niet voorziet.
HANDTEKENINGEN OP DE VOLGENDE PAGINA
Voor het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam
……………………………………. voorzitter
Voor het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam
……………………………………. voorzitter
Voor het College van Bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam
……………………………………. voorzitter