Ons kenmerk: OPTA/IBT/2004/200355 Zaaknummer: G.18.03
Ons kenmerk: OPTA/IBT/2004/200355 Zaaknummer: G.18.03
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw), in het geschil tussen:
de besloten vennootschap BT Nederland N.V. (hierna: BT), gevestigd te Amsterdam, verzoeker, en
de besloten vennootschap KPN Telecom B.V. (hierna: KPN), gevestigd te Den Haag, gemachtigde: Mr.
X.X.X Xxxxxx, advocaat te Amsterdam, verweerder.
1 Samenvatting
Dit geschil heeft betrekking op Interconnecterende Huurlijnen (hierna: ILL) die KPN krachtens de Tw verplicht is aan aanbieders te leveren. ILL dient doo r KPN kostengeoriënteerd, non -discriminatoir en efficiënt te worden geleverd. BT heeft met betrekking tot de voorwaarden van ILL op een aantal punten geen overeenstemming met KPN kunnen bereiken. BT heeft derhalve het college gevraagd deze geschilpunten te beslechten. Dit besluit heeft betrekking op de geschilpunten die overeenkomen met een door het college eerder genomen besluit 1. Het college heeft in onderhavig geschil onder meer de in de Tw gestelde uitgangspunten gebruikt om eerlijke concurrentie op de huurlijnenmarkt te bevorderen.
Het geschil bestaat uit zes geschilpunten. Deze hebben betrekking op de wijze van interconnectie (optisch koppelen), de voorwaarden en tarieven voor collocatie en de mogelijkheden om bepaalde diensten te kunnen aanbieden (m igratie tarief, Service Levels en boeteclausules, upgrade van 1984 naar 2048 kbps, en ILL over glasvezel aansluitnet). In deze samenvatting zal het college verder ingaan op het optisch koppelen.
Voor het leveren van bepaalde types ILL, namelijk de zogenaa mde subrate-verbindingen, gebruikt KPN extra apparatuur. De kosten van deze apparatuur worden doorberekend aan aanbieders, zoals BT. KPN zegt deze extra apparatuur nodig te hebben voor behoud van netwerkintegriteit.
Het college is na onderzoek tot de con clusie gekomen dat er inderdaad problemen zijn met de netwerkintegriteit. Deze problemen worden echter niet veroorzaakt door de aanbieders, zoals BT, maar door de keuze van netwerkelementen in het netwerk van KPN zelf. De betreffende apparatuur
1 Besluit inzake het geschil MCI -KPN, 15 december 2003, OPTA/IBT/2003/204774
komt daarom ten goede aan de kwaliteit van alle subrate -huurlijnen, inclusief die van KPN zelf. De kosten dient KPN derhalve evenredig te verdelen over alle gebruikers van het subrate huurlijnen - netwerk van KPN, inclusief haarzelf, en mag ze daarom niet alleen verhal en op BT.
2 Inleiding
1. BT verzoekt het college om op basis van artikel 6.3, tweede lid, Tw regels te stellen die tussen beide partijen zullen gelden naar aanleiding van het tussen beide partijen gerezen geschil met betrekking tot het ter beschikking stelle n van ILL door KPN aan BT.
2. Op 15 december 2003 heeft het college een geschil beslecht (hierna: MCI -geschil) tussen MCI en KPN met betrekking tot een aantal aspecten van ILL 2 (hierna: MCI-besluit). In het verzoek van BT komen een zestal geschilpunten overeen met hetgeen het college heeft besloten in het geschil tussen MCI en KPN. Het college heeft daarom voor deze punten de vereenvoudigde geschilprocedure3.
3. De zes geschilpunten kunnen als volgt worden samengevat:
1. Het mogelijk maken van optisch koppelen op cl usterpunten met kostengeoriënteerde tarieven;
2. Het beoordelen van een aantal eenmalige collocatietarieven van ILL;
3. Het mogelijk maken van migratie van klantbestanden;
4. Het beoordelen van service level agreements en boeteclausules voor levering;
5. Het beoordelen van tarieven en voorwaarden voor de upgrade van 1984 kbps verbindingen naar 2048 kbps verbindingen;
6. Het beoordelen van de tarieven en voorwaarden voor de levering van ILL via City Ring Premium Access.
3 Het verloop van de procedure
4. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage 1 van dit besluit zijn opgesomd.
2 OPTA/IBT/2003/204774
3 Zie Procedureregeling Geschillen OPTA, 20 juli 2001
4 Het juridisch kader
5. Artikel 26 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG 4 bepaalt dat per 25 juli 2003 de richtlijnen waarop de huidige Tw gebaseerd is, worden inge trokken. Op grond van artikel 27 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG in relatie met artikel 7 van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG 5 handhaven de lidstaten alle verplichtingen inzake interconnectie.
6. Het college is bevoegd krachtens artikel 6.3, tweede lid, van de Tw geschillen tussen bij interconnectie betrokken aanbieders met betrekking tot de vraag of de ter zake tussen hen in verband met interconnectie bestaande verbintenissen, of de wijze waarop deze worden nagekomen, strijdig zijn met het bepaalde bij of kr achtens de Tw, te beslechten. Deze bepaling is nog steeds van kracht gelet op hetgeen is bepaald in artikel 27 van de Kaderrichtlijn en artikel 7 van de Toegangsrichtlijn.
7. Krachtens artikel 6.1, vijfde lid, Tw dienen aanbieders van huurlijnen overeenkomst ig artikel 6.1, eerste lid, Tw zorg te dragen voor interconnectie. KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Tw. BT is eveneens een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten als ook een aanbieder van openbare huurlijnen in Nederland in de zin van artikel 6.1, eerste lid Tw en een geregistreerde aanbieder als bedoeld in artikel 20.7 van de Tw.
8. Op grond van artikel 6.4 van de Tw van de Tw is KPN aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor huurlijnen 6, namelijk op de deelmarkten kleiner dan 2Mb, deelmarkt 2Mb en deelmarkt PVC.
9. KPN dient krachtens artikel 6.5, onder b, van de Tw onder gel ijke voorwaarden interconnectie aan te bieden als die welke onder gelijke omstandigheden geldt voor haarzelf of haar dochtermaatschappijen. Krachten artikel 6.6, eerste lid, van de Tw dienen de interconnectietarieven van KPN transparant en kostengeoriënte erd te worden vastgesteld.
10. Interconnectie dient efficiënt te worden bewerkstelligd. In de Memorie van Toelichting bij artikel 6.1 Tw wordt overwogen dat het doel van interconnectie is om ook bij een ensemble van netwerken te bewerkstelligen dat er op een efficiënte manier onderlinge communicatie tussen
4 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronisc he-communicatienetwerken en - diensten (Kaderrichtlijn).
5 Richtlijn 2002/19/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische -communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn).
6 AMM-aanwijzing huurlijnen (artikel 6.4 Tw), OPTA/IBT/2000/202723, datum 15 november 2000 en
AMM-aanwijzing huurlijnen (artikel 7.2 Tw), OPTA/EGM/2002/200667, datum 27 maart 2002.
de eindgebruikers van de verschillende openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten mogelijk blijft.
11. In overweging 19 van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG wordt de integriteit van het netwerk genoemd als reden om interconnectie af te wijzen. In deze richtlijn wordt dit begrip niet nader uitgewerkt. Ook in de Tw (of de daarbij behorende Memorie van Toelichting) wordt niet verder ingegaan op het begrip netwerkintegriteit.
12. Artikel 5, tweede lid, van de Toegangsrichtlijn 2002/19/EG en artikel 17 van de Kaderrichtlijn 2002/21/EG beogen het gebruik van internationale standaarden aan te moedigen.
13. Blijkens de parlementaire geschiedenis van de Tw heeft de wetgever er voor gekozen het begrip “interconnectie” niet in de Tw te definiëren. Het Advies van de Raad van State en het Nader Rapport7 stellen: “(…) In artikel 1.1 van het voorstel, zoals dat aan de Raad is voorgelegd, is onderdeel j, zijnde de begripsomschrijving van interconnectie, gesch rapt 8. Wat onder interconnectie dient te worden verstaan wordt reeds voldoende tot uitdrukking gebracht in het bepaalde in artikel 6.1, eerste en tweede lid, van het wetsvoorstel.” De President van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam d.d. 16 februar i 20019 stelt vast dat bij de uitleg van de Tw belangrijke betekenis toekomt aan de (doelstellingen van de) aan deze regelgeving mede ten grondslag liggende Europese richtlijnen.
14. Ten aanzien van collocatie is in artikel 12 van de Toegangsrichtlijn bepaald dat van exploitanten kan worden verlangd dat zij collocatie aanbieden.
5 De feitelijke grondslag van het geschil
Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag.
15. BT en KPN hebben op 23 september 2002 een interconnectieovereenkomst voor de ILL dienstverlening afgesloten.
16. Onderhavig geschil heeft betrekking op eerder door het college genomen besluiten en gepubliceerde oordelen.
a) In het ILL oordeel van 26 april 2002 (hierna: ILL april 2002 oordeel) 10 heeft het college aangegeven hoe een aanbod voor ILL door KPN dient te worden vormgegeven.
7 Kamerstukken II, 1996-1997, 25 5333, A, pagina 24.
8 In het Voorontwerp Telecommunicatiewet werd interconnectie gedefinieerd als: fysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andere organisatie worden gebruikt om het de abonnees van een organisatie mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot diensten die door een andere organisatie worden verricht.
9 Xxx.xx.: VTELEC 00/2530-SIMO.
10 OPTA/IBT/2002/200705
b) In het “Integrale tariefregulering voor eindgebruikers - en interconnectiediensten” van 26 april 2002 (hierna: ITTZ-document), is het beleidsvoornemen betreffende, onder andere ILL, verwoord11.
c) In het ILL oordeel van 20 december 2002 (hierna: ILL december 2002 oordeel)12 heeft het college de tarieven van de ILL diensten beoordeeld en een aantal uitgangspunten geformuleerd.
d) In het EDC goedkeuringsbesluit van 11 september 2003 (hierna: EDC -VI ILL besluit)13 heeft het college het kostentoerekeningssysteem van ILL diensten, waaruit de tarieven vanaf 1 juli 2003 volgen, beoordeeld.
e) Op 6 juni 2001 heeft het college KPN een last onder dwangsom opgelegd 14 om de collocatie dienstverlening voor ILL in het referentieaanbod op te nemen.
f) Bij besluit van 5 september 2003 (hierna: EDC -VI collocatie besluit) 15, heeft het college de tarieven voor collocatie dienstverlening voor ILL beoordeeld.
g) Bij besluit van 15 december 2003 heeft het college een geschil beslecht tussen MCI en KPN betreffende ILL (het eerder genoemde MCI-besluit).
17. Opgemerkt dient te worden dat vaststaande feiten over het KPN netwerk en haar bedrijfsvoering, zoals deze in het MCI-geschil naar voren zijn gekomen door het college eveneens als uitgangspunt in dit geschil w orden genomen, gelet op de aard van het onderhavige geschil en de overeenkomsten met het MCI-geschil.
18. Het college zal in de navolgende hoofdstukken per (in randnummer 3 genoemd) onderwerp ingaan op de standpunten van de partijen, de overwegingen van het college en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
11 OPTA/EGM-IBT/2002/201084
12 OPTA/IBT/2002/204306
13 OPTA/IBT/2003/ 203020
14 OPTA/IBT/2001/201294
15 OPTA/IBT/2003/203050
6 Optisch koppelen
6.1 Inleiding
19. BT heeft KPN verzocht om op een andere wijze (efficiënter) te interconnecteren met het huurlijnennetwerk van KPN ten behoeve van de interconnectie va n huurlijnen met een capaciteit kleiner dan 2 Mbps (hierna: subrate -verbindingen). BT verzoekt om een mogelijkheid tot optisch koppelen, waarbij de subrate -verbindingen gestapeld worden overgedragen in een optische 155 Mbps interface (hierna: optisch xxxxx xxx).
20. KPN biedt in het huidige referentie -aanbod ILL een andere mogelijkheid tot het koppelen van subrate-verbindingen. Deze mogelijkheid bestaat uit het gestapeld overdragen van subrate - verbindingen in een elektrische 2 Mbps -interface (hierna: elektrisch koppelen). De installatie van een firewall-modem16 per 2 Mbps-interface maakt onderdeel uit van deze wijze van koppelen van subrate-verbindingen. BT maakt gebruik van deze wijze van koppelen. In figuur 1 is weergegeven op welke wijze de huidige wijze van e lektrisch koppelen, inclusief firewall, gerealiseerd is. Het college verwijst naar bijlage 2 voor een overzicht en verklaring van de gebruikte technische termen.
Richting KPN’s netwerk
Richting BT’s netwerk
TMX TMX
NMUX
NMUX
NMUX
155Mbps optische interface
2 Mbps elektrische interface
BT Domein
KPN Domein
155Mbps optische interface
2 Mbps elektrische interface
Firewall modem (filter)
Figuur 1. Schematische voorstelling van elektrisch koppelen.
21. Zoals uit figuur 1 blijkt wordt bij deze wijze van koppelen van subrate -verbindingen het 155 Mbps optische signaal eerst door KPN ontstapeld tot 63 x 2Mbps signalen. Deze functie wordt
16 Een firewall is een apparaat dat een filterfunctie vervult. In casu bestaat de filterfunctie uit het verwijderen van alarminformatie uit de subrate -verbindingen.
uitgevoerd door de TMX. Daarna worden de 2Mbps signalen door een firewall-modem (de NMUX) geleid en overgedragen via een coax-kabel met een elektrische interface op de BT -apparatuur (TMX) . BT stapelt de betreffende 2Mbps -signalen naar een 155 Mbps optisch signaal. Deze functie wordt uitgevoerd door de TMX van BT. Dit 155Mbps signaal wordt in het netwerk van BT verder getransporteerd.
22. Naast het gebruik van de verschillende apparatuur (TMX, NMUX) en coax-bekabeling die noodzakelijk is voor de elektrische koppeling dient de ILL -apparatuur van KPN ook in de collocatieruimte van BT geplaatst te worden. Voor het plaatsen van de TMX en NMUX -en in de collocatieruimte plaatst KPN een aparte ILL -kast (“19 inch kast”) en wordt de apparatuur door KPN van stroom voorzien (“48V No Break systeem” ). Ook zijn verschillend e collocatie vloertegels noodzakelijk (“footprints” genaamd). Al deze faciliteiten zijn onderdeel van het aanbod Collocatie ILL en dienen door BT bij KPN te worden afgenomen als onderdeel van de betreffende interconnectie.
23. In figuur 2 is aangegeven op welke wijze BT de optische koppeling gerealiseerd wil hebben.
Richting KPN’s netwerk
Richting BT’s netwerk
155 Mbps optische interface
BT Domein
KPN Domein
155 Mbps optische interface
Figuur 2: De door BT gewenste optische koppeling
24. Zoals uit figuur 2 blijkt wordt bij deze wijze van koppelen het optische 155 Mbps signaal (met daarin logisch gestapeld de verschillende subrate -verbindingen) direct via een 155 Mbps optische interface overgedragen aan het transmissienetwerk van BT. Naast een optische kabel is geen verdere apparatuur noodzakelijk.
25. KPN heeft, in de procedure voorafgaand aan het MCI-besluit, aangegeven dat zij momenteel de ontwikkeling van een alternatieve wijze van optisch koppelen heeft onderzocht, waarbij eveneens een firewall-functie wordt gerealiseerd. In figuur 3 is dit schematisch weergegeven.
155 Mbps optische interface
Mbps optische interface
155
BT Domein
KPN Domein
155 Mbps optische interface
Smart optical filter
Figuur 3: Filteren bij een optische koppeling
6.2 Standpunten en vordering van BT
26. Samenvattend stelt BT dat BT aanzienlijke extra kosten heeft gemaakt door het niet kunnen afnemen van optische koppeling. Hierdoor is de concurrentiepositie van BT benadeeld.
27. BT verzoekt het college om de navolgende regels te stellen:
a) dat KPN voor alle snelheden optisch koppelen in haar aanbod dient op te nemen; en
b) dat in artikel 4.5.5.2 van de Technical Manual in het referentieaanbod, behorende bij de overeenkomst tussen BT en KPN, wordt opgenomen dat collocatie ten behoeve van apparatuur voor het niet-optisch koppelen niet voor rekening van BT komt; en
c) alle door KPN in rekening gebrachte eenmalige en maandelijkse kosten, ten gevolge van het niet optisch koppelen, voor collocatie te restitueren, te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.3 Standpunten KPN
28. Samenvattend stelt KPN primair dat BT niet heeft aangetoond dat er sprake is van een geschil.
29. Secundair stelt KPN dat:
a) bij optische koppeling een alarm direct uitkomt op [netwerkelement] 17. KPN technici
en leveranciers kunnen niet uitsluiten dat het beheersysteem van [netwerkelement]
hierdoor ernstig verstoord raakt. Dit heeft een rechtstreekse negatieve invloed op de levering en service processen voor alle afnemers van subrate-verbindingen van KPN;
b) het optisch koppelen alleen niet mogelijk is bij subrate -verbindingen. Voor de transparante 2048 kbps verbindingen18 dienst is optisch koppelen wel mogelijk;
c) KPN-apparatuur voor de levering van ILL, die in de collocatieruimte is geplaatst, is geplaatst ten behoeve van BT. De kosten van de collocatie kunnen daarom, conform de EDC - beginselen, bij BT in rekening worden gebracht.
6.4 Overwegingen
6.4.1 Het college is bevoegd
30. Optisch koppelen is één van de mogelijkhede n om de fysieke interconnectie tot stand te
brengen ten aanzien van het koppelen van huurlijnen -netwerken. Op 19 september 2002 hebben verschillende partijen, waaronder BT, en in aanwezigheid van OPTA, met KPN gediscussieerd over, onder andere, het optisch koppelen. Marktpartijen hebben aangegeven optisch koppelen te wensen. KPN heeft aangegeven dat eerst een impactanalyse uitgevoerd moest worden. Er is dus sprake van een geschil tussen BT en KPN. Op grond van artikel 6.3, tweede lid, Tw is het college bevoegd geschillen betreffende interconnectie te beslechten. Het college verwijst voor een nadere uitwerking naar randnummers 5 tot en met 9.
31. Het college zal in zijn overwegingen eerst nagaan hoe de vere iste van efficiënte interconnectie, zoals beschreven in randnummer 10, zich verhoudt tot het door KPN beschreven netwerkintegriteit -probleem. Hiervoor zal het netwerkintegriteit -probleem worden geanalyseerd. Vervolgens zal het college beoordelen of de tarieven voldoen aan de vereiste van kostenoriëntatie, zoals is beschreven in randnummer 9.
6.4.2 Het netwerkintegriteit-probleem
32. KPN geeft in haar standpunten aan dat de huidige wijze van elektrisch koppelen, inclusief het installeren van een firewall -modem, noodzakelijk is om er voor te zorgen dat storingen van het BT-netwerk op geen enkele wijze invloed hebben op het netwerkbeheersysteem van KPN. KPN geeft aan dat indien de verbindingen niet gefilterd worden , er zeer ernstige problemen in het netwerkbeheersysteem van KPN kunnen ontstaan (hierna: het netwerkbeheer -probleem). Hiermee wordt volgens KPN de netwerk-integriteit van het huurlijnen -netwerk aangetast.
17
18 Een transparante 2048 kbps verbinding gebruikt alle tijdsloten voor dezelfde end -to-end verbinding. In tegenstelling tot een subrate -verbinding wordt een transparante 2048 kbps verbinding niet door [netwerkelement] geschakeld.
33. Het college heeft de beweringen van KPN diepgaand onderzocht. Hierbij heeft hij onafhankelijke deskundigen van het consultantbureau Verdonck, Klooster & Associates ingeschakeld. Het onderzoek heeft uitgewezen dat het door KPN aangegeven netwerkbeheer -probleem bestaat uit de volgende twee storingen: (voor een detailomschrijving van de onder a) en b) beschreven problemen en het volledige rapport van de deskundigen, verwijst het college naar bijlage 3)
a) De berichten-buffer van een zogenaamde in [netwerkelement] loopt vol. Deze berichten-buffer wordt gebruikt als communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheer-systeem. Ten gevolge van deze storing worden de berichten in deze buffer weggegooid. Een beheert 2Mbps-poorten op [netwerkelement]. KPN heeft aangegeven dat een dergelijke storing ongeveer optreedt in het netwerk van KPN ten gevolge van het verkeer van KPN zelf.
b) Het communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheersysteem wordt afgeschakeld. Ten gevolge hiervan is er geen communicatie mogelijk t ussen het netwerkbeheersysteem en [netwerkelement]. Dit houdt onder meer in dat het leveren van verbindingen, die gerouteerd worden via betreffende [netwerkelement], niet kunnen plaatsvinden. Daarnaast kan het netwerkbeheersysteem geen beheerco mmando’s sturen aan [netwerkelement] en geeft [netwerkelement] geen netwerkalarmen door aan het netwerkbeheersysteem. De subrate-verbindingen op [netwerkelement] blijven wel functioneren. [Netwerkelement] bevat meer dan 2 Mbps poorten. Het herstellen van de communicatie-link kan slechts worden uitgevoerd door het handmatig herstarten van
[netwerkelement]. Een dergelijke handeling duurt gemiddeld tussen de en . KPN heeft aangegeven dat een dergelijke storing ongeveer optreedt ten gevolge van het verkeer van KPN zelf.
34. Het bestaan van deze storingen en de regelmaat ervan zijn acceptabel voor KPN.
35. Technische oorzaak van het netwerkbeheer-probleem.
De belangrijkste oorzaak van het bestaan van het netwerkbeheer -probleem is de dimensionering van het communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerkbeheersysteem. Dit kanaal heeft een capaciteit van . Dit communicatiekanaal tussen [netwerkelement] en het netwerk beheersysteem wordt gebruikt voor het doorgeven v an netwerk-alarmen aan het netwerkbeheersysteem en voor het geven van beheercommando’s aan [netwerkelement] (bijvoorbeeld ten behoeve van testen van verbindingen, oplossen van storingen, etc.). Onder bepaalde omstandigheden waarin (relatief) veel netwe rk-alarmen worden gegenereerd en/of veel verbindingen worden opgeleverd kan het netwerkbeheer-probleem optreden.
36. Beheersing van het netwerkbeheer probleem.
KPN heeft een aantal maatregelen genomen om het netwerkbeheer -probleem te beheersen. Een van deze maatregelen is het niet toestaan van optisch koppelen voor afnemers en in de plaats daarvan het installeren van firewall -modems voor de levering van subrate-verbindingen aan ILL- afnemers (hierna: de specifieke maatregel).
6.4.3 Belangenafweging
37. De belangrijkste be langen-afwegingen die het college heeft gemaakt zijn:
a) het belang van KPN inzake het risico van een mogelijke netwerkverstoring ten gevolge van optisch koppelen met BT en meer algemeen met andere aanbieders, versus
b) het bewerkstelligen van een efficiënte int erconnectie door middel van een optisch koppeling en het belang hiervan voor BT, en meer algemeen het belang hiervan voor andere aanbieders.
6.4.4 Specifieke maatregel is non-discriminatoir en onevenredig.
38. In randnummer 11 is beschreven dat het begrip netwerkintegriteit in de Eurpoese Richtlijnen niet verder is uitgewerkt. Het college sluit derhalve aan bij de interconnectie richtlijn 97/33/EG, artikel 10, lid b: “ De nationale regelgevende instantie draagt er zorg voor dat eventuele interconnectievoorwaarden met betrekking tot de bescherming van de netwerkintegriteit evenredig en niet-discriminerend van aard zijn, en op van tevoren omschreven objectieve criteria worden gebaseerd.” Interconnectievoorwaarden met betrekking tot de bescher ming van de netwerkintegriteit dienen dus evenredig en niet -discriminerend van aard te zijn. Het college zal in navolgende randnummers ingaan waarom hij van oordeel is dat de specifieke maatregel voor het behoud van netwerkintegriteit niet aan de criteria van non-discriminatie en evenredigheid voldoen.
39. Het door KPN aangegeven netwerkbeheer-probleem bestaat al reeds vele jaren binnen het bestaande huurlijnen-netwerk van KPN en ontstaat door een grote hoeveelheid van bepaalde alarmen in het huurlijnennetwerk van KPN.
40. Het huurlijnen-netwerk van KPN wordt gebruikt voor
a) de levering van huurlijnen aan eindgebruikers; en
b) het aansluiten van klanten via het huurlijnen netwerk van KPN op andere netwerken van KPN19; en
c) levering van interconnecterende huurlijnen.
41. Het is een algemeen gegeven dat in transmissienetwerken storingen kunnen optreden. Dit is één van de redenen dat beheersystemen noodzakelijk zijn in telecommunicatienetwerken. Nu blijkt echter dat wanneer een storing in het huurlijnennetwerk optreedt, zoals bi jvoorbeeld het uitvallen van een fysieke transmissieverbinding, dit tot gevolg kan hebben dat netwerkbeheer - problemen kunnen optreden. Terwijl juist het netwerkbeheersysteem tot taak heeft om in geval van storingen deze te detecteren en actie te ondernemen . Dit blijkt ook uit de Europese standaarden ETS 300 418 en ETS 300 419 waarin de mogelijke alarmen in een subrate -verbinding
19 Het betreft hier:
- internationale netwerk, ten behoeve van internationale vaste verbindingen
- internet netwerk, ten behoeve van internet -toegangsdiensten (zoals Epacity, Internet Toegang) en frame-relay netwerken, ten behoeve van frame-relay diensten
worden gedefinieerd. De kaderrichtlijn en de toegangsrichtlijn moedigen het gebruik van Europese standaarden aan, zoals beschreven in randnummer 12.
42. KPN stelt dat optisch koppelen een nadelige invloed zou kunnen hebben op de beschikbaarheid van de diensten van KPN. Maar de verschillende verstoringen per jaar, die door het netwerk van KPN zelf worden veroorzaakt, hebben daarentegen ook een nadelige invloed op de (op ILL - gebaseerde) diensten van BT.
43. Het college concludeert dat het netwerkbeheer -probleem niet wordt veroorzaakt door BT, maar door alle gebruikers van het huurlijnen-netwerk van KPN. Het netwerk-beheersysteem van KPN is gevoelig voor netwerkverstoringen en de dimensionering van het communicatiekanaal in
[netwerkelement] vormt een verhoogd risico voor de kwaliteit van de huurlijnen - dienstverlening van KPN.
44. Het college heeft vastgesteld dat bij het optisch koppelen van BT zonder firewall -functie, een storing in het netwerk van BT leidt tot het ontstaan van alarmen op [netwerkelement]. Echter, op geen enkele wijze heeft het college kunnen vaststellen onder welke precieze omstandigheden de genoemde storingen zich voordoen en welke verhoogde bijdrage hiervan ligt in het optisch koppelen met aanbieders. Daarenboven heeft KPN ook niet aangegeven bij welke toename van het aantal verstoringen er een onacceptabele situatie optreedt.
45. Het is niet aan het college om te bepalen op welke wijze KPN haar netwerk inricht, dan wel maatregelen treft om haar netwerk-kwaliteit te waarborgen. Dat KPN maatregelen treft ten aanzien van de kwaliteit van haar huurlijnennetwerk is, gezien de gevoeligheid van het
netwerk-beheer, naar het oordeel van het college, niet onredelijk.
46. Dergelijke maatregelen treft KPN slechts voor het koppelen met netwerken van andere aanbieders. Voor het intern koppelen van andere (KPN-) netwerken, zoals , en wordt wel optisch gekoppeld. Ook deze koppelingen leiden (potentieel) tot het ontstaan van het netwerk-beheerprobleem.
47. Aangezien het netwerk-beheerprobleem eveneens wordt veroorzaakt door het huurlijnen - netwerk van KPN zelf en door het intern koppelen van andere (KPN -) netwerken, is het college van oordeel dat de firewall-functie geen onderdeel uitmaakt van de individuele interconnectie met BT, maar onderdeel vormt van het gehele huurlijnen netwerk van KPN ter bescherming van
[netwerkelement].
48. Daarom is het college van oordeel dat de specifieke maatregel (het elektrisch koppelen) die KPN treft ten aanzien van het voorkomen van problemen met de netwerkintegriteit discriminatoir wordt toegepast, in de zin van artikel 6.5, onder b, van de Tw. Een direct gevolg hiervan is da t de kosten van een dergelijke maatregel onevenredig zwaar wordt doorbelast aan (ondermeer) BT.
6.4.5 Oplossen van discriminatoire situatie
49. Het college is van oordeel dat alle maatregelen die KPN neemt tot bescherming van de kwaliteit van het huurlijnen-netwerk een integraal onderdeel vormen van het huurlijnen -netwerk van
KPN. Dit geldt dus ook voor deze specifieke maatregel (het elektrisch koppelen). In dit geval is de specifieke maatregel genomen voor de subrate-verbindingen en vormt daarmee een integraal onderdeel van het subrate gedeelte van het huurlijnen -netwerk.
50. Het volledig in rekening brengen hiervan aan BT is in strijd met het principe van kostencausaliteit en daarmee met kostenoriëntatie, zoals bedoeld in artikel 6.6, eerste lid, Tw. Het college is da n ook van oordeel dat de kosten van de specifieke maatregel evenredig verdeeld dienen te worden over alle gebruikers van het subrate gedeelte van het huurlijnen -netwerk van KPN.
51. Het evenredig verdelen van de kosten van de specifieke maatregel over alle ge bruikers van het subrate gedeelte van het huurlijnennetwerk van KPN leidt naar het oordeel van het college tot het opheffen van de discriminatoire situatie.
6.4.6 Andere wijze van kostenallocatie voor tarieven ILL
52. De specifieke kosten van ILL en collocatie ILL die betrekking hebben op het elektrisch koppelen dienen op een andere wijze door KPN te worden gealloceerd dan tot nu toe het geval is geweest in de EDC-kostenrapportages voor ILL (zie randnummers 60 tot en met 62). Deze kosten zullen als ‘kosten behorende bij [netwerkelement]’ in de kostensystemen van KPN dienen te worden opgenomen. Daarna zullen deze kosten op basis van netwerk-gebruik dienen te worden gealloceerd aan de verschillende diensten, wa aronder ook ILL.
53. De volgende ILL-elementen zijn onderdeel van de specifieke maatregel (elektrisch koppelen):
a) TMX (als onderdeel van KPN ILL Tiecable Smallband Access Group);
b) NMUX, de firewall modem (als onderdeel van KPN ILL 1984kpbs inter -electrical optical switch circuit);
c) De volgende collocatie ILL faciliteiten:
− ILL-kast;
− 48V No Break systeem;
− Voeding, alarmveilighedenpaneel en voedingskabel;
− Coax-kabel;
− Footprints voor ILL-apparatuur.
54. KPN is in het MCI-besluit verzocht een nieuw tariefvoorstel in te di enen, inclusief aangepaste EDC-kostenrapportage, waarin de genoemde principes in randnummers 52 en 53 zijn verwerkt. Het college zal dit tariefvoorstel op kosten beoordelen. De daaruit volgende tariev en gelden eveneens voor BT.
6.4.7 Vaststellen voorlopige tarieven
55. Tot het moment waarop bovenstaand tariefvoorstel door het college is beoordeeld stelt het college de volgende voorlopige tarieven vast. Deze tarieven dienen als grondslag voor de
verrekening van de tot op heden in rekening gebrachte tarieven voor de elektrische koppeling, vanaf 1 oktober 200220. De volgende tarieven bevatten kosten van de elektrische koppeling
a) KPN ILL 1984kbps inter-electrical optical switch circuit (de NMUX)
b) KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service (de TMX)
c) Collocatie ILL tarieven, voor de in randnummer 53.c) benoemde elementen
56. De tarieven onder 55.a) en 55.b) bevatten ook kosten-elementen, di e geen onderdeel uitmaken van de elektrische koppeling. Op basis van de EDC-VI ILL rapportage heeft het college het percentage kosten, dat wel toevalt aan de elektrische koppeling, ten opzichte van de totale kosten, bepaald. Dit percentage bedraagt voor de ‘KPN ILL 1984kbps inter-electrical -optical switch circuit’ % en voor de ‘KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service’ %. Deze percentages hanteert het college bij het voorlopig vaststellen van de betreffende maandelijkse tarieven.
57. De eenmalige kosten voor de onder 55.a) en 55.b) genoemde elementen hebben voornamelijk betrekking op de installatie van de elektrische koppeling en worden ten behoeve van het vaststellen van de voorlopige tariev en door het college volledig toegerekend aan de elektrische koppeling. De tarieven onder 55.c) bevatten enkel de kosten voor de elektrische koppeling.
58. Voor het vaststellen van de voorlopige tarieven is het college uitgegaan van de aantallen subrate-verbindingen medio 2003. Deze bedragen voor ILL 21 64 kbps-equivalenten en voor overige KPN subrate-verbindingen 64 kbps-equivalenten. Het percentage ILL ten opzichte van het totaal aantal subrate -verbindingen bedraagt op basis hiervan ongeveer %. De allocatie van de kosten van de elektrische koppeling over alle gebruikers leidt tot een tariefsverlaging van % voor BT van de betreffende tijdelijke tarieven.
59. Samenvattend leidt het onder randnummer 55 tot en met 58 gestelde tot de voorlopige vaststelling van de volgende tarieven ILL en Collocatie ILL, waarbij voor de huidige tarieven “plaatsen ILL kast” en “Alarmveilighedenpaneel” wordt verwezen naar hoofdstuk 7.
Huidige tarieven | Gedeelte elektrische koppeling | Nieuw voorlopig tarief | ||||||
( | % reductie) | |||||||
ILL tarief element | Eenmali g | Maandelijk s | Eenmalig | Maandelijks | Eenmalig | Maandelijks | ||
KPN ILL 1984 kbps inter- electrical optical switch service | 228 | 151 | 100% | % | 27 | 124 | ||
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | 244 | 1.019 | 100% | % | 29 | 355 | ||
Plaatsen ILL kast | 1.420 | - | 100% | - | 170 | - |
20 Het college motiveert deze datum in randnummers 60 tot en met 62.
21 Op basis van opgaaf EDC-VI en ONP-rapportage, medio 2003.
48V NoBreak | 6.249 | - | 100% | - | 750 | - |
Voedingskabel | 168 | - | 100% | - | 20 | - |
Alarm veilighedenpane el | 837 | - | 100% | - | 100 | - |
Footprint | 6.723 | 58 | 100% | 100% | 807 | 7 |
Tabel 1: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
6.4.8 Afwijken van eerdere oordelen en besluiten
60. Het college heeft in zijn ILL december 2002 oordeel en EDC -VI ILL besluit geoordeeld dat de door KPN voorgestelde tarieven van de diensten genoemd in tabel 1 redelijk zijn. In het onderhavige geschil wijkt het college af van deze eerdere oordelen.
61. Tot aan het indienen van het onderhavige geschil door BT heeft KPN het college onjuist voorgelicht over de problematiek van optis ch koppelen. Zij heeft doen voorkomen dat de gevolgen van optisch koppelen zeer grote consequenties kan hebben die onaanvaardbaar voor KPN zijn. KPN heeft bijvoorbeeld nog in haar verweerschrift in de procedure voorafgaand aan het MCI-besluit gesteld: “ Het risico op dergelijke storingen moge relatief gering zijn, maar de schade die zich voor kan doen als een dergelijke storing zich voordoet is enorm ”. In het nadere onderzoek, uitgevoerd door het college met hulp van externe deskundigen, blijkt dat deze storingen zich regelmatig voordoen en worden veroorzaakt door het netwerk van KPN zelf. Tijdens onderhavige procedure is vast komen te staan dat dit het grootste probleem is wat zich bij optisch koppelen kan voordoen en tevens dat KPN met deze problemen kan om gaan.
62. Indien het college van deze feiten op de hoogte was geweest, zou hij reeds bij het ILL december 2002 oordeel hiermee rekening hebben gehouden. Het college is aldus van oordeel dat de in randnummer 59 genoemde tarieven gelden vanaf het moment van invoering van ILL, zijnde 1 oktober 2002.
6.4.9 Beoordeling redelijkheid van verzoek BT tot optisch koppelen
63. BT heeft verzocht om optisch te kunnen koppelen. Bovenstaande overwegingen van het college leiden vooralsnog niet tot de verplic hte levering van KPN van een dergelijke optische koppeling. De vraag die dan overblijft voor het college is of KPN een optische koppeling dient te leveren en in hoeverre dit leidt tot een efficiëntere invulling van de interconnectie.
64. KPN heeft aangegeven een alternatieve wijze van filteren, met behoud van optisch koppelen, te onderzoeken, zoals aangegeven in figuur 3.
65. De efficiëntie-voordelen van een dergelijke oplossing ten opzichte van de huidige wijze van interconnectie bestaan eruit dat er aanzienlijk m inder apparatuur noodzakelijk is, zowel bij KPN als bij BT. Naast directe kostenbesparingen op apparatuur leidt het optische koppelen ook tot een aanzienlijke besparing van het gebruik van aparte collocatie -faciliteiten. Er dient slechts éénmaal een firewall-modem te worden geplaatst voor alle subrate -verbindingen van BT, in plaats van één firewall-modem voor elke verbinding (zoals nu het geval is voor elektrisch
koppelen). Dit leidt tot aanzienlijke efficiëntie -voordelen ten aanzien van de installatiewerkzaamheden van deze firewall-modems.
66. KPN heeft in haar verweer in de procedure voorafgaand aan het MCI -besluit aangegeven omstreeks februari een evaluatie van apparatuur en de impact op de beheer - en leverprocessen van ILL voor het optisch koppelen te hebbe n afgerond. Zonder een dergelijke evaluatie/impact is het voor het college niet mogelijk de (on)redelijkheid van het verzoek van BT om een optische koppeling te beoordelen, als ook de beoordeling van de efficiëntie hiervan. Vooralsnog lijkt de door KPN onderzochte alternatieve wijze van optisch koppelen aanzienlijk efficiënter dan de huidige elektrische koppeling.
6.4.10 Verzoek om verrekening inclusief wettelijke rente
67. BT verzoekt het college te oordelen dat KPN de in het verleden te veel betaalde kosten voor de elektrische koppeling terugbetaalt met daarbij een opslag voor wettelijke rente.
68. Het college is van oordeel dat, nu hij heeft geoordeeld dat BT het door het college vastgestelde tijdelijke tarief per 1 oktober 2002 dient te betalen, er voor BT geen rechts grond was tot betaling van een hoger bedrag dan het thans door het college vastgestelde kostengeoriënteerd tijdelijk tarief. Hieruit vloeit voort dat KPN aan BT het verschil van het door BT vanaf 1 oktober 2002 tot heden betaalde bedrag en het door het col lege vastgestelde kostengeoriënteerd tijdelijke tarief dient terug te betalen. Het tot op heden gefactureerde bedrag door KPN voldoet immers niet aan de eis van kostenoriëntatie.
69. Het college zal zich echter niet uitspreken over de (terugbetaling met) wett elijke rente, aangezien deze wettelijke rente geen onderdeel vormt van de voorwaarde van interconnectie.
6.5 Conclusie
70. De eenmalige en periodieke tarieven voor de ILL-diensten worden tijdelijk gesteld op hetgeen vermeld is in tabel 2. Deze tarieven gelden va naf 1 oktober 2002.
Dienst | Tijdelijk tarief | |
ILL tarief element | Eenmalig | Maandelijks |
KPN ILL 1984 kbps inter-electrical optical switch service | € 27 | € 124 |
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | € 29 | € 355 |
Plaatsen ILL kast | € 170 | - |
48V NoBreak | € 750 | - |
Voedingskabel | € 20 | - |
Alarmveilighedenpaneel | € 100 | - |
Footprint | € 807 | € 7 |
Tabel 2: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
7 Eenmalige collocatiekosten ILL
7.1 Inleiding
71. Collocatie voor ILL bestaat uit het door KPN leveren van ruimte en technische faciliteiten voor het plaatsen en laten functioneren van apparatuur ten einde de afname van ILL diensten mogelijk te maken. BT neemt ten be hoeve van de afname van ILL diensten collocatie faciliteiten af van KPN.
72. BT verzoekt het college de door KPN gehanteerde tarieven van een aantal collocatiefaciliteiten op kosten te beoordelen. Deze faciliteiten betreffen: “basisvoorziening collocatie”, “f ootprint”, “plaatsen ILL kast”, “HDPE buis”, “coax -bekabeling”, “aanbrengen 48V voedingskabels” en “alarmveilighedenpaneel”.
7.2 Standpunten van BT
73. BT stelt dat de door KPN gehanteerde tarieven voor collocatiefaciliteiten ILL niet transparant zijn en niet kos tengeoriënteerd zijn.
74. Samenvattend verzoekt BT het college om regels vast te stellen:
a) BT verzoekt het college de door KPN gehanteerde tarieven van “basisvoorziening collocatie”, “footprint”, “plaatsen ILL kast”, “HDPE buis”, “coax -bekabeling”, “aanbrengen 48V voedingskabels” en “alarmveilighedenpaneel” op kosten te beoordelen; en
b) dat KPN het door BT in het verleden teveel betaalde aan BT moet terugbetalen, met inbegrip van een opslag voor de wettelijke rente.
7.3 Standpunten van KPN
75. Collocatie ten behoeve van ILL is geen gereguleerde dienst en valt niet onder het begrip interconnectie. Collocatie is ook geen essentiële randvoorwaarde aangezien KPN een alternatief aanbiedt in de vorm van interconnectie op de locatie van de aanbieder. Collocatie is derhalve geen essentiële randvoorwaarde voor het aanbieden van ILL omdat er een alternatief bestaat.
76. KPN stelt desgevraagd in de procedure voorafgaande aan het MCI -besluit dat de onderliggende kosten van een ILL kast € bedragen. De onderliggende kosten van 15 meter HDPE buis bedragen € , oftewel € per meter. De onderliggende kosten van de 48 V voedingskabel bedragen € . De onderliggende kosten van het alarmveilighedenpaneel bedragen € .
7.4 Overwegingen
7.4.1 Collocatie t.b.v. ILL is gereguleerd
77. Het college is van oordeel dat collocatie onderdeel 22 uitmaakt van de plicht tot interoperabiliteit en dat daardoor collocatie krachtens artikel 6.6, eerste lid, van de Tw kostengeoriënteerd geleverd dient te worden. Het college komt tot dit oordeel door een nadere beschou wing van de reikwijdte van het begrip “interconnectie”.
78. Met betrekking tot de reikwijdte van het begrip “interconnectie” merkt het college het volgende op. In randnummer 13 is aangegeven dat het begrip “interconnectie” niet in de Tw is gedefiniëerd. Een en ander duidt naar de mening van het college niet op een beperkte uitleg van de reikwijdte van het begrip “interconnectie”, temeer daar de artikelen 6.1 lid 1 en lid 2 het doel formuleren wat met interconnectie dient te worden b ereikt, namelijk dat de op de te koppelen telecommunicatienetwerken aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren23.
79. Voorts stelt het college zich op het standpunt dat bij de vraag wat interconnectie is belangrijke betekenis toekomt aan de Interconnectierichtlijn en daarop gebaseerde documenten, hetgeen ook wordt bevestigd door de uitspraak van de President van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, zoals is beschreven in randnummer 13. De doelstelling van de Interconnectierichtlijn is het harmoniseren van de voorwaarden voor open en efficiënte interconnectie van en toegang tot openbare telecommunicatienetwerken en algemeen beschikbare telecommunicatiediensten. Zoals in randnummer 14 is aangegeven dienen de lidstaten collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten te bevorderen. Overeenkomsten betreffende collocatie en gedeeld gebruik van faciliteiten dienen normaliter te worden bereikt door middel van commerciële en technische overeenkomsten tussen de betrokken partijen.
80. Het college is van oordeel dat een efficiënte interconnectie inhoudt dat de aanbieder die interconnectie wenst, vrij is het interconnectiepunt te kiezen. Het argument van KPN dat collocatie niet noodzakelijk is omdat KPN ook een dienst aanbiedt waarbij interconnectie in de centrale van de aanbieder plaatsvindt is daardoor niet relevant. Het college is aldus van oordeel dat een efficiënte interconnectie inhoudt dat een aanbieder het recht heeft om met zo weinig mogelijk additionele diensten een interconnecterende huurlijn af te nemen, ongeacht of KPN hiervoor een alternatief biedt.
81. Aangezien collocatie onderdeel vormt van interconnectie, dient KPN collocatie ten behoeve van ILL krachtens artikel 6.6, eerste lid, van de Tw transparant en kostengeoriënteerd aan te bieden. Het college zal in de navolgende randnummers onderzoeken of aan deze vereisten door KPN voldaan zijn.
22 Het college heeft dit standpunt reeds op 6 juni 20 01 in een last onder dwangsom, met referentie OPTA/IBT/2001/201294, aan KPN uiteengezet.
23 Vergelijk Kamerstukken II, 1996 -1997, 25 533, nr. 3, pagina 95.
7.4.2 Verzoeken van BT in verhouding tot jaarlijkse EDC beoordeling
82. Het college heeft in het EDC-VI col locatie besluit het kostentoerekeningssysteem met betrekking tot collocatiediensten, waaronder een groot aantal collocatiefaciliteiten ten behoeve van ILL, beoordeeld. Het college heeft zijn goedkeuring aan het kostentoerekeningssysteem van KPN onthouden. Wat betreft de collocatiediensten voor ILL heeft het college in het EDC -VI collocatie besluit berekend wat de tarieven zouden zijn indien KPN een kostentoerekeningssysteem zou hebben ingediend dat het college goed had kunnen keuren.
83. Een aantal tarieven voor collocatiefaciliteiten, die BT in het kader van dit geschil ter discussie stelt zijn reeds in het EDC -VI collocatie besluit beoordeeld. Deze faciliteiten betreffen: de footprint en de coax bekabeling. In het kader van dit geschil zal het college deze fa ciliteiten niet opnieuw beoordelen. De tarieven zoals in het EDC -VI collocatiebesluit zijn opgenomen gelden immers ook voor BT.
7.4.3 Beoordeling tarieven van overige (nog niet beoordeelde) collocatiefaciliteiten
84. Daarnaast verzoekt BT de beoordeling van de navol gende collocatiefaciliteiten welke geen onderdeel uitmaken van het EDC collocatiebesluit:
85. Basisvoorziening.
KPN brengt BT apart een bedrag voor de basisvoorziening in rekening. Dit is niet correct. In het EDC-VI collocatie besluit is beschreven dat de kos ten voor de basisvoorziening zijn verwerkt in het tarief van de footprint.
86. HDPE buis.
KPN legt een HDPE buis aan om de backhaul 24 van BT mogelijk te maken. Zij brengt hiervoor € per meter aan BT in rekening. Deze HDPE buis maakt geen onderdeel uit van de ILL
collocatie footprint. In het BabyXL besluit op bezwaar van 11 februari 2002 25, is de kostprijs, inclusief aanleg, voor een HDPE buis met dezelfde functie, inclusief 15 % opslag voor onvoorzien, op € 7,49 per meter gesteld. Het college ziet geen rede n dat het tarief in de afgelopen anderhalf jaar noemenswaardig is gewijzigd. Het tarief van 15 meter buis is derhalve
€ 106. Het college stelt het tarief van een HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL vast op € 7,49 per meter.
87. 48 V voedingskabel.
De 48 V voedingskabel is de kabel die het 48 volt voedingspunt (meestal gemonteerd op de muur) verbindt met de ILL-kast. Deze kabel ligt volledig in de collocatieruimte. KPN heeft aangegeven dat aanbieders, dus ook BT, deze kabel zelf had mogen aanleggen. Omdat deze kabel eveneens apparatuur van KPN voedt, lijkt het niet wenselijk dat BT deze kabel aanlegt. Het college besluit in dit specifieke geschil een t ijdelijk tarief van € 168 vast te stellen, zijnde het huidige tarief van KPN. Het college heeft in het MCI -besluit KPN opgedragen een tariefvoorstel
24 Backhaul bestaat uit een glasverbinding tussen de CP en een andere BT locatie.
25 OPTA/JZ/2002/22003 92
te doen voor ’48 V voedingskabel’. Een hieruit volgend door het college beoordeeld definitief tarief zal eveneens voor BT gelden.
88. Plaatsen ILL kast.
KPN heeft aangegeven dat het tarief dat zij in rekening brengt voor het plaatsen van de ILL kast niet definitief is vastgesteld. KPN stelt dat de onderliggende kosten € bedragen. BT geeft in haar verzoekschrift andere onderliggende kosten aan. De onderdelen (en bijbehorende tarieven) komen echter niet overeen met hetgeen KPN levert. Het college besluit daarom een tijdelijk tarief van € 1.420 vast te stellen, overeenkomstig het MCI -besluit. Het college heeft in het MCI- besluit KPN opgedragen een tariefvoorstel te doen voor ‘plaatsen ILL kast’. Het college zal de door BT overlegde gegevens meewegen in de beoordeling van het tariefvoorstel. Een hieruit volgend definitief tarief zal eveneens voor BT gelden.
89. Alarmveilighedenpaneel.
Het alarmveilighedenpaneel is een verdeler van de elektrische voeding in de ILL -kast, ten aanzien van het voeden van ILL apparatuur van KPN. Dit is gebaseerd op (interne) voorschriften binnen KPN. Deze wijze van voeden is gebruikelijk voor alle huurlijnen-apparatuur van KPN. BT veronderstelt in haar verzoekschrift dat de kosten van dit paneel reeds door een ander tarief zijn gedekt. Dit is echter niet het geval. Het college besluit daarom een tijdelijk tarief van €
1.420 vast te stellen, overeenkomstig het MCI-besluit. Het college heeft in het MCI -besluit KPN opgedragen een tariefvoorstel te doen voor het ‘alarmveilighedenpaneel’. Het college zal de door BT overlegde gegevens betreffende de kosten van een alarmveilighedenpaneel meewegen in de beoordeling van het tariefvoorstel. Een hieruit volgend definitief tarief zal eveneens voor BT gelden. Daarnaast dient opgemerkt te worden dat KPN heeft aangeven dat BT gebruik mag maken van de stroomvoorziening in de ILL-kast, indien hier nog voldoende stroom aanwezig is.
7.4.4 Terugbetaling met opslag voor wettelijke rente
90. In onderhavig geschilbesluit heeft het college de tarieven voor collocatie vastgesteld die dienen te gelden voor BT ten behoeve van de ILL dienstverlening.
91. Zoals reeds is aangegeven, dient KPN collocatie ten behoeve van ILL op basis van kostenoriëntatie aan te rekenen. Deze verplichting rust op KPN onafhankelijk of het college de tarieven heeft beoordeeld. Het college is van oordeel dat deze tarieven derhalve gelden vanaf de introductie van ILL op 1 oktober 2002.
92. BT verzoekt het college te oordelen dat KPN het in het verleden te veel betaalde terugbetaald met opslag voor wettelijke rente. Het college verwijst voor zijn overwegingen naar randnummer 69.
7.5 Conclusie
93. Het tarief van een “HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL“ bedraagt € 7,49 per meter. Dit tarief geldt vanaf 1 oktober 2002.
94. KPN dient “Basisvoorziening” niet apart in rekening te brengen. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
95. Voor de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarmveilighedenpaneel“ gelden tijdelijke tarieven van respectievelijk € 1420, € 168 en € 837. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
96. De definitieve tarieven, die volgen uit de beoordeling van het tariefvoorstel van KPN, van de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarmveilighedenpaneel“ gelden vanaf 1 oktober 2002.
97. De verzoeken inzake de “basisvoorziening“, “footprint“, “coax bekabeling“ en de “terugbetaling met wettelijke rente“ wijst het college af.
8 Migratie van klantbestanden
8.1 Inleiding
98. In de periode voorafgaand aan de mogelijkheid tot het afnemen van ILL heeft BT slechts retail huurlijnen van KPN kunnen afnemen om eindgebruikers aan te sluiten op het netwerk van BT (hierna: retail huurlijnen t.b.v. interc onnectie). Na de introductie van ILL heeft KPN het mogelijk gemaakt om deze retail huurlijnen t.b.v. interconnectie op projectbasis over te zetten naar ILL verbindingen. KPN heeft deze mogelijkheid tijdelijk tot 1 augustus 2003 onderdeel laten vormen van het referentie-aanbod ILL.
99. BT verzoekt de mogelijkheid tot ‘migratie’ van een huurlijn van een eindgebruiker van KPN naar een huurlijn van BT (hierna: eindgebruiker-migratie), waarbij de huurlijnen -infrastructuur van KPN naar de eindgebruiker gedeeltelijk hergebruikt kan worden voor het leveren van ILL aan BT.
8.2 Standpunten van BT
100. Samenvattend verzoekt BT het college om regels vast te stellen;
a) dat BT de mogelijkheid verkrijgt tot eindgebruiker -migratie onder dezelfde condities als het aanbod tot augustus 2003; en
b) KPN te verplichten alle in dit kader ten onrechte gemaakte kosten te restitueren met een opslag voor de wettelijke rente, te rekenen vanaf 1 augustus 2003.
8.3 Standpunten van KPN
101. KPN heeft de migratiedienst aangeboden als eenmalig project en als invull ing van een overgangsregeling. OPTA is accoord gegaan met het RO ILL v1.0 van KPN waarin is opgenomen dat het migratie beperkt was tot 1 augustus 2003.
102. Indien een aanbieder een verkeerde keuze maakt tussen een retail huurlijn van KPN of een ILL, ziet KPN niet in waarom KPN de betrokken aanbieder tegemoet zou komen met een gunstige migratiemogelijkheid.
8.4 Overwegingen
8.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. migratie
103. Migratie van retail huurlijnen naar ILL betreft de wijze waarop een wijziging in de w ijze van interconnectie met BT tot stand wordt gebracht. BT heeft op 30 juli 2003 bij KPN een verzoek ingediend met betrekking tot de voorwaarden en de tarieven van een ILL -migratiedienst voor migraties die na 1 augustus 2003 zullen plaatsvinden. KPN heeft op 31 augustus 2003 per e-mail gereageerd dat ze hier zo spoedig mogelijk op terug zouden komen, hetgeen ze niet gedaan
heeft. Het college is, op grond van artikel 6.3, tweede lid, Tw bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de migratie van retail huurlijnen naar ILL, zoals verder uitgewerkt in randnummers 5 tot en met 10. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet. In navolgende randnummers zal het college overwegen welke invulling van de voorwaarden van interconnectie aansluit bij een efficiënte interconnectie.
8.4.2 Migratie van retail huurlijnen t.b.v. interconnectie naar interconnectie op basis van ILL
104. ILL dient, zoals beschreven in randnummer 10, op effi ciënte wijze aangeboden te worden. Indien BT wenst over te stappen van een interconnectie op basis van een (retail) huurlijn naar een ILL verbinding dient KPN deze migratie op de meest efficiënte wijze te faciliteren.
105. Zoals beschreven in paragraaf 6.4 van het ILL oordeel van 26 april 2002, is het college van oordeel dat het aanbieders vrij staat te migreren van retail aansluitingen naar ILL. KPN heeft deze migratiedienst op 1 oktober 2002 aangeboden. KPN heeft in de voorwaarden van het aanbod gesteld dat de ze migratiedienst slechts tot 1 augustus 2003 beschikbaar was.
106. Het college ziet niet in waarom een bepaalde tijdsperiode als redelijk moet worden beschouwd. Het college is van oordeel dat de migratie van lijnen niet gelimiteerd dient te zijn aan een bepaalde tijdsperiode, indien dit de efficiëntste wijze van leveren is. Het college is daarom van oordeel dat KPN deze migratie ten alle tijden mogelijk dient te maken.
107. Het college heeft het tarief voor een dergelijke migratie in het EDC -VI ILL besluit op koste n beoordeeld. Deze tarieven dienen te gelden voor de migratie van interconnectie op basis van huurlijnen naar een interconnectie op basis van ILL. Het college is van oordeel dat KPN de migratie op deze meer efficiënte wijze dient uit te voeren. Het opheffe n van een verbinding en vervolgens weer opnieuw aanleggen is naar oordeel van het college niet efficiënt. KPN mag de kosten voor een dergelijk inefficiënt proces dan ook niet in rekening brengen bij BT.
8.4.3 Migratie van retail huurlijnen naar ILL
108. In tegenstelling tot het migratie -aanbod ten aanzien van het migreren van retail huurlijnen
t.b.v. interconnectie naar interconnectie op basis van ILL, waarbij de lopende contractstermijn van de eindgebruikersdienst in ILL wordt gecontinueerd is het college van oordee l dat een dergelijke voorwaarde niet geldt voor een eindgebruiker -migratie. Er is daarvoor geen wettelijke verplichting. De retail verbinding werd en wordt namelijk niet voor interconnectie gebruikt, maar als retail-dienst.
109. De volgende stappen onderscheidt het college bij bovenstaande situatie:
a) Een eindgebruiker, die een huurlijn afneemt van KPN hevelt het contract (inclusief de daaraan gekoppelde rechten en verplichtingen) over aan BT (contractsovername); daarnaast sluit de eindgebruiker een overeenkomst met BT voor de levering van een huurlijn van BT;
b) BT zegt het retail -huurlijnen contract met KPN op, met inachtneming van de daarvoor geldende voorwaarden en tarieven, en verzoekt KPN tegelijkertijd de levering van een interconnecterende huurlijn naar de l ocatie van de klant;
c) KPN behandelt deze aanvraag gecombineerd (ophef retail en aanleg ILL) en realiseert de betreffende aanvraag als zijnde een migratie zoals omschreven in het aanbod ILL.
110. Naar het oordeel van het college leidt het realiseren van aparte o phef en aanleg, zoals KPN voorstaat, tot een groot aantal onnodige activiteiten in het huurlijnen -netwerk van KPN, en daarmee tot een inefficiënte realisatie van interconnectie. Daarenboven bestaat er voor dit specifieke geval (zie randnummer 107) een migratiedienst in het aanbod ILL en zijn de tarieven voor deze migratiedienst door het college op kosten beoordeeld. Er is dus geen sprake, zoals KPN aangeeft, dat KPN BT tegemoet komt. Dit is de wijze waarop KPN efficiënt aan haar verplichting tot interconnectie voldoet.
111. Tenslotte is met bovenstaande migratiewijze het belang van de eindgebruiker gediend. Het wordt namelijk met behulp van deze werkwijze mogelijk voor een eindgebruiker om met minimale onderbrekingen van de dienstverlening eenvoudig over te stappen van KPN naar een andere aanbieder van huurlijnen.
112. Het college is aldus van oordeel dat KPN de eindgebruiker -migratie dient aan te bieden tegen de tarieven die gelden voor de migratie van retail huurlijnen t.b.v. interconnect ie.
8.4.4 Migratietarief
113. Het college heeft de migratiekosten reeds beoordeeld in zijn EDC -VI ILL besluit. Derhalve is het college van oordeel dat dit tarief dient te gelden voor de migratie.
8.4.5 Restitutie
114. BT verzoekt dat KPN verplicht wordt de ten onrechte in reken ing gebrachte kosten aan BT te restitueren met een opslag voor wettelijke rente. BT heeft echter niet aangegeven welke kosten het hier betreft. Het college is echter in het algemeen van oordeel dat indien KPN andere tarieven heeft gefactureerd dan vanuit de Tw zijn toegestaan, KPN in overtreding is van de Tw en derhalve ten onrechte in rekening gebrachte kosten dient te restitueren. Voor het verzoek betreffende opslag van wettelijke rente verwijst het college naar randnummer 69.
8.5 Conclusie
115. KPN dient de mogelijkheid tot het migreren van retail -huurlijnen van BT naar ILL en de daarbij behorende voorwaarden en tarieven te blijven bieden aan BT, zoals deze golden voor 1 augustus 2003 in het referentie aanbod ILL. KPN dient hiervoor in het EDC-VI ILL besluit vermelde migratietarieven te hanteren.
116. De specifieke voorwaarden ten aanzien van het opheffen van de retailverbinding (zijnde overname retail contractsduur in ILL, geen afkoopsom retailhuurlijn) gelden slechts voor die retail-verbindingen die BT gebruikt(e) voor de huurlijnen -interconnectie met het netwerk van KPN en niet voor de migratie van klanten.
117. Het verzoek van BT inzake de “wettelijke rente“ wijst het college af.
9 Boeteclausules levering ILL
9.1 Inleiding
118. KPN levert zowel huurlijnen aan eindgebruikers als ook ILL aan andere aanbieders, waaronder BT. KPN hanteert voor de levering van huurlijnen aan eindgebruikers kortere norm -levertijden dan voor de levering van ILL aan bijvoorbeeld BT. Daarnaast hanteert KPN voor het leveren van retail huurlijnen boeteclausules. Bij overschrijding van de norm -levertijd keert KPN een bepaald percentage van de maandelijkse vergoeding uit aan de eindgebruiker. KPN hanteert geen boeteclausule voor het leveren van ILL verbindingen. BT verzoekt het coll ege het verschil in boeteclausules op te heffen.
9.2 Standpunten van BT
119. BT is van mening dat op grond van de non-discriminatieverplichting KPN minimaal dezelfde boeteclausules voor levering van ILL, zoals deze gelden voor retail huurlijnen.
120. BT verzoekt het col lege om KPN te verplichten een boeteregeling op overschrijding van de afgesproken levertijd in de parameter schedule van het ILL aanbod op te nemen.
9.3 Standpunten van KPN
121. KPN stelt dat discriminatie niet van toepassing is op de vergelijking tussen retail die nsten en wholesale diensten. KPN dient krachtens artikel 6.5 Tw slechts verschillende aanbieders in gelijke gevallen interconnectie tegen gelijke voorwaarden te bieden.
122. KPN voldoet aan hetgeen is gesteld in het ILL april 2002 oordeel, ITTZ -document en het ILL december 2002 oordeel.
9.4 Overwegingen
9.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. Service Levels en boeteclausules
123. Boeteclausules voor de levering van ILL betreffen de voorwaarden waarop interconnectie tot stand wordt gebracht. BT heeft gesteld dat zij over de boeteclausules geen overeenstemming met KPN heeft kunnen bereiken. Het college is, verwijzend naar randnummers 5 tot en met 10, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de service l evels en boeteclausules. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
9.4.2 Boeteclausules
124. Wat betreft het verzoek van BT over de hoogte van de boetes indien KPN de doorlooptijden overschrijdt overweegt het college het navolgende. Het college is van o ordeel dat boetes noodzakelijk zijn om KPN aan te sporen om de doorlooptijden te halen. Zonder deze boetes zou
het niet halen van de doorlooptijden immers zonder gevolg zijn en de doorlooptijden in het referentieaanbod overbodig maken. Daarnaast hanteert K PN in haar retail dienstverlening wel een boeteregeling bij het overschrijden van doorlooptijden. Het is daarom redelijk dat BT, die een ILL afneemt van KPN, aanspraak kan maken op eenzelfde boeteregeling.
125. Retail voorwaarden zijn geschikt als invulling van de wholesale voorwaarden en daarmee wordt een gelijk speelveld op de markt voor huurlijnen bevorderd. De mogelijkheid voor andere aanbieders om onder dezelfde voorwaarden huurlijnen aan te kunnen bieden aan eindgebruikers draagt namelijk bij aan een gelij k speelveld. ILL kan beschouwd worden als een bouwsteen voor de levering van huurlijnen aan eindgebruikers. Wanneer KPN geen boeteclausules voor ILL hanteert en wel aan eindgebruikers dan ontstaat het probleem dat een andere aanbieder deze boeteclausules (als concurrent van KPN in de eindgebruikersmarkt) niet redelijkerwijs kan aanbieden. Een aanbieder zou dan zelf voor de kosten van een boete verantwoordelijk zijn, indien KPN niet op tijd levert.
126. Het college is dan ook van oordeel dat de hoogte van de boe tes gelijk dient te zijn aan de boetes bij retail huurlijnen, die zijn uitgedrukt als percentage van de maandelijkse vergoeding.
9.5 Conclusie
127. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen (64 kbps – 2048kbps) een garantieregeling met de volgende boeteclausules te hanteren en deze als zodanig in de Parameter Schedule van het ILL aanbod op te nemen:
a) bij overschrijding van de normlevertijd van 6 tot en met 20 werkdagen, een restitutie van 1 maal de maandelijkse vergoeding;
b) bij overschrijding van de normlevertijd van 21 tot en met 35 werkdagen, een restitutie van 2 maal de maandelijkse vergoeding;
c) bij overschrijding van de normlevertijd van meer dan 35 werkdagen, een restitutie van 3 maal de maandelijkse vergoeding.
10 Upgrade/Migratie van 1984 kbps naar 2048 kbps verbindingen
10.1 Inleiding
128. KPN biedt als onderdeel van het aanbod ILL zowel 1984 kbps als 2048 kbps verbindingen aan. Tot voor kort werd een 2048 kbps verbinding, met een lager maandelijks tarief, tegen een aanzienlijk (acht maal) lager kwaliteitsniveau ( standaard: 99,2% beschikbaarheid) geleverd dan het kwaliteitsniveau van een 1984kbps verbinding (premiumA: 99,9%). Op basis hiervan heeft BT een groot aantal van deze hoogwaardige 1984 kbps verbindingen afgenomen.
129. Een dergelijke positionering (zijnde 1984 kbps premium kwaliteit met een relatief hoge prijs versus 2048 kbps standaard kwaliteit met een relatief lage prijs) hanteerde KPN tot voor kort ook in het huurlijnen-aanbod voor eindgebruikers.
130. In september 2003, kort nadat BT op 17 RAP 26-locaties naar ILL was gemigreerd, heeft KPN besloten het kwaliteitsniveau van de 2048 kbps te verhogen naar hetzelfde niveau als voor 1984 kbps verbindingen, beide premiumA (99,9%). Deze wijziging heeft KPN zowel in het eindgebruikers huurlijnen aanbod als ook binnen ILL doorgevoerd.
131. Hoewel het effect van deze wijziging niet op voorhand te voorspellen is, is naar het oordeel van het college het te verwachten effect in de huurlijnen -markt dat eindgebruikers van 1984 kbps verbindingen op grote schaal zullen migreren naar 2048 kbps verbindingen. Het (wholesale) prijsverschil tussen beide verbindingen bedraagt € 417 per maand. Een migratie verdient zich dus binnen ongeveer 3 maanden terug. Het aanzienlijke prijsverschil tussen 1984 kbps en 2048 kbps (met dezelfde kwaliteitsken merken) heeft BT doen beslissen zoveel mogelijk ILL 1984 kbps verbindingen te migreren naar 2048 kbps verbindingen.
132. KPN levert deze migratie (ook wel capaciteits upgrade genaamd) niet als separate dienst in ILL en BT dient deze upgrade te bewerkstelligen door een ophef van de 1984 kbps verbinding en een aanleg van de 2048 kbps verbinding te bestellen. Een dergelijke aparte upgrade -dienst levert KPN wel aan eindgebruikers als onderdeel van haar retail huurlijnen -aanbod, tegen een eenmalig tarief van € 1365.
10.2 Standpunten van BT
133. BT stelt dat de mogelijkheid voor het migreren van een 1984 kbps verbindingen naar een 2048 kbps verbinding ook mogelijk dient te zijn bij ILL, net zoals dit het geval is bij retail huurlijnen, op basis van het non-discriminatiebeginsel .
134. BT verzoekt het college om KPN te verplichten de upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps in het aanbod op te nemen.
26 RAP staat voor Regional Access Point. Dit is het interconnectiepunt om regionaal te interconnecteren.
10.3 Standpunten van KPN
135. Zoals eerder door KPN is opgemerkt, is discriminatie niet van toepassing op de vergelijking tussen retail diensten en wholesale diensten. KPN heeft bij het samenstellen van de tarieven voor retail diensten mogelijkheden die ze bij ILL niet heeft.
136. Voor het upgraden van 1984 kbps ILL verbindingen naar 2048 kbps verbindingen dient in 90% van de gevallen de modem op klantlocati e te worden vervangen en dus kosten te worden gemaakt.
10.4 Overwegingen
10.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. upgrade van 1984 naar 2048 kbps
137. De upgrade van 1984 naar 2048 kbps betreft de voorwaarde waarop interconnectie tot stand wordt gebracht. BT heeft gesteld dat zij geen overeenstemming met KPN omtrent dit onderwerp heeft kunnen bereiken. Het college is, verwijzend naar randnummers 5 tot en met 10, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot de upgrade van 1984 naar 2048 kbps. Partijen betwisten de bevoegdheid van het college niet.
10.4.2 Werkzaamheden bij upgrade
138. Naar het oordeel van het college wordt in de overdracht (in de collocatieruimte) van 1984 en 2048 kbps verbindingen van KPN naar BT verschillende soorten apparatuur gebruikt. Zo zal bijvoorbeeld de firewall-modem (ook wel NMUX genaamd) die gebruikt wordt voor 1984 kbps verbindingen dienen te worden opgeheven27. Daarnaast heeft KPN op de klantlocatie modems voor 1984 kbps verbindingen in gebruik die niet geschikt zijn voor de levering van 2048 kbps verbinding. KPN geeft aan dat in % van de gevallen deze klantmodem dient te worden vervangen. Ook heeft het college vastgesteld dat door KPN in grote gedeelten van het netwerk de routering van de verbinding dient te worden aangepast. Zo zal bijvoorbeeld een routering via
[netwerkelement] voor een 2048 kbps niet meer noodzakelijk zijn. Het college concludeert dat voor een upgrade van 1984 naar 2048 kbps een groot aantal handelingen dient te worden uitgevoerd die in beginsel overeenkomen met ophef van de 1984 kbps verbinding en aanleg van de 2048 verbinding.
139. Het college is van oordeel dat KPN aan BT de mogelijkheid dient te bieden de 1984 kbps verbindingen te upgraden dan wel te migreren naar 2048 kbps verbindingen. Hiervoor stelt het college voorlopig de tarieven vast op € 670 per migratie/upgrade per lijn. Dit is de som van het opheftarief 1984 kbps en aanlegtarief 2048 kbps en is in lijn met het EDC -VI ILL besluit.
27 Een firewall-modem en [netwerkelement] hebben als functie om switching of filtering uit te
voeren op de tijdsloten in een subrate -verbinding. Een (transparante) 2048 kbps verbinding kent een dergelijke switching en filtering niet. Deze apparatuur is daarom overbodig bij een 2048 kbps verbinding.
140. Er is echter ook een overlap aan activiteiten. Voorbereidend werk kan gecombineerd worden en ook het bezoek aan de klantlocatie en de collocatieruimte dient voor zowel de ophef als de aanleg. Het college concludeert daaruit dat het kostengeoriënteerde tarief voor de upgrade lager zal zijn dan de som van het ophef- en aanlegtarief. Daarom is KPN in het MCI -besluit opgedragen een tariefvoorstel voor de upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps bij het college in
te dienen.
10.5 Conclusie
141. KPN dient een upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps uit te voeren voor een voorlopig tarief van
€ 670.
11 ILL via City Ring Access
11.1 Inleiding
142. KPN biedt een gedeelte van haar telecommunicatiediensten aan zakelijke eindgebruikers waarbij gebruik gemaakt wordt van glasvezel infrastructuur die naar eindgebr uikers loopt. Deze glasvezeltoegangsmogelijkheid wordt door KPN de CityRing Premium Access (hierna: CPA) dienst genoemd. Het bevat zogenaamde ‘high bandwidth’ toegangsdiensten (155Mb, 4 x 155Mb en 16 x 155Mb). Ook ILL-verbindingen kunnen geleverd worden aan een eindgebruiker met CPA-toegang.
Indien BT een dergelijke ILL verbinding bij KPN afneemt, ook in het geval dat KPN reeds diensten over CPA aan de betreffende eindgebruiker levert, plaatst KPN in alle gevallen aparte huurlijnen-apparatuur op klantlocati e, zelfs in het geval wanneer er nog vrije capaciteit beschikbaar is op de bestaande huurlijnen-apparatuur. BT verzoekt om gedeeld gebruik van deze bestaande apparatuur. Met huurlijnen-apparatuur wordt specifiek bedoeld: de TMX op klantlocatie (dit apparaa t ontstapelt een 155 Mbps carrier in 63 x 2 Mbps carriers 28) en de NWAD (dit apparaat ontstapelt een 2 Mbps carrier in een aantal subrate -verbindingen).
11.2 Standpunten van BT
143. BT meent dat het mogelijk moet zijn om voor ILL verbindingen gebruik te maken van r eeds geïnstalleerde CPA-apparatuur van klanten, indien hiervoor capaciteit beschikbaar is. Dit op basis van het non-discriminatiebeginsel.
144. Tevens vindt BT dat de handelswijze van KPN in strijd is met het vereiste van kostenoriëntatie.
145. BT verzoekt het col lege te stellen dat KPN in het kader van ILL een gelijkwaardige oplossing moet aanbieden als welke zij aanbiedt in het kader van haar huurlijnen dienstverlening, dat wil zeggen dat BT met toestemming van de eindgebruiker voor ILL gebruik kan maken van de bestaande CPA-apparatuur (ADM29, TMX en NWAD/NMUX), zonder dat daarbij onnodige extra’s en bijkomende kosten door KPN in rekening worden gebracht.
11.3 Standpunten van KPN
146. Primair is KPN van mening dat er geen sprake is van een geschil.
147. Subsidiair is KPN van mening dat het verzoek dient te worden afgewezen omdat BT gedeeld gebruik zal mogen maken van retail-CPA infrastructuur van eindgebruikers, voor het routeren van ILLs op grond van een door OPTA goedgekeurd tariefvoorstel op basis van het surcharge (een toeslag) principe.
28 of 21 x 2 Mbps en 2 x 34 Mbps carriers
29 Een ADM wordt gebruikt om de data (efficiënt) over de glasvezel te transporteren
11.4 Overwegingen
11.4.1 Het college is bevoegd regels te stellen m.b.t. het leveren van ILL via CPA
148. BT heeft per mail KPN verzocht (datum onbekend) tot het delen van retail access groep of NWAD/NMUX. KPN heeft per e-mail van 16 juli hierop een nieuw voorstel ingediend. Dit voorstel komt niet overeen met hetgeen BT heeft verzocht. KPN stelt namelijk een ILL premium A tarief voor en de afspraak is een interim oplossing. Er is dus sprake van een geschil tussen partijen.
Het college is krachtens artikel 6.3, tweede lid, van de Tw en verwijzend naar randnummer 5 tot en met 10, bevoegd om regels te stellen met betrekking tot het leveren van ILL via CPA. Het leveren van ILL via CPA betreft de voorwaarden en wijze waarop interconnectie tot stand wordt gebracht.
11.4.2 KPN levert zelf verschillende diensten over CPA
149. KPN heeft aangegeven dat zij verschillende telecomdiensten voor eindgebruikers over CPA en huurlijnen-apparatuur levert, zoals telefoniediensten (ISDN -30), huurlijnen en verschillende datadiensten (internet -toegang op basis van huurlijnen-toegang, frame-relaydiensten, ATM- diensten). Voor al deze diensten gebruikt KPN dezelfde TMX (hierna: Small Band Access Group), zolang deze capaciteit beschikbaar heeft. Het gebruik van de zogenaamde NWAD’s wordt enkel toegepast voor het leveren van huurlijnen. KPN dient op grond van non -discriminatie, zoals beschreven in randnummer 9, hetzelfde aan andere aanbieders te leveren als hetgeen zij a an zichzelf levert. KPN dient dus eveneens aan BT gedeeld gebruik van CPA, de Small Band Access Group en de NWAD toe te staan, voor zover nog capaciteit beschikbaar is.
150. Daarnaast leidt de huidige wijze van aanbieden tot een minder efficiënte wijze van
interconnectie, doordat KPN tweemaal apparatuur plaatst terwijl in vele gevallen dit niet noodzakelijk is. Zoals vermeldt in randnummer 10 dient KPN ILL efficiënt te leveren. Dit is bij de huidige wijze niet het geval.
11.4.3 Kostengeoriënteerd tarief
151. In het EDC-VI ILL besluit is de huurlijnen -apparatuur behorende bij de CPA dienst (bijvoorbeeld de ILL Small Band Access Group en KPN ILL end-user NWAD Carrier Service) op kosten beoordeeld. Het college acht het redelijk dat de kosten voor hu urlijn-apparatuur die gedeeld wordt evenredig naar het gebruik worden verdeeld over KPN en de verschillende aanbieders.
152. Het college is van oordeel dat BT vooraf bekend is met het tarief dat zij dient (bij) te betalen voor het gebruik van een TMX en/of een NWAD op klantlocatie en niet dat dit per situatie verschilt. Hiervoor is het noodzakelijk dat voor het medegebruik een vooraf vastgesteld tarief geldt.
153. In voorgaande aanbiedingen van KPN inzake medegebruik is sprake geweest van zogenaamde “surcharges” pe r afgenomen ILL-verbinding. Deze surcharges dienen als bijdrage in de kosten voor het gebruik van reeds bestaande huurlijnen-apparatuur. Uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de surcharges is dat KPN de interconnectie -kosten terugverdient. Door het
verschil tussen de uitgesplitste tarieven (zoals bepaald in ILL) en de commerciële tarieven (zoals vastgesteld in het huurlijnen aanbod van KPN) te delen op het (maximale) aantal ILL verbindingen (63 x 2Mbps per TMX, 30 x 64kbps per NWAD) ontstaat ee n opslag (“surcharge”) per ILL-verbinding.
154. KPN is in het MCI-besluit opgedragen een voorstel voor een kostengeoriënteerd tarief bij het college in te dienen voor het medegebruik van huurlijnen -apparatuur op basis van het surcharge principe. Het tarief dat hieruit volgt geldt vanaf dagtekening van het MCI -besluit (te weten 15 december 2003) op grond van de non-discriminatie verplichting.
11.5 Conclusie
155. KPN dient bij ILL verbindingen over CPA de Small Band Access Group en de NWAD te delen met aanbieders, inclusief KPN zelf.
156. Het tarief voor de surcharges geldt vanaf 15 december 2003.
12 Dictum
Het college besluit op grond van artikel 6.3, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, als volgt:
Optisch koppelen
157. De eenmalige en periodieke tarieven voor de ILL-diensten worden tijdelijk gesteld op hetgeen vermeld is in tabel 2. Deze tarieven gelden va naf 1 oktober 2002.
Dienst | Tijdelijk tarief | |
ILL tarief element | Eenmalig | Maandelijks |
KPN ILL 1984 kbps inter-electrical optical switch service | € 27 | € 124 |
KPN ILL Tiecable Smallband Access Group Service | € 29 | € 355 |
Plaatsen ILL kast | € 170 | - |
48V NoBreak | € 750 | - |
Voedingskabel | € 20 | - |
Alarmveilighedenpaneel | € 100 | - |
Footprint | € 807 | € 7 |
Tabel 3: Voorlopige tarieven voor subrate-verbindingen
Collocatie
158. Het tarief van een “HDPE buis ten aanzien van collocatie ILL“ bedraagt € 7,49 per meter. Dit tarief geldt vanaf 1 oktober 2002.
159. KPN dient “Basisvoorziening” niet apart in rekening te brengen. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
160. Voor de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarmveilighedenpaneel“ gelden tijdelijke tarieven van respectievelijk € 1420, € 168 en € 837. Dit geldt vanaf 1 oktober 2002.
161. De definitieve tarieven, die volgen uit de beoordeling van het tariefvoorstel van KPN, van de producten “plaatsen ILL kast“, “48 V voedingskabel” en “alarmveilighedenpaneel“ gelden vanaf 1 oktober 2002.
Migratie
162. KPN dient de mogelijkheid tot het migreren van retail -huurlijnen van BT naar ILL en de daarbij behorende voorwaarden en tarieven te blijven bieden aan BT, zoals deze golden voor 1 augustus 2003 in het referentie aanbod ILL. KPN dient hiervoor in het EDC-VI ILL besluit vermelde migratietarieven te hanteren.
163. De specifieke voorwaarden ten aanzien van het opheffen van de retailverbinding (zijnde overname retail contractsduur in ILL, geen afkoopsom retailhuurlijn) gelden slechts voor die
retail-verbindingen die BT gebruikt(e) voor de huurlijnen -interconnectie met het netwerk van KPN en niet voor de migratie van klanten.
Boeteclausules levering ILL
164. KPN dient voor de levering van ILL-verbindingen (64 kbps – 2048kbps) een garantieregeling met de volgende boeteclausules te hanteren en deze als zodanig in de Parameter Schedule van het ILL aanbod op te nemen:
a) bij overschrijding van de normlevertijd van 6 tot en met 20 werkdagen, een restitutie van 1 maal de maandelijkse vergoeding;
b) bij overschrijding van de normlevertijd van 21 tot en met 35 werkdagen, een restitutie van 2 maal de maandelijkse vergoeding;
c) bij overschrijding van de normlevertijd van meer dan 35 werkdagen, een restitutie van 3 maal de maandelijkse vergoeding.
Upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps
165. KPN dient een upgrade van 1984 kbps naar 2048 kbps uit te voeren voor een voorlopig tarief van
€ 670.
ILL via CPA
166. KPN dient bij ILL verbindingen over CPA de Small Band Access Group en de NWAD te delen met aanbieders, inclusief KPN zelf.
167. Het tarief voor de surcharges geldt vanaf 15 december 2003.
Aldus besloten te Den Haag op 26 februari 2004
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
hoofd van de afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang
xx. X. Xxxxxx
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
0000 XX Xxx Xxxx
onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, e en omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
Overzicht bijlagen bij OPTA/IBT/2004/200355
Bijlage 1: Het verloop van de procedure Bijlage 2: Overzicht van technische termen Bijlage 3: Extern onderzoeksrapport
Bijlage 1 bij OPTA/IBT/2004/200355 Het verloop van de procedure
Het college heeft bij het geschil tussen partijen de navolgende stukken in overweging genomen.
1. De aanvraag van BT aan het college d.d. 20 november 2003, kenmerk
Legal/olm/dossier131/01, inzake inzake tussen BT en KPN over interconnecterende huurlijnen;
2. De brief van het college aan BT d.d. 26 november 2003, kenmerk OPTA/IBT/2003/204537, inzake de ontvangst van de aanvraag;
3. De brief van het college aan BT d.d. 4 december 2003, kenmerk OPTA/IBT/2003/204704, inzake het verzoek om aanvulling op de aanvraag;
4. De brief van BT aan het college d.d. 17 december 2003, kenmerk legal/olm/dossier131/02 met, inzake de aanvulling op de aanvraag
5. De brief van het college aan BT d.d. 18 december 2003, kenmerk OPTA/IBT/2003/204944, inzake de vereenvoudigde procedure van behandeling;
6. De brief van de gemachtigde van KPN aan het college d.d. 24 december 2003, kenmerk amcp217111, inzake de reactie van KPN op de aanvraag van BT;
7. De brief van het college aan de gemachtigde van KPN d.d. 9 januari 2004, kenmerk OPTA/IBT/2004/200085, inzake de vereenvoudig de procedure van behandeling;
8. De brief van het college aan BT d.d. 9 januari 2004, kenmerk OPTA/IBT/2004/200088, inzake de vereenvoudigde procedure van behandeling;
9. De brief van KPN aan het college d.d. 16 januari 2004, kenmerk amcp220771, inzake het verweerschrift van KPN.
Bijlage 2 bij OPTA/IBT/2004/200355 Overzicht van technische termen
ADM Add-Drop Multiplexer. Een ADM wordt door KPN gebruikt om de data fysiek over de glasvezel te transporteren. Daarnaast kunnen meerdere 155 Mbps carriers gelijktijdig over de glasvezel worden verstuurd.
BNC Een type stekker voor coax kabel. In onderhavig geschil wordt deze kabel gebruikt om subrate- of transparante 2048 kbps verbindingen over te dragen. (zie ook RJ45)
bps Bit per seconde. Dit is een maat voor de transmissiesnelheid, namelijk één binaire informatie-eenheid per seconde.
Carrier Een fysieke verbinding om digitale signalen mee over te dragen.
CPA City Ring Premium Access. Dit is een dienst van KPN waarmee via glasvezel de aansluiting w ordt verzorgd.
Firewall Een apparaat dat een filterfunctie vervult. In onderhavig geschil bestaat de filterfunctie uit het verwijderen van alarminformatie uit de subrate - verbindingen.
MCTN, MCTN+ MCTN en MCTN+ zijn productnamen van KPN voor huurlijnen
Mbps Megabit per seconde. Dit is een maat voor de transmissiesnelheid, namelijk 1.048.576 bit per seconde.
NMUX Een apparaat dat een 2 Mbps carrier ontstapelt in één subrate - verbindingen. Dit apparaaat wordt tevens gebruikt als firewall. (zie ook NWAD)
NWAD Een apparaat dat een 2 Mbps carrier ontstapelt in een aantal subrate - verbindingen en deze fysiek uitkoppelt. (zie ook NMUX)
kbps Kilobit per seconde. Dit is een maat voor de transmissiesnelheid, namelijk 1.024 bit per seconde.
RAP Regional Access Point. Dit is het interconnectiepunt om regionaal te interconnecteren.
RJ45 Een type stekker voor twisted pair kabel. In onderhavig geschil wordt deze kabel gebruikt om subrate- of transparante 2048 kbps verbindingen over te dragen. (zie ook BNC)
Small Band Access Group
Een dienst uit het ILL aanbod die de TMX op de collocatie aan KPN’s zijde (zie figuur 1 van onderhavig besluit) behelst.
Subrate-verbinding Een verbinding waarin de 64 kbps tijdsloten als zodanig gebruikt worden (zie ook: transparante 2048 kbps verbinding). Voor nadere uitleg, zie hoofdstuk 2 van bijlage 3.
TMX Apparaat dat een 155 Mbps carrier ontstapelt in 63 x 2Mbps carriers, of 21 x 2Mbps en 2 x 34 Mbps carriers (zie figuur 1 van onderhavig besluit)
Tijdslot In onderhavig geschil: Een 64 kbps kanaal in een 2048 kbps carrier. Voor nadere uitleg, zie hoofdstuk 2 van bijlage 3.
Transparante 2048 kbps verbinding
Een verbinding waarin alle (64 kbps) tijdsloten worden gebruikt voor één verbinding en geen onderscheidt wordt gemaakt tussen de tijdsloten. (zie ook: subrate-verbinding)
Bijlage 3 bij OPTA/IBT/2004/200355 Extern onderzoeksrapport
Het externe onderzoeksrapport van Xxxxxxxx, Klooster & Associates is bijgevoegd.